1.
Inleiding
2
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Aanleiding en doel Ligging en begrenzing plangebied Vigerende bestemmingsplannen Bij het plan behorende stukken Leeswijzer
2 2 3 3 4
2.
Bestaande situatie
5
2.1 2.2 2.3
Historie en ruimtelijke structuur Uithoorn Ruimtelijke structuur directe omgeving Planlocatie
5 5 6
3.
Toekomstige situatie
8
3.1 3.2 3.3
Algemeen Stedenbouwkundige randvoorwaarden Beeldkwaliteit
4.
Beleidskader
4.1 4.2 4.3
Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid
5.
Randvoorwaarden
21
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9
Inleiding Archeologie Bedrijf en milieuzonering Bodemkwaliteit Externe veiligheid Flora en fauna Geluidsaspecten Luchtkwaliteit Water
21 21 23 25 25 27 30 30 31
6.
Juridische aspecten
38
6.1 6.2 6.3
Verbeelding Planregels Toelichting op de bestemmingen
7.
Uitvoerbaarheid
7.1 7.2
Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
8 9 10
12 12 14 18
38 38 39
41 41 41
|2
1.
INLEIDING
1.1
Aanleiding en doel
Aan de Drechtdijk 113 in De Kwakel bevindt zich een glastuinbouwbedrijf dat momenteel niet meer in gebruik is. De eigenaren van het glastuinbouwbedrijf zijn op deze locatie niet meer actief en willen de bedrijfsgebouwen slopen. In ruil voor het slopen van de bedrijfsgebouwen en verbetering van de kwaliteit van het landschap, wordt medewerking gevraagd voor compensatie via de Ruimte voor Ruimte regeling. De gemeente heeft besloten aan dit verzoek medewerking te willen verlenen. Op de saneringslocatie is ruimte voor één nieuwe woning, de resterende compensatie zal op een andere locatie gerealiseerd moeten worden. Het slopen van de aanwezige glasopstanden en bedrijfsruimte, betekent meer openheid in het landschap en een toevoeging van gronden voor de grondgebonden veehouderij. Hiermee wordt ook een bijdrage geleverd aan het versterken van de landschappelijke kwaliteit van het nabijgelegen Nationaal Landschap Groene Hart. Er ontstaat meer openheid in het lint en er ontstaan betere doorzichten. Middels voorliggend bestemmingsplan wordt de realisatie van één woning in het kader van de Ruimte voor Ruimte regeling en het herbestemmen van de achterliggende gronden tot weidegrond juridisch planologisch mogelijk gemaakt.
1.2
Ligging en begrenzing plangebied
Afbeelding 1 Luchtfoto plangebied en omgeving NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|3
De planlocatie aan de Drechtdijk 113 ligt in het landelijk gebied van De Kwakel. De Drechtdijk is één van de historische linten van de gemeente Uithoorn en ligt ten zuidoosten van het Fort bij De Kwakel.
1.3
Vigerende bestemmingsplannen
Voor het plangebied vigeert het volgende bestemmingsplan:
Bestemmingsplan Landelijk gebied Uithoorn, vastgesteld door de gemeenteraad op 25 januari 2005 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 20 september 2005. Bestemmingsplan Uithoorn, Landelijk gebied 1e herziening, vastgesteld door de gemeenteraad op 12 juni 2008 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 13 januari 2009.
Middels voorliggend bestemmingsplan worden bovengenoemde bestemmingsplannen voor dit plangebied vervangen. Afbeelding 2 is een uitsnede van het bestemmingsplan Landelijk gebied voor de locatie Drechtdijk 113. De gronden hebben de bestemming Agrarische doeleinden glastuinbouw en zijn bestemd voor glastuinbouw en sierteelt. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van kassen en terreinafscheidingen mogen uitsluitend gebouwd worden op gronden met de aanduiding ‘bouwvlak (b)’.
Afbeelding 2 Vigerend bestemmingsplan Landelijk Gebied
1.4
Bij het plan behorende stukken
Het bestemmingsplan bestaat uit de volgende onderdelen:
Verbeelding: Op de verbeelding zijn de bestemmingen in het plangebied weergegeven. Deze bestemmingen zijn gerelateerd aan de in de regels opgenomen juridische regeling.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|4
1.5
Regels: In de regels is het gebruik van de binnen het plangebied aangegeven gronden, opstallen en ander gebruik van de gronden juridisch geregeld. Per bestemming is aangeven wat binnen die bestemming mogelijk en/of toegestaan is.
Toelichting: In de toelichting worden de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkomsten van eventueel uitgevoerde onderzoeken opgenomen.
Leeswijzer
In hoofdstuk twee van de toelichting wordt de bestaande situatie omschreven. In het derde hoofdstuk wordt het beoogde plan uitvoeriger beschreven. Hoofdstuk vier gaat in op het vigerend beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Vervolgens komen in hoofdstuk vijf de randvoorwaarden aan bod. Onder randvoorwaarden worden onder andere verstaan bodem- en luchtkwaliteit. Hoofdstuk zes geeft de planbeschrijving en de juridische aspecten van het plangebied weer. Afgesloten wordt met hoofdstuk zeven waarin de uitvoerbaarheid ter sprake komt.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|5
2.
BESTAANDE SITUATIE
In dit hoofdstuk wordt de bestaande situatie van het plangebied beschreven. Eerst zal de ligging op grotere schaal worden toegelicht, vervolgens wordt ingegaan op de totstandkoming van het gebied. Bij de historie van het gebied wordt eerst de historie van de gemeente Uithoorn toegelicht, waarna specifiek op het betreffende gebied en de locatie wordt ingegaan.
2.1
Historie en ruimtelijke structuur Uithoorn
De gemeente Uithoorn ligt aan de Amstel ongeveer 20 kilometer ten zuiden van Amsterdam en grenst aan de provincies Utrecht en Zuid-Holland. De gemeente Uithoorn bestaat uit de kernen Uithoorn en De Kwakel. De planlocatie behoort tot De Kwakel. Uithoorn ligt noord-zuid gezien tussen de steden Amstelveen en Nieuwkoop en oost-west gezien tussen de Vinkeveenseplassen en de Westeinderplassen. De Gemeente Uithoorn maakt deel uit van de Stelling van Amsterdam, met de Vuurlijn en de forten bij de Kwakel. De Stelling maakt sinds 1996 deel uit van de UNESCO werelderfgoedlijst. In nog groter verband ligt ten noorden van Uithoorn de internationale luchthaven Schiphol en Amsterdam. De gemeente Uithoorn maakt tevens deel uit van de Stadsregio Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam.
Afbeelding 3 Stelling van Amsterdam (bron: Structuurvisie)
2.2
Ruimtelijke structuur directe omgeving
Het landschap van Uithoorn kenmerkt zich door een duidelijk contrast: de lager gelegen droogmakerijen in het noordwesten en het hoger gelegen slagenlandschap/veenweidelandschap in het zuidoosten. In het droogmakerijenlandschap concentreert zich de drukte NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|6
en het stedelijk gebied, terwijl het veenweidelandschap een landschap is met waarden als rust en openheid aansluitend op het Groene Hart. Drechtdijk113 bevindt zich in het hoger gelegen slagenlandschap van de Uithoornse polder. Het slagenlandschap heeft een belangrijke ecologische waarde. Achter het woonlint, in de Uithoornse polder, bevindt zich een kerngebied van de Ecologische Hoofdstructuur. In het veenweidegebied zijn natuur- en landschapswaarden verweven met het landbouwkundig gebruik. Het gebied wordt beheerd door de agrariërs en het NoordHollands Landschap. Er wordt aan weidevogelbeheer gedaan en er zijn waardevolle oeveren watervegetaties. In het gebied zijn weinig ruimtelijk verdichtende elementen aanwezig. De lintbebouwing en de Amstel met dijken aan de randen van de polder zijn de belangrijkste ruimtelijke structuren in het open landschap. De openheid van dit gebied is een belangrijke landschappelijke waarde. Tussen de veelal op ruime afstand van elkaar staande gebouwen aan de Drechtdijk zijn de achterliggende weilanden te zien. De openheid wordt op een aantal plekken verstoord door kleine kassen en door een uitbreidingswijk van Uithoorn. Het plangebied bevindt zich in het bebouwingslint van de Drechtdijk. Het lint kenmerkt zich door haar kleinschaligheid en dorpse landelijke karakter. De lintbebouwing hangt samen met de opstrekkende verkavelingswijze. Aan beide zijden van de weg staat bebouwing, veelal op ruime afstand van elkaar en met zichtlijnen tussen de bebouwing door naar het polderlandschap. De bebouwing is kleinschalig met voornamelijk vrijstaande woningen, boerderijen en kleinschalige bedrijven. Het hoofdvolume ligt voor op de kavel en is gericht op de weg. De schuren, kassen en bijgebouwen liggen meer naar achteren, veelal achter de woningen. Er is een diversiteit aan bouwstijlen, ieder huis is individueel te onderscheiden. De bebouwing bestaat meestal uit één of twee lagen met kap. De nokrichting en het materiaal van de gevels varieert sterk tussen naast elkaar gelegen bebouwing.
2.3
Planlocatie
Aan de Drechtdijk 113 staat nu een verouderde kwekerij met een bedrijfswoning en een bedrijfsruimte. Het totale oppervlak van het bedrijfsperceel beslaat ruim 1.71 ha. Het perceel wordt direct ontsloten op de Drechtdijk. Aan de voorzijde van het perceel, ten noorden van de inrit, is de bedrijfswoning gelegen. Dit kavel met woning is echter niet in het bezit van de eigenaren van het glastuinbouwbedrijf. De gronden ten zuiden van de inrit bestaan uit een grasveld/weide. Achter de bedrijfswoning is een bedrijfsruimte van circa 572 m2 aanwezig en staan glasopstanden over de gehele breedte van het perceel met een totaal oppervlak van circa 9.400 m2. Achter de glasopstanden ligt een waterbassin. De bebouwing is niet omzoomd door erfbeplanting, maar ligt ‘koud’ in het landschap. Hierdoor is dit vanaf de Drechtdijk goed zichtbaar. Vanaf de dijk langs de Amstel zijn de glasopstanden eveneens goed zichtbaar, ze verstoren de openheid van het gebied. Via de sloot langs het perceel is er vanaf de Drechtdijk een smal doorzicht naar het achterliggende landschap.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|7
Afbeelding 4 Te saneren bouwwerken
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|8
3.
