Inhoudsopgave 1.
Inleiding
3
1.1
Doelstelling
3
1.2
Leeswijzer
3
2.
Ruimtelijke situatie
4
2.1
Huidige situatie
4
2.2
Toekomstige situatie
4
3.
Wettelijke bepalingen en beleid
6
3.1
Wetgeving en beleid
6
3.1.1
Transport van gevaarlijke stoffen
7
3.1.2
Gemeentelijk beleid
8
4.
Onderzoek en resultaten
9
4.1
Bronnen, afbakening en werkwijze
9
4.2
Risico A15
9
4.2.1
Werkwijze
10
4.2.2
Resultaten A15
11
4.3
Risico spoor
11
4.3.1
Werkwijze
11
4.3.2
Resultaten Betuwelijn
13
4.3.3
Resultaten spoorlijn Rotterdam-Barendrecht
14
5.
Conclusie
17
5.1
Conclusie per risicobron
17
5.2
Eindconclusie en advies voor dit bestemmingsplan
18
6.
Referentielijst
19
Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
2 van 19
1.
Inleiding De gemeente Rotterdam is bezig met het opstellen van het bestemmingsplan Lombardijen. Bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met de normen voor externe veiligheid, dit zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In en nabij het bestemmingsplangebied zijn risicobronnen aanwezig. Deze kunnen van invloed zijn op de ruimtelijke ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt. Het betreffen de volgende bronnen: het transport van gevaarlijke stoffen over de A15; het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor tussen Barendrecht en Rotterdam en over de Betuwelijn; de binnenstedelijke LPG route door het bestemmingsplangebied; het LPG tankstation aan de Colosseumweg.
1.1
Doelstelling In dit onderzoek zijn de externe veiligheidsrisico’s van de hierboven beschreven bronnen onderzocht en getoetst aan de normen uit de wet- en regelgeving. Het onderzoek biedt inzicht in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
1.2
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de ruimtelijke situatie beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de geldende wet- en regelgeving voor externe veiligheid beschreven. In hoofdstuk 4 wordt het onderzoek beschreven en de resultaten. In hoofdstuk 5 staan de conclusies van het onderzoek.
Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
3 van 19
2.
Ruimtelijke situatie
2.1
Huidige situatie Het bestemmingsplangebied ligt in Lombardijen. Aan de zuidkant van het plangebied ligt de rijksweg A15 en de Betuwelijn,ten oosten ligt de spoorlijn Rotterdam-Barendrecht. Figuur 2.1: Locatie plangebied
2.2
Toekomstige situatie Binnen het bestemmingsplan Lombardijen wordt op 3 locaties woningbouw mogelijk gemaakt. Deze locaties worden in dit rapport als locaties 03, 04 en 05 aangeduid, zie figuur 1.2.
Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
4 van 19
Figuur 2.2: Ligging van de ontwikkellocaties
04 03
05
De locaties 1 en 2 staan niet aangegeven in figuur 2.1, deze locaties worden niet mogelijk gemaakt met dit bestemmingplan maar op een andere manier. Voor deze locaties geldt dat de ontwikkeling niet leidt tot een grotere populatie, dus niet tot een hoger groepsrisico. Locatie 05 wordt in het bestemmingsplan aangemerkt als wijzigingsbevoegdheid.
In tabel 2.1 is aangegeven hoeveel nieuwe woningen, na correctie voor sloop en nieuwbouw, als netto toe- of afname op de ontwikkellocaties zijn gepland. De aantallen zijn gering gelet op de bestaande bebouwing in de directe omgeving. Tabel 2.1: Aantal woningen per ontwikkellocatie Locatie
Toename aantal woningen
03 04 05
circa 41 negatief
1
circa 15
1
Het gaat hier om fase B. Het hele plangebied (fase A+fase B) omvat een verdunning van het aantal woningen van 510 naar 200. Ook in fase B vindt verdunning plaats.
Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
5 van 19
3.
