IRTAS A difference in concept
INHOUD 1
DEEL . PLANNINGS- EN BELEIDSCONTEXT ..................................................................5
1.1
Juridisch kader......................................................................................................... 5
1.2
Beleidsopties en -context........................................................................................ 10
2
DEEL . BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR ........................................................29
2.1
Evolutie van de ruimtelijke structuur........................................................................ 29
2.2
Bestaande ruimtelijke structuur op lokaal en bovenlokaal niveau............................ 30
3
DEELSTRUCTUREN .........................................................................................................33
3.1
Bestaande openruimte structuur ............................................................................. 33
3.2
Landschappelijke structuur ..................................................................................... 42
3.3
Bestaande nederzettingsstructuur........................................................................... 45
3.4
Bestaande voorzieningen ....................................................................................... 49
3.5
Bestaande economische structuur.......................................................................... 52
3.6
Bestaande toeristisch – recreatieve voorzieningen ................................................. 57
3.7
Bestaande verkeers- en vervoersstructuur.............................................................. 60
4
DEELGEBIEDEN ...............................................................................................................63
4.1
Algemeen ............................................................................................................... 63
4.2
Stedelijke kern Deinze – Petegem - Astene ............................................................ 64
4.3
Leieruimte / kernen in de Leieruimte ....................................................................... 68
4.4
Noordelijk Openruimtegebied / Kernen in de open ruimte ....................................... 74
4.5
Zuidelijk Openruimtegebied .................................................................................... 79
5
RUIMTELIJKE TAAKSTELLING - WONINGBEHOEFTE...................................................80
5.1
demografie en bevolkingsevolutie......................................................................... 80
5.2
prognose en woningbehoefte.................................................................................. 84
5.3
Huisvesting en Woningvoorraad ............................................................................ 89
5.4
Woningvoorraad ..................................................................................................... 96
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 1 van 118
IRTAS A difference in concept
5.5
Synthese vraag en aanbod ................................................................................... 104
6
RUIMTELIJKE TAAKSTELLING - BEDRIJVEN................................................................ 107
6.1
Werkgelegenheid................................................................................................... 107
6.2
Elementen van de ruimtelijk-economische structuur .............................................. 110
6.3
Ruimtebehoefte voor bedrijven .............................................................................. 110
7
RUIMTELIJKE PROBLEMEN / KNELPUNTEN EN KWALITEITEN .................................. 114
7.1
Algemeen .............................................................................................................. 114
7.2
Stedelijk gebied ..................................................................................................... 115
7.3
Leieruimte.............................................................................................................. 117
7.4
Noordelijk Openruimtegebied................................................................................. 117
7.5
Zuidelijk Openruimtegebied ................................................................................... 118
BIJLAGE I. II. III. IV. V.
KJA project:
Samenstelling Gecoro Infobrochure GRS Deinze Bespreking deelgebieden N43 Inventaris zonevreemde bedrijven Inventaris terreinen sport, recreatie en jeugdvoorzieningen
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 2 van 118
IRTAS A difference in concept
KAARTENLIJST kaart 1. gewestplan kaart 2. juridisch kader kaart 3. voorstel afbakening kleinstedelijk gebied Deinze kaart 4. evolutie van de nederzettingsstructuur kaart 5. ruimtelijke structuur stedelijke elementen op bovenstedelijk niveau kaart 6. ruimtelijke structuur open ruimte op bovenstedelijk niveau kaart 7. fysisch systeem kaart 8. waterlopen / NOG – ROG gebieden kaart 9. deelgebieden van de openruimte structuur kaart 10. biologische waardering kaart 11. landbouwtyperingskaart kaart 12. gave landschappen en relicten kaart 13. bestaande nederzettingsstructuur kaart 14. bestaande zonevreemde woningen kaart 15. bestaande voorzieningen kaart 16. bestaande bedrijfsgebieden kaart 17. zonevreemde bedrijven kaart 18. bestaande infrastructuur voor sport en recreatie kaart 19. bestaande verkeersontsluiting kaart 20. bestaande ruimtelijke structuur Deinze kaart 21. bestaande ruimtelijke structuur Petegem kaart 22. bestaande ruimtelijke structuur Astene kaart 23. bestaande ruimtelijke structuur Bachte – Maria - Leerne kaart 24. bestaande ruimtelijke structuur Sint – Martens - Leerne kaart 25. bestaande ruimtelijke structuur Bachte kaart 26. bestaande ruimtelijke structuur Gottem kaart 27. bestaande ruimtelijke structuur Grammene kaart 28. bestaande ruimtelijke structuur Vinkt kaart 29. bestaande ruimtelijke structuur Wontergem kaart 30. bestaande ruimtelijke structuur Meigem kaart 31. bestaande ruimtelijke structuur Zeveren kaart 32. synthese bestaande ruimtelijke structuur kaart 33. stratenplan kaart 34. inventaris potentiële woningvoorraad kaart 35. synthese knelpunten, kwaliteiten en potenties
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 3 van 118
IRTAS A difference in concept
TABELLEN tabel 1 aanbod van industrieterreinen te Deinze tabel 2 aanbod van terreinen voor ambachtelijke bedrijven (KMO’s) te Deinze tabel 3 overzicht sport- en recreatieterreinen te Deinze tabel 4 overzicht van de jeugdterreinen te Deinze tabel 5 oppervlakte en bevolking per dorpskern tabel 6 Vergelijking bevolkingsevolutie Deinze, arrondissement en provincie tabel 7 De bevolking naar leeftijdsgroepen ’81,’91, ’98 en 2003 tabel 8 De bevolking naar leeftijdsgroepen in vergelijking met arrondissement en provincie ’98 en 2003 tabel 9 evolutie particuliere gezinnen in Deinze in vergelijking met het arrondissement tabel 10 Belastingsaangiften en het gemiddeld netto inkomen per aangifte in Euro tabel 11 prognose aantal inwoners in Deinze tabel 12 prognose aantal huishoudens Deinze tabel 13 huur- en eigendomswoningen tabel 14 huur en eigendomskenmerken, per kern tabel 15 typologie van de particuliere woningen; een vergelijking tabel 16 typologie van de bewoonde particuliere woningen per kern tabel 17 bouwjaar van de woningen tabel 18 comfort van de woningen tabel 19 woninggrootte tabel 20 Bouwvergunningen afgeleverd door de gemeente sinds ‘91 tabel 21 leegstandcijfers 2003 tabel 22 aantal sociale woningen naar type en ouderdom tabel 23 aantal potentiële woningen per dorpskern tabel 24 inventaris van de bouwmogelijkheden van gebieden gelegen in het woongebied tabel 25 inventaris van de bouwmogelijkheden van gebieden gelegen in een BPA tabel 26 inventaris van de bouwmogelijkheden in woonuitbreidingsgebied tabel 27 inventaris van de bouwmogelijkheden in gebieden met een achterhaalde bestemming tabel 28 geactualiseerde taakstelling tabel 29 streefcijfer sociale woningbouw tabel 30 Beroepsbevolking per sector in Deinze, evolutie 1984-1996, bron RSZ / RSVZ tabel 31 Tewerkstelling zelfstandigen per bedrijfssector in Deinze, evolutie 1984-1996, bron RSZ en RSVZ tabel 32 Pendelstromen van en naar Deinze 1991, NIS Volks- en woningtelling 1991 tabel 33 tewerkstellingszones in Deinze 1992, verkeersleefbaarheidsplan, Groep Planning tabel 34 Aantal bedrijven en type werknemers per dimensieklasse bron : RSZ tabel 35 Geactualiseerde taakstelling bedrijfsterreinen
FIGUREN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
KJA project:
gewenste ruimtelijke structuur Oost - Vlaanderen studie Seine – Schelde – rivierherstel Leie / actieplan Deinze en omgeving stadsbos Deinze – geïntegreerde ruimtelijke ontwikkelingsvisie evolutie landbouwbedrijven en landbouwareaal evolutie oppervlakte van hoofdteelten ruimtelijke deelgebieden natuurlijke aangroei en migratiesaldo Deinze leeftijdspiramide
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 4 van 118
IRTAS A difference in concept
1
DEEL . PLANNINGS- EN BELEIDSCONTEXT
Dit deel schetst het geldende juridische kader en de randvoorwaarden die volgen uit de bestaande plannen, studies en beleidsdocumenten met betrekking tot de gemeente Deinze.
1.1
Juridisch kader
1.1.1
Gewestplan
kaart 1. gewestplan De gewestplannen zijn de belangrijkste juridische documenten met betrekking tot de ruimtelijke ordening. Deinze valt deels onder het gewestplan “Oudenaarde” (24-02-77) en deels onder het gewestplan “Gentse en Kanaalzone” (KB 14-09-77).
1.1.2
Gewestplanwijziging 1998
In 1998 werd het plan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Oudenaarde goedgekeurd. Voor Deinze zijn de belangrijkste gevolgen : • • • •
afschaffing van de reservatiestrook voor de westelijke omleiding rond Deinze afschaffing van de verbinding N35 met N466 ten noorden van de kern Deinze opname van delen van de Leiemeersen en Zeverenbeekvallei in natuurgebied beperking van het industriegebied Europalaan tot het grondgebied Deinze en niet meer te ontwikkelen op Machelen.
1.1.3
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
kaart 2. juridisch kader Het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) is een samenhangend geheel van de belangrijkste natuurgebieden in Vlaanderen en wordt op grond van de nieuwe natuurwetgeving afgebakend in de groene en de halfgroene bestemmingen van de gewestplannen. In de eerste fase van de VEN – afbakening zijn voor de gemeente Deinze de gebieden met de belangrijkste natuurwaarden opgenomen. Samen met de afbakening van bestaande natuurgebieden in de eerste fase van het VEN loopt de procedure voor ca. 8500 ha groene gewestplanbestemmingen. In deze 1ste fase werden voor de gemeente Deinze volgende gebieden weerhouden: - Vallei van de Zeverenbeek - Kasteel van Ooidonk en omgeving - Vosselareput en omgeving - Leiemeersen stroomafwaarts Deinze In het kader van een tweede fase1 zal een gebiedsgerichte en geïntegreerde ruimtelijke visie op de natuurlijke en agrarische structuur worden uitgewerkt. Deze afbakening zal voor Deinze vermoedelijk ruimer zijn dan deze van de eerste fase.
1
Op 17 oktober 2003 besliste de Vlaamse regering om geen nieuwe procedures voor ruimtelijke uitvoeringsplannen meer op te starten volgens de werkwijze van de eerste fase, maar dadelijk te starten met de tweede fase van het planningsproces, waarbij er een gebiedsgerichte en geïntegreerde ruimtelijke visie op de natuurlijke en agrarische structuur wordt uitgewerkt in overleg met de gemeenten en provincies. KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 5 van 118
IRTAS A difference in concept
1.1.4
Bijzondere plannen van aanleg
Kaart 2. juridisch kader Op gemeentelijk niveau gebeurt de concretisering van het ruimtelijk beleid voornamelijk onder de vorm van gemeentelijke plannen van aanleg en later door ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het BPA ordent en geeft bestemmingen weer voor een bepaald gedeelte van het grondgebied. Voor Deinze gelden de volgende BPA’s. Bachte-Maria-Leerne • 1. BPA “Meulenhoek” – KB 08-01-1976 / herziening MB 18-12-2003 Ligging: In aansluiting met de dorpskernen van Bachte-Maria-Leerne en Sint-Martens-Leerne Bestemming: woonzone, beperkte zone voor openbaar nut (speelplein) Deinze - Petegem • 2. BPA “Ten Bosse” – VR 30-10-1991 Uitgesloten gedeelte BPA – MB 12-01-2001 Ligging: ten westen van het kernstedelijk gebied, net onder het Kanaal van Schipdonk Bestemming: bedrijfsgebied en woonzone als hoofdbestemmingen, beperkte zone voor openbaar nut (school en rustoord voor bejaarden), • 3. BPA “Brielmeersen” – MB 25-02-2002 Ligging: zone tussen Markt, Brielstraat, Tweebruggenlaan (N35) en het kanaal van Schipdonk Bestemmingen: woonzone, zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en beperkte zone voor ambachtelijke bedrijven Petegem • 4. BPA “Oostkouter A” – MB 25-06-1993 / herziening MB 18-01-2000 Ligging: ten zuidoosten van spoorweg Kortrijk-Gent, gelegen tussen Gaversesteenweg, Koningin Astridlaan, Oudenaardsesteenweg en de spoorlijn Bestemming: woonzone met differentiatie naar zones voor open, halfopen, gesloten en groepswoningbouw, zone voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen, openbaar groen, recreatiezone (sportcomplex Palaestra), zone voor inplanting home voor mindervaliden • 5. BPA “Oostkouter B” – MB 24-06-1982 / herziening MB 21-02-2000 Ligging: zuidrand van Petegem, tussen spoorlijn en Gaversesteenweg en zelfs gedeeltelijk over de Gaversesteenweg. Bestemming: woonzone als invulling van het woonuitbreidingsgebied van het gewestplan met differentiatie naar open, gekoppelde en groepswoningbouw, zone voor openbaar groen als centrale gebiedjes in de diverse wijken, agrarisch gebied voor het zuidelijk en westelijk deelgebied. • 9. BPA hoek Karel Picquélaan / G. Gezellelaan - MB 26-04-2006 Ligging: Karel Picquélaan / G. Gezellelaan Deinze Bestemming: herbestemming ambachtelijke zone naar gebied voor handel en wonen • 10. BPA Leiepad - MB 08-02-2007 Ligging: Oostmeersdreef / oevers Leie Deinze Bestemming: herbestemming ambachtelijke zone naar gebied voor stedelijk wonen • 12. BPA Stadionlaan – MB 29-09-2006 Ligging: Tweebruggenlaan / Stadionlaan Deinze Bestemming: herbestemming recreatiezone naar zone voor gemeenschapsvoorzieningen
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 6 van 118
IRTAS A difference in concept
Astene • 6. BPA “Astene-Pontstraat” - MB 01-07-1985 Ligging: zone tussen Pontstraat, spoorweg Kortrijk-Gent, Nazarethsesteenweg Bestemming: sociale woonzone Zonevreemde problematiek •
7. BPA zonevreemde bedrijf “Morti” - MB 14.04.2004 / geschorst door de Raad van State 25.02.2005 Ligging: Leernsesteenweg - Engelhoekstraat Sint – Martens - Leerne Bestemming: lokaal bedrijfsgebied • 8. BPA zonevreemde recreatie - MB 10.01.2005 Ligging: Terreinen “Las Vegas” Parijsestraat Astene, terreinen Sparta Petegem Gaversesteenweg Petegem, terreinen omgeving Sint – Martinuskerk te Deinze, terreinen Eendracht Vinkt te Vinkt, Manege River Ranch te Bachte – Maria – Leerne, recreatiegebied Vosselare Put te Bachte Bestemming: lokale zone voor dagrecreatie
1.1.5
Bijzondere plannen van aanleg in opmaak
Bij decreetwijziging d.d. 22.04.2005 werden een aantal zaken met betrekking tot de vijf ontvoogdingsvoorwaarden gewijzigd. Tevens werd beslist dat afwijkende BPA’s voorlopig kunnen worden aanvaard door de gemeenteraad tot en met 1 november 2006 of tot 1 november 2008 in relatie tot een voorlopig vastgesteld GRS. In aansluiting met de decreetwijziging werd door de stad Deinze beslist om een aantal dwingende ruimtelijke problemen door middel van een BPA op te lossen. Volgende initiatieven lopen momenteel : • 11. BPA UCO – definitief aanvaard door gemeenteraad Ligging: Toekomststraat / Poelstraat Petegem Bestemming: herbestemming ambachtelijke zone naar gebied voor wonen • 13. BPA Kalkhofstraat – definitief aanvaard door gemeenteraad Ligging: Kalkhofstraat / Leiedam Deinze Bestemming: verfijning gewestplan in functie van uitbouw gemeenschapsvoorzieningen . 14. BPA zonevreemd bedrijf “Marbrino” – definitief aanvaard door gemeenteraad Ligging: Kouter / Tweebruggenlaan Deinze Bestemming: lokaal bedrijfsgebied . 7. BPA zonevreemde bedrijf “Morti” aanpassing - definitief aanvaard door gemeenteraad Ligging: Leernsesteenweg - Engelhoekstraat Sint – Martens - Leerne Bestemming: lokaal bedrijfsgebied . BPA zonevreemde bedrijven - definitief aanvaard door gemeenteraad Ligging: diverse deelplannen Bestemming: lokaal bedrijfsgebied . . . .
KJA project:
BPA zonevreemde woningen (principebeslissing) BPA Molens van Deinze (principebeslissing) BPA Leiearm (principebeslissing) BPA begraafplaats Bachte (principebeslissing)
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 7 van 118
IRTAS A difference in concept
1.1.6
Andere beschermende maatregelen
Beschermde monumenten en landschappen Monumenten en landschappen kunnen beschermd worden omwille van hun historisch, esthetisch of wetenschappelijk belang. Kaderwetten zijn de wet van 7 augustus 1931 op het behoud van monumenten en landschappen, decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stadsen dorpsgezichten en het decreet van 22 februari 1995 en 8 december 1998 dat in een aantal fundamentele aanpassingen voorziet. De besluiten van de Vlaamse regering d.d. 29.09.1994 en 12.10.1994 regelen het instellen van een onderhoudspremie voor beschermde monumenten en landschappen. Volgende landschappen, dorpsgezichten en monumenten zijn beschermd (zie kaart 2 juridisch kader):
Landschappen De Broeken. (24/09/1985) (=vallei van de Zeverenbeek) Astene- en Gampelaeredreef Astene – Petegem
Stads- en Dorpsgezichten ’t Nieuwgoed” (hoeve met bijhorende percelen en omwalling) (24/01/1985) De site van de schutsluis, stuw, balansbrug en doorsteek Astene
Monumenten -
-
kerk van HH. Petrus en Paulus (28/03/1974) Kasteel van Ooidonk (is beschermd als monument maar met de oppervlakte van een landschap) ; Ooidonkdreef 9, Kasteel van Ooidonk (04/05/1944); Ooidonkdreef 9, Ingangspoortje, kapelanij, gebouwencomplex in de groentetuin met bijhorende verbindingsmuur en de omringende tuinmuur, het tuinpaviljoentje en de XIXe-eeuwse serre (19/08/1980) Onze-Lieve-Vrouwekerk (28/12/1936) Gentpoortstraat: Sint-Blasiuskapel (07/12/1983) Oudenaardsesteenweg 185: “’t Nieuwgoed” (inrijpoort) (24/01/1985) Sint-Jans-Baptistakerk (toren) (03/07/1942) Rijksbaan Gent-Deinze: Grote Linde (Gheraerdsboom) (22/11/1985) Kerk Wontergem inclusief orgel Pastorijen Deinze Goed te Parijs
Habitatrichtlijngebied De EU-richtlijn nr. 92/43/EEG betreft het waarborgen van de biologische diversiteit door de instandhouding en herstel van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna op het Europees grondgebied. Analoog aan de vogelrichtlijn behelst de habitatrichtlijn enerzijds een tot de lidstaten gericht stelsel van verbodsbepalingen en beoogt de richtlijn anderzijds de lidstaten te verplichten om door het treffen van specifieke maatregelen de desbetreffende habitats en soorten te beschermen, in stand te houden of te herstellen. Aanvullend wordt een reeks plant- en diersoorten strikt beschermd. In Deinze onderscheiden we twee gebieden, namelijk de Broeken nabij Zeveren (BE2500005-10) en het Bos van Ooidonk (BE2500005-11), als onderdeel van de habitat “Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: Oostelijk deel” (BE 2300005). (Zie kaart 2 juridisch kader).
Erkende Natuurreservaten Volgende gebieden zijn erkend als natuurreservaat: - Vallei van de Zeverenbeek (E-063) met uitbreidingszone en recht van voorkoop (BS.30/07/2003). Voor het gebied is een beheerplan goedgekeurd door de Minister.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 8 van 118
IRTAS A difference in concept
Polders en Wateringen Het bestuur van Polders en Wateringen is verantwoordelijk voor de ruimings-, onderhouds- en herstellingswerken aan onbevaarbare waterlopen vanaf tweede categorie en staat in voor het dagelijks beheer van de waterpeilen. Er is één Watering actief in de gemeente Deinze: de Watering Oude Kale en Meirebeek.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 9 van 118
IRTAS A difference in concept
1.2
Beleidsopties en -context
Bestaande visies en beleidsopties, verwoordt in diverse beleidsdocumenten, in het bijzonder de structuurplannen, vormen een essentieel kader voor het gemeentelijk structuurplan Deinze. Onderstaand worden deze plannen in hun algemeenheid geschetst. Items specifiek van toepassing voor Deinze en omgeving worden opgenomen bij de situering en analyse van de bestaande ruimtelijke structuur.
1.2.1
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen - RSV
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen2 (RSV) vormt het kader voor het ruimtelijk beleid in Vlaanderen op lange termijn. Door de herziening van het RSV, zoals definitief vastgesteld bij besluit 3 van de Vlaamse regering van 12 december 2003 en van kracht na publicatie in het Staatsblad van 21 april 2004, werden een aantal wijzigingen aangebracht, ondermeer in de spreiding van de bijkomende woongelegenheden over de stedelijke gebieden en het buitengebied en de wijze waarop de herbestemming van vergunde zonevreemde bedrijven in rekening dient gebracht te worden in de ruimtebalans.
Uitgangshouding en basisdoelstellingen Bij het formuleren van een visie op de ruimtelijke ontwikkeling in Vlaanderen wordt duurzame ruimtelijke ontwikkeling als uitgangshouding genomen. Een duurzame ontwikkeling vertrekt van bestaande structuren. De visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen leidt tot vier basisdoelstellingen: • een selectieve uitbouw van de stedelijke gebieden, het gericht bundelen en verweven van functies en voorzieningen waaronder economische activiteiten in de stedelijke gebieden ; daarbij gaat absolute prioriteit naar een zo goed mogelijk gebruik en beheer van de bestaande stedelijke structuur. • het behoud en waar mogelijk de versterking van het buitengebied met een bundeling van wonen en werken in de kernen van het buitengebied. • concentreren van economische activiteiten in die plaatsen die deel uitmaken van de economische structuur van Vlaanderen. • optimaliseren van bestaande verkeers- en vervoersinfrastructuur waarbij de ruimtelijke condities worden gecreëerd voor het verbeteren van collectief vervoer en de organisatie van vervoersgenererende activiteiten op punten die ontsloten worden door openbaar vervoer. Aan de hand van verschillende deelstructuren wordt de bestaande ruimtelijke structuur van Vlaanderen toegelicht. Hieronder worden de onderdelen van toepassing voor Deinze vermeld.
Stedelijke gebieden en stedelijke netwerken Stedelijke gebieden zijn gebieden waar dichte bebouwing overheerst en waar het wenselijk is om ontwikkelingen te stimuleren en te concentreren. Er wordt een beleid gevoerd met ontwikkeling, concentratie en verdichting als uitgangspunten, doch steeds met respect voor de draagkracht van het gebied. Door hun ligging en hun functie zijn bepaalde stedelijke gebieden onderdeel van een groter geheel : een stedelijk netwerk. Een stedelijk netwerk (bijv. de “Vlaamse Ruit”4) is een complementair en samenhangend geheel van stedelijke gebieden en van structuurbepalende elementen van het buitengebied die verbonden zijn door infrastructuren.
2
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen – integrale versie, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel 1998 (B.S. 21-031998). 3 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen – overzicht van tekstwijzigingen op basis van de herziening van 12 december 2003, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel 2004 4 Vlaamse Ruit is het Vlaams stedelijk netwerk dat de steden Gent, Brussel en Antwerpen verbindt KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 10 van 118
IRTAS A difference in concept
Ontwikkelingsperspectieven voor bebouwing Er moet worden voldaan aan een kwalitatieve en kwantitatieve woningbehoefte zonder Vlaanderen volledig dicht te bouwen; dit betekent ca. 400.000 nieuwe woongelegenheden tegen 2007 en een renovatie- en vernieuwbouwbehoefte van ongeveer 300.000 woningen. Er is gekozen om de bestaande verhouding van de woningvoorraad tussen stedelijke gebieden en kernen in het buitengebied te behouden op het niveau van 1991 (zijnde 60/40-verhouding). Dit moet een versterking van de stedelijke gebieden waarborgen en de verdere suburbanisatie van de gemeenten in het buitengebied vermijden. Dit betekent concreet voor de provincie Oost-Vlaanderen dat 61% van de bijkomende behoefte zal toekomen aan de gemeenten die geheel of gedeeltelijk tot het stedelijk gebied behoren en 39% aan de gemeenten die volledig tot het buitengebied behoren5. Een verdichting van het wonen wordt nagestreefd. Voor de stedelijke gebieden wordt een dichtheid van 25 woningen per hectare nagestreefd, voor het buitengebied 15 woningen per hectare. Het accent ligt daarbij op het versterken van de centrumfunctie van de kernen. Ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande en nieuwe economische activiteiten worden gekoppeld aan de kern. Uitbreidingsmogelijkheden voor lokale bedrijvigheid wordt in samenhang met de ruimtelijke ontwikkeling van de kern bekeken. Om de kleine kernen leefbaar te houden dient een specifiek socio-cultureel en economisch beleid uitgestippeld. Een verdere groei van woonlinten en een toename van de verspreide bebouwing wordt niet aanvaard. De provincie geeft een taakstelling inzake woongelegenheden voor de geselecteerde structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau alsook voor de gemeenten van het buitengebied.
Buitengebied Bekeken op het niveau van Vlaanderen is het “buitengebied” het gebied waarin de open (onbebouwde) ruimte overweegt. Elementen van bebouwing en infrastructuur die in functionele samenhang zijn met de niet-bebouwde ruimte, maken er deel van uit en kunnen plaatselijk overwegen. De ontwikkeling van wonen en werken wordt in de kernen gebundeld (gedeconcentreerde bundeling) teneinde een verdere versnippering van het buitengebied te vermijden. Dit betekent onder andere dat een halt moet geroepen worden aan verdere lintbebouwing. Lokale bedrijventerreinen kunnen nog, maar aansluitend bij een hoofddorp of bij een bestaand bedrijventerrein. Ontwikkelingsperspectieven voor de natuurlijke structuur De natuurlijke structuur bestaat uit gebieden waar de natuurfunctie in verschillende gradaties aanwezig is. Op Vlaams niveau zijn de rivier- en beekvalleien, de grote natuurlijke gebieden en de grote boscomplexen de belangrijkste. De Leie is structuurbepalend in Vlaanderen. Ontwikkelingsperspectieven voor de agrarische structuur Landbouw is in Vlaanderen de grootste ruimtegebruiker en ook de belangrijkste factor in het openhouden van het buitengebied. Op basis van concentratie- en specialisatiegebieden van de landbouw kunnen structuurondersteunende maatregelen genomen worden. Ontwikkelingsperspectieven voor de landschapsstructuur De landschapsstructuur is het resultaat van de dynamische wisselwerking tussen de fysische omstandigheden, het biotisch milieu en de menselijke activiteiten. De ordening van deze elementen geeft aanleiding tot een specifiek ecologisch functioneren, een specifieke visuele beleving en een specifiek menselijk gebruik. Deze verschillen drukken zich uit in de diversiteit en de herkenbaarheid van de verschillende landschappen in Vlaanderen. Gave landschappen, bakens, structurerende reliëfelementen, markante terreinovergangen en openruimtecorridors worden daarbij aanzien als structuurbepalende en karakteristieke elementen.
5
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen – overzicht van tekstwijzigingen op basis van de herziening van 12 december 2003, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel 2004 KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 11 van 118
IRTAS A difference in concept
Ontwikkelingsperspectieven voor de overige functies De andere functies van het buitengebied (recreatie en toerisme, gemeenschaps- en nutsvoorzieningen) zijn niet structuurbepalend en dienen rekening te houden met de randvoorwaarden die vanuit de essentiële functies worden gesteld. Een laag-dynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur sluit omwille van de beperkte impact op de bestaande ruimtelijke structuur beter aan bij de functies van het buitengebied. Hoogdynamische elementen kunnen slechts onder strikte voorwaarden worden gehandhaafd.
Gebieden voor economische activiteiten In deze gebieden worden ruimte en economie zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. De uitbouw van moderne kwalitatieve infrastructuur is daarbij essentieel om de ontwikkeling van bedrijven te garanderen. Troeven voor de versterking van de economische ontwikkeling liggen in de concentratiegebieden van economische activiteiten, met name de economische knooppunten en de poorten. Economische knooppunten zijn gebieden waar de economische activiteiten nog steeds een relatief sterke bundeling vertonen. Op Vlaams niveau wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen de stedelijke gebieden, gemeenten gelegen in het economisch netwerk van het Albertkanaal en specifieke economische knooppunten. Beleidsmatig wordt geopteerd om in deze gebieden de bestaande bundeling te behouden en te versterken, waarbij vooral gefocust wordt op de ontwikkeling van regionale bedrijven. De motor van de economische ontwikkeling in Vlaanderen wordt gevormd door de zeehavens van Antwerpen, Gent, Zeebrugge en Oostende met internationaal georiënteerde multimodale logistieke parken, de internationale luchthaven van Zaventem en het (toekomstig) HST-station AntwerpenCentraal. Deze poorten naar het hinterland zijn aangesloten op een dicht spoor-, weg- en waterwegennet en daardoor verbonden met andere economische activiteiten in de omringende regio’s en landen. Ontwikkelingsperspectieven voor de bedrijvigheid Het ruimtelijk beleid ondersteunt de economische eigenheid van iedere subregio en optimaliseert de economische sterkte ervan optimaliseren, door te zorgen voor een effectief en gedifferentieerd aanbod aan bedrijventerreinen. De ontwikkelingsperspectieven kunnen als volgt worden samengevat : • Een gefaseerde ontwikkeling van bedrijventerreinen, om een zekere flexibiliteit ten aanzien van een onzekere toekomstige economische ontwikkeling te waarborgen. • Concentratie van bedrijventerreinen in economische knooppunten, waarbij, voor de provincie Oost-Vlaanderen, de verhouding 77-82% / 23-18% moet worden gehanteerd om het onderscheid te maken in de verhouding van de te realiseren oppervlakte bedrijventerreinen tussen 1994 en 2007 in de economische knooppunten enerzijds en het gebied daarbuiten anderzijds. Hierbij wordt opgemerkt dat de historisch gegroeide bedrijven in beide categorieën voorkomen. • differentiatie van de bedrijventerreinen Verder worden ook ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden van bestaande bedrijven buiten de bedrijventerreinen aangegeven. Op Vlaams niveau wordt 500 ha voorzien voor de herlocatie en uitbreiding van historisch gegroeide bedrijven binnen gemeenten die niet behoren tot een economisch knooppunt. Voor het garanderen van groeimogelijkheden van de economische activiteiten kan de oppervlakte aan bestemde industrieterreinen in plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen ten opzichte van de in de plannen van aanleg op 1/1/1994 bestemde industrieterreinen toenemen met een maximum van 7.000 ha tot een totaal van 62.000 ha6. In het RSV wordt 1.715 ha bijkomende oppervlakte bedrijventerrein (bovenop de bestaande reserve van ± 547 ha) voorzien voor de periode 1994 – 2007 aan de provincie Oost-Vlaanderen toebedeeld.
6
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen – overzicht van tekstwijzigingen op basis van de herziening van 12 december 2003, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel 2004
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 12 van 118
IRTAS A difference in concept
Lijninfrastructuur Het overgrote deel van onze verplaatsingen vindt plaats over de weg. We beschikken over een fijnmazig wegennet, toch is het resultaat een afnemende bereik- en leefbaarheid, vooral rond de stedelijke gebieden. Vanuit een duurzame ruimtelijke ontwikkeling wordt getracht om een duurzame mobiliteit te creëren. Het bestaande infrastructuurnetwerk (zowel weg, spoor en water) wordt gecategoriseerd (o.b.v. functie) in hoofdwegen, primaire en secundaire wegen, de ruimtelijke condities voor auto-alternatieven worden verbeterd en er wordt een beleid gevoerd gericht op het beheersen van het verkeer. Ontwikkelingsperspectieven voor de infrastructuur Het beleid gaat uit van een geïntegreerde benadering van ruimtelijke ordening, mobiliteit en infrastructuur. Het beheersen van de groei van de mobiliteit is essentieel. Versterking van de autoalternatieven, een beheer van het verkeer en een optimalisering van het wegennet staan voorop.
1.2.2
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen - PRS
Het decreet van 24 juli 1996 houdende de ruimtelijke ordening voorziet in de opmaak van ruimtelijke structuurplannen op drie niveaus namelijk gewest, provincie en gemeente. Het provinciaal ruimtelijk structuurplan bevat de structuurbepalende elementen van provinciaal belang en de taakstelling met betrekking tot de uitvoering ervan. Het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Oost–Vlaanderen (PRS)7 is van kracht bij ministerieel besluit van 18 februari 2004, B.S. 10.03.2004 en in werking getreden op 24 maart 2004. Figuur 1 – gewenste structuur PRS Oost-Vlaanderen
7
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen, 24 maart 2004, Provincie Oost-Vlaanderen
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 13 van 118
IRTAS A difference in concept
Bij het uitwerken van een ruimtelijke visie wordt gewerkt met deelstructuren en deelruimten. De deelstructuren refereren naar de opbouw van het RSV. De indeling in deelruimten is gebaseerd op de typische kenmerken en kwaliteiten van een gebied en het feit dat de provincie begrensd is op administratieve basis en geen ruimtelijk systeem op zich is. In de provincie worden tien deelruimten onderscheiden, vier ervan hebben hoofdzakelijk stedelijke en economische potenties (het OostVlaams kerngebied, het E17-netwerk; de Waaslandhaven en de Dendersteden), zes deelruimten bezitten hoofdzakelijk openruimtepotenties (de Leieruimte, het Oostelijk Rastergebied, de Scheldevallei, het Noordelijk Openruimtegebied, het Westelijk Openruimtegebied en het Zuidelijk Openruimtegebied). Voor elke deelruimte gelden eigen ontwikkelingsperspectieven gebaseerd op hun ruimtelijke karakteristieken en potenties.
De Leieruimte •
Deinze situeert zich binnen de Leieruimte. De Leieruimte vormt een bufferfunctie in het spanningsveld tussen stedelijke netwerken en moet de groei van één aaneengesloten verstedelijkte band voorkomen. Daarom wordt gestreefd naar het behoud van de relatie tussen het Westelijke en het Zuidelijke Openruimtegebied en het creëren van een functionele en fysieke overgang tussen de ontwikkelingen in het Westelijk en het Zuidelijk Openruimtegebied en het Oost – Vlaamse kerngebied. De ecologische, landschappelijke en toeristische waarde van de Leie wordt behouden en versterkt.
•
Ecologische en landschappelijke kwaliteiten van de Leievallei, Mandelvallei en langs het Schipdonkkanaal worden versterkt in relatie met de omgevende openruimtegebieden. De openruimte corridors tussen Gent en St. Martens Latem, St. Martens Latem en Deinze en tussen Deinze en Zulte, alsook deze tussen de bedrijventerreinen langs de E17 blijven behouden. In de noordelijke corridors vormen de openruimtefragmenten een overgang tussen het grootstedelijkgebied Gent en de openruimtegebieden ten westen van Gent. In het zuiden van het gebied moet landbouw primeren en moeten de landbouw-economische potenties maximaal gevaloriseerd worden als buffer tegen de verstedelijking.
•
Ontwikkelingen op vlak van wonen worden gebundeld in de bestaande kernen langs de Leie. Woonuitbreiding mag geen afbreuk doen aan de ecologische waarde van de vallei en rekening houden met de waterbergende functie van de vallei. Op de overgangen tussen vallei en kernen kunnen laagdynamische recreatieve infrastructuren ontwikkeld worden, om de relatie tussen de rivier en de kern te versterken. De Stationsomgevingen en de N43 vormen als multifunctionele hoofdstraat aanknopingspunten voor een gestructureerde ontwikkeling van het wonen en woonondersteunende functies.
•
Deinze wordt op kleinstedelijk niveau ontwikkeld. De bereikbaarheid via het openbaar vervoer moet omwille van de stedelijke functie worden versterkt. De doortocht van de Leie vormt een aanknopingspunt om de woonomgeving aantrekkelijker te maken.
•
De ontwikkeling van regionale bedrijvigheid wordt gebundeld in Deinze om verdere bandvorming langs de E17 te voorkomen. De verbinding naar de E17, de secundaire wegen en het Leiekanaal vormen de basis voor een locatiebeleid.
Het westelijk openruimte gebied Het westelijk openruimte gebied is een openruimte geheel met diverse kenmerken en functies. Het westelijk openruimte gebied is het landelijk gebied ten westen van het Gentse havengebied en ten noorden van de stedelijke verdichting aan E17/Leievallei. Deinze situeert zich in dit gebied. De belangrijkste ruimtelijke opties zijn: •
KJA project:
Maatregelen ter versterking van de openruimte functies worden op elkaar afgestemd op basis van een gebiedsgerichte visie. Afstemming tussen landbouw, natuur, bos en recreatie op 104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 14 van 118
IRTAS A difference in concept
basis van een landschappelijke differentiatie. De Leievallei vormt hierbij een groene as. Tussen de verschillende gebiedsdelen worden onderlinge (ecologische) verbindingen gecreëerd. •
De verdere groei van het wonen, woonondersteunende functies en lokale bedrijvigheid wordt gebundeld in een beperkt aantal kernen. Deinze kan ontwikkelen als centrale kern.
•
Regionale bedrijventerreinen worden voorzien op goed ontsloten plaatsen gekoppeld aan bestaande economische knooppunten en stedelijke gebieden. De knooppunten staan in voor een evenwichtige spreiding van de werkgelegenheid in het gebied. Deinze vervult hier een rol in het zuiden van het betrokken deelgebied.
•
De gebiedsgerichte ontsluiting wordt gericht op de belangrijkste centrale kernen. De centraal gelegen plaatsen worden uitgebouwd als knooppunten in de regionale ontsluiting met het openbaar vervoer.
Het zuidelijk openruimte gebied Het zuidelijk openruimte gebied is een landschappelijk waardevol gebied dat naast het Schelde – Leie interfluvium de Vlaamse Ardennen en de Zwalmstreek omvat. Het gebied reikt tot aan Deinze doch blijft grosso modo ten zuiden van de E17. De belangrijkste ruimtelijke opties zijn: •
Het cultuurhistorisch landschap wordt behouden en versterkt, waarbij het fysisch systeem de kapstok vormt voor bos, natuur en landbouw. In het zandig Leie – Schelde interfluvium wordt de verstedelijking gebufferd, het coulissenlandschap hersteld en de resterende openruimtecorridors tussen de verstedelijkte dorpen behouden.
•
Behoud van het typisch spreidingspatroon van de nederzettingen. Het verder aaneengroeien moet voorkomen worden. Er wordt rekening gehouden met de landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
•
Kleine steden als ontwikkelingspolen in de regio. Voorzieningen , bedrijvigheid en diensten worden ontwikkeld op de schaal van de stedelijke kernen.
•
Het ontsluitingssysteem wordt gericht op de leefbaarheid van de stedelijk-economische structuur. Daarbij zijn aanpassingen wenselijk om de ontsluiting van de kernen naar de centrale plaatsen te verbeteren.
Gewenste nederzettingsstructuur De zwaartepunten van de nederzettingsstructuur in Oost-Vlaanderen zijn het grootstedelijk gebied van Gent, het geheel van stedelijke polen in het E17-netwerk (Sint Niklaas, Lokeren, Temse, Beveren) en de Dendersteden. Op subregionaal niveau spelen de kleinstedelijke gebieden een ondersteunende centrumrol. Bij de verdeling van de taakstelling wonen (door de herziening van het RSV geldt scenario 2) mag maximum 39% van de taakstelling toegekend worden aan de gemeenten die volledig tot het buitengebied behoren. Er is geopteerd om voor de buitengebiedgemeenten een taakstelling voorop te stellen tot 2007 die 34% van de totale taakstelling omvat. Daarnaast wordt 5% voorbehouden als provinciale reserve voor de buitengebiedgemeenten. Samen vormen deze percentages 39% of de maximum toe te bedelen verhouding voor de buitengebiedgemeenten. Indien een buitengebiedgemeente het in het PRS toebedeelde aantal woningen reeds volledig ingevuld of overschreden heeft kan voor de realisatie van bijkomende woningen worden geput uit de provinciale reserve. Hierbij geldt dat de provinciale reserve enkel mag gebruikt worden voor bijkomende woningen in de hoofddorpen, tenzij het gaat over sociale woningbouw. De overige 61% gaat naar de stedelijke gebieden en gelden er als een minimaal te realiseren taakstelling. Als gevolg van de belangrijke afname van de stedelijke taakstelling ten behoeve van de KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 15 van 118
IRTAS A difference in concept
groot- en regionaalstedelijke gebieden is de taakstelling voor de kleinstedelijke gebieden erg klein. Beleidsmatig zal bij de afbakening van de kleinstedelijke gebieden dan ook gekozen worden voor een taakstelling die hoger ligt dan de minimum taakstelling zoals hierboven in het kader weergegeven. De toebedeling van het aantal woningen in het buitengebiedgedeelte van de betrokken gemeente wordt hierbij beperkt. Dit betekent dat de taakstelling voor de gemeenten die deels tot het stedelijk gebied en deels tot het buitengebied behoren aan de in het PRS weergegeven verhouding dienen te 8 voldoen . Dit betekent concreet dat de toegekende taakstelling per 100 inwoners in hun stedelijk gebiedsdeel 20% hoger moet liggen dan de toegekende taakstelling per 100 inwoners in hun buitengebiedsdeel. In het buitengebied staan de hoofddorpen en woonkernen in voor het opvangen van plaatselijke behoeften aan ruimte voor wonen bijkomende voorzieningen en lokale bedrijvigheid. In de andere kernen van het buitengebied (niet geselecteerd als hoofddorp of woonkern) kan geen bijkomend aanbod aan wooneenheden of ontwikkeling van nieuwe bedrijven gecreëerd worden. Woonwagenbewoning is een huisvestingsproblematiek waarvoor specifieke voorzieningen moeten getroffen worden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen doortrekkersterreinen en residentiële terreinen. Het aantal standplaatsen op doortrekkersterreinen zowel als op residentiële terreinen moet fors opgetrokken worden tegen 2010. Inzake het ruimtelijk beleid m.b.t. de woonwagenterreinen zijn in het PRS een aantal uitgangspunten weergegeven : • Woonwagenterreinen vormen een onderdeel van de nederzettingsstructuur en worden bij voorkeur voorzien in de stedelijke gebieden en in de geselecteerde hoofddorpen. • De aanleg en inrichting moet kwalitatief zijn • Op basis van een afweging zal de bestendige deputatie een selectie maken van de gemeenten die een taakstelling toegewezen krijgen • Een juiste locatie wordt onderzocht in het afbakeningsplan van de stedelijke gebieden of opgenomen in het GRS van de buitengebied gemeenten.
Gewenste openruimte structuren Het functioneren van de openruimtefuncties wordt maximaal gegarandeerd. De open ruimte wordt zoveel als mogelijk behouden en beschermd. Er wordt gestreefd naar een kwalitatief en gediversifieerd landschap waarbinnen de maatschappelijke ontwikkelingen niet afgeremd worden, maar positief aangewend worden om de landschapskwaliteiten te versterken. Gebiedsgericht worden ontwikkelingsperspectieven voor de open ruimte geformuleerd. Verder gelden tal van selecties en specifieke gebiedsgerichte ontwikkelingsperspectieven voor de landschappelijke, natuurlijke en agrarische structuur. Toeristisch-recreatieve structuur Met betrekking tot de toeristisch–recreatieve structuur worden gebieden van primair toeristischrecreatief belang, toeristisch-recreatieve netwerken en aandachtsgebieden en toeristisch-recreatieve knooppunten onderscheiden. Nieuwe hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur is mogelijk in gebieden van primair toeristisch- recreatief belang. Voor de verschillende selecties worden ontwikkelingsperspectieven geformuleerd. Economische structuur Binnen de marge gesteld door het RSV, opteert de provincie om een verhouding 77-23 als verdeelsleutel te hanteren bij de situering van bijkomende ruimte voor bedrijventerreinen in de stedelijke gebieden en het buitengebied. Bij het zoeken naar ruimte voor economische activiteiten geldt een driesporen beleid (valorisatie, hergebruik en nieuw). Specifiek voor kleinhandel geldt dat nieuwe ontwikkelingen moeten afgestemd worden op het niveau en de draagkracht van de betrokken kern en bovenlokale ontwikkelingen moeten gesitueerd worden in de stedelijke gebieden. De rol van de kleinstedelijke gebieden en economische knooppunten wordt omschreven en hun taakstelling wordt bepaald. Gewenste mobiliteit en lijninfrastructuren
8
Provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost – Vlaanderen,tabel 23 taakstelling inzake woonbehoeften voor de periode 1991 -2007 per fusiegemeente met weergave van stedelijk gebiedsdeel en buitengebiedsdeel. KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 16 van 118
IRTAS A difference in concept
Per deelruimte wordt een gebiedsgerichte mobiliteitsvisie geformuleerd en wordt de categorisering van het infrastructuurnetwerk van het RSV aangevuld met de selectie van infrastructuren van secundair niveau. Verder wordt ook nog een bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk aangegeven.
1.2.3
Deinze binnen de beleidscontext van het RSV en het PRS
Elementen voor het stedelijk gebied Deinze werd in het RSV geselecteerd als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied, maar maakt geen deel uit van een stedelijk netwerk. In de omgeving van Deinze werden volgende stedelijke gebieden geselecteerd : Gent als grootstedelijk gebied, delen van de gemeenten : Deinze, Oudenaarde, Tielt en Waregem zijn geselecteerd als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. Alle stedelijke gebieden zijn ook geselecteerd als economisch knooppunt. Het aangrenzende Nazareth geselecteerd als een specifiek economisch knooppunt. De haven van Gent wordt beschouwd als een economische poort van Vlaanderen. De kern Astene wordt in het PRS als hoofddorp geselecteerd, waarbij de handel langs de N43 geselecteerd wordt als kleinhandelsconcentratie. Indien Astene in de afbakening van het kleinstedelijk gebied Deinze wordt opgenomen vervalt de selectie als hoofddorp. Sint-Martens-Leerne samen met Maria – Leerne en verder Vinkt en Wontergem worden geselecteerd als woonkernen. Via het PRS krijgt Deinze een belangrijke centrumfunctie binnen de Leieruimte, doch ook voor het Westelijk en het Zuidelijk Openruimtegebied heeft de stad een rol te spelen. Door de invloed van Gent en Kortrijk is het ommeland voor Deinze enigszins beperkt. De eigen rol van Deinze als kleinstedelijk voorzieningencentrum en tewerkstellingsknooppunt t.o.v. het Zuidelijk en het Westelijk Openruimtegebied wordt verder ondersteund. De hoofdtaak voor Deinze is vorm te geven aan deze kleinstedelijkheid en de Leievallei als groenas uit te bouwen met accenten op vlak van landschap, ecologie, recreatie, en cultureel erfgoed. De rol van Deinze op het vlak van toerisme en recreatie kan worden versterkt, gelet op de aanwezige recreatieve infrastructuur en de ligging aan de Leie. Delen van de gemeente Deinze behoren tot het toeristisch-recreatief netwerk “Gent en de Leiestreek”. De Leie is het structurerend element waarop en waarlangs vele toeristisch–recreatieve activiteiten plaatsvinden. De Brielmeersen worden als een belangrijk hoogdynamisch toeristisch recreatief knooppunt geselecteerd; uitbreiding behoort tot de ontwikkelingsmogelijkheden. De Leie en het Leiekanaal behoren tot het toeristisch–recreatief hoofdroutenetwerk. De jachthaven aan de Brielmeersen in het centrum van Deinze is als aanlegplaats van provinciaal belang weerhouden. Op het vlak van weginfrastructuur in Deinze zijn vooral de E17 en de N35 van belang. De E17 is geselecteerd als hoofdweg, (maakt ook deel uit van het “Trans-European networks” (TEN), het Europese netwerk van transportassen), de N35 als primaire weg type II van aan de aansluiting met de E17 tot het kruispunt voor Petegem. In het PRS wordt als secundaire weg type I de N35 (van kruispunt N466-N409 tot de provinciegrens) als regionale verbinding Tielt–Deinze geselecteerd. Als secundaire weg type II worden de N43 en N35 (van N409 tot N43 en tot de Krekelstraat9) en de N409 (van kruispunt N35-N409 tot N44 in Aalter) als regionale verbinding Deinze-Aalter geselecteerd. Aandacht is er voor de link met de N43 en de doortocht door Deinze. De N43 (van St.-Martens-Latem tot de provinciegrens) vormt een hoofdstraat binnen de Leieruimte en heeft een verzamelfunctie voor de stedelijke kern, voor de hoofddorpen en de regionale bedrijventerreinen naar de stedelijke gebieden en het hoofdwegennet. De prioriteit gaat hierbij naar inrichting, verblijfskwaliteit en voorzieningen voor langzaam verkeer en openbaar vervoer met aandacht voor de leefbaarheid van de doortochten door Deinze en Astene. De twee spoorlijnen die Deinze doorkruisen zijn de lijn Antwerpen-Gent-Kortrijk-Rijsel en Gent-DeinzeTielt-Lichtervelde. De eerste spoorlijn maakt volgens het RSV deel uit van de internationale spoorlijn voor personenvervoer. Voor deze spoorlijn wordt een verbetering van de spoorinfrastructuur voorgesteld onder de vorm van snelheidsverhogingen tussen Kortrijk en Antwerpen (lijn 59 en 75). De tweede spoorlijn behoort tot het secundaire spoorwegennet voor goederen- en personenvervoer en is 9
grens van de N35 als primaire weg II, de exacte afbakening van dit wegvak wordt bepaald in het kader van de scenariokeuze in het mobiliteitsplan van Deinze. Een suggestie van de provincie naar Vlaanderen betreft de uitbouw van N35 als primaire weg type II dit vanaf de Krekelstraat tot de aansluiting op de E17 snelweg.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 17 van 118
IRTAS A difference in concept
structuurbepalend op regionaal of lokaal niveau. (Deze lijn wordt als één van de alternatieve verbindingen vermeld voor de verlenging van de IJzeren Rijn.) Het station van Deinze fungeert als openbaar vervoersknooppunt. Het station van Deinze is een stedelijk station in een knooppunt van lijnen. Verzamelende en ontsluitende buslijnen op Vlaams en regionaal niveau takken er aan. De Leie en het kanaal van Schipdonk behoren volgens de indeling van het RSV tot het hoofdwaterwegennet. Het zijn internationale waterwegen met een belangrijke vervoersfunctie die bijzondere potenties bieden voor watergebonden regionale bedrijvigheid.