TOEKOMSTIGE SITUATIE
3.1
Algemeen
Met de voorliggende planontwikkeling wordt een glastuinbouwlocatie gesaneerd en kan in het kader van de regeling Ruimte voor Ruimte een woning worden toegevoegd aan het lint. Op deze wijze wordt een landschappelijke winst bewerkstelligd. Het landelijk gebied heeft een grote aantrekkingskracht als woongebied: een mooi landschap met rust en ruimte. Het plangebied biedt ruimte voor één nieuwe woning. In totaal wordt circa 9.972 m2 aan bebouwing gesloopt. Ter compensatie wordt één bouwkavel voor woningbouw op de eigen locatie gerealiseerd. De resterende compensatie vindt elders plaats (en vormt geen onderdeel van voorliggend plan). Het slopen van de aanwezige glasopstanden en bedrijfsruimte op het perceel Drechtdijk 113, betekent dat meer openheid in het gebied ontstaat. Tevens kunnen de vrijgekomen gronden worden ingezet ten behoeve van de weidegronden voor de grondgebonden veehouderij. De woonkavel krijgt een oppervlak van circa 1.000 m2 en de weide (inclusief pad met recht van overpad) een oppervlak van circa 1.61.20 hectare. De nieuwe woning wordt ‘in’ het lint gesitueerd, passend bij de structuur van het lint. Op de nieuwe woonkavel komt één hoofdmassa die zich qua maat en schaal aanpast aan de woonhuizen rondom en zich in het ritme van de omgeving voegt. De lijnvormige structuur van het lintdorp, die de cultuurhistorische ruggengraat van het gebied vormt, blijft in het plan behouden en wordt versterkt. In het dorpslint heeft ieder huis een eigen karakter. Voor de nieuwe woning wordt gekozen voor een gebiedseigen woning met een landelijke uitstraling. Karakteristieken van de boerderijen in de directe omgeving of vroegere werkmanshuizen bij de boerderijen kunnen op een eigentijdse manier in de nieuwe woning vorm krijgen. De ontwikkeling versterkt de oude structuur en de slagenverkaveling wordt in stand gehouden.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|9
3.2
Stedenbouwkundige randvoorwaarden
Om te komen tot een goede ruimtelijke kwaliteit voor de beoogde planontwikkeling zijn door de gemeente enkele randvoorwaarden gesteld. Deze randvoorwaarden zien op de te realiseren woonkavel, de ontsluiting, de erfbeplanting en de achterliggende weidegrond. Woonkavel De voorgevel van de woning is georiënteerd op de Drechtdijk en sluit in de rooilijn aan op de ter plaatse aanwezige voorgevelrooilijnen, met een kleine verspringing (wat karakteristiek is voor het dorp). De afstand van de woning tot de as van de weg is, ter beperking van geluidhinder, minimaal 12 meter. Doordat de woning terug ligt heeft deze een duidelijke voortuin. De woning kan binnen het aangegeven bouwvlak gesitueerd worden. Bijgebouwen mogen buiten het bouwvlak gesitueerd worden op de kavel, maar staan niet op de voorgrond.
Afbeelding 5 Rooilijn (zwarte lijn) + bouwvlak (rode lijn)
Vanaf de woonpercelen is er zicht op het weidse achterliggende cultuurhistorische landschap. De woning wordt haaks op de weg gesitueerd, niet in het verlengde, zodat zicht op het achterliggende groengebied langs de bebouwing mogelijk is. Vanaf de Drechtdijk is er dan doorzicht via de kavelsloten en eventueel via het erf tussen de bebouwing door. Afbeelding 6 Zicht vanaf woonkavels op open landschap
Afbeelding 7 Zicht vanaf de Drechtdijk op het achterliggende landschap (bron: Beeldkwaliteitsplan) NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|10
Erfafscheiding en -beplanting De erfafscheidingen zij passend bij het landelijke karakter. Dit kan zijn in de vorm van hagen van inheemse plantensoorten (zoals haagbeuk, meidoorn, liguster, veldesdoorn) of een laag transparant hekwerk (of geen erfafscheiding). Erfafscheiding voor de voorgevel niet hoger dan 1 meter. Geen schuttingen op de perceelsgrenzen. Geen toepassing van beton, kunststof, plaatstaal, rietmatten of houten vlechtschermen. Kleur van eventueel hekwerk afgestemd op het hoofdgebouw of uitgevoerd in donkere kleurtinten, geen opvallend kleurgebruik. Openbaar groen is aan de Drechtdijk niet aanwezig, er is alleen particulier groen. Op de woonkavel is ruimte voor erfbeplanting, wat een bijdrage zal leveren aan de beplanting in het straatbeeld. Hierbij wordt gekozen voor een gebiedseigen assortiment zoals els, veldesdoorn, noot, paardekastanje, (lei)linde en fruitbomen. De tuin dient zodanig ingericht te worden dat doorzicht over het perceel naar het achterliggende landschap mogelijk blijft. De kavelsloot aan de zuidzijde van het perceel draagt bij aan het landelijke en waterrijke karakter van het gebied. Door de opgaande beplanting op afstand van de sloot te houden, ontstaat hier een breed doorzicht naar het achterliggende landschap. Verkeer en parkeren De nieuwe woonkavel wordt vanaf de Drechtdijk ontsloten via een oprit naar het achterliggende land. Deze oprit dient tevens als oprit voor het perceel met de huidige bedrijfswoning. Parkeren vindt plaats op eigen terrein. Weidegrond Het vrijkomende land wordt omgezet in weiland en vormt zo een toevoeging voor de gronden voor de grondgebonden veehouderij (bestemming Agrarisch – grondgebonden veehouderij). Bebouwing is op deze gronden niet toegestaan, behoudens een kleine schapenschuur direct achter het nieuw op te richten bijgebouw bij de nieuwe woning. Deze inrichting betekend meer openheid in het gebied en draagt bij aan het karakter van het veenweidegebied. Deze open weide levert tevens een bijdrage aan de realisatie van de ‘ecologische verbindingszone Uithoornse polder’ tussen het veenweidegebied van de gemeente De Ronde Venen en de noordelijk gelegen polders rondom Amstelveen.
3.3
Beeldkwaliteit
De regeling Ruimte voor Ruimte is gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Door Studio Groenburg, Tuin- en Landschapsarchitectuur is een beeldkwaliteitsplan opgesteld om de nieuwe woning zorgvuldig in het landschap in te passen. Het bebouwingslint van de Drechtdijk valt in een bijzonder welstandsgebied. De nieuwe bebouwing dient aan te sluiten bij het karakter van het bestaande bebouwingslint. De voorkeur gaat uit naar één vrijstaande woning, die individueel te onderscheiden is en met een landelijke uitstraling.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|11
De uitgangspunten voor de nieuwe bebouwing richten zich op een samenhangend stelsel van maatverhoudingen, dat beheerst wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakverdelingen. De woning krijgt een eenvoudige hoofdvorm en zal bestaan uit één bouwlaag met kap. Op- en aanbouwen, zoals erkers en dakkapellen, zijn ondergeschikt toegevoegd. De maximale goothoogte bedraagt 4 meter. De inhoud van de woning mag maximaal 1.000 m3 zijn. De bijgebouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdbouw, zowel in volume als uitwerking. De bijgebouwen worden gebouwd achter (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevelrooilijn, op een afstand van minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|12
4.
BELEIDSKADER
4.1
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. Deze structuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. De versterking van de Mainport Schiphol met bijhorend netwerk in samenhang met overige ruimtelijke opgaven is daarbij een belangrijk uitgangspunt. In de Nota Ruimte was al gesteld dat het niet in het kabinetsbeleid past om onder intensief gebruikte vliegroutes nieuwe stedelijke gebieden tot stand te laten komen. Concreet betekent dit dat er buiten de in de verstedelijkingsafspraken vastgelegde locaties (Vinex en Vinac 2010) geen nieuwe uitleglocaties kunnen worden ontwikkeld ten behoeve van woningbouw binnen de 20 Kecontour. Herstructurering en intensivering in bestaand bebouwd gebied zijn binnen de 20 Ke-contour nu en in de toekomst wel mogelijk. Over de interpretatie van de regelgeving heeft de gemeente de afgelopen periode intensief contact gehad met de toenmalige inspectie VROM. Daaruit is geconcludeerd dat VROM binnen de 20 Ke-zone geen beleid voert voor nieuwe woningen als die gelegen zijn binnen het Bestaand Bebouwd Gebied uit de provinciale verordening. Ook zijn er bouwmogelijkheden in de 20 Ke-zone voor compensatiewoningen in het kader van de toepassing van de ruimte voor ruimteregeling. Het Rijk werkt overigens in het programma Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer (SMASH) aan de versterking van de Mainport Schiphol met bijhorend netwerk in samenhang met overige ruimtelijke opgaven, waarbij ook actualisatie van de 20 Ke-contour wordt meegenomen. Voor het plangebied gelden geen van de opgaven van nationaal belang, behalve de ligging binnen de 20 Ke-contour van Schiphol. De onderhavige locatie voldoet aan de voorwaarden voor bebouwing. De 20 Ke-zone is daarmee geen belemmering voor de bouw van de nieuwbouwwoning.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|13
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Ten aanzien daarvan is een borging door middel van normstelling, gebaseerd op de Wro, gewenst. Die uitspraken onderscheiden zich in die zin dat van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd om de inhoud daarvan te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming. Zij zijn dus concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect, d.w.z. door tussenkomst van de provincie, door te werken tot op het niveau van de lokale besluitvorming, zoals de vaststelling van bestemmingsplannen. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Het Barro is op 30 december 2011 in werking getreden. Binnen het Barro worden de volgende onderdelen besproken: - Project Mainportontwikkeling Rotterdam; - Kustfundament; - Grote rivieren; - Waddenzee en waddengebied; - Defensie, en - Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde. Voor de gemeente Uithoorn is in verband met de Stelling van Amsterdam het onderdeel ‘erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde’ relevant. De regels van dit onderdeel zijn op 1 oktober 2012 in werking getreden. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde zijn culturele of natuurlijke objecten of gebieden die vanuit mondiaal perspectief uniek zijn. Het Rijk heeft de verplichting deze waarde in stand te houden. De in het besluit omschreven kernkwaliteiten dienen door het provinciaal bestuur te worden uitgewerkt. De uitwerking moet dusdanig zijn, dat de uitgewerkte kernkwaliteiten sturend kunnen zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen op het niveau van bestemmingsplannen. Het uitgangspunt is, dat ruimtelijke ontwikkelingen in erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde mogelijk zijn, mits de uitgewerkte kernkwaliteiten van de erfgoederen worden behouden of versterkt. Ontwikkelingen die de uitgewerkte kernkwaliteiten niet aantasten zijn dus in beginsel toegestaan. De locatie Drechtdijk 113 ligt in de zone van de Stelling. Aan de nieuwbouwwoning wordt vanuit de gemeente randvoorwaarden gesteld zodat het lint, waarin de woning is gelegen, versterkt wordt en de woning passend is binnen de omgeving. Daarnaast is het gebied door de vele bebouwing dusdanig verstoord dat de realisatie van één nieuwe woning niet bijdraagt aan de verstoring van de uitzonderlijke universele waarde van het erfgoed. Daarnaast worden de kassen gesloopt, waardoor de openheid van het gebied juist weer versterkt wordt. Luchthavenindelingbesluit Het luchthavenindelingbesluit bevat ruimtelijke maatregelen op rijksniveau in verband met de luchthaven Schiphol. Samen met het luchthavenverkeerbesluit, dat is gericht op de beheersing van de belasting van het milieu door het luchthavenverkeer, is het besluit een uitwerking van de Wet luchtvaart. In het besluit zijn normen en regels opgenomen voor de bebouwing rond Schiphol. Het besluit gaat vergezeld van vijf overzichtskaarten. Ze geven een beeld van achtereenvolgens het luchthaven- en beperkingengebied en beperkingen rond bebouwing, bouwhoogtes en vogels.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|14
De gemeente Uithoorn ligt grotendeels binnen het beperkingengebied. De planlocatie ligt niet in een zone waar op basis van het besluit geen nieuwe bebouwing is toegestaan of slechts met een ontheffing kan worden toegestaan. Voor de planlocatie gelden wel hoogtebeperkingen voor bebouwing. De bebouwing mag op deze locatie niet hoger zijn dan 90 meter. De hoogtemaat is gerelateerd aan de referentiehoogte van de luchthaven van -4.00 m NAP. Met de voorliggende planontwikkeling wordt deze maximale hoogte niet gehaald. In het regels van dit bestemmingsplan is geborgd dat niet hoger dan 90 meter gebouwd mag worden.