Wettelijke bepalingen en beleid
3.1
Wetgeving en beleid Bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met de wet- en regelgeving ten aanzien van externe veiligheid. De regelgeving en het beleid voor externe veiligheid is gebaseerd op de begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico, en maakt onderscheid in kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Plaatsgebonden Risico Het plaatsgebonden risico is de kans dat er in een jaar op een bepaalde plaats een persoon ten gevolge van een verondersteld ongeval van ‘n activiteit komt te overlijden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het transport van tot vloeistof verdicht autogas (Liquified Petroleum Gas, LPG) over de weg. De norm in Nederland is dat het plaatsgebonden risico ten gevolge van een installatie of transportroute in woongebieden niet groter mag zijn dan 1*10-6 per jaar. Dat betekent dat personen die op een plaats met een dergelijke kans permanent aanwezig zijn, niet vaker dan eens in het miljoen jaar zullen overlijden als gevolg van de betreffende risicobron. In artikel 1 lid 1, sub p van het Bevi 2 is de norm van het plaatsgebonden risico als volgt gedefinieerd: 'risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.’ De contour voor het plaatsgebonden risico levert een bebouwingsvrije afstand op die aangehouden moet worden bij het ontwerpen van nieuwe, kwetsbare objecten. Groepsrisico Het groepsrisico is afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Het gebied rondom een risicobron wordt ingedeeld in ‘vakjes’ van gelijke grootte. Voor elk vakje wordt bepaald hoeveel mensen er aanwezig zijn. In woongebieden komen veel mensen per vakje voor, in industriegebieden over het algemeen weinig. Nadat is bepaald welke ongevallen voor de betreffende risicobron maatgevend zijn, wordt gebruikmakend van de bevolkingsgegevens uitgerekend hoe groot het aantal dodelijke slachtoffers als gevolg van deze ongevallen zal zijn. Door deze gegevens te combineren met de kans dat deze ongevallen zich in een jaar voordoen, wordt het groepsrisico verkregen. In figuur 3.1 is ter illustratie een voorbeeld van een groepsrisicocurve weergegeven. Het betreft een transportroute. De over- of onderschrijdingsfactor is de maximale waarde, welke gerepresenteerd wordt door de plek in de f/N-grafiek waar bij een bepaald aantal slachtoffers de verhouding in kans (frequentie) tussen de groepsrisicocurve en de oriënterende waarde voor het groepsrisico het grootst is. De maximale waarde wordt berekend door de frequentie van de groepsrisico-curve te delen door de frequentie van de orientatiewaarde bij hetzelfde aantal slachtoffers. Een maximale waarde groter dan 1 betekent een overschrijding van de oriënterende waarde. Bij deze maximale overschrijdingsfactor wordt tevens het daarbij horende aantal slachtoffers vermeld. Bij een waarde kleiner dan 1 is er dus geen sprake van overschrijding maar van onderschrijding 2
Het BEVI is gepubliceerd in de Staatscourant op 27 mei 2004 (2004-250).
Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
6 van 19
(factor is kleiner dan1). In figuur 3.1 is behalve de oriënterende waarde ook aangegeven hoe de overschrijdingsfactor (blauwe pijlen) wordt bepaald. De linker blauwe pijl geeft een onderschrijding van de oriënterende waarde weer en de rechterpijl een overschrijding. Figuur 3.1: voorbeeldgrafiek van het groepsrisico
Cum. Freq. [1/ jr]
1,00E-05
Orientatiewaarde
1,00E-07
1,00E-09 10
100
1000
10000
Aantal slachtoffers [N]
Verantwoording groepsrisico Het groepsrisico externe veiligheid kan door toevoeging van programma toenemen. Het bevoegde gezag zal op basis van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (c-RNVGS), het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en het CHAMP-besluit van de provincie Zuid-Holland een gemotiveerd besluit moeten nemen in het kader van de bestemmingsplanprocedure. Het bevoegde gezag moet aan de burger verantwoording afleggen over de afwegingen die geleid hebben tot het besluit. Door Gedeputeerde Staten (G.S.) van Zuid-Holland is deze motivatieplicht vertaald naar de zogenoemde CHAMP-plichten (Communicatie, Horizon, Anticipatie, Motivatie en Preparatie). Bij de advisering over het bestemmingsplan wordt gekeken of de uitwerking van het CHAMP-besluit als procesinstrument in voldoende mate is toegepast. Het beleid van G.S. betekent dat uit een document moet blijken hoe invulling is gegeven aan de CHAMP-plichten. De bestuurlijke verantwoording is dus pas bij vaststelling van het bestemmingsplan en bij de milieuvergunningverlening aan de orde. 3.1.1
