1.
Inleiding
2
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Aanleiding en doel Ligging en begrenzing plangebied Vigerend bestemmingsplan Bij het plan behorende stukken Leeswijzer
2 2 3 3 4
2.
Bestaande situatie
5
2.1 2.2
Historie Bestaande situatie
5 6
3.
Toekomstige situatie
7
4.
Beleidskader
4.1 4.2 4.3
Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid
5.
Randvoorwaarden
14
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Archeologie Bedrijf en milieuzonering Bodemkwaliteit Flora en fauna Externe veiligheid Geluid Luchtkwaliteit Water
14 15 16 17 20 21 22 22
6.
Juridische aspecten
6.1 6.2 6.3
Verbeelding Planregels Toelichting op de bestemmingen
7.
Uitvoerbaarheid
7.1 7.2
Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
10 10 10 12
25 25 25 26
27 27 27
|2
1.
INLEIDING
1.1
Aanleiding en doel
In het buitengebied van Boekel is het Peellandschapspark ‘Voskuilenheuvel’ gelegen. Het Peellandschapspark maakt onderdeel uit van het grote gebied De Peel, wat tot circa 100 jaar geleden nog een vrij ongerept gebied was. De gemeente Boekel is al enkele jaren voornemens de ‘Voskuilenheuvel’ uit te breiden. In samenwerking met de Stichting Peellandschapspark Voskuilenheuvel is onlangs een concept uitbreidingsplan opgesteld en is circa 6 ha. Grond verworven voor deze uitbreiding. De uitbreiding betreft een bestaand agrarische perceel in de hoek van de Schepersdijk en het Grootven. De geplande uitbreiding is reeds in uitvoering genomen door de gemeente Boekel en de Stichting Peellandschapspark Voskuilenheuvel. De gemeente heeft de uitbreiding tot nu toe procedureel geregeld via een ontgrondingsmelding die is goedgekeurd door de provincie Noord-Brabant. Het gebruik van de gronden als natuurpark is hiermee echter niet langer conform de huidige bestemming ‘Agrarisch gebied’. Een herziening van het bestemmingsplan is dan ook noodzakelijk om de uitbreiding van het natuurpark daadwerkelijk planologisch juridisch goed te regelen. Met onderhavig bestemmingsplan wordt de uitbreiding van het Peellandschapspark ‘Voskuilenheuvel’ planologisch juridisch mogelijk gemaakt.
1.2
Ligging en begrenzing plangebied
Afbeelding 1 Ligging plangebied
Peellandschapspark Voskuilenheuvel ligt in Noordoost-Brabant ten noorden van de kern Venhorst. Het vormt een schakel in een lange keten van kleine natuurgebiedjes tussen het gehucht Heikant bij Volkel en de kern Venhorst. Het plangebied ligt op de kruising van de Schepersdijk en het Grootven.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|3
1.3
Vigerend bestemmingsplan
Voor het plangebied vigeert het volgende bestemmingsplan: -
Bestemmingsplan Buitengebied 2005, vastgesteld door de gemeenteraad op 15 maart 2006 en gedeeltelijk goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 22 november 2006.
Afbeelding 2 Uitsnede bestemmingsplan Buitengebied 2005, gemeente Boekel
Afbeelding 2 is een uitsnede van de plankaart van het bestemmingsplan Buitengebied 2005. Het plangebied heeft de bestemming ‘ Agrarisch gebied’. Deze gronden zijn bestemd voor: agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening; behoud en herstel van ruimtelijke, landschappelijke en waterhuishoudkundige waarden; extensief dagrecreatief medegebruik. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht welke noodzakelijk zijn uit een oogpunt van beheer en onderhoud overeenkomstig de bestemmingsomschrijving.
1.4
Bij het plan behorende stukken
Het bestemmingsplan bestaat uit de volgende onderdelen:
Verbeelding: Op de verbeelding is de bestemming in het plangebied weergegeven. Deze bestemming is gerelateerd aan de in de planregels opgenomen juridische regeling.
Planregels: In de planregels is het gebruik van de binnen het plangebied aangegeven gronden, opstallen en ander gebruik van de gronden juridisch geregeld. Per bestemming is aangeven wat binnen die bestemming mogelijk en/of toegestaan is.
Toelichting: In de toelichting worden de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkomsten van eventueel uitgevoerde onderzoeken opgenomen.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|4
1.5
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 van de toelichting wordt de bestaande situatie van het plangebied beschreven. De toekomstige situatie wordt in hoofdstuk 3 toegelicht. Het beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau wordt belicht in hoofdstuk 4. Een toetsing aan de milieuhygiënische aspecten en gebiedswaarden is weergegeven in hoofdstuk 5. Hierbij wordt ingegaan op onder andere archeologie, bodem, externe veiligheid en water. Hoofdstuk 6 beschrijft de juridische vertaling van de toelichting in de planregels. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|5
2.
BESTAANDE SITUATIE
2.1
Historie
Peellandschapspark Het Peellandschapspark maakt onderdeel uit van het grote gebied De Peel, wat tot circa 100 jaar geleden nog een vrij ongerept gebied was. Rond het einde van de 19e eeuw is gestart met de ontginning van deze ‘woeste grond’. Tijdens de ontginning van de Boekelsche Peel werd slechts één gedeelte bestempeld als ontoereikende landbouwkwaliteit. Het werd daarom alleen bebost en zou later het Peellandschapspark worden. e
Het westelijk deel van het park is tussen de jaren zestig en negentig van de 20 eeuw in gebruik geweest als vuilstortplaats. Dit gedeelte is afgedekt met een grondlaag waarop beplanting werd aangebracht. Het oostelijk deel heeft altijd zijn oorspronkelijke reliëf behouden. Het bestond uit bos dat werd gebruikt voor houtproductie. Door een schimmelziekte in de bossen werd een groot gedeelte gerooid. Een kale vlakte was het resultaat. Natuurliefhebbers uit Venhorst pleitte voor herstel van de oude staat om zo een beeld te schetsen van de Peel zoals zij vroeger was. In 1988 is de stichting Peellandschapspark ‘Voskuilenheuvel’ opgericht. Het park is in 1992 geopend. Sindsdien zijn er veel werkzaamheden verricht. De werkzaamheden stonden in het teken van het herstellen van historische elementen en het verbeteren van de toegankelijkheid. In het park zijn ondermeer een open mutserdmijt en een schaapskooi gemaakt. Een kudde Kempische heideschapen geeft het historisch gebruik weer. Daarnaast zijn wandelpaden aangelegd en is er een wandelroute aangelegd. Op educatief gebied is ook veel gemaakt. Langs de wandelroute zijn informatiebordjes. Er is een insectenpaleis gemaakt en er is een paalbrug over het Grootven aangelegd, waardoor dat van bovenaf bekeken kan worden.