4.2
Provinciaal beleid
Structuurvisie Noord-Holland 2040 De structuurvisie NH 2040 van de provincie Noord-Holland is op 21 juni 2010 vastgesteld. Nadien is de structuurvisie een aantal maal gewijzigd. Noord-Holland is in de loop der eeuwen gevormd. In de periode tot 2040 zullen verdere globalisering en de klimaatverandering grote gevolgen hebben voor Noord-Holland. Ook veranderingen en trends op nationaal en lokaal niveau hebben een grote ruimtelijke impact. Deze veranderingen leiden tot een aantal belangrijke ruimtelijke opgaven en keuzes. Om de visie van Noord-Holland te kunnen waarmaken is de structuurvisie opgebouwd uit diverse hoofd- en subthema’s met daaronder een aantal concrete projecten als uitvoeringsprogramma. Voor de gemeente Uithoorn zijn concrete projecten opgenomen in het uitvoeringsprogramma: 1. integrale gebiedsontwikkeling Amstelgroen; 2. nationale landschappen Stelling van Amsterdam; 3. netwerkverbeteringen; 4. Greenport Aalsmeer. De planlocatie aan de Drechtdijk 113 maakt onderdeel uit van het nationaal landschap de Stelling van Amsterdam. Bij het behoud c.q. de versterking van de ruimtelijke samenhang en landschappelijke herkenbaarheid van de Stelling van Amsterdam, is het Provinciaal Beeldkwaliteitsplan en Ruimtelijk Beleidskader Stelling van Amsterdam richtinggevend. Zowel het Beeldkwaliteitsplan als het Ruimtelijk Beleidskader worden onderdeel van de structuurvisie van de provincie Noord-Holland. Beeldkwaliteitplan Stelling van Amsterdam Ter bescherming van de Stelling van Amsterdam tegen de ruimtedruk in de stedelijke omgeving is op provinciaal niveau een beeldkwaliteitplan opgesteld. De ruimtedruk kan een bedreiging vormen voor de kwaliteit en herkenbaarheid van de Stelling. De Stelling is in het plan opgedeeld in deelgebieden. Het gebied van de Kwakel is gelegen binnen het deelgebied Aalsmeer. Opvallend voor dit deelgebied is dat de forten op enige afstand van de Vuurlinie liggen, waardoor de relatie niet zichtbaar is. Bij toetsing van nieuwe ontwikkelingen is daarom van belang niet alleen te richten op behoud van de openheid, maar ook op het handhaven en maken van groene en blauwe verbindingslijnen binnen het Stellingsysteem.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|15
Afbeelding 8 Deelgebied Aalsmeer – uitsnede Uithoorn
Ruimtelijk beleidskader Stelling van Amsterdam Door het opstellen van het provinciaal Beeldkwaliteitsplan is een streefbeeld opgesteld evenals een toetsingskader voor de ruimtelijke en landschappelijke vormgeving van de Stelling. De belangrijkste kaders zijn vervolgens vastgelegd in het Ruimtelijk Beleidskader. Het Ruimtelijk Beleidskader maakt onderscheid in drie zoneringen binnen het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam met ieder hun eigen beleidsregime (Stellingzone, kernzone en monumentenzone). Dit ruimtelijk beleidsregime is vastgelegd in de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS). Nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan het Ruimtelijk Beleidskader. De nieuwe woningen aan de Drechtdijk zijn gelegen binnen de kernzone. In de kernzone kunnen nieuwe ontwikkelingen alleen plaatsvinden, als zij bijdragen aan de kwaliteit van het monumentale landschap. Dit houdt in, dat ontwikkelingen zijn toegestaan, die: 1. de ruimtelijke samenhang van alle stellingonderdelen versterken c.q. niet in gevaar brengen; 2. niet leiden tot een significant hoger geluidsniveau in de open ruimte; 3. niet leiden tot een significante aantasting van het groene en open landschap. Verdichting van bestaande bebouwingslinten is toegestaan, mits passend in het landschap en de bestaande bebouwingsintensiteit van het lint. Bijzondere aandacht heeft de blijvende herkenbaarheid van Stellingdijken die specifiek voor de Stelling zijn aangelegd, zoals de Vuurlijn in Uithoorn. Het ruimtelijk beleid per deelgebied blijft maatwerk en concentreert zich op het open houden van schootscirkels, zichtlijnen en behoud van accessen. De algemene beleidslijnen
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|16
per deelgebied zijn mede gebaseerd op de beschrijvingen en aanbevelingen voor de deelgebieden uit het Beeldkwaliteitsplan. Voor het deelgebied Aalsmeer is de Stellingzone niet als open ruimte herkenbaar. Ook de relatie tussen de forten en hoofdverdedigingslijn is niet zichtbaar. In het beeld voor de Stelling zijn forten interieur van het stedelijk gebied. Waar nog open (water)gebied is , de schootscirkels met name aan de aanvalszijde open houden van stedelijke bebouwing. Waar dat nog mogelijk en reëel is: groen blauwe verbindingslijnen versterken. De woning aan de Drechtdijk wordt gerealiseerd in het kader van de regeling Ruimte voor Ruimte. Op de locatie worden de oude bedrijfsruimten en kassen gesloopt. Hiervoor in de plaats wordt in het lint een nieuwbouwwoning gerealiseerd. Aan de nieuwe woning zijn door de gemeente randvoorwaarden gesteld zodat het lint versterkt wordt en de woning passend is in de omgeving. Door de sloop van de kassen komt daarnaast meer openheid in het landschap. Ruimtelijke Verordening Noord-Holland Op 21 juni 2010 is de Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie (Prvs) van NoordHolland vastgesteld. Op 2 november 2010 is de verordening in werking getreden. Nadien is de PRVS een aantal maal gewijzigd. De regels van de Prvs vloeien voort uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040. De Prvs beschrijft waaraan bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen moeten voldoen. Hierdoor heeft de provincie meer invloed op de ruimtelijke ordening in Noord-Holland. Voor bestemmingsplannen betreft het regels omtrent de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen en dan over onderwerpen in zowel het landelijk als het bestaand bebouwd gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is. Onderwerpen zijn onder andere volumineuze detailhandel op bedrijventerreinen, grootschalige (perifere) detailhandel, locaties voor bedrijventerreinen en kantoorlocaties binnen bestaand gebouwd gebied, het bouwen van woningen of een bedrijventerrein in landelijk gebied, ‘groene ruimten’ zoals nationale landschappen en Rijksbufferzones, ‘blauwe ruimte’ zoals waterkeringen en energie (zoals de bouw van windmolens). Het plangebied valt binnen de zone ‘Bestaand Bebouwd Gebied’. In deze zone is de gemeente verplicht bestemmingsplannen te maken en hebben bij de invulling daarvan een grote mate van beleidsvrijheid. In artikel 16 van de verordening worden regels gesteld ten aanzien van het realiseren van woningen in het kader van de regeling Ruimte voor Ruimte. De essentie ligt in: een vermindering van het bebouwde oppervlak door een netto-afname van bebouwing; - de zekerstelling dat de herstructurering van de te saneren locatie inclusief de sloop van de hiervoor bedoelde bebouwing of functies plaats heeft; - niet meer woningen worden toegestaan dan noodzakelijk is om de sloop van de bedoelde bebouwing of functies te realiseren. De compensatie dient bij voorkeur plaats te vinden in of tegen bestaand bebouwd gebied. In het onderhavige geval vindt aan de Drechtdijk een ruime afname van bebouwing plaats. Met dit bestemmingsplan en de gesloten overeenkomst met de initiatiefnemer is zekergesteld dat herstructurering en sloop plaatsvindt. De locatie Drechtdijk is gelegen tegen het bestaand bebouwd gebied van De Kwakel.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|17
Ruimte voor Ruimte De provincie Noord-Holland heeft de Uitvoeringsregeling Ruimte voor Ruimte opgesteld om een verbetering te krijgen in de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Dit gebeurt door sloop van landschappelijk storende en/of niet passende bebouwing en bestemmingswijziging. Als tegenprestatie krijgt de aanvrager planologische medewerking voor nieuwbouw elders in het gebied, of op de saneringslocatie. Hieraan is dan wel de voorwaarde verbonden dat deze nieuwbouw, wat betreft aard en omvang passend is in het landschap en de omgeving. Ruimte voor Ruimte levert per saldo een aantoonbare ruimtelijke winst op via: Landschappelijke winst op de oude locatie door sloop en eventuele herinrichting. Versterking van beeldkwaliteit op de nieuwe locatie door een goede keuze van aard en omvang van de bebouwing. De belangrijkste uitgangspunten van de Ruimte voor Ruimte-regeling in Noord-Holland zijn: De regeling wordt toegepast op vrijwillige basis. Om in aanmerking te komen voor de Ruimte voor Ruimteregeling moet er sprake zijn van storende bebouwing of een storende functie. Sloop moet bijdragen aan verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Compenserende woningbouw vindt bij voorkeur plaats aan de rand van stedelijk gebied. Als dat niet kan is herbouw op de slooplocatie mogelijk. Er is bij voorbaat geen maximum verbonden aan het volume van de compenserende woningbouw, het uitgangspunt is dat er sprake moet zijn van verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Dit wordt onderbouwd met een beeldkwaliteitplan voor zowel de slooplocatie als de locatie waar compenserende woningbouw plaatsvindt. Een initiatiefnemer mag –binnen redelijke grenzen- geld verdienen aan het initiatief. De initiatiefnemer kan een burger, agrarisch ondernemer, ontwikkelaar of een publieke partij zijn. Zoals aangegeven vindt compenserende woningbouw bij voorkeur plaats aan de rand van bestaand bebouwd gebied. Als dit niet mogelijk is kan compenserende woningbouw ook plaatsvinden op de saneringslocatie. Hieraan is dan wel de voorwaarde verbonden dat deze nieuwbouw wat betreft aard en omvang passend is in het landschap. Het is aan de gemeente om de locatie voor compenserende woningbouw te bepalen op basis van de ruimtelijke kwaliteit, tempo van uitvoering, kosten en te realiseren bouwvolume, afgezet tegen de omvang van de te compenseren saneringskosten. De gemeente weegt op transparante wijze de alternatieven en beslist waar compenserende woningbouw plaatsvindt. Bij onderhavig plan vindt compenserende woningbouw plaats op de saneringslocatie. Op de locatie wordt meer gesloopt dan dat er wordt terug gebouwd. Aan de nieuwbouw zijn randvoorwaarden gekoppeld, zodat het passend is in het reeds bestaande woonlint en zodat nieuwe zichtlijnen worden gecreëerd naar het achtergebied.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|18
4.3
