Stadsenquête Leiden 2005
Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie Samenvatting Hfst 10. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële positie van de Leidenaar. De resultaten maken duidelijk dat een deel van de Leidenaren hun financiële situatie wat minder ervaart dan enkele jaren geleden. De laatste twee jaren hebben Leidenaren per saldo het idee dat hun financiële situatie verslechtert. Dit jaar vindt 19% van de respondenten de eigen inkomenspositie in het afgelopen jaar verbeterd, terwijl 30% aangeeft dat deze verslechterd is. Met name de lage en middeninkomens en de 35-plussers hebben hun financiële situatie zien verslechteren. Tabel S10: Verandering financiële situatie Leidenaar Indicator eigen financiële situatie (verbeterd-verslechterd) Perc. moet wel eens bezuinigen op primaire levensbehoeften Perc. heeft schulden
2001 +29 13% 10%
2002 +11 17% 11%
2003 -8 20% 10%
2004 -13 26% 12%
2005 -11 24% 12%
Hfst 11. Financiële situatie In hoofdstuk 10 was te zien dat een deel van de mensen aangeeft dat hun financiële situatie is verslechterd. Dit wordt bevestigd door het aandeel Leidenaren dat aangeeft rond te kunnen komen met hun inkomen. Dit jaar geeft bijna tweederde van de Leidenaren aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, een kwart komt net rond en 13% kan (zeer) moeilijk rondkomen. De lagere inkomensgroepen geven vaker aan (zeer) moeilijk te kunnen rondkomen. Vier op de tien Leidenaren, iets meer dan in de laatste jaren, heeft in de afgelopen 12 maanden geld geleend. Dit geldt relatief vaker voor 35-minners en de lagere inkomensgroepen. De meest gebruikte vorm van geld lenen is rood staan bij de bank of giro, gevolgd door een persoonlijke lening of doorlopend krediet. Vergelijkbaar met vorige jaren heeft 5% van de Leidenaren in het afgelopen jaar een betalings-achterstand (gehad) op hun vaste lasten of een lening. Circa een kwart van hen geeft aan door hun schulden in de problemen te zijn gekomen en 7% heeft in verband met de betalingsachterstand ook hulp gezocht bij een hulpverlenende instantie (met name de Sociale Dienst).
1
Stadsenquête Leiden 2005
Vragenlijst Nu volgen drie vragen over uw financiële situatie. Deze vragen worden elk jaar gesteld om te kijken of er verschuivingen optreden in de financiële situatie van de Leidenaars. Dit is van belang voor het bijstandsbeleid van de gemeente. We willen nogmaals benadrukken dat deze enquête anoniem is. 1.
Is de financiële situatie van het huishouden waarin u woont in de afgelopen twaalf maanden verbeterd, gelijk gebleven of verslechterd? Verbeterd Gelijk gebleven Verslechterd
2.
Moet u door een tekort aan financiële middelen wel eens bezuinigen op eten, kleding of wachten met het betalen van de telefoonrekening of de rekening van het elektriciteitsbedrijf? Ja Nee
3.
Heeft u schulden? (Hiermee bedoelen we geen hypotheek of korte termijn betalingsachterstanden) Ja Nee
De volgende vragen gaan over de financiële positie van de burgers van Leiden. De resultaten hiervan zijn van belang voor de gemeente om de juiste beleidsbeslissingen te kunnen nemen en daarmee de burgers die dat nodig hebben financieel te kunnen ondersteunen. We wijzen u er nogmaals op dat de door u gegeven antwoorden anoniem zijn. 1.
We willen graag weten hoe moeilijk of gemakkelijk uw huishouden kan rondkomen met het totale huishoudinkomen? zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk
2.
Het komt vaak voor dat mensen geld lenen voor bepaalde uitgaven. Ik noem hierna een aantal vormen van geld lenen. Wilt u aangeven of u daar in de afgelopen 12 maanden gebruik van heeft gemaakt? (meerdere antwoorden mogelijk) op afbetaling gekocht bij postorderbedrijf of winkels rood staan bij bank of giro persoonlijke lening of doorlopend krediet lening bij vrienden of familie lening in het kader van de studiefinanciering andere lening (geen hypotheek voor huis)
3.
Is bij de betaling van de aflossing van één of meer van deze schulden OF bij de betaling van uw vaste lasten in de laatste 12 maanden een achterstand ontstaan? ja, zowel bij schulden als vaste lasten ja, alleen bij schulden ja, alleen bij vaste lasten nee ga verder bij vraag 9
4.
Zo ja: om welke schulden ging het (meerdere antwoorden mogelijk) op afbetaling gekocht bij postorderbedrijf of winkels rood staan bij bank of giro persoonlijke lening of doorlopend krediet lening bij vrienden of familie lening in het kader van de studiefinanciering andere lening (geen hypotheek voor huis)
… of om welke vaste lasten ging het (meerdere antwoorden mogelijk) huur hypotheek energie en waterbedrijf belastingen verzekeringen andere betalingsachterstanden
2
Stadsenquête Leiden 2005
5.