Transport van gevaarlijke stoffen Voor het transport van gevaarlijke stoffen gelden de normen voor het plaatsgebonden risico en de oriënterende waarde voor het groepsrisico zoals hierboven is aangegeven. Het belangrijkste beleidsdocument is daarbij de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (n-RNVGS) uit 1996. In de ‘Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen’ (VNG, 1998) is een praktische uitwerking weergegeven van de nota. Volgens de n-RVGS kan Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
7 van 19
3.1.2
het (lokaal of regionaal) bevoegd gezag gemotiveerd afwijken van de oriënterende waarde. De rol van de provincie is te toetsen, of de afweging van het bevoegde gezag in redelijkheid kon worden gemaakt. In augustus 2004 is door het Rijk de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (c-RNVGS) [1] uitgebracht. De circulaire gaat ondermeer in op de toepassing van de risicobenadering bij omgevingsbesluiten. Ingaande 1 januari 2010 is de circulaire gewijzigd [2]. De wijziging heeft betrekking op het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en over het water. Met de wijziging wordt geanticipeerd op de toekomstige AmvB Transport van gevaarlijke stoffen (“Basisnet”). Basisnet (de toekomstige AMvB Vervoer gevaarlijke stoffen) Het aantal knelpunten op het gebied van veiligheid en ruimtelijke ontwikkeling neemt toe. Dit komt door bebouwing vlakbij wegen, water en spoor, maar ook door een sterke toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Om ervoor te zorgen dat het vervoer van gevaarlijke stoffen ook in de toekomst mogelijk blijft, wil het kabinet het vervoer gaan reguleren met het Basisnet Vervoer gevaarlijke stoffen. Bij het Basisnet Vervoer gevaarlijke stoffen worden alle hoofdvaarwegen, rijkswegen en spoorwegen ingedeeld in categorieën. Elke categorie geeft de mate aan waarin er beperkingen gelden voor vervoer en/of ruimtelijke ontwikkeling. Transportbedrijven weten hierdoor precies over welke routes ze wel of niet kunnen vervoeren. Ook staan in het Basisnet regels voor nieuwe bestemmingsplannen in de buurt van weg, water en spoor. Met de komst van de AMvB Vervoer gevaarlijke stoffen worden twee nieuwe begrippen geïntroduceerd: 1. het plasbrandaandachtsgebied: dit is het gebied tot 30 meter van de rand van de weg of het spoor waarin, bij de realisering van kwetsbare objecten, rekening moet worden gehouden met de effecten van een plas met een brandende vloeistof; 2. de veiligheidszone: dit is de maximale PR 10-6/jr contour van een bepaald tracé congorm Basisnet, dat wil zeggen bij de maximale gebruiksruimte van het transport van gevaarlijke stoffen over dat tracé. De routering van binnenstedelijke (gemeentelijke) wegen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in Rotterdam nog niet gerealiseerd. Alle wegen mogen gebruikt worden mits woongebieden zo veel mogelijk worden ontzien (Wet vervoer gevaarlijke stoffen). Een aandachtszone van 200 meter aan weerszijde van een transportroute vloeit voort uit de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, de afweging van vervoer, veiligheid en omgeving (n-RNVGS)’, ministeries VROM en V&W, februari 1996. De betekenis is dat er in principe geen beperkingen aan het ruimtegebruik worden gesteld in het gebied buiten 200 m van de rand van een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Binnen de zone van 200 meter kunnen beperkingen aan nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden gesteld, dit is afhankelijk van de 10-6/jr risicocontour en, in geval van transport over de Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg, de bebouwingsvrije afstand tot de oever. Het groepsrisico dient altijd verantwoord te worden.
Gemeentelijk beleid Rotterdam heeft nog geen groepsrisicobeleid. Het bestuur heeft hiervoor opdracht gegeven aan de ambtelijke diensten. Het doel is te komen tot het ontwikkelen van een methodiek voor het transparant afwegen van risico’s. De uitkomsten van de beleidsontwikkeling zijn ten tijde van het opstellen van deze deelstudie nog niet bekend. Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
8 van 19
4.