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie De structuurvisie is op 8 oktober 2009 vastgesteld door de gemeenteraad. De structuurvisie vormt uiteindelijk het kader, het raamwerk op basis waarvan plannen getoetst, ontwikkeld en uitgewerkt kunnen worden. Om tot een structuurvisie te komen is eerst een SWOT-analyse gehouden en een inventarisatienota opgesteld, wat resulteerde in een Visie op Hoofdlijnen. Visie op hoofdlijnen Uithoorn is een gemeente met twee gezichten, namelijk het tuinstedelijk/economisch gezicht en het landelijke gezicht, met daartussen een overgangszone. Het tuinstedelijke, economische gezicht richt zich naar het noorden en het westen: Greenport Aalsmeer en het stedelijke gebied van Amstelveen/Amsterdam. Dit gebied kent een duidelijke scheiding tussen wonen en werken. De woongebieden kenmerken zich voornamelijk door groen, rust en ruimte, terwijl de economische activiteit zich duidelijk aan de rand manifesteert. In dit gebied is het belangrijk om het tuinstedelijk karakter te versterken, het hoogdynamische karakter van de glastuinbouw- en veiling-gerelateerde gebieden te behouden en het bedrijventerrein te versterken voor passende werkgelegenheid. Het landelijk gezicht richt zich samen met De Kwakel meer op het Groene Hart. In dit gebied is het belangrijk de relatie met het landschap te behouden en te versterken: het is de verbinding met het Groene Hart. De Drechtdijk valt hiermee in het landelijke gezicht. De Drechtdijk wordt in de visie als een punt van aandacht aangehaald, doordat het een gebied is met verouderde glastuinbouw. Onder andere voor dit gebied moet gezocht worden naar oplossingen voor agrariërs die hun bedrijf willen voortzetten of beëindigen. De ruimte voor ruimte regeling biedt kansen om verrommeling tegen te gaan. Naar aanleiding hiervan is in de uitvoeringsagenda de toepassing van ruimte voor ruimte als project opgenomen: ‘Inventariseren verouderde glastuinbouw en uitwerken en stimuleren toepassing ruimte voor ruimteregeling. Eventueel benodigde locaties voor compenserende woningbouw onderzoeken’. De onderhavige ontwikkeling is de tweede concrete toepassing van de ruimte voor ruimteregeling in Uithoorn. Ruimte voor Ruimte uitvoeringsnota Eind 2010 is in de gemeente gestart met het project Ruimte voor Ruimte. Begonnen is met de inventarisatiefase. In deze fase is een inventarisatienota opgesteld waarin de volgende toelichting op het project is opgenomen: “Langs de Amstel en aan de zuidoostzijde van de Drechtdijk liggen nog verspreide kleinschalige kassencomplexen. Sommige bedrijven functioneren nog goed, andere staan leeg. Doelstelling van de structuurvisie is om deze kassen te saneren en de gronden te bestemmen en te gebruiken als weidegrond om zo het karakter van het landelijke gezicht te versterken. Een instrument om dit te realiseren is een ruimte voor ruimteregeling. Uitgangspunt daarbij is sanering op vrijwillige basis, waarbij de eigenaar wordt gecompenseerd door middel van bijvoorbeeld opbrengsten uit woningbouw op gronden waar normaliter niet mag worden gebouwd. De ervaring leert dat individuele NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|19
toepassing van deze regeling moeilijk van de grond komt. Daarom is gekozen voor een projectmatige aanpak. Dat biedt ook mogelijkheden voor het concentreren van benodigde compensatielocaties voor woningbouw. Enkele eigenaren van kassen in het gebied hebben al eerder verzocht om voor ruimte voor ruimte in aanmerking te komen”. Vervolgens is gestart met de visiefase waarin de aanpak verder is uitgewerkt. Dit heeft geresulteerd in een Uitvoeringsnota Ruimte voor Ruimte die in januari 2012 door de gemeenteraad van Uithoorn is vastgesteld. Bij de uitvoering van de ruimte voor ruimteregeling zullen de bestemmingen van de betreffende gronden gewijzigd moeten worden. Voor compensatielocaties buiten het saneringsgebied zelf zal per locatie een nieuw bestemmingsplan worden opgesteld. De procedure hiervoor start nadat de (exploitatie)overeenkomst hiervoor is getekend. Bij onderhavig project zijn in de gesloten ruimte voor ruimte overeenkomst de uitgangspunten voor deze bestemmingswijziging opgenomen. Welstandsnota Op 8 juli 2004 is door de raad van de gemeente de welstandsnota vastgesteld. In deze beleidsnota is vastgelegd hoe de welstandsbeoordeling moet plaatsvinden en op basis van welke criteria deze beoordeling plaatsvindt. Enkele van deze criteria zijn situering, massa en vorm, detaillering van een bouwwerk, materiaal en relatie met de omgeving. Door het toepassen van een welstandsnota wordt meer eenheid gecreëerd binnen de gemeente, doordat nieuwe bebouwing beter aansluit bij de bestaande bebouwing. Onderscheid wordt gemaakt tussen algemene welstandscriteria en gebiedsgerichte welstandscriteria. Algemene welstandscriteria Voor de vorm, gebruik en constructie geldt dat de verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik. Voor de relatie met de omgeving geldt dat het bouwwerk een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Daarnaast geldt voor het materiaal dat enige samenhang met de omgeving wordt verwacht. Voor de schaal en maatverhoudingen geldt dat het een samenhangend geheel vormt en beheerst wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakverdelingen. Voor helderheid en complexiteit mag worden verwacht dat structuur is aangebracht in het beeld waarbij het niet ten koste gaat van de aantrekkingskracht en de simpelheid. Gebiedsgerichte welstandscriteria De Drechtdijk behoort tot de linten in De Kwakel en ligt hiermee in een bijzonder welstandsgebied. De linten vormden voorheen de belangrijkste verbindingsroutes in de gemeente. De bebouwing is over het algemeen kleinschalig. Het hoofdvolume ligt voor op de kavels en is gericht op de weg. De bebouwing bestaat meestal uit één of twee lagen met kap. Naast elkaar gelegen panden verschillen soms sterk qua nokrichting, materiaal van gevels en detaillering. De linten vormen een belangrijk onderdeel van de historische structuur van de gemeente, waarlangs veel monumenten, zoals boerderijen te vinden zijn. Het beleid is terughoudend en gericht op het in stand houden van de aanwezige kwaliteiten. Het Landelijk gebied is een regulier welstandsgebied. Een regulier welstandsgebied kan afwijkingen van de bestaande ruimtelijke structuur en ingrepen in de architectuur van de gebouwen zonder al te veel problemen verdragen. De gemeente stelt hier geen
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|20
aanvullende eisen aan de ruimtelijke kwaliteit en het welstandstoezicht is gericht op het handhaven van de basiskwaliteit van het gebied. Aan de nieuw te bouwen woningen zijn door de gemeente randvoorwaarden gesteld, zodat de woningen het lint versterken en de aanwezige kwaliteiten niet worden aangetast. Deze randvoorwaarden zijn in hoofdstuk 3 al aan de orde gekomen.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|21
5.
RANDVOORWAARDEN
5.1
Inleiding
Dit hoofdstuk bevat een beschouwing op die factoren die een beperking kunnen inhouden voor de planlocatie. Het gaat hierbij om onder andere archeologie, bodem, externe veiligheid, luchtkwaliteit, de ligging van planologisch relevante leidingen en water.
5.2
Archeologie
In 2010 heeft de gemeente het beleid ‘Archeologiebeleid voor de gemeenten Uithoorn’ vastgesteld. Met de archeologische beleidsadvieskaart heeft gemeente Uithoorn een instrument in handen op basis waarvan zij op een verantwoorde manier met haar bodemarchief kan omgaan. De gemeente wil indien wenselijk gemotiveerd van de landelijke richtlijnen af kunnen wijken en een eigen visie op het archeologisch landschap ontwikkelen. Het beleid is gericht op een viertal gebieden, te weten ontginningsassen, gebieden met hoge verwachting, middelhoge verwachting en lage verwachting. Voor ieder gebied wordt een doelstelling gegeven en voorwaarde voor behoud. De doelstelling is voor ieder gebied gelijk ’Behoud in huidige staat van eventuele resten’. De voorwaarde verschillen. Wanneer er niet aan de voorwaarde wordt voldaan dan zijn de vervolg stappen daarna beschreven. De planlocatie aan de Drechtdijk ligt in een gebied met een middelhoge verwachtingswaarde. Daarnaast ligt aan de voorzijde van het perceel een ontginningsas.
Afbeelding 9 Uitsnede archeologische beleidskaart Uithoorn
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|22
Ontginningsassen Het gebied met de ontginningsassen is een gebied met een hoge archeologische verwachting. Hierbij is de kans op het aantreffen van archeologische resten groot. Het betreft enerzijds gebieden waar op basis van het aan de verwachtingskaart ten grondslag liggende onderzoek een hoge verwachting aan is gegeven, anderzijds gaat het om gebieden waar de aanwezigheid van archeologische resten al is aangetoond, door opgravingen, booronderzoeken of oppervlakte vondsten. Bodemingrepen beneden 0,30 m onder maaiveld moeten worden voorkomen. Indien de voorgeschreven beperkingen voor bodemingrepen niet kunnen worden gehandhaafd moet in deze gebieden nader archeologisch onderzoek worden gedaan. Voor projecten waarvan de bodemverstoring een oppervlak van minder dan 100 m2 langs de ontginningsassen, hoeft geen onderzoek te worden uitgevoerd. Het plangebied is groter dan 100 m2, waardoor archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Middelhoge verwachting In zones met een middelhoge verwachting (het veenweidegebied) is een redelijke kans om intacte waardevolle archeologische resten aan te treffen. Het betreft gebieden die slechts gedurende bepaalde periodes in gebruik zijn geweest of waar slechts specifieke archeologische resten te verwachten zijn. Bodemingrepen beneden of 0,30 m onder maaiveld moeten worden voorkomen. Indien de voorgeschreven beperkingen voor bodemingrepen niet kunnen worden gehandhaafd moet in deze gebieden nader archeologisch onderzoek worden gedaan. Voor projecten waarvan de bodemverstoring een kleiner oppervlak beslaat dan 500 m2 hoeft geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het plangebied is groter dan 500 m2, waardoor archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Bureauonderzoek Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied en geografische ligging kan worden geconcludeerd dat voor het plangebied een lage verwachting geldt voor archeologische resten uit de periode tot de late middeleeuwen. In de ijzertijd, Romeinse tijd en vroege middeleeuwen bestond de omgeving van het plangebied uit uitgestrekte veenmoerassen en veenplassen. Dit waren zeer ongunstige vestigingsgebieden. Vanaf het begin van de late middeleeuwen wordt de regio in toenemende mate ontgonnen en op plaatsen waar het veen niet is vergraven bestaat de mogelijkheid dat er archeologische resten uit deze periode hun neerslag hebben gevonden. Derhalve, gezien de ligging op een historische ontginningsas, geldt voor de periode late middeleeuwen en nieuwe tijd een hoge verwachting. Op basis van het bureauonderzoek kan worden gesteld dat het plangebied en de omgeving grotendeels verspoeld of verslagen is. De archeologische verwachting kan zodoende ook worden bijgesteld naar laag. Vermoedelijk is het gebied altijd te nat geweest om anders te gebruiken dan als weiland. Derhalve vormt de voorgenomen ontwikkeling geen bedreiging voor het bodemarchief en wordt geadviseerd dat verder archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|23
5.3
Bedrijf en milieuzonering