Wanneer heeft uw huishouden voor het eerst te maken gekregen met deze betalingsachterstanden? in de afgelopen 6 maanden 6-12 maanden geleden 1-2 jaar geleden 2-5 jaar geleden >=5 jaar geleden
6.
Zijn uw schulden zodanig, dat u in de problemen bent gekomen of zult komen? ja nee
7.
Heeft uw huishouden in verband met een betalingsachterstand hulp gezocht bij hulpverlenende instanties? (bijvoorbeeld de Sociale Dienst, het Maatschappelijk Werk, of de Kredietbank Stadsbank) ja namelijk bij ______________________________(naam organisatie) Bent u daar geholpen met uw financiële problemen? ja, goed ja, matig/gaat wel, wat kon beter? ___________________________________ nee, waarom niet _____________________________________
8.
nee Denkt u dat wel te gaan doen? ja nee Waarom niet? omdat ik niet precies weet welke instantie mij kan helpen omdat ik zelf al een oplossing heb gevonden anders, nl ___________________________________
Heeft uw huishouden OP DIT MOMENT te maken met betalingsachterstanden? ja Denkt u dat uw huishouden zonder hulp van andere personen of instellingen deze betalingsachterstand(en) kan oplossen? ja, binnen 3 maanden ja, dat duurt 3 tot 6 maanden ja, dat duurt 6 tot 12 maanden ja, dat duurt meer dan een jaar nee, mijn huishouden kan dat niet zonder hulp oplossen weet niet nee
3
Stadsenquête Leiden 2005
Uitkomsten
10.
TRENDVRAGEN FINANCIËLE SITUATIE
Dit hoofdstuk gaat in op de financiële positie van de Leidse burgers in het algemeen. Behandeld worden de verandering van de financiële positie in het afgelopen jaar, de noodzaak tot bezuinigingen op primaire levensbehoeften en de schuldsituatie. In hoofdstuk 11 zal meer uitgebreid worden ingegaan op de financiële situatie.
10.1 Verandering financiële situatie in afgelopen jaar De inwoners van Leiden is gevraagd of zij vinden dat de eigen financiële situatie het afgelopen jaar is verbeterd of verslechterd. De helft ziet geen verandering, 19% vindt deze verbeterd en drie op de tien vindt dat de inkomenspositie is verslechterd. Per saldo ziet men evenals in 2003 en 2004 een achteruitgang van de financiële situatie, wel lijkt de neerwaartse trend gebroken. Een volgende Stadsenquête zal hier meer inzicht in geven. Grafiek 10.1a: Verandering financiële situatie
37%
2001
55%
26%
2002
54%
17%
2004
2005
15%
58%
19%
2003
8%
27%
30%
53%
19% 0%
30%
51% 25%
Verbeterd
50%
75%
Gelijk gebleven
100%
Verslechterd
De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat er grote verschillen zijn naar inkomen en leeftijd. Met name de lagere inkomensgroepen en 35-plussers geven per saldo vaker aan dat hun inkomenspositie is verslechterd. Tabel 10.1b: Verandering financiële situatie Leidenaar naar inkomens- en leeftijdsgroep (25+ huishoudens) Indicator = % verbeterd - % verslechterd 2001
Netto huishoud1 inkomen
Leeftijd
2002
2003
2004
2005
Totaal
+29
+11
-8
-13
-11
< 1.350
+10
- 13
-20
-27
-35
1.351 – 3.000
+36
+ 15
-13
-18
-15
> 3.000
+55
+ 33
+13
+12
+8
25-34 jaar
+53
+ 29
+14
+7
+10
35-49 jaar
+30
+ 13
-15
-18
-19
50+
+4
-11
-23
-26
-29
1
De verdeling naar netto huishoudinkomens wijkt licht af van 2001. Toen was de verdeling als volgt: < 1.400 Euro, 1.401-3000 Euro > 3000 Euro.
4
Stadsenquête Leiden 2005
10.2 Noodzaak van bezuinigingen op primaire levensbehoeften Van alle Leidenaren heeft een kwart in het afgelopen jaar door een tekort aan financiële middelen wel eens moeten bezuinigen op primaire levensbehoeften, zoals eten en kleding of door wachten met het betalen van de telefoon- of energierekening. Evenals eerdere jaren geldt dit met name voor mensen met een lager inkomen. Dit jaar is het aantal mensen dat heeft moeten bezuinigen op primaire levensbehoeften voor het eerst in jaren niet verder toegenomen. Grafiek 10.2: Noodzaak tot bezuinigen per inkomens- en leeftijdsgroep (huishoudens 25+) 13% Totaal
17%
20%
13% 14% 18%
25-34 jaar
26% 24%
23% 23% 13% 15% 35-49 jaar 31% 33%
=< 1.350
19% 25% 28%
43%
46% 45%
9% 1.351 - 3.000 4% > 3.000
10%
14% 50-64 jaar
11%
7% 8%
6%
21%
13%
20% 26%
24%
27%
2001 2002 2003 2004 2005
22% 16% 14% 12%
65+
19% 22%
2001 2002 2003 2004 2005
10.3 Schuldsituatie Van alle inwoners van Leiden zegt 12% schulden te hebben (exclusief hypotheek en studieschuld). Dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Evenals in eerdere jaren geven Leidenaren tot 35 jaar en de lagere inkomensgroepen vaker aan schulden te hebben. Ten opzichte van de vorige meting valt op dat de laagste inkomensgroepen iets minder vaak aangeven schulden te hebben. Grafiek 10.3: Percentage mensen met schulden per inkomens- en leeftijdsgroep (huishoudens 25+) 10% 11% 10% 12% 12%
Totaal
12% 17% 16% 18% 20%
25-34 jaar
9% 8% 8% 9% 10%
35-49 jaar 19% 16% 18% 21% 16%
=< 1.350
10% 10% 10% 12% 14%
1.351 - 3.000 5% > 3.000
7%
9%
8%
7% 7% 6% 6% 6%
50-64 jaar 2001 2002 2003 2004 2005
11%
5
65+
1% 1% 1% 0% 1%
2001 2002 2003 2004 2005
Stadsenquête Leiden 2005
11.