Afbeelding 3 Karakteristieke Schaapskooi
Afbeelding 4 De Hoge Jan en Insectenpaleis
Plangebied e Het perceel is in de eerste helft van de 20 eeuw ontgonnen. Het perceel is echter pas in de jaren ’70 van de vorige eeuw geëgaliseerd. Dat is erg laat, aangezien de boerderij op de voormalige huiskavel reeds in 1932 is gebouwd. De oorzaak van de late egalisering lag in de bijzondere geomorfologie van het perceel. Het perceel kenmerkte zich door horsten en dalen op een zeer korte afstand. Vanuit de laagste delen kon men nauwelijks over de Schepersdijk heen kijken. Dwars over het perceel liep een grotere rug. Het midden van deze rug werd gevormd door een horst die circa 4 meter hoger was dan het gemiddelde maaiveld. Een indruk van de oorspronkelijke maaiveldhoogte is nog te krijgen door te kijken naar de grotere bomen aan de rand van de Voskuilenheuvel en op de wal aan de zuidzijde van de visvijver. Het maaiveld bij deze bomen geeft een goede indruk van de oorspronkelijke glooiing van het perceel.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|6
2.2
Bestaande situatie
Voordat de gemeente Boekel was begonnen met de uitvoering van de geplande uitbreiding, was het gebied in gebruik als akkerlandschap. Op het terrein was geen bebouwing aanwezig. Doordat de gemeente al begonnen was aan de uitvoering zijn in het terrein nu al de hoogte verschillen in het landschap zichtbaar. Afbeeldingen van de huidige situatie zijn weergegeven in het volgende hoofdstuk.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|7
3.
TOEKOMSTIGE SITUATIE
De gemeente Boekel is voornemens de ‘Voskuilenheuvel’ uit te breiden met circa 6 ha. De voorbereidende werkzaamheden zijn reeds in uitvoering genomen door de gemeente en de Stichting Peellandschapspark Voskuilenheuvel. De werkzaamheden liggen momenteel stil totdat de bestemmingsplan procedure is afgerond. Het plangebied dient weer dezelfde geomorfologische uitstraling te krijgen als voorheen, zoals beschreven in paragraaf 2.1. De kenmerkende horsten en slenken worden weer zichtbaar gemaakt in het landschap. De openheid van het terrein wordt slechts onderbroken door een enkele vliegden op een horst. De laagste delen bevatten de waardevolle natte heidevegetaties en natuurlijke vennen. Om de uitstraling en natuurlijke waarden terug te brengen, worden de lage delen ontgraven. De vrijgekomen gronden worden gebruikt om de horst terug te brengen. De oorspronkelijke Peel kenmerkte zich door de schrale gronden. Deze schrale gronden vormden de ideale condities voor de natte en droge heidevegetaties en de daarbij behorende flora en fauna. Het doel is om deze ecosystemen weer terug te brengen in de uitbreiding. De onder de teeltlaag aanwezige oorspronkelijke schrale gronden vormen de basis voor deze systemen. De Voskuilenheuvel is naast een natuurgebied ook een recreatiegebied. Door de uitbreiding van de wandelpaden komt er meer ruimte voor de recreant. Langs het wandelpad worden zitbankjes geplaatst. Waar van toepassing wordt een informatiebord geplaatst, waarmee de educatieve waarde toeneemt.
Afbeelding 5 Impressie uitbreidingsgebied Voskuilenheuvel NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|8
Afbeelding 6 Impressies van het gebied na start van de werkzaamheden
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|9
Alternatievenstudie Aan de keuze voor de onderhavige locatie heeft een langdurig proces van zoeken naar een geschikte en haalbare locatie voor uitbreiden van het landschapspark plaatsgevonden. Reeds in 2002 is Stichting Peellandschapspark Voskuilenheuvel in overleg met het gemeentebestuur begonnen met het inventariseren van mogelijkheden voor uitbreiding. In eerste instantie zijn daarbij de gronden aan de noordzijde onderzocht. Hier bleken echter geen mogelijkheden voor verwerving te zijn. De gronden sloten aan op de huiskavels van de eigenaren, gelegen aan de noordzijde van de Noordstraat. Om die reden en om het landschapspark niet dichterbij hun bedrijven te laten komen was er geen bereidheid tot verkoop van gronden. Daarom is de aandacht verlegd naar de zuidzijde van het landschapspark. In het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2005’ is middels een wijzigingsbevoegdheid ook een mogelijke uitbreidingsrichting aangegeven. Met de betreffende eigenaar heeft langdurig overleg plaatsgevonden, maar dit heeft niet tot overeenstemming kunnen leiden. Vervolgens zijn door de Stichting alle eigenaren van nabij gelegen gronden aan de zuidzijde benaderd; eveneens zonder succes. Tenslotte is het mogelijk gebleken om onderhavige gronden te verwerven, die direct grenzen aan het landschapspark en dus uitermate geschikt zijn voor de gewenste uitbreiding.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|10
4.
BELEIDSKADER
4.1
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. Deze structuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Om de samenhang tussen de verschillende nationale opgaven inzichtelijk te maken, worden de rijksopgaven per MIRT-regio beschreven. In de MIRT-regio zijn voor het betreffende plangebied geen concrete projecten of doelen geformuleerd. Voorliggend plan sluit wel goed aan bij de derde hoofddoelstelling.
4.2
Provinciaal beleid
Verordening ruimte 2012 Op 17 december 2010 hebben Provinciale Staten de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011 vastgesteld en deze vervolgens op 25 februari 2011 gewijzigd. De Verordening ruimte is met ingang van 1 maart 2011 in werking getreden. Uit eerste praktijkervaringen blijkt dat het noodzakelijk is om regelmatig te bezien of de regels die in de Verordening ruimte zijn opgenomen aanpassing behoeven. Een eerste (integrale) wijziging van de Verordening ruimte heeft geleid tot de vaststelling van de Verordening ruimte 2012. Binnen de verordening is het plangebied gelegen in een verwevingsgebied. In dit gebied is sprake van een mening van functie van ondermeer landbouw, wonen en natuur. In deze gebied is vanuit reconstructiedoelstellingen nieuwvestiging van intensieve veehouderijen niet wenselijk maar moet hervestiging en uitbreiding wel mogelijk zijn op die plaatsen waar de ruimtelijke kwaliteit of aanwezige functies zich daartegen niet verzetten.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|11
Afbeelding 7 Uitsnede kaart Ontwikkeling IV Verordening ruimte 2012
Het Peellandschapspark ‘Voskuilenheuvel’ wat aansluit op het plangebied, is opgenomen in de verordening als Ecologische HoofdStructuur(EHS) en ligt in het extensiveringsgebied. De regels voor de EHS strekken tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het gebied. In de verordening zijn regels opgenomen om de grenzen van de EHSzone te wijzigen. Dit is mogelijk om zowel ecologische redenen als om niet-ecologische redenen. Een voorbeeld van ecologische redenen is de milieu- en watercondities in het gebied te verbeteren of het verzoeken van particulieren om te kunnen starten met particulier- of agrarisch natuurbeheer in ecologisch kansrijke, maar niet begrensde gebieden. Met onderhavige ontwikkeling wordt het Peellandschapspark uitgebreid. Hiermee wordt de Natuurlijke structuur en kwaliteit in de omgeving versterkt.
Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant in werking getreden. De provincie geeft in de structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De visie geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch-, mobiliteits-, sociaal-, cultureel-, milieu- en natuurbeleid. In de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn twee ruimtelijke trends te onderscheiden: de schaalvergroting en de behoefte aan identiteit. De provincie kiest voor duurzame ontwikkelingen waarin de kwaliteiten van de provincie sturend zijn bij de ruimtelijke keuze die de komende jaren op de provincie af komen. Nieuwe ontwikkelingen moeten bijdragen aan de kracht en identiteit van Noord-Brabant. De ruimtelijke keuzes geven hier op provinciaal niveau invulling aan. Dit is vertaald in de volgende 13 provinciale ruimtelijke belangen: 1. Regionale contrasten 2. Een multifunctioneel landelijk gebied 3. Een robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem 4. Een betere waterveiligheid door preventie 5. Koppeling van waterberging en droogtebestrijding 6. Ruimte voor duurzame energie 7. Concentratie van verstedelijking 8. Sterk stedelijk netwerk: BrabantStad 9. Groene geledingszones tussen steden
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|12
10. 11. 12. 13.
Goed bereikbare recreatieve voorzieningen Economische kennisclusters (inter)nationale bereikbaarheid Beleefbaarheid stad en land vanaf de hoofdinfrastructuur
Het plangebied ligt in de Peelkern. Peelkern De Peelkern is het centrale gedeelte van het dekzandplateau van de Peelhorst. De Peelhorst tekent zich als een verhoging van enkele meters in het landschap. De Peelkern is een grootschalig en primair landbouw gebied. Er is een afwisseling van uitgestrekte akkers met bebouwing (ontginningsdorpen) en grootschalige bebossingen die belangrijk zijn voor natuur en recreatie. De intensieve veehouderij en glastuinbouw hebben zich in dit gebied krachtig ontwikkeld. Door ruilverkaveling heeft schaalvergroting plaatsgevonden en zijn ontsluiting en ontwateringspatronen aangepast. De hoofdstructuur en het monumentale karakter van de veenontginning zijn gehandhaafd, maar natuur en milieu staan onder druk. De ambitie voor dit gebied is dan ook de ontwikkelingen van De Peel te benaderen als een samenhangende gebiedsopgave waarin de mogelijkheden voor intensieve vormen van landbouw, natuur, landschap, leefbaarheid en water worden verbeterd en waarbij de milieudruk afneemt. Door onder andere de cultuurhistorische waarde van de Peelontginning te gebruiken bij het vormgeven van nieuwe ontwikkelingen. De uitbreiding van de Voskuilenheuvel zorgt dat het gebied weer in oude staat wordt hersteld, zowel cultuurhistorisch als natuurlandschappelijk herstel. Waardoor de historische waarde terugkeert in het gebied.
4.3
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Boekel Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Deze wet verplicht gemeenten te beschikken over een grondgebieddekkende gemeentelijke structuurvisie, waarin de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid staan beschreven. In ruil daarvoor opent de structuurvisie de weg naar een betere uitvoering van het ruimtelijk beleid middels het vaststellen van locatie-eisen en het kunnen verhalen van bovenplanse kosten. Hierdoor zijn gemeenten beter in staat regie te voeren op de uitvoering van beleid. In de gemeente is op 8 september 2011 de structuurvisie vastgesteld. Hieronder in afbeelding 7 is een uitsnede te zien van de structuurvisie. Onderhavig plangebied ligt in het gebied ‘versterking boslandschap’. Hierover wordt het volgende in de structuurvisie gezegd: “De natuurwaarden van de boslandschappen worden vooral ingegeven door de aanwezigheid van afwisselende vegetatiestructuren, zoals naald- en loofhout en het voorkomen van diverse diersoorten. Naast natuurwaarden en ecologische waarden vertegenwoordigt een groot gedeelte van het boslandschap eveneens een belangrijke functie als infiltratiegebied. Vooral de Voskuilenheuvel is karakteristiek; een mooi natuurgebied met het typische open karakter van de oude Peel. Heide en vennen, afgewisseld met naaldhout (grove den) en een loofbos, met een schaapskooi met een kleine kudde Kempische heideschapen. De strategie voor de gebieden die zijn aangeduid als ’versterking boslandschap’ is gericht op bescherming van bestaande gebieden en het vergroten van de ecologische kwaliteit van de bossen. De ambitie is gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden en hydrologische waarden. Intensieve vormen van gebruik en bebouwing, zoals
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|13
woningbouw, bedrijventerreinontwikkeling, intensieve landbouwvormen en dergelijke, zijn in de bosgebieden in principe uitgesloten”. In de visie worden verschillende concrete projecten genoemd. Eén van de projecten is ‘Landschapspark Voskuilenheuvel’. Het project betreft deels het herstel van het Peellandschap en deels de ontwikkeling van nieuwe natuur en (extensieve) recreatie.
Afbeelding 8 Uitsnede van structuurvisie
De uitbreiding van de Voskuilenheuvel past geheel binnen de Structuurvisie van de gemeente. Door opname van het project in de uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie is fondsvorming voor dit project mogelijk.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|14
5.
RANDVOORWAARDEN
5.1
Archeologie
Verdrag van Malta In 1998 heeft het parlement het Europese Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed goedgekeurd. Dit zogeheten Verdrag van Malta voorziet in een beperking van de risico’s op aantasting van cultureel erfgoed. Dit kan door het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk in oorspronkelijke vindplaats te bewaren en door de integratie van archeologie in de ruimtelijke ordening. Monumentenwet De implementatie van het Verdrag van Malta is gekomen met het in werking treden van de nieuwe Wet op de archeologische Monumentenzorg op 1 september 2007. Het belangrijkste uitgangspunt om rekening mee te houden is de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond te behouden zodat deze beter geconserveerd worden. De herziening van de monumentenwet bepaalt dat gemeenten een eigen archeologiebeleid opstellen. Archeologisch bureauonderzoek 1 In december 2012 is door Aeres Milieu een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor de locatie Peellandschapspark Voskuilenheuvel te Boekel. Dit bureauonderzoek heeft geresulteerd in een specifiek verwachtingsmodel voor deze locatie. Aan de hand van deze gegevens kunnen vervolgens adviezen over de aanwezige archeologische resten en/of vervolgtraject worden opgesteld. Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor archeologische resten uit de gehele prehistorie. Deze verwachting vloeit voort uit de landschappelijke ligging van het plangebied op de overgang van een dekzandrug naar een beekdal. Dergelijke overgangen waren bij uitstek geschikte woongronden door hun grote biodiversiteit en gradiënt. De agrarische achtergrond van de Romeinse epoche doet vermoeden dat bewoning in deze periode zich op andere locaties zal hebben gevestigd dan de relatief arme gronden van het plangebied. Voor de Romeinse periode geldt dan ook een lage verwachting. Voor de middeleeuwen geldt een vergelijkbare verwachting. De bodem ter plaatse was vermoedelijk te nat van aard voor gebruik als akkerareaal, mogelijk zullen deze gronden beter geschikt geweest zijn voor het houden van schapen. Gedurende de nieuwe tijd zijn de ontwikkelingen tot de 20e eeuw ook beperkt te noemen waardoor er voor de nieuwe tijd een middelhoge verwachting geldt. Deze waarde is met name gekoppeld aan de perifere activiteiten als verkaveling, welke verder inzicht kunnen geven in de ontginning van de regio. Uit het specifieke archeologische verwachtingsmodel blijkt dat er een hoge verwachting is voor resten uit de hele prehistorie. Daarnaast is er een middelhoge verwachting voor resten uit de nieuwe tijd. Als gevolg hiervan luidt het advies dat er ter plaatse van het plangebied, voorafgaand aan bodemingrepen een vervolgonderzoek wenselijk is. Echter, gezien de reeds ten dele uitgevoerde ontwikkeling kan het vervolgonderzoek beperkt blijven tot de onverstoorde delen. Het vervolgonderzoek dient bij voorkeur te worden uitgevoerd in de vorm van een karterend booronderzoek in combinatie met een oppervlakte kartering van de reeds verstoorde delen.