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van hinder en gevaar van milieubelastende activiteiten. Dit betekent dat bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht moet worden genomen tussen bedrijven en woningen. De VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ editie 2009 is een hulpmiddel voor milieuzonering in de ruimtelijke planvorming. Met milieuzonering kan ervoor worden gezorgd dat nieuwe bedrijven op een verantwoorde afstand van gevoelige bestemmingen worden gesitueerd. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. De publicatie hanteert een tweetal verschillende omgevingstypen voor de richtafstanden; het omgevingstype 'gemengd gebied' en het omgevingstype 'rustige woonwijk’ / ‘rustig buitengebied’. Gemengde gebieden betreffen gebieden die langs hoofdinfrastructuur liggen en/of gebieden met matige tot sterke functiemenging. In een rustige woonwijk en buitengebied komen vrijwel geen andere functies voor. De richtafstanden gelden voor een gemiddeld nieuw bedrijf en gaan uit van het gebiedstype 'rustige woongebied'. Voor gemengde gebieden kunnen de richtafstanden, zonder dat dit ten koste gaat van het leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd als van dit omgevingstype sprake is. De richtafstand geldt tussen enerzijds de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningsvrij bouwen mogelijk is. De gegeven afstanden zijn in het algemeen richtafstanden en geen harde afstandseisen. Onderzoek Vanwege de nieuwbouwwoning en de functiewijziging van de bedrijfswoning naar wonen aan de Drechtdijk 113 is een quickscan naar de bedrijven en milieuzonering uitgevoerd. Het plangebied kan worden aangeduid als een omgevingstype ‘gemengd gebied’, aangezien sprake is van een plan in stedelijk gebied, waarbij diverse bedrijven zich achter de lintbebouwing van de Drechtdijk bevinden. Bij de quickscan is gekeken naar bedrijven binnen een straal van 500 meter rondom het plangebied. In het landelijke en stedelijke gebied van de Kwakel komen nagenoeg geen bedrijven voor met milieucategorie 5.1 en hoger. De vermelde grootste richtafstanden in onderstaande tabel zijn op basis van omgevingstype ‘gemengd gebied’. Daarbij is tevens aangegeven welk milieuaspect de grootste richtafstand bepaalt. SBI-code 011, 012, 013 41, 42, 43 301, 3315 2562, 3311 45204 494
Omschrijving Kassen
Richtafstand 10 (geluid)
Bouwnijverheid vervaardigen van metalen schepen < 25m Overige metaalbewerkende industrie Autoplaatwerkerijen Goederenwegvervoerbedrijven
30 (geluid) 100 (geluid)
Adres Drechtdijk 56-58, 70, 109, Steenwijkerveld 1, 7, 9, 11, 21 Drechtdijk 36 Voorling 6
50 (geluid)
Drechtdijk 87
50 (geluid) 30 (geluid)
Drechtdijk 34 Drechtdijk 141
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|24
Kassen In De Kwakel zijn zeer veel kwekerijen voor snijbloemen en potplanten gelegen. Direct naast de planlocatie aan de Drechtdijk 109, maar ook schuin tegenover aan de Drechtdijk 56-58 en 70 zijn glastuinbouwbedrijven aanwezig. Als richtafstand in gemengd gebied geldt 10 meter. In alle gevallen is de afstand tussen de kassen en de grens van de nieuwe woonpercelen groter. De afstand wordt ruimschoots gehaald. De glastuinbouwbedrijven aan de Steenwijkerveld liggen op nog grotere afstand van de planlocatie. Bouwnijverheid Het bedrijf aan de Drechtdijk 36, Schijf Grondboringen BV ligt op circa 325 meter van het plangebied, ruim verder dan de richtafstand van 30 meter. Goederenwegvervoer Aan de Drechtdijk 141 vinden vanuit het bedrijf Flexdrive besteltransporten plaats. De afstand tot de planlocatie is 260 meter, waarmee de richtafstand wordt gehaald. Ook hier vindt geen inperking van milieuruimte plaats. Bedrijventerrein Voorling Aan de Voorling 6, bij Bakker Botenservice, worden plezierjachten gemaakt en gerepareerd. De feitelijke afstand tot het plangebied bedraagt circa 160 meter. De overige bedrijfspercelen aan de Voorling zijn inwaarts gezoneerd ten opzichte van gevoelige functies in de nabijheid. De hoogst toegestane milieucategorie is 3.2. Deze zone ligt op circa 220 meter van het plangebied, waardoor ruimschoots aan de richtafstand wordt voldaan. Metaalbewerkende industrie De autoplaatwerkerij aan de Drechtdijk 34 bevindt zich op ruim 400 meter van het plangebied. Dit is ruim meer dan de richtafstand van 50 meter die in gemengd gebied kan worden aangehouden. Voor overige metaalbewerkende industrie geldt een richtafstand van 50 meter als op het buitenterrein werkzaamheden worden verricht. Aan de Drechtdijk 87 is een constructiewerkbedrijf gelegen. De afstand tot het plangebied bedraagt circa 330 meter, waardoor ruimschoots aan de richtafstand wordt voldaan. Veehouderij Voor veehouderijen waar rundvee wordt gehouden geldt op basis van geur een grootste richtafstand van 100 meter. Aan de Drechtdijk 125 is een veehouderij met rundvee gelegen. De afstand tot het plangebied bedraagt 85 meter. Tussen de rundveehouderij en de nieuwbouwwoning liggen meerdere woningen van derden. Deze woningen zijn maatgevend voor de rundveehouderij, waardoor gesteld kan worden dat de nieuwbouwwoning de milieuruimte van de rundveehouderij niet inperkt. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de richtafstanden nergens worden overschreden of tot belemmeringen leiden. De nieuwbouw zal de bedrijven in de omgeving niet inperken.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|25
5.4
Bodemkwaliteit
Op grond van artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (2008) moet een bodemonderzoek worden verricht om de realiseerbaarheid van een (bestemmings)wijziging te beoordelen. Door middel van onderzoek dient te worden vastgesteld of de bodemkwaliteit voldoet aan de kwaliteitseisen zoals vastgesteld voor de van toepassing zijnde of beoogde gebruiksfunctie. Verkennend bodemonderzoek Door Aeres Milieu B.V. is in april 2013 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op een locatie gelegen aan de Drechtdijk 113 in De Kwakel. Uit de analyseresultaten blijkt dat de bovengrond licht verontreinigd is met koper, kwik, lood en zink. In de ondergrond zijn geen van de onderzochte componenten gemeten in een gehalte verhoogd ten opzichte van de (berekende) achtergrondwaarde. Het freatisch grondwater is licht verontreinigd met barium. De resultaten van dit bodemonderzoek geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. De aangetroffen lichte verontreinigingen in de bovengrond kunnen wel bij grondafvoer beperkingen opleveren ten aanzien van het (her)gebruik van de grond omdat dan veelal andere normen gelden. Ten aanzien van hergebruik van deze grond elders is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is niet multifunctioneel toepasbaar. Het wordt daarom afgeraden het freatisch grondwater te gebruiken voor consumptie, besproeiing of proceswater. Conclusie De milieuhygiënische conditie van de bodem vormt geen belemmering voor de voorgenomen planontwikkeling.
5.5
Externe veiligheid
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren voor de directe omgeving in het geval dat er iets mis gaat tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De verbonden risico’s moeten beperkt blijven. Hiervoor worden normstellingen gehanteerd: Het plaatsgebonden risico is vooral gericht op de te realiseren basisveiligheid voor burgers; het groepsrisico stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is vastgelegd dat voor iedere toename in het groepsrisico een verantwoordingsplicht geldt, ongeacht of er door de wijziging een norm wordt overschreden.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|26
Inventarisatie van risicobronnen Bij de inventarisatie van de risicobronnen is gebruik gemaakt van de risicokaart van de provincie Noord-Holland.
Afbeelding 10 Uitsnede risicokaart Noord-Holland
Inrichtingen De Risicokaart van Noord-Holland geeft aan dat in de omgeving van het plangebied geen risicovolle bedrijven aanwezig zijn die de externe veiligheid beperken. Transport over de weg Binnen de gemeente Uithoorn zijn twee hoofdontsluitingswegen aanwezig, de N201 en de N521. Deze wegen liggen niet in de nabijheid van het plangebied. Daarnaast is er nog de N231, die ten zuid/zuidwesten van het plangebied is gelegen (op circa 250 meter). De N231 is niet aangewezen als een weg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaats vindt. Uit de Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen blijkt dat geen van de in de omgeving aanwezige wegen een 10-6 risicocontour heeft. Transport over Water In de risicoatlas voor vervoer gevaarlijke stoffen over water (2003) is de Amstel, ten oosten van uithoorn, niet aangewezen als hoofdvaarweg. Hieruit kan gesteld worden dat over de Amstel weinig tot geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Binnen of in de directe omgeving van het plangebied is geen vaarweg die relevant is in het kader van externe veiligheid. Op 18 december 2012 heeft er voorpublicatie plaatsgevonden van het ontwerpbesluit externe veiligheid transportroutes (Btev). In dit besluit staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Er worden bijvoorbeeld verplichte veiligheidsafstanden tot deze transportroutes vastgelegd. Hieruit blijkt dat de Amstel verder geen toetsafstand heeft.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|27
Afbeelding 11 Kaart Basisnet Water
Transport over spoor Uit de risicoatlas voor vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor blijkt dat er in het plangebied en in de directe omgeving geen spoorweg aanwezig is die relevant is in het kader van externe veiligheid. Transport per Buisleidingen In of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen buisleidingen aanwezig die een beperking vormen in het kader van externe veiligheid. De dichtstbijzijnde buisleiding ligt op meer dan 2500 meter van het plangebied.
5.6
Flora en fauna
Door Elsken Ecologie is een ecologische quickscan1 uitgevoerd om de consequenties met betrekking tot natuur in kaart te brengen. Dit is gedaan middels een literatuurstudie en een veldinspectie. Deze quickscan is bedoeld om te onderzoeken of de geplande ruimtelijke ontwikkelingen een negatief effect hebben op door de natuurbeschermingswet beschermde gebieden en/of de instandhoudingsdoelen van Natura-2000 gebieden, of dat er aanvullend onderzoek nodig is om de effecten van de geplande ingrepen op een natura-2000 gebied te beoordelen. Activiteiten waarbij schade wordt gedaan aan beschermde flora en fauna zijn krachtens de flora- en faunawet verboden tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan (het “nee, tenzij” principe). De Flora- en faunawet kent, naast de zorgplicht, een aantal verbodsbepaling welke relevant zijn voor onderhavige toetsing. Deze quickscan is er op gericht om te bepalen of er een overtreding plaatsvindt van (een van) de verbodsbepalingen. Onderzoek Het perceel aan de Drechtdijk 113 ligt aan de rand van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Voor de Ecologische Hoofdstructuur geldt voor nieuwe projecten het 'nee, tenzij'regime. Een project dat de natuur 'significant' aantast, mag niet worden toegestaan in het bestemmingsplan tenzij:
1
Elsken Ecologie, Ecologische quickscan Drechtdijk 113, 8 april 2013.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|28
Het een groot openbaar belang dient. Er geen alternatieven zijn buiten de betreffende natuur.