Onderzoek en resultaten
4.1
Bronnen, afbakening en werkwijze
4.2
Niet relevant als risicobron is het LPG tankstation aan de Colosseumweg. Dit tankstation valt buiten het plangebied. De nieuwe ontwikkellocaties van het bestemmingsplan Lombardijen liggen op meer dan 150 meter van dit station en hebben daardoor geen invloed op het groepsrisico. Bestaande bebouwing binnen het plangebied Lombardijen draagt wel bij aan het bestaande groepsrisico. In eerder onderzoek [IGWR-2007] is dit groepsrisico berekend. Deze berekening is nog steeds geldig voor de huidige en toekomstige situatie. Het groepsrisico bedraagt 0,1 maal de oriënterende waarde. Het LPG transport v.v. het tankstation aan de Colossemweg doorkruist het plangebied en legt hierbij de volgende route af: A15-Vaanweg-Spinozaweg-Molenvliet-Colosseumweg. Het transport dient de bevoorrading van het tankstation met benzine, diesel en LPG. Hat station is gelegen op het industrieterrein Laagjes. De vergunning inzake de Wet milieubeheer van het tankstation staat een maximale doorzet toe van maximaal 1000 m3/jaar aan LPG. In eerder onderzoek [IGWR-2007] is het groepsrisico van dit transport berekend. Het groepsrisico bedraagt 0,1 maal de oriënterende waarde. Deze berekening is nog steeds geldig voor de huidige en toekomstige situatie. De nieuwe ontwikkelingen die dit plan mogelijk maakt beïnvloeden dit groepsrisico niet omdat er geen verdichting langs deze route plaatsvindt. Het transport over de A15 en het spoor kunnen van invloed zijn op de ruimtelijke ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, de risico’s van deze bronnen zijn daarom onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd zoals beschreven in de volgende paragrafen. Omdat uit berekeningen is gebleken dat de ontwikkellocaties niet tot een verhoging van de bestaande en autonome groepsrisico’s leiden worden alleen de resultaten van de berekeningen met de toekomstige ruimtelijke omgeving gerapporteerd. Het feit dat de ontwikkellocaties niet tot een toename van het groepsrisico leiden volgt uit de beperkte netto toevoeging van programma op locatie 3 en 5 en uit een afname van het aantal woningen in locatie 4. Voor de groepsrisicoberekeningen is gebruik gemaakt van de populatiefile Stadionpark die door de DCMR is aangeleverd en van de populatiefile die gebruikt is voor het onderzoek naar het nieuwe Maasstad ziekenhuis in Lombardijen [IGWR-2009]. Deze populatie files zijn aangevuld met de gegevens van de nieuwe ontwikkelingen en met gegevens voor het Barendrechtse deel van het rekengebied.
Risico A15 PAG en Veiligheidszone Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet volgens het Basisnet voor Rijksinfrastructuur rekening gehouden worden met de veiligheidszone (dit is de maximale 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico conform Basisnet) en het plasbrandaandachtsgebied (PAG). Voor dit deel van de A15 bedraagt, volgens de Circulaire RNVGS, de veiligheidszone 80 meter, gemeten vanaf het midden van de weg. Het plasbrandaandachtsgebied zal naar verwachting 30 meter bedragen, gemeten vanaf de rand van de weg. Beide normen hebben geen consequenties voor dit Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
9 van 19
bestemmingsplan omdat de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen veel verder af zijn gelegen.