1
Aeres Milieu bv, Archeologisch bureauonderzoek Peellandschap Voskuilenheuvel te Boekel, 6-12-2012, AM12354
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|15
Advies Monumentenhuis Brabant Het Monumentenhuis Brabant heeft het bovenstaande onderzoek bekeken en beoordeeld. Gezien het feit dat al een groot deel van de grondwerkzaamheden is uitgevoerd adviseren zij het volgende; eventuele verdere graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van waterpartijen, onder archeologische begeleiding uit te laten voeren. Indien ontgronding plaatsvindt, waarbij slechts de bewerkte bovenlaag (niet dieper dan 30cm) wordt verwijderd kan nader onderzoek achterwege kunnen blijven. Conclusie Het advies van Monumentenhuis Brabant zal opgevolgd worden. De graafwerkzaamheden in het gebied zijn reeds uitgevoerd, zodoende is nader onderzoek niet meer nodig.
5.2
Bedrijf en milieuzonering
Milieuzonering In de omgeving van het plangebied zijn een aantal bedrijven gelegen zoals veehouderijen (inclusief een paardenhouderij) en een champignonkwekerij. Bij nieuwe ontwikkelingen dient gekeken te worden wat de ontwikkeling voor invloed heeft op de omliggende bedrijven en andersom of de bedrijven invloed hebben op de nieuwe ontwikkeling. Dit laatste is dit geval niet noodzakelijk, gezien binnen het plangebied geen ‘gevoelige functie’ mogelijk wordt gemaakt. Daarnaast belemmert het uitbreidingsgebied van de Voskuilenheuvel, de omliggende bedrijven niet in de bedrijfsvoering en/of eventuele uitbreiding. Het plangebied heeft wel de bestemming ‘Natuur’ maar heeft geen verdere beschermde status. Het omliggende gebied van het Peellandschapspark Voskuilenheuvel is bestemd als Ecologische Hoofdstructuur(EHS), in dit gebied is de natuurwaarde beschermd, wat voor beperkingen kan leiden bij omliggende bedrijven. De gemeente Boekel is niet voornemens om dit gedeelte in het EHS gebied op te nemen. Zodoende zijn er voor omliggende bedrijven geen nadelige effecten voor de bedrijfsvoering en/of uitbreiding door de uitbreiding van de Voskuilenheuvel. Wet ammoniak en veehouderij De Wet ammoniak en veehouderij (Wav) beschermt zeer kwetsbare gebieden tegen de uitstoot van ammoniak die wordt veroorzaakt door veehouderijen. Op grond van deze wet hebben Provinciale Staten gebieden aangewezen die als zeer kwetsbaar worden aangemerkt. In deze gebieden en een zone van 250 meter hieromheen is uitbreiding of het nieuw vestigen van veehouderijen beperkt. Op 3 oktober 2008 hebben Provinciale Staten de zeer kwetsbare gebieden in de provincie NoordBrabant aangewezen. Het besluit uit 2008 is gedeeltelijk herzien bij besluit van 1 juli 2011.
Afbeelding 9 Uitsnede Wet ammoniak en veehouderijkaart NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|16
De Wet ammoniak en veehouderij is niet van toepassing binnen het plangebied, noch voor wat betreft het aangrenzende en bestaande landschapspark Voskuilenheuvel. Het bestaande landschapspark heeft in het verleden als B-gebied tot de zogenaamde ‘kwetsbare gebieden’ behoord. Dit is inmiddels al enkele jaren niet meer het geval. Het bestaande landschapspark wordt door genoemde wet niet meer als kwetsbaar aangemerkt. Dit zelfde geldt voor de uitbreiding die door het plan mogelijk wordt gemaakt. Indien in de toekomst andere overheden besluiten om het landschapspark (alsnog) aan te wijzen als kwetsbaar gebied, dan zullen insprekers op dat moment hierop moeten ageren in de desbetreffende procedure. De gemeente is hiervoor niet het bevoegde orgaan en kan en mag ook niet anticiperen op eventueel mogelijke gevolgen. Risico op ziekten vanuit nieuwe natuur Gekeken is in hoeverre er een reële kans is dat er vanuit de nieuwe aan te leggen natuur, ziekte over kunnen gaan op paarden, van onder andere de naastgelegen paardenhouderij. Hiervoor is advies ingewonnen bij de GGD. Als er gekeken gaat worden naar ziektes gaat het met name om de ziektes veroorzaakt door het West Nile Virus (WNV). WNV is een virus dat vooral voorkomt onder vogels. In Nederland is het nog niet waargenomen. Sommige vogelsoorten (kraaien, kauwen) kunnen er aan sterven. Andere vogels hebben er geen last van. De ziekte gaat van de ene vogel naar de andere via steekmuggen. Ook mensen en paarden kunnen via deze steekmuggen besmet worden. Mensen en paarden kunnen elkaar niet besmetten. De klachten bij mensen zijn meestal mild, maar 1% (vooral ouderen) kunnen ernstige neurologische verschijnselen hebben. Ook paarden kunnen er aan sterven. Voor paarden is er een vaccin voorhanden. Het West Nile Virus is nog niet in Nederland, of een van de ons omringende landen gezien. Introductie zou kunnen plaatsvinden door geïnfecteerde wilde vogels. Het is de vraag of dit virus zich kan vestigen in Nederland,. Dit is waarschijnlijk afhankelijk van de ontwikkeling van de klimaatverandering. Wel wordt goed in de gaten gehouden of er introductie van het virus plaatsvindt, onder andere door dode kraaien hierop te onderzoeken. Als er aanwijzingen zijn voor introductie en vestiging van het West Nile Virus zijn er mogelijkheden voor aanvullende maatregelen, zoals muggenmaatregelen en vaccinatie voor paarden. Het is de GGD niet bekend in hoeverre het nieuw aan te leggen natuurgebied aantrekkelijk is voor muggen. Dit is afhankelijk van de inrichting van het terrein en de aanwezigheid van watergebieden. Samenvattend: Theoretisch kan het West Nile Virus vanuit wilde vogels via muggen overgebracht worden op mensen en paarden. Dit virus komt echter niet voor in Nederland of in de omringende landen. Er wordt op Europees niveau gemonitord of er uitbreiding van het leefgebied van het virus optreedt. Hoewel muggen zich in veel omgevingen kunnen voortplanten ( ook op erven in de regenton en poeltjes/plassen water), wordt er bij de aanleg van het natuurgebied rekening gehouden met mogelijke overlast door muggen.