Afbeelding 12 Overzichtskaart ligging ten opzichte van de Ecologische Hoofdstructuur
Deze beide redenen gelden niet voor de voorgenomen ruimtelijke ingrepen aan de Drechtdijk. Het is daarom niet toegestaan voor de ingrepen de natuur in de EHS significant aan te tasten. Door Gedeputeerde Staten van de Provincie van NoordHolland zijn vier hoofdaspecten aangewezen die bepalen welke waarden en kenmerken binnen de EHS als wezenlijk moeten worden aangemerkt, er is al sprake van een significante aantasting van de EHS als een van deze vier hoofdaspecten significant wordt aangetast. De vier hoofdaspecten zijn: 1. De aanwezigheid van zones met bijzondere ecologische kwaliteit, bijzondere samenhang abiotische en biotische kenmerken, goed ontwikkelde systemen (zoals waardevolle oude boskernen). 2. Gebieden die bepalend zijn voor de aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS. 3. De aanwezigheid van bijzondere soorten. 4. De aanwezigheid van essentiële verbindingen (bijvoorbeeld foerageer- en migratieroutes). De ruimtelijke ingreep heeft geen effect op de vier hoofdaspecten van de Ecologische Hoofdstructuur. Er wordt ten opzichte van de ligging tot de EHS, aan het einde van het perceel, zelfs meer ruimte gecreëerd ten opzichte van de EHS. Daarmee is er vanuit de Ecologische Hoofdstructuur geen bezwaar op de geplande ruimtelijke ingrepen. Het perceel aan de Drechtdijk 113 ligt niet in de nabijheid van een Natura-2000 gebied (Bron: www.synbiosys.alterra.nl). Er is om die reden geen bezwaar op de geplande ingrepen met betrekking tot de Natura-2000.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|29
Planten Er werden in het plangebied geen door de flora- en faunawet beschermde planten aangetroffen. De slootkanten en in het kassencomplex bestaan uit louter algemene ruigtekruiden. Het plangebied biedt geen geschikt habitat voor beschermde soorten planten en er is derhalve geen overtreding van de flora- en faunawet. Zoogdieren Uit het literatuuronderzoek kwamen twee beschermde zoogdiersoorten naar voren, de Gewone dwergvleermuis en de Mol. Deze zijn niet aangetroffen in het plangebied. Voor vleermuizen zijn geen verblijfplaatsen aanwezig op de locatie aan de Drechtdijk 113. De bouwstijl van de kassen, glas en staal, is daarvoor ongeschikt. De werkschuur bestaat uit een lage enkele bakstenen muur met daarop een golfplaten dak. Ook dit is ongeschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Daarnaast zijn geen sporen, zoals uitwerpselen, waargenomen. Ook bieden de beide locaties geen geschikt foerageergebied vanwege hun openheid en ligging. De ingrepen zijn van dusdanig aard dat er van aantasting van vliegroute geen sprake is. Er is hier geen overtreding van de flora- en faunawet. Vissen De aangrenzende sloten op de Drechtdijk 113 blijven tijdens de werkzaamheden ongemoeid. Het aanbrengen van nieuwe beschoeiing zal geen negatief effect hebben op de visstand. Er is hier geen overtreding van de flora- en faunawet. Reptielen & Amfibieën Deze zijn niet aangetroffen tijdens het veldbezoek noch biedt het gebied voor reptielen een geschikt leefgebied. Voor amfibieën wordt het plangebied met het verlagen van de beschoeiing alleen maar interessanter. Er is ook hier geen conflict met de flora- en faunawet. Vogels Uit de literatuurstudie kwam de aanwezigheid van een aantal vogelsoorten naar voren welke hun nesten jaarrond beschermd zijn (Handreiking Flora- en faunawet, 2011). Er is speciaal aandacht besteed aan de (mogelijke) aanwezigheid van deze soorten. Geen van deze soorten is tijdens deze inventarisatie aangetroffen. Uit het veldbezoek bleek daarnaast dat het kassencomplex ongeschikt is als verblijfplaats voor deze soorten. Wel werden er twee verlaten nesten van (vermoedelijk) de merel aangetroffen. De nesten waren duidelijk niet van soorten als huismus of zwaluwsoorten gezien hun afmeting en bouwstijl. Het kassencomplex is geheel van glas en is daarmee ongeschikt voor de meeste vogelsoorten als verblijfplaats. Het is volgens de flora- en faunawet bij slopen verboden broedende (ook algemene soorten) te verstoren. Buiten het broedseizoen heeft dit verlaten nest in tegenstelling tot nesten van soorten van de flora- en faunawet, geen beschermde status. Conclusie De ontwikkeling aan de Drechtdijk heeft geen nadelige effecten op de beschermde natuurwaarden in of rond het plangebied. Een ontheffing op de Flora- en faunawet hoeft niet te worden aangevraagd. Wel wordt aangeraden de sloopwerkzaamheden uit te voeren buiten de broedperiode van 15 maart tot 15 juli om zo geen broedende vogels te verstoren. Indien dit niet mogelijk is dient er door een terzake deskundige te worden vastgesteld op het moment voor de sloop of er nesten in gebruik zijn.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|30
5.7
Geluidsaspecten
Bij het vaststellen van geluidbelasting voor geluidsgevoelige functies zoals ‘wonen’ dient op grond van de Wet geluidhinder iedere weg in beschouwing te worden genomen, tenzij de weg binnen een woonerf is gelegen of voor de weg een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. De voorkeursgrenswaarde voor geluidhinder op de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen ligt op 48dB, vastgelegd in de Wet geluidhinder. Onder voorwaarden kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld door de gemeente. Het beleid dat de gemeente Uithoorn nastreeft, heeft tot doel zo min mogelijk situaties met een verhoogde geluidsbelasting te creëren. Geluidhinder kan een beperkende rol spelen bij nieuwe ontwikkelingen. De nieuw te bouwen woning aan de Drechtdijk 113 is gelegen aan weg waar een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. In het kader van de Wet geluidhinder hoeft hiervoor geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. De planlocatie ligt op grond van het luchthavenindelingsbesluit niet in een zone waar op basis van het besluit geen nieuwe bebouwing is toegestaan of slechts met een ontheffing kan worden toegestaan. Ten gevolge van het geluid van de luchthaven Schiphol worden geen aanvullende eisen gesteld.
5.8
Luchtkwaliteit
De Wet Luchtkwaliteit is op 15 november 2007 in werking getreden. Met de inwerkingtreding van de Wet Luchtkwaliteit is het Besluit luchtkwaliteit 2005 komen te vervallen. Voor de verschillende stoffen zijn normen (grenswaarden) opgenomen voor de jaargemiddelde concentraties en voor dagelijkse concentraties (vierentwintiguurgemiddelde). De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het “Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)”. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. In de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Voor de periode tussen het in werking treden van de ‘Wet luchtkwaliteit’ en het verlenen van derogatie door de EU is het begrip 'niet in betekenende mate' gedefinieerd als 1% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. Inmiddels is derogatie verleend en het NSL in werking getreden. De definitie van NIBM is daardoor verschoven naar 3% van de grenswaarde. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouw is in de NIBM-regeling een grens opgenomen van vijfhonderd nieuwe woningen met één ontsluitingsweg en duizend nieuwe woningen met twee ontsluitingswegen. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|31
berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven. Dit bestemmingsplan voorziet in het toevoegen van één woning. Dit aantal ligt daarmee onder de eerder genoemde grens van 500 woningen. Het plan draagt dan ook ‘niet in betekende mate’ bij aan de luchtkwaliteit. Een aanvullend onderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
5.9
Water
Beleid Kaderrichtlijn Water De Kaderrichtlijn water is een Europese richtlijn die moet leiden tot een verbetering van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater. De Kaderrichtlijn moet in landelijke wet- en regelgeving worden omgezet. Met de komst van de Implementatiewet EG-kaderrichtlijn water is de KRW vertaald in de Nederlandse wetgeving. De Europese Kaderrichtlijn heeft gevolgen voor de gemeente op het gebied van riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid. Er worden ecologische en fysisch-chemische doelen geformuleerd die afhankelijk zijn van de functie van een watergang. Nationaal Waterplan Het nationaal waterbeleid voor de komende jaren is in 2009 vastgesteld in het Nationaal Waterplan door het kabinet. Het Rijk streeft naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer en heeft de ambitie om de komende decennia te investeren in bescherming tegen overstromingen en in de zoetwatervoorziening. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op de korte en de lange termijn. Om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken, moet het water meer bepalend zijn bij de besluitvorming over grote ruimtelijke opgaven dan voorheen. De mate van bepalendheid wordt afhankelijk gesteld van, onder meer, de omvang en de aard van de ingrepen, bestaande functies, nieuwe andere ruimteclaims en de bodemgesteldheid van een gebied. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan, vervangt daarmee op onderdelen het beleid uit de Nota Ruimte. Specifiek gaat het over de gebieden die deel uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur, het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren. Hiervoor geldt de AMvB Ruimte. Ook de bescherming van vitale functies en kwetsbare objecten is een onderwerp van nationaal belang. Hiervoor wordt een afzonderlijke AMvB opgesteld. Het Nationaal Waterplan legt vast dat bij een ruimtelijke ontwikkeling duurzaam moet worden omgegaan met water om wateroverlast te voorkomen, zelfs op lange termijn. Dit houdt in dit specifiek geval in dat er voldoende aandacht moet zijn naar de berging bij piekneerslagen (nu en later) en de randvoorwaarden van de aanwezige systemen (eenvoudig en simpel met voldoende veiligheden om water uit de huizen te houden).