4.2.1
Werkwijze Transportgegevens Gebruikmakend van de meest recente telcijfers [Adviesdienst Verkeer en Vervoer, RWS 2010], is geïnventariseerd welke gevaarlijke stoffen over dit deel van de A15 vervoerd worden. De voor de risicoberekening relevante categorieën stoffen en hun intensiteiten zijn in kolom 2 van tabel 4.1 weergegeven. Rijkswaterstaat [RWS 2007] adviseert voor toekomstig transport uit te gaan van de prognoses zoals die gelden voor de periode tot 2020 (GE scenario). In kolommen 3 van tabel 4.1 zijn deze autonome groeicijfers vermeld. Aan de hand van deze groeicijfers zijn de transportcijfers berekend voor 2020. Deze zijn weergegeven in kolom 4 van tabel 4.1. Voor Basisnet zijn de cijfers voor 2020 vermenigvuldigd met een factor 2, met uitzondering voor GF3 waarvoor een factor 1,5 geldt. De Circulaire-RNVGS gaat echter uit van een lager transportcijfer voor GF3, namelijk 39.917. Met dit lagere getal is gerekend. Tabel 4.1: Transport intensiteiten gevaarlijke stoffen over A15 3 (transporten per jaar) Stofcategorie 2006 Totale groei (%) 2020 tot 2020 LF1 LF2 LT1 LT2 LT3 LT4 GF1 GF2 GF3 GT2 GT3 GT4 GT5
28.175 55.469 2.314 3.635 131 0 1.035 2.913 26.638 9 356 115 0
15 15 45 45 45 45 45 45 0 45 7 45 45
32.401 63.789 3.394 5.271 190 0 1.501 4.224 26.638 13 381 167 0
2020 Basisnet 64.802 127.578 6.789 10.542 380 0 3.002 8.448 39.957 26 762 334 0
Risicoberekeningen Voor het onderzoek naar dodelijke slachtoffers met RBM-II+ (versie 1.3) is een specifiek rekenmodel gemaakt. De volgende standaard uitgangspunten zijn voor de berekeningen gehanteerd: De verdeling van het transport is 100% op maandag t/m vrijdag; De verdeling van het transport voor dag/nacht 70%/30%; 3
LF zijn brandbare vloeistoffen, LT zijn toxische vloeistoffen, GF zijn brandbare gassen en GT zijn toxische gassen
Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
10 van 19
4.2.2
De dagperiode is van 6.30-18.30 uur en de nachtperiode is van 18.30-6.30 uur; De uitstromingsfrequentie is 8,3x10-8/jaar (standaard voor een autosnelweg).
Resultaten A15 Plaatsgebonden Risico’ s De norm geeft aan dat binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico geen nieuwe bestemmingen zijn toegestaan. De 10-6 contour is voor 2006 berekend op 74 meter uit het hart van de weg. De 10-6 contour is voor 2020 Basisnet berekend op 87 meter uit het hart van de weg. Deze norm levert, gelet de ligging van de nieuwe ontwikkellocaties, geen ruimtelijke beperking op. Groepsrisico De berekeningen (tabel 4.2) laten zien dat de groepsrisico’s onder de oriënterende waarde blijven. Tabel 4.2: Resultaten berekeningen groepsrisico’s autosnelweg A15
4.3
Variant
Hoogste over- of onderschrijdingsfactor van het groepsrisico 4
Aantal slachtoffers bij de hoogste overschrijding van het groepsrisico met bijhorende frequentie
2006 2020 Basisnet
0,17 0,26
502 502
(6,8x10-9/jr) (1,0x10-8/jr)
Risico spoor PAG en Veiligheidszone Bij het opstellen van het bestemmingsplan moet volgens het Basisnet voor Rijksinfrastructuur rekening gehouden worden met de veiligheidszone (dit is de maximale 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico conform Basisnet) en het plasbrandaandachtsgebied (PAG). Voor het spoor is de veiligheidszone nog niet bekend, het plasbrandaandachtsgebied zal naar verwachting 30 meter bedragen, analoog aan het Basisnet Weg. Beide normen hebben geen consequenties voor dit bestemmingsplan omdat de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen veel verder af zijn gelegen.
4.3.1
Werkwijze Voor de intensiteit van het vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor worden de gerealiseerde transportgegevens 2007 van ProRail gebruikt. De cijfers van 2008 en 2009 zijn lager dan die van 2007, dit is het gevolg van de economische crisis. Met het rekenen met de cijfers over 2007 wordt enigszins een overschatting van het huidige groepsrisico gegeven, echter indien als gevolg van economisch herstel het vervoer van gevaarlijke stoffen door Rotterdam in de komende jaren weer op 4
Bij een factor groter dan 1 wordt de oriënterende waarde overschreden, bij een factor kleiner dan 1 is er geen overschrijding maar een onderschrijding.
Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
11 van 19
het niveau van 2007 (een top jaar qua ververvoer gevaarlijke stoffen) komt dan geeft deze berekening weer een beter beeld van de ‘huidige’ situatie. Voor het toekomstige transport wordt in de autonome situatie de Marktprognose van ProRail voor 2020 gebruikt, deze prognose is in 2007 gemaakt ten behoeve van de beleidsvorming voor Basisnet. Dit levert de volgende transportcijfers op (tabel 4.3 en 4.4). Tabel 4.3: Transportintensiteit gevaarlijke stoffen traject Rotterdam-Barendrecht [wagons/jr] Stofcategorie Omschrijving 2007 2020 Marktprognose A Brandbaar gas 3.800 4.030 B2 Giftige gassen 350 1090 B3 Zeer giftige gassen 50 200 C3 Zeer brandbare vloeistof 6.300 6.740 D3 Acrylonitril 900 1.290 D4 Zeer toxische vloeistof 550 280
Tabel 4.4: Transportintensiteit gevaarlijke stoffen traject Betuwelijn [wagons/jr] Stofcategorie Omschrijving 2007 2020 Marktprognose A Brandbaar gas 5.750 13.020 B2 Giftige gassen 1.200 5.070 B3 Zeer giftige gassen 50 200 C3 Zeer brandbare vloeistof 21.200 52.540 D3 Acrylonitril 1.500 4.220 D4 Zeer toxische vloeistof 1.200 1.820 Voor de gerealiseerde transporten geeft ProRail geen opsplitsing naar bont en blok. Om de bandbreedte in het risico aan te geven is gerekend met 100% vervoer als bont transport (met uitzondering van chloor, zie volgende alinea) als worst-case en 100% blok transport van brandbaar gas in dit transport als best-case. Het effect van bloktreinen met brandbaar gas is dat, in tegenstelling tot vervoer in bonte treinen, het ongevalscenario Warme Bleve niet meer voorkomt, wat een behoorlijke risicoreductie geeft. Ook voor het transport in 2020 is gerekend met 100% bont zoals weergegeven in tabel (met uitzondering van chloor, zie volgende alinea) maar ook met 100% blok transport . Dit is gedaan vanwege het perspectief op bloktreinen met brandbaar gas in de beleidsontwikkeling van Basisnet. Voor het onderzoek naar dodelijke slachtoffers met het generieke rekenprogramma RBM-II+ (versie 1.3) is een specifiek rekenmodel gemaakt. De volgende standaard uitgangspunten zijn voor de berekeningen gehanteerd: het chloorvervoer vindt alleen ‘s nachts plaats in treinen die uitsluitend chloor vervoeren; de verdeling van het transport (anders dan chloor) over dag/nacht is 33%/67%; brandbaar gas wordt in een bonte trein of in een bloktrein vervoerd; Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
12 van 19
vervoer 7 dagen per week (default); het betreft hier een traject met een standaard aantal wissels, de baanvaksnelheid is groter dan 40 km/uur (frequentie 6,07x10-8/jr). Varianten Op basis van de in de tabel 4.4 weergegeven transportsituaties zijn varianten benoemd. Deze varianten zijn weergegeven in tabel 4.5. Omdat verwacht wordt dat in de toekomstige situatie brandbare gassen niet meer in bonte treinen wordt vervoerd zijn de varianten 2 en 4 geformuleerd. Door deze varianten door te rekenen wordt inzicht gegeven in het effect op het groepsrisico. Tabel 4.5: Overzicht onderzochte varianten spoorvervoer
4.3.2
Variant
Realisatie of Prognose
Jaar
% bont transport van brandbaar gas
Autonoom
Prognose
2020
100
Autonoom
Prognose
2020
0
Huidig
Realisatie
2007
100
Huidig
Realisatie
2007
0
Resultaten Betuwelijn Huidige situatie Plaatsgebonden Risico De 10-6 contour is in deze situatie berekend op 16 meter uit het hart van het spoor in geval van samenlading (bont transport) en 14 meter in geval van geen samenlading (bloktreinen). Groepsrisico De berekende groepsrisico’s zijn weergegeven in tabel 4.6. De groepsrisico’s zijn in beide situaties gelijk omdat er nauwelijks populatie aanwezig is in het effectgebied tussen de warme bleve 5 (bonte treinen) en de koude bleve. Tabel 4.6: Groepsrisico spoor Betuwelijn 2007
5
Bleve: Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion.
Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
13 van 19
Huidige situatie
Hoogste over- of onderschrijdingsfactor van het groepsrisico 6
Aantal slachtoffers bij het hoogste groepsrisico met bijhorende frequentie
bonte treinen
0,01
37
(8,9x10-8/jr)
bloktreinen
0,01
37
(8,9x10-8/jr)
Autonome Ontwikkeling In de autonome ontwikkeling verandert de bebouwde omgeving aan weerszijden van het spoor niet. Het vervoer van gevaarlijke stoffen is overeenkomstig de Marktprognose. Plaatsgebonden Risico De 10-6/jr contour is in deze situatie berekend op; - 75 meter uit het hart van het spoor in het geval van Marktprognose bont transport; - 19 meter uit het hart van het spoor in het geval van Marktprognose bloktransport. Groepsrisico De berekende groepsrisico’s zijn weergegeven in tabel 4.7. De groepsrisico’s zijn in beide situaties gelijk omdat er nauwelijks populatie aanwezig is in het effectgebied tussen de warme bleve 7 (bonte treinen) en de koude bleve. Tabel 4.7: Autonome Ontwikkeling, groepsrisico spoor Betuwelijn 2020 Autonome ontwikkeling
Hoogste over- of onderschrijdingsfactor van het groepsrisico 8
Aantal slachtoffers bij de hoogste overschrijding van het groepsrisico met bijhorende frequentie
Marktprognose, bonte treinen Marktprognose, bloktreinen
0,02
37
(1,4x10-7/jr)
0,02
37
(1,4x10-7/jr)
De toename van het groepsrisico in het scenario van bont transport, ten opzichte van de huidige situatie (van 0,01 naar 0,02 maal de oriënterende waarde) komt voor rekening van de toename van het transport.
4.3.3
Resultaten spoorlijn Rotterdam-Barendrecht Huidige situatie 6
Bij een factor groter dan 1 wordt de oriënterende waarde overschreden, bij een factor kleiner dan 1 is er geen overschrijding maar een onderschrijding. 7 Bleve: Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion. 8 Bij een factor groter dan 1 wordt de oriënterende waarde overschreden, bij een factor kleiner dan 1 is er geen overschrijding maar een onderschrijding. Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
14 van 19
Plaatsgebonden Risico De 10-6 contour is in deze situatie berekend op 9 meter uit het hart van het spoor in geval van samenlading en 7 meter in geval van geen samenlading. Groepsrisico De berekende groepsrisico’s zijn weergegeven in tabel 4.8.
Tabel 4.8: Groepsrisico spoortraject Rotterdam-Barendrecht 2007 Huidige situatie
Hoogste over- of onderschrijdingsfactor van het groepsrisico 9
Aantal slachtoffers bij het hoogste groepsrisico met bijhorende frequentie
bonte treinen
5,2
1135
(4,1x10-8/jr)
bloktreinen
0,3
1661
(1,1x10-9jr)
Autonome Ontwikkeling In de autonome ontwikkeling verandert de bebouwde omgeving aan weerszijden van het spoor niet. Het vervoer van gevaarlijke stoffen is overeenkomstig de Marktprognose. Plaatsgebonden Risico De 10-6/jr contour is in deze situatie berekend op; - 10 meter uit het hart van het spoor in het geval van Marktprognose bont transport; - 7 meter uit het hart van het spoor in het geval van Marktprognose bloktransport. Groepsrisico De berekende groepsrisico’s zijn weergegeven in tabel 4.9. Tabel 4.9: Autonome Ontwikkeling, groepsrisico spoortraject Rotterdam-Barendrecht 2020 Autonome ontwikkeling
Hoogste over- of onderschrijdingsfactor van het groepsrisico 10
Aantal slachtoffers bij de hoogste overschrijding van het groepsrisico met bijhorende frequentie
Marktprognose, bonte treinen Marktprognose, bloktreinen
5,6
1135
(4,3x10-8/jr)
0,3
1661
(1,2x10-9jr)
9
Bij een factor groter dan 1 wordt de oriënterende waarde overschreden, bij een factor kleiner dan 1 is er geen overschrijding maar een onderschrijding. 10 Bij een factor groter dan 1 wordt de oriënterende waarde overschreden, bij een factor kleiner dan 1 is er geen overschrijding maar een onderschrijding. Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
15 van 19
De toename van het groepsrisico in het scenario bont transport, ten opzichte van de huidige situatie, (van 5,2 naar 5,6 maal de oriënterende waarde) komt voor rekening van de toename van het transport.
Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
16 van 19
5.
Conclusie
5.1
Conclusie per risicobron Transport van gevaarlijke stoffen over de A15 Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) levert zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie geen belemmering op voor dit bestemmingsplan. Groepsrisico De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie niet overschreden (0,17-0,26 maal de oriënterende waarde). De realisatie van de nieuwe bestemmingen uit dit plan hebben geen invloed op het groepsrisico. Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor, traject Rotterdam-Barendrecht Plaatsgebonden risico De plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) levert zowel in de huidige als in de toekomstig transportsituatie geen belemmering op voor dit bestemmingsplan. Groepsrisico De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie overschreden in geval van samenlading (bonte treinen) De overschrijdingsfactor bedraagt 5,2-5,6 in geval van samenlading (bont transport). In het geval dat er geen samenlading plaatsvindt (bloktreinen met brandbaar gas) wordt de oriënterende waarde niet overschreden. De realisatie van de nieuwe bestemmingen uit dit plan hebben geen invloed op het groepsrisico. Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor, traject Betuwelijn Plaatsgebonden risico De plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) levert zowel in de huidige als in de toekomstig transportsituatie geen belemmering op voor dit bestemmingsplan. Groepsrisico De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt zowel in de huidige als in de toekomstige transportsituatie niet overschreden (0,01-0,02 maal de oriënterende waarde), dit geldt zowel in het geval van samenlading (bonte treinen) als in het geval van geen samenlading (bloktreinen met brandbaar gas). De realisatie van de nieuwe bestemmingen uit dit plan hebben geen invloed op het groepsrisico. LPG tankstation Colosseumweg Binnen de normen van het 10-6/jaar plaatsgebonden risico vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats. Het groepsrisico kleiner is dan 0,1 maal de oriënterende waarde. De realisatie van de nieuwe bestemmingen uit dit plan hebben geen invloed op het groepsrisico. Binnenstedelijk LPG transport Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) levert geen belemmering op voor dit bestemmingsplan. Groepsrisico Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
17 van 19
De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt in de huidige situatie niet overschreden, de berekende waarde blijft ruim (factor 10) onder de oriënterende waarde. De realisatie van de nieuwe bestemmingen uit dit plan hebben geen invloed op het groepsrisico.
5.2
Eindconclusie en advies voor dit bestemmingsplan Externe veiligheid behoeft geen belemmering te zijn voor de nieuwe bestemmingen die dit plan mogelijk maakt. De groepsrisico’s als gevolg van het spoor, de autosnelweg, het LPG tankstation Colosseumweg en het binnenstedelijk LPG transport nemen door dit bestemmingsplan niet toe. De groepsrisico’s moeten door het bestuur worden verantwoord bij de vaststelling van dit bestemmingsplan. Voor de verantwoording van de groepsrisico’s dient advies aan de veiligheidsregio RotterdamRijnmond te worden gevraagd in verband met de zelfredzaamheid in het gebied en de hulpverlening bij rampen.
Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
18 van 19
6.
Referentielijst [Min V&W/AVIV 2008] [Prorail 2009] IGWR-2009
Rekenmal RBM-II+, versie 1.3, AVIV, Ministerie van Verkeer en Waterstaat Brief van 20 januari 2009 van hr. J. Lafeber van Prorail Capaciteitsontwikkeling aan hr. P. Bruijkers van IGWR “ProjectMER Stadionpark fase 1, deelstudie Externe Veiligheid” versie 0.5, 17 december 2010, XSP002V1.
Externe Veiligheid
Projectcode
Versie
Datum
Pagina
Bestemmingsplan Lombardijen
2010-0019 (MR10002)
Definitief
10 december 2010
19 van 19