5.3
Bodemkwaliteit
Op grond van artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (2008) moet een bodemonderzoek worden verricht om de realiseerbaarheid van een (bestemmings)wijziging te beoordelen. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of een herinrichting mogelijk is moet ten minste een verkennend bodemonderzoek worden verricht. Verkennend bodemonderzoek 2 Door MILON bv te Schijndel is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Hieronder wordt een samenvatting van het onderzoek gegeven.
2
MILON bv, verkennend bodemonderzoek aan de Schepersdijk te Boekel, 17 april 2012, projectnr. 20121181
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|17
Vooronderzoek De onderzoekslocatie betreft een akkerland en is volledig onbebouwd en onverhard. Op basis van het vooronderzoek hebben op de onderzoekslocatie voor zover bekend geen bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. Ten oosten van de locatie is een voormalige stortplaats gesitueerd, Schepersdijk. In het grondwater zijn licht tot sterk verhoogde concentraties zware metalen aangetoond, waaronder nikkel en arseen. Aangezien de onderzoekslocatie ten westen van de voormalige stort en dus stroomafwaarts van de stortplaats gelegen is wordt het analysepakket voor het grondwater aangevuld met arseen. Grond Tijdens de veldwerkzaamheden zijn in de boven- en ondergrond geen bijzonderheden waargenomen die duiden op een mogelijke verontreiniging. Er is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Op de onderzoekslocatie is geen stortmateriaal aangetroffen. Analytisch zijn in de boven- en ondergrond geen van de onderzochte parameters in verhoogde concentraties aangetroffen. Grondwater Tijdens de veldwerkzaamheden zijn in de bodem geen bijzonderheden waargenomen die duiden op een mogelijke verontreiniging van het grondwater. Analytisch zijn in het grondwater licht verhoogde concentraties barium, koper, zink, cadmium en kwik en plaatselijk een matig verhoogde concentratie koper (peilbuis 02) aangetroffen. De overige onderzochte parameters zijn niet in verhoogde concentraties aangetroffen. Conclusie en aanbevelingen Het onderzoek heeft geleid tot een goed beeld van de bodemkwaliteit van de onderzoekslocatie. De matig verhoogde koperconcentratie in het grondwater is hoogwaarschijnlijk afkomstig van de oostelijk gelegen voormalige stortplaats en wordt op het overige terrein niet aangetroffen. De gemeente Boekel acht vervolgonderzoek naar de matig verhoogde koperconcentratie in het grondwater niet noodzakelijk. De licht verhoogde concentraties in het grondwater zijn niet noemenswaardig verhoogd. Wat betreft de milieuhygiënische bodemkwaliteit bestaat er ons inziens geen belemmering voor het toekomstige gebruik van de locatie als natuurgebied. Vervolgonderzoek naar de licht en matig verhoogde concentraties wordt niet zinvol geacht.
5.4
Flora en fauna
Flora- en faunawet De bescherming van plant- en diersoorten is sinds 1 april 2002 in de Flora- en faunawet geregeld. Het doel van deze wet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende plant- en diersoorten. De wet kent zowel verbodsbepalingen als een zorgplicht. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het principe “nee, tenzij”. Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde plant- en diersoorten in principe verboden zijn. Voor verschillende categorieën soorten en verschillende activiteiten zijn vrijstellingen of ontheffingen van deze verbodsbepalingen mogelijk. Naast de verbodsbepalingen geldt de zorgplicht ten aanzien van alle in het wild levende plant- en diersoorten. Deze zorgplicht geldt altijd. Onderzoek 3 In het plangebied is een quickscan Flora- en fauna uitgevoerd. Met dit onderzoek dient inzichtelijk te worden of de recent uitgevoerde inrichtingsmaatregelen en het voorgenomen beheer negatieve effecten op beschermde natuurwaarden hebben of gehad zullen hebben.
3
Aeres Milie bv, Flora- en faunaquickscan voor de uitbreiding van Peellandschapspark Voskuilenheuvel te Boekel, 7 december 2012, projectnr, AM12354 NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|18
Resultaten beleidsinventarisatie Het plangebied grenst aan de oostzijde en noordzijde aan de Ecologische HoofdStructuur (EHS). De EHS die tegen het plangebied aan ligt bestaat uit de categorie ‘Droog bos met productie’ (grijsgroen weergegeven). Andere nabij gelegen EHS categorieën zijn ‘zoet water’ (lichtblauw), ‘Kruiden- en faunarijk grasland’ (lichtgroen weergegeven) en ‘Droge heide’ (lichtpaars weergegeven). Zie afbeelding 9. Doordat het plangebied een natuurfunctie krijgt die aansluit op de oostelijk gelegen Voskuilenheuvel, is er een zeer positief effect op de EHS te verwachten.
Afbeelding 10 Ligging van het plangebied (rood omlijnd) ten opzichte van de EHS (gekleurde delen, zie tekst)
De dichtst bij het plangebied gelegen Natura 2000 gebieden zijn ‘Deurnese Peel en Mariapeel’ en ‘Oeffelter Meent’ (zie afbeelding 10). ‘Deurnese Peel en Mariapeel’ ligt op circa 15 kilometer ten zuidoosten van het plangebied, Natura 2000-gebied ‘Oeffelter Meent’ ligt op circa 18 kilometer ten noordoosten van het plangebied, dit gebied is tevens het dichtstbijzijnde Beschermde Natuurmonument. Andere beschermde natuurgebieden (Nationale Landschappen en Wetlands) liggen op grote afstand van het plangebied. Vanwege de grote afstand tot andere beschermde natuurgebieden tot het plangebied, is het niet aannemelijk dat de ontwikkelingen in het plangebied een direct effect op deze natuurgebieden zullen hebben.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|19
Afbeelding 9 Ligging van het plangebied (aangeduid met een rode pijl) ten opzichte van Natura 2000gebieden (groen weergegeven)
Resultaten veldinventarisatie Zoogdieren In het plangebied bevonden zich geen opgaande beplantingen, gebouwen of wateren. Het is daardoor zeer onwaarschijnlijk dat er vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig waren. De rij zomereiken aan de noord- en oostzijde van het plangebied kan wel een functie als vaste vliegroute van verschillende soorten vleermuizen hebben (gehad). Ook is het mogelijk dat de twee holle berken en 5 vogelkastjes in deze boomrijen als vleermuizenverblijf hebben gediend/dienen. Dassenburchten en –sporen zijn in de directe omgeving rond het plangebied afwezig. Tijdens het veldbezoek werd in het gebied een mollengang aangetroffen. Het foerageergebied van enkele algemeen voorkomende beschermde zoogdieren en amfibieën is tijdens de grondwerkzaamheden vernietigd. Holen en individuen van algemeen voorkomende zoogdieren zijn hierbij waarschijnlijk verdwenen. Voor al deze soorten biedt de directe omgeving van het plangebied voldoende andere habitats. De nieuwe inrichting en beheer zal naar verwachting leiden tot een gevarieerde heide/ heischraal graslandbiotoop, met enkele bosjes en drie periodiek droogvallende vennen. Doordat het plangebied grenst aan het bestaande natuurgebied Voskuilenheuvel en bovendien wordt beheerd door een groep lokale vrijwilligers, is te verwachten dat dit in relatief korte tijd (enkele jaren) zal leiden tot de vestiging van meer bijzondere soorten amfibieën en zoogdieren, waaronder strenger beschermde soorten, zoals de nu al in het aangrenzende gebied voorkomende alpenwatersalamander en levendbarende hagedis. De aanleg van 3 periodiek opdrogende vennen zal naar verwachting leiden tot een voortplantingshabitat van meer kwetsbare amfibiesoorten, zoals de alpenwatersalamander. Netto is er dus een zeer positief effect op beschermde amfibieën en zoogdieren te verwachten.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|20