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|32
Bestuursakkoord Water Het bestuursakkoord Water volgt op het Nationaal Bestuursakkoord Water en bevat hernieuwde afspraken over bestuur, financiën en richtinggevende kaders voor onder andere water. De maatregelen uit het Bestuursakkoord Water zijn gericht op: - heldere verantwoordelijkheden, minder bestuurlijke drukte; - beheersbaar programma voor de waterkeringen; - doelmatig beheer van de waterketen, - Werkzaamheden slim combineren; - het waterschapsbestuur. De doelstellingen van het ‘oude’ Nationaal Bestuursakkoord blijven van kracht. Provinciaal Waterplan Het provinciaal waterplan is vastgesteld op 16 november 2009 door Provinciale Staten en geldt voor de periode 2010-2015. Het plan geeft duidelijkheid over de strategische waterdoelen tot 2040 en de acties tot 2015. De volgende doelen worden nagestreefd: waarborgen van voldoende bescherming van mens, natuur en bedrijvigheid tegen overstromingsrisico’s; zorgen dat water in balans en verantwoord benut en beleefd wordt door mens, natuur en bedrijvigheid; zorgen voor schoon en voldoende drinkwater; zorgen voor maatwerk in het Noord-Hollandse grond- en oppervlaktewatersysteem. Een belangrijk middel voor het realiseren van deze waterdoelen is het via integrale gebiedsontwikkeling pro-actief zoeken naar kansrijke combinaties met veiligheid, economie, recreatie, landbouw, milieu, landschap, cultuur en natuur. Het Waterplan heeft voor de ruimtelijke aspecten de status van een structuurvisie op basis van de Wro. Bij het Waterplan zijn vier uitgangspunten gehanteerd: Klimaatbestendig waterbeheer: waterkeringen, het watersysteem en de ruimtelijke inrichting moeten voorbereid zijn op de gevolgen van de klimaatverandering. Water medesturend in de ruimte: stimuleren dat water als afwegingsfactor wordt betrokken bij de besluitvorming op regionaal en lokaal niveau. Centraal wat moet, decentraal wat kan: minder regels, meer uitvoeringsgericht, modernisering en stroomlijning van de regels. Gebiedsgerichte en resultaatgerichte benadering: dit is noodzakelijk teneinde het klimaatbestendig maken van het watersysteem, de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water-maatregelen, het vergroten van de mogelijkheden van waterrecreatie en watersport, de economische benutting van het water en het bepalen in hoeverre water sturend moet zijn in de ruimte. Het beleid in het Waterplan is parallel opgesteld met het Milieubeleidsplan en de structuurvisie. De plannen zijn onderling afgestemd. Waterbeheersplan AGV 2010 - 2015 Het waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft drie hoofdtaken: zorg voor veiligheid achter de dijken, zorg voor voldoende water en zorg voor schoon water. Daarnaast voert AGV in zijn beheergebied taken uit die de waterschappen aanduiden als maatschappelijke neventaken. Om tot een geïntegreerde uitvoering te komen neemt AGV de uitvoering van de neventaken zo veel mogelijk mee in beleid en uitvoeringsprogramma’s. In het beleid NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|33
‘Werken aan water in en met de omgeving 2010-2015’ is aan gegeven hoe het waterschap de komende periode met hun taken om gaat. Reguliere taken Veiligheid Ingedeeld naar thema’s blijft het garanderen van voldoende waterstaatkundige veiligheid voor mensen, dieren en goederen een taak waar AGV de hoogste prioriteit aan geeft. AGV zal voor primaire keringen uitwerking geven aan beleid van het Rijk voor een nieuwe normering voor overstromingskansen per dijkring, rekeninghoudend met de verwachte klimaatontwikkelingen. Voldoende water Het tweede hoofdthema is voldoende water: niet te weinig, maar ook niet teveel water in de polder, de boezem en in de bodem. AGV gaat de komende jaren er voor zorgen dat de nieuw vastgestelde peilen steeds daadwerkelijk binnen afzienbare tijd worden ingesteld. Schoon water De zorg voor schoon water is het derde hoofdthema. Het bepalende reguleringkader hiervoor is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Die verplicht alle Europese lidstaten maatregelen te nemen om de ecologische en chemische kwaliteit in hun wateren te herstellen. Het waterschap richt zich hier vooral op de grotere wateren. Voor de overige wateren geldt dat AGV de waterkwaliteit op een peil brengt die de functie van het betreffende gebied optimaal ondersteunt. Afvalwater Vaste plaats in het schoon-waterbeleid van AGV heeft de omgang met afvalwater. AGV speelt hierin zelf een hoofdrol als zuiveraar van alle rioolwater in het gebied. Verdergaande zuiveringseisen en/of aanpassingen aan de zuiveringscapaciteit maken het nodig enkele rioolwaterzuiveringsinstallaties de komende jaren te renoveren of nieuwe te bouwen. Daarnaast blijft AGV de gemeenten adviseren bij hun rioleringsplannen en doet dat proactief: vanaf de start van de planvorming. Belangrijk hierbij is bevorderen van het scheiden van vuilwater en ‘schone’ afvalwaterstromen als regen- en grondwater, om vervolgens die laatste zoveel mogelijk nuttig te hergebruiken. Maatschappelijke (neven)taken Naast de hiervoor beschreven kerntaken voert AGV enkele taken uit die nauw aan het waterbeheer zijn verbonden. Op veel van deze taakvelden zijn andere overheden, instanties en maatschappelijke organisaties leidend. Gemeenschappelijke noemer voor AGV bij het oppakken en uitvoeren van deze taken is de intentie om bewoners en bezoekers een positieve beleving van water en het waterbeheer te geven met als boodschap: water is (ook) om van te genieten. De neventaken die AGV uitvoert zijn op het gebied van vaarwegbeheer, recreatief medegebruik, natuurwaarden en behoud van cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden. Keur 2011 Uithoorn valt binnen het hoogheemraadschap Amstel, Gooi, Vecht. Binnen dit hoogheemraadschap is de Keur 2011 van kracht, dit is de opvolger van de Keur 2009. De Keur is één van de instrumenten van beheer die de waterbeheerde ter beschikking staat om de doelstellingen van waterbeheer te behalen. De drie hoofddoelstellingen die vanuit de Waterwet zijn aangegeven zijn: - voorkomen van overstroming, wateroverlast en waterschaarste;
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|34
-
beschermen en verbeteren van de waterkwaliteit en ecologische kwaliteit van watersystemen; vervullen van maatschappelijke functies door watersystemen.
Stedelijk Waterplan Uithoorn Het stedelijk waterplan heeft betrekking op het watersysteem van het stedelijke gebied, inclusief uitbreidingsplannen van de gemeente Uithoorn. Verder worden ook de in- en uitstralingseffecten voor de omliggende landelijke gebieden meegenomen. Het plan is een gezamenlijk product van Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en de gemeente Uithoorn en dient als verbindingsmiddel tussen verschillende raakvlakken, zoals ecologie en Ruimtelijk Ordening. De planperiode van het waterplan loopt van 2007 tot en met 2014. Het stedelijk waterplan gaat ook over de toekomst van het grond- en oppervlaktewatersysteem van de gemeente en bevat plannen voor de recreatie en natuur die hieraan verbonden zijn, waarbij onderscheid is gemaakt tussen plannen ten behoeve de gehele gemeente en maatregelen voor vier deelgebieden. De volgende vier deelgebieden worden gehanteerd: 1. Stedelijk gebruikswater; 2. stedelijk leefwater; 3. natuur; 4. nieuwe gebieden. Maatregelen gehele gemeente De maatregelen die gelden voor de gehele gemeente worden onderverdeeld in drie categorieën, namelijk: a. Primaire waterthema’s; b. ruimtelijke waterthema’s; c. beleid- en beheerthema’s. Onder de primaire thema’s valt o.a. de bescherming tegen overstromingen, het beperken van de kans op wateroverlast en het verbeteren van de waterkwaliteit. De ruimtelijke waterthema’s richten zich op het verhogen van natuurwaarden, het verhogen van de belevingswaarden en het vergroten van de recreatieve waarde van het water. Binnen het thema beleid en beheer wordt er naar gestreefd dat het Waterplan in de toekomst gaat dienen als kader voor watertoetsen, dat onderhoudswerkzaamheden beter worden afgestemd tussen de gemeente en het hoogheemraadschap en dat het Waterplan bekendheid genereert onder de inwoners en andere belanghebbenden. De waterkwaliteit in Uithoorn, en derhalve in het plangebied, wordt voor een belangrijk deel bepaald door de kwaliteit van het inlaatwater en de overstorting uit het rioolstelsel. Deze overstorting vindt enkele keren per jaar plaats. Binnen de gemeente is een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) aanwezig, maar deze heeft een beperkte capaciteit. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zal de capaciteit nog verder in het geding komen. Om aan de eisen te kunnen voldoen is besloten om het RWZI uit te breiden. Daarvoor is het project ‘Amstel Gold’ opgestart. In de gemeente wordt zoveel mogelijk getracht om de kwaliteit van het water te verbeteren. Het beleid gericht op deze kwaliteitsverbetering is te vinden in het stedelijk waterplan Uithoorn. In de afgelopen jaren zijn al verschillende maatregelen genomen ter verbetering van de waterkwaliteit. Zo zijn onder andere de stuwen in Uithoorn geautomatiseerd en wordt er nog onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om de overstorting vanuit het riool te beperken.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|35
Watertoets Sinds 1 november 2003 is het wettelijk verplicht, in het kader van het Besluit Ruimtelijke Ordening, een watertoets te verrichten. In de toelichting bij ruimtelijke besluiten en plannen, waarop bovengenoemd besluit van toepassing is, is het noodzakelijk een beschrijving te geven van de manier waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Ten behoeve van de watertoets is voor het plangebied de waterhuishoudkundige situatie onderzocht. Daarbij wordt aandacht besteed aan de huidige bodemkundige en (geo)hydrologische situatie, de gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarden, en de mogelijkheden om (afgekoppelde) neerslag in de toekomstige situatie te bergen en te infiltreren. Bestaande situatie Bodem en grondwater De globale bodemopbouw is in het onderstaande schema weergegeven. Globale diepte (m-mv) Lithostratigrafie Samenstelling 0–7 7 – 14 14 – 27
Formatie van Naaldwijk Formatie van Boxtel Formatie van Kreftenheye
27 – 36
Formatie van Urk
Klei, zwak siltig Zand, matig fijn Zand, uiterst grof, sterk grindig Zand, matig grof, matig humeus
Geo(hydro)logische indeling (Bron: Dinoloket). Het freatisch grondwater bevindt zich op een hoogte van circa 1,0 m-mv. De onderzoekslocatie bevindt zich niet binnen de grenzen van een grondwaterbeschermingsgebied. Het grondwaterpeil ter plaatse wordt (hoofdzakelijk) bepaald door het peilbesluit in de polder. Peilbeheer vindt plaats door pompen, (deel)gemalen en een hoofdgemaal. Uit analyse van de grondwaterstand in een aantal peilbuizen in de omgeving van het plangebied, die in het Dinoloket zijn opgenomen, blijkt dat de grondwaterstand circa 0,1 meter fluctueert. Aan de Drechtdijk is het grondwater op circa 1 m-mv. waargenomen. Op basis van het peilbeheer is nabij de Drechtdijk het grondwater te verwachten op circa 1,8 m -NAP (zomerpeil) en 1,85 m -NAP (winterpeil). Het plangebied bevindt zich niet binnen de grenzen van een attentie- en beschermingsgebied behorend bij een waterwingebied. Voor zover bekend vinden in de directe omgeving van het plangebied geen grootschalige grondwater onttrekkingen (meer) plaats. Oppervlaktewater Het plangebied ligt in een glastuinbouwgebied. De onderzoekslocatie wordt grotendeels omsloten door (primair) oppervlakte water. Deze watergangen fungeren als waterberging voor alle afgekoppelde neerslag afkomstig vanuit het plangebied. Het plangebied valt binnen het beheergebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Vanuit de Keur van het waterschap zijn op de legger primaire watergangen aangewezen. Primaire wateren hebben een beschermingszone van 5 meter. Bij het plangebied aan de Drechtdijk 113 ligt zowel aan de overzijde van de Drechtdijk als direct aan de zuidzijde van het perceel grenzend een primaire watergang. De watergangen NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|36
liggen niet binnen het plangebied, maar de bijbehorende beschermingszone is wel van invloed op dit plangebied. De beschermingszone valt binnen het plangebied en is op de verbeelding opgenomen. Hiervoor zijn regels in het bestemmingsplan opgenomen. Binnen de beschermingszone mogen geen gebouwen of obstakels worden gebouwd. Daarmee is de bescherming van de watergang geborgd en is de watergang van beiden zijden bereikbaar voor onderhoud of calamiteiten. Regenwater Het plangebied is grotendeels bebouwd met een bedrijfswoning, een bedrijfsruimte en het kassencomplex. Het onbebouwde deel van de onderzoekslocatie is voornamelijk in gebruik als tuin. In de huidige situatie wordt neerslag van de daken en verhardingen via inzijging, afstroming naar oppervlaktewater en via verdamping afgevoerd. Tevens is aan de achterzijde van de kassen een waterbassin aanwezig, waarin water wordt opgevangen. Afvalwater Nabij de Drechtdijk is een drukriolering aanwezig. Hier is de bestaande bebouwing op aangesloten. Toekomstige situatie De aanleg van verhard oppervlak leidt in beginsel tot een grotere belasting van het oppervlaktewatersysteem. Water dat eerst in de bodem kon worden geborgen, stroomt nu af naar het oppervlaktewater. Indien bouwwerkzaamheden leiden tot demping van oppervlaktewater of een toename van verhard oppervlak met meer dan 1.000 m2 in stedelijk (en meer dan 5.000 m2 in glastuinbouwgebied), is op grond van de Keur van het waterschap een watervergunning noodzakelijk. Hierbij geldt dat minimaal 10% van het 'extra' verhard oppervlak gecompenseerd moet worden in nieuw gegraven oppervlaktewater. Voor een kleinere toename aan verhard oppervlak volstaat een melding aan het waterschap. Bruto (verharde) oppervlakten
Huidige situatie (m²) Totaal oppervlakte plangebied, circa 17.100 Verharde oppervlakte, circa 10.142 Onverharde oppervlakte, circa 6.958 Tabel toe- en afname verhard oppervlak plangebied Drechtdijk 113.