Elementen voor het buitengebied Deinze behoort volgens de indeling van de traditionele landschappen gedeeltelijk tot de landschappelijke eenheid van de Leievallei (tussen Gent en Deinze gekenmerkt door gave meanders, oeverwallen en meersen en tussen Kortrijk en Deinze gekenmerkt door afgesneden meanders door de gerealiseerde kanalisatie). Andere belangrijke traditionele landschappen zijn het Zandgebied tussen Leie en Schelde in het zuidoosten van de gemeente, een overwegend vlak landschap met een kenmerkend microreliëf gevormd door landduinen. Er zijn relicten aanwezig van het coulissenlandschap met knotbomen. Weidse vergezichten ontbreken door de sterke compartimentering door bebouwing en begroeiing. Het Plateau van Tielt, in het westen van de gemeente Deinze, is een zachtgolvend open landschap met landelijk karakter. Bossen ontbreken volledig. Er is een hoge dichtheid van verspreide bebouwing en er zijn enkele verstedelijkte kernen met onduidelijke structuur. De riviervalleien vormen groene vingers. Ze worden beschouwd als dragers van natuur en recreatief medegebruik binnen de ecologische randvoorwaarden. De steden en een aantal dorpen aan de riviervalleien worden gezien als poorten voor toerisme en recreatie. Het ruimtelijk beleid wordt als volgt geformuleerd : • weren van bijkomende bebouwing is primordiaal; • maximaal behoud van de landschapswaarden en accentuering van waardevolle sites; • op hellingen aan de valleiranden kunnen geen nieuwe bedrijfszetels of glastuinbouw ingeplant worden; • behoud van bestaande openruimte corridors tussen nederzettingen staat voorop • valleigebieden meer toegankelijk voor fietsers en wandelaars; • intensieve vormen van openluchtrecreatie kunnen worden voorzien op de raakpunten van nederzettingsstructuur en groene vinger. De vallei van de Leie en deze van de Oude Kale en het Afleidingskanaal van de Leie zijn opgenomen in de gewenste landschapsstructuur als structuurbepalende hydrografische en reliëfelementen. De Leievallei (2N19) en het verbindingsgebied van de Poekebeek (2N18) zijn als natuurverbindingsgebied geselecteerd. In de Leievallei van Gent tot voorbij Deinze (o.a. Zulte) zijn ook relictzones afgebakend. Het Afleidingskanaal van de Leie (Schipdonkkanaal – 1E1), Poekebeek (2E7), Oude Leie (4E1), Zeverenbeek, Klaverbeek, Vondelbeek en Mandelbeek (4E3) behoren tot de bovenlokale ecologische infrastructuur. Het boscomplex van Ooidonk is geselecteerd als structuurbepalend boscomplex (complex Ooidonk – Leiehoek – Hospicebossen). De bossen in de omgeving van Deinze en het bosgebied kasteel van Ooidonk worden als prioritaire bosuitbreidingsgebieden weerhouden. Tussen Deurle - Eke enerzijds en Deinze – Nazareth anderzijds is een openruimte corridor aangeduid. Een tweede openruimte corridor bevindt zich tussen Machelen – Deinze en Olsene – Zulte. De landbouwzone van het plateau van Tielt (Deinze, Nevele en Aalter) is als prioritair aandachtsgebied inzake landschapsbouw opgenomen. Met betrekking tot de agrarische structuur wordt Deinze gerekend tot de gedifferentieerde openruimtegebieden. Doelstelling binnen dit dynamisch landbouwgebied is een evenwichtige ontwikkeling van zowel de oppervlaktebehoevende sectoren als de hoogdynamische sectoren (o.a. glastuinbouw, veredeling). Dit vertaalt zich door een afbakening op gemeentelijk niveau van zowel ‘open landbouwgebieden’ als ‘multi-functionele landbouwgebieden’ beide van lokaal belang. In de valleigebieden zal de landbouw rekening moeten houden met de beperkingen in het kader van natuurontwikkeling. De landbouw heeft een belangrijke functie in het behoud van het valleigebied van de Leie.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 18 van 118
IRTAS A difference in concept
Taakstellingen voor Deinze Gelet op de herziening van het RSV geldt als taakstelling voor wonen scenario 2 van het PRS. De taakstelling wonen voor de gemeente Deinze bedraagt 1.605 woningen. Bij de verdeling van de taakstelling naar het buitengebieddeel en het stedelijk gebieddeel moet de toegekende taakstelling per 100 inwoners in het stedelijk gebied 20 % hoger liggen dan de toegekende taakstelling per 100 inwoners van het buitengebieddeel. Deinze heeft als kleinstedelijk gebied ook een taakstelling van 44 ha voor lokale en regionale bedrijventerreinen. De bijkomende ruimte voor regionale bedrijvigheid moet zich situeren op goed ontsloten plaatsen. Naast het zoeken naar bijkomende ruimte voor bedrijvigheid moet er ook aandacht zijn voor het optimaal benutten van de bestaande reserves.
1.2.4
Afbakening van het kleinstedelijk gebied Deinze
kaart 3. voorstel afbakening kleinstedelijk gebied Deinze In het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen zijn een aantal stedelijke gebieden geselecteerd. Dit zijn gebieden waar een beleid van groei, concentratie en verdichting gewenst is. In het stedelijk gebied zullen de stedelijke functies wonen en werken geconcentreerd worden. De behoefte aan woningbouw, economische en andere activiteiten moet dan ook bij voorkeur binnen deze gebieden worden opgevangen. De concentratie kadert in de Vlaamse beleidsvisie om de stedelijke gebieden te versterken en het buitengebied zoveel mogelijk te bestemmen voor landbouw en natuur. Voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied Deinze is door de provincie Oost – Vlaanderen een proces opgestart in 2004, wat tot op heden resulteerde in een voorstel van afbakening10. De nota is besproken met de stuurgroep. Voor de opmaak van een PRUP voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied Deinze, wordt gewacht tot de resultaten van de MER en de RVR voor de uitbreiding van het bedrijfsgebied De Prijkels gekend zijn. De doelstellingen die de provincie inzake wonen en bedrijvigheid aan de gemeente Deinze oplegt, geven aan wat de huidige betekenis van het kleinstedelijk gebied en wat haar rol is in de toekomst. Om deze doelstellingen te bepalen werd nagegaan over welke stedelijke voorzieningen (bedrijvigheid, handel voorzieningen, sociaal-economische functies e.d.) het stedelijk gebied beschikt. En hoe de gemeente hiervan gebruik maakt en waar zij nog verder kan uitbreiden. De afbakening van het kleinstedelijk gebied Deinze gebeurt hoofdzakelijk op het grondgebied van de gemeente Deinze en beperkt op het grondgebied van de gemeente Nazareth en Kruishoutem (De Prijkels) en zeer beperkt op het grondgebied van de gemeente Zulte (Industrieterrein Europalaan). Aangezien de noodzakelijke stedelijke functies en taakstellingen kunnen opgevangen worden binnen het voorstel tot afbakening is er momenteel geen nood om andere delen van de buurgemeenten op te nemen in de afbakening Kleinstedelijk gebied Deinze. Voor de gemeente Deinze omvat de afbakening delen van de kernen Deinze centrum, Petegem en Astene. Het afbakeningsvoorstel met inbegrip van Astene moet het functioneren van het kleinstedelijk gebied Deinze verder ondersteunen en de ruimtelijke dynamiek richten op die gebieden die in aanmerking komen voor verdichting en het versterken van de kleinstedelijke kern. Er is een voorstel van Afbakening opgemaakt waarin een aantal acties worden uitgewerkt die op provinciaal niveau worden onderschreven. Volgende acties zijn opgenomen: •
•
10
Afbakening van het kleinstedelijk gebied : opname van grote delen van de kernen Deinze, Petegem en Astene en een beperkt deel van het grondgebied van Bachte (bedrijfsgebieden Filliersdreef) binnen het kleinstedelijk gebied Deinze. Vastleggen van een afbakeningslijn door middel van een PRUP realiseren van bijkomend aanbod regionaal bedrijventerrein : uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein De Prijkels op het grondgebied van Deinze, Nazareth en Kruishoutem als gemengd regionaal bedrijventerrein
Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze, voorstel april 2005, Provincie Oost – Vlaanderen / Soresma
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 19 van 118
IRTAS A difference in concept
• •
• • •
realiseren van kleinhandelszones Karel Picquélaan en N43 door het omvormen van bestaande KMO zones naar kleinhandelszones realiseren van bijkomend aanbod bijkomende woongelegenheden : voeren van een verdichtingbeleid in de niet gerealiseerde woongebieden van het gewestplan en ordenen van de woonuitbreidingsgebieden van de St Hubertuswijk samen met delen van de niet gerealiseerde woonuitbreidingsgebieden te Astene als stedelijke woongebieden herbestemmen van achterhaalde bedrijfsgebieden in de stedelijke kern : bedrijfsgebied Oostmeersdreef (Belgochrom) en Poelstraat (UCO) Initiatief inzake woonwagenbeleid : Afbakenen van een terrein voor woonwagenbewoners Uitbouwen openbaar vervoersknooppunt Deinze
1.2.5
Ruimtelijke visie Landbouw, natuur en bos
Vanuit het RSV is de afbakening van de gebieden voor de natuurlijke en agrarisch structuur toevertrouwd aan het Vlaamse gewest. In een eerste fase werd ca. 85.000ha VEN gebied afgebakend. In een tweede fase worden gebiedsgerichte geïntegreerde ruimtelijke visies ontwikkeld voor de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur. Voor de regio Leiestreek is de opmaak van een ruimtelijke visie voor de landbouw, natuur en bos opgestart. In een verkenningsnota (februari 2007) wordt een ruimtelijke visie voorop gesteld.
1.2.6
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplannen Nazareth - Zulte
In het kader van de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze en de relevantie van het ruimtelijk beleid hiervoor in de gemeenten Nazareth en Zulte, worden de betrokken gemeentelijke structuurplannen kort besproken. Het op- en afrittencomplex aan de E17 met het industrieterrein E3laan – De Prijkels is immers van gemeenschappelijk belang voor Deinze en Nazareth. In het westen van de stedelijke kern vormt de N43 een raakvlak voor de ruimtelijke structuur voor Deinze en Zulte.
GRS Nazareth Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Nazareth werd reeds goedgekeurd11. elementen uit de ruimtelijke visie worden hieronder weergegeven.
De belangrijkste
De ruimtelijke visie vertaalt zich in een aantal ruimtelijke principes : Voor de open ruimte • De Scheldevallei en een netwerk van beken als structurerende elementen • Uitbouw van open ruimtecorridors naar Leievallei en Scheldevallei (ter hoogte van Callemoeievijver en Biezenhofvijver) • Groene vingers vanuit de open ruimte in het bebouwd gebied • Versterken agrarische gebieden ten zuiden en ten noorden van de centrale as tot aan de E17 Voor de bebouwde ruimte • Verdichting op de centrale as tussen Eke en Nazareth • Afwerken bebouwing en vervolledigen van de bebouwde landschappen • Activiteitenas en verweefbare activiteiten in de kernen Voor de infrastructuren • De E17, N35 en N60 als voornaamste verkeersdragers • Verkeersveilige en leefbare activiteitenas tussen N35 en N60 Als specifiek economisch knooppunt en direct aansluitend op de N60 (Gent – Oudenaarde) en de autosnelweg E17 (Antwerpen – Rijsel) heeft Nazareth een aantal extra mogelijkheden om het bedrijvigheidsniveau in de gemeente te waarborgen. Vanuit het GRS wil men dit op een 11
Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Nazareth, Gemeentebestuur Nazareth december 2002, Mens en Ruimte / definitief goedgekeurd
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 20 van 118
IRTAS A difference in concept
geïntegreerde wijze realiseren waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen vanuit de andere sectoren. Voorgesteld wordt de bestaande bedrijfszones te optimaliseren. De ambachtelijke zone Eke wordt deels behouden als ambachtelijke zone en deels uitgebouwd als regionaal bedrijventerrein, met aandacht voor een detailhandelszone (grootschalige winkelvestigingen). Een kleinschalige uitbreiding richting E17 kan op het grondgebied De Pinte plaatsvinden. De ambachtelijke zone aan het kruispunt N35 met N60 wordt geoptimaliseerd en kan een functie vervullen als regionaal bedrijventerrein. De ambachtelijke zone Eke Sluis wordt geoptimaliseerd en opgesplitst, deels regionaal, deels lokaal. Een verdere ontwikkeling van het gemengd regionaal bedrijventerrein De Prijkels wordt voorop gesteld. Een mogelijke uitbreiding situeert zich ten westen van de Callemoeievijver, mits een goede inbuffering van de waterplas. Daarnaast wordt voorgesteld om een gemengd bedrijventerrein (deels lokaal, deels regionaal) te ontwikkelen aansluitend op het bestaande terrein aan de N35 (mogelijke invulling ca. 9ha). Dit gebied is als meest gunstig uit de afweging van een aantal locaties naar voor gekomen. Het bestaande natuur- en bosgebied aan het kruispunt N35 en E17 zal elders in de gemeente gecompenseerd worden. Inzake verkeers- en vervoersstructuur ligt de nadruk op de herinrichting van de centrale as Eke Nazareth en de uitbouw van een visie voor de N60 (Gent – Oudenaarde).
GRS Zulte Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Zulte werd reeds goedgekeurd12. De belangrijkste elementen uit de ruimtelijke visie worden hieronder weergegeven. De ruimtelijke visie vertaalt zich in een aantal ruimtelijke principes : • Het bundelen van ontwikkelingen in de 3 dorpskernen met respect voor de ruimtelijke kwaliteiten • Herstructureren van de industriële activiteiten met een keuze voor het versterken van het industrieterrein aan de Karreweg (Zulte, grensgebied Kruishoutem) • N43 herinrichten als drager van lokale activiteiten, gericht op de zachte weggebruiker • Versterken van de natuurlijke band met de Leie, Zouwbeek en Gaverbeek • Ontwikkelen van het agrarisch gebied in evenwicht met het landschap en het behoud van de open ruimte Bij de gebiedsgerichte opties voor de natuurlijke structuur is het uitbouwen van natuur in de Leievallei, die een belangrijk structurerend element vormt binnen de gemeente, een belangrijk streefdoel. De aandacht gaat hierbij vooral naar de Leiearmen en oude meanders. Bij de gebiedsgerichte opties voor de bedrijvigheid wordt de ontwikkeling van lokale bedrijventerreinen en industriegebieden besproken. Het zwaartepunt van de uitbouw situeert zich aan de industriezone Karreweg op de grens met Kruishoutem. Op de tweede plaats wordt werk gemaakt van de KMO-zone “Containerpark” Machelen aan de N43 nabij Posthoornstraat en Polderstraat. Een uitbreiding van het gemeentelijk containerpark wordt hierin voorzien. Voor het gebied aan de Industrielaan, op de grens met Deinze, wordt geen uitbreiding voorop gesteld maar streeft men naar het behoud van de open ruimte. De wensstructuur voor de N43 benadrukt de functie van de weg als hoofdas door de gemeente met een belangrijke verkeers- en vervoersfunctie. Het herstructureren van de N43 wordt voorop gesteld zowel in als buiten de dorpskernen. Buiten de kernen ligt de nadruk op het in de hand houden van de ruimtelijke ontwikkelingen en het behoud van een aantal openruimtevensters. Binnen de kernen wordt aandacht besteed aan de verschillende doortochten die heringericht worden met aandacht voor de zwakke weggebruiker en het bieden van hoge kwaliteit aan de winkelomgevingen. De volgende overgangen worden sterker uitgebouwd of beter gevrijwaard : inkom Zulte aan de Leiebocht, inkom Olsene aan het kasteelpark, overgang tussen Zulte en Olsene aan de Zouwbeek,
12
Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Zulte, Gemeentebestuur Zulte 2003, Groep Planning / definitief goedgekeurd
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 21 van 118
IRTAS A difference in concept
behoud van de open ruimte corridors tussen Olsene en Machelen. Op de grens tussen Machelen en Deinze wordt het behoud en mogelijk versterken van de open ruimte voorop gesteld.
1.2.7
Gemeentelijk Mobiliteitsplan Deinze
In 1998 werd door Groep Planning een oriëntatienota van het gemeentelijk mobiliteitsplan opgesteld. Bedoeling was een inventaris op te maken van de bestaande plannen en studies ; een inzicht te bieden in de visie van de verschillende actoren ; een probleemstelling te formuleren op vlak van verkeer en mobiliteit. Het mobiliteitsplan uitgewerkt door de bureaus Tritel en Abcis is conform verklaard door de PAC op 19.12.2005 en goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28.04.2006. Uit de studie blijkt dat een goede wegstructuur op macroniveau de belangrijkste randvoorwaarde is voor een geslaagd mobiliteitsbeleid te Deinze. Daarom is bijzondere aandacht besteed aan het onderzoek naar het functioneren van de Gaversesteenweg N35, waarbij een groot aantal concepten voor de regionale wegstructuur zijn afgewogen.
1.2.8
Concept streefbeeld N35
In opdracht van het Vlaams gewest – Administratie Wegen en Verkeer (AWV) wordt momenteel een streefbeeldstudie uitgewerkt voor de N35. Het streefbeeld werd conform verklaard door de PAC op 20/09/2004. Het ontwerp streefbeeld13 geeft een overkoepelende geïntegreerde visie voor de N35 weer. Het streefbeeld spreekt zich uit over de N35 vanaf het kruispunt met de N43 Deinze tot het kruispunt met de N60 Nazareth. In het ontwerp- en besluitvormingsproces concept streefbeeld N35 worden twee deelgebieden onderscheiden: . Voor het westelijk weggedeelte (grondgebied Deinze) is in het kader van de opmaak van het mobiliteitsplan van Deinze nog geen consensus bereikt. Voor ieder voorgesteld scenario is een ingrijpende herdimensionering van het wegprofiel noodzakelijk. Voor dit wegsegment wordt het streefbeeld verder uitgewerkt tot een zogenaamd streefbeeld type III. Voor dit type streefbeeld zal vooral een verkeerskundige korte termijnbenadering van het traject in het algemeen en van de gevaarlijke kruispunten in het bijzonder voorop staan. . Voor het oostelijk weggedeelte in hoofdzaak gelegen op het grondgebied van Nazareth en Zingem zal een streefbeeld type II worden uitgewerkt. Ook hier blijkt een ingrijpende herdimensionering van de weg noodzakelijk, maar hiervoor is wel consensus bereikt. Voor het GRS Deinze is het westelijk wegsegment (Deinze – E17) van het streefbeeld N35 van belang. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen de zone die aansluit bij het stedelijk gebied Deinze en de omgeving van De Prijkels.
Ruimtelijk concept voor het gebied tussen N43 en E17 •
•
Voor het segment ten westen van De Prijkels worden enkel verkeerskundige korte termijnmaatregelen voorgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat de weg zijn huidige rol moet blijven vervullen. De maatregelen bestaan uit deze met een beperkte kostprijs die bijkomend geen hypotheek leggen op de toekomstige herinrichting van de weg; Het segment tussen De Prijkels en de E17 heeft een verzamelende rol op bovenlokaal niveau. De weg wordt ingericht als zuiver verkeersgebied. Een onbekende factor voor dit wegsegment is de geplande uitbreiding van het bedrijventerrein “De Prijkels” en het verkeersgenerend vermogen ervan. In een minimumscenario kan ter hoogte van de verschillende kruispunten gewerkt worden met gelijkvloerse oplossingen. In het maximaal scenario bieden gelijkvloerse oplossingen onvoldoende capaciteit en moeten meer grootschalige kruispuntoplossingen voorzien worden;
13
Streefbeeld N35 – ontwerp streefbeeld N35 augustus 2004, Tijdelijke Vennootschap 3V (Arcadis Gedas, Grontmij en Technum) in opdracht van Administratie Wegen en verkeer.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 22 van 118
IRTAS A difference in concept
Gebiedsgerichte uitwerking Het westelijk segment loopt deels tot in de kern Deinze, waarbij enkel kleinschalige korte termijnmaatregelen worden uitgewerkt. De maatregelen hebben als doel de verkeersveiligheid te verbeteren en lokaal de doorstroming te bevorderen. In het oostelijk wegsegment bevindt zich het knooppunt Gaversesteenweg x Karrewegstraat/Kortrijkse Heerweg dat het regionaal bedrijventerrein De Prijkels ontsluit. Knelpunt momenteel is de doorstroming richting Deinze. Een oplossing dient uitgewerkt in functie van de vooropgestelde verdere uitbouw van de Prijkels.
1.2.9
Studie Binnenvaartverbinding Seine – Schelde
In 2003 werd binnen de Europese Unie een lijst van 30 projecten opgemaakt die als prioritair worden beschouwd om het ‘Trans-European transport Network’ te optimaliseren. Hieronder bevindt zich een project met implicaties voor de Leie en dus ook Deinze: het realiseren van een binnenvaartverbinding tussen de Seine in Noord-Frankrijk en de Schelde in Vlaanderen. Het project moet voor 2010 aanvangen en voltooid zijn voor 2020. Bij aanleg van het kanaal Seine-Nord-Europe (kanaal van 105km tussen de Seine en de Bovenschelde), zou de helft van het wegverkeer tussen Parijs en Rotterdam in aanmerking komen om overgeheveld te worden naar de binnenvaart. Er werd een startnota Schelde-Seine opgemaakt, die concludeerde dat het realiseren van een Schelde-Seineverbinding via de gekanaliseerde Leie een goed alternatief zou vormen voor verkeer over de weg (in casu de E17). Dit betekent dat scheepvaart vanaf het kanaal Seine - Nord-Europe doorheen Zuidwest-Vlaanderen via de gekanaliseerde Leie tot in Deinze zou verlopen, en vervolgens via het Schipdonkkanaal (afleidingskanaal van de Leie) en het kanaal Gent-Oostende tot de Ringvaart in Gent. Daar zijn verbindingen voorhanden over het kanaal Gent-Terneuzen naar de Westerschelde of via de Zeeschelde naar Antwerpen en Rotterdam. Er zijn echter ook potenties om het optimaliseren van de vaarweg van de Leie te combineren met rivierherstel. In navolging op de startnota rond de binnenvaartverbinding Seine – Schelde kwam er daarom een nota ‘Rivierherstel Leie’14. Alle maatregelen die bijdragen tot de versterking van het dynamisch evenwicht binnen het riviersysteem (morfologisch, chemisch, fysisch en biologisch) komen aan bod. Naast ecologie en waterbeheer komen ook functies als toerisme, recreatie, historisch erfgoed, economie (watergebonden bedrijvigheid, overslagterminals), milieu (waterwinning, berging baggerspecie op de oevers...) aan bod. De kerngedachte doorheen de ruimtelijke ontwikkelingsvisie is de verderzetting en de herwaardering van het riviersysteem in al haar functies. Volgende aspecten kregen een plaats in de globale visie voor de Leie: •
vrijwaren van het landelijk karakter; behoud en versterking van bestaande natuurgebieden; aandacht voor recreatievaart; goed overleg met lokale besturen; economische ontwikkelingen ondersteunen; betere waterkwaliteit bevorderen; geïntegreerde aanpak voor de waterbeheersing; voortdurende aandacht voor het bergen van grondspecie; duidelijke definitie van jaagpaden; waterbinding bedrijventerreinen; publieke toegankelijkheid van meanders en meander-oevers; landschappelijke opwaardering.
Uit de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur volgde een opdeling in 4 secties, met telkens eigen karakteristieken en specifieke punten ten aanzien van de ruimtelijke visie. De meest noordelijke sectie loopt van Sint-Baafs-Vijve tot Deinze. Deze sectie wordt gekarakteriseerd door het hoofdzakelijk natuurlijk karakter van de vallei. Vooral de meanders bieden specifieke mogelijkheden voor natuurgerichte ingrepen, waarbij recreatief medegebruik voorop staat. De oevers van de gekanaliseerde Leie zijn veelal ingenomen door landbouwgronden. Aandachtspunten voor de sectie ten zuiden van Deinze zijn : •
verweving nastreven tussen agrarisch gebied en landschappelijk/ecologisch waardevol gebied;
14
Rivierherstel Leie, vervolgstudie Seine – Schelde, september 2004, Belconsulting DHV in opdracht van AWZ Afdeling Bovenschelde Gent KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 23 van 118
IRTAS A difference in concept
• • • • •
heropenen van gedempte meanders, fossiele meanders een functie geven in waterberging en historische meanders accentueren door ze op te nemen in toeristische netwerken:; laterale en transversale verbindingen tussen meanders slechts realiseren indien er topografisch geen “foute ingrepen” plaatsvinden opportuniteiten voor rivierherstel in “plas-dras”-zones van de oever; wateroppervlak en oeverzones van meanders maximaal publiek toegankelijk te maken; goede binding realiseren tussen vroegere dorpen gelegen aan de meanders en de “nieuwe” Leie.
Figuur 2. studie Seine – Schelde / vervolgstudie rivierherstel Leie – actieplan omgeving Deinze
Bron: Rivierherstel Leie; vervolgstudie Schelde-Seine, 23/09/2004
Concreet worden voor de omgeving van Deinze volgende acties voorgesteld : • Versterken van de bestaande toeristisch – recreatieve attractiepunten in Deinze; • Te ontwikkelen meersengebied ten zuiden van Leiekanaal. Een in te passen bergplaats voor grondspecie ten noorden van het Leiekanaal; • Uitbouwen van een landschapsbuffer rond de industrieterreinen van de Europalaan • Uitbouwen van een recreatief fietspad langs het Leiekanaal. • Te realiseren recreatieve verbindingspaden langs het Leiekanaal en de Leiemeanders
1.2.10 Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan Deinze Het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan van de gemeente Deinze (maart 1997) is opgesteld door de eigen gemeentelijke milieudienst en beschrijft het beleid dat de gemeente zal voeren op vlak van natuurbehoud- en ontwikkeling; Vanuit een basisinventarisatie naar de actuele ecologische waarden en een overzicht van de bestaande knelpunten worden beleidsopties geformuleerd, gekoppeld aan acties op korte en lange termijn. De maatregelen worden volgens verschillende benaderingswijzen bekeken: Gebiedsgerichte benadering De doelstelling is, in deze gebieden, de bestaande natuurwaarde minstens te behouden en waar mogelijk verder te ontwikkelen. Het zijn gebieden waar, alhoewel soms in sterk verzwakte vorm, nog min of meer natuurlijke ecotopen aanwezig zijn. De afgebakende gebieden hebben niet allen dezelfde biologische waarde, waardoor ook andere actiepunten voorgesteld worden voor de diverse gebieden. KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 24 van 118
IRTAS A difference in concept
Er werden zeven gebieden afgebakend: valleigebied van de Leie Valleigebied van de Maanbeek, de Zeverenbeek, de Kaandelbeek en het Schipdonkkanaal valleigebied van de Mandelbeek/Vondelbeek valleigebied van de Poekebeek valleigebied van de Scheerbeek gebied rond het kasteelpark van Ooidonk te Sint-Martens-Leerne de zandstreek in het zuiden van Astene en Petegem Soortgerichte benadering De soortgerichte benadering is vooral bestemd om bedreigde dier- of plantensoorten te beschermen. Deze benadering kan gebeuren over het volledige grondgebied van de gemeente of specifiek in gerichte biotopen. Als voorbeeld van een soortgerichte maatregel die voor het volledige grondgebied van toepassing kan zijn, wordt de bescherming van veedrinkpoelen vermeld, waarbij het de doelstelling is de aanwezige amfibieën te beschermen (salamanders, kikkers, padden). Landschapsgerichte benadering De landschapsgerichte benadering bestrijkt opnieuw het volledige grondgebied. Hier gaat het niet om het beschermen van een soort of het behoud van een natuurlijk biotoop, maar een landschapsgerichte benadering waarbij gestreefd wordt naar de aanwezigheid van elementen die de aanwezigheid van kleine biotopen mogelijk maakt. Zo kan een houtkant in een akkergebied een geschikt biotoop zijn voor een groep kleine zangvogels of een muizenpopulatie met bijhorende predatoren. Naast natuurgerichte waarden kan ook het landschappelijk visuele aspect meespelen: vb schermgroen rond bedrijven. Erfbeplantingen, maatregelen ter bescherming van kleine landschapselementen , bescherming landschappen, bescherming van stads- en dorpsgezichten en aanplanting van laanbomen, kunnen in een ruimtelijke beleid kaderen.
1.2.11 Ruilverkaveling Wontergem kaart 2 juridisch kader In 1996 zijn de werken in het kader van de ruilverkaveling gestart. De ruilverkaveling beoogt de infrastructuur voor de landbouw te verbeteren. Binnen deze ruilverkaveling worden een aantal beekvalleien gevrijwaard van infrastructuurwerken. Andere ruilverkavelingen In het verleden werden op het grondgebied van Deinze volgende ruilverkavelingen voltooid: • Meigem: grondgebied van Meigem en Vinkt (1971) • Machelen: grondgebied van Petegem, Grammene en Gottem (1976) • Vosselare: grondgebied van Bachte-Maria-Leerne en Sint-Martens-Leerne (1988)
1.2.12 Studie glastuinbouwzone Stokstorm De deputatie werkt een Provinciaal RUP uit voor het gebied Stokstorm, gelegen aan de Oudenaardsesteenweg op de grens tussen Deinze en Kruishoutem en dit in functie van de uitbouw van een regionale zone voor glastuinbouw.
1.2.13 Landinrichtingsproject Leie en Schelde Richtplan en weergegeven visie In het Belgisch Staatsblad van 24 januari 1995 verscheen het Besluit van de Vlaamse Regering d.d. oktober 1994 betreffende de afbakening, de uitgangsdoelstellingen en de te betrekken overheden in het landinrichtingsproject Leie en Schelde. Landinrichting heeft als doel overheidsinitiatieven in het KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 25 van 118
IRTAS A difference in concept
landelijk gebied te coördineren en te bundelen op basis van een algemeen richtplan. Het richtplan voor het landinrichtingsproject Leie en Schelde werd in juni 1998 goedgekeurd. De eigenlijke uitvoering ervan gebeurt via verschillende inrichtingsplannen. Als uitgangsdoelstellingen voor de Leievallei wordt het volgende vastgelegd: • De inrichting van de vele overgangen tussen stedelijke- en woonfunctie en de landelijke functie; • Het versterken van de landbouwvormen die als drager van de open ruimte optreden: melkveehouderij in de meersengebieden; • De inrichtingen behoeve van het integrale waterbeheer van de Leie zowel naar waterbeheersing als naar de waterkwaliteit, met mogelijkheden voor natuur, water en oevergebonden recreatie; • Het realiseren tussen Gent en Deinze van een grotendeels langs de Leie gelegen groenas ten behoeve van zachte recreatievormen; • Multifunctionele inrichting van de afgesneden Leie-arm, Vosselareput. In het richtplan werden per thema een aantal visies naar voor gebracht:
Visie landschap • •
•
Kouter-bulkenlandschap: Behoud van de gaaf gebleven kouters en herstel van het gesloten karakter van het bulkengebied Leievallei: Behoud van het meersenkarakter. De landschappelijke gaafheid moet gevrijwaard blijven. Dit betekent dat de oprichting van agro-industriële constructies en glastuinbouw ongewenst zijn, evenals infrastructurele ingrepen die leiden tot verhoging van de recreatiedruk. Landschappen in de periferie van het projectgebied: Behouden van het open-field landschap op voorwaarde dat zich geen verdere woonuitbreiding voordoet.
Visie bosbouw •
Behoud en verdere uitbouw van een leefbare bosbouwsector
Visie landbouw • • •
Inspelen op differentiatie in de landbouwproductie Inspelen op de bestaande realiteit van de eigenheid van de bedrijven Optimaliseren van de structuren d.m.v. inrichtingsmaatregelen
Visie natuur •
•
Leievallei: - tegengaan van de urbanisatie en versnippering van de vallei - voeren van een gericht natuurbeheer van sommige meersen - verhogen van de natuurwaarden van de oevers Kouter-bulkengebied: De netwerkstructuur van kleine landschapselementen met karakteristieken van het kouterbulkengebied van Leie en Kale (open kouterruggen, depressies met perceelsrandbegroeiing) herstellen en uitbouwen
Visie recreatief medegebruik • • • • KJA project:
“zachte” recreatievormen en waterrecreatie op de bestaande waters kanaliseren van zachte recreatie langs de Leie Fietsverbinding tussen Leie en Schelde Verder uitbouw en promotie van de vaart op de Leie is uit den boze 104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 26 van 118
IRTAS A difference in concept
• •
Aantal jeugdherbergen of trekkershutten openen Absolute noodzaak uitbreiding bosbestand
Opmaak inrichtingsplannen In een tweede deel van deze studie werden aan deze uitgangsdoelstellingen en visies een aantal gebiedsopties en maatregelen gekoppeld. Twee gebieden werden daarbij geselecteerd voor acties, namelijk “Inrichten van de recreatie-as Gent – Deinze” en “Inrichtingsplan schermgroen E17”. Concreet voor Deinze betekent dit volgende opties en maatregelen:
Algemene opties • • • •
Ontwikkeling milieuvriendelijke Leie-oevers Inrichtingsplan voorzieningen voor zachte recreatie tussen Deinze en Gent Inrichtingsplan uitbouw schermgroen E17 Stadsbos Deinze
Lokale opties •
Behoud boscomplex Ooidonk Maatregelen: - gedeeltelijke erkenning als natuurreservaat
•
Inrichting Vosselareput voor natuur en recreatie Maatregelen: - Aansluiting meander met Rekkelingebeek herstellen - Beheersovereenkomsten ; - Grondverwerving ; - Hydrologische ingrepen Maatregelen: - Slibberging op Papelenvijver / Callemoeie met natuurontwikkeling
•
nabestemming
Inrichting gebied Soeverein Maatregelen: - Nabestemming ontginninggebied herdefiniëren
1.2.14 Stadsbos Deinze De Vlaamse landmaatschappij treedt vanuit het landinrichtingsproject “Leie en Schelde” op als bemiddelaar voor de ontwikkeling van het Stadsbos Deinze. Het betreft een geïntegreerd project waarin een groot aantal partners participeren en dat een meerwaarde wil bieden op zowel het vlak van ecologie als op cultuurhistorie, sociaal, educatief en recreatief vlak. Het projectgebied ligt immers in een gebied met grote cultuurhistorische waarde en sluit aan op de kern van Deinze. Het project stadsbos Deinze werd aan de bevoegde minister voorgelegd ter goedkeuring. Begin 2003 kocht de afdeling Bos en groen van AMINAL 37ha landbouwgrond te Astene in functie van de realisatie van het stadsbos Deinze. Het project sloot aan op de plannen van de stad om een zone van 22ha te verwerven rond de Astene Dreef. Beide gebieden liggen in de onmiddellijke omgeving van elkaar met ertussen twee leefbare landbouwbedrijven. Doel is dat naast het aanleggen van een nieuw bosgebied (deels speelbos) aandacht te besteden aan het inrichten van wandeldreven en open ruimte in de bossfeer. Daarnaast wordt werk gemaakt van de ontsluiting van het gebied voor fietsers en wandelaars. Daarbij zal er aansluiting zijn met de fietsas langs de spoorlijn die Astene met het centrum van Deinze verbindt en wordt voorzien voor een verbinding met de fietsas langs de Leie. Hiervoor zal een bijkomende fietsbrug over de Leie worden gerealiseerd nabij de dorpskern Astene ter hoogte van het café “Het Veer”.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 27 van 118
IRTAS A difference in concept
Figuur 3. stadsbos Deinze – geïntegreerde ruimtelijke ontwikkelingsvisie / VLM december 2005
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 28 van 118
IRTAS A difference in concept
2 2.1
DEEL . BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR Evolutie van de ruimtelijke structuur
kaart 4. evolutie van de nederzettingsstructuur
Einde 18e eeuw - Ferrariskaart e
Op het einde van de 18 eeuw vormden Deinze en Petegem twee aaneensluitende, lintvormige kernen, respectievelijke aan de linker- en de rechteroever van de Leie. Ze waren eerder al administratief samengevoegd tot één stad (anno 1469). De omgevende Leiemeersen werden gebruikt als gemeenschappelijke graasweiden, terwijl de kouterrug in het noorden dienst deed als gemeenschappelijke akkers. De ligging aan de Leie en langs belangrijke verkeersassen (Gent – Kortrijk en Oudenaarde – Brugge) was niet alleen gunstig voor de ontwikkeling van de handel, maar tevens bepalend voor de morfologie van de stad. Deinze was op het einde van de 18e eeuw nagenoeg volledig georiënteerd langs deze invalswegen, min of meer loodrecht op de Leie.
19e eeuw – 1e helft 20e eeuw Langzaam maar zeker wordt de ruimtelijke morfologie van het rivierlandschap rond Deinze getransformeerd. Daar waar de hoger gelegen gronden in het verleden veelal onbebouwd bleven vanwege hun waarde voor de landbouw, worden de randhellingen van de Leiemeersen en de aansluitende kouters volgebouwd in de loop van de 19e en de 20e eeuw. Het landschap van de Kalevallei wordt door de aanleg van het Schipdonkkanaal (tussen Deinze en Merendree) in 1842 beperkt tot een smalle strook meersgebied. In 1860 wordt de Leie bij Astene rechtgetrokken. Het gebied ten zuiden van Leie en Kortrijksesteenweg is een uitloper van het voormalige Scheldeveld, gronden tussen Leie en Schelde die vanwege hun geringe waarde voor de landbouw pas laat in cultuur gebracht werden. Van de bospartijen en drevenstelsels uit het verleden zijn nog maar weinig relicten overgebleven, onder meer door woonuitbreiding en de aanleg van wegen. Een andere belangrijke ingreep in de 19e eeuw is de aanleg van de spoorlijn Gent - Kortrijk met een station in Deinze. Ook de nabijgelegen dorpskern Astene krijgt na verloop van tijd een stopplaats, die op heden echter terug gesloten is. Het station van Deinze en de stopplaats van Astene genereren twee polen van ruimtelijke dynamiek. Hoewel de kernen functioneel met elkaar verbonden zijn door de N 43, vormen ze nog duidelijk twee gescheiden morfologische eenheden. Algemeen is de noord-zuidoriëntatie van het gebied nog sterk bepalend. Het zwaartepunt van de kern is gelegen in het centrum van Deinze ten noorden van de Leie. In Petegem zijn wel reeds ontwikkelingen waar te nemen langs de verbindingsweg Gent-Kortrijk, loodrecht op de oude ontwikkelingsas Brugge-Oudenaarde.
Jaren ‘60 – ‘70 Na de Tweede Wereldoorlog leidt het veralgemeend autobezit tot een nog veel snellere transformatie van de kernen te Deinze. De landelijke en randstedelijke kernen die niet aan een spoorlijn gelegen zijn breiden zich uit. De oorspronkelijke morfologie van Deinze wordt stilaan onherkenbaar. Ook in rurale gebieden worden verstedelijkingsprocessen waargenomen; Deinze en de omliggende kernen vormen een nevelvlek waarin de oude verkeersassen wel nog goed herkenbaar blijven door de sterke verdichting. Her en der ontwikkelen zich nieuwbouwverkavelingen. Petegem is geëvolueerd van een lint naar een uitgebreide woonzone die bijna tot in Machelen reikt. Ook de morfologie van Astene is uitgewaaierd tot een brede vlek, langs beide kanten van de Dorpsstraat. In noordelijke richting kende Deinze belangrijke uitbreidingen gedurende de 20e eeuw, bijvoorbeeld bij Hulhage en langs de westelijke oever van het Schipdonkkanaal (Schave). De oost-west richting (Gent-Kortrijk) wordt nu ook KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 29 van 118
IRTAS A difference in concept
een belangrijke groeias, naast de reeds bestaande noord-zuidoriëntatie. Bachte – Maria – Leerne en Sint – Martens – Leerne groeien sterk uit op basis van talrijke verkavelingen. Belangrijke industriezones ontwikkelen zich niet meer in de stadskern, zoals in het verleden, maar aan de randen van het stedelijk weefsel: langs het Schipdonkkanaal in het noorden, en tussen de spoorwegen naar Kortrijk en De Panne in het westen. Langs de N43 worden heel wat KMO’s en baanwinkels gevestigd, bijvoorbeeld tussen Deinze en Astene. Door de infrastructuurbundel van de spoorlijn en de N43, met alle dynamische ontwikkelingen die daaraan gekoppeld zijn, vormen Astene en Deinze-Petegem min of meer één morfologisch geheel, hoewel ze nog steeds van elkaar gescheiden zijn door het bosgebied rond Astene - Dreef. Het vooruitgangsgeloof van de jaren ’60 bracht in Vlaanderen ook een aantal grootschalige infrastructuurprojecten teweeg. Voor Deinze mag de E17 Gent – Kortrijk zeker niet onvermeld blijven.
Jaren ‘80 - heden Oude verkeersassen zijn minder bepalend geworden voor de morfologie; de nevelvlekstructuur heeft nu concreet vorm gekregen. De nieuwe verkeersas van de E17 gaat de hiërarchie van de oorspronkelijke verbindingsassen al snel wijzigen, waardoor dynamische ontwikkelingen geïnitieerd worden. Bij het op- en afrittencomplex van de E17 is een nieuwe bedrijvenzone ontwikkeld (E3-laan De Prijkels). Ook ten noorden van de Leie, langs het Schipdonkkanaal, is er een verdere ontwikkeling van bedrijvigheid: deze breidt zich uit in oostelijke richting. De afgelopen 20 jaar situeerden belangrijke uitbreidingen in woongebieden zich langs de randen van de dorpskernen. Het betreft in hoofdzaak gespreide verkavelingen met open bebouwing.
2.2 Bestaande ruimtelijke structuur op lokaal en bovenlokaal niveau 2.2.1
Stedelijke elementen
kaart 5. ruimtelijke structuur stedelijke elementen op bovenstedelijk niveau kaart 6. ruimtelijke structuur open ruimte op bovenstedelijk niveau In het RSV wordt Deinze geselecteerd als goed uitgeruste kleinstedelijke kern. Deinze situeert zich tussen twee sterk verstedelijkte zones, namelijk Gent en Kortrijk. Binnen deze economische ruimte kan ook reeds een zekere mate van morfologische verstedelijking waargenomen worden, met een lineaire ontwikkeling van stedelijke verdichting in de grote kernen van het buitengebied (bv Zulte) en kleinstedelijke gebieden (bv Deinze). Deinze wordt beschouwd als een kleine stad met een eerder beperkt ommeland. Kenmerkend voor de ontwikkeling van de bebouwing tussen Gent en Kortrijk is de steeds verdergaande verlinting van de N43, de historische verbindingsweg tussen beide steden. Rond deze band komen verschillende nederzettingspatronen voor: • ten noordwesten van Deinze (Westelijk Openruimtegebied) verspreide bebouwing en beperkte lintbebouwing; • ten noordoosten de agglomeratie van het grootstedelijk gebied Gent; • ten zuidwesten (Midden West – Vlaanderen) een veelheid aan kleine nederzettingen, verspreid tussen de steden; • ten zuidoosten (Schelde/Leie-interfluvium) een minder dicht nederzettingspatroon.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 30 van 118
IRTAS A difference in concept
Deinze bevindt zich op een snoer van economische knopen tussen Kortrijk/Waregem/Roeselare en Gent. De Leie heeft meegespeeld in de historische ontwikkeling van de bedrijvigheid; de nieuwe ontwikkelingen zijn vooral gericht op autosnelwegen.
Kleinhandelsconcentraties in het onderzoeksgebied bevinden zich langs de N43 (Kortrijksesteenweg). Deze historische as kan ook vandaag beschouwd worden als hoofdstraat in de ruimtelijke structuur van Deinze en de ruimere omgeving. Vanuit Deinze lopen tevens spoorlijnen richting Gent, Kortrijk en Tielt.
2.2.2
Open ruimte structuur
De Leieruimte vervult een spilfunctie in de structuur van de open ruimte, gelegen tussen het Westelijk en Zuidelijk open ruimte gebied. Het is een waardevol gebied met belangrijke cultuurhistorische, recreatieve, natuurlijke en landschappelijke waarden, waar tevens een zekere verstedelijkingsdruk bestaat. De bestaande natuurlijke en bosstructuur in de gemeente is verspreid over een drietal fysisch-geografische regio’s. Een eerste gebied is het zandig Schelde-Leie interfluvium gekenmerkt door restanten van een kleinschalig (halfgesloten) cultuurland met enkele grotere boscomplexen. Het alluvium van de Leie is een waardevol rivierlandschap met vochtige meersen en talrijke kleine landschapselementen. In dit gebied is er een sterke bebouwingsdruk. De ecologische waarden bevinden zich in de nog aanwezige graslanden en de oude meanders die tevens een recreatiefunctie hebben. Bijzondere natuurelementen worden gevormd door de Leiemeersen, het kasteel van Ooidonk en de vallei van de Zeverenbeek. Het derde gebied wordt gevormd door de zandstreek ten noordwesten van Gent. In de zandstreek ten noordwesten en ten westen van Gent is de veehouderij (varkens en rundveehouderij) ruimtelijk structuur bepalend. Het is een dynamische landbouwstreek met een groot aantal leefbare bedrijven en een grote economische toegevoegde waarde. Het gebied bestaat uit grote aaneengesloten landbouwgebieden, gelegen in een gecompartimenteerd landschap. De landbouwgronden worden vooral beteeld met gras en maïs als veevoeder. Omwille van de concentratie van veredelingsbedrijven is de mestdruk er erg groot. Inzake de toeristisch – recreatieve structuur situeert Deinze zich binnen het deelgebied Gent en de Leiestreek. Waterrecreatie is een belangrijke troef voor de Leievallei, maar er wordt ook veel gefietst en gewandeld. Het recreatiedomein De Brielmeersen is de toeristisch-recreatieve attractiepool van de Leiestreek. Het kasteel van Ooidonk te Deinze is belangrijk omwille van de cultuurhistorie en zijn natuurlijke en landschappelijke waarden.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 31 van 118
IRTAS A difference in concept
2.2.3
Structuurbepalende infrastructuur
Deinze situeert zich in een gebundelde netwerk van lijninfrastructuren. Twee waterwegen, namelijk de Leie en het Schipdonkkanaal, twee spoorlijnen en enkele belangrijke wegen doorsnijden de stad. De Leievallei en de steden Gent en Kortrijk hebben een grote invloed gehad op de ontwikkeling van de infrastructuur te Deinze. Weginfrastructuur Deinze is via de N35 verbonden met het op- en afrittencomplex Deinze – Nazareth van de E17-snelweg. De N35 die het Westelijk Openruimtegebied en een deel van West - Vlaanderen ontsluit richting E17 – snelweg gaat door het centrum van Deinze. Evenwijdig aan de snelweg zorgt de N43 voor de ontsluiting van Deinze met Gent en Kortrijk. De ligging van Deinze in het doorgangsgebied tussen E40 en E17 verhoogt de verkeersdruk op de stedelijke kern. Spoorwegen Via de spoorlijn staat Deinze in verbinding met Gent en Kortrijk. De verbinding maakt deel uit van een internationale spoorlijn Antwerpen- Gent - Kortrijk – Rijsel. Een tweede lijn Gent – Lichtervelde – De Panne zorgt voor de noordwestelijke verbinding. De lokalisatie op het kruispunt van twee spoorlijnen met een station in het centrum van Deinze betekent een meerwaarde voor de gemeente. Hoofdwaterwegen De Leie en het Afleidingskanaal van de Leie / Schipdonkkanaal zijn twee belangrijke waterwegen in het onderzoeksgebied. Beide zijn bevaarbare waterlopen. Stroomopwaarts Deinze is de Leie grotendeels gekanaliseerd en heeft een capaciteit voor schepen tot 1.350 ton. Tussen Deinze en Gent volgt de Leie een meer natuurlijk, meanderend verloop. Het Schipdonkkanaal is een Afleidingskanaal van de Leie en heeft een momenteel een capaciteit voor schepen tot 1.350 ton, de Leie tot Kortrijk een capaciteit tot 350 ton. Als de verbreding in Kortrijk voltooid is zal de Leie bevaarbaar worden voor binnenschepen tot 1.350ton. Beide waterwegen worden steeds belangrijker voor de pleziervaart.
2.2.4
Nederzettingsstructuur van het Buitengebied
De dorpskernen vormen er concentratiegebieden van activiteiten. In de Leieruimte vormen de dorpskernen Maria – Leerne en Sint – Martens – Leerne een grote aaneengesloten kern met talrijke voorzieningen op lokaal vlak. Bachte, Grammene en Gottem zijn kleine kernen met een zeer beperkt voorzieningenniveau. Vanuit de kernen treedt uitwaaiering op van bebouwing in de vorm van linten, in het bijzonder langs de Leernsesteenweg (N 466) die voor de verbinding zorgt tussen Deinze en Drongen. Langs deze as heeft zich ook heel wat bedrijvigheid ontwikkeld. In het Noordelijk Openruimtegebied vormen de kernen van Wontergem en vooral Vinkt concentratiegebieden van de nederzettingsstructuur op lokaal vlak. Het zijn compacte kernen in een door landbouw gedomineerd openruimtegebied. Zeveren en Meigem zijn kleine kernen met een zeer beperkt voorzieningenniveau. Bedrijvigheid situeert zich hier vooral in of in aansluiting met de dorpskernen. De landbouw is de belangrijkste ruimtegebruiker in dit deelgebied waarbij het zowel grondgebonden als niet grondgebonden landbouwactiviteiten betreft.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 32 van 118
IRTAS A difference in concept
3
DEELSTRUCTUREN
De deelstructuren beschrijven de verbanden tussen de ruimtelijke systemen van de deelruimten. Ze behandelen de samenhang tussen de ruimten vanuit éénzelfde maatschappelijke invalshoek (wonen, werken, recreatie,…) en zijn van toepassing op het volledige grondgebied van de gemeente Deinze. De beschrijving geeft tevens een inzicht in de aard en de omvang van de maatschappelijke behoeften en van de te realiseren taakstellingen. Volgende deelstructuren komen hier aan bod : • de ruimtelijke openruimte structuur, • de landschappelijke structuur, de nederzettingsstructuur, • de ruimtelijk - economische structuur, • de ruimtelijk toeristisch – recreatieve structuur, • de ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur.