De rijen zomereiken en ruwe berken direct ten noorden en oosten van het plangebied dienen mogelijk als vaste vliegroute voor vleermuizen. De holten en vogelkastjes in/tegen deze bomen dienen mogelijk als verblijf voor enkele solitaire vleermuizen. Doordat er direct onder de kronen van deze bomen in het plangebied niet diep is gegraven, kan worden verwacht dat verreweg (zo niet alle) bomen de uitgevoerde grondwerkzaamheden zullen overleven. De mogelijk aanwezige vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen direct buiten het plangebied blijven daardoor intact. Doordat het plangebied van akker/weiland zal veranderen in heide/heischraal grasland met enkele poelen en bosjes, zal de hoeveelheid dekking en het aantal insectensoorten waarschijnlijk fors toenemen. Hierdoor wordt het plangebied op termijn veel geschikter voor vleermuizen. Netto hebben de plannen daardoor een sterk positief effect op vleermuizen. Vogels Omdat er geen gebouwen of opgaande vegetaties in het plangebied aanwezig waren, is het uitgesloten dat er jaarrond beschermde vogelnesten aanwezig zijn geweest. Alle geïnterviewden gaven aan jaarrond geen steenuilen waar te nemen en ook geen uilennest in de nabijheid te kennen. Van de vogelsoorten waarvan Dienst Regelingen (2009b) een omgevingsscan eist, zijn waarschijnlijk geen nesten in het plangebied aanwezig geweest. Het plangebied bevatte immers geen bomen of gebouwen (alle omgevingsscansoorten bouwen hun nest in holten van gebouwen of in bomen). Wel is het mogelijk dat er in het broedseizoen overige vogels in het plangebied broedden, zoals de kievit, gele kwikstaart en graspieper. Doordat de grondwerkzaamheden pas in augustus zijn gestart (ruim na het broedseizoen van de meeste vogelsoorten is schade aan vogels, hun eieren en nesten voorkomen. Het is mogelijk dat er zich in de nabijheid van het plangebied een steenuilennest bevindt. Akkers vormen voor steenuilen geen belangrijke foerageerhabitat. Weilanden kunnen daarentegen een zeer geschikte foerageerhabitat vormen, vanwege de aanwezigheid van aardmuizen, veldmuizen, regenwormen en engerlingen. Omdat het weiland en de maïsakker in het plangebied jaarlijks van plaats ruilden, is echter niet te verwachten dat er een goede foerageerhabitat aanwezig is geweest: een rijk bodemleven kan zich in jaarlijks opnieuw ingezaaide weilanden niet goed ontwikkelen. Het is daarom onwaarschijnlijk dat er een belangrijk deel van de steenuilenhabitat verloren is gegaan door de herinrichting. Doordat er rond het plangebied meerdere paarden-/schapenweitjes aanwezig zijn, is er op de korte termijn voldoende steenuilenhabitat aanwezig voor één steenuilenpaar. Doordat het plangebied zich zal ontwikkelen tot een heide/heischraalgrasland, waarop periodiek wordt begraasd (met schapen), is te verwachten dat er een rijke foerageerhabitat voor steenuilen zal ontstaan. Al met al is te verwachten dat de maatregelen op de langere termijn tot een betere situatie voor steenuilen zal leiden. Overige beschermde soorten De voormalige biotopen (akkers en jaarlijks opnieuw ingezaaide productieweilanden) in het plangebied zijn ongeschikt als habitat voor beschermde planten, reptielen of bijzondere amfibieën. Omdat er geen wateren aanwezig waren, is ook het voorkomen van voortplantingswateren van amfibieën uit te sluiten. Het is mogelijk dat enkele algemeen voorkomende amfibiesoorten het plangebied bewoonden. Overige beschermde diersoorten zijn in het plangebied niet te verwachten. Conclusie Door de werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn genomen is het mogelijk dat holen en individuen van algemeen voorkomende zoogdieren zijn verdwenen. Wel geeft de omgeving van het plangebied voldoende mogelijkheden voor de zoogdieren en vogels om daar een geschikt habitat en foerageergebied te vinden. Door de planontwikkeling zal er uiteindelijk een zeer geschikt gebied ontstaan voor zowel flora als fauna.
5.5
Externe veiligheid
Bij Externe Veiligheid gaat het om de gevaren voor de directe omgeving in het geval dat er iets mis gaat tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De verbonden risico’s moeten binnen de perken blijven. Hiervoor worden normstellingen gehanteerd:
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|21
Het plaatsgebonden risico is vooral gericht op de te realiseren basisveiligheid voor burgers; het groepsrisico stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is vastgelegd dat voor iedere toename in het groepsrisico een verantwoordingsplicht geldt, ongeacht of er door de wijziging een norm wordt overschreden. -6
Op basis van de 10 contour uit de BEVI is bebouwing niet toegestaan: Rond inrichtingen waarin opslag/verwerking van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; langs transportroutes (weg, spoor, water, buisleiding) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Gevaarlijke stoffen die worden vervoerd over de weg, het spoor, het water of per buisleiding leiden -6 tot knelpunten voor het plaatsgebonden risico indien er langs de transportassen een 10 contour ligt. Indien een bestemming is gepland binnen de zone dient verantwoording te worden opgesteld voor het groepsrisico. Op basis van de risicokaart van Noord-Brabant kan geconcludeerd worden dat in en in de nabije omgeving van het plangebied geen factoren zijn die belemmeringen vormen in het kader van de externe veiligheid. Hierbij is gekeken naar: transport over water; transport over spoor; transport per buisleiding; transport over weg; inrichtingen/ risicovolle bedrijven.
Afbeelding 10 Uitsnede Risicokaart Noord-Brabant
5.6
Geluid
De Wet geluidhinder geeft bescherming tegen geluid in een aantal specifieke situaties. Het gaat daarbij om geluid van wegverkeer (geen 30 km wegen), spoorwegen en van gezoneerde industrieterreinen. In deze wet worden geluidsgevoelige gebouwen (o.a. woningen en
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|22
onderwijsgebouwen) en geluidsgevoelige terreinen ( o.a. woonwagenstandplaats en bestemde ligplaats voor woonschepen) beschermd. Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient voor deze geluidsgevoelige gebouwen en terreinen een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. In het natuurgebied Voskuilenheuvel wordt de functie extensieve recreatie mogelijk gemaakt. Hierdoor wordt het gebied niet als een geluidsgevoelig terrein aangemerkt, gezien hier mensen niet voor een langere tijd per dag aanwezig zijn. Daarnaast heeft het gebied geen significante verkeersaantrekkende werking, omdat het hier een uitbreiding van een reeds bestaand natuurgebied betreft. Dit zal niet per definitie meer bezoekers trekken, reeds komende bezoekers kunnen in een groter gebied recreëren. Voor de uitbreiding wordt geen nieuwe parkeervoorziening opgenomen. Het verkeer zal zich rondom het gehele gebied verspreiden. Hieruit kan geconcludeerd worden dat een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.