FINANCIËLE SITUATIE
Aan de hand van een drietal trendvragen is in hoofdstuk 10 kort ingegaan op de financiële situatie van de Leidenaar. Dit hoofdstuk gaat verder in op de financiële positie van de inwoners van Leiden. Achtereenvolgens komen aan bod: de mate waarin men kan rondkomen, het afsluiten van leningen en betalingsachterstanden.
11.1 Rondkomen met het huishoudinkomen Van de Leidenaren geeft 62% aan gemakkelijk rond te komen met het totale huishoudinkomen, 24% komt net rond en 13% kan moeilijk rondkomen. Vergeleken met de twee voorgaande jaren komt men gemiddeld iets minder gemakkelijk rond. Logischerwijs geven de lagere inkomensgroepen relatief vaker aan moeilijk te kunnen rondkomen. Grafiek 11.1: Rondkomen met huishoudinkomen
2003
2% 8%
2004
3% 7%
2005
2% 11%
25%
54%
22%
Zeer moeilijk
12%
53%
24%
Moeilijk
15%
47%
Komt net rond
Gemakkelijk
15%
Zeer gemakkelijk
11.2 Afsluiten van leningen Vier op de tien Leidenaren had in de afgelopen 12 maanden een lening (hypotheken buiten beschouwing gelaten). Dit geldt relatief vaker voor 35-minners en de lagere inkomensgroepen. De meest gebruikte vorm van geld lenen is rood staan bij de bank of giro, gevolgd door een persoonlijke lening of doorlopend krediet. Het aantal mensen met een lening laat de afgelopen jaren een stijgende lijn zien, met name in de vorm van rood staan. Tabel 11.2: Gebruik vormen van geld lenen (meerdere mogelijk) 2003 2004 Rood staan bij bank of giro 26% 28% Persoonlijke lening of doorlopend krediet 12% 13% Lening studiefinanciering 8% 8% Op afbetaling bij postorderbedrijf, winkel 4% 5% Lening bij vrienden en familie 6% 6% Andere lening (geen hypotheek) 2% 3% Geen lening
65%
62%
6
2005 31% 13% 7% 5% 4% 2% 60%
Stadsenquête Leiden 2005
11.3 Betalingsachterstand In de afgelopen 12 maanden heeft 5% van de Leidenaren te maken gekregen met een betalingsachterstand op hun vaste lasten (4%) of op een andere schuld (1%). Dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Respondenten uit de lagere inkomensgroepen hebben relatief vaker te maken gekregen met een betalingsachterstand. Tabel 11.3a: Betalingsachterstand op schulden/ vaste lasten 2003 In dit jaar betalingsachterstand 5% Wel leningen, geen betalingsachterstand 30% Geen leningen 65% Totaal 100%
2004 6% 32% 62% 100%
2005 5% 36% 60% 100%
De betalingsachterstanden bij de vaste lasten hebben vooral betrekking op de energie- en waterrekening en de huur. De achterstanden bij leningen betreffen met name het rood staan, leningen bij vrienden of familie en afbetalingen bij postorderbedrijven of winkels.
Wanneer betalingsachterstand ontstaan Voor zes op de tien respondenten die in de afgelopen 12 maanden te maken hebben gehad met een betalingsachterstand, geldt dat deze ook in deze periode is begonnen. Bij vier op de tien is de achterstand al eerder ontstaan. Tabel 11.3b: Wanneer betalingsachterstand begonnen (in % afgelopen jaar betalingsachterstand) 2003 2004 2005 In de afgelopen 6 maanden 29% 39% 39% 6-12 maanden geleden 32% 36% 23% 1-2 jaar geleden 23% 17% 20% 2-5 jaar geleden 13% 8% 16% Meer dan 5 jaar geleden 3% 1% 2% Totaal 100% 100% 100%
Circa een kwart van de Leidenaren die in het afgelopen jaar te maken hebben gehad met een betalingsachterstand geeft aan door hun schulden in de problemen te zijn gekomen. 7% heeft in verband met de betalingsachterstand ook hulp gezocht bij een hulpverlenende instantie, met name bij de Sociale Dienst.
7