3.1
Bestaande openruimte structuur
3.1.1
Algemeen
De openruimte structuur is de samenhang van de ruimten met een min of meer natuurlijk karakter. De natuurlijke structuur omvat het geheel van de rivier- en beekvalleien, de grotere natuur- en boscomplexen en de andere gebieden, waar de voor de natuur structuurbepalende elementen en processen tot uiting komen. Aanvullend hierop zijn er de overige gebieden waar natuur- en landschapswaarden ondersteunend werken. De landbouw is structuurbepalend voor een belangrijk deel van het grondgebied. De belangrijkste landbouwgebieden bevinden zich in het westelijk, noordelijk en zuidelijk deel van de gemeente.
3.1.2
Het fysisch systeem
kaart 7. fysisch systeem
Algemeen Het onderzoek naar het fysisch systeem wordt samengevat in de kaart die een combinatie aangeeft van de grote bodemtextuurklassen met het reliëf 15. Voor de kartering van het fysisch systeem werd Vlaanderen opgedeeld in 23 fysische regio’s. Vervolgens worden de attributen ‘bodem’, ‘reliëf’ en ‘waterstroming’ weerhouden als voornaamste criteria voor de verdere indeling van de regio’s. In de omgeving van Deinze komen twee regio’s voor. De Zuidelijke Vlaamse Laagvlakte maakt het grootste deel uit van het grondgebied. In het noordwesten komt nog een klein deel van het PolderLeie Interfluvium voor. Van noordoost naar zuidwest doorkruist een lange strook van alluvia en depressies het grondgebied van Deinze. De rest van de gemeente wordt ingenomen door een gebied met zwakke ruggen, kouters en bulken. Deze ruggen hebben dezelfde oriëntatie als de Leievallei (NO-ZW). Langs de rechteroever van de Leie vinden we vooral zandgronden terug, langs de linkeroever vooral zandleemgronden. In het zuiden komen enkele stuifduinen voor. Het reliëf van de gemeente wordt hoofdzakelijk gevormd door Leie, Oude Kale en enkele beekvalleien. De hoogteverschillen blijven echter beperkt. Het hoogste punt situeert zich te Vinkt op een hoogte van 20 m, het laagste punt vormt de Leie met een hoogte van ongeveer 7m.
15
Kartering van het fysisch systeem en de ruimtelijke structuren in Vlaanderen op schaal 1/50.000, samengesteld door de Stichting Plattelandsbeleid in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij, december 1994.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 33 van 118
IRTAS A difference in concept
Hydrografie Hydrografisch is Deinze gelegen in het natuurlijk systeem van de Leie en behoort als dusdanig tot het Leiebekken. De Leie is een langzaam stromende rivier die niet onderhevig is aan getijden en die stroomafwaarts Deinze nog grotendeels haar oorspronkelijk meanderende loop behouden heeft. Naast de bevaarbare waterlopen Leie en Schipdonkkanaal die Deinze van zuid naar noord doorkruisen zijn er ook een aantal beken die in oost-westelijke of west-oostelijke richting vrijwel allemaal uitmonden in de Leie of in een met de Leie verbonden beek. De belangrijkste zijn: • De Mandelbeek (1ste categorie) die in Grammene in de oude Leiearm en vervolgens in de gekanaliseerde Leie uitmondt • De Poekebeek (1ste categorie), die een natuurlijke grens vormt tussen Lotenhulle en VinktMeigem en verder doorloopt naar Nevele om daar in het Schipdonkkanaal uit te monden • De Zeverenbeek – Oude Kaandelbeek (2de categorie) Deze beken hebben hun natuurlijk meanderend verloop relatief goed bewaard. Andere beken van 2de en 3de categorie zijn: • Gottem : Saaisenbeek • Grammene : Vondelbeek • Wontergem : Vondelbeek • Vinkt : Maanbeek, Reigerbeek en Scheerbeek • Meigem : Kleine Reigersbeek • Leernes : Meirebeek, Rekkelingebeek , Kalebeek • Astene : Twezebeekloop, Winkelbeek en Petegemsebeek • Deinze : Kaandelbeek, Rekkelingebeek • Petegem : Kattebeek, Vennebeek, Stokstormbeek en Tichelbeek De waterkwaliteit van de beken is meestal van matige tot slechte kwaliteit. De zwaar verontreinigde waterlopen zijn de Oude Mandelbeek en voor een deel de Zeverenbeek. De Poekebeek, Maanbeek en een deel van de Zeverenbeek zijn in kwaliteit veel verbeterd en behoren tot de relatief betere waterlopen. De waterkwaliteit van de Leie is matig. Met uitzondering van de oude Leiearm (Vosselare Put) en in mindere mate de Kattebeek is de waterkwaliteit in Deinze nergens goed te noemen. Een aantal beekvalleien zijn duidelijk in het landschap aanwezig gebleven, ze zijn ook van belang voor de natuur in Deinze: • De valleigebieden van de Oude Mandelbeek en de Vondelbeek, ze omvatten stroomafwaarts vooral grasland en bos, meer stroomopwaarts overheerst het weidegebied. • De smalle vallei van de Maanbeek, die volledig ingenomen is door grasland. • De vallei van de Zeverenbeek-Kaandelbeek, grotendeels ingenomen door bos, met hier en daar enkele vochtige graslanden • De Poekebeekvallei als diep ingesneden uitloper van de Vlaamse Vallei.
Van nature overstroombare en recent overstroomde gebieden kaart 8. waterlopen / NOG – ROG gebieden In het onderzoeksgebied en zijn ruime omgeving zijn de natuurlijk overstroombare gebieden voornamelijk gesitueerd in de Leievallei (hoofdzakelijk langs de linkeroever), en de valleigebieden die er op aansluiten: de vallei van de Zeverenbeek/Oude Mandelbeek/Vondelbeek en de depressie van de Oude Kale. Grote delen van het onderzoeksgebied situeren zich in de vallei van de Leie, wat betekent dat het centrum van Deinze bijna volledig in natuurlijk overstromingsgebied is gelegen. De recent overstroomde gebieden situeren zich grotendeels binnen de natuurlijk overstroombare gebieden. Niet alleen de Leiemeersen stroomafwaarts Deinze, de omgeving van het Schipdonkkanaal en de Kaandelbeek zijn recent overstroomd. In de winterperiode 2001 en 2002 zijn
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 34 van 118
IRTAS A difference in concept
ook de volledige vallei van de Vondelbeek en Zeverenbeek en grote delen van de benedenloop van de Rekkelingebeek overstroomd. Een sterke verdichting van deze gebieden die gevoelig zijn voor de waterproblematiek is niet aangewezen. Dit geldt in het bijzonder voor de Leiemeersen stroomafwaarts Deinze.
3.1.3
Deelgebieden van de openruimte structuur
kaart 9. deelgebieden van de openruimte structuur De Leievallei en de vallei van de Oude Kale De Leievallei strekt zich uit vanaf Gottem tot Sint-Martens-Leerne. Het gedeelte tussen Gottem en Deinze werd begin de jaren zeventig gekanaliseerd en grotendeels verplaatst. De oorspronkelijke vallei situeert zich bij de oude Leie armen van Gottem, Grammene en Machelen. Een deel van het oorspronkelijke landschap met knotwilgenrijen en kleine moerasbosjes is verdwenen door ruilverkaveling. In het centrum van Deinze is de Leievallei grotendeels bebouwd, voorbij de Oostmeersen is de vallei weer open. Het gebied tussen Rekkelingebeek en de Leie bestaat grotendeels uit grasland met knotwilgenrijen en enkele bosjes. De rechteroever van de Leie is volledig bebouwd tussen het centrum van Deinze en de grens met Deurle. Het Oude Leie gebied in Astene bestaat uit een open vlakte met overwegend graslanden, hier en daar afgezoomd met knotwilgenrijen en enkele alleenstaande grotere bomen. Verderop begint de brede open vallei achter het kasteel van Ooidonk. De volledige vallei bestaat hier uit open grasland met slechts een beperkt aantal populierenrijen. Voorbij de brug in Sint-Martens-Leerne versmalt de vallei opnieuw en neemt het aantal knotwilgenrijen toe. De vallei van de Oude Kale vormt de basis voor het Schipdonkkanaal dat in de bedding van de riviervallei werd ingegraven. De Oude Kale voegt zich bij de Leie ter hoogte van het centrum van Deinze. De riviervallei wordt gekenmerkt door grasland en populieraanplantingen met onderbegroeiing. Binnen de Leieruimte situeert zich het valleicomplex Vondelbeek- Zeverenbeek – Oude Kaandelbeek, de bedding van de Oude Mandelbeek sluit hierbij aan. De valleigebieden van de Oude Mandel en de Vondelbeek omvatten stroomafwaarts vooral grasland en bos, meer stroomopwaarts overheerst het weidegebied. De vallei van de Zeverenbeek – Oude Kaandelbeek is grotendeels ingenomen door bos. Enkele vochtige graslanden zijn nog aanwezig. Kouterlandschappen bij de valleigebieden De kouterlandschappen zijn open gebieden met overwegend akkers, gelegen op hogergelegen gronden aan de rand van de riviervalleien. Volgende gebieden kunnen onderscheiden worden: De kouter van Wontergem De kouter van Gottem, langsheen de Heirbaan, Oude Heirbaan De kouter van Grammene die doorloopt naar Deinze De kouter van Zeveren, ten noorden van de vallei van de Zeverenbeek De kouter van Meigem, ten noorden van de vallei van de Oude Kale De kouter van Vosselare-Leerne De kouter van Sint-Martens-Leerne Zandleemstreek van Vinkt-Meigem Het licht heuvelend landschap in de omgeving van Vinkt is een onderdeel van het plateau van Tielt en wordt gekenmerkt door een halfopen tot open landschap met een afwisseling van open graslanden en akkers met weiden afgezoomd met knotwilgenrijen in de depressies van de beekvalleien. De Poekebeekvallei is een diep uitgesneden uitloper van de Vlaamse Vallei die het gebied doorsnijdt. Als onderdeel van de zandleemstreek bevinden zich ter hoogte van Wontergem bulkengronden. Het zijn gemengde akkerbouw- en graslandgebieden. Ten noorden van de zeverenbeekvallei bevinden zich de kouters van Zeveren.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 35 van 118
IRTAS A difference in concept
De zandstreek van Astene en Petegem Het oorspronkelijke landschap was sterk bebost maar werd in de voorbije eeuw sterk ontgonnen. Restanten van de bebossing zijn steeds aanwezig gebleven als kleine hakhoutbosjes, dreven en houtkanten. Een aantal parken zijn bewaard gebleven rond vroegere “heerlijkheden”. Het huidige agrarische landschap bestaat vooral uit akkerland met rond de boerderijen weilanden (huiskavels). Heel wat akkers zijn nog afgezoomd met wilgenrijen of houtkanten met els. Het landschap wordt doorsneden door enkele kleinere beken zoals de Kattebeek (Petegem) en Petegemsebeek (Astene). Deze beken bepalen in belangrijke mate het landschap.
3.1.4
Biologisch waardevolle gebieden
kaart 10. biologische waardering De biologische waarderingskaart vermeldt een biologische waardering voor de verschillende ecotopen binnen het onderzoeksgebied en zijn ruime omgeving. De globale biologische waarde steunt op een aantal criteria (zeldzaamheid, kwetsbaarheid, natuurlijkheid en vervangbaarheid). In functie van het structuurplan Deinze worden volgende twee evaluatietypen gebruikt: • biologisch zeer waardevolle gebieden; • biologisch waardevolle gebieden;
Biologisch zeer waardevolle gebieden Op de biologische waarderingskaart worden alle bossen (met uitzondering van de populieraanplantingen en de naaldhoutbestanden) als biologisch zeer waardevol geëvalueerd. Dit komt door de relatieve zeldzaamheid van bossen in dit deel van de regio en door het feit dat het bosareaal in Vlaanderen tijdens de laatste eeuwen sterk is achteruit gegaan. Tevens vormen soortenrijke graslanden biologisch zeer waardevolle gebieden. Volgende gebieden kunnen als biologisch zeer waardevol worden omschreven: • Nitrofiele en mesotrofe elzenbossen in de valleien, veelal als ondergroei onder populierenaanplantingen, zijn vanwege hun zeldzaamheid op Vlaams niveau als biologisch zeer waardevol aangeduid. • De afgesneden Oude Leie-arm te Astene / Bachte-Maria-Leerne • Het bos behorend bij het kasteel van Ooidonk, het werd gekarteerd als een eikenbos. • De alluviale bossen met Els, Es en Olm in de omgeving van Zeveren; • Vochtige wilgenstruwelen langs het Schipdonkkanaal • Een klein Essen-Olmenbosje ten noordoosten van Vinkt • Twee houtwallen in de buurt van de oude Leie-meander • Eikenbossen in Astene • Eiken- en eiken-berkenbosjes in de omgeving van de Wallebeekstraat • Eikenbos en Essen-Olmenbos in de omgeving van de Blauwpoortstraat
Biologisch waardevolle gebieden De beekvalleien van de Oude Mandelbeek, de Vondelbeek, de Maanbeek, de Zeverenbeek, de Kaandelbeek en de secundaire depressie van de Vondelbeek worden als biologisch waardevol aangeduid. De natuurwaarde is er gekoppeld aan het aaneengesloten complex van vochtige graslanden omzoomd met knotbomenrijen. Delen van de Leievallei met de Leiemeersen worden als biologisch waardevol aangeduid. Ook hier is de natuurwaarde gekoppeld aan het complex van vochtige graslanden al dan niet omzoomd met bomenrijen.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 36 van 118
IRTAS A difference in concept
De vochtige graslanden, omzoomd met knotbomenrijen van de Poekebeekvallei zijn eveneens aangeduid als biologisch waardevol. Andere delen van het domein van Ooidonk worden als biologisch waardevol aangeduid. De natuurwaarde is te danken aan de aanwezigheid van vochtig grasland afgezoomd met bomenrijen.
Biologisch minder waardevolle gebieden De zandlemige en zandige delen van Deinze zijn als biologisch minder waardevol aangeduid. De aanwezige natuurwaarden zijn er dikwijls gekoppeld aan lijnvormige (houtkanten, slootkanten, perceelsranden, wegbermen) of puntvormige (poelen) landschapselementen.
3.1.5
Functioneren van de landbouw
kaart 11. landbouwtyperingskaart Op basis van 3 parameters; het landbouwareaal, de fysische karakteristieken en de socioeconomische karakteristieken, kan de dynamiek worden afgeleid van de landbouwsector per gemeente. 16 Volgens de landbouwtypering scoort Deinze zeer hoog. Dit betekent dat de agrarische gebieden een hoge tot zeer hoge waardering krijgen in functie van de grondgebonden landbouw. De meest aantrekkelijke landbouwgebieden (zeer hoge waardering) bevinden zich op het plateau van Tielt. Het betreft grote, vrij open en aaneengesloten agrarische gebieden met en zeer goede bodemgeschiktheid. Ook de kouters van Grammene en Gottem scoren zeer goed. De bulkengronden bij Wontergem krijgen een hoge tot zeer hoge waardering. De zandstreek van Astene en Petegem scoort hoog tot matig. De versnippering is hier groter en het gebied staat meer onder druk van niet agrarische functies. Het valleigebied van de Leie scoort matig tot laag. De landbouw dient hier rekening met randvoorwaarden vanuit natuur.
In de gewenste agrarische structuur van AMINAL-afdeling Land worden een aantal zones vooropgesteld (natuur, bos en structureel aangetaste gebieden) die preferentieel uitgesloten worden uit de agrarische structuur. Voorts liggen er verspreid over de gemeente een aantal zones die nog niet gerealiseerd zijn, en geschikt zijn bevonden om opgenomen te worden in de agrarische structuur. In de vallei- en meersengebieden bevinden zich een aantal waardevolle en onbebouwde zones, die aangeduid zijn als verwevingsgebied. Uitgaande van de concentraties landbouwbedrijfszetels is het duidelijk dat de grootste concentratie aan landbouwbedrijven voorkomt in het noordelijk deel van de gemeente Deinze, ten noorden van de Leie. Vooral het gebied ten westen van het Schipdonkkanaal blijkt dan belangrijk te zijn voor de landbouw; hier komt tevens de minste bebouwing (bewoning) voor.
Ruimtelijke spreiding van het landbouwareaal In het RSV (RSV kaart 2.5 p79 ‘Ruimtelijke spreiding van het landbouwareaal in Vlaanderen’) wordt Deinze ingedeeld in klasse 2; een gemeente waarvan 40% tot 70% van de oppervlakte bestaat uit agrarisch gebied. Onder agrarisch gebied worden hier de agrarische gebieden bedoeld zoals voorzien op het gewestplan. Volgens het gewestplan vertegenwoordigen de agrarische gebieden 50% van het totaal areaal van de gemeente (7607 ha). Indien zowel de landschappelijke waardevolle- en de valleigebieden in rekening gebracht worden kan het landbouwareaal oplopen tot 69%. Wanneer deze cijfers vergeleken worden met deze uit het oorspronkelijke gewestplan stelt men vast dat het areaal aan landbouwgebieden ingekrompen is sinds de wijziging van 1998. Zowel de agrarische gebieden met landschappelijk belang als de valleigebieden werden met meer dan 20% 16
Landbouwtypering, AMINAL afdeling Land, 2002
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 37 van 118
IRTAS A difference in concept
gereduceerd en dit voornamelijk ten voordele van natuurgebieden (toenamen van 85%), in de Leiemeersen en de Oude Leie, en in mindere mate van bosgebieden (langs het Afleidingskanaal te Meigem) en laguneringsveld met nabestemming bufferzone (ten westen van de Brielmeersen). Het areaal aan zuiver agrarisch gebied bedekt sinds 1998 een iets grotere oppervlakte ten nadelen van landschappelijke waardevolle gebieden. Vervolgens kan men aan de hand van de gegevens van het NIS (Nationaal Instituut voor de Statistiek) een evolutie afleiden. Er dient opgemerkt dat er omzichtig moet omgesprongen worden bij het verwerken van cijfergegevens van de landbouwtellingen. Men blijft namelijk afhankelijk van de aangiften die de landbouwers doen. Ervaring leert dat het globale beeld dat men van dergelijk cijfermateriaal krijgt, wel eens kan afwijken van de werkelijkheid. In figuur 1 worden voor de jaartallen 1991, 1996, 2001 de evolutie van het aantal landbouwbedrijven en landbouwareaal in de gemeente Deinze weergegeven.
5000
18,00
4500
16,00
4000
14,00
3500 12,00 3000 10,00 2500 8,00 2000 6,00 1500 4,00
1000
2,00
500 0
0,00
1991
1996
2001
jaartal aantal landbouwbedrijven landbouwareaal gem opp/bedrijf
Bron: Landbouwtellinggegevens NIS Het afgelopen decennium tekent zich een duidelijke daling van het aantal landbouwbedrijven af, met een vermindering van 15% tussen ‘91 en ‘96, en van 20% tussen 1996 en 2001. Anderzijds blijft het landbouwareaal redelijk constant over de jaren met slechts een lichte stijging van 1% tussen 1991 en 2001. De combinatie van beide factoren zorgt voor een sterke stijging van bijna 50% van de gemiddelde landbouwbedrijfsoppervlakte op 10 jaar tijd. Uit bovenstaande gegevens mag duidelijk gesteld worden dat de landbouwsector nog steeds een belangrijke en duidelijk ruimtelijk bepalende sector is binnen de gemeente.
Typering volgens bedrijfsvoering Zoals blijkt uit de cijfers van de NIS-Landbouwtelling bestaat 4375 ha van de oppervlakte in het landbouwgebied uit cultuurgrond (2001). Hiervan is 34% in eigendom en 66% in pacht. Zowel in 1991 als in 1996 schommelde deze verhouding nog rond de 30%/70%. In Figuur 2 worden de belangrijkste landbouwgebruikstypen en hun respectievelijke oppervlakte voor de jaren 1991, 1996 en 2001 in een staafjesdiagram voorgesteld; voor het jaartal 2001 worden de waarden eveneens expliciet weergegeven.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 38 van 118
landbouwgrond/bedrijf (ha)
landbouwbedrijven & landbouwareaal (ha)
Figuur 4: Evolutie landbouwbedrijven en areaal in Deinze
IRTAS A difference in concept
Figuur 5: Evolutie oppervlakte van hoofdteelten in Deinze
2500
Oppervlakte (ha)
2000
1747,08 1569,06
1500 1000 500
341,78
331,16
203,45
98,95
53,63
2,22
7,68
se rre s in
te el te n
ga ar de n bo om
si er te el t
gr oe te n
gr as la nd
en ew as s
vo ed er g
aa rd ap pe le n
en
ni jv er
gr an en
vo or de
he id sg ew as s
ko rre l
0
1991 1996 2001
Teelttype Bron: Landbouwtellinggegevens NIS
Uit de gegevens van de landbouwtelling blijkt voorts dat het grootste aandeel aan landbouwgrond ingenomen wordt door grasland en voedergewassen. Het totaal areaal van beide is redelijk constant gebleven over de jaren heen maar er heeft echter een duidelijke verschuiving plaatsgevonden: tussen 1991 en 2001 is de oppervlakte aan voedergewassen met 75% toegenomen en deze van grasland met 25% teruggenomen. Ook aardappelen- en graanteelten zijn hier sterk aanwezig. Sinds kort neemt groenteteelt een belangrijkere plaats in; in 2001 vertegenwoordigde deze teelt reeds 5% van de totale landbouwgronden tegenover 3% in 1996. Als we de veestapel bekijken, zien we dat in 1996 72% van de bedrijven runderen houden (14938 runderen waarvan ± 3300 melkkoeien van 2 jaar en ouder). In vergelijk met 1991 is er een afname van het aantal runderen met 10% waarbij het aantal melkkoeien met 30% gereduceerd werd vijf jaar later, in 2001, waren er nog eens 1500 runderen minder. Er zijn tussen de 55.000 en 60.000 varkens (waarvan de helft mestvarkens) in de gemeente. Van de 137 bedrijven die in 1991 nog varkens hielden bleven er nog slechts 104 over in 1996. Het aantal kippen schommelt rond de 400.000, en waren in 1996 verspreid over 28 bedrijven (waarvan meer dan 80% vleeskippen verdeeld over 14 bedrijven) Het aantal landbouwpaarden werd sterk gereduceerd; in 1991 waren er nog 56, verdeeld over 42 bedrijven, in 1996 bleef er nog maar iets meer dan de helft over (in 17 bedrijven) en in 2001 telde men 20 stuks. Hier tegenover is het aantal niet landbouwpaarden verdubbeld tussen 1991 en 2001, van 50 naar 102.
Glastuinbouw De glastuinbouw is aspectbepalend voor een beperkt aantal gebieden te Deinze. Het betreft een tiental verspreid gelegen bedrijven. Het belangrijkste bedrijf bevindt zich ten noorden van Wontergem op de grens met de gemeente Tielt. Dit bedrijf beschikt over een oppervlakte van ongeveer 3,5 ha glas. Een tweede zone met glastuinbouwbedrijven betreft het gebied tussen Zeveren en Meigem waarin zich een vijftal bedrijven bevinden verspreid in het agrarisch gebied. Ten slotte bevinden zich enkele bedrijven in Astene, waarbij twee bedrijven net ten zuiden van de kern aan de Nazarethsesteenweg. Het bedrijf Plant Genetic Systems (PGS) werd er recent nog uitgebreid. Er zijn geen specifieke infrastructuren zoals bv. gasleiding, aanwezig in functie van de glastuinbouw.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 39 van 118
IRTAS A difference in concept
Bodemgeschiktheid De gemeente Deinze bevindt zich in het zuidwesten van de Zandstreek, aan de grens met de Zandleemstreek. De gronden bestaan hier dus hoofdzakelijk uit (lemig) zand of (licht) zandleem. Ten zuiden van de Leie vindt men praktisch uitsluitend vochtige zandbodems. Ten noorden van deze waterloop bezitten de bodems een licht zandlemige tot een meer zandlemige textuur en zijn in het algemeen matig gedraineerd. Aan deze zijde van de Leie treft men eveneens lemig zandgronden aan langs de rechteroever van de Dauwbeek en de linkeroever van de Kalebeek. De kleiige bodems situeren zich langs de Oude Mandelbeek en de Vondelbeek. De droge zandgronden zijn sterk droogtegevoelig en vertonen een quasi permanent watergebrek. Ze vertegenwoordigen arme gronden, weinig geschikt voor aardappelen en maïs, aangewezen voor bosbouw. Ze hebben een zeer hoge meststofbehoefte. Het overgroot deel van de zandgronden hier aanwezig zijn matig droog en vertonen roestverschijnselen tussen 60 en 90 cm . Ze hebben een gunstige waterhuishouding in de winter maar zijn in enige mate droogtegevoelig in de zomer. Hun landbouwkundige waarde wordt vooral bepaald door de toestand van het humeus dek. Deze bodems zijn in het algemeen matig geschikt voor zomergranen en aardappel; geschikt voor asperges. Ze hebben een redelijk hoge mestbehoefte. De lemige zandgronden zijn overwegend droog tot matig droog met verbrokkelde textuur B. Deze bodems zijn te droog in de zomer. Landbouwkundig zijn deze bodems (matig) geschikt voor weinig eisende teelten. Traditioneel verbouwde men er rogge, haver en aardappelen. Thans worden deze zomergranen grotendeels vervangen door maïs. Ze zijn weinig geschikt voor weiland, maar zijn wel geschikt voor intensieve tuinbouw (bv. asperges) en groetenteelt. De droge licht zandleemgronden zijn te droog in de zomer en fris in het voorjaar. Ze zijn goed voor de meeste akkerteelten en geschikt voor extensieve groenteteelt. De hier iets vochtigere bodems met dezelfde textuur genieten van een gunstige waterhuishouding. Ze zijn matig geschikt voor tarwe, voerbieten en weide, geschikt tot zeer geschikt voor aardappelen en groetenteelt, eveneens geschikt voor zomergranen. Voor schorseneren en wortelen zijn het topbodems. Een groot aandeel van de zandleembodems hier vertonen een “Ld*“ profielontwikkeling. De waterhuishouding van deze groep matige gleyige zandleemgronden heeft enige beperking; ze zijn te nat in de winter en blijven lang fris in de lente. Ze zijn zeer geschikt voor weiland. Mits verzorgde kunstmatige drainage zijn de bodems ook geschikt voor extensieve groenteteelt en akkerland. De hydromorfe sterke gleyige en gereduceerde grondwatergronden zijn permanent natte gronden welke vooral in lage depressies, beekvalleien (en riviervalleien) voorkomen. Ook in de zomer zijn ze vochthoudend. De bodem is hier ongeschikt voor akker. Hij geeft matige resultaten met bepaalde houtsoorten (els, wilg, populieren). De iets hoger gelegen gronden kunnen zeer geschikt zijn voor (hooi)weide, indien het overtollig water kan weggewerkt worden De kleigronden langs de Leie zijn sterk gleyig. Deze gronden zijn te nat, te zwaar en moeilijk bewerkbaar om als akkerland te gebruiken. Mits oppervlakkige ontwatering in het voorjaar zijn het goede weidegronden. De sterk gleyige gronden van dit type zijn zeer nat en zijn gedurende de winter verscheidene maanden overstroomd. Hooiweide geven bij enige verzorging goede productie met echter mindere kwaliteit door de aanwezigheid van waterminnende onkruiden. Uit het onderzoek blijkt dat het voornamelijk de zandleemgronden zijn die hier in cultuur genomen worden. Op de natte bodems met een dergelijke textuur treft men voornamelijk gras of weilanden aan. Op de iets beter gedraineerde bodems worden naast weilanden, maïs, aardappelen en in minder mate groenten en suikerbieten verbouwd. Dezelfde typen teelten worden eveneens, maar in mindere mate, verbouwd op vochtige zandgronden welk praktisch uitsluitend bestaan uit lemige zandgronden. De landbouwkundige geschiktheid van de bodem is niet voor alle hedendaagse landbouwproductiemethoden een noodzaak. Niet-grondgebonden productie, zoals veredelingslandbouw, kan onafhankelijk van de bodemkwaliteiten ingeplant worden. Nieuwe cultivars zijn steeds beter aangepast aan minder gunstige omstandigheden. Bovendien kunnen ingrepen als drainage en irrigatie de bodemgeschiktheid verbeteren.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 40 van 118
IRTAS A difference in concept
Grond- en oppervlaktewater De wateroevers en valleien, beken, rivieren en kanalen bepalen de ruimtelijke structuur en de dynamiek in een gebied omwille van hun waterafvoerende, economische en ecologische functie. Ruimtelijke activiteiten die gebruik maken van of gevolgen hebben op het oppervlaktewater, waaronder in belangrijke mate landbouw, worden bekeken in de context van het hele stroomgebied. Volgens een noordoost-zuidwest as, ter hoogte van de N4 naar Deinze, en vervolgens richting Wontergem, wordt de gemeente Deinze verdeeld tussen het Bekken van de Gentse kanalen in het noordoosten en het Leiebekken in het zuidwesten. Het afleidingskanaal van de Leie en de Poekebeek, zijloop van dit kanaal, ontwateren respectievelijk het zuidelijk en noordelijk deel van het Bekken van de Gentse kanalen binnen de gemeente. In het zuiden wordt het overtollig oppervlaktewater naar de Leie afgevoerd. De Leie ontspringt in Frankrijk en mondt te Gent in de Schelde uit. Sinds meerdere jaren evenwel wordt het grootste gedeelte van het Leiedebiet omgeleid te Deinze via het Afleidingskanaal. Volgens een onderzoek uitgevoerd door de UIA (in het kader van de studie naar de typologie en ecologische kwaliteit van de waterlopen in Vlaanderen in opdracht van AMINAL Afdeling Water in de periode 1990-1995) kunnen de waterlopen in Deinze over het algemeen getypeerd worden als verontreinigd tot zwaar verontreinigd. Een negatieve uitschieter is de Oude Mandelbeek welk gecatalogeerd wordt als dode waterloop. De Oude Leie hier tegenover is slechts licht verontreinigd. In het Jaarverslag Meetnetten Water 1999 (Waterkwaliteit – Lozing in het water 1999) wordt de Poekebeek beschreven als een waterloop die over haar volledig traject een matige kwaliteit bezit. De kwaliteit was er onveranderd ten opzichte van 1998. Op fysisch-chemisch vlak worden zowel op de Poekebeek als op haar zijwaterlopen regelmatig belangrijke overschrijdingen gemeten van nitraat- en fosfaatnormen, wat te wijten is aan het overvloedig bemesten van de omliggende akkers. In hetzelfde verslag wordt het Bekken van de Leie vernoemd als het meest vervuilde rivierbekken van Vlaanderen. De Leie is tot aan het afleidingskanaal te Deinze verontreinigd; de ammoniumconcentratie is er tot vijf maal hoger dan de basiskwaliteitsnorm van 1 mg N/L. De Oude Leie-armen, met bestemming “viswater”, hebben meestal een matige kwaliteit. Ook het grondwater heeft een ruimtelijke betekenis. Als door menselijke activiteiten de aanvoer of de afvoer van het grondwater te sterk beïnvloed wordt, raakt het natuurlijk evenwicht verstoord. Deze verstoring kan invloed hebben op het gebied zelf waar deze menselijke activiteiten plaatsgrijpen of op gebieden die via het grondwater in relatie staan met het gebied. Landbouw kan in dit opzicht beschouwd worden als een verstorende vorm van menselijke activiteit. De kwetsbaarheid van het grondwater voor inspoeling van verontreinigde stoffen wordt bepaald door de doorlaatbaarheid van de watervoerende laag, de dikte en de doorlaatbaarheid van de deklaag en de dikte van de onverzadigbare laag. Ten noorden van de Kleine Reigersbeek in de regio rond Vinkt is het grondwater slechts matig kwetsbaar. Het overig deel van de gemeente is gelegen in een (matige) kwetsbare tot zeer kwetsbare zone; zowel in het noordelijk gedeelte van Oost-Vlaanderen als in de Centrale Heuvelstreek, ter hoogt van de Poekebeek, een uitloper van de Vlaamse Vallei, vormen het pleistoceen en holoceen materiaal van de Vlaamse Vallei, hoofdzakelijk bestaande uit zand, een belangrijke maar kwetsbaar freatisch grondwaterreservoir. In het algemeen ligt de grondwaterspiegel hier betrekkelijk ondiep. In de Leievallei, een andere uitloper van de Vlaamse Vallei, bestaat het kwartair pleistoceen materiaal onderaan hoofdzakelijk uit zand en bovenaan uit leem. Op sommige plaats bereikt deze leem een dikte van meer dan 5 m. Hierdoor wisselen de zeer kwetsbare zones af met matige kwetsbare. Op het grondgebied van Deinze zijn een aantal private en bedrijfsmatige winningen (boorputten) aanwezig.
Socio-economische karakteristieken De bedrijfscontinuïteit is medeverantwoordelijk voor het bepalen van de dynamiek van de landbouw. Ze wordt ondermeer bepaald door de arbeidsbehoefte, de leeftijd van de bedrijfsleiders en het opvolgingsbeeld.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 41 van 118
IRTAS A difference in concept
Arbeidsbehoefte Deinze telde volgens de gegevens van het NIS in 1991 een totaal van 392 bedrijven, waarvan 276 (70%) geleid door bestendige bedrijfsleiders en 116 (30%) door niet bestendige. In 1999 ging het om dezelfde verhouding voor een totaal van 333 bedrijven. Het aantal arbeidskrachten werd in tegendeel sterk gereduceerd; 716 (waarvan 69% bestendig) in 1991, 543 (waarvan 73% bestendig) in 1996 en 390 (waarvan 83% bestendig) in 2001. Dit betekent dat op 10 jaren tijd de hoeveelheid aan werkkrachten praktisch gehalveerd werd, en dit ten deels gecompenseerd door een toename aan bestendige werknemers.
Veroudering bedrijfsleiders 115 (41%) bedrijfsleiders zijn 50 jaar en ouder. Zowel dit aantal bedrijfsleiders als de oppervlakte cultuurgrond die zij vertegenwoordigen kennen de laatste jaren een dalende evolutie, men kan voor de gemeente Deinze dus niet spreken van een toenemende veroudering van de bedrijfsleiders. In 1991 waren er immers 237 (60%) bedrijfsleiders die ouder dan 50 jaar waren, met 49% van het totale areaal aan cultuurgrond, en in 1996 waren het 197 (59%) met 50% van de landbouwgronden.
Opvolgingsbeeld 11 landbouwers van de in vorige paragraaf vermelde bedrijfsleiders (+50) hebben reeds een vermoedelijke opvolger van 14 jaar of ouder, 94 hebben geen opvolger en 163 bedrijfsleiders wisten het nog niet tijdens de landbouwtelling in 2001. Op een totaal van 279 landbouwbedrijven kan dus gesteld worden dat minstens 34% van de landbouwbedrijven geen opvolger zal hebben. In 1991 waren het minstens 30%, en in 1996 23%.
3.2
Landschappelijke structuur
3.2.1
Algemeen
De landschappelijke structuur is de samenhang tussen de ruimten met een min of meer gelijk landschapstype. De nadruk ligt er op de verschijningsvorm van de ruimte. De landschappelijke opbouw van Vlaanderen kan worden getypeerd op basis van de traditionele landschappen. Deze indeling steunt op fysisch-geografische componenten (reliëf, bodemgesteldheid), op de verspreiding van bossen, op cultuur-landschappelijke componenten (nederzettingsstructuur, percelering, landgebruik) en op ruimtelijke kenmerken (openheid, afwisseling). Elk traditioneel landschap bezit een sterke eigen identiteit.
3.2.2
Landschapshistorische aspecten
De alluviale gronden van Leie en Oude Kale werden in het verleden in de eerste plaats gebruikt als hooiland. Hun periodieke overstroming zorgde voor een op peil houden van de natuurlijke vruchtbaarheid. Op de Ferrariskaart en de eerste editie van de topografische kaart worden de meersengebieden van Oude Kale en Leie nog duidelijk gekenmerkt door hun open karakter. Op de topografische kaart van 1928 daarentegen vertonen deze meersen en duidelijk perceelsrandbegroeiing. De evolutie van een open meersenlandschap naar een gesloten landschap hangt samen met de overgang van hooiland naar graasland. In het alluvium van de Leie komen ook een aantal hoger gelegen gedeelten voor die van oudsher als akkerland gebruikt werden (donken). Op deze hoger gelegen gebieden komt meestal bewoning voor. De belangrijkste verandering m.b.t. het landschap van de Leiemeersen is gebeurd door het bebouwen van de randhellingen en de erbij aansluitende kouters waardoor de ruimtelijke samenhang tussen meersengebied en kouter is verloren gegaan. Het landschap van de Oude Kalevallei is door de aanleg van het Schipdonkkanaal tussen Deinze en Merendree slechts beperkt tot een smalle strook meersgebied.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 42 van 118
IRTAS A difference in concept
Het gebied dat zich uitstrekt ten zuiden van Leie en Kortrijkse Steenweg is een uitloper van het voormalig Scheldeveld, een laat in cultuur gebracht gebied tussen Leie en Schelde. Dit gebied werd in het historisch verleden gekenmerkt door het voorkomen van een hoge densiteit van afgetekende bospartijen verbonden met elkaar door een netwerk van dreven. Thans is van dit landschap ten gevolge van woonuitbreiding, wegenaanleg, grondextractie en vestiging van ambachtelijke bedrijven weinig overgebleven. Slechts hier en daar zijn nog sporen terug te vinden van vroegere bospartijen met drevenstelsel. Het noorden van de gemeente wordt doorsneden door de brede vallei van de “Maenbeek” en “Caendelbeek” (nu Zeverenbeek) die bestond uit meersengebieden. Net buiten de vallei situeert zich een open koutergebied met grote percelen, hier en daar afgezoomd met houtkanten of bomenrijen. Noordelijker gaan de open kouters over in een gesloten landschap met afwisseling van akkers en bos. Rond de dorpskern van Vinkt situeert zich een open kouterlandschap. De vallei van de huidige Zeverenbeek bestaat nog, maar is nu grotendeels bebost. De kouters zijn gebleven. Het meer gesloten landschap met kleine bosjes en akkers is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor akkers met plaatselijk nog enkele bomen.
3.2.3
Gave landschappen en relictzones
kaart 12. gave landschappen en relicten De landschapsatlas werd op wetenschappelijke basis met éénduidige criteria opgemaakt. Het is een inventaris van alle landschapskenmerken met erfgoedwaarde die op gemeentelijk niveau relevant zijn. Relicten werden in verschillende categorieën ingedeeld, hoofdzakelijk op basis van hun ruimtelijke dimensie, we onderscheiden puntvormige, lijnvormige en vlakvormige relicten of relictzones. Voor Deinze kunnen de volgende landschapsrelicten onderscheiden worden: Relictzone Vallei van de Zeverenbeek en vallei oude Mandelbeek en de Mandelvallei (R34004) Deze relictzone omvat een valleigebied gelegen tussen het Plateau van Tielt en het zandig LeieSchelde interfluvium, in het bekken van de Leie. Ze vormt een beekdepressie met dominantie van vochtige loofbossen. Deze beekvalleien zijn opgevuld met zandlemig materiaal. We vinden er valleien kouterlandschap terug. De vallei van de Zeverenbeek is duidelijk te herkennen op de orthofoto door de beboste delen, de Broeken. De loop van de beken wordt benadrukt door bomenrijen en is visueel waarneembaar in het landschap. Relictzone Leie vallei van Gent tot Deinze (R40040) De Leievallei is een vallei met meanderende rivier, het reliëf van de valleiranden is structuurversterkend. De vorm en structuur van de vallei zijn gaaf en herkenbaar gebleven zoals op de Ferrariskaart, het landgebruik is niet gewijzigd: natte weilanden en kleine bospercelen. De afgesneden meanders van de Leie met lineair groen zijn sterk structurerend in het landschap. Relictzone Oude Kalevallei (R40041) Deze relictzone situeert zich in het zuidelijk deel van de Vlaamse Vallei op de overgang naar de zuidelijke uitlopers van de oorspronkelijke Leie- en Scheldebovenloop. De vallei getuigt van de wisselende insnijdings- en afzettingsperiodes uit de opeenvolgende ijstijden. In de 18de eeuw werd het kanaal Gent-Brugge door de vallei gegraven. In de 19de eeuw werd de Oude Kale via de Lieve met het kanaal Gent-Terneuzen in verbinding gebracht. Ook werd toen het Schipdonkkanaal in de vallei gegraven. Tussen de afwisseling van open kouters en gesloten bulken slingert zich de plaatselijk brede vallei van de Oude Kale. Meersen zijn aanwezig op de noord- en westoever van de Oude Kale. Relictzone Kouter Vosselare en Platte Gracht (R40042) Deze relictzone is gelegen op het interfluvium tussen Leie en Oude Kale. De vroegere perceelsrandbegroeiing is vrijwel allemaal verdwenen, we vinden er nu een open landschap terug met verspreide bebouwing. Relictzone Leievallei van Zulte tot Deinze (R40049)
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 43 van 118
IRTAS A difference in concept
In de relictzone komen verschillende afgesneden meanders voor. Lijnrelicten worden gevormd door lijnvormige landschapselementen die drager zijn van een cultuurhistorische betekenis. Wat volgt is een opsomming van de lijnrelicten in Deinze: • Mandelbeek (L34005) • Poekebeek (L34004) • Afleidingskanaal van de Leie (L34002) • De Leie met inbegrip van de oude Leiearmen (L34006) • Zeverenbeek (L40009) • Gampelaredreef (L40056) • Vosselareput (L40085) Puntrelicten bestaan uit afzonderlijke objecten met hun onmiddellijke omgeving. De puntrelicten in Deinze zijn: • Kerk van HH Petrus en Paulus (P40207) • Dorpskern Meigem (P40210) • Dorpskern Sint-Martens-Leerne (P40206) • Dorpskern Vinkt (P40217) • Dorpskern Wontergem (P40219) • Dorpskern Zeveren (P40221) • Grote Linde (P40920) • Heerlijkheid ten Hove (P40228) • Hoeve (P40222) • Hoeve (P40244) • Hoeve (P40241) • Hoeve Akselwalle (P40218) • Hoeve Gampelare (P40229) • Hoeve te Breetschoot (P40231) • Hoeve te Spans (P40227) • Kasteel van Ooidonk (P40224) • Kasteel van Sint-Martens-Latem (P40205) • Klein ter Donk (P40243) • Middeleeuwse site en ringvormig bodemspoor Maria-Leerne (P40852) • Nieuw Goed te Parijs (P40233) • Oud Goed te Parijs (P40232) • Petvelle hoeve (P40220) • Rechthoekige omwalling Astene (P40230) • Schutsluis (P40223) • St.-Jans-Baptistakerk Grammene (P40242) Opvallend is de aanwezigheid van een groot aantal hoeves die vanuit cultuurhistorisch oogpunt de nodige aandacht vragen. De meeste situeren zich ten zuiden van het stedelijk gebied Deinze – Petegem – Astene en zijn het gevolg van de lokale ontginningsstructuur. Naast deze elementen opgenomen in de landschapsatlas zijn er de beschermde landschappen, dorpsgezichten en monumenten waarvoor verwezen wordt naar hoofdstuk 1.4. juridisch kader. Ankerplaatsen zijn gebieden of plaatsen waar complexen bewaard zijn van verschillende erfgoedelementen die een genetische samenhang vertonen. Ze bezitten een uitgesproken identiteit. Het zijn plaatsen met een duidelijk verhaal, die daarom een structurerend element in de ruimte kunnen vormen. Op het grondgebied van Deinze werden volgende ankerplaatsen onderscheiden: Kasteel van Ooidonk en Leiemeersen (A40009) Het kasteeldomein van Ooidonk te Deinze (Bachte-Maria-Leerne), gelegen binnen een grote meanderende Leiebocht en uitgestrekt meersengebied, is één der bekendste en integraal best bewaarde historische kasteeldomeinen van Vlaanderen.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 44 van 118
IRTAS A difference in concept
Naast de tuinen en het kasteelgoed is er een bos met zijn oorspronkelijk drevenpatroon bewaard. Mooie middelhoutbestanden met eeuwenoude eiken met een hakhoutetage bleven tot op heden behouden. Het zicht rond de oude arm van de Leie wordt grotendeels bepaald door de omliggende weilanden. Het landschap binnen de meander typeert zich als meersengebied, met weinig lineaire vegetatie. Vallei van de Zeverenbeek (A40010) De Zeverenbeek behoort tot het stroomgebied van de Leie. De broeken zijn doorsneden door evenwijdige dwarssloten die gedurende de zomer voor het grootste deel droogstaan. Een belangrijke afwateringsgracht loopt evenwijdig met de Zeverenbeek. Kasteeldomein van Sint-Martens-Leerne (A40091) Centraal in deze ankerplaats ligt het kasteeldomein van Sint- Martens- Leerne. Het kasteel ligt in een bosrijk park. Rond het kasteel staan vele historische hoevetjes die een relatie met het domein hebben. Ten zuidoosten van het kasteeldomein ligt een kouter, de andere zijden zijn door bulken begrensd.
3.2.4
Nieuwe landschappen
Naast traditionele landschappen wordt Deinze getypeerd door enkele nieuwe landschappen die in de context van de verstedelijking zijn ontstaan. • De urbane landschappen van Sint-Martens-Leerne en Bachte-Maria-Leerne • De woonlandschappen van verkavelingen in Petegem en Astene • Het landschap van de stedelijke kern Deinze/Petegem/Astene De opeenvolging van industrie die zich langsheen het Schipdonkkanaal heeft gevormd.
3.3
Bestaande nederzettingsstructuur
kaart 13. bestaande nederzettingsstructuur
3.3.1
Stedelijke kern
Deinze, Petegem en Astene vormen samen de stedelijke kern van Deinze. Het is een gebied met een hoge uitrustingsgraad en een groot aantal voorzieningen. Binnen de stedelijk kern kunnen het centrum, stedelijke woongebieden en randstedelijke gebieden worden onderscheiden. Naast het grote aanbod aan woongebied, situeren zich hier het merendeel van de woonuitbreidingsgebieden. Deinze en Petegem zijn sterk met elkaar vergroeid. De N43 geeft het gevoel dat ook Petegem en Astene met elkaar zijn verbonden. Multifunctioneel centrum Het centrum van de stedelijke kern omvat woongebieden met een grote dichtheid in een zone met een grote variatie aan functies en activiteiten. Wonen is hier aantrekkelijk door de goede bereikbaarheid van de handel, voorzieningen en openbaar vervoer. Volgende gebieden vormen omwille van hun dichtheid en het samengaan van een groot aantal functies het centrum van de stedelijke kern : omgeving Markt, Tolpoortstraat, P. Benoitlaan, G. Gezellelaan, Kortrijkstraat, Gentstraat, Volhardingslaan en de Stationsbuurt. Stedelijke woongebieden Deinze - Petegem - Astene De stedelijke woongebieden kenmerken zich door een grote dichtheid en zijn voornamelijk gericht op wonen. Het wonen is er aantrekkelijk door de goede bereikbaarheid van de handel, voorzieningen en openbaar vervoer en door de diversiteit van het woningbestand. Volgende gebieden vormen omwille van hun dichtheid de stedelijke woongebieden : Oude Brugsepoort, Schave, Karel Piquelaan, Oostmeersdreef, Kouterke, Oostkouter A (Sint Hubertusstraat, Oostkouterlaan, Kastanjelaan, Centrumlaan, Koningin Astridstraat), Gaversesteenweg, Dries KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 45 van 118
IRTAS A difference in concept
(Poelstraat, Toekomststraat, Kouterlosstraat, Krekelstraat), Achterstraat, Oudestraat) Nazarethsesteenweg, Pontstraat.
centrum
Astene
(Nieuwstraat,
Randstedelijke woongebieden De randstedelijke woongebieden bieden een grote variatie aan wonen in de rand van de stedelijke ruimte. Het zijn gebieden met een beperkt aantal functies, vooral gericht op het wonen met een lagere dichtheid aan de rand van het openruimtegebied. Volgende gebieden vormen de randstedelijke woongebieden : Deinze Kouter, Ten Bosse, Hulhage, Sint Hubertus, Oostkouter B (omgeving Meerelosstraat), Leiehoek Astene, Winkelstraat – Beekstraat Astene. N43 – verstedelijkt lint met woonfunctie Het verstedelijkte lint langs de N43 heeft een hoge dichtheid aan functies en voorzieningen. Wonen staat hier onder druk van de verkeersleefbaarheid, de ruimtelijke verdichting en de commerciële activiteiten. Volgende gebieden vormen het verstedelijkt lint N43 : Kortrijksesteenweg, Kortrijkstraat – Gentstraat, Genstsesteenweg – Kapellestraat, Dorpsstraat Astene, Emiel Clauslaan. De bespreking van de deelgebieden van de stedelijke kern vindt plaats in hoofdstuk 4 - deelgebieden
3.3.2
Dorpskernen
Een dorpskern is het deelgebied van de nederzettingsstructuur dat opgebouwd is uit aaneensluitende bebouwing met woningen, handelsvestigingen, bedrijven en openbare gebouwen met inbegrip van de tussenliggende wegen, groenzones, tuinen, sport- en recreatieterreinen. Bachte – Maria – Leerne, Sint – Martens – Leerne, Vinkt en Wontergem zijn sterk zelfstandige kernen, terwijl Gottem, Grammene, Meigem en Zeveren landelijke dorpen zijn die voor hun voorzieningen zijn afgestemd op de kernen in hun omgeving. Elke dorpskern heeft zijn eigen karakteristieken en verschijningsvorm. De bespreking van de dorpskernen vindt plaats in hoofdstuk 4 - deelgebieden
3.3.3
Woonlinten
Een woonlint wordt in het kader van dit onderzoek gedefinieerd als bebouwing die zich situeert aan één of aan beide zijden van een straat met een typische lineaire structuur tot gevolg en geen deel uitmakend van een dorpskern. Door het geven van vergunningen voor het bouwen van nieuwe woningen langs allerlei wegen is de lintbebouwing sterk toegenomen over geheel het gemeentelijk grondgebied. De woonlinten komen verspreid voor en hebben zich in hoofdzaak ontwikkeld langs de verbindingswegen tussen de dorpskernen. Hierdoor wordt de open ruimte ertussen gecompartimenteerd. De zonevreemde woningen die onderdeel zijn van een woonlint of er bij aansluiten werden meestal opgericht in het kader van de opvulregel of betreffen voormalige bedrijfszetels van land- en tuinbouwbedrijven. De woningen zijn meestal van het type ééngezinswoning in open bebouwing. Onderstaande woonlinten worden onderscheiden omwille van hun dichtheid en verbindende functie tussen de dorpskernen binnen en buiten de gemeente Deinze : Bestaande woonlinten (gewestplan) . Gottem . Grammene . Wontergem . Vinkt . Zeveren
KJA project:
Oude Heirbaan Oude Heirbaan / Deinzestraat Izegemstraat
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 46 van 118
IRTAS A difference in concept
. Meigem Pastoriestraat, Berg . Sint - Martens - Leerne Leernsesteenweg . Bachte - Maria – Leerne Leernsesteenweg . Petegem Gaversesteenweg, Bredestraat, Pachthofstraat . Astene / Linten van zonevreemde woningen . Gottem / . Grammene Goedstraat, Kwakkelstraat, Tieltsesteenweg . Wontergem Houtbulckstraat, Dentergemstraat . Vinkt Heerdweg . Zeveren Vinktstraat, Kauwestraat, Hoenderveldstraat, Izegemstraat, Kerkstraat . Meigem Lange Akkerstraat, Pastoriestraat . Sint - Martens - Leerne Damstraat . Bachte - Maria – Leerne della Failledreef . Deinze Kouter . Petegem Oudenaardsesteenweg, Bredestraat,Pachthofstraat, Karrewegstraat . Astene Nazarethsesteenweg, Oude Heirweg, Pontstraat, Kijkuitstraat, Kempestraat, Parijsestraat, Emiel Clauslaan
3.3.4
Verspreide bebouwing
kaart 14. bestaande zonevreemde woningen De gemeente Deinze wordt gekenmerkt door een aantal verspreide woningen en bebouwing. Dit is historisch te verklaren door het kleinschalig occupatiepatroon van de kouters en de zandleemstreek. Het betreft vooral voormalige hoevegebouwen. Een groot deel van deze woningen is vandaag zonevreemd. Om inzicht te krijgen in de aard en de omvang van de problematiek van de zonevreemde woningen in de gemeente is een zo volledig mogelijke inventaris opgemaakt. De volgende elementen zijn daarbij onderzocht : • Situering t.o.v. de bestemmingen van het gewestplan; • Situering t.o.v. de goedgekeurde plannen van aanleg (BPA’s) en ruimtelijke uitvoeringsplannen die afwijken van de bestemmingen van het gewestplan; • De goedgekeurde verkavelingen gelegen buiten het woongebied van het gewestplan. • De niet-zonevreemde maar wel als zonevreemd behandelde woningen, gelegen in nietgerealiseerde woonuitbreidingsgebieden; • De bedrijfszetels van landbouwbedrijven gelegen buiten de woongebieden van het gewestplan (gegevens land- en tuinbouwtelling 2002)17; • Bedrijfswoningen bij zonevreemde bedrijven; De juridische gegevens zijn in dit onderzoek niet meegenomen. Dit betekent concreet dat er niet is nagegaan of de betrokken woningen al dan niet wettelijk zijn vergund. Alvorens rond deze problematiek een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken en uitspraken te doen, is het belangrijk de vergunningstoestand van alle woningen nader te onderzoeken. De gemeente Deinze telt ± 900 zonevreemde woningen verspreid over het grondgebied van de gemeente. Zonevreemde woningen in aansluiting met de stedelijke kern of de dorpskernen De stedelijke kern en de dorpskernen op het grondgebied van de gemeente bevatten nauwelijks zonevreemde woningen, omdat er quasi geen afwijkende bestemmingen zoals parkgebied, bufferzone 17
De bedrijfszetels betreffen geen zonevreemde woningen, maar zijn meegenomen in het onderzoek om een reële inschatting te kunnen maken van het aantal zonevreemde woningen. KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 47 van 118
IRTAS A difference in concept
of zones voor openbaar nut in deze gebieden aanwezig zijn. In de stedelijke kern bevinden zich een 25tal zonevreemde woningen in bedrijfsgebied. Ook in de uitlopers van de stedelijke kern bevinden zich zonevreemde woningen. Woningen in de Leernsesteenweg Bachte, Parijsestraat te Astene en Gaversesteenweg te Petegem vormen hier goede voorbeelden van. Deze woningen werden er opgericht voor het tot stand komen van het gewestplan. In aansluiting met de dorpskernen bevinden zich vaak concentratiezones van woningen buiten het woongebied. Meestal behoren deze gebieden fysisch tot de kern zoals de woningen in de Veerstraat in Sint – Martens – Leerne en de Terdonckstraat te Wontergem. Het betreft meestal woningen die opgericht werden voor het gewestplan. Concentratie zonevreemde woningen in de open ruimte Een groot aantal woningen bevinden zich in verspreide linten langs verbindingswegen tussen twee dorpskernen. Deze woningen werden meestal opgericht voor het tot stand komen van het gewestplan. Verspreide zonevreemde woningen in de open ruimte. Het grootste aantal zonevreemde woningen vinden we verspreid over de gemeente als geïsoleerde bebouwing in het openruimte gebied. Enkel de vallei van de Leie bleef grotendeels gevrijwaard. Meestal betreft het hier voormalige bedrijfswoningen van landbouwbedrijven die werden opgericht op de kouters. •
Deze gebieden worden voor de gemeente Deinze in principe afgebakend doordat er binnen een straal van minstens 100m geen andere nederzettingsvormen gelegen zijn.