5.7
Luchtkwaliteit
De Wet Luchtkwaliteit is op 15 november 2007 in werking getreden. Met de inwerkingtreding van de Wet Luchtkwaliteit is het Besluit luchtkwaliteit 2005 komen te vervallen. Voor de verschillende stoffen zijn normen (grenswaarden) opgenomen voor de jaargemiddelde concentraties en voor dagelijkse concentraties (vierentwintiguurgemiddelde). De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het “Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)”. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. In de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Voor de periode tussen het in werking treden van de ‘Wet luchtkwaliteit’ en het verlenen van derogatie door de EU is het begrip 'niet in betekenende mate' gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven. De realisatie van een nieuw deel natuurgebied draagt ‘Niet in betekenende mate’ bij aan de luchtkwaliteit. Het natuurgebied zal, net als de rest van de Voskuilenheuvel, wel recreanten trekken. Een deel van deze recreanten zal per auto naar het gebied toekomen en de auto aan de rand van het gebied parkeren. De uitbreiding heeft geen significante verkeersaantrekkende werking en draagt hierdoor niet bij in betekenende mate. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.
5.8
Water
Waterschap De gemeente Boekel valt onder het waterschap Aa en Maas. Dit waterschap hanteert bij ruimtelijke ontwikkelingen een aantal uitgangspunten ten aanzien van het duurzaam omgaan met water. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient hier invulling aan gegeven te worden: 1.
wateroverlastvrij bestemming
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|23
Bij de locatiekeuzen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met de norm uit het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). In eerste instantie zal bij de locatiekeuze van een ontwikkeling gezocht moeten worden naar een plek ‘; die hoog en droog genoeg’ is. Mocht dit echter niet mogelijk zijn of gewenst zijn dan kan naar compensatie gezocht worden. 2. Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater Het streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen het plangebied verwerken van het schone hemelwater. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse kan een compromis gesloten worden. 3. Doorlopen van de afwegingsstappen: ‘hergebruik – infiltratie- buffering – afvoer’ In aansluiting op het landelijk beleid hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater. Hierbij worden de afwegingsstappen ‘hergebruik – infiltratie - buffering – afvoer’ doorlopen. Hergebruik van hemelwater wordt voornamelijk overwogen bij grootschalige voorzieningen, voor particuliere woningen wordt dit, ook gezien de landelijke ervaring met grijswatersystemen, niet gestimuleerd. 4. Hydrologisch neutraal ontwikkelen Nieuwe ontwikkelingen dienen te voldoen aan het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen, waarbij de hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag onder andere de natuurlijke GHG (Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand) niet verlaagd worden. Het waterpeil sluit aan bij optimale grondwaterstanden. 5. Water als kans ‘Water’ wordt door stedenbouwkundigen bij inrichtingsvraagstukken vaak benaderd als een probleem. Dat is jammer, want ‘water’ kan ook een meerwaarde geven aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water. 6. Meervoudig ruimtegebruik 2 ‘Er moet ruimte voor water gecreëerd worden, en m zijn duur’. Maar door bij de inrichting van een plangebied ruimte voor twee of meer doeleinden te gebruiken, is het ‘verlies’ van m2 als gevolg van de toegenomen ruimtevraag vanuit water te beperken. 7. Voorkomen van vervuiling Bij de inrichting, het bouwen en het beheer van gebieden wordt het milieu belast. Vanuit zijn wettelijke taak ten aanzien van het waterkwaliteitsbeheer streeft het waterschap ernaar om nieuwe bronnen van verontreinigen zoveel mogelijk te voorkomen. 8. Waterschapsbelangen Er zijn ‘waterschapsbelangen’ met een ruimtelijke component. Dit betreft het volgende: Ruimteclaims voor waterberging Ruimteclaims voor de aanleg van natter EVZ’s en beekherstel Aanwezigheid en ligging watersysteem Aanwezigheid en ligging waterkeringen Aanwezigheid en ligging van infrastructuur en ruimteclaims t.b.v. de afvalwaterketen in beheer van het waterschap. Indien deze belangen een rol spelen in het ruimtelijke plan dan zou hieraan aandacht besteed moeten worden.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|24
Watertoets 4 Voor het plangebied is een beknopte waterparagraaf opgesteld. Hieronder een samenvatting van deze paragraaf. Het planvoornemen is om de oorspronkelijke gradiënten zoveel mogelijk terug te brengen in het gebied. Het is de bedoeling dat er enkele bosjes en wandelpaden komen in de hogere delen, de lagere delen zullen worden beheerd als heide en vennen. Hiervoor wordt ontgraven tot ca. 75 cm diep die dan nagenoeg het gehele jaar water zullen bevatten. De vrijkomende grond wordt gebruikt om de horst in het perceel terug te brengen (tot ca. 2,5 meter hoog). Na de aankoop is in augustus 2012 reeds gestart met de verwijdering van de bovenste laag teeltaarde. In de nieuwe situatie zal er in verband met de neerslag niet veel veranderen. Het maaiveld wordt in de oorspronkelijke staat hersteld. Op enkele bospaden na worden binnen het plangebied geen (half)verhardingen aangebracht. Voor het aanwezig houden van water binnen het plangebied gedurende het gehele jaar zullen mogelijk enkele voorzieningen (vb. stuw) aangelegd dienen te worden om het grondwaterpeil hoog te houden Hierdoor wordt bijkomende waterberging in de lage delen van het gebied gerealiseerd. Aangezien er geen bebouwing wordt gerealiseerd, zal de geplande herinrichting niet leiden tot verslechtering van de kwaliteit van het ontvangende gronden/of oppervlaktewater. Uit het rapport blijkt dat realisatie van het project geen knelpunten oplevert wat betreft de daarin behandelde aspecten. Voor de omliggende percelen zijn geen nadelige effecten te verwachten. Eventuele schommelingen in de grondwaterstand zullen minimaal zijn. Waterschap Aa en Maas heeft getoetst op mogelijk nadelige effecten van het plan op het grondwaterstelsel. Van die zijde worden dergelijke effecten niet verwacht. Het Waterschap heeft dan ook met het plan ingestemd. Wanneer voor de werkzaamheden een bronnering nodig is of andere ingrepen plaatsvinden op de plaatselijke waterhuishouding (lozing / infiltratie of werkzaamheden in de buurt van een watergang), moeten in het kader van de Waterwet vergunningen/meldingen worden aangevraagd bij het Waterschap.
4
Aeres Milieu bv, Beknopte waterparagraaf Peellandsschap Voskuilenheuvel Boekel, 2 – 01- 2013, AM12354
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|25
6.