Toekomstige situatie (m²) 17.100 1.215 15.885
Uit de tabel is af te leiden dat binnen het plangebied het verhard oppervlak in de toekomst zal veranderen. Er vindt een flinke afname in het verhard oppervlak plaats. Gezien de afname aan verhard oppervlak hoeft geen compensatie plaats te vinden en is geen vergunning op grond van de Keur nodig. Het hemelwater kan in de toekomstige situatie inzijgen in de grond en afstromen naar de watergangen in de omgeving. Deze neerslag kan geborgen worden in het watersysteem, gelegen rondom het plangebied. Binnen het plangebied zal een gescheiden rioolstelsel worden aangelegd. Een rioolstelsel betekent niet dat er geen regenwater op het maaiveld geborgen kan, of hoeft te worden. WAGV/Waternet hanteert hierbij de trits: ‘Vasthouden, bergen, afvoeren’. Bij realisatie van de voorgenomen plannen kan alle neerslag afkomstig van de daken en overige verhardingen worden afgekoppeld.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|37
Waterkwaliteit Bij het afkoppelen van het hemelwater moet wel aan de milieuhygiënische voorwaarden worden voldaan, zoals toepassing van niet uitloogbare dakbedekking- en verhardingsmaterialen (Duurzaam Bouwen maatregelen). Voor het duurzaam omgaan met regenwater wordt verwezen naar de betreffende beslisbomen, opgenomen in het “Handboek Hemelwater” opgesteld door het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Het gebruik van uitlogende materialen dient voorkomen te worden omdat deze de kwaliteit van het hemelwater negatief beïnvloeden (gedurende zowel de bouw- en gebruiksfase alsmede de inrichting van de openbare ruimte). Emissies naar het oppervlaktewater van PAK (teer- en bitumeuse materialen, verduurzaamd hout), lood, zink en koper (via regenwaterafvoer) moeten worden tegengegaan. Afvalwater Het plangebied aan de Drechtdijk 113 is op dit moment nog gedeeltelijk bebouwd met een bedrijfswoning, bedrijfsgebouw en tuinbouwkas. Nabij de Drechtdijk is een drukriolering aanwezig. Al het afvalwater dat, na realisatie van de nieuwbouw, binnen het plangebied wordt geproduceerd, zal worden afgevoerd via dit drukrioolstelsel. Het afvalwater zal via een transportriool en een pompgemaal naar de RioolWaterZuiveringsInstallatie (RWZI) in Uithoorn worden getransporteerd om te worden gezuiverd. Bij de uitwerking van de ontwikkeling wordt ook de afvalwaterriolering, zoals de ligging en het afvoerpunt, gedetailleerd uitgewerkt. Grondwaternorm Het waterschap hanteert een grondwaternorm voor nieuw in te richten stedelijke gebieden om problemen met grondwateroverlast te voorkomen. De norm luidt dat de grondwaterstand gemiddeld niet vaker dan eens in de 2 jaar en niet langer dan 5 dagen achtereen hoger mag zijn dan: - 0,5 meter onder maaiveld bij kruipruimteloos bouwen. - 0,9 meter onder maaiveld bij bouwen met kruipruimtes. Deze norm geldt alleen ter plaatse van bebouwing en tuinen. De te realiseren woning binnen het plangebied zal, zover bekend, niet van kruipruimten worden voorzien waardoor binnen het plangebied een grondwaterpeil van groter dan 0,5 m-mv gehandhaafd zal moeten worden om (water)overlast te voorkomen. Aan de grondwaternorm kan worden voldaan. Het grondwater is gesignaleerd op een diepte van 1,0 meter onder het maaiveld. De initiatiefnemer zal op een later moment in overleg met het bevoegd gezag het definitieve vloerpeil vastleggen. Conclusie Afkoppeling van neerslag, afkomstig van de daken en de overige verharde oppervlakken binnen het plangebied, is goed mogelijk. Ook de overige behandelde aspecten, leveren geen knelpunten op voor de realisatie van het voorgenomen plan.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|38
6.
JURIDISCHE ASPECTEN
Dit hoofdstuk gaat in op de wijze van juridische vertaling in planregels van de voor het plangebied gewenste ontwikkeling. Om de beeldkwaliteit te bewaken kent dit bestemmingsplan een gedetailleerd karakter. Het bestemmingsplan “Drechtdijk 113” kan worden gekarakteriseerd als een zogenaamde partiële herziening. In een dergelijke bestemmingsregeling ligt het accent vooral op het inpassen van een kleinschalige ontwikkeling in een groter bestemmingsplan. Vooral vanwege de geringe omvang van het plangebied heeft dit plan slechts een beperkt aantal bestemmingsregels en een eenvoudig kaartbeeld. Het juridische gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding met de daarbij horende planregels. Bij ieder plan hoort een toelichting, maar dit onderdeel heeft als zodanig geen rechtskracht. De verbeelding bestaat uit één kaartblad.
6.1
Verbeelding
Op de verbeelding is met behulp van de in de SVBP2012 bepaalde methode de bestemming van de gronden aangegeven. De bijbehorende bepalingen zijn vervolgens opgenomen in de planregels. De verbeelding visualiseert de planregels.
6.2
Planregels
De planregels bestaan uit de volgende vier hoofdstukken: 1. Inleidende bepalingen, dit hoofdstuk bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft het artikel ‘begrippen’ waarin wordt toegelicht wat onder bepaalde begrippen wordt verstaan. Het tweede artikel is ‘Wijze van meten’ waarin wordt toegelicht hoe de benoemde maatvoering moet worden gemeten. 2. Bestemmingsregels, in dit hoofdstuk worden de op de kaart aangegeven bestemmingen nader verklaard. Hierin wordt onder andere bepaald de maximale bebouwingshoogte. De gehanteerde bestemmingen worden in de paragraaf 6.3 van dit hoofdstuk verder uitgewerkt. 3. Algemene regels, in dit hoofdstuk worden regelingen opgenomen die zijn bedoeld voor meer dan één bestemming. De gehanteerde algemene regels worden nader toegelicht in paragraaf 6.4 van dit hoofdstuk. 4. Overgangs- en slotregels, binnen de overgangsbepalingen wordt geregeld dat met het bestemmingsplan strijdige bouwwerken en plannen welke bestaan ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan mogen worden uitgevoerd, mits er geen veranderingen plaatsvinden in aard en omvang. In de slotregel wordt de officiële naam van het bestemmingplan genoemd, welke moet worden gebruikt om te verwijzen naar het plan.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|39
6.3
Toelichting op de bestemmingen
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In dit artikel wordt een aantal in het plan gebruikte begrippen nader omschreven. Door de omschrijving wordt de interpretatie van de begrippen beperkt en daarmee de duidelijkheid en rechtszekerheid van het plan vergroot. Artikel 2 Wijze van meten In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de in het plan voorgeschreven maatvoeringen dienen te worden bepaald. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Agrarisch De gronden met de bestemming “Agrarisch” zijn bestemd voor het agrarisch gebruik ten behoeve van een grondgebonden veehouderij. Tevens zijn de gronden bestemd voor de bescherming van natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Binnen de bestemming is een kleine schapenschuur mogelijk gemaakt. De schuur dient te worden gebouwd binnen het daarvoor aangegeven bouwvlak. De goothoogte bedraagt maximaal 2 meter en de bouwhoogte maximaal 3,5 meter. Artikel 4 Tuin De bestemming “Tuin” is toegekend aan de gronden waar geen bijgebouwen zijn toegestaan. De bestemming ‘Tuin’ is aan de zijkant van de woning gelegen om te waarborgen dat eventuele aanbouwen aan de zijkant terugliggend worden gebouwd ten opzichte van de voorgevel. Op deze gronden mogen geen bijgebouwen worden opgericht. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals vlaggenmasten zijn wel (onder voorwaarde) toegestaan. Artikel 5 Wonen De woning en achterliggende gronden zijn als wonen bestemd. De gedetailleerde woonbestemming heeft een bouwvlak, waarin het hoofdgebouw is toegestaan. Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen worden gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak. De gezamenlijke oppervlakte hiervan mag niet meer bedragen dan 75 m2 van het buiten het bouwvlak gelegen erf (meestal zij- en achtertuin). Artikel 6 Waterstraat – Waterlopen (dubbelbestemming) Aan het plangebied grenst een primaire watergang. Ter bescherming en voor beheer en onderhoud van deze primaire watergang is een beschermingszone opgenomen als een dubbelbestemming, over de onderliggende bestemmingen. Binnen deze dubbelbestemming mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen worden opgericht. Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 7 Anti-dubbeltelregel In dit artikel is een regel opgenomen die voorkomt dat een al verleende omgevingsvergunning meegenomen word bij de beoordeling van latere bouwplannen. Artikel 8 Algemene bouwregels In de algemene bouwregels worden regels gegeven in welke gevallen burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen aan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Daarnaast zijn er regels opgenomen voor ondergeschikte bouwdelen. NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|40
Artikel 9 Algemene gebruiksregels In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van het strijdig gebruik. Artikel 10 Algemene afwijkingsregels In de algemene afwijkingsregels kan afgeweken worden van bestaande maten maar ook voor de bouw van onder andere straatmeubilair en utilitaire bouwwerken. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 11 Overgangsrecht Dit artikel betreft het overgangsrecht met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor wordt verkleind. Ook is in dit artikel een hardheidsclausule opgenomen die ontheffing mogelijk maakt indien het hanteren van de overgangsregels leidt tot onbillijkheid jegens personen. Artikel 12 Slotregel Het laatste artikel “Slotregel” geeft de officiële naam van het plan aan, wanneer naar het plan wordt verwezen. De planregels kunnen worden aangehaald onder de naam: Bestemmingsplan “Drechtdijk 113”.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel
|41
7.
UITVOERBAARHEID
7.1
Economische uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 3.1.6 lid 1 onder f Bro dient de uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen te worden aangetoond. De ontwikkelingen betreffen een particulier initiatief en bevinden zich op particulier terrein. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente wordt ten behoeve van de kosten een overeenkomst opgesteld. Hiermee is het verhaal van kosten van de grondexploitatie over in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd en hoeft geen exploitatieplan conform Wro te worden opgesteld.
7.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
In het kader van de maatschappelijke uitvoerbaarheid is het plan conform de inspraakverordening gepubliceerd in huis-aan-huisbladen en op de website van de gemeente gepubliceerd. Het voorontwerp heeft van 21 juni 2013 tot en met 4 juli 2013 ter inzage gelegen. Er zijn geen reacties ontvangen. Daarnaast is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het zgn. 3.1.1. Bro toegezonden naar bestuurlijke instanties, waarbij de gelegenheid is geboden om een reactie te geven op het plan. Waternet heeft aangegeven dat de waterbelangen goed in het plan zijn verwerkt en de provincie Noord-Holland heeft laten weten geen opmerkingen te hebben. Verder zijn geen reacties ontvangen. Naar aanleiding van de inspraak- en vooroverlegperiode is er geen noodzaak het bestemmingsplan aan te passen. Het ontwerp-bestemmingsplan wordt vervolgens 6 weken ter inzage gelegd. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid zienswijze in te dienen bij de gemeenteraad.
NL.IMRO.0451.BPDrechtdijk113-OW01
Bestemmingsplan Drechtdijk 113 De Kwakel