•
Aansluitend worden de woningen die achterin gelegen zijn zonder aan te sluiten bij het bestaande woonlint of woongebied en als het ware het openruimte gebied indringen weerhouden als verspreide bebouwing. Dit geldt ook al is de afstand tot de eerstvolgende woning kleiner dan 100m of zelfs kleiner dan 50m.
•
Tenslotte zijn ook de woningen geselecteerd die van bestaande woonlinten gescheiden worden door een fysische barrière (verkeersweg, waterloop, e.d.) en hierdoor ruimtelijk niet meer aansluiten bij een woonlint of dorpskern, al is de afstand tot de eerstvolgende woning kleiner dan 100m of zelfs 50m.
3.3.5
Geïsoleerde grootschalige bebouwing
Verspreid komen, een aantal grote herenwoningen en kasteeltjes voor, meestal in een parkachtige omgeving. Daarnaast worden een aantal historische hoevegebouwen als waardevol beschouwd. Het behoud van de woonfunctie wordt hier voorop gesteld waarbij aandacht moet besteed worden aan de architecturale, cultuurhistorische en esthetische aspecten. Ook in de kernen komen merkwaardige woningen voor in gebieden die geen onderdeel zijn van het woongebied. De gebouwen zijn meestal gelegen in zones die bestemd zijn als parkgebied. Naast de woonfunctie dient ook de groenfunctie behouden. Voorbeelden zijn: • kasteel en kasteelpark Sint – Martens - Leerne, gelegen in Kasteeldreef (privaat); • kasteel en kasteelpark van Ooidonk Bachte – Maria - Leerne, gelegen in Ooidonkdreef (privaat); Waardevolle gebouwen zijn gebouwen die beschermd zijn als monument of opgenomen zijn in de inventaris van het bouwkundig erfgoed van het Vlaamse gewest omwille van hun historische of erfgoedwaarde. Naast de kastelen vormen ook een aantal grote hoeves een belangrijk onderdeel van het historisch patrimonium.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 48 van 118
IRTAS A difference in concept
3.4
Bestaande voorzieningen
kaart 15. bestaande voorzieningen De voorzieningen vormen een onderdeel van de nederzettingsstructuur. Deinze beschikt over een sterk uitgebouwd onderwijsnet. Daarnaast is ook de verzorgingssector en de ziekenzorg sterk aanwezig. De (secundaire) scholen in Deinze hebben een regionale uitstraling. Ongeveer twee derde van de 18 leerlingen is afkomstig uit de omliggende gemeenten . Vooral voor de buurgemeenten Zulte, Nevele en Nazareth en in mindere mate Aalter en Kruishoutem, vervult Deinze een relatief belangrijke rol inzake onderwijs. Ook de invloedssfeer van het ziekenhuis strekt zich uit tot een eind buiten Deinze. Tenslotte beschikt Deinze over enkele bijzondere verzorgingsinstellingen zoals het MPI Heilig hart te Bachte en Dagcentrum Ter Linden op Deinze Kouter, met een bovenlokale reikwijdte.
3.4.1
Onderwijsinstellingen
De basisscholen in Deinze zijn in hoofdzaak gesitueerd waar zich woonconcentraties voordoen. De middelbare scholen zien we vooral geconcentreerd in het stadscentrum van Deinze, met een accent op de as Guido Gezellelaan/Peter Benoitlaan en langs een belangrijke in- en uitvalsweg N43. De scholen zijn gelokaliseerd op goed bereikbare plaatsen vanuit de woonomgeving of op de grote verkeersassen. Door deze scholenconcentratie merken we een groot aantal verkeersdeelnemers bij de aanvang en het einde van de schooltijd. • -
Basisscholen Onze Lieve Vrouw Basisschool afd. Deinze, Gottem, Grammene, Wontergem, Zeveren Basisschool Leerne, Meigem, Petegem, Astene Sint-Hendrikscollege Petegem, Vinkt Basisschool Erasmus Deinze centrum Basisschool Peter Benoit Deinze centrum Lagere school voor Bijzonder onderwijs / Ter Kouter Deinze Lagere school voor Bijzonder onderwijs / MPI Heilig Hart Bachte - Maria - Leerne
Basisscholen bevinden zich in de dorpskernen en verschillende wijken van de stedelijke kern. De leerlingen wonen doorgaans in de nabijheid van hun schoolomgeving en zij maken hun verplaatsingen van en naar school vaak in groep (te voet, met de fiets) of zij worden per auto gebracht. De basisscholen van Vinkt en Zeveren kampen met een ruimtetekort en kunnen enkel uitbreiden in het achterliggende agrarisch gebied. De BLO school Ter Kouter is vrij recent opgericht aan de rand van de stedelijke ruimte en omvat naast onderwijs een kinderdagverblijf en revalidatiecentrum voor jongeren. Het is een onderwijsinstelling met naast de schoolgebouwen de nodige accommodatie zoals speelterreinen en sportvelden. De school heeft nood aan uitbreiding voor de realisatie van bijkomende lokalen en de uitbouw van de sport- en spelinfrastructuur gelet op het stijgend aantal leerlingen. • -
Middelbare scholen Sint-Hendriks- en Zusters Maricoleninstituut Sint-Vincentius en Vrij Handelsinstituut Sint-Theresia Instituut Vrij Technisch Instituut Middenschool Peter Benoit KA Erasmus - Volhardingslaan
De middelbare scholen bevinden zich in het centrum en betrekken leerlingen van binnen en buiten Deinze. Deze doelgroep verplaatst zich vaak in groep (per fiets) of met het openbaar vervoer van woonconcentratie of deelkernen richting scholenconcentraties in het stadscentrum van Deinze. Verkeersveilige schoolroutes zijn hierbij van belang. Door de grote concentratie van de middelbare
18
Startnota GRS Deinze, Groep Planning, 1998
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 49 van 118
IRTAS A difference in concept
scholen rond de Peter Benoitlaan stelt er zich tijdens de schooluren, in het bijzonder bij de aanvang en het einde der scholen een mobiliteitsprobleem. • •
Muziekacademie – Kalkhofstraat Tekenacademie – Guido Gezellelaan
De stedelijke academies vervullen een belangrijke rol in de culturele vorming en ontwikkeling buiten de scholen. Door het groot aantal initiatieven en een stijgend aantal leerlingen zal de muziekacademie uitgebreid worden.
3.4.2
Rust- en verzorgingsinstellingen
Deinze beschikt over zeven grotere rust- en verzorgingsinstellingen en een ziekenhuis. -
Het OCMW – rust- en verzorgingsinstelling O.L.Vrouw, Karel Picquelaan - Deinze Rust- en verzorgingsinstelling Sint-Vincentius, Ten Bosse - Deinze Rust- en verzorgingsinstelling Sint - Jozef, Kortrijksesteenweg - Petegem Verzorgingsinstelling “Huis Kattebeek” Nieuwgoedlaan - Petegem Rust- en verzorgingsinstelling Vinkt MPI Heilig Hart, Leernsesteenweg – Bachte – Maria – Leerne Dagcentrum “Ter Linden”, Deinzekouter - Deinze Ziekenhuis Deinze, Schutterijstraat – Deinze Revalidatiecentrum Ter Kouter - Deinze
Binnen de gemeente bevinden zich een groot aantal rust- en verzorgingsinstellingen. De instellingen hebben in hoofdzaak een lokaal karakter. De belangrijkste rust- en verzorgingsinstellingen bevinden zich in het centrum waar gebruik kan gemaakt worden van een groot aantal voorzieningen en een goede bereikbaarheid. De belangrijkste instellingen werden recent nog uitgebreid. Rust- en verzorgingsinstelling Sint – Vincentius, Sint – Jozef en Huize Kattebeek – Nieuwgoedlaan Petegem zijn verzorgingsinstellingen met een lokale reikwijdte. De OCMW rust- en verzorgingsinstelling is een lokale instelling met uitbreidingsmogelijkheden op de achterin gelegen terreinen tussen de Jules Soenenstraat en de Desire Delcroixstraat. De rust- en verzorgingsinstelling te Vinkt is een lokale instelling die aan modernisering toe is. De instelling vervult een functie voor het noordelijke deelgebied van Deinze. Er is een toenemende vraag voor bejaardenwoningen en serviceflats. Het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden is gewenst. Het Sint Vincentiusziekenhuis van de zusters Maricolen is centraal gelegen in de stedelijke kern. Het werd in 1952 opgericht en is vandaag één van de belangrijkste bovenlokale verzorgingsinstellingen binnen Deinze. Het is een algemeen ziekenhuis dat ongeveer 380 personeelsleden en geneesheren telt. De instelling omvat een kleine 2 ha in het centrum. De ruimte voor verdere uitbreiding in de bestaande omgeving is beperkt. Het ziekenhuis zorgt voor een bijkomende parkeerdruk in de omgeving van de Peter Benoitlaan. Het centrum voor gehandicaptenzorg “ter Linden” nabij Deinze Kouter ligt aan de rand van het stedelijk gebied. De instelling werd opgericht in 1996 en stelt 50 mensen tewerk. Het centrum omvat zowel verblijfsaccommodatie als een centrum voor dagbesteding voor gehandicapte personen. Het terrein van bijna twee hectare, volgens het gewestplan gelegen in woonuitbreidingsgebied, is eigendom van de Broeders van Liefde. Een uitbreiding van de accommodatie wordt voorop gesteld omwille van het toenemend aantal opvangpersonen voor het dagcentrum. De uitbouw van de lokalen voor dagbesteding kan hieraan beantwoorden. Het MPI Heilig Hart aan de Leernsesteenweg in Bachte is één van de oudste zorginstelling te Deinze met een actieradius tot ver in Oost- en West – Vlaanderen. Het staat in voor residentiële en semiresidentiële opvang en begeleiding van gehandicapte personen, zowel minderjarigen als
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 50 van 118
IRTAS A difference in concept
meerderjarigen. Met de intensieve begeleiding van ongeveer driehonderd residenten zijn ruim vijfhonderd begeleiders en personeel begaan, waardoor het MPI één van de belangrijkste werkgevers in Deinze is. De zone rond het centrum is opgenomen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut (gewestplan) en omvat alle gebouwen en bijhorende accommodatie inclusief sporten speelterreinen en een kinderboerderij. Ter Kouter is een revalidatiecentrum voor jongeren in samenhang met de BLO school. uitbreiding ligt de nadruk op de educatieve taken zoals besproken bij het onderdeel onderwijs.
Bij de
Tenslotte kan het opvangcentrum van het Rode Kruis voor asielzoekers, gelegen Astene Beekstraat, vermeld worden als bijzondere verzorgingsinstelling. Het betreft echter een kleinschalig initiatief waarvan de reikwijdte beperkt is. Verder bevinden zich nog een beschutte werkplaats in het industrieterrein aan de Europalaan en enkele woningen voor het begeleid wonen van mindervaliden ondermeer in de Slachthuisstraat.
3.4.3
Culturele infrastructuur
De culturele infrastructuur is beperkt tot een aantal gebouwen en voorzieningen. Deinze heeft hierin een bovenlokale rol met de aanwezigheid van het museum aan de Leie (Tweebruggenlaan) en de evenementen hall “de Brielpoort”. Verder bevinden zich in elke kern een aantal voorzieningen die georiënteerd zijn op de lokale noden. De dienstverlening naar de burgers is geconcentreerd in Deinze centrum, wat betreft de administratieve en gemeentelijke diensten. Voor Deinze centrum is er de volgende infrastructuur :De Brielpoort als multi-functionele evenementenhall, het stedelijk museum aan de Leie, zaal “Palace” als toneelzaal, zaal “Voor ons Recht” multifunctionele zaal, “De Volkskring” parochiezaal. Recent werd de zaal “De Rekkelinge” gerealiseerd als multifunctionele zaal in aansluiting met het OCMW rustoord aan de Karel Picquelaan. Voor Petegem is er de volgende infrastructuur : zaal “Ter Wilgen” als parochiezaal, Martinuscentrum als parochiezaal. Voor Astene is er de volgende infrastructuur : zaal “Ter Leie” als parochiezaal, Ten Hove als gemeenschapszaal. Voor Bachte Maria - Leerne is er de volgende infrastructuur : Oud Gemeentehuis als gemeenschapszaal, zaal “Dutry” als gemeenschapszaal, Het Molenhuis als kamertheater. Voor Sint – Martens - Leerne is er de volgende infrastructuur : zaal “De Engel” als gemeenschapszaal. Voor Vinkt is er de volgende infrastructuur : Oude Gemeenteschool Vinkt als gemeenschapszaal. Voor Wontergem is er de volgende infrastructuur : zaal “Terdonck” als parochiezaal. Voor Gottem is er de volgende infrastructuur : zaal “Vlasschuur” als gemeenschapszaal. Voor Grammene is er de volgende infrastructuur : zaal “Leiezicht” als gemeenschapszaal. Voor Meigem is er de volgende infrastructuur : zaal “Reigersnest” als gemeenschapszaal. Voor Zeveren is er de volgende infrastructuur : zaal “Te Lande” als gemeenschapszaal.
3.4.4
Begraafplaatsen
De verschillende dorpskernen beschikken over een eigen begraafplaats. Door de groeiende bevolking als gevolg van de verstedelijking is er nood om de begraafplaatsen uit te breiden. Voor de stedelijke kern Deinze – Petegem – Astene zijn de mogelijkheden momenteel zeer beperkt. De huidige begraafplaats van Petegem is volzet en ligt volledig ingesloten tussen de spoorlijn en bestaande weginfrastructuur. De centrale begraafplaats aan de Peter Benoitlaan laat geen uitbreiding meer toe. Enkel Astene beschikt over mogelijkheden voor uitbreiding op de recent gerealiseerde begraafplaats, aan de spoorlijn in aansluiting met de Parijsestraat. De voormalige begraafplaats rond de parochiekerk aan de Dorpsstraat te Astene zal worden omgevormd tot een aantrekkelijke publieke ruimte.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 51 van 118
IRTAS A difference in concept
De begraafplaats te Wontergem is reeds verplaatst uit de dorpskern naar een nieuw terrein aan de overzijde van de spoorlijn. De begraafplaats is centraal gelegen en kan in de behoefte voor de kernen Wontergem, Grammene en Gottem voorzien. De uitbreidingsmogelijkheden zijn aanwezig aangezien het terrein voldoende groot is. Gelet echter op de zonevreemde problematiek is het uitwerken van een oplossing noodzakelijk. Door Te Vinkt is de begraafplaats quasi volzet door de opheffing van het oude kerkhof rond de kerk. Er zijn momenteel geen uitbreidingsmogelijkheden. Bachte – Maria – Leerne en Sint – Martens – Leerne kampen met een nijpend ruimtegebrek. Dit maakt dat voor de verschillende begraafplaatsen een oplossing dient uitgewerkt. Voor de overige kernen kan de huidige begraafplaats gelet op de beperkte omvang van de dorpskernen verder in de behoefte voorzien.
3.4.5
Bijzondere gemeenschapsvoorzieningen
Deinze beschikt over een brandweerkazerne die gelegen is aan de Stadionlaan, bij het recreatiedomein Brielmeersen. Verder is er nood aan een nieuwe centrale locatie voor de eenheidspolitie.
3.5
Bestaande economische structuur
kaart 16. bestaande bedrijfsgebieden
3.5.1
Algemeen
Deinze bevindt zich tussen de economische concentratiegebieden Kortrijk – Roeselare en Gent. In de ruimtelijk – economische structuur behoort Deinze met een tewerkstelling tussen 10.000 en 25.000 werknemers tot de middelgrote groep van tewerkstellingsgebieden. Naast werknemers uit Deinze zelf is er een pendelstroom vanuit vooral Zulte, Nevele en Nazareth, in mindere mate vanuit Aalter en Tielt. Enkele historische bedrijven bevinden zich in het centrum, sterk verweven met het wonen en andere functies. Het zijn bedrijven die belangrijk zijn voor de lokale economie en de werkgelegenheid en omwille van de bestaande infrastructuur niet zo maar kunnen verplaatst worden. Rond het centrum hebben zich in de 2e helft van de 20e eeuw een aantal grote industrieterreinen ontwikkeld. Het kleinhandelsapparaat in de kern is een uitgebreid en volwaardig uitgerust handelsgebied geconcentreerd op de assen Markt – Tolpoortstraat en Kortrijkstraat – Gentstraat. De handelsas loopt verder uit via het baanlint langs de Gentstraat – Gentsesteenweg – Dorpsstraat Astene. De ontwikkeling van een lint met typische baanwinkels neemt er nog steeds uitbreiding.
3.5.2
Industriegebieden
De gemeente Deinze beschikt over een 215 ha industrieterreinen gespreid over acht locaties. De belangrijkste zones zijn deze aan het Schipdonkkanaal (Vaart Linkeroever, Dossche, Vaartlaan – Filliersdreef) met ruim 75 ha, de zones Europalaan / Industrielaan / De Tonne Petegem met ruim 65 ha en het gebied “E3-laan - De Prijkels” nabij de E 17 met 52 ha industrieterrein. tabel 1 aanbod van industrieterreinen te Deinze bron : gemeente Deinze + eigen terreinonderzoek (sept 2002)
Nr
Naam Industriezone
1 2 3 4
Vaartlaan – Filliersdreef Vaart Linkeroever Dossche Petegem – Europalaan
KJA project:
Aantal Bedr.
Totale Opp.
Opp. Bedrijven
Opp. in reserve
Opp. realiseer baar
26 2 1 37
64 ha 10 ha 13 ha 34 ha
44 ha 5 ha 11 ha 27 ha
3,1 ha 2,0 ha
2,5 ha 2,0 ha 0,9 ha
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
Opp. nog uit te rusten 3 ha -
september 2007 pagina 52 van 118
Opp. nooit vrij 11 ha 5 ha 2,7 ha
IRTAS A difference in concept
5 6 7 8
Petegem – Industrielaan Petegem – De Tonne E3-laan – De Prijkels Kapellestraat N43 Totaal
12 14 58 1
17,5 ha 13 ha 52 ha 11 ha 214,5 ha
16 ha 11 ha 49 ha 7 ha 170 ha
1 ha 0,9 4 ha 11,0 ha
1,4 ha 6,8 ha
2,1 ha 5,1 ha
Verklaring tabel : per industriezone werd in de tabel opgenomen: Aantal Bedr. : een schatting van het aantal bedrijven Totale Opp. : de totale oppervlakte industriezone voorzien in het gewestplan Opp. Bedrijven : de oppervlakte effectief ingenomen door bedrijven, infrastructuur en buffer Opp. in reserve : de onbebouwde oppervlakte die in reserve is van bestaande bedrijven Opp. realiseerbaar : de onbebouwde oppervlakte die onmiddellijk beschikbaar is voor bebouwing Opp. nog uit te rusten: de onbebouwde oppervlakte van de percelen die momenteel niet vrij zijn omdat bijvoorbeeld nog actieve landbouwbedrijven erop gevestigd zijn. Opp. nooit vrij: de oppervlakte die niet ingenomen worden door bedrijven maar door woningen en/of bijhorende tuinen. Dit komt vooral voor in de industriezones die verweven zijn met het woonweefsel. Uit de tabel blijkt een reserve van +/- 23 ha industrieterrein waarvan de helft in reserve van de bestaande bedrijven, 7ha nog realiseerbaar en 5ha nog uit te rusten terreinen. De meeste mogelijkheden zijn voor het gebied Vaartlaan – Filliersdreef (8.5ha) (Stie C, nr. 226, 232, 231D deel, 165, 166 deel, 167, 168, 168/2, 181E) waarvan 3ha momenteel wordt ingenomen door bedrijfszetels van twee landbouwbedrijven ; Europalaan – Petegem ( Stie A, nr. 210M, 214F, 84S, 74G, 75B, 76B, 114A, 116E, 119E) 2.9 ha vrij ; De Tonne – Petegem (Stie B, nr. 357N3, 357Y2 deel, 345 deel) 1.4 ha vrij ; E3-laan De Prijkels 3ha vrij, waarvan een restgebied van 2.1ha dat momenteel niet kan ontsloten worden langs de Gaversesteenweg.
Bedrijfszones Dossche / Vaart Linkeroever / Vaartlaan – Filliersdreef Het betreft één van de belangrijkste industriegebieden van Deinze met een gezamenlijke oppervlakte van +/- 85 ha. De industriezones situeren zich ten noorden van de stedelijke kern en zijn gelegen in aansluiting met het Schipdonkkanaal. Een deel van het industriegebied werd in het verleden omgevormd tot woongebied (BPA Ten Bosse). Een tiental ha is in reserve van de bestaande bedrijven. Verder zijn de nog te realiseren oppervlaktes zeer beperkt. De gebieden ontsluiten via Vaartlaan en Vaart Linkeroever naar de N35 (t.h.v. Tweebruggenlaan) die zich door het centrum van Deinze slingert naar de E17 toe. Naast de traditionele vervoerswijzen zijn deze zones per binnenschip bereikbaar via het Schipdonkkanaal. Er zijn beperkte havenfaciliteiten aanwezig in deze industriezones.
Bedrijfszones Europalaan / Industrielaan / De Tonne Petegem Ten westen van Petegem en onder de spoorlijn Deinze – Tielt liggen drie industriezones met een gezamenlijke oppervlakte van ongeveer 65 ha. De zones zijn telkens van elkaar gescheiden door woonlinten. De bedrijfsgebieden zijn volledig ontwikkeld behoudens enkele kleinere percelen in eigendom van de bestaande bedrijven. De Industriegebieden worden ontsloten via de Kortrijksesteenweg (N43). De zone ligt tevens langs de spoorlijn Tielt-Deinze, doch er is geen aftakking of goederenstation voorzien. Het industriegebied De Tonne heeft veeleer een lokaal karakter.
Bedrijfszones E3 – laan / De Prijkels Ten noorden van Deinze ligt tussen de Oudenaardsesteenweg (N494), de Gaversesteenweg (N35), en de E17 het industriegebied E3 laan - De Prijkels. Het industriegebied is ruim 100 ha groot waarvan de helft ontwikkeld is op het grondgebied van Nazareth. De intercommunale VENECO treedt op als ontwikkelaar. De zone op het grondgebied van Deinze is volledig gerealiseerd, uitgezonderd een restperceel tegen de groenbuffer langs de Gaversesteenweg. Het gebied is zeer goed ontsloten via de N35 in aansluiting met het op- en afrittencomplex Deinze op de E17. Het gebied is uitsluitend gericht op het wegtransport.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 53 van 118
0,5 ha 0,6 ha 19,8 ha
IRTAS A difference in concept
Bedrijfszone Kapellestraat / N43 Het bedrijfsgebied aan de Kapellestraat omvat de zetel van Quartes (voorheen Versele – Laga) een veevoederbedrijf. Naast het bedrijfscomplex aan de N43 is aan de overzijde van de Leie een bedrijfsunit van meer recente datum uitgebouwd en is verbonden met de eerste vestiging door middel van een transportband en brug in functie van de bedrijfsactiviteiten.
3.5.3
Zones voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s
De gemeente Deinze beschikt over een 44 ha ambachtelijke zones gespreid over een zevental locaties. De belangrijkste zones zijn deze van Bachte aan het Schipdonkkanaal, het terrein van de Molens van Deinze in de Tolpoortstraat en de terreinen ten noorden en zuiden van de N43 – Gentstraat - Kapellestraat. Dezelfde gegevens als tabel 1 “aanbod van industriegebieden” zijn in deze tabel 2 opgenomen. De oppervlakte die ingenomen wordt door bedrijven is voor een aantal gebieden niet in de tabel weergegeven (gemarkeerd door *) omwille van het feit dat hier zowel bedrijven als handelsvestigingen worden geëxploiteerd. Er kan in dit geval dus geen exact cijfer bepaald worden. tabel 2 aanbod van terreinen voor ambachtelijke bedrijven (KMO’s) te Deinze bron : gemeente Deinze + eigen terreinonderzoek (sept 2002)
Nr.
Naam Ambachtelijke zone
A B C D E
Bachte K. Picquelaan – G. Gezellelaan Tolpoortstraat (Molens van D & A ) G. Gezellelaan – Oostmeersdreef Gentsesteenweg / Kapellestraat N43 Noord Gentsesteenweg / Kapellestraat N43 Zuid Toekomststraat – Poelstraat Totaal
F G
Aantal bedr.
Totale opp.
Opp. bedrijven
Opp. in res.
Opp. realiseer baar
12
15,5 ha 6 ha 1,5 ha 2,3 ha 2 ha
8,2 ha * 1,5 ha 2,3 ha *
0,7 ha -
-
11 ha
*
-
-
5,5 ha 43,8 ha
5,5 ha
0,7 ha
-
1 3
1
Opp. nog uit te rusten 3,6 ha
1,6 ha
3,6 ha
1,6 ha
Uit de tabel blijkt een reserve van +/- 2.7 ha ambachtelijke zones, met een reserve van 2.5ha voor de KMO-zone van Bachte en een beperkte reserve voor het gebied K. Picquelaan – G. Gezellelaan. De terreinen te Bachte behoren momenteel tot een actief landbouwbedrijf. De ambachtelijke zone Bachte situeert zich ten zuiden van het Schipdonkkanaal, aansluitend bij de industriezone Vaartlaan - Filliersdreef. Het gedeelte tussen de Vaart Rechteroever en de Groenstraat is reeds ingenomen door verschillende kleinere bedrijven. Andere gedeelten langs de Groenstraat zijn ingenomen door bewoning (1,6 ha) en bestaande landbouwbedrijven (5 ha) maar ook door een RWZI van Aquafin. De andere onbebouwde percelen zijn een reserve van de bestaande bedrijven. De zone heeft via de Vaart Rechteroever aansluiting op de N35 (t.h.v. Tweebruggenlaan). Tevens kan verderop via de Filliersdreef de N466 (t.h.v. Leernsesteenweg) bereikt worden. Initieel was het bedoeling om het bedrijfsgebied aan te sluiten op de N35 – Kouter, waar gelet op het afschaffen van het project en het reserveringstracé door de bevoegde minister, ontsluit dit gebied via het centrum van Deinze. De ambachtelijke zone K. Piquelaan - G. Gezellelaan is achterhaald, aangezien de meeste percelen zijn ingevuld met handelsactiviteiten. De stad maakt een BPA op voor deze plek.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 54 van 118
Opp. nooit vrij
IRTAS A difference in concept
De ambachtelijke zone G. Gezellelaan - Oostmeersdreef is momenteel achterhaald. Het betreft de voormalige bedrijfssite van Belgochrom en SAPAC. De stad maakt een BPA op voor deze plek. In de Tolpoortstraat bevindt zich de historisch gegroeide site van de Molens van Deinze en Antwerpen. Een aantal van de gebouwen zijn beeldbepalend in het centrum. De bedrijfsactiviteiten zullen op korte termijn worden geherlocaliseerd. De stad neemt het initiatief tot opmaak van een BPA in functie van een herbestemming. De evolutie van bedrijvigheid naar handelsactiviteiten is uitgesproken langsheen de Gentstraat / Gentsesteenweg / Kapellestraat N43 tussen Deinze en Astene. Grootschalige handelszaken (Bv. WEBA), grootwarenhuizen (Colruyt, Delhaize), autogarages en kleine zelfstandige zaken hebben de plaats ingenomen van de ambachtelijke bedrijven. Deze zaken profiteren optimaal van hun ligging langs de drukke gewestweg. Voor het deelgebied tussen de Gentstraat / Gentsesteenweg en de Leie speelt de problematiek dat bedrijven en handelszaken worden uitgebouwd langs de Leie in conflict met de potenties voor stedelijk wonen. Een oplossing dringt zich op omdat de visie voor de uitbouw van bedrijfsruimten achter het woonlint langs de N43 is achterhaald en door verdichting en invulling van de binnengebieden de mogelijkheden voor kwalitatief wonen langs de Leie worden gehypothekeerd. De stad neemt het initiatief tot opmaak van een BPA in functie van de herbestemming. Ook de ambachtelijke zone aan het kruispunt van de Toekomststraat en de Poelstraat is achterhaald. Het betreft de voormalige bedrijfssite van UCO. De stad maakt een BPA op voor deze plek. De in het gewestplan voorziene zones zijn niet overal effectief ingenomen door bedrijven. Door omstandigheden zijn er ook woningen en handelszaken in deze zones gevestigd. De gemeente Deinze wenst deze te behouden. Tenslotte is er nog een beperkte ruimte onbebouwd maar in reserve van de bestaande bedrijven. Er blijkt dus nauwelijks ruimte vrij in de gemeente om nieuwe bedrijven te vestigen binnen de bestaande ambachtelijke zones. Bovendien moet voor zonevreemde bedrijven de mogelijkheid bestaan om zich te kunnen herlokaliseren.
3.5.4
Bedrijven verweven in het woongebied
Een groot aantal bedrijven in de gemeente Deinze is gelegen in het woongebied. Het handelt hier meestal over kleine bedrijven die geen hinder voor de omgeving met zich mee brengen. Voor Deinze zien we een concentratie van bedrijfsactiviteiten aan de randen van de kernen, in hoofdzaak op de verbindingswegen. Bedrijfsconcentraties vinden we o.a. terug op de Gaversesteenweg, Dorpsstraat Astene, Leernsesteenweg.
3.5.5
Aanbod van kleinhandelsvoorzieningen
Kleinhandel is in Deinze sterk verweven met de andere functies. Specifieke kleinhandelszones vinden we terug op de as Markt – Tolpoortstraat / Kortrijkstraat – Gentstraat en langs de N 43. Een concentratie van handelsactiviteiten bevindt zich op de Kortrijksesteenweg (omgeving kruispunt Molenstraat) tot aan de Dorpsstraat Astene (omgeving kruispunt met Oudestraat). De uitstraling van dit handelsgebied heeft een bovenlokaal karakter. Verder vinden we een beperkt aanbod van lokale kleinhandel verspreid over de verschillende wijken van de stedelijke kern. Naast de kleinhandelszones vormt de wekelijkse markt een onderdeel van het kleinhandelsgebeuren. Markten vinden plaats op de Markt te Deinze en Centrumlaan / Kastanjelaan te Petegem. Beide markten hebben een lokaal tot bovenlokaal karakter. Kleinhandel kan in ruimtelijk perspectief uitgedrukt worden in verschillende types van activiteiten zoals winkels, supermarkten, shoppingcentra, e.d. Het onderscheid in ruimtelijke types wordt voornamelijk bepaald door de ligging, de grootte en gebruikte oppervlakte van de handelsactiviteiten en het aangeboden assortiment.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 55 van 118
IRTAS A difference in concept
Deinze is een bovenlokaal verzorgend centrum en bezit een ruime mate van autonomie op het vlak 19 van voorzieningen en handel. Uit de handelsatlas van Oost - Vlaanderen blijkt dat de koopbinding inzake gebruiksgoederen (convenience) meer dan 90% bedraagt en dat voor shopping en specialitygoederen respectievelijk 71% en 65% wordt opgetekend. De geregistreerde koopvlucht (shopping en speciality) gaat in belangrijke mate naar Gent, dat als grootstedelijk centrum een belangrijke aantrekkingskracht uitoefent. Zelf oefent Deinze een belangrijke aantrekkingskracht uit op de direct omliggende gemeenten. Deinze haalt marktaandelen van meer dan 10% inzake shopping en speciality in de gemeenten Sint – Martens – Latem, Zulte, Nazareth, Nevele, Zingem tot zelfs Gavere, Aalter en Zwalm. Al de grote supermarktketens ( Lidl, Aldi, Super GB, Colruyt, AD Delhaize) hebben een vestiging te Deinze.
Zonevreemde handels- en horeca activiteiten 20
In de basislijst van zonevreemde bedrijven en handelsactiviteiten in Deinze opgemaakt door het gemeentebestuur – zie bijlage II zijn er 9 handels- en horecazaken weerhouden. Deze situeren zich buiten de dorpskernen, vooral langs de lokale verbindingswegen vaak in aansluiting met een woonlint.
3.5.6
Zonevreemde bedrijven
kaart 17. zonevreemde bedrijven Naast de bedrijven gelegen in de industriezones en ambachtelijke zones zijn er ook zogenaamde geïsoleerde bedrijven binnen de gemeentegrenzen van Deinze te vinden. Een aantal van deze bedrijven is zonevreemd. Ofwel zijn ze niet gelegen in een zone voor bedrijven of woonzone, ofwel zullen ze door uitbreiding in een ‘verkeerde’ zone terecht komen.
Basislijst Er is een basislijst21 van zonevreemde bedrijven in Deinze opgemaakt door het gemeentebestuur – zie bijlage III. Uiteindelijk zijn er 69 bedrijven weerhouden voor verder onderzoek in het kader van een sectoraal BPA. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de bedrijven die effectief zonevreemd gelegene zijn (60 bedrijven) en de bedrijven die gelegen zijn in woonzone (meestal woongebied met landelijk karakter) maar die door uitbreiding zonevreemd zullen worden (9 bedrijven). Binnen de groep van de zonevreemde bedrijven kan een onderscheid gemaakt worden tussen zuiver ambachtelijke bedrijven, enkele in combinatie met detailhandelsfunctie, agrarisch verwerkende bedrijven, detailhandel met ambachtelijke activiteit of ambachtelijke verwerkingen transport- en distributiebedrijven. Het aantal zonevreemde landbouw gerelateerde bedrijven bedraagt 11.
Methode en criteria De methode bestaat erin bedrijven te evalueren en te categoriseren aan de hand van een aantal selectiecriteria. Dit resulteert in een inventaris (basislijst). Hierna worden de selectiecriteria opgesomd: • Zonevreemd omwille van gebouwen of activiteit of beiden, nu of in de toekomst; • De zone waarin het bedrijf zich bevindt; • Aard van het bedrijf; • Schaal van het bedrijf; • Rechtstoestand van het bedrijf; • Hoogdringendheid en economische concurrentiekracht; • Uitbreiding van bestaande vergunde functies en accommodaties kan; • Bedrijven die niet meer geschikt zijn voor hun functie kunnen niet vervangen worden door een nieuw bedrijf of andere functie • Bestemmingswijzigingen van meer dan 5 ha dienen te gebeuren door een gewestplanwijziging 19
Handelsatlas Oost – Vlaanderen, EROV, Gent 2002 De basislijst is een momentopname, gemeente Deinze 2004. 21 De basislijst is een momentopname, gemeente Deinze 2004 20
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 56 van 118
IRTAS A difference in concept
3.6
Bestaande toeristisch – recreatieve voorzieningen
De Leiestreek is een belangrijke drager van toeristische en recreatieve elementen. In verschillende musea worden werken van kunstenaars uit de Latemse School tentoongesteld. Op grondgebied van de Deinze is er het Kasteel van Ooidonk, een 16 eeuws Spaans-Vlaams Renaissancekasteel. Het recreatiedomein ‘De Brielmeersen’ in Deinze is tevens een toeristisch-recreatieve attractiepool van regionaal belang. Gent en de Leiestreek worden verbonden door een fietsroute.
3.6.1
Bestaande gebieden voor verblijfsrecreatie
kaart 18. bestaande infrastructuur voor sport en recreatie Op het gewestplan is slechts één zone voor verblijfsrecreatie aangeduid in Bachte-Maria-Leerne. Het gaat hier om een gebied met een oppervlakte van 2,9ha. Deze zone is gedeeltelijk ingenomen door de camping Groeneveld, de overige terreinen hebben een functie als recreatiegebied en zijn in gebruik voor de jeugdlokalen en schuttersvereniging. Er is geen problematiek van permanente bewoners op de camping. Een deel van het recreatiegebied van het gewestplan, ongeveer een derde, kent een agrarisch gebruik. Om landschappelijke redenen is het niet wenselijk dat de camping verder wordt uitgebreid. Het voorkomen van zonevreemde weekendverblijven is in Deinze niet aan de orde. Er bevinden zich geen andere zones met weekendverblijven op het grondgebied van de gemeente. Domein “De Ceder” is een vakantie- en vormingscentrum met hotelaccommodatie met 65 comfortabele kamers, gelegen in een parkachtig domein met speeltuin, mini golf, visvijvers, e.d. Het centrum is gelegen in recreatiegebied. Daarnaast is er tevens het hotel Kasteel Ten Bosse. • Domein De Ceder, Parijsestraat 34, Astene - dit domein richt zich zowel op gezinsvakanties als op congressen en studiesessies.
3.6.2
Bestaande sport- en recreatie infrastructuur
Op het gewestplan vinden we slechts één zone terug met de bestemming dagrecreatie. Het gaat hier om het recreatiedomein “De Brielmeersen” met een oppervlakte van ongeveer 40 ha. Het is een multifunctioneel terrein met een uitstraling op regionaal niveau. Naast het sportstadion met voetbalvelden en atletiekpistes, bevinden zich er een groot aantal sportterreinen voor georganiseerde sporten. De Brielmeersen is tevens een recreatiegebied met parkaanleg, waar zich een speeltuin, speelterreinen, schoolbos, dierenpark, sportvelden, een fit-o-meter en joggingparcours en een cafetaria. De bestemmingszone van het gewestplan is hier volledig gerealiseerd. Het is een aantrekkingspunt op meer dan lokaal niveau, met ruime parkings aan de randen. Een tweede belangrijk centrum is het sportcomplex “Palaestra” dat een uitgebreid gamma aan indoor en openlucht sportactiviteiten omvat. De zone van de openluchtterreinen vervult daarenboven een functie als parkgebied op wijkniveau. De bereikbaarheid van het complex gebeurt via Kastanjelaan met ruime parkeerfaciliteiten. Via een netwerk van voetwegen en fietspaden sluiten de omliggende wijken en de stedelijke kern aan op het complex. Op het grondgebied van Deinze gelden er tevens vier BPA’s waarbinnen zones vastgesteld werden met betrekking tot recreatieve voorzieningen : • BPA “Ten Bosse” (30.10.1991) : Het terrein van het scoutslokaal werd opgenomen in een zone voor openbaar groen. In de stedenbouwkundige voorschriften werden uitspraken opgenomen inzake bebouwing en accommodatie. • BPA “Oostkouter” (18.01.2000) : Het BPA regelt de bestemming van het sportcomplex Palaestra. Het terrein is opgenomen in een recreatiezone met bijhorende voorschriften. • BPA “ Brielmeersen” (25.02.2002) : Het terrein van het jeugdcentrum Brieljant werd opgenomen in een zone voor gemeenschapsvoorzieningen met bijhorende voorschriften. In de parkzone is een zone afgebakend voor gebouwen in functie van de vakantiewerking. KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 57 van 118
IRTAS A difference in concept
•
Sectoraal BPA zonevreemde recreatie (10.01.2005): Bepaalt de uitbouw en ontwikkelingsmogelijkheden van een zestal sport- en recreatieterreinen.
De overige sport- en recreatieterreinen bevinden zich in het woongebied of werden aangelegd in het agrarisch gebied aan de rand van de dorpskernen. De volgende tabel omvat een inventaris van de terreinen.
tabel 3 overzicht sport- en recreatieterreinen te Deinze bron : gemeente Deinze + eigen terreinonderzoek (sept 2002)
Naam terrein/zaal Deinze De Brielmeersen Terreinen bij Martinuskerk (hondenclub, boogschutters) Jachthaven Petegem Fitness Calypso Sportcomplex Palaestra Voetbalterrein Sparta Petegem Voetbalterrein Ter Wilgen Tennisclub Deinze Kouterlosstraat Fitness-center Orlando Fitness-center Willemyns Dansschool studie II Dansschool Beyens Surfput Florizoone Visput Katteput Astene Voetbalterrein Las Vegas Astene Vosselare Put Manège River Ranch Aanlegsteiger Astene Sas Zaal Ten Hove Vakantiecentrum de Ceder Vinkt Voetbalterrein Vinkt Sporthal Sint Pieters Zeveren Voetbalterrein Zeveren Grammene Voetbalterrein Grammene
Situering
Nr Zonering
Stadionlaan Tweebruggenlaan
1 2
Lucien Matthyslaan
Zone voor dagrecreatie Zone voor dagrecreatie (sectoraal BPA) 2b Zone voor dagrecreatie
Toekomstlaan Kastanjelaan Gaversesteenweg
3 4 5 6 Kouterlosstraat 7 8 9 10 11 Oudenaardsesteenweg 12 13
Woongebied Woongebied Dagrecreatie Woongebied Woongebied Woongebied Woongebied Woongebied Woongebied Ontginningsgebied Woongebied
Parijsestraat Kleine Pontstraat Maaigemdijk Leieoever Dorpsstraat Parijsestraat
14 15 16 17 18 19
Dagrecreatie Dagrecreatie Dagrecreatie
Vinktstraat
20 Dagrecreatie 21 Woongebied
Izegemstraat
22 Agrarisch gebied
Brugstraat
23 Landschappelijk waardevol agrarisch gebied
Woongebied Openbaar nut
Bachte – Maria – Leerne / Sint – Martens – Leerne Voetbalterrein Bachte-Maria-Leerne Ooidonkdreef 24 Parkgebied Boogschuttersclub Groenevelddreef 25 Zone voor dagrecreatie Aanlegsteiger Leiebrug B. Van 26 Valleigebied Crombrugghelaan Een beschrijving van de bestaande voorzieningen is opgenomen in Bijlage IV.22
22
Inventaris bestaande recreatie voorzieningen, toelichtingsnota bij het BPA “zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport-, recreatie- en jeugdactiviteiten, gemeente Deinze, 2003
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 58 van 118
IRTAS A difference in concept
Zonevreemde sport- en recreatieterreinen De volgende terreinen zijn geheel of gedeeltelijk gelegen in een gebied waarvoor het gewestplan de huidige activiteiten niet toelaat. • • •
Petegem – surfput Florizoone Oudenaardsesteenweg, gelegen in ontginningsgebied Zeveren – voetbalterrein Zeveren, gelegen in agrarisch gebied Grammene – voetbalterrein Grammene, gelegen in agrarisch landschappelijk waardevol gebied Bachte – Maria – Leerne – voetbalterrein, gelegen in parkgebied. Bachte – Maria – Leerne – boogschuttersterrein, gelegen in zone voor verblijfsrecreatie.
Watergebonden recreatieve activiteiten De Leievallei leent zich bij uitstek voor het recreatief medegebruik van het water zoals het hengelen en de pleziervaart. Naar de hengelsport toe zijn er geen specifieke zones afgebakend. Hengelen kan in de openbare wateren mits vergunning. Infrastructuur voor pleziervaart is beperkt aanwezig te Sint – Martens - Leerne (aanlegsteiger Leiebrug), te Astene (Astene sas) en in het centrum van Deinze (jachthaven Lucien Matthyslaan). De twee eerste terreinen zijn zeer kleinschalig en hebben een beperkte ruimtelijke impact. Een specifieke zone rond watergebonden recreatie is de surfput Florizoone. Recreatieve netwerken De Leievallei is een aandachtsgebied voor het recreatief medegebruik van de open ruimte, vooral in functie van het wandelen en fietsen. Er is een rijk netwerk van landelijke wegen, die vaak geïsoleerd liggen en daardoor nauwelijks door gemotoriseerd verkeer worden gebruikt. Uitvalspunten zijn het kasteel van Ooidonk en Astene Sas. Via de Leievallei is er een fietsroutenetwerk van Deinze naar Gent. De fietsroute langs het Schipdonkkanaal kent een intensief gebruik. Het aanleggen van ontbrekende links tussen de Leie en het Schipdonkkanaal (o.a. Leiemeersen ten westen van Deinze) is een aandachtspunt. Binnen de gemeente Deinze is er een fietsroute uitgestippeld langs de verschillende dorpskernen. Het zuidelijk openruimte gebied is meer nog dan het noordelijk openruimte gebied een aandachtsgebied voor recreatief medegebruik. Via de landinrichting zullen initiatieven genomen worden om het deelgebied tussen Deinze en Nazareth beter te ontsluiten voor voetgangers en fietsers in samenhang met de uitbouw van het landschap. Het deelgebied Astene Dreef met de uitbouw van een stadsbos is hierbij een prioritair aandachtsgebied.
3.6.3
Jeugdinfrastructuur
In het kader van het sectoraal BPA “zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport, recreatie en jeugdinfrastructuur” is een overzicht gemaakt van de terreinen en gebouwen die door jeugdverenigingen worden gebruikt. Hieruit blijkt dat er in de gemeente een 10-tal werkingen actief zijn met elk hun eigen infrastructuur. Het zwaartepunt wordt gevormd door het jeugdcentrum “Brieljant” dat recent in de Mouterijdreef werd gerealiseerd. Alle terreinen en lokalen zijn van gemeentelijk of lokaal belang. tabel 4 overzicht van de jeugdterreinen te Deinze bron : gemeente Deinze + eigen terreinonderzoek (sept 2002)
Naam terrein/zaal Deinze Jeugdcentrum Brieljant Jeugdlokalen Martinuskerk (KSA) Scoutslokalen Jeugdcentrum Jojo KJA project:
Situering
Nr
Zonering
Centrum Deinze Centrum Deinze Centrum Deinze Centrum Deinze
A B C D
Zone voor openbaar nut BPA/ sport en recreatie woongebied woongebied
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 59 van 118
IRTAS A difference in concept
Jeugd Rode Kruis Astene KSA Astene Vinkt KSA Vinkt (Ahoy) Meigem Speelclub BGJG Gottem Jeugdvereniging Nievrans Bachte – Maria – Leerne Jeugdvereniging
Centrum Deinze
E
woongebied
Centrum Astene
F
BPA/ sport en recreatie
Centrum Vinkt
G
woongebied
Centrum Meigem
H
woongebied
Centrum Gottem
I
woongebied
Centrum Maria - Leerne J
woongebied
Voor de meeste terreinen en jeugdlokalen stellen zich geen problemen omdat deze verenigbaar zijn met de huidige bestemmingszone. De jeugdlokalen met bijhorende accommodatie situeren zich overwegend in het centrum van de kern, waar een bestemming woongebied geldt.