JURIDISCHE ASPECTEN
Dit hoofdstuk gaat in op de wijze van juridische vertaling in planregels van de voor het plangebied gewenste ontwikkeling. Om de beeldkwaliteit te bewaken kent dit bestemmingsplan een gedetailleerd karakter. Het bestemmingsplan “Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel” kan worden gekarakteriseerd als een zogenaamde partiële herziening. In een dergelijke bestemmingsregeling ligt het accent vooral op het inpassen van een kleinschalige ontwikkeling in een groter bestemmingsplan. Vooral vanwege de geringe omvang van het plangebied heeft dit plan slechts een beperkt aantal bestemmingsregels en een eenvoudig kaartbeeld. Het juridische gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding met de daarbij horende planregels. Bij ieder plan hoort een toelichting, maar dit onderdeel heeft als zodanig geen rechtskracht. De verbeelding van “Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel” bestaat uit één kaartblad.
6.1
Verbeelding
Op de verbeelding is met behulp van de in de SVBP2008 bepaalde methode de bestemming van de gronden aangegeven. De bijbehorende bepalingen zijn vervolgens opgenomen in de planregels. De verbeelding visualiseert de planregels.
6.2
Planregels
De planregels bestaan uit de volgende vier hoofdstukken: 1.
Inleidende bepalingen, dit hoofdstuk bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft het artikel ‘begrippen’ waarin wordt toegelicht wat onder bepaalde begrippen wordt verstaan. Het tweede artikel is ‘Wijze van meten’ waarin wordt toegelicht hoe de benoemde maatvoering moet worden gemeten.
2.
Bestemmingsregels, in dit hoofdstuk worden de op de kaart aangegeven bestemmingen nader verklaard. Hierin wordt onder andere bepaald de maximale bebouwingshoogte. De gehanteerde bestemmingen worden in de paragraaf 6.3 van dit hoofdstuk verder uitgewerkt.
3.
Algemene regels, in dit hoofdstuk worden regelingen opgenomen die zijn bedoeld voor meer dan één bestemming. De gehanteerde algemene regels worden nader toegelicht in paragraaf 6.4 van dit hoofdstuk.
4.
Overgangs- en slotregels, binnen de overgangsbepalingen wordt geregeld dat met het bestemmingsplan strijdige bouwwerken en plannen welke bestaan ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan mogen worden uitgevoerd, mits er geen veranderingen plaatsvinden in aard en omvang. In de slotregel wordt de officiële naam van het bestemmingplan genoemd, welke moet worden gebruikt om te verwijzen naar het plan.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|26
6.3
Toelichting op de bestemmingen
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In dit artikel wordt een aantal in het plan gebruikte begrippen nader omschreven. Door de omschrijving wordt de interpretatie van de begrippen beperkt en daarmee de duidelijkheid en rechtszekerheid van het plan vergroot. Artikel 2 Wijze van meten In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de in het plan voorgeschreven maatvoeringen dienen te worden bepaald. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Natuur Het gehele plangebied heeft de bestemming Natuur. Deze gronden zijn bestemd voor onder andere de ontwikkeling van landschappelijke- en natuurwaarden en voor extensief dagrecreatief medegebruik. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd, alleen erfafscheidingen, wildroosters en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik. Om het natuurgebied te beschermen zijn binnen de bestemming regels opgenomen over strijdig gebruik. Daarnaast is ook opgenomen dat voor het uitvoeren van bepaalde werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een omgevingsvergunning aangevraagd moet worden. Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 4 Anti-dubbeltelregel In dit artikel is een regel opgenomen die voorkomt dat een al verleende bouwvergunning meegenomen word bij de beoordeling van latere bouwplannen. Artikel 5 Algemene bouwregels In de algemene bouwregels worden regels geven ten aanzien van bestaande afstanden en maten. In die gevallen dat afstanden, hoogten, inhoud, aantallen en/ of oppervlakte van bestaande bouwwerken afwijken van het geen geregeld is in hoofdstuk 2 van de regels, worden de bestaande maten als maximaal respectievelijk minimaal aangehouden. Artikel 6 Algemene afwijkingsregels Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de voorgeschreven afmetingen van de bebouwing, met dien verstande dat de afwijking niet meer bedraagt dan 10%. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 7 Overgangsrecht Dit artikel betreft het overgangsrecht met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor wordt verkleind. Ook is in dit artikel een hardheidsclausule opgenomen die ontheffing mogelijk maakt indien het hanteren van de overgangsregels leidt tot onbillijkheid jegens personen. Artikel 8 Slotregel Het laatste artikel “Slotregel” geeft de officiële naam van het plan aan, wanneer naar het plan wordt verwezen. De planregels kunnen worden aangehaald onder de naam: Bestemmingsplan ‘Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel’.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel
|27
7.
UITVOERBAARHEID
7.1
Economische uitvoerbaarheid
Het exploitatiegebied van het plan komt overeen met het plangebied zoals opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan. Het exploitatiegebied betreft het kadastrale perceel sectie D, nr 2 3274 in de gemeente Boekel en is 61.030 m groot. Voorziene ontwikkeling De uitvoering van het bestemmingsplan betreft het aankopen van de betrokken gronden, het inrichten van betrokken gronden als natuur- en landschapspark en het beheren van de gronden. Het beheer wordt uitgevoerd door de Stichting ‘Peellandschapspark Voskuilenheuvel’. De voorziene ontwikkeling is in handen van de gemeente Boekel. De gronden zijn ook eigendom van de gemeente Boekel en zullen dat ook blijven. In samenwerking met de Stichting wordt de ontwikkeling uitgevoerd en op langere termijn onderhouden. Financiering De gemeente Boekel exploiteert de ontwikkeling en indirect ook gedeeltelijk het beheer van het plan. De financiering van de ontwikkeling wordt onder ander gedekt uit: Krediet uitbreiding Landschapspark Voskuilenheuvel. Afkoopkrediet van provincie inzake compensatieplicht provinciale weg N605. Krediet uit de exploitatie LOG ten behoeve van groencompensatie. Planschade Planschade bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt over het algemeen verhaald op de initiatiefnemer. In dit geval is dat de gemeente samen met de Stichting. Nu de Stichting niet voor het karretje van planschaderisico kan worden gespannen zal de gemeente het planschaderisico op zich moeten nemen. Het ingeschatte planschaderisico is naar verwachting zeer gering. Conclusie Op grond van het exploitatieplan en het verwachte zeer geringe planschaderisico zijn er voldoende middelen beschikbaar voor de uitvoering van het plan. Ook het beheer over de komende planperiode van 10 jaar is voor die periode gewaarborgd.
7.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft in het kader van de inspraak ter inzage gelegen. In deze periode zijn twee reacties ingediend. Daarnaast is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het zgn. 3.1.1. Bro toegezonden naar bestuurlijke instanties, waarbij de gelegenheid werd geboden om een reactie te geven op het plan. In dit kader zijn twee reacties binnen gekomen. De reacties zijn samengevat en voorzien van een antwoord in de nota inspraak en vooroverleg, zoals toegevoegd in de bijlage. Daarna wordt het ontwerpbestemmingsplan, al dan niet gewijzigd, ter inzage gelegd voor een periode van zes weken. In deze periode heeft eenieder de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.
NL.IMRO.0755.BPHVoskuilenheuvel-ON01
Uitbreiding Peellandschapspark Voskuilenheuvel