3.7
Bestaande verkeers- en vervoersstructuur
kaart 19. bestaande verkeersontsluiting
Algemeen De ontsluiting van de gemeente naar het hoofdwegennet (E17 snelweg) gebeurt in hoofdzaak via de twee dragers in de wegstructuur van Deinze, met name N35 en de N43. De kruising van deze twee belangrijke gewestwegen ligt ter hoogte van Petegem/Deinze (Sint-Martinuskerk) direct in aansluiting met het centrum, wat voor de nodige verkeersproblemen zorgt. Zowel N35 en N43 zijn sterk verzadigd en de doorgang richting E17 snelweg is problematisch (in het bijzonder Gaversesteenweg). Een aantal scenario’s worden momenteel onderzocht in het gemeentelijk mobiliteitsplan. Doel is om de belangrijkste verkeersproblemen op te lossen en de woongebieden hierbij maximaal te vrijwaren van doorgaand verkeer . De N43 heeft eerder een parallelfunctie aan de E17 (oude as Gent - Kortrijk) en functioneert als regionale verdeel- en verzamelweg voor de gevestigde handelszaken en de erop geënte dorpskernen.
Ontsluiting van het stedelijk gebied Voor de ontsluiting van het stedelijk gebied worden volgende hoofdverbindingen gebruikt : N35 westelijk traject– verbinding richting Tielt (secundaire weg type I) N35 traject van N409 tot N43 en verderop tot aan de primaire wegsectie N35 N35 zuidelijk traject – verbinding richting E17 en Nazareth (secundaire weg type II) N409 – verbinding richting Aalter en E40 (secundaire weg type II) N43 westelijk traject – verbinding richting Zulte, Waregem en Kortrijk (secundaire weg type II) N43 oostelijk traject – verbinding richting St Martens Latem en Gent (secundaire weg type II) Voor de ontsluiting van het stedelijk gebied naar de omliggende dorpskernen worden in hoofdzaak lokale verbindingen gebruikt zoals: N466 – verbinding Bachte – Maria – Leerne, Drongen en Nevele; N494 – verbinding Kruishoutem en Oudenaarde; Vaart linkeroever richting Nevele, N437 Damstraat – Pontstraat, Sint – Martens – Leerne, Vosselare, Deurle; Nazarethsesteenweg Astene – Nazareth; N440 – verbinding Grammene – Gottem –Wakken.
Ontsluiting van bedrijfsgebieden Een groot aantal industriegebieden is gelegen ten noorden en oosten van de kleinstedelijk kern. Inzake verkeersafwikkeling worden al deze gebieden naar de snelweg ontsloten via N35 en N43 wat zorgt voor een bijkomende druk op deze verkeersassen. De verdere uitbouw van de industriegebieden in functie van verkeersgenererende activiteiten is momenteel niet aangewezen. Enkel het bedrijfsgebied E3 laan- De Prijkels is gunstig gelegen t.o.v. de E17 snelweg.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 60 van 118
IRTAS A difference in concept
Openbaar vervoer binnen het stedelijk gebied Het openbaar-vervoeraanbod te Deinze is sterk radiaal gericht op het centrum met een lijnvoering die in hoofdzaak verloopt via de gewestwegen. Alle buslijnen verknopen ter hoogte van het station, het belangrijkste openbaar-vervoerknooppunt van de stad. De gemeente Deinze is een belangrijk station op de spoorlijn Gent – Kortrijk. Het resterende treinstation in de stad en wordt bediend door volgende treinlijnen: Lijn 73 : Gent-Sint-Pieters – Lichtervelde - De Panne ( IC/IR/P) Lijn 75 : Gent-Sint-Pieters – Lille Flandres (IC/IR/P)
is het enige
Het Schipdonkkanaal is structurerend op Vlaams niveau en van groot belang voor de binnenscheepvaart. Het kanaal wordt beschouwd als behorend tot het hoofdwaterwegennet met een verbindende functie tussen belangrijke economische knooppunten zoals de zeehavens (Zeebrugge) en het binnenland. Op de Leie is scheepvaart mogelijk tot het knooppunt met het Schipdonkkanaal. De gekanaliseerde Leie is verder bevaarbaar tot voorbij Kortrijk voor schepen tot 350 ton. Als de verbreding in Kortrijk voltooid is zal de Leie bevaarbaar worden voor binnenschepen tot 1.350ton. Momenteel wordt in het kader van de studie Schelde – Seine onderzocht hoe het Schipdonkkanaal / Afleidingskanaal van de Leie kan worden uitgebouwd voor de binnenscheepvaart. De bestaande openbaar vervoerslijnen staan in zowel voor een interne bediening van Deinze, alsook voor de verbinding van de omliggende gemeenten met het centrum. Deze dubbele functie stelt specifieke eisen aan de lijnvoering en de snelheid van het openbaar vervoer.
Functioneel fietsroutenetwerk Hoofdroutes zijn hoogwaardige non-stop routes voor directe en snelle verbindingen over langere afstand gericht op dagelijkse functionele verplaatsingen (5-15km) en doelgerichte recreatieve langeafstandverplaatsingen (10-50km of meer, bvb. tussen twee steden). Bovenlokale routes worden gericht op de meer dagelijkse functionele verplaatsingen (5 à 10 km) of gelden voor nog grotere afstanden van bovengemeentelijk belang in het woon-school-, woon-werk-, woon-winkelverkeer. Volgende routes zijn belangrijke bestaande functionele routes. • Route langs de Leie en het Schipdonkkanaal, vooral voor het recreatieve belang van deze route • N43 en N35, N466 K Picquélaan, Oudenaardsesteenweg als hoofdstraten met een directe verbinding naar de centra • Machelenstraat – Machelenbinnenweg • Liefkemeirestraat (spoortunnel) • Oude Brugsepoort en Crommebrug • Vaart Linkeroever en verder langsheen de spoorweg richting Gottem, Grammene en Wontergem
Recreatief fietsroutenetwerk Een aantal van de functionele routes kunnen een belangrijke recreatieve waarde hebben, waar zij het centrum met belangrijke recreatieve knooppunten verbinden. De routes langs Schipdonkkanaal en vooral Leie vormen hier een goed voorbeeld van. De fietsroute langs de Leie zorgt voor een verbinding tussen het centrum en de Leievallei met als toeristisch - recreatieve polen Vosselare Put en het Kasteel van Ooidonk. De ontsluiting van het landelijk gebied en de verspreid gelegen dorpskernen wordt geregeld door een netwerk van lokale wegen. Een groot deel van de landwegen die het agrarisch gebied ontsluiten werden in het kader van de ruilverkavelingswerken gerationaliseerd.
Inrichting publieke ruimte / parkeren Momenteel zijn de parkeerproblemen in de gemeente terug te brengen tot het centrum van Deinze. Ze zijn enerzijds het gevolg van een ongedisciplineerd parkeergedrag in de omgeving van de scholen, KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 61 van 118
IRTAS A difference in concept
de overige voorzieningen en de handelskern (Peter Benoitlaan – Tolpoortstraat – Kortrijkstraat – Gentstraat – Station). Anderzijds zijn ze het gevolg van het toenemend aantal wagens die gestald moet worden voor de woningen zonder garage in het centrum van Deinze. Dit laatste treffen we vooral aan in de oudere sociale wijken zoals aan Deinze Kouter en Schave. Bij nieuwe bouwaanvragen wordt er steeds op toegezien dat er voldoende parkings worden voorzien op eigen terrein. Objectief gezien is er echter geen tekort aan parkings binnen het centrum van Deinze. Grotere parkings bevinden zich aan Tweebruggenlaan – Brielstraat – Mouterijdreef, Markt – Emiel Clausplein en aan het Station. De capaciteit van deze parkings blijkt te volstaan. Op de spitsuren treffen we veel verkeer aan door de grote concentratie van voorzieningen op korte afstand van mekaar zoals in de Peter Benoitlaan. Hetzelfde geldt de woensdag namiddag en zaterdag rond de gemeentelijke academie in de Kalkhofstraat. De huidige problemen rond het ziekenhuis Schutterijstraat – Peter Benoitlaan worden opgevangen door de realisatie van een bijkomende parking door de ziekenhuis.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 62 van 118
IRTAS A difference in concept
4 4.1
DEELGEBIEDEN Algemeen
Een andere aanpak van het onderzoek naar de bestaande ruimtelijke opbouw, bestaat erin de ruimte van Deinze in te delen in een aantal deelgebieden met een zekere ruimtelijke samenhang. Deze manier van werken maakt het grondgebied op een andere manier meer inzichtelijk en hanteerbaar. Daar waar deelstructuren meer de nadruk leggen op samenhang in de ruimte, krijgt men door het werken met deelgebieden meer oog voor diversiteit binnen de ruimte. Deelgebieden zijn aparte entiteiten met typische ruimtelijke kenmerken zoals eigen knelpunten, kwaliteiten en potenties. Zij hebben zich ruimtelijk anders ontwikkeld dan hun omgeving. Tevens wordt de aandacht erop gevestigd dat het werken met deelgebieden geen doel op zich is, maar een middel om het ruimtelijk functioneren van bepaalde gebieden beter te begrijpen nu en in de toekomst. Verder dwingt het tot een discussie en visievorming rondom bepaalde thema’s in een bepaald gebied. De aanduiding van een deelgebied is afhankelijk van de schaal en het doel van het onderzoek. Figuur 6. Ruimtelijke deelgebieden
De gemeente Deinze kan met betrekking tot het ruimtegebruik en de ruimtelijke dynamiek worden ingedeeld in vier deelgebieden met elk een aantal componenten: Het meest dynamische gebied wordt gevormd door de stedelijke ruimte Deinze - Petegem – Astene. Het is een sterk verdichte ruimte met de aanwezigheid van lokale en bovenlokale functies : de N 35 als secundaire weg, de N 43 Kortrijkse Steenweg – Gentse Steenweg – Dorpsstraat als hoofdstraat binnen de stedelijke ruimte, een centrumgebied met zijn veelheid aan functies, de stedelijke en randstedelijke woongebieden van Deinze - Petegem - Astene, de Brielmeersen als stedelijke recreatieruimte, bedrijfszones langs het Schipdonkkanaal, Europalaan, bedrijvigheid omgeving E3-laan (De Prijkels). De Leieruimte is een waardevol landschap in een verstedelijkte omgeving. Het valleigebied heeft een waterbergingsfunctie en herbergt eigen natuurlijke levensgemeenschappen. Het is een gebied waar natuur en landbouw verweven voorkomen in het valleigebied en de landbouw de gebruiker is van de
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 63 van 118
IRTAS A difference in concept
hoger gelegen gronden. Het valleicomplex van Vondelbeek – Zeverenbeek en Oude Kaandelbeek is bepalend voor de natuur. Aan de randen van de riviervallei vinden we aantrekkelijke dorpskernen Sint–Martens-Leerne en Bachte-Maria-Leerne en de landelijke kernen Gottem en Grammene die gegroeid zijn langs de lokale verbindingswegen. De dynamiek is er afgestemd op deze van de lokale gemeenschap. Het recreatief medegebruik van de vallei richt zich vooral op de rivier en het rivierenlandschap en krijgt vorm door middel van een aantal knooppunten. De Noordelijk Openruimtegebied concentreert voornamelijk openruimte functies met landbouw in de hoofdrol. Het is een onderdeel van het plateau van Tielt dat belangrijk is voor de landbouw en de tuinbouw. Naast de grondgebonden landbouw zijn hier talrijke veehouderijen en een beperkte glastuinbouw aanwezig. Hier bevinden zich de dorpskernen van Vinkt en Wontergem en de landelijke kernen Zeveren en Meigem. Het gebied wordt tevens gekenmerkt door een groot aantal verspreide bebouwing. Het Zuidelijk Openruimtegebied omvat de landbouwgebieden van Astene en Petegem gelegen op de zandgronden. Het is een halfopen agrarisch landschap gekenmerkt door een groot aantal houtkanten en bomenrijen. Hier bevinden zich vooral de grondgebonden landbouwbedrijven. Dit gebied tussen de stedelijke kern Deinze - Petegem – Astene en de E17 snelweg staat onder druk van de verstedelijking.
4.2
Stedelijke kern Deinze – Petegem - Astene
4.2.1
Deinze
kaart 20. bestaande ruimtelijke structuur Deinze De kern van Deinze is ontstaan op het kruispunt van belangrijke wegen en de rivier, de Leie. De uitbouw dankte de stad aan haar strategische ligging tussen Gent en Kortrijk. Het zijn vooral de bedrijvigheid, handel en voorzieningen die tot op vandaag bijdragen aan de uitbouw van de stedelijke kern.
Structuurbepalende elementen Deinze wordt doorsneden door de Leie, die tot op vandaag een economische as in het centrum vormt. Het centrum ontwikkelde zich dwars op de rivier, met name langs de as Markt – Tolpoortstraat, vandaag nog steeds de belangrijkste handelsas binnen het stedelijke gebied. De uitbouw van de stad vond verder plaats langs een aantal belangrijke verbindingswegen, in het bijzonder langs de N 43 Kortrijk – Gent. Bepalende structuurbepalende elementen binnen de stedelijke structuur zijn verder het Schipdonkkanaal, als vestigingsplaats voor een groot aantal bedrijven, de spoorlijn Gent – Kortrijk met een IC-Station te Deinze, De N 35 die de verbinding van noord naar zuid verzorgt en vestigingsplaats is voor een groot aantal stedelijke voorzieningen en de N 43 als handelsas in de vorm van baanwinkels. Binnen de stedelijke structuur onderscheiden we het centrum met een hoge dichtheid aan functies en bebouwing, de stedelijke woongebieden en randstedelijke woongebieden met een lagere dichtheid.
Bebouwde ruimte Het centrum (omgeving Markt, Tolpoortstraat, Peter Benoitlaan, Guido Gezellelaan, Kortrijkstraat, Gentstraat, Stationsbuurt) is een sterk verdichte ruimte met diverse bebouwing en een hoge dichtheid. Kernversterking wordt momenteel vooral gerealiseerd aan de Leie en op de Markt. Voor het overige treffen we aaneengesloten bebouwing aan rond vaak grote inpandige ruimten die door handel en bedrijvigheid worden gebruikt. Tolpoortstraat, Gentstraat en Kortrijkstraat zijn heraangelegd in functie van de handelsfunctie. De bebouwing is sterk verdicht en gericht op de aanwezige multifunctionele activiteiten. De stedelijke woongebieden zijn gebieden met een grote dichtheid voornamelijk gericht op wonen. De bebouwing varieert van gesloten bebouwingslinten langs de hoofdassen (Oude Brugsepoort, Karel KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 64 van 118
IRTAS A difference in concept
Piquelaan) tot groepswoningbouw en verkavelingen uit de 50er en 60er jaren (wijk Schave, Oostmeersdreef). Aan de rand van de stedelijke kern werden recent randstedelijke wijken ontwikkeld. Zo zijn de wijken Deinze kouter, Ten Bosse en Hulhage randstedelijke wijken met open bebouwing en een lage dichtheid.
Voorzieningen De handel is geconcentreerd enerzijds op de as Markt – Tolpoortstraat en anderzijds op de as Kortrijksestraat – Gentstraat. Naast de handel beschikt Deinze over een groot aantal voorzieningen die uitgebouwd zijn op stedelijk niveau. De aanwezigheid van de spoorlijn en een sterk openbaar vervoersnet ondersteunen de activiteiten in de kern. De kern concentreert een groot aantal scholen, een ziekenhuis, en een aantal gemeenschapsvoorzieningen. De scholen situeren zich bijna allemaal op de as Peter Benoitlaan – Guido Gezellelaan. Ook het ziekenhuis is hier gesitueerd. Dit geeft een groot aantal verkeersbewegingen en de noodzaak aan voldoende parkeerruimte. Langs de Tweebruggenlaan situeren zich een groot aantal gemeenschapsvoorzieningen. Het betreft brandweer, vredegerecht, jeugdontmoetingscentrum, polyvalente zaal Brielpoort, streekmuseum. Deze voorzieningen situeren zich in een groen kader. Momenteel bevindt zich nog een bedrijfszone in het centrum aan de Tolpoortstraat (Molens van Deinze). De bedrijvigheid zal echter op korte termijn worden geherlocaliseerd. Bedrijvigheid is verder sterk uitgebouwd aan het Schipdonkkanaal met de bedrijfsterreinen Dossche, Leiekanaal noord en Leiekanaal zuid.
Open ruimte De Leie op zich vormt de belangrijkst open ruimte verbinding in de kern die het landschap tot in het centrum brengt. Ter hoogte van Brielmeersen en Hulhage kan de open ruimte tot diep tegen de stedelijke kern doordringen. Van noord naar zuid verbindt een groenbuffer enkele groengebieden met de Leievallei. In deze strook tussen Tweebruggenlaan en Markt is een beperkte stedelijke groenzone aanwezig, waarin recent het jeugdontmoetingscentrum is opgericht. Het stedelijk recreatiegebied “De Brielmeersen” vormt een belangrijke groene ruimte aan de rand van de kern.
Knelpunten • • • • •
Door het groot aantal voorzieningen in het centrum komt het wonen er onder druk. Naast de ruimtelijke verdichting is vooral de verkeersleefbaarheid een ruimtelijk probleem. De ruimtelijke verdichting is het sterkste tussen Peter Benoitlaan en de Markt. Bovenlokale en lokale bedrijven centraal gelegen in de stedelijk kern zorgen voor ruimtelijke verdichting, verkeer en lokale milieuproblemen. De stationsomgeving is een sterk verdichte en weinig aantrekkelijke buurt. Naast de ruimtelijke verdichting speelt hier vooral de omgevingskwaliteit. De Leie oevers vormen op veel plaatsen onaantrekkelijke achterkanten met bedrijfsruimten en achterzijden van woningen. De zuidelijke Leie oever is ontoegankelijk. Door de uitbouw van baanwinkels wordt het onaantrekkelijk wonen in Gentstraat – Gentsesteenweg - Kapellestraat. De verkeersleefbaarheid staat hier onder druk.
Kwaliteiten en potenties • •
KJA project:
Markt – Tolpoortstraat vormt een aantrekkelijk centrumgebied met mogelijkheden tot uitbouw van kwalitatief wonen en handelsvestigingen en de heraanleg van een aantrekkelijke publieke ruimte. Aanzetten zijn reeds gegeven aan Congoplein, Tolpoortstraat knooppunt Gentstraat. De Leie vormt een belangrijke troef voor de kwalitatieve uitbouw van de kern.
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 65 van 118
IRTAS A difference in concept
4.2.2
Petegem
kaart 21. bestaande ruimtelijke structuur Petegem Reeds in het verre verleden groeiden Petegem en Deinze samen tot een kern aan de oevers van de Leie. Vandaag wordt Petegem vooral gekenmerkt door grote stedelijke en randstedelijke verkavelingen en forse industriegebieden zoals deze aan de Europalaan en de E3-laan. Naarmate de bebouwing meer en meer uitdeinde en bedrijvigheid en groothandel zich ontwikkelde langs de N 43, werd ook de grens tussen Petegem en Astene steeds vager.
Structuurbepalende elementen De deelkern heeft zich in eerste instantie ontwikkeld op de kruising van de N43 - Gentstraat Kortrijkstraat en de N35 Gaversesteenweg en verspreide zich later als lange linten langs deze gewestwegen. Structuurbepalend is verder nog de Oudenaardsesteenweg en de spoorlijn Gent – Kortrijk met splitsing ter hoogte van de Volhardingslaan. Hierdoor ontstaan een aantal ruimtelijk versnipperde gebieden. De Kattebeek is een natuurlijk structuurbepalend element. Daarnaast is de kern uitgegroeid door een groot aantal verkavelingen en industriegebieden tot tegen het grondgebied van Zulte (Machelen).
Bebouwde ruimte Het centrum (Gentstraat, Kortrijkstraat, Volhardingslaan, stationsbuurt) is een sterk verdichte ruimte met hoge dichtheden. Kernversterking wordt momenteel vooral gerealiseerd in de omgeving van het station. Gentstraat en Kortrijkstraat zijn heraangelegd in functie van de handelsfunctie. De bebouwing is sterk verdicht en gericht op de aanwezige multifunctionele activiteiten. De stedelijke woongebieden zijn gebieden met een grote dichtheid voornamelijk gericht op wonen. De bebouwing varieert van gesloten bebouwingslinten langs de hoofdassen (oude woonlinten van Kortrijksesteenweg en Gaversesteenweg) tot grote verkavelingen (Oostkouter A en Dries). Appartementsbouw vinden we geconcentreerd langs de Volhardingsstraat en het complex aan de Kastanjelaan. De verdichting komt het sterkst tot uiting aan de Kortrijksesteenweg waar het woonlint is opgesloten tussen twee spoorlijnen en twee industriegebieden. Aan de rand van de stedelijke kern werden recent randstedelijke wijken gerealiseerd zoals de Sint Hubertuswijk, het gebied Oostkouter B (omgeving Meerelosstraat). De dichtheid is hier opvallend lager.
Voorzieningen De voorzieningen concentreren zich in aansluiting met het centrum van de stedelijke kern (as Kortrijkstraat – Gentstraat), met name op de Kortrijksesteenweg, Volhardingsstraat en Gaversesteenweg. De handelsactiviteiten hebben vooral een lokaal karakter. Nabij het kruispunt Centrumlaan – Volhardingsstraat bevinden zich twee grote scholencomplexen en het stedelijk zwembad met de sporthal Palaestra. Het rustoord Sint Jozef is uitgebouwd aan de Kortrijksesteenweg nabij de rotonde van de Volhardingslaan. Deze voorzieningen zijn elementen op stedelijk niveau. Sparta Petegem is een lokaal sportterrein aan de rand van de kern. Verder bevat Petegem vier grote industriegebieden, De Prijkels aan de E3-laan op de grens met Nazareth, “de Tonne” en “Industrielaan” “Europalaan” aan de Kortrijksesteenweg tot op het grondgebied van Zulte (Machelen).
Open ruimte De open ruimte in de deelkern Petegem is zeer beperkt. De randen van het woongebied worden gevormd door de landbouwgebieden tussen Deinze en Zulte en deze tussen Deinze en de E 17snelweg. Een deel van deze gebieden staan onder druk van de verdere verstedelijking (uitbreiding De Prijkels, mogelijke ontwikkeling regionale glastuinbouw). Het groengebied tussen Petegem en Astene voorkomt een verdere verdichting van de ruimte tussen deze twee deelgebieden en is van het stedelijk niveau. De uitbouw van een stadsbos zal hier vorm krijgen.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 66 van 118
IRTAS A difference in concept
Op lokaal niveau is de Kattebeek een belangrijk structurerend element, die als groene verbinding een aantal woongebieden doorkruist. In de Oostkouterwijk is de beekvallei tevens aangegrepen om een netwerk voor voetgangers en fietsers uit te bouwen.
Knelpunten • • • • • •
Petegem wordt doorsneden door de N43 en twee spoorlijnen die ruimtelijke barrières vormen in het functioneren van de kern Tussen de industriegebieden Europalaan, Industrielaan en De Tonne staat het wonen onder druk. Lintvormige woonstraten scheiden grootschalige bedrijventerreinen. De publieke ruimte in de kern heeft geen uitstraling en het ontbreekt op veel plaatsen aan herkenbaarheid in de woon- en leefomgeving. Er is weinig kwalitatief groen en publieke ruimte aanwezig in de diverse woongebieden. De leefbaarheid op de hoofdassen staat onder druk van het verkeer Ontbreken van een effectief centrum voor de Oostkouterwijk
Kwaliteiten en potenties • • • •
4.2.3
Aan de randen van de kern is het aantrekkelijk wonen. Palaestra is een sport- en recreatiecomplex op schaal van het stedelijk gebied De Kattebeek vormt lokaal een groenas en een verbinding voor voetgangers en fietsers. Het uitwerken van een nieuwe verkeersinfrastructuur kan oplossingen bieden voor de verkeersdruk op de hoofdassen in dit deelgebied van de stedelijke kern. Dit moet toelaten dat de bedrijfsgebieden rechtsreeks ontsluiten naar het hoofdwegen net.
Astene
kaart 22. bestaande ruimtelijke structuur Astene Astene groeide als kern uit langs de verbindingsweg tussen Gent en Kortrijk. Door de uitbouw van het lint langs de N43 en door een sterke suburbanisatie vanaf de 60er jaren sluit Astene aan met Deinze en Petegem. Het randstedelijk wonen is er sterk uitgebreid in woongebieden en woonuitbreidingsgebieden van het gewestplan. Naarmate de bebouwing meer en meer uitdeinde en bedrijvigheid en groothandel zich ontwikkelde langs de N 43, werd ook de grens tussen Petegem en Astene steeds vager.
Structuurbepalende elementen In het centrum van Astene, tussen de Achterstraat – Oudestraat, de spoorlijn, Nazarethsesteenweg en Pontstraat, is de dichtheid van de bebouwing het hoogst en wordt vorm gegeven door linten van aaneengesloten bebouwing. Gewestweg en spoorlijn doorsnijden als het ware de kern en vormen ruimtelijke barrières. De N43 is een verzameling van wonen, handel en bedrijvigheid en structuurbepalend voor de kern. In het noorden vormt de Leie een natuurlijke begrenzing van de kern, in het zuiden waaiert de bebouwing uit in het open gebied tussen Deinze en Nazareth. Astene Dreef en omgeving vormt een belangrijke groene ruimte tussen Astene en Petegem.
Bebouwde ruimte De eigenlijke kern is een verdicht gebied met linten van aaneengesloten bebouwing en appartementen en kan getypeerd worden als stedelijk woongebied (Nieuwstraat, Achterstraat, Oudestraat). De omgeving van Nazarethsesteenweg en Pontstraat sluit er bij aan en wordt gekenmerkt door een hogere dichtheid van bebouwing met voornamelijk ééngezinswoningen. Langs de N43 Kapellestraat, Dorpsstraat, Emiel Clauslaan strekt de lintbebouwing zich uit tot tegen de gemeentegrens. Het is een multifunctioneel gebied met woningen naast bedrijvigheid, handel en voorzieningen. Elders treffen we vooral grote verkavelingen aan met een randstedelijke dichtheid zoals de Leiehoek en het gebied Winkelstraat - Beekstraat. Grote residentiële woningen bevinden
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 67 van 118
IRTAS A difference in concept
zich langs de oevers van de Leie en vormen er een groene rand van de dorpskern. Grote delen van het woonuitbreidingsgebied ten zuiden van de spoorlijn Kortrijk/Gent zijn heden onbebouwd.
Voorzieningen De voorzieningen concentreren zich in de kern aan de Dorpsstraat tussen Parijsestraat en Pontstraat. Ter hoogte van het kerkplein zijn er een aantal handelsvoorzieningen met een lokaal karakter. De N43 is ook op het grondgebied van Astene uitgebouwd als een handels- en bedrijfslint, zij het op lokaal niveau. De handelsactiviteiten wisselen af met woningen. School, ontmoetingscentrum en kerk bevinden zich alleen in het gebied tussen Dorpsstraat, Parijsestraat en Pontstraat. De wijk Leiehoek beschikt over een naschoolse opvang (vroegere wijkschool). De begraafplaats en de sportterreinen “Las Vegas” bevinden zich aan de Parijsestraat ten zuiden van de spoorlijn in aansluiting met het groengebied van Astene Dreef. De bedrijvigheid is voor Astene geconcentreerd in de bedrijvenzones langs de N43. Beeldbepalend is hier de bedrijfssite Roche. De bedrijvenzone Gentstraat – zuid loopt door tot in Deinze als langgerekt lint tussen N43 en spoorlijn. De bedrijvenzones zijn volledig in gebruik, uitbreidingsmogelijkheden zijn er niet aanwezig.
Open ruimte De open ruimte in de deelkern Astene is zeer beperkt. De noordelijke rand wordt gevormd door de Leie en het open meersenlandschap aan de overzijde dat via Astene-Sas bereikbaar is. De zuidelijke en oostelijke rand van de kern wordt gevormd door het landbouwgebied tussen Astene, Nazareth en Sint Martens – Latem (Deurle). Dit is een landschappelijk aantrekkelijk gebied door de aanwezigheid van tal van kleine landschapselementen (bosjes, dreven, bomenrijen,…) Het groengebied Astene Dreef, gelegen tussen Petegem en Astene voorkomt een verdere verdichting van de ruimte tussen deze twee deelgebieden en is van het stedelijk niveau. De uitbouw van een stadsbos zal hier vorm krijgen. Op lokaal niveau is de Petegemsebeek een belangrijk structurerend element, die als lijnvormig element een aantal woongebieden doorkruist.
Knelpunten • • • • •
Astene wordt doorsneden door de N43 en de spoorlijn die ruimtelijke barrières vormen in het functioneren van de kern. Langs de N43 Kapellestraat – Dorpsstraat – Emiel Clauslaan staat het wonen onder druk vanuit de baanwinkelfunctie en de verkeersdruk. De publieke ruimte in de kern is beperkt en heeft geen uitstraling. Het ontbreekt aan verblijfsgebieden in de kern tussen Dorpsstraat, Parijsestraat, spoorlijn en Pontweg. Astene heeft geen “herkenbaarheid” naar buiten uit. Er is weinig kwalitatief groen en publieke ruimte aanwezig in de verschillende woongebieden. De noodzaak aan de uitbouw van een kwalitatief centrum.
Kwaliteiten en potenties •
Aan de randen van de kern is het aantrekkelijk randstedelijk wonen. De Leie vormt een belangrijk aanknopingspunt voor natuur en landschapsbeleving.
4.3
Leieruimte / kernen in de Leieruimte
4.3.1
Algemeen
In de Leieruimte komen voornamelijk functies van de open ruimte voor. Het gebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van aantrekkelijke dorpskernen, groene riviervalleien, landbouwgebieden voornamelijk op de hoger gelegen gronden, natuur- en bosgebieden.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 68 van 118
IRTAS A difference in concept
De Leieruimte tussen Deinze en Gent vormt een open ruimte buffer tussen stedelijke netwerken. Het zijn vooral landschappelijke en ecologische functies die het uitgangspunt vormen voor het ruimtelijk functioneren. Aan de rand van de vallei bevinden zich grote infrastructuren en concentraties van nederzettingen. In deze deelruimte situeren zich de dorpskernen Sint–Martens-Leerne en Bachte-Maria-Leerne en de landelijke kernen Gottem en Grammene. De bebouwing in het valleigebied zelf is beperkt. Het Kasteel van Ooidonk is een historische kern in het valleigebied en belangrijk als natuur- en bosgebied. In de volgende tekst wordt de bestaande ruimtelijke opbouw van de dorpskernen besproken.
4.3.2
Bachte-Maria-Leerne
kaart 23. bestaande ruimtelijke structuur Bachte – Maria - Leerne De vroegere gemeente Bachte–Maria–Leerne bestond uit 2 parochies Bachte en St.-Maria-Leerne. Bachte is net ten noordoosten van het stedelijke Deinze gelegen. Enigszins verder naar het noordoosten ligt de parochie Maria-Leerne naast Sint-Martens-Leerne. Gezien deze laatste twee als één ruimtelijk geheel benaderd worden in het PRS Oost-Vlaanderen en het de grootste kern is, wordt in deze paragraaf Maria-Leerne besproken. Gemakshalve wordt dit Bachte-Maria-Leerne genoemd. De kern Bachte wordt verderop besproken (zie 4.3.4). Bachte-Maria-Leerne wordt in toeristische en historische werken beschreven als een der schilderachtigste plaatsen aan de boorden van de Leie. Het dorp is vooral bekend voor het kasteel van Ooidonk. Dit grote, prachtig bewaarde kasteel werd bewoond door de heren van Nevele. Door de belangrijkheid van de bewoners en de ligging van het kasteel werd het tussen de 14e en 17e eeuw meermaals betrokken in de verscheidene krijgsgebeurtenissen in Vlaanderen. Bachte-Maria-Leerne heeft dan ook samen met zijn kasteel een zeer beladen historiek.
Structuurbepalende elementen Bachte-Maria-Leerne wordt doorsneden door de Leernsesteenweg, N466. Deze baan vormt de verbinding tussen Deinze, de E40 en Gent. Om het centrum te ontlasten heeft men een ‘ringweg’ rond het centrum gelegd. De ‘ringweg’ en de centrumstraat noemen nog beide Leernsesteenweg. Waar beide straten samenkomen, is de vage grens met Sint-Martens-Leerne. De oorspronkelijke kern van Bachte-Maria-Leerne heeft zich ontwikkeld langs de centrumstraat. Daarnaast ontwikkelde de kern zich langs de Ooidonkdreef en de Molenhuisstraat. De Ooidonkdreef leidt van de Leernsesteenweg naar het kasteel. Een oud gemeentehuisje, de post en de dorpskerk zijn de belangrijkste gebouwen langs de dreef. In de loop der jaren is deze structuur vervaagd door de ontwikkeling van woonlinten en nieuwe verkavelingen in zijstraten. De belangrijkste ontwikkelingspolen in Bachte-Maria-Leerne zijn de Leernsesteenweg en de Molenhuisstraat. Tenslotte dienen we nog als ‘belangrijke’ nevenontsluiting de Della Failledreef te vermelden. Deze weg ontsluit niet enkel een aantal verkavelingen maar moet ook de toeristische bussen naar het kasteel van Ooidonk leiden.
Bebouwde ruimte In het centrum is de oudere bebouwing vrij dicht en laag (één tot uitzonderlijk 2 bouwlagen). De Centrumstraat en Molenhuisstraat zijn zeer recent heraangelegd met kleinschalige materialen. Ook beplanting en verlichting werd vernieuwd in overeenstemming met de omgeving. Dezelfde soort bebouwing vindt men terug in de Ooidonkdreef. Deze dreef is aangelegd in kasseien en geflankeerd aan beide zijden door majestueuze lindes. De overige bebouwing in Bachte-Maria-Leerne bestaat vooral uit open bebouwingen. Enkel in de sociale verkaveling aan de Pontenhoek zijn er halfopen woningen gebouwd. Langs de ‘ringweg’ is zijn er geen erftoegangen tot woningen aanwezig. Enkel de basisschool, het St-Hendrikscollege heeft een toegang voor auto’s via deze steenweg. Langs de Kiekendreef is er een nieuwe verkaveling gerealiseerd
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 69 van 118
IRTAS A difference in concept
Voorzieningen Samen met de voorzieningen van St-Martens-Leerne (toch ook op loop- of fietsafstand gelegen) is Bachte-Maria-Leerne een goed voorziene kern met handel, horeca en dienstverlening op schaal van de kern. Bachte-Maria-Leerne heeft een aantal gemeenschapsfuncties: een basisschool (StHendrikscollege), post, dorpskerk (beschermd monument), gemeenschapszaal, jeugdspeelterrein en voetbalveldterrein. In de Molenhuisstraat is een theatergezelschap gehuisvest. Aan de camping Groeneveld is tevens een boogschuttersclub en de jeugdvereniging gelokaliseerd. Verder zijn er een aantal kantoren gevestigd langsheen de Leernsesteenweg. Eveneens langs deze baan is enige bedrijvigheid gevestigd i.v.m. telecommunicatie. De belangrijkste activiteit in de deelgemeente blijft echter deze rond de toeristische attractie: het kasteel van Ooidonk. Heel wat voorzieningen zijn hierop afgestemd.
Open ruimte Bachte – Maria – Leerne heeft zijn aantrekkelijkheid door zijn ligging in de Leievallei. Ten zuiden van de kern bevindt zich een waardevol meersenlandschap rond het kasteel van Ooidonck. Een open gebied rond de Ooidonkdreef accentueert de toegangsdreef naar het kasteel. Verder zijn er een groot aantal bossen en natte gebieden aanwezig. De kern zelf wordt begrensd door de Kalebeek. Deze loopt via de kasteelgracht in de Leie. Aan de noordzijde kan het gave kouterlandschap doordringen tot tegen de dorpskern. Een klein boscomplex is gelegen rond een ander kasteeltje (kasteel van Mere).
Knelpunten • • • •
Door open bebouwingen is er reeds een sterke ruimte inname gebeurd en is de kern zonder echte structuur uitgedeind. De woongebieden zijn praktisch volledig ingenomen. Het voetbalterrein is momenteel in parkgebied gelegen en dus zonevreemd. Er dient een geschikte locatie gevonden te worden voor een begraafplaats voor de kernen Bachte-Maria-Leerne en St-Martens-Leerne Druk tot verstedelijking van de dorpskern.
Kwaliteiten en potenties • •
4.3.3
De Leernsesteenweg door het centrum is recent volledig heraangelegd opdat het een aantrekkelijke centrumwoonstraat is geworden. Het kasteel van Ooidonk en de prachtige omgeving zijn een zeer grote toeristisch – recreatieve troef van deze kern.
Sint-Martens-Leerne
kaart 24. bestaande ruimtelijke structuur Sint – Martens - Leerne Reeds van in het verleden waren St.–Martens–Leerne en Bachte-Maria-Leerne twee dicht bij elkaar gelegen dorpen. Terwijl Bachte-Maria-Leerne zijn kasteel van Ooidonk als belangrijkste kenmerk had, was Sint-Martens-Leerne belangrijk voor zijn brug over de Leie. Naarmate de bebouwing meer uitdeinde, werd de grens tussen de twee dorpen steeds vager.
Structuurbepalende elementen De deelgemeente heeft zich ontwikkeld op de kruising van de N466, Leernsesteenweg (de verbinding tussen Deinze, de E40 en Gent) en de N437 Damstraat – Burg. Van Crombrugghelaan (verbinding tussen Nevele en Sint-Martens-Latem). Een rotonde siert momenteel dit verkeersknooppunt. De dorpskerk is naast de rotonde gelegen. De oorspronkelijke kern is rond het kruispunt opgebouwd. Daarnaast heeft zich een ouder woonlint ontwikkeld langs de Engelhoekstraat. Dit lint is opgebouwd uit een mengeling van oudere en nieuwe woningen en een aantal bedrijven. Tenslotte zijn drie hoeken
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 70 van 118
IRTAS A difference in concept
tussen de hoofdwegen ingevuld door nieuwe verkavelingen. Enkel de oostelijke hoek blijft voor de meanderende loop van de Leie gevrijwaard.
Bebouwde ruimte De bebouwing langs de Leernsesteenweg bestaat in de kern uit een halfopen tot gesloten bebouwing van één tot twee bouwlagen. Langs de Damstraat en de Engelenhoekstraat hebben zich tussen de oudere, landelijke woningen nieuwe open bebouwingen genesteld. Het woonlint dat zich langs de Leernsesteenweg richting E40 heeft ontwikkeld bestaat overwegend uit recentere open bebouwingen. Ook de verkavelingen bestaan hoofdzakelijk uit woningen van het open type.
Voorzieningen De twee naast elkaar gelegen dorpen vullen elkaar aan tot zeer goed uitgeruste kernen. De voorzieningen zijn voornamelijk gevestigd langs de Leernsesteenweg. Sint Martens Leerne beschikt over een eigen gemeenschapszaal. Verder is er nog enige bedrijvigheid achter de bebouwingen van de Engelenhoekstraat. Er zijn twee speelterreinen te vinden in de A. Vandenabeelelaan en de Gaverdreef. Tenslotte is er nog een aanlegplaats voor boten ter hoogte van de brug over de Leie en dus op de grens met Sint-MartensLaarne.
Open ruimte Ten oosten wordt Sint-Martens-Leerne begrensd door het valleigebied van de Leie. Een aantrekkelijke, groene ruimte ligt hier tot vlakbij de kern. Langs de overige zijden wordt het dorp omgeven door open landbouwgronden. Enig markant element ten noorden is het kasteel van SintMartens-Leerne. Vooral de kruisvormige toegangsdreven zijn opvallende landschapslijnen.
Knelpunten • • •
Door open bebouwingen is er reeds een sterke ruimte inname gebeurd en is de kern uitgedeind. De woongebieden zijn volledig ingenomen. Er dient een geschikte locatie gevonden te worden voor een begraafplaats voor de kernen Bachte-Maria-Leerne en St-Martens-Leerne De voetbalterreinen en speelterreinen aan de Ooidonkdreef zijn zonevreemd.
Kwaliteiten en potenties • • •
4.3.4
De aantrekkelijke groene riviervallei van de Leie meandert tot tegen het centrum van SintMartens-Leerne. De kleine jachthaven is een ideaal uitgangspunt voor recreatie en toerisme. Naast de Leie is er ook het kasteel van Sint-Martens-Leerne als troef. Sint-Martens-Leerne is samen met Bachte-Maria-Leerne een goed voorziene kern.
Bachte
kaart 25. bestaande ruimtelijke structuur Bachte Zoals reeds in de vorige paragraaf vermeld, bestond de gemeente Bachte-Maria-Leerne uit de parochie Bachte en Maria-Leerne. Maria-Leerne is samen met St-Martens-Leerne geselecteerd als woonkern. Bachte vormt nog een aparte deelkern in het buitengebied op de rand van het stedelijke Deinze.
Structuurbepalende elementen De structuur van de kern wordt sterk gedomineerd door de N466 Leernsesteenweg. Tussen deze drukke baan en de oude Leie liggen de belangrijkste functies van de kern. De Bachtekerkstraat leidt
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 71 van 118
IRTAS A difference in concept
naar een pittoresk pleintje waar de dorpskerk en het plaatselijke schooltje te vinden is. Ten zuiden van de Bachtekerkstraat staat de verzorgingsinstelling voor mindervalide kinderen: het MPI Heilig Hart.
Bebouwde ruimte De woonstructuur situeert zich vooral langs de Leernsesteenweg zelf en aan de andere zijde van de Leernsesteenweg. De bebouwing heeft zich ontwikkeld langs de Vosselarestraat, de Schipdonkstraat, de Peperstraat en de Rekkelinge. Deze woonlinten raken in het landschap net niet aan de stedelijk bebouwde ruimte van Deinze. Opvallend zijn de nog vele open hiaten in deze woonlinten.
Voorzieningen In deze deelkern zijn enkel lokale voorzieningen te vinden, de stad Deinze is immers niet veraf. Een bijzondere plaats wordt ingenomen door Bachte Grot. De grot is sinds de 70er jaren gelegen in de Schipdonkstraat in aansluiting met de kern. Voordien was de grot gelegen langs het kanaal van Schipdonk, maar is omwille van de heraanleg van het kanaal (+/- 1975) verplaatst geworden. De grot heeft een bovenlokale uitstraling en trekt vooral in de maand mei vele bezoekers uit Deinze en de omliggende gemeenten.
Open ruimte Bachte is een pitoreske kern tegen het valleigebied van de Leie. Waardevol is de samenvloeiing van de Rekkelingebeek met de Oude Leie. In het noorden grenst de open kouter van Vosselare tot tegen de kern. In het westen tegen Deinze is de open ruimte meer versnipperd. Verder zijn hier en daar een aantal bosfragmentjes te vinden.
Knelpunten • •
De industriële en ambachtelijke sites van Deinze zijn niet veraf De N466 Leernsesteenweg doorsnijdt de kern
Kwaliteiten en potenties • •
4.3.5
Hiaten in de woonlinten versterken het landelijke gevoel ondanks de nabijheid van de stad. Pittoresk dorpsplein vormt het centrum van deze deelkern.
Gottem
kaart 26. bestaande ruimtelijke structuur Gottem Deze kleine landelijke kern met een uitgesproken lintbebouwing, is gelegen in het zuidwesten van het grondgebied Deinze op de heuvel tussen de valleien van de Mandelbeek en de Leie. De Leie is ondertussen rechtgetrokken. Het oude tracé is nog steeds goed zichtbaar in het landschap ten zuiden van Gottem. In het verleden werd in Gottem vlashandel op grote schaal gedaan. Heden wordt er nog jaarlijks vlasfeesten georganiseerd.
Structuurbepalende elementen De structuur wordt vooral bepaald door de N440, de Oude Heirbaan waarlangs de kern zich als een lint heeft ontwikkeld. Deze baan ontsluit Oeselgem, Gottem en Grammene met de N35 Tieltsesteenweg. De brede betonnen baan geflankeerd door bomenrijen langs beide zijden wijzigt in de bebouwde kom in een brede asfaltvlakte geflankeerd door een dichtere bebouwing op de rooilijn langs beide zijden. In het noorden vormt de Mandelbeek een harde grens voor de lintbebouwing. In zuidelijke richting deint de lintbebouwing verder uit met recentere, open bebouwingen.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 72 van 118
IRTAS A difference in concept
Bebouwde ruimte De echte kern zou men zuidelijk kunnen afbakenen ter hoogte van de twee bedrijfssites: bouwmaterialen Rolvaplast en broeierij en voeders Lisabeth. De toren van dit laatste bedrijf is beeldbepalend in het landschap. Loodrecht op deze hoofdas kan men nog een nevenas onderscheiden bestaande uit twee smalle zijstraatjes: de Donkerstraat en de Ardense Jagersstraat. In deze laatste zijstraat zijn de belangrijkste gemeenschapsfuncties van Gottem gesitueerd zoals de kerk, Onze-Lieve-Vrouw Basisschool, De Vlasschuur (gemeenschapszaal), lokaal jeugdvereniging Nievrans en een speelterreintje. Verder heeft zich er recentere lintbebouwing ontwikkeld. De bebouwing langs de Donkerstraat is miniem zodat men snel in het landelijke gebied komt. Ze gaat verder over in de Kapelledreef een typische dreef met bomenrijen langs beide zijden die leidt naar een landgoed.
Voorzieningen Er is een zeer beperkt aantal voorzieningen aanwezig in de kern die zuiver gericht zijn naar lokale gebruikers.
Open ruimte Met betrekking tot de open ruimte valt op te merken dat de kern begrensd wordt door twee valleien: enerzijds ten zuiden door de oude loop van de Leie en ten noorden door de Mandelbeek. Het valleigebied kan hierbij doordringen tot tegen de kern. Ten westen van de kern is er de open kouter van Gottem. Parallel met de Oude Heirbaan, N440 wordt het open landbouwgebied ten noordoosten van de kern doorsneden door een hoogspanningslijn. Net zoals in andere kernen zijn hier, her en der verspreid, talrijke goed onderhouden kapelletjes te vinden.
Knelpunten •
De inrichting van de baan is niet aangepast aan de bebouwde kom. De weggebruiker wordt niet aangemaand om zijn rijstijl aan te passen
Kwaliteiten en potenties •
4.3.6
Het betreft hier een compacte kern. De woonuitbreidingsgebieden van Gottem zijn tot op heden niet aangesneden. De weilanden reiken zelfs tot net voor de kerk!
Grammene
kaart 27. bestaande ruimtelijke structuur Grammene Grammene, in oppervlakte één van de kleinste deelgemeenten van Deinze (306ha, 4% van opp. Deinze), is gelegen tussen de Vondelbeek, de Mandelbeek en de oude loop van de Leie. De kern situeert zich ten zuiden van de spoorlijn Deinze – De Panne en wordt doorsneden door de N440, Oude Heirbaan.
Structuurbepalende elementen Wanneer we de structuur van Grammene bestuderen, vormt deze baan ook de as waarlangs het centrum van de kern zich heeft ontwikkeld. De bebouwing is hier zeer afwisselend: op de rooilijn of met voortuin, gesloten of open type; één tot twee bouwlagen, oudere en nieuwe woningen. Toch wordt dit niet als storend ervaren. De kern heeft zich dan vanuit het centrum langs verschillende straten ontwikkeld.
Bebouwde ruimte Eerst is er de Oude Heirbaan zelf waarbij in beide richtingen telkens één zijde bebouwd is met open woningen. De Oude stationsstraat leidt naar het voormalige stationsgebouwtje (nu woning). De KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 73 van 118
IRTAS A difference in concept
bebouwing in deze straat bestaat uit een mengeling van oudere en nieuwe woningen van het open of halfopen type. Het grootste deel van de kern heeft zich ontwikkeld naar het westen toe langs de Grijsbulckstraat en de Goedstraat. Een woonlint met open bebouwingen heeft zich langs deze straten en zijstraten ontwikkeld. Ook enkele KMO zijn tussen de woningen te vinden zoals houthandelaars,… Tenslotte is er ook de Koffiebeekstraat waarlangs naast een aantal verlaten gebouwen (parochiehuis en vlasfabriek) zich de dorpskerk bevindt. De toren van deze kerk is een beschermd monument. De straat leidt naar de oever van de Leie. Tussen de bebouwing in de Grijsbulckstraat en de Goedstraat en de spoorlijn liggen er een aantal percelen in het woongebied nog braak. Ondertussen is recent een verkaveling met vooral halfopen woningen gerealiseerd aansluitend op de Grijsbulckstraat. Aan de andere zijde van de spoorlijn is er in de Goedstraat een verkaveling gerealiseerd.
Voorzieningen Naar voorzieningen toe is de kern mager voorzien. De dichte ligging bij de stad Deinze zal hierbij een rol spelen. Naar het gemeenschapsleven toe is er de dorpskerk, Onze-Lieve-Vrouw Basisschool, gemeenschapszaal Leiezicht, voetbalveld, jeugdspeelterrein. De voorzieningen in de kern zijn gericht op de basisbehoeften.
Open ruimte De kern van Grammene ligt tegen de groene vallei van de Leie die een waardevol open ruimtegebied vormt. Ten noorden van de kern bevinden zich enkele open kouters wat op sommige plaatsen weidse zichten geeft. De spoorlijn vormt een harde barrière. Parallel met de Oude Heirbaan loopt over de kern een hoogspanningsleiding.
Knelpunten •
•
De Oude Heirbaan is net als in Gottem ingericht als verkeersstraat. De dorpskerk en de Leie liggen langs de andere zijde van de baan en hebben nauwelijks een band met de bebouwde kern. De verlaten gebouwen naast de dorpskerk dienen een nieuwe bestemming te krijgen alvorens ze helemaal verkrotten. Veel open bebouwingen hebben reeds tot een grote spreiding van de kern geleid.
Kwaliteiten en potenties • •
Nog mogelijkheden tot inbreiden van de kern alhoewel de woningen dan wel nabij de spoorlijn moeten gebouwd worden. Een zeer landelijke kern toch dichtbij de stad Deinze.
4.4
Noordelijk Openruimtegebied / Kernen in de open ruimte
4.4.1
Algemeen
Grote delen van de gemeente Deinze behoren tot het Noordelijk Openruimtegebied waar de landbouwfunctie erg belangrijk is. Verspreid komen een aantal dorpskernen voor die zich situeren aan de rand van de beek- en riviervalleien of op het hoger gelegen plateau. Het Noordelijk Openruimtegebied is een landelijk gebied waarin vooral de land- en tuinbouw aspect bepalend zijn. In deze deelruimte situeren zich de dorpskernen Vinkt en Wontergem en de landelijke kernen Zeveren en Meigem, aangevuld met enkele woonlinten en veel verspreide bebouwing. De landbouwgebieden worden er doorsneden door kleine beekvalleien en het valleigebied van de Poekebeek. In de volgende tekst wordt de bestaande ruimtelijke opbouw van de dorpskernen besproken.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 74 van 118
IRTAS A difference in concept
4.4.2
Vinkt
kaart 28. bestaande ruimtelijke structuur Vinkt Het landelijke Vinkt is met zijn 996 ha de grootste deelgemeente van Deinze. De kern is ten noordoosten van de gemeente gelegen op de heuvel tussen de Reigersbeek en de Scheerbeek.
Structuurbepalende elementen Vinkt is gegroeid op de verbinding van de N409 Deinze – Lotenhulle / Aalter en de baan tussen Aarsele en Nevele (Aarseleweg en Heerdweg). De kern met een ‘pleintje’ en de voornaamste voorzieningen zoals de dorpskerk, school, café, … zijn gelegen op de hoofdas Aarseleweg / Heerdweg. Van hieruit vertrekt ook een smal steegje, de Ketelstraat. Verderop wordt het straatbeeld ruimer. Een woonlint heeft zich ontwikkeld evenwijdig met de Lottenhullestraat. Ook langs de Staggestraat komt oudere bebouwing voor. Langs bovengenoemde straten en wegen heeft de bebouwing zich verder ontwikkeld tot woonlinten. Deze zijn wel niet overal volledig uitgegroeid. Een groot deel van de Lottenhullestraat (N409) is bijvoorbeeld maar aan één zijde bebouwd. Ten westen van de kern is het woonuitbreidingsgebied tussen de Aarseleweg en de Staggestraat ingenomen door recente verkavelingen.
Bebouwde ruimte Het centrum van de kern wordt gekenmerkt door een gesloten bebouwing van één tot twee bouwlagen hoog. Verderop langs de belangrijkste straten is de ruimte tussen de oudere woningen opgevuld met overwegend open bebouwingen. Langs de Lotenhullestraat zijn tevens een aantal grotere gebouwen waarin bedrijfjes gevestigd zijn zoals een garage, zeilmaker, aardappelboer, … Er is een nieuwe verkavelingen ten westen van de N409. Deze bestaan uit open bebouwingen Ter hoogte van de Aarseleweg is er een sociale verkaveling met halfopen woningen gelegen.
Voorzieningen Vinkt is een goed voorziene kern. Openbare functies voorhanden in de kern zijn: een dorpskerk, rusthuis, sporthal Sint-Pieters, voetbalterrein (Eendracht Vinkt), basketbalterrein, Basisschool StHendrikscollege, gemeenschapszaal in de oude gemeenteschool, jeugdspeelplein, K.S.A. lokaal. Daarnaast zijn er in de kern een aantal lokale voorzieningen gevestigd waaronder handelszaken, horeca, bankfiliaal e.d.
Open ruimte De grote landbouwpercelen die Vinkt omgeven, hebben een weids landschap rondom de kern tot gevolg. Door de grote hiaten in de woonlinten krijgt men zicht op dit landschap. Door de aanwezigheid van een steilrand net ten zuiden van de kern wordt de dorpskern vanuit Deinze geaccentueerd. Het echte centrum van Vinkt is gelegen op de Heerdweg ten oosten van het kruispunt. Het is een ‘pleintje’ dat louter ontstaat uit een verbreding van rooi- of gevellijn waarin een brede verkeersstraat ligt .
Knelpunten •
In feite ontbreekt er een echt dorpsplein in de kern. Hernieuwing van het openbaar domein in het centrum zou een impuls kunnen geven om ook de woningen hier te renoveren
Kwaliteiten en potenties • •
KJA project:
De onvolledige woonlinten geven een uitzicht op het weidse landschap rondom Vinkt. Naar voorzieningen is deze kern zeer goed uitgerust. Er is een goede sportaccommodatie aanwezig
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 75 van 118
IRTAS A difference in concept
4.4.3
Wontergem
kaart 29. bestaande ruimtelijke structuur Wontergem Wontergem is het meest westelijk gelegen dorp op het grondgebied Deinze. Het is gelegen op het kruispunt van de spoorlijn Deinze-De Panne en de verbindingsweg tussen de gewestweg N35 (Deinze – Tielt) en Dentergem. Ten oosten van Wontergem is de vallei van de Vondelbeek gelegen.
Structuurbepalende elementen Wontergem wordt vooral bepaald door de hoofdas zijnde de Dentergemstraat waarlangs de woonkern zich heeft ontwikkeld. De echte, oorspronkelijke kern kan afgebakend worden tussen de 2 kappellen gesitueerd langs de straat. Dit wordt bevestigt door de inrichting van de baan. Een verkeersluis, plateau en wegdek in betonstraatstenen moeten de weggebruiker erop attent maken dat hij/zij in een dorpskern rijdt. Ter hoogte van het station ligt echter nog de oude wegbedekking: kasseien. Er is ook geen aangepaste verlichting aangebracht. Een aantal belangrijke gemeenschapsfuncties zijn op een as loodrecht op de Dentergemstraat gelegen. Naast de dorpskerk (oorspronkelijk 10e of 11e eeuw maar verscheidene malen herbouwd) is een plein gelegen half omgeven door leibomen. Aan de overzijde van de Dentergemsestraat, op de hoek met de Terdonckstraat is de Onze-Lieve-Vrouw Basisschool gelegen. Verderop tussen de oudere gesloten bebouwing in de Terdonckstraat is de parochiezaal gesitueerd. De dorpskern loopt hier uit in het landelijke gebied waardoor een aantal gebouwen zonevreemd zijn. De verlaten bedrijfsgebouwen kunnen best geïntegreerd worden in de kern. Een tweede belangrijke pool van gemeenschapsfuncties is het vroegere stationsgebouw waar tegenover de begraafplaats ligt. Een tweede belangrijke nevenas waarlangs de bebouwing zich heeft ontwikkeld is de Tabakstraat. Doorheen de jaren heeft de lintbebouwing langsheen deze straat zich meer en meer verspreid.. Een derde belangrijke nevenas kan men de Dosweg noemen. Dit vooral door de twee bedrijfsites die aan deze zijde van Wontergem zijn gelegen. De boerderijen verderop langs deze weg zijn omgevormd tot woningen. Tenslotte zijn er een aantal verkavelingen gesitueerd ten zuidwesten van de dorpskern. Het zijn doodlopende zijstraten van de Dentergemsestraat
Bebouwde ruimte In de dorpskern komt vooral een gesloten, oudere bebouwing voor van één tot twee bouwlagen. In de Terdonckstraat en het dorpspleintje komt een zeer lage gesloten bebouwing voor die in contrast staat met de kerk en de hogere schoolgebouwen. Ook in de Tabakstraat vindt men eerder een gesloten bebouwing weliswaar nu met voortuinen. Buiten het centrum vindt men, her en der verspreid, oudere landelijke woningen en tot woningen omgebouwde boerderijen. Ertussen zijn recentere open woningen gebouwd. De verkavelingen bestaan vooral uit recente, open of halfopen woningen.
Voorzieningen Naast een aantal lokale voorzieningen zoals handelszaken, horeca en bankfiliaal zijn er een aantal voorzieningen eveneens gericht naar de omliggende kernen zoals een dierenwinkel, fietsenwinkel, restaurant/feestzaal. Aanwezige gemeenschapsvoorzieningen zijn: de dorpskerk, de parochiezaal en de Onze-Lieve-Vrouw Basisschool en een speelplein. Opvallend zijn de goed onderhouden kapelletjes waarbij de pas gebouwde moderne kapel in de Tabakstraat het meest in het oog springt.
Open ruimte Wontergem ligt in een landelijke omgeving van open kouters en bulkengronden die op een aantal plekken nog kunnen doordringen tot tegen de dorpskern. Vooral het valleigebied van de Vondelbeek ten oosten van Wontergem is zeer waardevol op het vlak van natuur en landschap. Binnen de kern is er als open ruimte enkel het pleintje naast de dorpskerk. Achter de lintbebouwing begint het landelijke gebied.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 76 van 118
IRTAS A difference in concept
Knelpunten • •
Wontergem is een zwak voorziene kern tegenover de bovenbesproken woonkernen. Er zijn totaal geen sportaccommodaties zoals bv. een voetbalveld of een jeugdvereniging aanwezig in de kern. Een deel van de centrumactiviteiten (v.b. parochiecentrum) in de Terdonckstraat is zonevreemd door de inkleuring als agrarisch gebied.
Kwaliteiten en potenties • •
•
4.4.4
De aanwezigheid van een dorpsplein dat multifunctioneel kan gebruikt worden. De inrichting van de Dentergemstraat is recent vernieuwd ter bevordering van de verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid. Jammer dat hierbij de nutsleidingen niet ondergronds zijn gelegd en de verlichting niet aangepast is. De poorten tot de kern moeten eveneens nog afgewerkt worden. De bedrijfssites zijn langs de Dosweg geconcentreerd dicht bij de ontsluitingsweg naar de N35 Tieltsesteenweg. Het verkeer dient niet door de woonkern te rijden.
Meigem
kaart 30. bestaande ruimtelijke structuur Meigem In het noordelijke deel van de gemeente Deinze, tussen de stad Deinze en Nevele en naast het kanaal van Schipdonk ligt de kern Meigem. Niet direct langs enige verbindingsweg gelegen is deze landelijke kern moeilijker bereikbaar. Elk jaar wordt de eerste zondag van juli een bloedprocessie gehouden.
Structuurbepalende elementen De structuur van de kern bestaat uit een compact centrum waaruit woonlinten zich hebben ontwikkeld. In het centrum omringen woningen van het gesloten type de centraal gelegen dorpskerk en kerkhof. Het centrum wordt benadrukt door de kasseien wegverharding. Plaatselijk is deze rijbaanverharding wel breed. Tegenover de dorpskerk heeft zich een metaalbedrijfje gevestigd. Behalve langs de weg naar de vaart zijn langs de aansluitende straten woonlinten gegroeid. In de Lange Akkerstraat vindt men eerst oudere, open bebouwing aangevuld met recentere bebouwing. Aan de andere zijde van het centrum doorsnijdt de Reigersbeek de kern. Evenwijdig met deze beek loopt de Pastoriestraat.
Bebouwde ruimte De woningen in de Pastoriestraat zijn van het open type. Het woonlint in deze straat wordt regelmatig onderbroken door hiaten waarbij men zicht krijgt op het omliggende landschap. De recentste bebouwing vindt men langs Berg. Deze straat ontsluit naar het landelijke wegje tussen Vinkt en Nevele. Meigem wordt gekenmerkt door een lage bebouwing. Slechts af en toe vindt men tussen de woningen met één bouwlaag een gebouw met twee bouwlagen.
Voorzieningen In de kern zijn volgende voorzieningen aanwezig: dorpskerk, basisschool Hendrikscollege afdeling Meigem, gemeenschapszaal Reigersnest, speelclub B.G.J.G. Bovendien is een grote fruitkweker, een schrijnwerker en een metaalbedrijf gevestigd te Meigem. Meigem is als kern opgenomen in het toeristisch streekprogramma waarbij naast het fruitteeltbedrijf tevens de pottenbakkerij wordt bezocht met bussen. Aandachtspunt is het parkeren van de bussen. Grootschalige ontwikkelingen op toeristisch vlak moeten hier niet worden verwacht.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 77 van 118
IRTAS A difference in concept
Open ruimte Meigem is een landelijke kern op de grens van het valleigebied van de Oude Kale en het Noordelijk openruimtegebied. De open ruimte in de omgeving van de kern wordt voor een groot deel ingenomen door boomgaarden. Ook serres zijn in het omgevende landschap van de kern te vinden. Ten noorden van de kern doorsnijdt een hoogspanningsleiding het landschap. In de kern geeft het brede profiel van de centrumstraat met aansluitend het kerkhof een ‘open gevoel’.
Knelpunten •
Door de zeer beperkte aanwezigheid van voorzieningen zijn de bewoners vooral aangewezen op aanpalende woonkernen. Door het lage aantal inwoners is het draagvlak voor nieuwe voorzieningen zeer klein.
Kwaliteiten en potenties • •
4.4.5
Een kleine zeer landelijke kern met een aangenaam centrum. Toeristisch recreatieve potenties op vlak van de streekeigen productie (fruit, pottenbakkerij)
Zeveren
kaart 31. bestaande ruimtelijke structuur Zeveren Op een kleine afstand ten noordwesten van de stad Deinze ligt de kleine kern Zeveren. Zeveren is ontstaan op de kruising van de wegen tussen Deinze en Vinkt en tussen Wontergem en Meigem. Ten oosten wordt het begrensd door de Kaandelbeek en ten zuiden door de Zeverenbeek. Door lintbebouwing langs de N409, de steenweg tussen Deinze – Vinkt – Aalter, is deze grens in de bebouwde structuur vervaagd. De lintbebouwing op de kruising van de N409 en de N35 (Deinze – Tielt) wordt hier niet tot de landelijke kern van Zeveren beschouwd. Deze bebouwing is eerder een uitloper van het stedelijke Deinze. Het eigenlijke centrum van Zeveren wordt dus opgesplitst door de N409, waarbij de oude kern met de aanwezige voorzieningen zich vooral situeert aan de oostelijke zijde (Kerkstraat – Processiestraat) en de nieuwe wijken werden gerealiseerd in het westen van de kern (Blekerij – Lange Meerskant).
Structuurbepalende elementen De oorspronkelijke structuur van Zeveren is vooral opgebouwd uit de Leeuwstraat en het kruispunt van deze straat met de N409. In deze straat vindt men vooral oudere, kleine woningen dicht naast elkaar. Ertussen vindt men tevens de Onze-Lieve-Vrouw Basisschool, afdeling Zeveren en een centraal, klein dorpsplein. Naast het plein is de kerk gelegen. Via 2 zijstraten wordt de aansluiting met de N409, Vinktstraat gemaakt. Door het bochtig tracé ter hoogte van Zeveren wordt de snelheid van het verkeer op deze steenweg hier beperkt. Een beperkte lintbebouwing heeft zich langs de N409 ontwikkeld.
Bebouwde ruimte Ten zuiden van de Leeuwstraat bestaat de bebouwing vooral uit een ‘gesloten’ bebouwing. Ten noorden evolueert de bebouwing naar open woningen. Aan de overzijde van de N409 heeft Zeveren zich in de loop van de tijd verder ontwikkeld langs de baan naar Wontergem: de Izegemstraat. Tussen de oude boerderijen omgebouwd tot woningen kwamen nieuwe open woningen. Bovendien werd het woonuitbreidingsgebied tussen de Zeverenbeek en de Izegemstraat aangesneden met een recente verkaveling bestaande uit een mengeling van open en halfopen woningen.
Voorzieningen Voor voorzieningen is de kern vooral aangewezen op het nabij gelegen Deinze. Doch zijn er een aantal handelszaken aanwezig gericht op lokale behoeften zoals voedingswinkels, bankfiliaal en
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 78 van 118
IRTAS A difference in concept
gemeenschapszaal Te Lande. Langs de Izegemstraat zijn nog 2 voetbalvelden gelegen. De enigste bedrijvigheid in Zeveren zijn boerderijen.
Open ruimte Zeveren is een landelijke kern die behalve in het zuiden volledig omgeven wordt door open ruimte. Vooral aan de noordzijde kan deze open ruimte doordringen tot tegen de dorpskern. Dit open landbouwlandschap wordt doorbroken door de aanwezige hoogspanningsleidingen en in de verte vormen de industrieterreinen van Deinze een baken. Ten zuiden van Zeveren liggen de broekbossen aan de oevers van de Zeverenbeek. Deze zijn een beschermd landschap. Centraal in Zeveren is er het dorpspleintje te vermelden als publieke ruimte. Het betreft hier een polyvalent pleintje met aan de zijkant een schandpaal.
Knelpunten •
De kern wordt doorsneden door de N409 Vinktstraat. Deze weg werkt als een barrière die de nieuwbouwverkavelingen afsluit van de oude kern met de aanwezige voorzieningen. Een verkeersvriendelijke oversteek is gewenst voor voetgangers en fietsers.
Kwaliteiten en potenties • •
4.5
Een centraal dorpspleintje dat polyvalent gebruikt kan worden. De broekbossen zijn een waardevol groenelement en een belangrijk natuurlijk landschap in aansluiting met de kern.
Zuidelijk Openruimtegebied
Het Zuidelijk Openruimtegebied is de zone tussen de stedelijke kern en de E17 – snelweg. Het is een landelijk gebied waarin vooral landbouw aspect bepalend is. Binnen het landbouwgebied komt een belangrijk netwerk voor van dreven, houtkanten, bomenrijen en andere kleine landschapselementen. Het gebied sluit aan bij de kernen van het stedelijk gebied. Verspreid komen woonlinten voor langs de belangrijkste invalswegen. Er komen geen dorpskernen voor in het Zuidelijk Openruimtegebied.
kaart 32. synthese bestaande ruimtelijke structuur kaart 33. stratenplan
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 79 van 118
IRTAS A difference in concept
5
RUIMTELIJKE TAAKSTELLING - WONINGBEHOEFTE
De studie van de woningbehoefte is het resultaat van de confrontatie tussen demografische gegevens (de vraagzijde) en de huisvestinggegevens (de aanbodzijde). Bij het onderzoek naar de woonbehoeften wordt zowel voor de vraag- als de aanbodzijde rekening gehouden met de evolutie uit het verleden, de huidige situatie als met de vooruitzichten of prognoses. De volgende onderdelen worden onderscheiden : o vraagzijde : demografie – evolutie en prognose o aanbodzijde: huisvesting – evolutie en prognose o synthese vraag /aanbod – prognose toekomstige woonbehoeften o woningprogrammatie (zie richtinggevend deel)
5.1
demografie en bevolkingsevolutie
In dit deel wordt nagegaan hoe het bevolkingsaantal gedurende de laatste jaren is geëvolueerd, in welke mate de bevolking is toegenomen of afgenomen en in welke mate de migraties daarin een rol spelen. Vervolgens wordt de leeftijdsstructuur van de bevolking beschouwd, in het bijzonder de gezinssamenstelling. Belangrijk in het kader van de woonbehoeften zijn niet enkel de actuele cijfers en de evolutie in het verleden, maar ook de prognoses van het aantal inwoners en vooral het aantal gezinnen naar de toekomst toe.
Bevolkingsgrootte, -spreiding en -samenstelling De gemeente Deinze telde op 31 december 2005 28.183 inwoners. Daarvan woonde ruim 70% in de kernen van de stedelijke ruimte, namelijk Petegem (8.903), Deinze (6.410) en Astene (4.849) en minder dan 30% in het overige gebied. Op 31/12/1991, aanvang prognoseperiode inzake de behoefteraming, bedroeg dit aantal 25.839. Gezien de gemeente 7.553 ha groot is, komt de huidige bevolkingsdichtheid neer op 373 inwoners/km². Het provinciale gemiddelde bedraagt 451 inwoners/km² en Vlaanderen bedraagt 436 inwoners/km² (gegevens 2003). tabel 5 oppervlakte en bevolking per woonkern
Opp(ha)
Inw.2005
Deinze
Woonkern
%
872
6.410
22.74
Astene
958
4.849
17.21
Petegem-Leie
956
8.903
31.59
Zeveren
366
893
3.2
Grammene
294
730
2.6
Gottem
612
538
1.9
Wontergem
518
951
3.4
Vinkt
1008
1.344
4.8
Meigem
731
704
2.5
Bachte-MariaLeerne Sint-MartensLeerne Totaal
864
1.663
5.9
374
1.198
4.3
7.553
28.183
100
bron Soresma berekeningen o.b.v. NIS-gegevens
Deinze telde op 31/12/2005 462 inwoners van niet-Belgische nationaliteit, zijnde 1.6% van de totale bevolking. Dit is onder het Vlaams gemiddelde (4,9%). De vreemde bevolking is gestegen in vergelijking met 2000 (396) met 66 eenheden of 15%. Er zijn geen echte concentraties van vreemdelingen merkbaar in het (woon)weefsel. Het vreemdelingencijfer is verwaarloosbaar klein, zodat er verder in de studie geen rekening mee gehouden is. KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 80 van 118
IRTAS A difference in concept
Evolutie van de bevolking De evolutie van het bevolkingsaantal kan verklaard worden vanuit twee elementen, nl. het natuurlijk saldo - het verschil tussen het aantal geboorten en het aantal sterfgevallen - , en het migratiesaldo het verschil tussen het aantal inwijkingen en het aantal uitwijkingen (onderstaande figuur). figuur 7 natuurlijk en migratiesaldo Deinze
300 250 200 150
totaal saldo natuurlijk saldo
100
migratiesaldo
50 0
05
04
20
20
03
02
20
20
00
01 20
20
19
99
98 19
97 19
96 19
95 19
94 19
93 19
92 19
19
91
-50
In de gemeente Deinze is de bevolking toegenomen. Deze toename is voornamelijk te wijten aan een positief gemiddeld migratiesaldo (migratieoverschot) wat voor de periode 1991 – 2005 neerkomt op gemiddeld + 134 personen per jaar door immigratie. Het migratiesaldo fluctueert sterk, maar is steeds positief. Een aantal pieken laten zich onderkennen in jaren ‘90-91, ’94-97 en de periode 2003-2005. Deze stijgingen zijn voornamelijk te verklaren door de ontwikkeling van nieuwe verkavelingen. De natuurlijke groei is, met uitzondering van 1999, steeds positief. tabel 6 Vergelijking bevolkingsevolutie Deinze, arrondissement en provincie
1981 1991 1998 2003 2005
Gemeente Deinze Aantal inwoners 24.871 25.839 27.331 27.718 28.183
Index 100,0 103,9 109,9 111,4 113,3
arrondissement Gent
Provincie Oost-Vlaanderen
Aantal inwoners 485.565 487.220 493.329 500.794
Aantal inwoners 1.331.192 1.335.793 1.357.576 1.370.136
Index 100,0 100,3 101,6 103,1
Index 100,0 100,3 102,0 102,9
bron NIS-gegevens, 1981,1991,1998, 2003, 2005
Deinze kent sinds 1981 op continue wijze een toename van haar inwonersaantal. In 1981 telde Deinze 24.871 inwoners. Begin 1998 zijn er dat al 27.331 verdeelt over de verschillende deelgemeenten. Dit is een stijging van de bevolking met ongeveer 10%, een bevolkingsaangroei die heel wat hoger ligt dan in het arrondissement Gent (0.3%) en de provincie (2.0%). Om na te gaan of deze groei enkel voor Deinze zo hoog is. Is een vergelijking met andere gemeenten uit de woonforenzenzone Gent nuttig. Uit deze vergelijking blijkt dat Deinze (’81-’98: + 2.460) samen met Aalter(’81-’98: + 2.542) en Gavere(’81-’98: + 1.493) een sterke aangroei kenden. Gemiddeld nam het bevolkingscijfer in de forenzenwoonzone op 25 jaar met ongeveer 9% toe. In Deinze bedroeg dit het dubbele, nl. 18 %.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 81 van 118
IRTAS A difference in concept
Leeftijdsopbouw van de bevolking De leeftijdsopbouw van de bevolking wordt aangegeven door middel van een bevolkingspiramide, en aan de hand van indelingen in leeftijdsgroepen en leeftijdsklassen. De bevolkingspiramide van Deinze geeft de verdeling van de bevolking op 31 december 2005 weer per geslacht en per leeftijdsgroep van 1 jaar. De smalle basis van de piramide is het gevolg van de sterke daling van het geboortecijfer sinds eind jaren ’60. Voorts valt de klassieke scheefheid van de grafiek op in de hogere leeftijdscategorieën in het voordeel van de vrouwen, die immers een hogere levensverwachting hebben, en kan de negatieve invloed van de twee wereldoorlogen op het geboortecijfer nog enigszins waargenomen worden. Figuur 8 leeftijdspiramide 31.12.2005
mannen
vrouwen
97 85
leeftijd
73 61 49 37 25 13 1 -300
-200
-100
0
100
200
300
Op basis van de Volkstelling ’91 geeft onderstaande tabel een inzicht in de periode 1981-2003. Hieruit blijkt dat in absolute cijfers het aantal jongeren (0-14jaar) gedaald is en het aantal in de leeftijdsgroep 15-59 en aantal 60plussers is gestegen. Het aantal jongeren (0-14jaar) is met 7,9% gedaald terwijl de 15-59 jarigen met 12% en de ouderen 60 plus met 29% is toegenomen. De grootste toename is te vinden bij de ouderen (65plus). tabel 7 De bevolking naar leeftijdsgroepen ’81,’91, ’98 en 2003 Leeftijdsklasse 1981 1991 1998 Abs. % index Abs % index Abs 0-14 5.205 20.9 100 4.743 18.4 91 4.701 15-59 14.945 60.0 100 16.016 62.0 107 16.778 60+ 4.546 18.3 100 5.080 19.6 112 5.872 65+ 3.589 14.4 100 3.744 14.5 104 4.329 Totale bevolking 24.871 100.0 100 25.839 100 104 27.331
% 17.2 61.4 21.5 15.8 100
index 90 112 129 120.6 110
2003 Abs 4.556 16.895 1.403 4.864 27.718
% 16.5 61.0 5.0 17.5 100
index 87.5 113.0 39.9 135.5 111.4
bron NIS, 1981,1991, 1998, 2003 tabel 8 De bevolking naar leeftijdsgroepen in vergelijking met arrondissement en provincie ’98 en 2003 0-14 15-64 65+ Totaal Abs. % Abs % Abs % Stad Deinze 1998 4.701 17.2 18.301 66.9 4.329 15.8 27.331 Stad Deinze 2003 4.556 16.4 18.298 66.0 4.864 17.6 27.718 Arrondissement Gent 1998 83.311 16.9 327.445 66.4 82.573 16.7 493.329 Arrondissement Gent 2003 83.445 16.6 329.878 65.8 87.471 17.6 500.794 Provincie O-Vl 1998 226.961 16.7 904.913 66.7 225.702 16.6 1.357.567 Provincie O-Vl 2003 225.254 16.4 903.359 65.9 241.523 17.7 1370136 bron NIS, 1998, 2003
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 82 van 118
IRTAS A difference in concept
Deinze heeft zo goed als dezelfde indeling als het arrondissement en de provincie. In Deinze zijn er iets meer kinderen en jongeren en iets minder 65 plussers. Deze afwijkingen zijn echter niet spectaculair.
Evolutie aantal gezinnen - Gezinssamenstelling Een belangrijke factor voor de raming van de woonbehoeften van een gemeente is het inzicht in de gezinssamenstelling van de bevolking. Het zijn immers de gezinnen (huishoudens) en niet de individuele inwoners (tenzij het alleenstaanden zijn) die de vraag naar woningen bepalen. Relevante elementen, naast het aantal gezinnen (in absolute cijfers) zijn de gemiddelde gezinsgrootte, het aandeel van de alleenstaanden en het aandeel grote gezinnen. De daling van de gemiddelde gezinsgrootte is een algemeen feit. Ze is vooral een gevolg van de gezinsverdunning en van de stijging van het aantal personen dat zelfstandig gaat wonen. Het aantal gezinnen daarentegen stijgt. tabel 9 evolutie particuliere gezinnen in Deinze in vergelijking met het arrondissement Evolutie Evolutie van het gezinsgrootte aantal gezinnen Deinze Arr. Gent Deinze 1981 2.88 2.72 8.470 1991 2.71 2.51 9.397 1997 2.61 2.41 10.362 2003 2.52 2.34 10.995 bron gemeentelijke diensten
Als gezin werden gedefinieerd: alleenstaanden, en adreshoofden, personen verblijvend in een rusthuis niet inbegrepen. Op 1/1/2003 waren er 10.995 private huisgezinnen en 15 collectieve huishoudens in Deinze. Op een totaal bevolking van 27.718 inwoners betekent dit een gemiddelde gezinsgrootte van 2,52. In 1981 bedroeg de gezinsgrootte in Deinze nog 2,88 in 1991 was dit 2,71 en in 2003 is dit reeds gedaald tot 2,52. De gemiddelde gezinsgrootte bedroeg in 1981 in de gemeente Deinze 2,88 tegenover 2,72 in het Arrondissement. Tussen 1981 en 2003 is de gezinsgrootte zowel in de gemeente Deinze als in het arrondissement afgenomen. Over heel de lijn (’70-2003) lag de gemiddelde gezinsgrootte van Deinze echter steeds hoger dan deze van het arrondissement. Het aantal gezinnen daarentegen steeg. Tussen 1981 en 2003 is het aantal gezinnen met 2.525 eenheden of 30% toegenomen. Dit is te wijten aan de zgn. gezinsverdunning: door stijging aantal alleenstaanden en de daling van het aantal grotere gezinnen neemt de gemiddelde gezinsgrootte af.
Migratiebewegingen De gemeente Deinze, in het bijzonder de kernen Deinze, Petegem en Astene kennen een positief migratiesaldo. Er komen jaarlijks meer mensen in Deinze en het stedelijke kern wonen dan er vertrekken. Als we het positieve migratiesaldo bekijken van de afgelopen 15 jaar hebben vooral Petegem (51%) en Astene (45%) voor groei gezorgd en blijkt het migratiesaldo van de kern Deinze redelijk stabiel. De meeste mensen die in Deinze komen wonen, zijn afkomstig uit Gent, de zuidwestelijke residentiële gordel van Gent en de buurgemeenten van Deinze. De belangrijkste gemeenten in deze migratiecijfers zijn Gent (herkomstgemeente voor 21% van het aantal aankomers in Deinze), Zulte (9%), Nazareth (7%), Nevele (4%) en Sint-Martens-Latem (4%). De resterende aankomers zijn min of meer gelijk gespreid over De Pinte, Kruishoutem, Aalter, Waregem, Tielt en Gavere. Anderzijds gaan de mensen die uit Deinze vertrekken, grotendeels in dezelfde gemeenten wonen (Gent + residentiële gordel en buurgemeenten van Deinze). Hier zijn de belangrijkste gemeenten Gent (17%), Zulte (13%), Nazareth (5%), Kruishoutem (5%) en Nevele (3%). Het jaarlijkse positieve migratiesaldo verantwoord een verruimde taakstelling die het gevolg is van de aantrekkingskracht van Deinze als stedelijke kern.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 83 van 118
IRTAS A difference in concept
Inkomen tabel 10 Belastingsaangiften en het gemiddeld netto inkomen per aangifte in Euro Inkomen van 2000 Ink/inw. gewest = Ink/aangifte 100 Deinze 11.502,86 97,4 25.939,561 Arr. Gent 12.145,31 102,92 24.697,439 Oost-Vlaanderen 11.826,03 100,2 24.571,461 Gewest 11.800,61 100,0 24.639,330 bron NIS financiële statistieken, 2000
gewest = 100 105.2 100,2 99.72 100,0
De inwoners van Deinze hadden in 2000 (aanslagjaar 2001) een inkomen dat lager lag dan het gemiddelde inkomen per inwoner van het gewest en lager dan het gemiddelde inkomen per inwoner op arrondissementeel en provinciaal niveau. Het gemiddeld inkomen per aangifte is in Deinze wel hoger dan het gewest, arrondissement en provincie.
5.2
prognose en woningbehoefte
5.2.1
Prognose van het aantal inwoners
Bij een woonbehoeftenraming moet niet enkel rekening gehouden worden met de evoluties uit het verleden en de huidige situatie, maar ook met de vooruitzichten naar de toekomst toe. Er kunnen twee soorten prognoses opgesteld worden : gesloten en open prognoses. Een gesloten prognose is een prognose waarbij enkel rekening wordt gehouden met de natuurlijke component, zijnde de te verwachten geboorten en sterften. Deze worden berekend op basis van de huidige leeftijdsstructuur van de gemeente en de overlevingskansen en vruchtbaarheidscijfers die berekend werden door het NIS-Planbureau. Voor de overlevingskansen zijn dit cijfers op provinciaal niveau (Oost-Vlaanderen dus), de vruchtbaarheidscijfers zijn Belgische gemiddelden. Bij een gesloten prognose wordt geen rekening gehouden met te verwachten migraties (in- en uitwijkingen), wat wel het geval is bij een open prognose. Hieronder is een gesloten bevolkingsprognose opgenomen conform de richtlijnen van de hogere overheid hieromtrent (Mira S.). Deze prognose is enkel informatief opgenomen. Opvallend is wel dat binnen dit scenario, het aantal inwoners in 2003 volgens de prognose 28.378 bedraagt, waar het effectief aantal inwoners per 1.1.2003 27.718 eenheden bedroeg. tabel 11 prognose aantal inwoners in Deinze
Jaar 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Inwoners 27.331 27.562 27.784 27.994 28.191 28.378 28.552 28.720 28.878 29.027 29.167 29.297 29.417
bron mira S
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 84 van 118
IRTAS A difference in concept
5.2.2
Prognose van het aantal gezinnen
In een conforme woonbehoeftenstudie, is een gesloten gezinsprognose vereist. Hierin komen immers de woonbehoeften van de eigen inwoners van de gemeente tot uiting. De migraties zijn trouwens veel moeilijker te voorspellen, aangezien ze beïnvloed worden door tal van factoren (beschikbaarheid aan woningen of bouwgrond, grond- en vastgoedprijzen, ligging en bereikbaarheid van de gemeente, lokale werkgelegenheid, suburbanisatietrends,…). Deze factoren zijn conjunctuurgevoelig en kunnen in sterke mate beïnvloed worden door het lokale en bovenlokale beleid (sociale woonprojecten,…). De gezinsprognose geeft inzicht in het toekomstig aantal gezinnen. Uit de gezinsprognose kan men het aantal bijkomende woningen bepalen. Deze gezinsprognoses zijn louter informatief opgenomen, om deze te vergelijken met de vooropgestelde taakstelling door de provincie. Per 1/1/1992 waren er 9.397 particuliere huishoudens. Volgens de prognose ‘zwakke verdunning’ is er een toename van 1.935 gezinnen voor de periode 1991 - 2007 (11.332 particuliere gezinnen). Volgens de prognose ‘sterke verdunning’ is er een toename van 2.244 gezinnen voor de periode 1991 - 2007 (11.641 particuliere gezinnen). tabel 12 prognose aantal huishoudens Deinze
31/12/1991 basis 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Scenario zwakke verdunning 9.397 10.514 10.667 10.761 10.868 10.971 11.064 11.159 11.256 11.332 11.415 11.492 11.549
Scenario verdunning 10.592 10.823 10.945 11.066 11.187 11.306 11.422 11.535 11.641 11.742 11.835 11.924
sterke
bron mira S
Om inzicht te krijgen in de woningbehoefte voor deze gezinnen dient de frictieleegstand in rekening gebracht die voor het arrondissement Gent 3.00 bedraagt. De vooropgestelde woningbehoefte volgens de gesloten prognose bedraagt dan enerzijds “zwakke verdunning – 1.935 x 0.03 = 1.995 wooneenheden” en anderzijds “sterke verdunning – 2.243 x 0.03 = 2.310 wooneenheden” op het gemeentelijk niveau. Volgens de gesloten prognose op gemeentelijk niveau bedraagt de taakstelling voor de gemeente Deinze voor de periode ’91-2007, 1.995 wooneenheden (zwakke gezinsverdunning) tot 2.310 wooneenheden (sterke gezinsverdunning). Dit betekent een gemiddelde jaarlijkse aangroei van 133 tot 154 wooneenheden.
5.2.3
Taakstelling RSV en PRS
Het RSV geeft aan elke provincie een kwantitatieve taakstelling voor het opvangen van de nood aan bijkomende woongelegenheden voor de periode 1991 – 2007. Door de herziening van het RSV van 12 december 2003 werd de verdeelsleutel van woningen over de stedelijke gebieden en het buitengebied gewijzigd. Dit betekent concreet voor de provincie Oost - Vlaanderen het “scenario 2 – taakstellingen wonen voor gemeenten geheel of gedeeltelijk deel uitmakend van een stedelijk gebied periode 1991 – 2007” van toepassing is. De taakstelling van het PRS voor de gemeente Deinze op het vlak van wonen bedraagt hierdoor 1.605 wooneenheden voor de totale gemeente.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 85 van 118
IRTAS A difference in concept
Om het economische draagvlak van voorzieningen op stedelijk niveau te behouden en te ontwikkelen en hierbij het ruimtegebruik te beperken is het noodzakelijk om minimale dichtheden na te streven. Voor de stedelijke gebieden als samenhangend ruimtelijk geheel wordt een na te streven woningdichtheid vooropgesteld van minimaal 25 woningen per hectare. Een differentiatie naar woningtype en woningdichtheid is daarbij aangewezen binnen de verschillende ruimtelijke gehelen. Verdeling van de behoeften aan bijkomende woningen / Provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost - Vlaanderen Volgens het ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen bedraagt de taakstelling voor wonen voor Deinze, dat geheel of gedeeltelijk deel uit maakt van een stedelijk gebied, periode 1991-2007 scenario 2 - minimaal 1.605 wooneenheden. In aansluiting met de partiële herziening van het RSV is voor de verdeelsleutel voor het aantal woningen in stedelijke gebieden/hoofddorpen en kernen van het buitengebied het scenario 2 van het PRS toegepast. Bij de verdeling van de taakstelling tussen het buitengebiedsdeel en het stedelijk gebiedsdeel van de gemeente, dient deze te voldoen aan een vooropgestelde verhouding. In het PRS wordt omschreven hoe deze verhouding bepaald wordt: “Als gevolg van een belangrijke afname van de stedelijke taakstelling ten behoeve van de groot- en regionaalstedelijke gebieden is de taakstelling voor de kleinstedelijke gebieden erg klein. Beleidsmatig zal bij de afbakening van de kleinstedelijke gebieden gekozen worden voor een taakstelling die hoger ligt dan de vermelde minimum taakstelling. In dat geval wordt de toebedeling van het aantal woningen in het buitengebiedgedeelte van de betrokken gemeente beperkt tot het cijfer dat afgeleid kan worden voor het buitengebiedsdeel in scenario 1 (cijfer van de totale gemeente min cijfer van stedelijk gebiedgedeelte van de gemeente)”. Voor de berekeningswijze wordt verwezen naar het PRS Oost- Vlaanderen. Verdeelde taakstelling 31/12/1991-1/1/2007: Minimum aantal bijkomende wooneenheden stedelijk gebiedsdeel : Maximum aantal bijkomende wooneenheden buitengebiedsdeel :
1.605 1.154 451
De provinciale taakstelling voor het stedelijk gebiedsdeel is richtinggevend voor de afbakening van het stedelijk gebiedsdeel. De taakstelling is echter een minimumtaakstelling die kan overschreden worden indien zou blijken dat de ruimtelijke potenties hiervoor aanwezig zijn. De taakstelling voor het buitengebiedsdeel is dan weer een maximumtaakstelling. In 1991 bevond zich ca. 62% van de woningvoorraad (aantal particuliere gezinnen 1991) in de potentiële kernen van het kleinstedelijk gebied van Deinze en 38% in de delen van het buitengebied van Deinze. De toepassing voor Deinze sluit in die zin goed aan bij de provinciale verdeelsleutel, namelijk 61%-39%. Gelet op het feit dat het grootste aanbod aan niet ontwikkelde woongebieden en woonuitbreidingsgebieden zich juist bevindt binnen de kernen Deinze, Petegem en Astene, kan het geen probleem zijn om aan de voorop gestelde taakstelling te voldoen. Veeleer zal binnen het stedelijk gebiedsdeel een groter aandeel van de taakstelling gerealiseerd worden.
5.2.4
Raming volgens eigenheid van de gemeente
De vraag kan gesteld worden of dit wel een realistische taakstelling is. Als we deze cijfers vergelijken met de woningbehoefte zoals weergegeven vanuit de gesloten prognose voor Deinze, ligt de provinciale taakstelling voor de totaliteit van de gemeente 20% - 30% lager. Dit laat ons besluiten dat de taakstelling voor Deinze als kleinstedelijk gebied, zeer minimaal is uitgewerkt. Het gemeentebestuur van Deinze beschouwt de taakstelling die door de Provincie wordt weergegeven een minimumtaakstelling, die in het bijzonder voor het kleinstedelijk gebied dient verhoogd te worden. Dit kan door het optrekken van de gesloten bevolkingsprognose naar een open prognose, waarbij er ruimte komt voor en beheerste inwijking.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 86 van 118
IRTAS A difference in concept
Het gemeentebestuur gaat er bij de behoeftebepaling van uit dat op basis van een reële behoefte, de gesloten bevolkingsprognose wordt aangevuld met een beheerste inwijking die gelijk is aan een derde van de natuurlijke aangroei van de gezinnen in de kernen van de stedelijke kern, namelijk 450 23 eenheden . Voor de periode 1991 – 2007 brengt dit de globale gemeentelijke taakstelling op 2.445 tot 2.760 bijkomende wooneenheden. Elementen die aan de basis liggen van deze bijkomende behoefte zijn de volgende : -
-
-
-
-
-
5.2.5
Deinze is in het PRS Oost-Vlaanderen geselecteerd als kleinstedelijke kern en heeft hierin een taakstelling te vervullen inzake woningbouw en bedrijvigheid, waarbij naast het optrekken van bijkomende woningen er nood is voor het optrekken van de bedrijfsruimte met 50 ha bijkomend bedrijfsgebied. Dit laatste zal de druk op het wonen in Deinze nog aanzienlijk doen verhogen; Deinze vormt door zijn centrale ligging tussen Gent en Kortrijk, zijn goede bereikbaar, zijn economische troeven en het aantrekkelijk landschap van de Leievallei een aantrekkelijk woonmilieu, waardoor de vraag naar woningen en bouwgronden erg groot is. De gemeente wenst hierop in te spelen en de stad verder uit te bouwen als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied tussen het grootstedelijk gebied Gent en het regionaal stedelijk gebied Kortrijk. Dat de druk op de woningmarkt groot is, blijkt uit het onderzoek dat aangeeft dat bestaande bouwgronden in verkavelingen snel worden ontwikkeld en er zich nergens binnen de gemeente achtergestelde buurten of verwaarloosde wijken bevinden. De gemeente wil hierop inspelen en voldoende projecten vrijmaken voor realisatie. Uit een analyse van de bouwvergunningen verleend gedurende de periode 1991 – 2002 blijkt 24 dat er gemiddeld 176 nieuwe wooneenheden op jaarbasis werden opgetrokken te Deinze. Het bestuur wenst deze trend in de toekomst te continueren en hiervoor de nodige voorzieningen te treffen. Dit wordt mede onderbouwd door de positieve migratiebalans, die voor de periode 1991 – 2005 neerkomt op 134 personen of 54 gezinnen per jaar (conform huidige gezinsgrootte van 2.52). Deze gezinnen komen bovenop de gesloten prognose. De gemeente beschikt over een groot aantal niet ontwikkelde woongebieden en woonuitbreidingsgebieden die op een verantwoorde en gefaseerde wijze kunnen worden ontwikkeld om aan de bijkomende taakstelling te voldoen
Differentiatie van de behoefte
Vervangings- en renovatiebehoeften De woningbehoefte kan niet volledig gelijkgesteld worden met de nieuwbouwbehoefte. Er dient bij de uitwerking van het woonbeleid onder meer rekening gehouden te worden met de kwaliteit van het bestaande woningpatrimonium. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geeft een sanerings-, vervangings- en vernieuwbouwbehoefte van 11% voor Vlaanderen, maar voor Deinze kan ons inziens op basis van de gegevens van de woningtelling dit percentage opgetrokken worden. Het arrondissement Gent waartoe de gemeente Deinze behoort heeft een aandeel van 13.3 woningen van slechte kwaliteit. Het aandeel slechte woningen in het arrondissement Gent ligt lager dan de provincie Oost-Vlaanderen (14,4%) en hoger dan het Vlaams gewest (11,4%). Onder woningen van slechte kwaliteit, worden te vervangen woningen verstaan (woningen die gesloopt moeten worden om eventueel vervangen te worden door nieuwbouw of vernieuwbouw) en de woningen met zware gebreken van uitgebreide omvang. Het aandeel te vervangen woningen bedraagt in het arrondissement Gent 1.8% (t.o.v. 2,3% in Oost-Vlaanderen en 1,1% in het Vlaamse gewest) Uit het rapport blijkt tevens dat aan de hand van het aantal woningen zonder comfort, het aandeel woningen van ‘slechte’ kwaliteit in de gemeente kan worden geschat. In 1991 bedroeg dit aandeel 18%. Dit betekent dat één op vijf woningen in de gemeente het moet stellen zonder stromend water en een wc met waterspoeling en badkamer/stortbad. 23
Op basis van de natuurlijke aangroei voor de periode 1991 – 2007 voor Deinze is er een toename van 1.993 tot 2.310 gezinnen. De natuurlijke aangroei zal zich hierbij voor 60% situeren in de kernen van het kleinstedelijk gebied. Dit betekent een natuurlijke aangroei van 1.200 tot 1.400 gezinnen in de kernen van het kleinstedelijk gebied. Een realistische beheerste inwijking staat gelijk met een derde van de natuurlijke aangroei wat gemiddeld overeenstemt met 450 bijkomende woningen. 24 Dit cijfer maakt daarenboven abstractie van de serviceflats die in de periode 1991-2002 werden gerealiseerd in Deinze. KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 87 van 118
IRTAS A difference in concept
De kern met het hoogst aantal woningen zonder klein comfort zijn Meigem (31%) Vinkt (29%) en Grammene (27%). Deinze en Astene (resp.14 en 13%) hebben de laagste percentages woningen zonder klein comfort. Wanneer men van de veronderstelling uitgaat dat het aantal woningen van ‘slechte’ kwaliteit (of het aantal woningen dat dient te worden vervangen of grondig gerenoveerd) in dezelfde orde van grootte ligt als het aantal woningen zonder klein comfort, dan bedraagt de vervangings- en verbeteringsbehoefte in de gemeente ongeveer 1.698 woningen. Past men voor het bepalen van het aantal woningen dat moet worden vervangen dezelfde verdeelsleutel toe als voor het arrondissement (ongeveer 1/5) dan geeft dit volgend resultaat. Het aantal te vervangen woningen bedraagt 339 eenheden en het aantal te verbeteren woningen bedraagt 1.359 eenheden. Wanneer we de cijfers inzake sloop en grondige renovatie (gemeentelijk register bouwvergunningen) extrapoleren, dan zijn de te vervangen woningen gerenoveerd binnen een periode van twintig jaar. Hierbij is echter geen rekening gehouden met een ‘bijkomende’ vervangingsbehoefte van woningen die binnen deze periode aan vervanging toe zijn. Rekening houdend echter met de vastgestelde dalende trend inzake vernieuwbouw, zullen bijkomende inspanningen moeten worden geleverd om woningen van slechte kwaliteit te renoveren.
Behoefte aan sociale huisvesting Aangezien het aandeel van de sociale woningbouw in zeer veel gemeenten ondermaats is, hanteert het Bestuur voor Huisvesting op Vlaams niveau 10% van de totale behoefte als norm voor de behoefte aan sociale huurwoningen. Met dit hoge percentage wenst men een inhaalbeweging op gang te zetten. In Deinze zitten wij momenteel op 2% van het woningbestand tegenover een Vlaams gemiddelde van 5,2%. Er kan worden geconcludeerd dat het huidige aanbod naar Vlaamse normen ondermaats is. Dit betekent dat bijkomende inspanningen moeten geleverd om het aanbod aan sociale huisvesting te verhogen. Het premiestelsel voor het huren en verwerven van sociale woningen is recent aangepast. 25 Voor sociale koopwoningen komen in principe alle gezinnen in aanmerking die geen eigendom bezitten en een gemiddeld inkomen hebben beneden de vastgestelde inkomensgrens van 26.030 euro/jaar voor alleenstaanden en 38.725 euro/jaar voor een gezin van minimum twee personen. Ook hier hanteert het Bestuur voor Huisvesting de 10%-norm voor de behoefte aan sociale koopwoningen. Het huidige aanbod in de gemeente, namelijk 1.4%, ligt lager dan het Vlaams gemiddelde van 3%. De aandacht voor sociale koopwoningen en sociale bouwkavels kan vooral in het licht worden gezien van de toenemende druk op de grondprijzen. Wat sociale huisvesting betreft stelt de provincie globaal een na te streven percentage van 15% van de taakstelling inzake bijkomende woningen voorop. Op basis van een uitgewerkt gemeentelijk huisvesting- en woonbeleid kan dit per gemeente gedifferentieerd worden. De taakstelling inzake sociale woningbouw zit vervat in de vooropgestelde taakstelling inzake bijkomende woonbehoeften.
Behoefte aan bejaardenwoningen De norm inzake bejaardenvoorzieningen in rusthuizen is voor Deinze 362 bedden. De invulling bedraagt 374 bedden. De %-verhouding norminvulling is 103.3 %. Dit percentage scoort hoger dan het provinciaal gemiddelde (98.66) en hoger dan het Vlaams gemiddelde (85.66). De norm inzake bejaardenvoorzieningen in serviceflats is voor Deinze 141 wooneenheden. De invulling bedraagt 61 (huidige invullingsgraad) wooneenheden. De %-verhouding norm-invulling is 43.2%. Dit percentage scoort lager dan het provinciaal gemiddelde (44.07) en hoger dan het Vlaamse gemiddelde (37.74). Inzake de realisatie van serviceflats is er een inhaalbeweging noodzakelijk op basis van de behoeften.
25
Brochure Vlaamse Huisvestingsmaatschappij 2001, Brussel
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 88 van 118
IRTAS A difference in concept
5.3
Huisvesting en Woningvoorraad
In dit onderdeel worden twee luiken onderscheiden. Enerzijds een analyse van de kwantiteit en kwaliteit van de bestaande wooneenheden, met inbegrip van het aantal leegstaande woningen en de realisaties van de sociale bouwmaatschappijen. Als basisgegevens voor de studie beschouwen we de bewonerstitel (eigenaar of huurder), het woningtype (ééngezinswoning of appartement/studio), het bouwjaar (ouderdom), het wooncomfort (gerieflijkheid) en de grootte van de woning. De analyse van de woningvoorraad is enigszins verouderd, aangezien ze noodgedwongen gebaseerd is op de volkstellinggegevens van 1991. Waar mogelijk worden meer recente cijfers gebruikt. In principe dient te worden verondersteld dat het aantal bewoonde woningen gelijk is aan het aantal gezinnen. Op 1 januari 1997 waren er in de gemeente 10.362 private gezinnen. Op 1januari 2003 waren er 10.995 gezinnen. Het aantal woningen ligt momenteel dan ook rond die orde van grootte. In het tweede luik wordt, op basis van de inventaris van de onbebouwde percelen in woon- of woonuitbreidingsgebied, het aantal potentiële wooneenheden bepaald. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de percelen langs uitgeruste wegen en die in binnengebieden.
5.3.1
Bestaande woningvoorraad
Woningvoorraad en woningkenmerken Het groot aantal eigenaars (70%) impliceert een sterk verankering van bewoners in de gemeente. Het aandeel eigenaars ligt boven/onder het arrondissementeel gemiddelde (arr. Eeklo, 67,8% en arr. Gent 59.8%). De kern met het hoogste aantal huurders is Deinze (46%). tabel 13 huur- en eigendomswoningen Deinze Arr. Eeklo Arr. Gent Vlaanderen
Eigenaar 69.1 67.8 59.8 68,0
Huurder 30.9 32.2 40.2 32.0
Totaal 100% 100% 100% 100%
bron NIS, Woningtelling (1991)
Onderstaande tabel geeft een overzicht per deelgemeente van het aantal eigenaars en het aantal huurders. Hieruit blijkt dat de verhouding voor de gemeente iets minder is dan één op drie. Deze verhouding huurwoningen t.o.v. koopwoningen is ongeveer gelijk aan het Vlaams gemiddelde. Bekijkt men de verhouding per deelgemeente dan merkt men dat er in Deinze zelfs beduidend meer huurders zijn dan in de overige deelgemeenten. Ongeveer één woning op twee wordt gehuurd. Dit kan grotendeels verklaard worden doordat er in het centrum van Deinze meer appartementen en studio’s worden aangeboden. tabel 14 huur en eigendomskenmerken, per kern Deel Eigenaar Huurder onbekend gemeente Abs % abs % Abs % Deinze 1.238 53 1.084 46 15 Astene 1.073 77 315 23 4 Petegem 2.117 72 801 27 29 Zeveren 212 82 46 18 2 Grammene 186 77 55 23 1 Gottem 154 73 53 25 3 Wontergem 254 82 52 17 2 Vinkt 359 76 103 22 8 Meigem 157 70 68 30 0 Bachte-Maria446 75 141 24 6 Leerne Sint-Martens245 73 87 26 3 Leerne Totaal 6.441 69 2.805 30 73 bron NIS, Woningtelling (1991)
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
Totaal abs 2.337 1.392 2.947 260 242 210 308 470 225 593
% 25 15 32 3 3 2 3 5 2 6
335
4
9.319
100
informatief deel
september 2007 pagina 89 van 118
IRTAS A difference in concept
tabel 15 typologie van de particuliere woningen; een vergelijking Deinze Arr. Eeklo Arr. Gent
Eengezinswoning 89 90,3% 78.4%
Appartement/studio 11 9.4% 21.3%
andere 0.09% 0.3% 0.3%
Totaal 100% 100% 100%
bron NIS, Woningtelling (1991)
Het woningtype hangt nauw samen met de factor ‘ouderdom’ van het woningbestand. Sinds de jaren ’50 heeft Vlaanderen zijn eeuwenoude traditie van rijwoningen stilaan gewijzigd en schakelde men over naar het bouwen van vrijstaande en gekoppelde ééngezinswoningen. In onderstaande tabel worden op basis van cijfers van het NIS (1991) onderzocht welke bebouwing momenteel het meest typerend is in Deinze. tabel 16 typologie van de bewoonde particuliere woningen per kern Deel gemeente
Gesloten bebouwing Abs % 953 41 151 11 993 34 15 6 20 8 16 8 21 7 71 15 16 7 49 8
Halfopen Open appartment bebouwing bebouwing abs % abs % abs % 333 14 386 17 665 28 174 13 1.001 72 65 5 691 23 1.020 35 240 8 57 22 181 70 7 3 52 21 167 69 3 1 33 16 155 74 6 3 46 15 231 75 10 3 91 19 291 62 14 3 34 15 172 76 3 1 109 18 415 70 19 3
Deinze Astene Petegem Zeveren Grammene Gottem Wontergem Vinkt Meigem Bachte-MariaLeerne Sint-Martens25 7 47 Leerne Totaal 2.330 25 1.667 bron NIS, Woningtelling (1991)
andere abs 0 1 3 0 0 0 0 3 0 1
Totaal
% -
abs 2.337 1.392 2.947 260 242 210 308 470 225 593
% 25 15 32 3 3 2 3 5 2 6
14
246
73
16
5
1
-
335
4
18
4.265
46
1.048
11
9
-
9.319
100
Deinze wordt gekenmerkt door overwegend open en gesloten bebouwing. Het aandeel half-open bebouwing ligt lager dan het aandeel gesloten en openbebouwing. Maakt men de vergelijking tussen de verschillende deelgemeenten dan stelt men vast dat zoals verwacht Deinze en Petegem een hoger aandeel gesloten bebouwing hebben dan andere deelgemeenten. Voor de overige deelgemeenten overweegt de open bebouwing. Onderstaande tabel geeft een inzicht in de ouderdom van de woongebouwen in Deinze. Als basis worden gegevens van het kadaster genomen. Hierin zijn zowel bewoonde als leegstaande woongebouwen opgenomen. tabel 17 bouwjaar van de woningen Deel gemeente
Voor 1919
1919-1945
abs % abs % Deinze 191 8 390 17 Astene 116 8 167 12 Petegem 237 8 457 16 Zeveren 61 23 18 7 Grammene 45 19 33 14 Gottem 54 26 47 22 Wontergem 72 23 47 15 Vinkt 135 29 67 14 Meigem 70 31 29 13 Bachte-Maria113 19 69 12 Leerne Sint-Martens49 15 18 5 Leerne Totaal 1.143 12 1.342 14 Arr. Gemid 18.7 16.7 bron NIS, gemeentelijke diensten
KJA project:
1946-1961
1962-1970
1971-1980
1981-1991
% 17 19 18 16 22 12 14 13 10 14
abs 373 223 399 46 30 27 33 58 21 59
% 16 16 14 18 12 13 11 12 9 10
abs 468 258 738 48 40 17 50 58 25 174
% 20 19 25 18 17 8 16 12 11 29
abs 220 299 262 31 28 18 51 52 24 64
33 10
49
15
88
26
89
27
9
3
335
1.581 17 21 21
1.318
14 14.1
1.964
21 19.1
1.138
12 10.5
833
9
9.313
abs 408 271 536 41 54 26 42 62 23 85
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
% 9 21 9 12 12 9 17 11 11 11
Bouwjaar Totaal onbekend abs % 287 12 2.337 58 4 1.392 318 11 2.947 15 6 260 12 5 242 21 10 210 13 4 308 38 8 470 33 15 225 29 5 593
september 2007 pagina 90 van 118
IRTAS A difference in concept
Opvallend is dat 21% van de woningen werd gebouwd in de periode van 1971 tot 1980 en dat in een gelijke periode van 1981 tot 1991 slechts 12% van de woningen werd gebouwd, dit is zowat 9% minder. Ook de andere periodes tonen een lagere score. Dit betekent dat tussen 1971 en 1980 in verhouding tot andere periodes de meeste woningen werden gebouwd. In onderstaande tabel wordt per deelgemeente een overzicht gegeven van het comfortniveau van het woningbestand in 1991. Hierbij wordt een opsplitsing gehanteerd in vier categorieën. Met groot comfort wordt als een minimumvereiste de aanwezigheid van een keuken (min 4m2), telefoon, en garage verondersteld. Bij woningen met middelmatig comfort is klein comfort en centrale verwarming aanwezig. Met klein comfort bedoeld men hier de aanwezigheid van stromend water, toilet met waterspoeling, badkamer of stortbad. Woningen zonder comfort tenslotte voldoen niet aan de voorwaarden gesteld voor klein comfort. tabel 18 comfort van de woningen Deel gemeente Deinze Astene Petegem Zeveren Grammene Gottem Wontergem Vinkt Meigem Bachte-MariaLeerne Sint-MartensLeerne Totaal
Groot middelmatig comfort abs % abs % 879 38 409 18 657 47 114 8 1.064 36 303 10 85 33 16 6 77 32 18 7 57 27 6 3 93 30 21 7 123 26 29 6 52 23 12 5 257 43 61 10 191
57
23
3.535
38
1.012
7
Klein abs 725 442 989 107 81 92 123 183 92 166
zonder % 31 32 34 41 33 44 40 39 41 28
abs 324 179 591 52 66 55 71 135 69 109
74 22
47
11 3.074 33 1.698
Totaal
% abs % 14 2.337 25 13 1.392 15 20 2.947 31.6 20 260 2.8 27 242 2.6 26 210 2.3 23 308 3.3 29 470 5.0 31 225 2.4 18 593 6.4 14
335
3.6
18 9.319
100
bron woningbehoeftestudie, NIS
Uit de gegevens van het NIS volgt dat anno 1991 iets meer dan de helft (53%) van de woningen in Deinze niet over centrale verwarming beschikt. Ongeveer één vijfde (18%) van de woningen in 1991 voldoet niet aan de eisen gesteld voor klein comfort. Bekijkt men de procentuele aanwezigheid per deelgemeente dan valt op dat het aandeel woningen zonder klein comfort merkelijk hoger ligt in de kleinere deelgemeenten ten noorden van het Schipdonkkanaal ( meer dan één woning op vijf mist klein comfort) dan de deelgemeenten te zuiden van het Schipdonkkanaal. De deelgemeenten Astene, Sint-Martens-Leerne en Deinze kennen het laagst aandeel woningen zonder klein comfort. tabel 19 woninggrootte <35mC Deinze Astene Petegem Zeveren Grammene Gottem Wontergem Vinkt Meigem BachteMariaLeerne SintMartensLeerne Totaal
78 27 98 7 2 9 9 6 5 16
35- 4555651058544m2 54m2 64m2 84m2 104m2 124m2 88 279 225 642 399 343 26 80 92 282 320 285 105 303 289 788 613 448 4 18 24 66 67 47 7 28 17 63 46 53 4 15 17 50 43 43 6 26 26 63 101 41 18 42 55 112 109 71 8 14 18 53 47 42 9 54 39 127 125 118
>125- Totaal m2 283 2.337 280 1.392 303 2.947 27 260 26 242 29 210 36 308 57 470 38 225 105 593
4
2
20
18
64
41
71
112
335
261
280
879
820
2.310
1.911
1.562
1.296
9.319
bron woningbehoeftestudie, NIS
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 91 van 118
IRTAS A difference in concept
Wanneer men ervan uitgaat dat voor een kwaliteitsvolle woning een minimale oppervlakte van 65m2 nodig is, dan kan men stellen dat er globaal gezien één vierde (24%) van de woongebouwen in Deinze niet aan deze voorwaarde voldoet.
Evolutie van het woningpatrimonium sinds 1991 Om de evolutie van het woningpatrimonium sinds 1991 in kaart te brengen, werd een beroep gedaan op de bouwstatistieken van het NIS en de gegevens van de gemeente. Volgens deze statistieken werden in de periode 31/12/1991 – 31/12/2002 in Deinze 2.020 nieuwe wooneenheden gerealiseerd in de gemeente (22.5% t.o.v. het woningenbestand in 1991). Deze periode was een periode van hoogconjunctuur in de woningbouwsector in heel Vlaanderen, en dus ook in Deinze. De bouwactiviteit lag bovendien in Deinze hoger dan die in alle omliggende gemeenten en dan het arrondissementeel, provinciaal en Vlaams gemiddelde (in verhouding tot het aantal woningen in 1991). De gemiddelde bouwactiviteit voor nieuwe woningen bedraagt voor deze periode 176 wooneenheden per jaar. Hierbij wordt abstractie gemaakt van de serviceflats die in deze periode werden opgericht. Het totaal aantal verbouwing bedroeg ongeveer de helft van het aantal nieuwbouwprojecten. tabel 20 Bouwvergunningen afgeleverd door de gemeente sinds ‘91 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 Volledige nieuwbouw 126 134 137 146 120 134 133 Aantal verbouwingen 34 71 49 45 65 48 61 Aantal gesloopte 8 7 1 1 4 5 2 woningen Slopen + optrekken 4 11 7 1 0 1 4 van nieuwe woning Bouwen van 5 9 3 4 1 5 3 appartementsgebouw / gebouwen Slopen +optrekken 3 2 2 0 1 0 2 app. Gebouw Bouwen van 1 0 0 0 0 0 0 serviceflats voor bejaarden Totaal 181 234 199 197 191 193 205 Nieuwe 164 317 205 169 144 179 162 woongelegenheden (194)
1998 86 84 1
1999 57 99 8
2000 95 97 5
2001 64 102 5
2002 115 114 7
2
7
16
11
12
3
3
5
1
1
0
1
2
1
4
0
1
0
0
0
176 185
176 220 136 164 26 (199)
184 91
253 205
bron woningbehoeftestudie + actuele aanvullingen gemeente
Leegstand en verkrotte gebouwen en/of woningen Een overzicht van leegstaande en verkrotte gebouwen en/of woningen die woonongeschiktheid verklaard werden, is een belangrijk gegeven binnen een woonbehoeftestudie. Een inventaris van de leegstaande woningen en gebouwen (01/01/2003) werd ter beschikking gesteld door het gemeentebestuur. Het gaat hierbij dus enkel om langdurig leegstaande en/of verkrotte gebouwen die in aanmerking komen voor leegstandstaks. Volgens de lijst van RHOM zijn er 102 leegstaande panden. Deze lijst is nagekeken door het gemeentebestuur inzake de afgeleverde stedenbouwkundige vergunningen en inschrijvingen bevolkingsregister, waarna blijkt dat er 44 effectieve leegstaande (dd. 03.03.2003) panden zijn. Hierna kan men de geografische spreiding zien. De werkelijke leegstand ligt ongetwijfeld veel hoger. Deze wordt beïnvloed door de verhuisbewegingen, wat een zekere frictieleegstand noodzaakt. De frictieleegstand wordt doorgaans geschat op 2,5 à 3%, wat in het geval van Deinze zou overeenkomen met ca. 260 leegstaande woningen (woningbestand 1997).
26
1991 en 1999, serviceflats 30 woongelegenheden
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 92 van 118
IRTAS A difference in concept
tabel 21 leegstandcijfers 2003 Abs
%
Abs.
Deinze
30
Wontergem
0
Astene
0
Meigem
1
Petegem
0
Vinkt
6
Zeveren
0
Bachte-Maria-Leerne
3
Grammene
2
Sint-Martens-Leerne
Gottem
2
%
0
Totaal
44
bron gemeente, RHOM (2003)
Uit bovenstaande tabel blijkt dat 30 woningen (68%) van de 44 als leegstand opgetekende woningen zich situeren in de deelkern Deinze. Het aantal effectief leegstaande woningen t.o.v. het totale woningenbestand is verwaarloosbaar klein. Volgens de gemeentelijke bouwdienst is de druk op woningmarkt in Deinze bijzonder groot.
Sociale huisvestingsprojecten In Deinze zijn er naast het O.C.M.W., twee sociale huisvestingsmaatschappijen werkzaam : o Deinse bouwmaatschappij (Gentpoortstraat 20 bus 2, 9800 Deinze) 149 sociale huurwoningen, 4 koopwoningen, 8 bejaardenwoningen. o Cv De Kleine Landeigendom het Volk – De Volkshaard (Ravensteinstraat 12, 9000 Gent): 138 sociale koopwoningen o OCMW project ‘Domus Donza’ (sociaal verhuurkantoor) (Gentpoortstraat, 9800 Deinze) in 2001 zijn er 77 huurwoningen tabel 22 aantal sociale woningen naar type en ouderdom Woonkern
Huur-woning
koop-woning sociale kavel
Service 27 Flat
bejaardenwoning
totaal
8 (1979)
107
Deinze
99 (’32-’83)
Astene
52 (’85-’95)
18 (2002)
70
31 (1933)
39 (’94-2000) 81 (’61)
151
Petegem
t.o.v. totaal gez. ‘98
Zeveren Grammene
12 (19xx)
12
Gottem Wontergem Meigem Vinkt Bachte-MariaLeerne Sint-MartensLeerne Totaal
32 ’(79,01)
4 (2001)
226
142
36
0
0
8
376
bron: sociale huisvestigingsmaatschappijen, gegevensbestand 2003
43 % van de sociale woningen bevindt zich in de woonkern Deinze, waar huurwoningen duidelijk domineren. Petegem heeft 13.7 % van de sociale woningen. In al de woonkernen, behalve Deinze en Petegem, is de vraag naar sociale huurwoningen gering. Dit kan deels verklaard worden doordat de meeste (potentiële) sociale huurders meestal niet over eigen vervoer beschikken. De kleinste huurprijzen op de sociale huurwoningmarkt treft men in ‘Godshuizen’. Deze woningen zijn echter aan renovatie toe. Het blijft moeilijk om betaalbare woningen te vinden op de privéhuurmarkt. Meer dan de 27
In een schrijven van 3 maart 2003 vanwege het OCMW wordt de term ‘sociale aanleunflat’ gebruikt
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 93 van 118
IRTAS A difference in concept
helft van de sociale huurwoningen wordt gehuurd door alleenstaanden. De vraag naar woningen in deze categorie blijft zeer groot, dit mede door het stijgend aantal echtscheidingen, jongeren die alleen gaan wonen,…Aansluitend is ook een grotere vraag naar wooneenheden voor een alleenstaande met kinderen. Groot Deinze heeft naar Vlaamse normen een krap sociaal huisvestingspatrimonium: 3.4% van de gezinnen woont in een sociale woning. In relatie tot het totaal woningbestand beschikt de gemeente over 2% sociale huurwoningen en 1,4% sociale koopwoningen. Zoals reeds gesteld is dit in vergelijk met het Vlaamse gemiddelde een bijzonder mager aanbod. In Vlaanderen zijn er 8.8% sociale woningen28. Het Vlaams gewest beschikt over 5.23%29 sociale huurwoningen en 3.26% sociale koopwoningen. Daarnaast werden er door de sociale bouwmaatschappijen 0.3% sociale kavels gerealiseerd. De Volkshaard De Volkshaard heeft momenteel (2003) in totaal 167 wooneenheden in de gemeente. Hiervan zijn er 39 wooneenheden als huurappartement gelegen in de Desiré Delcroixstraat. In de koopsector heeft men 29 woningen gelegen aan de Stijn Streuvelslaan met als bouwjaar 1994-2000. Vervolgens heeft men nog 81 woningen gelegen aan de Leie. Deze woningen werden fasegewijs opgetrokken in de periode 1959-1961. Tenslotte zijn er een 18 tal woningen in afwerkingsfase (2003). De grondreserve bedraagt 3.2ha, gelegen aan de Stijn Streuvelslaan. Deze terreinen zijn nog niet ontwikkeld. De wegenis is gedeeltelijk gerealiseerd. Deinse Bouwmaatschappij De Deinse Bouwmaatschappij heeft in totaal 149 huurwoningen in beheer. De maatschappij heeft 4 koopwoningen in Vinkt waarvan 2 in aanbouw. Er werden in het verleden nog geen sociale kavels verkocht in Groot-Deinze. Er werden in het verleden reeds 148 huurwoningen verkocht in Deinze, Astene, Vinkt en Petegem. De reserve van deze bouwmaatschappij bedraagt 2.03x ha. De terreinen zijn gelegen in Astene (0.63ha) ; Petegem (0.86ha) en in Vinkt (0.54). Voor de terreinen in Astene en Vinkt is de wegenis reeds gerealiseerd. Gelet op de ligging van Vinkt in het buitengebiedsdeel van de gemeente, blijkt het bekomen van een vergunning om te bouwen hier een probleem. Om enigszins zicht te krijgen op de vraag naar sociale woningen, is bij de maatschappij de grootte van de wachtlijsten van kandidaat-huurders/kopers opgevraagd (toestand maart 200330). Voor de Deinse Bouwmaatschappij betreft het hier naar schatting een 430 tal kandidaten. De Volkshaard heeft een 46 tal kandidaten op haar wachtlijst, waarvan 31 kandidaten voor een éénslaapkamerappartement en een 15 tal kandidaten voor een tweeslaapkamerappartement. Projecten op stapel of in uitvoering Het OCMW heeft volgende projecten in voorbereiding, uitvoering of recentelijk voltooid : • Renovatie woningen aan de Kalkhofstraat 20 en 24, OCMW (voltooid); • Het bouwen van 4 sociale appartementen te Kalkhofstraat 28/30 en 5 sociale appartementen in de Ommeganckstraat 23/25 OCMW (resp. in uitvoering en in planning); • Het saneren van 5 woningen te ‘Godshuizen’ OCMW (in planning); • Het bouwen van 39 aanleunflats of serviceflats en buurtcentrum, OCMW in samenwerking met c.v. De Volkshaard-Gent (voltooid); • Het bouwen van minimum 6 sociale huurflats in de Gaversesteenweg 135 OCMW (voorzien 2004-2005); • Sanering van een woning gelegen aan de Kortrijksesteenweg 173 te Petegem, OCMW (voorzien 2004-2005); • Woningen Stijn Streuvelslaan – BPA Oostkouter B in verkaveling; • Project Baarsstraat Astene, OCMW.
28
Wonen in Vlaanderen, onderzoek naar de doelgroepen van het woonbeleid, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, AROHM – afdeling woonbeleid, Brussel, 1996. 29 Volgens Vlaams Parlement – Vragen en Antwoorden – nr 17 – 20 september 2002, vraag 82 dd 19.04.2002; is bedraagt het aantal sociale huurwoningen in Deinze 143 alsook bedraagt het percentage huurwoningen in Vlaanderen 5.79%. 30 Cijfer van voor de tweejaarlijkse actualisatie, ervaring leert dat na actualisatie deze lijst met een derde kan teruggebracht worden. KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 94 van 118
IRTAS A difference in concept
De Deinse Bouwmaatschappij heeft volgende projecten in voorbereiding of uitvoering : • Achterkant Markt Deinze; Mouterijdreef 18 huurappartementen (in planning); • Gentstraat 104 Deinze , 2 blokken van elk 15 huurappartementen (in planning); • Poelstraat 33-35 te Petegem: 5 huurappartementen (aanvang in 2003); • Stijn Streuvelslaan te Petegem: 19 huurwoningen (in planning); • Baarsstraat te Astene: 17 huurwoningen (in planning); • St-Pieterslaan Vinkt: 3 huurwoningen + 2 koopwoningen (in planning);
Bejaardenhuisvesting Inzake de cijfers voor de bejaardenvoorzieningen is de toestand van de bejaardenvoorzieningen d.d. 01.01.2003 hierna in beeld gebracht (cijfers van Welzijnszorg – ‘Team ouderenvoorzieningen’). Betreffende de toestand van de woongelegenheden voor bejaarden gelegen in rusthuizen maakt de lijst melding van 347 bedden. Hiervan zijn er 75 in openbaar beheer en 272 ondergebracht in een vzw. Betreffende de toestand van de woongelegenheden voor bejaarden gelegen in serviceflats zijn er 61 wooneenheden gelegen in een serviceflat. Er zijn 15 nieuwe woongelegenheden gepland. De vraag naar nieuwe projecten geldt tevens voor Vinkt waar bij de uitbreiding van het rustoord, de realisatie van nieuwe serviceflats wordt voorop gesteld. De Volkshaard zal hier als maatschappij bij betrokken worden. Gelet op de ligging van het projectgebied in de landbouwzone zal voorafgaand aan de realisatie een bestemmingswijziging dienen te gebeuren.
5.3.2
Bouw- en woningmarkt
De bouw- en woningmarkt kan als één van de elementen in de aantrekkingskracht van de stedelijke kern worden beschouwd. Tussen 1990 en 2001 is over heel Vlaanderen het aantal verkochte loten meer dan gehalveerd. Gelijklopend daarmee is de gemiddelde bouwgrondprijs meer dan verdubbeld. Opvallend is evenwel dat de bouwgrondprijs in Oost-Vlaanderen in 2000 is gestagneerd en zelfs licht gedaald in 2001, waardoor het provinciaal gemiddelde (€ 52/m²) gevoelig lager ligt dan het Vlaamse gemiddelde (€ 61/m²). Het arrondissement Gent, waartoe Deinze behoort, scoort met € 59/m² dan weer beduidend hoger dan het provinciale gemiddelde. Het aantal verkochte loten bouwgrond is in Deinze, net zoals in heel Vlaanderen, sterk afgenomen. In een aantal buurgemeenten was deze daling nóg sterker (Nazareth, Aalter, Gent, Ruislede), maar in een aantal buurgemeenten ook beduidend zwakker (Nevele, Sint-Martens-Latem en Dentergem kenden zelfs een lichte stijging). De bouwgrondprijzen zijn sterk geëvolueerd in de loop van de jaren ’90. Vrijwel alle gemeenten in Vlaanderen kenden een stijging, en voor 4 op 5 gemeenten was dit minstens een verdubbeling. In absolute cijfers scoren vooral het grootstedelijk gebied Gent met zijn residentiële gordel en het kleinstedelijk gebied Tielt hoger dan Deinze. Opvallend is dat de bouwgrondprijs in Deinze (€ 58.9/m² in 2001) sterker of gelijkmatig steeg ten opzichte van de zuidelijke en oostelijke grensgemeenten (Gent, Sint-Martens-Latem, Nazareth, Zulte), maar minder snel dan de noordelijke en westelijke grensgemeenten (Nevele, Tielt, Aalter, Ruislede). Daarmee vertoonde de omgeving van Deinze in 2001 een diffuus beeld. De prijs van de appartementen in het arrondissement Gent bereikte in 1992 een prijsniveau dat met 60 % was toegenomen ten opzichte van 1982, wat analoog was met de woningprijs (+ 63 %). Tussen 1992 en 1997 stegen de prijzen veel minder snel: + 12 % voor de appartementen en 39 % voor de woningen
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 95 van 118
IRTAS A difference in concept
5.4
Woningvoorraad
kaart 34. inventaris potentiële woningvoorraad
5.4.1
Bepaling van het aantal potentiële woningen 31
Om het aantal potentiële wooneenheden te bepalen is een overzicht gemaakt van alle onbebouwde percelen die juridisch bebouwbaar zijn, m.a.w. gelegen zijn in een woongebied, landelijk woongebied, woonpark, woonuitbreidingsgebied, woonbestemming in een goedgekeurd BPA of goedgekeurde verkaveling. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen percelen gelegen langs uitgeruste wegen en percelen gelegen in binnengebieden. Aan het eerste type percelen wordt het aantal potentiële wooneenheden toegekend op basis van de perceelsbreedte aan de straatkant. Deze hangt af van het gewenste bebouwingstype. Indien het perceel gelegen is in een BPA of een goedgekeurde verkaveling is dit bebouwingstype, evenals de ligging van de rooilijn, de bouwdiepte, enz. reeds vastgelegd. Ook de minimum perceelsbreedte kan in de voorschriften van het BPA aangegeven worden, en deze kan overgenomen worden, voor zover ze niet groter is dan 10, 15 of 20 m voor resp. gesloten, halfopen of open bebouwing. Indien het gaat over percelen buiten de BPA’s, wordt het dominante bebouwingstype genomen van het betreffende straatsegment. In overeenstemming met omzendbrief RO 97/03 worden de volgende minimum richtbreedtes gehanteerd : 6 m voor gesloten bebouwing, 10 m voor halfopen bebouwing en 15 m voor open bebouwing. Er wordt hierbij zoveel mogelijk rekening gehouden met de bestaande percelering. Voor brede percelen wordt uitgegaan van opsplitsing in geval van bebouwing, zeer smalle percelen worden samengenomen of toegevoegd aan een breder aangrenzend perceel. Deze te grote of te kleine percelen zullen vanzelfsprekend moeilijker op de markt komen, omdat er een herindeling van de percelering moet gebeuren. De aanpak voor ingesloten percelen (evenals voor de achterzijdes van zeer diepe percelen aan uitgeruste wegen) is volledig anders. Hier wordt gewerkt met de gezamenlijke oppervlakte van aangrenzende ingesloten percelen, waarop een bepaalde woningdichtheid toegepast wordt. Dit is een bruto dichtheid: de oppervlakte die ingenomen wordt door aan te leggen ontsluitingswegen e.d. is hierin meegeteld. De hierboven beschreven methodologie geldt in feite voor eengezinswoningen. Een zeker deel van de toekomstige woningbehoefte zal echter uit appartementen en studio’s bestaan. Voor de binnengebieden maakt dit geen verschil: de aangegeven woningdichtheden kunnen zowel op één- als meergezinswoningen slaan (waarbij bv. een hogere dichtheid d.m.v. appartementen in het ene gebied een lagere dichtheid in een ander gebied met eengezinswoningen in open bebouwing kan compenseren). Wat de onbebouwde percelen langs uitgeruste wegen betreft: de grootste concentraties hiervan bevinden zich logischerwijs aan de randen van de woonkernen, waar open, landelijke bebouwing domineert en de bouw van appartementen ruimtelijk niet wenselijk is. In de zones met dichtere bebouwing, waar meergezinswoningen wel meer aangewezen zijn, zijn de nog vrijliggende percelen vaak smal en niet aaneengrenzend, en dus evenmin geschikt.
5.4.2
Aantal potentiële woningen
In de onderstaande tabel worden de volgende categorieën onderscheiden: • woningen in goedgekeurde, niet-vervallen verkavelingen; • woningen in woongebied, landelijk woongebied of woonpark langs uitgeruste wegen; • woningen in woongebied of landelijk woongebied gelegen in binnengebied; • woningen in nog niet gerealiseerde maar goedgekeurde BPA’s; • woningen in woonuitbreidingsgebied;
31
Inventaris toestand 1997, geactualiseerd o.b.v. afgeleverde vergunningen tot 2001.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 96 van 118
IRTAS A difference in concept
tabel 23 aantal potentiële woningen per woonkern woongebied - woongebied Woonkern in langs goedgekeurde in verkaveling uitgeruste binnengebied 32 weg ‘97 33 ‘97 Deinze
66
Nog niet gerealiseerde maar goedgekeurde BPA’s
48 gb 18 (0w), gb 19 (0w),
In woonuitbreidingsgebied
Totaal
gb 16 (13w), gb 17 (120w), gb 31 (97w)
9%
gb 14 (44w), gb 15 (600w),
21%
Astene
59
124
Petegem
114
90
Gb2 (60w),
Zeveren
31
37
Gb 8 (28w)
Grammene
14
29
Gb 4(28w), gb 5(48w)
Gottem
4
46
Wontergem
15
31
gb 6. (16w) gb 7(21w)
Meigem
9
11
Gb 9(43w), gb 10(18w)
Vinkt
30
67
Bachte-MariaLeerne
44
90
Sint-MartensLeerne
14
19
Totaal
400
592
303
540
2.046
3.881
10%
15%
8%
14%
53%
100%
gb 11(16w), gb 12(25w)
Gb 21, (361w Ooskouter B), Gb 22 (117w), gb 1 en 3 (100w, Oostkouter A)
gb 20 (85w, Meulenhoek)
17%
gb 28 (12w), gb 29 (18w), gb 30 (79w), Gb 23 (127w)
5%
gb 24 (97w), gb 25 (96w), gb 26 (54w) Gb 27 (43w)
7%
10%
Gb 34 (159w)
6%
gb 32 (73w), gb 33 (78w)
6%
gb 13 (100w), , gb 35(117w)
12%
6%
1%
bron o.b.v. inventaris onbebouwde percelen + aanvullingen
5.4.2.1.
Recent vergunde projecten
De inventaris inzake het aantal potentiële woningen werd opgemaakt per 01.01.2003, waarbij de hogerop gehanteerde nummering (tabel 23) werd ingevoerd. In de beleidsperiode 2003 – 31.12.2005 werden intussen een aantal projecten in woongebied en projecten in goedgekeurde BPA’s vergund. Deze behoren momenteel niet meer tot het potentiële woningaanbod en worden voor alle duidelijkheid in onderstaande tabel weergegeven.
32
Op basis van tabel 17, p.31, woonbehoeftestudie Er komt 1 lot te vervallen van een verkaveling van voor 1970. Het aantal is dus verwaarloosbaar. 33 Op basis van inventaris onbebouwde percelen KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
planning,
1997.
september 2007 pagina 97 van 118
IRTAS A difference in concept
tabel 24 inventaris van de recent vergunde projecten Naam en (nr). Aantal Beschrijving(Ligging, opp., ontsluiting,..) woningen Spoorlijn - Goedstraat (4) 28 Het binnengebied met oppervlakte van 1,90ha, is Grammene gelegen in deelgemeente Grammene aan de spoorlijn en de Goedstraat. Een verkaveling werd gerealiseerd. Tabakstraat (6) 16 Het binnengebied met oppervlakte van 1,07ha, is Wontergem gelegen in Wontergem aan de Tabakstraat. Een verkaveling werd gerealiseerd. Leernsesteenweg 25 Het binnengebied met oppervlakte van 1,70ha, is Ooidonkdreef (12) gelegen in deelgemeente Bachte Maria-Leerne aan de Bachte – Maria - Leerne Leernsesteenweg. Een verkaveling werd gerealiseerd. Witte Kaproenstraat (16) 13 Het woonuitbreidingsgebied aande Witte Kaproenstraat Deinze had een resterende nuttige oppervlakte van 0,6ha die recent werd gerealiseerd. Kiekendreef (20) 85 Het gebied heeft een resterende nuttige oppervlakte Bachte – Maria - Leerne van 7,3ha en wordt ontwikkeld volgens BPA ‘Meulenhoek’. Het BPA voorziet in een deel voor sociale woningbouw. De invulling wordt momenteel gerealiseerd. Meerelosstraat (21a) 311 Het gebied is gelegen in deelgemeente Petegem Petegem omgeving Meerelosstraat. Het wordt momenteel gerealiseerd op basis van recent vergunde verkavelingen voor 311 woningen. De resterende gronden omvatten terreinen met oppervlakte van +/3.5ha in eigendom van sociale huisvestingsmaatschappijen (zie tabel 26).
opmerkin gen
5.4.2.2. Inventaris van de binnengebieden in woongebied Het aantal woningen dat kan gerealiseerd worden in binnengebieden gelegen in woongebied bedraagt (theoretisch) in de gemeente Deinze 303 woningen verspreid over 10 binnengebieden, die in omvang variëren tussen 16 en 60 woningen (in theorie). Het grootste potentieel aan binnengebieden is gelegen in deelkernen Deinze en Petegem (in totaal 4ha). tabel 25 inventaris van de bouwmogelijkheden van gebieden gelegen in het woongebied Naam en (nr). Theoretisch Beschrijving(Ligging, opp., ontsluiting,..) potentieel aantal woningen Spoorlijn – De 60 Het binnengebied is gelegen in deelgemeente Petegem Volderstraat (2) aan de spoorlijn en de Volderstraat. Deinze Het binnengebied heeft een totale oppervlakte van 4 ha. Volgens buitengebiedscriteria kan men hier 60 woningen inplanten; volgens stedelijk gebied normen kan men hier 100 woningen inplanten. Het kan ontsloten worden via de Volderstraat. De terreinen zijn in gebruik als akker en weiland. Het betreft hier privégronden. Grijsbulkstraat (5) 48 Het binnengebied is gelegen in deelgemeente Grammene Grammene aan de Grijsbulkstraat. Het binnengebied heeft een totale oppervlakte van 3.2 ha. Het kan ontsloten worden via de Grijsbulkstraat. De terreinen zijn in gebruik als akker. Het is in privéeigendom en ligt in onverdeeldheid. Tabakstraat21 Het binnengebied is gelegen in deelgemeente Dentergemstraat Wontergem aan de Tabakstraat - Dentergemstraat. ‘Kerkweg Cauter’ (7) Het binnengebied heeft een totale oppervlakte van 1.4 Wontergem ha. Het kan ontsloten worden via de Tabakstraat of de Dentergemstraat via deel van perceel 414 k2 (bebouwd).. De terreinen zijn in gebruik als grasland. Inzake de KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
opmerkin gen
september 2007 pagina 98 van 118
IRTAS A difference in concept
Leeuwstraat (8) Zeveren
Lange Akkerstraat noord (9) Meigem
28
–
43
Lange Akkestraat - zuid (10) Meigem
18
Schipdonkstraat (11) Bachte – Maria - Leerne
16
eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het binnengebied is gelegen in deelgemeente Zeveren aan de Leeuwstraat. Het binnengebied heeft een totale oppervlakte van 1.9 ha. Het kan ontsloten worden via de Leeuwstraat. De terreinen zijn in gebruik als grasland. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het binnengebied is gelegen in deelgemeente Meigem aan de Lange Akkerstraat. Het binnengebied heeft een totale oppervlakte van 2.9 ha. Het kan ontsloten worden via de Lange Akkerstraat. De terreinen zijn in gebruik als actief landbouwbedrijf. Het betreft privé-eigendom. Het binnengebied is gelegen in deelgemeente Meigem aan de Langs Akkerstraat. Het binnengebied heeft een totale oppervlakte van 1.2 ha. Het kan ontsloten worden via de Lange Akkerstraat. De terreinen zijn in gebruik als grasland. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het binnengebied is gelegen in deelgemeente BachteMaria-Leerne aan de Schipdonkstraat. Het binnengebied heeft een totale oppervlakte van 1.07 ha. Het kan ontsloten worden via de Schipdonkstraat of de Dulakkenweg via een bebouwd perceel. De terreinen zijn in gebruik als grasland. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…).
5.4.2.3. Inventaris van de niet ontwikkelde woongebieden gelegen binnen BPA Deinze telt daarnaast een aantal gebieden gelegen in een bijzonder plan van aanleg (BPA), met (momenteel) een gezamenlijke potentie van 540 woningen. Het grootste potentieel aan bevindt zich in BPA Oostkouter B (abs.360 wooneenheden, 65 % t.o.v. totaal aantal mogelijkheden gelegen in BPA. tabel 26 inventaris van de bouwmogelijkheden van gebieden gelegen in een BPA Naam en (nr). Theoretisch Beschrijving(Ligging, opp., ontsluiting,..) potentieel aantal woningen Spoorlijn – Sint40 Het binnengebied is gelegen in deelgemeente Petegem Hubertusstraat (1) aan de spoorlijn en de Sint-Hubertusstraat. Het terrein Petegem heeft een totale oppervlakte van 2.6 ha en kan ontsloten worden via de Sint-Hubertusstraat. Het terrein kan men ontwikkelen volgens BPA Oostkouter A. De terreinen zijn in gebruik als akker en weiland. Het betreft hier privégronden. Het cijfer vermeld tussen haakjes is gerekend aan 25won/ha. Spoorlijn – Tonnestraat 64 Het binnengebied is gelegen in deelgemeente Petegem (3) aan de spoorlijn en de Tonnestraat. Het terrein heeft Petegem een totale oppervlakte van 5.2 ha en kan ontsloten worden via de Sint-Hubertusstraat en Tonnestraat. Het terrein kan men ontwikkelen volgens BPA Oostkouter B. De terreinen zijn in gebruik als akker en weiland. Het betreft hier privégronden. Het cijfer vermeld tussen haakjes is gerekend aan 25won/ha. Ten Bosse 2 (18) 0 Het gebied is gelegen in deelgemeente Deinze aan Ten Deinze Bosse. Het heeft een totale oppervlakte van 20.7ha. Het is volledig gerealiseerd.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
opmerkin gen
Groenbuffer
september 2007 pagina 99 van 118
IRTAS A difference in concept
Ten Bosse 1 (19) Deinze
0
Meerelosstraat (21b) Petegem
50
Sint Hubertusstraat (22) Petegem
117
Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 0.9 ha. Het terrein is gelegen in het BPA Ten Bosse en bestemd als zone voor groenbuffer. Het terrein wordt doorsneden door waterloop ‘496’. De terreinen zijn in gebruik als groenbuffer. Het gebied is gelegen in deelgemeente Deinze aan Ten Bosse. Het heeft een totale oppervlakte van 20.7ha. Het is volledig gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 2.6 ha. Het terrein is gelegen in het BPA Ten Bosse en bestemd als zone voor groenbuffer. Het terrein wordt doorsneden door waterloop ‘496’. Het gebied gelegen aan de Omgeving – Meerelosstraat is grotendeels vergund (zie tabel 24). De resterende gronden omvatten terreinen met oppervlakte van +/3.5ha in eigendom van sociale huisvestingsmaatschappijen. Het gebied is gelegen in deelgemeente Petegem aan de Sint Hubertusstraat. Het gebied heeft een totale oppervlakte van 55 ha en is grotendeels gerealiseerd.. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 8.2 ha. Doorheen de zone loopt een tracering voor een omleidingsweg voor de N35 dat intussen werd afgeschaft. Het gebied is beperkt gelegen in BPA Oostkouter B. De terreinen zijn in gebruik als landbouwbedrijf en weilanden. Inzake de eigendomstoestand zijn de gronden zowel in privé als in overheidshanden.
Groenbuffer
5.4.2.4. Inventaris van de woonuitbreidingsgebieden (WUG) Deinze telt daarnaast een groot aantal gebieden gelegen in woonuitbreidingsgebied, met (momenteel) een gezamenlijke potentie van 2.046 woningen. Het grootste potentieel aan woonuitbreidingsgebieden bevindt zich in Astene (abs.600 wooneenheden, 30 % t.o.v. totaal aantal woonuitbreidingsgebieden). tabel 27 inventaris van de bouwmogelijkheden in woonuitbreidingsgebied Naam en (nr). (Resterend) Beschrijving(Ligging, opp., ontsluiting,..) Theoretisch potentieel aantal woningen Pontenhoek (13) 100 Het WUG is gelegen in deelgemeente Bachte-MariaBachte – Maria - Leerne Leerne aan de Veerstraat. Het WUG heeft een totale oppervlakte van 7.9 ha. Het is niet gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 6.7 ha. De terreinen zijn in gebruik als landbouwbedrijf en weilanden. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Baarsstraat (14) 44 Het WUG is gelegen in deelgemeente Astene aan de Astene Baarsstraat en heeft een totale oppervlakte van 17 ha. Het is deels gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 4.1 ha. De wegenis is intussen aangelegd in uitvoering van een verkaveling van de Deinse Bouwmaatschappij. De terreinen zijn eigendom van de bouwmaatschappij. Voor de bouw van de woningen wordt samengewerkt met de Volkshaard cv. Begijnhofstraat (15) 600 Het WUG is gelegen in deelgemeente Astene aan de Astene Begijnhofstraat en heeft een totale oppervlakte van 89.4 ha. Het is (groten)deels gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 30
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
opmerkin gen
september 2007 pagina 100 van 118
IRTAS A difference in concept
KJA project:
Hulhage (17) Deinze
120
Oude Heirbaan (23) Grammene
127
Heirbaan (noord) (24) Gottem
Gottem-
97
Heirbaan – Gottem (zuid) (25) Gottem
96
Donkerstraat (26) Gottem
54
Eikhof (27) Wontergem
43
Broeklos (28) Zeveren
12
ha. Het binnengebied is gelegen nabij BPA ‘Pontstraat’. De terreinen zijn in gebruik als landbouwbedrijf en weilanden. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Deinze aan Hulhage. Het WUG heeft een totale oppervlakte van 12.6 ha. Het is grotendeels gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 8 ha. De terreinen zijn in gebruik als landbouwbedrijf en weilanden. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Grammene aan de Oude Heirbaan. Het WUG heeft een totale oppervlakte van 12.1 ha. Het is deels gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 8.5 ha. De terreinen zijn in gebruik als weiland. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Gottem aan de Heirbaan. Het WUG heeft een totale oppervlakte van 8 ha. Het is niet gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 6.5 ha. De terreinen zijn in gebruik als akker. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Gottem aan de Heirbaan. Het WUG heeft een totale oppervlakte van 7.1 ha. Het is niet gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 6.4 ha. De terreinen zijn in gebruik als weiland, akker. In het zuidwesten van dit woonuitbreidingsgebied is een grote hangar gelegen. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Gottem aan de Donkerstraat. Het WUG heeft een totale oppervlakte van 3.6 ha. Het is niet gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 3.2 ha. De terreinen zijn in gebruik als akker. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Wontergem aan de Stroomkesstraat. Het WUG maakt deel uit van het gehele woonuitbreidingsgebied Eikhof met een totale oppervlakte van 12.9 ha. Het is grotendeels gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 2.9 ha. Het kan ontsloten worden via de Stroomkesstraat. De terreinen zijn in gebruik als weiland. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Zeveren aan de Broeklos. Het WUG maakt deel uit van een groot woonuitbreidingsgebied ‘Blekerij’ met een totale oppervlakte van 21 ha.
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 101 van 118
IRTAS A difference in concept
Velderlos-Izegemstraat (29) Zeveren
18
Processiestraat (30) Zeveren
79
Tussen Kaleshoek Kouter (31) Deinze
KJA project:
en
97
Lottenhullestraat (32) Vinkt
73
Ketelstraat (33) Vinkt
78
Berg (34) Meigem
159
Leernsesteenweg (35) Bachte – Maria - Leerne
117
Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 0.8 ha. Het binnengebied kan ontsloten worden via Broeklos. De terreinen zijn in gebruik als weiland. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Zeveren aan de Velderlos-Izegemstraat. Het WUG maakt deel uit van een groot woonuitbreidingsgebied ‘Blekerij’ met een totale oppervlakte van 21 ha. Het is grotendeels gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 1.2 ha. Het terrein kan ontsloten worden via de Izegemstraat. De terreinen zijn in gebruik als weiland. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Zeveren aan de Processiestraat . Het WUG maakt deel uit van een groot woonuitbreidingsgebied ‘Blekerij’ met een totale oppervlakte van 21 ha. Het resterende nuttige deel omvat 5.3ha. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte zijn enkel nog een aantal percelen langsheen uitgeruste weg. Het WUG is gelegen in deelgemeente Deinze tussen Kaleshoek en Kouter. Het WUG heeft een totale oppervlakte van 8 ha. Het is niet gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 6.5 ha. De terreinen zijn in gebruik als weilanden. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Vinkt aan de Lottenhullestraat. Het WUG heeft een totale oppervlakte van 6.2 ha. Het is niet gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 4.9 ha. De terreinen zijn in gebruik als landbouwbedrijf en weilanden. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Vinkt aan de Ketelstraat. Het WUG heeft een totale oppervlakte van 8.8 ha. Het is deels gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 5.2 ha. De terreinen zijn in gebruik als landbouwbedrijf en weilanden. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Meigem aan de Brugstraat. Het WUG heeft een totale oppervlakte van 10.6 ha. Het is niet gerealiseerd. Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 10.6 ha. De terreinen zijn in gebruik als landbouwbedrijf en weilanden. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…). Het WUG is gelegen in deelgemeente Bachte-MariaLeerne aan de Leernsesteenweg. Het WUG heeft een totale oppervlakte van 9.9 ha. Het is deels gerealiseerd door verkavelingen.
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 102 van 118
IRTAS A difference in concept
Het heeft een resterende nuttige oppervlakte van 7.8 ha. De terreinen zijn in gebruik als weilanden. Inzake de eigendomstoestand kan momenteel geen uitspraak worden gedaan (privé, overheid,…).
5.4.2.5. Inventaris van gebieden met een achterhaalde bestemming Deinze telt een vijftal gebieden waar de huidige bestemming van het gewestplan is achterhaald en waar zich mogelijkheden aandienen voor het uitwerken van een kernversterkend project. Op korte termijn komen immers een aantal bedrijfsgebieden vrij, door herlocatie van de bedrijfsactiviteiten. Dit schept potenties voor nieuwe functies, voornamelijk wonen. De planningsactiviteiten (zoals o.a. de opmaak van een BPA) zijn momenteel lopende, de eigenlijke invulling van de terreinen zal gefaseerd gebeuren en aanvangen na 1.1.2007. Aangezien het stadsvernieuwingsprojecten betreft in de stedelijk kern wordt een hoge dichtheid voorop gesteld. Het betreft in het totaal de ruimte voor het realiseren van een potentieel aan ongeveer 500 bijkomende woningen. Naast deze gebieden bevinden zich binnen het centrum van Deinze / Petegem nog twee gebieden waarvoor op korte termijn planinitiatieven zullen worden opgestart. Het betreft het gebied van de Molens van Deinze aan de Tolpoortstraat en het gebied tussen de N43 en de Leie ter hoogte van Gentstraat – Gentsesteenweg. Op beide gebieden wordt de bedrijvigheid afgebouwd of geherlocaliseerd. Deze laatste twee projecten situeren zich niet meer binnen de planperiode 1991 – 2007 en zijn daarom niet in de onderstaande tabel opgenomen. Een planinitiatief wordt echter voorbereid door de gemeente om een inzicht te geven in de mogelijkheden van het terrein. tabel 28 inventaris van de bouwmogelijkheden in gebieden met een achterhaalde bestemming en inbreiding aan bedrijfsgebieden Naam en (nr).
Karel Piquélaan – Guido Gezellelaan (36) Deinze
KJA project:
(Resterend) Theoretisch potentieel aantal woningen 175
Oostmeersdreef Deinze
(37)
200
Poelstraat Toekomststraat Petegem
(38)
135
Colle Gaversesteenweg Petegem
– (39)
8
Louis Dhontstraat Deinze
(40)
12
Beschrijving(Ligging, opp., ontsluiting,..)
opmerkin gen
Het gebied heeft een oppervlakte van ongeveer 6ha. De bestemming KMO is achterhaald. Een herbestemming dringt zich op, waarbij naast de uitbouw van een kleinhandelszone (4ha) en de bestaande bebouwing (1ha), ruimte vrijkomt voor een inbreidingsproject aan de Jules Soenenstraat. Deze zone heeft een oppervlakte van +/- 1ha. De uitbouw richt zich naar het realiseren van kleine woonentiteiten, aanleunflats en bejaardenhuisvesting gekoppeld aan het OCMW – rustoord. Voor de site Belgocrom wordt een kernversterkend project aan de oevers van de Leie uitgewerkt. Het terrein heeft een oppervlakte van 2.25 ha, waarbij gedacht wordt aan de realisatie van een stedelijke dichtheid. Het project richt zich voornamelijk op de realisatie van meergezinswoningen. Het betreft de site UCO met een oppervlakte van ongeveer 5.5ha. Door herlocatie van de bedrijvigheid komt er ruimte vrij voor een kernversterkend project. Een dichtheid van 25w/ha wordt voorop gesteld. Het project richt zich voornamelijk op de realisatie van ééngezinswoningen. Doel is de bestaande bedrijfsgebouwen aan de Gaversesteenweg om te vormen tot kantoren en handelsfuncties en aan de achterzijde een beperkte ontwikkeling van wonen mogelijk te maken. De terreinen van de voormalige gasfabriek zijn centraal gelegen binnen de kern en zullen na sanering worden herbestemd. In de visie van het stadsbestuur die eigenaar is van de gronden, zal
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 103 van 118
IRTAS A difference in concept
slechts een kleinschalig woonproject worden gerealiseerd, naast de uitbouw van gemeenschapsvoorzieningen.
5.5
Synthese vraag en aanbod
5.5.1
Reële bouwmogelijkheden
Om een waarheidsgetrouwe vergelijking van behoefte en aanbod te kunnen maken, is het noodzakelijk rekening te houden met het feit dat niet alle onbebouwde bouwpercelen ook effectief zullen vrijkomen in de loop van het komende decennium. Oorzaken hiervoor zijn vaak zeer divers. Een deel van de potentiële bouwpercelen is nog in gebruik door landbouw en hobby land- en tuinbouw. Andere percelen zijn in uitbreiding van het eigendom bij een woning gevoegd en in gebruik als tuin. In het grootste aantal gevallen gaat het echter om het voorzien in bouwmogelijkheden voor de kinderen of om zuivere speculatie door grootgrondbezitters. De gronden worden in het laatste geval beschouwd als een belegging en kennen een gebruik als tuin, moestuin of grasland. Volgens gegevens van de administratie voor Ruimtelijke ordening (AROHM), onder meer weergegeven in het document “Het Algemeen en Bijzonder Plan van Aanleg”34, komt slechts 20 tot 30% van alle beschikbare bouwpercelen, gelegen langs uitgeruste wegen, effectief op de woningmarkt binnen het eerstvolgende decennium. Met betrekking tot de verkavelingen kan gesteld worden dat de realisatiegraad van onbebouwde percelen in goedgekeurde verkavelingen, veel groter is dan deze voor percelen langs bestaande straten. De provincie oost – Vlaanderen gaat uit van een realisatiegraad van 80%. Dit lijkt voor Deinze een realistisch voorstel gelet op de hoge realisatiegraad van de bestaande verkavelingen. Bijgevolg mag er redelijkerwijze van uit gegaan worden dat de komende 10 jaar in Deinze min. 80% van de bouwmogelijkheden in verkavelingen (400 x 0.8 = 320) en min. 30% van de bouwmogelijkheden langs uitgeruste straten (592 X 0.3 = 178) op de markt zullen komen. Binnen de juridische voorraad wordt aangenomen dat voor de periode 1998 – 2007, een bijkomend aanbod van 498 bouwmogelijkheden zal vrijkomen, met name 30% van de mogelijkheden langs uitgeruste straten en 80% van de vrijliggende percelen in bestaande verkavelingen.
5.5.2
Aanbod in functie van de visie op de ruimtelijke ontwikkeling
De visie op de ruimtelijke ontwikkeling is weergegeven in het richtinggevend deel van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. De volgende visie-elementen die betrekking hebben op de woonfunctie zullen daarin opgenomen worden: • versterking van het weefsel in de stedelijke kern, met gepaste verweving van functies; • inbreiding in het bestaande weefsel van de andere woonkernen, voorzover de leefbaarheid en ontwikkeling van deze woonkernen bevorderd worden; • voldoende ruimtelijke ontwikkelingskansen voor elk van de woonkernen (cfr. aangepast voorzieningenniveau); • tegengaan van verdere lintbebouwing, waardoor het zicht op het achterliggend open gebied dreigt te verdwijnen en de open ruimte versnipperd wordt; • voldoende differentiatie van het woningaanbod (cfr. natuurlijke groei van de bevolking, gezinsverdunning en -vergrijzing).
5.5.3
Synthese vraag en aanbod
Vanuit een gesloten bevolkingsprognose wordt voor Deinze een woningbehoefte van 1.995 tot 2.310 woningen aangegeven voor de periode 1/1/1992 – 1/1/2007. Dit komt neer op een behoefte van gemiddeld 144 woningen per jaar. 34
Algemeen en Bijzonder plan van aanleg, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap afdeling ruimtelijke planning, Brussel 1991 KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 104 van 118
IRTAS A difference in concept
Indien een beheerste inwijking, die een derde van de natuurlijke aangroei in de kernen van de stedelijke kern bedraagt, als realistisch scenario wordt meegenomen, betekent dit een bijkomende behoefte van 450 woningen. Vanuit deze veronderstelling die als realistisch kan worden beschouwd, komen we voor de periode 31/12/1991 – 1/1/2007 tot een totale behoefte van 2.445 tot 2.760 woningen. Bij de confrontatie van behoefte en aanbod kan verder een verdeling worden uitgewerkt voor het stedelijk gebiedsdeel en het buitengebiedsdeel van de gemeente Deinze. Daarbij wordt de verhouding van scenario 2 zoals geformuleerd in het PRS Oost – Vlaanderen gehanteerd, dat in overeenstemming is met het aantal inwoners in de gemeente Deinze per 1/1/1992 voor het stedelijk gebiedsdeel als het buitengebiedsdeel. tabel 29 geactualiseerde taakstelling Minimum taakstelling 1992 -2007 Verdeelde taakstelling stedelijk gebied
1.605 1.154
Bijkomende gezinnen stedelijk gebied 1992 - 1997 Bijkomende gezinnen stedelijk gebied 1998 - 200235 Resterende taakstelling stedelijk gebied 2003 - 2007 Verdeelde taakstelling buitengebied 1992 -2007 Bijkomende gezinnen buitengebied 1992 - 1997 Bijkomende gezinnen buitengebied 1998 - 2002 Resterende taakstelling buitengebied 2003 - 2007
726 410 + 18 451 450 328 - 327
In bovenstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de actuele taakstelling op basis van de gezinstoename die plaatsvond in de periode 1992 – 1997 voor het onderzoeksgebied36. De aangroei bedroeg voor Petegem +236 gezinnen, voor Deinze + 280 gezinnen en voor Astene + 210 gezinnen per 01.01.1998, wat neerkomt op aangroei tot eind 1997 met 726 gezinnen. Gegevens inzake de gezinstoename voor de periode 1998 – 2002 werden bekomen bij de bevolkingsdienst van de gemeente Deinze37. Hieruit blijkt een gezamenlijke toename van het aantal gezinnen voor de kernen Petegem, Deinze, Astene voor de periode 1998 – 2002 met + 420 gezinnen. Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de minimum taakstelling voor het stedelijk gebiedsdeel van Deinze voor de periode 1992 – 2007 momenteel bijna gerealiseerd is ; er is een noodzaak aan 18 bijkomende wooneenheden. De maximumtaakstelling voor het buitengebiedsdeel van Deinze is momenteel reeds ruim overschreden. Beleidsmatig kan echter gekozen worden om de taakstelling van het kleinstedelijk gebied Deinze aanzienlijk op te trekken aangezien dit een minimum taakstelling is. Het provinciaal ruimtelijk structuurplan geeft hierbij geen indicatie voor het bepalen van de bovengrens. Hogerop is gesteld dat op basis van een gesloten bevolkingsprognose aangevuld met een beheerste inwijking een behoefte wordt voorop gesteld van 2.445 tot 2.760 bijkomende woningen. Naast de demografische evolutie dient het vrijkomende deel van de beschikbare voorraad (cat.1 bestaande verkavelingen / cat. 2 bestaande kavels is reeds uitgeruste woongebieden) tevens in rekening gebracht te worden. Hiervoor wordt geopteerd voor een realisatiegraad van 80% voor vrijliggende loten in bestaande verkavelingen en 30% voor de niet-bebouwde percelen langs uitgeruste straten in het woongebied.
35
Bevolkingsdienst gemeente Deinze, bevolkingsstatistieken, juli 2004 Vanuit de afbakening voor het kleinstedelijk gebied Deinze worden de kernen Deinze, Petegem en Astene opgenomen binnen het onderzoeksgebied - Het aantal woningen die voor deze deelkernen buiten de bebouwde kern liggen is zeer beperkt. Dit kan evenwel een beperkte, hier te verwaarlozen foutenmarge opleveren ten aanzien van de totaliteit van het aantal woningen. 37 Bevolkingsdienst gemeente Deinze, bevolkingsstatistieken, juli 2004 36
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 105 van 118
IRTAS A difference in concept
Dit resulteert voor het stedelijk gebied in een bijkomend aanbod voor de periode van 1998 – 2007 van 191 percelen in goedgekeurde verkavelingen (80% van 239percelen) en 79 percelen langs uitgeruste wegen (30% van 262 percelen). Dit maakt voor het stedelijk gebied 270 percelen die de komende tien jaar op de markt komen aan de aanbodzijde. Dit resulteert voor het buitengebied in een bijkomend aanbod voor de periode van 1998 – 2007 van 129 percelen in goedgekeurde verkavelingen (80% van 161percelen) en 99 percelen langs uitgeruste wegen (30% van 330 percelen). Dit maakt voor het buitengebied 228 percelen die de komende tien jaar op de markt komen aan de aanbodzijde. We gaan er van uit dat niet alle ontwikkelingen binnen het onderzoeksgebied zullen gerealiseerd worden als eengezinswoningen. Daarom wordt er een correctiefactor toegepast voor de bouw van meergezinswoningen. Voor de goedgekeurde verkavelingen wordt deze correctiefactor niet toegepast, omwille van het niet relevant zijn. De bebouwing wordt er immers gerealiseerd conform de verkavelingsvergunning. De factor wordt wel toegepast voor de percelen gelegen langs uitgeruste straten. Deze factor bedraagt 1,225 (1x0.85 + 2.5x0.15) volgens de verhouding meergezinswoningen – eengezinswoningen in het studiegebied (15% - 85%) en het gemiddeld aantal woningen dat in Deinze wordt gerealiseerd op vrijliggende percelen (2.5 wooneenheden)38. Dit maakt een correctie voor het stedelijk gebied van 79 percelen x 1,225 is 97 percelen en voor het buitengebied van 99 percelen x 1,225 is 121 percelen. Een deel van deze behoefte kan opgevangen worden binnen bestaande percelen in goedgekeurde verkavelingen en langs bestaande uitgeruste wegen. Indien we uitgaan van de veronderstelling dat van de vrijkomende percelen voor de periode 1998 - 2007, de helft werd ingevuld voor de periode tot 2002, kan het saldo worden berekend voor de periode 2003 – 2007. Dit bedraagt voor het stedelijk gebiedsdeel 95 percelen in goedgekeurde verkavelingen (de helft van 191percelen) en 49 percelen langs bestaande wegen (de helft van de gecorrigeerde aantal van 97percelen) of een totaal aanbod van 144 percelen. Dit bedraagt voor het buitengebiedsdeel 65 percelen in goedgekeurde verkavelingen ( de helft van 129 percelen) en 60 percelen langs bestaande wegen (de helft van het gecorrigeerde aantal van 121percelen) of een totaal aanbod van 125 percelen.
Uit de inventaris van de potentieel te ontwikkelen terreinen (5.4) blijkt er een potentiële woningvoorraad van ongeveer 800 mogelijke bouwpercelen binnen het nog te ordenen woongebied van het gewestplan en de geldende BPA’s. Dit aanbod samen met het beschikbare aanbod binnen bestaande verkavelingen en langs uitgeruste wegen maakt dat er ruim voldoende aanbod is om aan de lokale behoeften op het vlak van huisvesting te voldoen tot 2007 voor het stedelijk gebied. Voor het buitengebiedsdeel is de taakstelling al ruim overschreden. Het aansnijden van woonuitbreidingsgebied op korte termijn kan dus niet vanuit de lokale behoeften worden aangetoond. In functie van de uitbouw van de stedelijke ruimte zal in het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied Deinze de taakstelling voor wonen voor het kleinstedelijk gebied door de provincie worden bepaald. Dit betekent dat de gemeentelijke visie op deze delen van het grondgebied als suggestie naar de provincie dienen te worden beschouwd.
38
Berekening volgens de dienste ruimtelijke ordening Deinze 31.12.2004
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 106 van 118
IRTAS A difference in concept
6
RUIMTELIJKE TAAKSTELLING - BEDRIJVEN
6.1
Werkgelegenheid
6.1.1
Werkende beroepsbevolking
De totale beroepsbevolking in de gemeente Deinze bedraagt volgens de cijfers van de volkstelling (NIS 1991) 11.736 personen op een totale bevolking van 25.849 inwoners. Dit maakt dat 45.5% van de inwoners tot de beroepsbevolking kan gerekend worden. Het aantal werkzoekenden en dienstplichtigen samen bedraagt samen 747 personen of 6% van de beroepsbevolking. De werkende beroepsbevolking van Deinze is vooral tewerkgesteld in de verwerkende nijverheid (19%), de handel en horeca (18%) en de overige dienstverlening (27%). Het eerste betreft hier vooral de verwerking van landbouwproducten (o.a. veevoederbedrijven). De belangrijkste individuele werkgevers zijn Quartes (Dossche, Versele-Laga) De Molens van Deinze en Radar. De tertiaire sector is met 65% de belangrijkste sector , waarbij het percentage hoger ligt dan het Vlaams gemiddelde (57%). De algemene dienstverlening en financiën bieden een groot aantal banen en het belang zal nog verder toenemen. In 1996 waren er in Deinze 11.441 personen actief. Hiervan waren er 8.804 werknemers en 2.637 zelfstandigen. In dat jaar waren er volgens het rijksregister te Deinze 27.080 inwoners waarvan dus 42% werkte. Onderstaande tabel geeft een meer gedetailleerd onderverdeling in sectoren. tabel 30 Beroepsbevolking per sector in Deinze, evolutie 1984-1996, bron RSZ / RSVZ Productietak
Aantal
Werk-
1984
nemers
Aantal zelfstandigen
1996
Abs
%
Totaal primaire sector
26
Energie & chemie
200
1984 %
Abs
%
Abs
%
0,4
54
0,6
476
23,9
397
15
2,8
214
2,4
484
24,3
653
24,8
1033 1993
51,8 100
1587 2637
60,2 100
Metaalverwerking
622
8,7
308
3,5
Be- en verwerkende industrie
2519
35,3
1953
22,2
337
4,7
517
Bouwnijverheid
Totaal secundaire sector
3678 51,5 2992
5,9
34
Groothandel
436
6,1
512
5,8
Kleinhandel
338
4,7
610
6,9
Horeca
99
1,4
257
2,9
Verkeer en vervoer
242
3,4
569
6,5
Financiële instellingen/immobiliën
129
1,8
127
1,4
Onderwijs
884
12,4
998
11,3
Socia-medische verzorging
749
10,5
1506
17,1
Cultuur en overige dienstverlening
561
7,9
1179
13,4
Totaal tertiaire sector Algemeen totaal
1996
Abs
3438 48,1 5758 7142 100 8804
65,4 100
tabel 31 Tewerkstelling zelfstandigen per bedrijfssector in Deinze, evolutie 1984-1996, bron RSZ en RSVZ Productietak
Aantal zelfstandigen Abs
PRIMAIRE SECTOR Landbouw Overige Totaal primaire sector
KJA project:
1996 %
Abs
2001 %
393
15.0%
379
4
0.01%
5
0.02%
397
15.0%
384
14.0%
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
13.9%
informatief deel
september 2007 pagina 107 van 118
IRTAS A difference in concept
SECUNDAIRE SECTOR Energie & chemie
103
3.9%
73
Bouwnijverheid
197
7.5%
205
2.7% 7.5%
Metaalverwerking
32
1.2%
28
1.1%
Be- en verwerkende industrie
111
4.2%
102
3.7%
Verkeer en vervoer
20
0.8%
15
0.6%
Overige
190
7.2%
202
7.4%
Totaal secundaire sector TERTIAIRE SECTOR
653
24.8%
625
23.0%
Groothandel
40
1.5%
42
1.6%
Kleinhandel
410
15.6%
336
12.3%
Horeca
81
3.1%
99
3.6%
Financiële instellingen/immobiliën
203
7.7%
168
6.2%
Socio-medische verzorging
165
6.3%
185
6.8%
Onderwijs
13
0.1%
16
0.6%
Kunst en letteren
14
0.1%
19
0.7%
Rechten
29
1.1%
35
1.3%
Cultuur en overige dienstverlening
632
24.0%
817
30.0%
Totaal tertiaire sector
1587
60.2%
1717
63.0%
Algemeen totaal
2637
2726
+3.4%
De jongste vijf jaar zien we een verdere stijging van het aantal zelfstandigen met ruim 3%, de groei zit vooral in de tertiaire sector. Waar de kleinhandel er op achteruitgaat is er een verdere groei waar te nemen in de sector van de dienstverlening, de socio-medische verzorging en in de horeca.
6.1.2
Tewerkstelling in Deinze
Indien we een vergelijk maken tussen de werkende beroepsbevolking en het aantal werkplaatsen in de gemeente krijgen we een beeld van de globale tewerkstelling in de gemeente Deinze. Het resultaat, namelijk 10.003 arbeidsplaatsen ( 1.695 zelfstandigen en 8.308 werknemers) stemt overeen met een tewerkstellingsgraad van 85% op een totale beroepsbevolking van 11.736 personen, wat een gunstig cijfer is. Er is dus een belangrijk tewerkstellingsaanbod in de gemeente Deinze en dit cijfer is vooral het gevolg van de middelgrote tot grote bedrijven die gevestigd zijn in de gemeente. Het cijfer is gelijk aan dit van het arrondissementeel gemiddelde en ligt iets lager dan dit van Tielt (93%) en Waregem (98%). Wat het aantal werkplaatsen in de gemeente betreft wordt bijna 45% door arbeiders ingevuld, wat erg gelijklopend is met het cijfer van het arrondissement. Het aantal bedienden tewerkgesteld in de gemeente ligt lager met 35%. Het aantal bedrijfsleiders bedraagt 7%. Het aandeel van de zelfstandigen binnen de tewerkgestelde beroepsbevolking neemt een aandeel op van 11%. Het grootste deel van de werkgelegenheid wordt ingevuld door de eigen mensen. Het aantal thuiswerkers in de gemeente bedraagt 1.454 personen of 14% van de tewerkgestelden. Een kleine 4.350 personen werkt elders in de gemeente. Het overige deel van de actieve bevolking in Deinze (4.688 woonforensen op 10.003 tewerkgestelden) pendelt naar de omliggende gemeenten. Dit in hoofdzaak naar het stedelijk gebied van Gent (18.5%), beperkt ook naar Brussel, maar ook de economische zones Zulte, Nazareth en Waregem. Ruim twee vijfde van de lokale arbeidsplaatsen wordt ingenomen door werkforensen (4.217 pers. of 42%). Het zijn personen die elders wonen en naar Deinze komen om er te werken. In Deinze is de uitgaande pendel (inwoners uit Deinze werken waar) groter dan de ingaande pendel (van waar komen de mensen die werken in Deinze). Tabel 2 geeft een overzicht van de pendel in 1991. Via de RSVZ en NIS werden gegevens bekomen over het aantal tewerkgestelden en zelfstandigen in de gemeente en kan een evolutie geschetst worden. Hieruit blijkt dat de economische groei in Deinze zich verder zet met een aanzienlijke toename van de werkgelegenheid in de periode 1996 – 2001.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 108 van 118
IRTAS A difference in concept
tabel 32 Pendelstromen van en naar Deinze 1991, NIS Volks- en woningtelling 1991
Ingaande pendel Woonplaats
werkplaats Deinze
Deinze Zulte Gent Nevele Nazereth Aalter Tielt Waregem Gavere St-Martens-Latem De Pinte Zingem Oudenaarde Kortrijk
Overige Totaal
Absoluut 4332 654 626 331 276 234 185 105 105 124 73 63 56 47
% 50,7 7,7 7,3 3,9 3,2 2,7 2,2 1,2 1,2 1,5 0,9 0,7 0,6 0,5
1452 8549
17 100
Uitgaande pendel Aandeel in woonforenzen % 21,3 3,1 11,9 11,4 7,3 6,4 1,8 3,5 5 2,3 3,4 1,4 0,4
Werkplaats
Gent Brussel Zulte Nazareth Waregem Dentergem Tielt Aalter St-Martens-Latem Kortrijk Oudenaarde Antwerpen Nevele Brugge Wielsbeke Gavere
woonplaats Deinze Absoluut 4332 1747 300 279 173 152 134 117 117 105 95 89 87 74 55 54 48 1577 9535
% 45,4 18,3 3,1 2,9 1,8 1,6 1,4 1,2 1,2 1,1 1 0,9 0,9 0,8 0,6 0,6 0,5 16,5 100
Zoals in tabel 32 valt af te lezen dat de ingaande pendel kleiner is dan de uitgaande pendel. Deinze is geen zeer grote tewerkstellingspool zoals Gent. Doch kwamen er 4217 personen van buiten de gemeente in 1991 werken in Deinze. De meeste mensen komen vanuit de buurgemeenten. De tewerkstelling concentreert zich voornamelijk in de stedelijke kern Deinze, met name in het centrum, stationsomgeving en de bedrijfszones van Petegem. tabel 33 tewerkstellingszones in Deinze 1992, verkeersleefbaarheidsplan, Groep Planning Zone
Raming Tewerkstelling Abs. %
Deinze centrum Station Astene Petegem Overige Totaal
6.1.3
4049 1208 662 2296 2220
38,8 11,6 6,3 22,0 21,3
10435
100,0
Evolutie van de economische activiteit
Volgens recente gegevens telt Deinze 854 bedrijven (RSZ. 2001/2), wat op vijf jaar tijd en groei vertegenwoordigt van bijna 17%. Het zijn vooral kleine bedrijven en zelfstandigen (528 bedrijven hebben 1 tot 4 werknemers in dienst). De gemeente Deinze telt 21 grote bedrijven in de groep van 100 werknemers en meer. Hiertoe behoren ook de openbare voorzieningen zoals onderwijs en gemeenschapsvoorzieningen. Op het vlak van de werkgelegenheid zijn vooral de middelgrote bedrijven, KMO’s en grote bedrijven belangrijk. Zij vertegenwoordigen 70% van de werkgelegenheid. Op vlak van groei zijn het vooral de middelgrote tot grote ondernemingen (klasse 4 tot 7) die het werknemers aantal fors wisten op te drijven met gemiddeld 30% op vijf jaar tijd. Het aantal arbeidsplaatsen nam tussen 1996 – 2001 in het totaal met 40% toe. Dit is mede te verklaren door de gunstige economische conjunctuur die zich in de periode 1999- 2001 af tekende. KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 109 van 118
IRTAS A difference in concept
tabel 34 Aantal bedrijven en type werknemers per dimensieklasse bron : RSZ
1996 A Klasse 1 (1-4 werknemers) Klasse 2 (5-9 werknemers) Klasse 3 (10-19 werknemers) Klasse 4 (20-49 werknemers) 0Klasse 5 (50-99 werknemers) 0Klasse 6 1(100-199 werknemers) 2Klasse 7en overige 3(200-999 werknemers) Totaal
6.2
aantal bedrijven 1996 – aantal bedrijven 2001 1996 2001 2001 Evolutie 96 – 01 B A B A–B
452
966
528
966
+16.8%
+0.0%
115
744
143
882
+24.3%
+18.5%
77
1007
77
971
+0.0%
-9.6%
56
1453
66
1867
+17.8%
+28.4%
14
994
19
1164
+35.7%
+17.1%
9
1148
12
1520
+33.3%
+32.4%
9 732 bedrijven
722 7034 werknrs.
9 854
2404 9774
+0.0% +16.6%
+33.0% +39.0%
Elementen van de ruimtelijk-economische structuur
Het gewestplan heeft industriezones voorzien rond de stedelijke kern. De zones zijn gelegen langs het water, het spoor of dicht tegen het hoofdwegennet (E17). De zones die langs de alternatieve vervoerswegen liggen, maken hier echter nauwelijks gebruik van. Voor de zones die ten noorden van Deinze zijn gevestigd is er geen goede ontsluiting naar het hoofdwegennet. Het vrachtverkeer geeft grote hinder aan de woonstraten waar doorheen zij moeten rijden. Daarnaast zijn een aantal industriezones gebrekkig ingeplant in het woongebied wat hinder geeft aan omwonenden. De in het stedelijke gebied, historische gegroeide bedrijvensites werden in het gewestplan bestendigd. In de loop der jaren zijn heel wat van die bedrijven geconverteerd naar minder tot niet-hinderlijke handelsactiviteiten. Doch moet bedrijvigheid verweven met het stedelijk gebied mogelijk blijven zolang ze de draagkracht van zijn omgeving niet overschrijd. Het gewestplan heeft enkel zones voor bedrijven voorzien in het stedelijke gebied. Echter in de omliggende woonkernen is er ook een beperkte bedrijvigheid ontstaan. Het betreft hier vooral kleinschalige ambachtelijke bedrijven en bedrijven in de agrarisch verwerkende sector. Deze her en der verspreide bedrijven worden als zonevreemd gecatalogeerd.
6.3
Ruimtebehoefte voor bedrijven
6.3.1
Taakstelling vanuit het RSV
In het RSV wordt de provincie Oost-Vlaanderen toebedeeld met 1.715 ha bijkomende oppervlakte bedrijventerreinen (bovenop de bestaande reserve van ± 547 ha), voorzien voor de periode 1994 – 2007, waarvan 60% of 1.029 ha af te bakenen bedrijfsterreinen en 40% of 686 ha in reservebedrijventerreinen. In deze bijkomende ruimte moet worden verrekend : − de ruimte voor economische activiteit bijgekomen na 1/1/1994 door gewestplanwijziging, bpa’s, rup’s en sectorale bpa’s waarbij bijkomende ruimte is voorzien voor bestaande zonevreemde bedrijven;
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 110 van 118
IRTAS A difference in concept
− −
ruimte voor (eventuele) uitbreiding van bestaande bedrijven; ruimte voor nieuwe lokale en (specifiek) regionale bedrijventerreinen
Binnen de grenzen gesteld door het RSV, opteert de provincie voor een maximale ondersteuning van de lokale bedrijven in het buitengebied. Hierbij wordt de verdeling 77%/23% gehanteerd om een onderscheid in de verdeling tussen de stedelijke kernen en economische knooppunten en gemeenten in het buitengebied weer te geven. In het kleinstedelijk gebied Deinze kunnen zowel als in de specifieke economische knooppunten de lokale als regionale bedrijvigheid verder ontwikkeld worden.
6.3.2
Taakstelling vanuit het PRS - geactualiseerd
Voor de gemeenten die deel uitmaken van de kleinstedelijke gebieden en specifieke economische knooppunten bepaalt de provincie de taakstelling. Hiervoor beschikt de provincie over het aandeel pakket 3 – 620 ha. Dit pakket omvat zowel regionale als lokale bedrijventerreinen. De verdeling per knooppunt vindt plaats aan de hand van het gewogen aandeel werkgelegenheid in 1997 en het aandeel aan bedrijventerreinen op 1 januari 200139. Voor Deinze als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied wordt de initiële taakstelling vastgesteld op 44.03 ha bedrijfsgebied. Daarbij worden alle wijzigingen in functie van bijgekomen terreinen na 1 januari 1994 in rekening gebracht voor deze taakstelling. Voor Deinze betekent dit concreet + 2ha die door middel van de gewestplanwijziging van 1998 voor de industriezone aan de Europalaan werden omgevormd naar agrarisch gebied. Het betreft een niet aangesneden bedrijfsgebied in reserve van een bestaand bedrijf dat werd omgevormd naar landbouw. Dit brengt de taakstelling voor Deinze op 46.00 ha bedrijfsgebied voor de periode 1994 - 2007. Daarnaast dient vermeld dat de zoeklocaties voor de afbakening van het regionaal bedrijventerrein in functie van het economisch knooppunt Nazareth aansluit bij het kleinstedelijk gebied Deinze. Aangenomen wordt dat max. 20ha bijkomende bedrijfsgebied zal gerealiseerd worden in aansluiting met het kleinstedelijk gebied Deinze. De afbakening van de regionale bedrijfsgebieden behoort tot de bevoegdheid van de provincie en vormt een onderdeel tot de afbakening van het kleinstedelijk gebied Deinze40
6.3.3
Behoefte op gemeentelijk niveau
Op gemeentelijk niveau kunnen we stellen dat een aantal bedrijven binnen de gemeente geconfronteerd met instandhoudings- en uitbreidingsproblemen doordat de bestaande locatie niet in overeenstemming is met de bestemmingszone van het gewestplan. Na een analyse van de basisinventaris en een bevraging aan de gemeente blijkt dat er geen ‘verweven’ bedrijven in de gemeente aanwezig zijn die dermate hinder vormen voor de omgeving dat zij dienen te herlocaliseren op korte termijn. De gemeente onderzoekt momenteel de ruimtenood van de bedrijven en poogt hierbij een realistische inschatting te maken van de ruimtebalans ten aanzien van de andere functies van het buitengebied. Meestal handelt het over een bestendiging van de bedrijfsactiviteiten of een beperkte uitbreiding. Een oppervlakte van 1 ha bijkomende bedrijfsruimte lijkt momenteel een realistische inschatting van de bijkomende ruimte noodzakelijk voor de uitbreiding van de bestaande zonevreemde bedrijven. Naast de bestaande bedrijven is het nodig een inschatting te maken van de zgn. ‘starters’. Deze inschatting maakt men op basis van de evolutie ’1996-2001’. In deze periode zijn er een 100tal bedrijven bijgekomen in de klasse 1 tot 2 (bedrijven tot 10 werknemers). Dit geeft een toename van 20 bedrijven per jaar. Daarbij wordt op basis van de vergunningstoestand een trend vastgesteld naar steeds grotere bedrijfspercelen ook voor lokale ambachtelijke bedrijven. Op basis van deze cijfers 39 40
Ruimtelijk structuurplan provincie Oost – Vlaanderen, provinciebestuur, 24 maart 2004 Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze, voorontwerp mei 2005, provinciebestuur - Soresma
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 111 van 118
IRTAS A difference in concept
kunnen we een behoefte voor startende lokale bedrijven vaststellen van 3 ha per jaar als men rekent 2 dat een startend bedrijf gemiddeld 1.200m tot 1.500 m² terrein in beslag neemt. De gemeente heeft dus een totale behoefte van 1 ha voor de uitbreiding van bestaande zonevreemde bedrijven en 15ha/periode 2002 - 2007 voor de ‘startende’ bedrijven. Gesteld dat een aantal van deze bedrijven kan verweven worden met het wonen, binnen de woongebieden van de stedelijke ruimte en deze van de woonkernen en beperkt in de landelijke kernen, en dat vanuit een aanname van de vraag naar bedrijfsgebied wordt voorop gesteld dat hiervan 40% ook effectief naar een ambachtelijke zone wil/zal verhuizen brengt dit de effectieve ruimtevraag voor de planperiode op 7.5ha.
6.3.4
Confrontatie tussen vraag en aanbod op lokaal niveau
Momenteel is er in de gemeente nog een aanbod van +/- 3.6 ha beschikbaar. Deze reserve is gelegen in de ambachtelijke zone Bachte en is ingenomen door bestaande landbouwbedrijven. Andere delen zijn ingenomen door woningen en een RWZI van Aquafin (samen 1.6 ha) en komen niet vrij voor bedrijvigheid. Er is een onmiddellijke netto-behoefte voor de uitbreiding van bestaande zonevreemde bedrijven van 1ha, anderzijds dient er rekening gehouden te worden met een oppervlakte van 8ha voor de periode 2002 - 2007 voor startende bedrijven. Dit geeft een saldo inzake bedrijfsbehoefte van +/- 9ha voor lokale bedrijven. Hiertoe zal enerzijds initiatief genomen worden door de uitbouw van lokale bedrijfszones om in ontwikkelingsmogelijkheden te voorzien voor lokale bedrijven die zich wensen te herlocaliseren. Anderzijds zal verder initiatief genomen worden om de hoogdringende problemen op te lossen via een sectoraal BPA zonevreemde bedrijven, voor de bedrijven de kunnen uitbreiden in overeenstemming met de ruimtelijke draagkracht van de plek.
Nieuw te realiseren lokale ambachtelijke zones De uitbouw van twee lokale bedrijventerreinen wordt voorop gesteld41. Deze terreinen moeten in de nodige ruimte voorzien zowel voor startende bedrijven als voor de herlocatie van bestaande bedrijven. Gelet op de omvang van de stedelijke kern en de mobiliteitsaspecten wordt gekozen voor twee verspreide locaties eerder dan een centraal gelegen grotere zone. De bijkomende bedrijventerreinen hebben daarbij een richtinggevende omvang van 5 ha. De te realiseren oppervlakte zal daarbij in mindering worden gebracht van het totale bedrijfspakket dat door de gemeente Deinze kan gerealiseerd worden in functie van de provinciale taakstelling. Binnen het stedelijk gebied is de bestemming van een aantal bedrijfsgebieden achterhaald (zie ook 5.4. inventaris van gebieden met een achterhaalde bestemming). Dit komt omdat de bedrijfsactiviteiten er werden afgebouwd of de bedrijvigheid er wordt geherlocaliseerd. Dit maakt dat er in de ruimtebalans 11 ha extra kunnen opgenomen worden voor bedrijvigheid.
6.3.5
Programmatie
tabel 35 Geactualiseerde taakstelling bedrijfsterreinen Totaal Taakstelling 1994 –2007 Kleinstedelijk gebied Deinze
44 ha + 2ha
Te herbestemmen ambachtelijke zones 2003 - 2007
+ 11 ha
Uitbreiding i.f.v. zonevreemde bedrijven
- 1 ha
Te realiseren lokale ambachtelijke zones
-11 ha
Resterende taakstelling 2003 – 41
45.00 ha
GRS Deinze, richtinggevend deel
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 112 van 118
IRTAS A difference in concept
2007 Opmerking : Indien zou blijken dat slechts één bijkomend lokaal bedrijventerrein binnen de taakstelling voor de periode tot 2007 kan worden gerealiseerd, zal een fasering worden opgemaakt waarbij in een tweede fase de realisatie kan kaderen in de behoefte voor de periode 2007 – 2012 voor lokale bedrijvigheid.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 113 van 118
IRTAS A difference in concept
7 RUIMTELIJKE PROBLEMEN / KNELPUNTEN EN KWALITEITEN kaart 35. synthese knelpunten, kwaliteiten en potenties
7.1
Algemeen
Vanuit een algemene ruimtelijke problematiek zoals wij die momenteel in Vlaanderen kennen, wordt dieper ingezoomd op de lokale ruimtelijke problematiek van de gemeente Deinze. Dit gebeurde enerzijds aan de hand van een reeks onderzoeksvragen die met bevoorrechte getuigen werden doorgenomen en waaruit knelpunten, kwaliteiten en ook mogelijkheden worden afgeleid. Anderzijds werd gebruik gemaakt van een analyse van bestaande studies en rapporten en werd dit alles aangevuld met terreinonderzoek. Voor de benadering van de lokale knelpunten en kansen werd geopteerd om te vertrekken vanuit de betrokken deelgebieden. Deze aanpak biedt het voordeel dat de vaak complexe problematiek reeds in het weefsel wordt bestudeerd, waardoor analyse en conclusies ook veel gerichter kunnen gebeuren. Hieronder is een beknopte weergave weer te vinden.
7.1.1
Groeipijnen van de stedelijkheid
De oude stadskern van Deinze groeide uit in zuidelijke richting langs de gewestwegen N43 en de N35 en veranderde het aanzien van de kernen Astene en Petegem zeer grondig. Samen met Deinze vormen ze een verdicht stedelijk gebied, met aan de randen grote nieuwbouwverkavelingen. Dit proces leidde tot typische randstedelijke verkavelingen vaak opgetrokken zonder veel aandacht voor een globale ordening en voor de ruimtelijke kwaliteit van de woonomgeving. De bedrijvigheid was vanouds geconcentreerd in en rond de stedelijke kern van Deinze. In de stadskern leidt dit tot conflicten met betrekking tot de bereikbaarheid en de verkeersleefbaarheid. De uitbreiding werd vooral gerealiseerd in noordelijke (Schipdonkkanaal) en oostelijke richting (Europalaan – Industrielaan Petegem). De ontsluiting van deze gebieden naar de E17 snelweg is problematisch en de voorziene ringtrajecten werden intussen geschrapt. De verkeersleefbaarheid van het centrum komt hierdoor sterk onder druk. Bij het zoeken naar groeimogelijkheden speelt de ontsluitingsproblematiek een belangrijke rol. Ook de handelsfunctie is belangrijk voor Deinze. Een zekere schaalvergroting dringt zich op. Hierdoor zien we vooral speciaalzaken op de as Markt – Tolpoortstraat en meer ruimtebehoevende handel op de as Kortrijksesteenweg – Gentsesteenweg. Verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid zijn vandaag zeer actuele thema’s en de mogelijkheden voor het herinrichten van de stadskern zijn momenteel nauwelijks aanwezig. Het traject van de westelijke ring is door de Vlaamse Regering geschrapt. Dit betekent dat het verkeer dat de stad van noord naar zuid doorkruist het centrum doormoet. Problemen doen zich vooral voor aan de Gaversesteenweg, Volhardingslaan en de as Kortrijkstraat – Gentstraat. De verkeersinfrastructuur van de hoofdwegen valt onder de bevoegdheid van de hogere overheid en de stad zelf heeft weinig impact op de realisatie en de timing van alternatieve inrichtingsprojecten. De aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit zowel in de oude stadskern als in de uitbreidingszones aan de stadsrand vormen een belangrijk aandachtspunt voor het structuurplan. Het structuurplan moet een duidelijke visie geven over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de kleinstedelijke kern en de functies die hiertoe bijdragen.
7.1.2
Leefbaarheid van het landelijke gebied
De dorpskernen van Gottem, Grammene, Meigem en in mindere mate ook Zeveren behielden hun kleinschalig en landelijk karakter. De voorzieningen en de handel zijn er afgestemd op de lokale
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 114 van 118
IRTAS A difference in concept
noden. Door schaalvergroting en gewijzigde leefpatronen komen deze voorzieningen onder druk. De ontwikkelingsmogelijkheden zijn er echter beperkt. Dit laatste mag geen neerwaartse spiraal betekenen op vlak van inwonersaantal en voorzieningen. De landbouw is de belangrijkste ruimtegebruiker van het landelijke gebied. Het aantal landbouwbedrijven is echter sterk gereduceerd, mede door de maatregelen tot afbouw van de veestapel. Het ondersteunen van de dynamiek van de landbouw noopt tot onderzoek omwille van de leefbaarheid van het landelijke gebied.
7.1.3
Zonevreemde ontwikkelingen
Sinds de totstandkoming van de gewestplannen is er voor vele woningen, bedrijven en recreatieterreinen het probleem van “zonevreemdheid” ontstaan. Zonevreemde gebouwen en constructies zijn vaak opgericht met een geldige vergunning, maar staan op een plaats waar wonen, bedrijvigheid of recreatie strijdig zijn met de bestemmingsvoorschriften van de geldende plannen. Deinze wordt geconfronteerd met een belangrijke problematiek inzake zonevreemde woningen. Meer dan 10% van het woningpatrimonium of meer dan duizend woningen zijn vandaag zonevreemd. De meeste woningen bevinden zich ten noorden van het kanaal in de omgeving van de dorpen Meigem, Zeveren, Vinkt, Grammene, Gottem en Wontergem. Dit alles heeft te maken met de nederzettingsstructuur in dit deel van de gemeente, dat van oudsher gekenmerkt wordt door een diffuus verspreide bebouwing in de open ruimte. De problematiek van de zonevreemde bedrijven is toegespitst op enkele locaties zoals langs de gewestwegen N43 & N35 en in aansluiting met de stadskern. De meeste bedrijven vestigden zich voor het gewestplan of zijn zonevreemd uitgebreid aan de hand van uitzonderingsmaatregelen (Mini – decreet). De problematiek van de terreinen voor sport- , recreatie en jeugdactiviteiten is te Deinze zoals in vele Vlaamse gemeenten een ruimtelijk probleem. Het uitwerken van een globale gemeentelijke benadering dringt zich op. Hetzelfde geldt voor een aantal voorzieningen zoals scholen en begraafplaatsen waarvoor een oplossing dient uitgewerkt omdat ze gelegen zijn buiten de woongebieden of zones voor gemeenschapsvoorzieningen van het gewestplan.
7.2 7.2.1
Stedelijk gebied Problematiek ruimtelijk functioneren
− Een toenemend ruimtegebruik op de as Petegem – Astene en tussen Deinze en de E 17 snelweg zorgt voor een toenemende versnippering van het landschap en een verhoogde druk op de open ruimte. − Er is een gebrek aan de ruimtelijke inpassing van enkele regionale bedrijfsterreinen (o.a. Europalaan – Industrielaan, ambachtelijke zone Bachte). Een betere buffering ten aanzien van de woongebieden is wenselijk. − Een aantal bedrijfssites in de kern komt vrij gelet op het feit dat de bestaande ambachtelijke activiteiten worden afgebouwd of geherlocaliseerd naar een plek buiten het centrum. Het geven van een nieuwe invulling voor deze gebieden is aan de orde. − Er is een zware druk op de verkeersleefbaarheid in het stedelijk gebied doordat al het verkeer op de noord – zuid as door het stadscentrum moet. Dit zorgt voor de nodige verkeersproblemen.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 115 van 118
IRTAS A difference in concept
7.2.2
Problemen met de verschijningsvorm van de ruimte
− Er is verlies aan kwaliteit en samenhang van de ruimte. Beeldbepalende dorpszichten, waardevolle gebouwen en het karakter van de oude straten komt onder druk in de kernen. Door uniformering vermindert ook de belevingswaarde. Blijvende aandacht voor een kwaliteitsvolle inrichting van de publieke ruimte dringt zich op. − De aanpak van de Leie oevers dringt zich op. De oevers moeten aantrekkelijker worden door de achterkant situaties om te zetten in voorkanten. De koppeling met een aantrekkelijke publieke ruimte en verbindingen voor fietsers en voetgangers moet worden onderzocht. − Bij nieuwbouw in de stedelijke kern, o.a. Tolpoortstraat, Kortrijkstraat, Gentstraat, worden bestaande eengezinswoningen vervangen door appartementen die niet altijd geïntegreerd zijn in het bestaande weefsel (bouwlagen, materiaalgebruik) − Door de onzekerheid over de ontsluitingsproblematiek en het steeds toenemende verkeer is het woonlint van de Gaversesteenweg aan het verkommeren. Een aanpak dringt zich samen met het uittekenen van een nieuwe ontsluitingsstructuur op niveau van het stedelijk gebied.
7.2.3
Troeven en kwaliteiten bestaande ruimtelijke structuur
− Door een gunstige regionale ligging heeft Deinze potenties om de stedelijke kern verder uit te bouwen op vlak van wonen, bedrijvigheid en voorzieningen. − De stedelijke kern van Deinze vormt een compacte kern met een groot aantal voorzieningen die goed bereikbaar zijn. Wonen, werken, voorzieningen en ontspanning zijn er sterk verweven. Het kernstedelijk gebied heeft veel potenties voor een zinvol ruimtegebruik naar de toekomst toe. Leegstand en verkrotting zijn nauwelijks aanwezig en vormen dus ook geen bedreiging voor de beleving en het functioneren van de kern. − Binnen het stedelijk gebied zijn er weinig achtergestelde of verpauperde buurten aanwezig. De druk op de grond en de woningen is groot zodat snel vernieuwing en renovatie plaatsvinden. − Deinze is sterk uitgebouwd op het vlak van voorzieningen door een sterke concentratie van verzorgingsinstellingen en onderwijs. Op het vlak van sport en recreatie beschikt Deinze tevens over een aantal voorzieningen die een uitstraling hebben in een ruime regio. − Aangezien de Leievallei tot diep in het kernstedelijk gebied kan doordringen, is de afstand tot de open ruimte is nooit veraf, waardoor het indringen van natuur en landschap tot in de stedelijke kern mogelijk blijft. − De handelsas Markt – Tolpoortstraat / Kortrijkstraat – Gentstraat bevat een aangenaam openbaar domein dat kan bijdragen tot de uitbouw van een aantrekkelijke woon- en verblijfsruimte in de eigenlijke stadskern. − Op het vlak van bereikbaarheid is Deinze goed voorzien. Er is aansluiting op de snelweg en doorgaande gewestwegen, er is een goed uitgebouwd openbaar vervoersnet en station op de verbindingslijn Gent – Kortrijk. N43 is een bindend element binnen het stedelijk gebied. Het optimaliseren van de verbinding van de stedelijke kern Deinze – E17 is belangrijk inzake verkeersafwikkeling en leefbaarheid van de kern.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 116 van 118
IRTAS A difference in concept
7.3 7.3.1
Leieruimte Problematiek ruimtelijk functioneren
− Door het indringen van gebiedsvreemde elementen zoals lintbebouwing, ontginning, gebiedsvreemde functies,…wordt het voorkomen van de open ruimte gebieden aangetast en verder versnipperd en worden de verkeersverbindingen onveilig. De lintbebouwing is uitgesproken op de N466 Leernsesteenweg, N409 Lotenhullestraat – Vinktstraat, N 440 Oude Heirbaan. − De problematiek van de zonevreemde bedrijven vraagt een gebiedsgerichte aanpak. − In de Leievallei en de bosgebieden rond Ooidonk is de druk vanuit recreatie groot. Het afbakenen van kwetsbare zones is wenselijk.
7.3.2
Verschijningsvorm van de ruimte
− Door het indringen van gebiedsvreemde elementen wordt het voorkomen van de openruimtegebieden aangetast. De eigenheid en herkenbaarheid gaat erop achteruit, waardoor ook de belevingswaarde vermindert.
7.3.3
Troeven en kwaliteiten bestaande ruimtelijke structuur
− De dorpskernen hebben een symbolische betekenis voor hun inwoners. De kerk, het dorpsplein, het gemeentehuis, de dorpscafés vormen de basis van een gemeenschapsleven waarin velen zich betrokken voelen. − De Leievallei vormt een belangrijk open ruimte gebied waar landbouw, natuur en recreatief medegebruik kunnen gecombineerd worden.
7.4 7.4.1
Noordelijk Openruimtegebied Problematiek ruimtelijk functioneren
− Door het indringen van gebiedsvreemde elementen zoals lintbebouwing, ontginning, gebiedsvreemde functies,…wordt het voorkomen van de open ruimte gebieden aangetast en verder versnipperd en worden de verkeersverbindingen onveilig. De lintbebouwing is uitgesproken op de N466 Leernsesteenweg, N409 Lotenhullestraat – Vinktstraat, N 440 Oude Heirbaan. − De problematiek van de zonevreemde bedrijven vraagt een gebiedsgerichte aanpak. Er is een concentratie van zonevreemde woningen in het deelgebied van de gemeente ten noorden van het Schipdonkkanaal. − In het openruimtegebied bevinden zich de meeste landbouwbedrijven, waarvan op termijn een aantal bedrijfszetels zullen vrijkomen. De schaal van de bedrijven de nu op de woningmarkt komen is veel grootschaliger dan vroeger. Enkel gepaste bestemmingen kunnen in de voormalige bedrijfsgebouwen plaatsvinden.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 117 van 118
IRTAS A difference in concept
7.4.2
Verschijningsvorm van de ruimte
− Door het indringen van gebiedsvreemde elementen wordt het voorkomen van de openruimtegebieden aangetast. De eigenheid en herkenbaarheid gaat erop achteruit, waardoor ook de belevingswaarde vermindert. − Landschappelijk zijn een aantal grote veeteeltbedrijven onvoldoende ingebufferd in het landschap.
7.4.3
Troeven en kwaliteiten bestaande ruimtelijke structuur
− De dorpskernen hebben een symbolische betekenis voor hun inwoners. De kerk, het dorpsplein, het gemeentehuis, de dorpscafés vormen de basis van een gemeenschapsleven waarin velen zich betrokken voelen. − Landbouw en natuur zijn de functies van de open ruimte. Ze dragen bij tot de eigen landschapswaarden van de gemeente en zorgen voor een aantal basisbehoeften en elementaire functies, die onze verstedelijkte maatschappij juist weet te appreciëren. − De landbouw betreft een hoog – dynamische landbouw met kansen voor verdere ontwikkeling naar de toekomst toe. − Natuurgebieden zijn vooral uitgebouwd in de valleigebieden. Door een aangepast beheer ontstaan er aaneengesloten gebieden met een hoge biologische waarde. − De rust en de landelijkheid van vele dorpskernen is een kwaliteit in een sterk verstedelijkte omgeving. Op een aantal plaatsen o.a. Grammene, Gottem, Vinkt, Meigem kan de open ruimte doordringen tot in de dorpskern. Hierdoor is het contact met de open ruimte tastbaar aanwezig.
7.5
Zuidelijk Openruimtegebied
7.5.1
Problematiek ruimtelijk functioneren
− Door het indringen van gebiedsvreemde elementen zoals lintbebouwing, ontginning, gebiedsvreemde functies,…wordt het voorkomen van de open ruimte gebieden aangetast en verder versnipperd en worden de verkeersverbindingen onveilig. − Een aantal bedrijfszetels zal op termijn vrijkomen. De schaal van de bedrijven de nu op de woningmarkt komen is veel grootschaliger dan vroeger. Enkel gepaste bestemmingen kunnen in de voormalige bedrijfsgebouwen plaatsvinden.
7.5.2
Verschijningsvorm van de ruimte
− Door het indringen van gebiedsvreemde elementen wordt het voorkomen van de openruimtegebieden aangetast. De eigenheid en herkenbaarheid gaat erop achteruit, waardoor ook de belevingswaarde vermindert.
7.5.3
Troeven en kwaliteiten bestaande ruimtelijke structuur
− Landbouw en natuur zijn de functies van de open ruimte. Ze dragen bij tot de eigen landschapswaarden van de gemeente en zorgen voor een aantal basisbehoeften en elementaire functies, die onze verstedelijkte maatschappij juist weet te appreciëren.
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 118 van 118
IRTAS A difference in concept
KJA project:
104366510.doc ontwerp GRS Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deinze
informatief deel
september 2007 pagina 119 van 118
GRS DEINZE
Identificatienummer :
104366510/KJA
Datum 10.03.2006 27.04.2007 28.08.2007 10.09.2007
Status/beschrijving revisie Ontwerp GRS Aanpassing aan openbaar onderzoek Aanpassing in functie van definitieve vaststelling Einddocument
Paraaf
Opdrachtgever
Gemeentebestuur Deinze Opdrachthouder SORESMA NV. / IRTAS NV Contractmanager : Jan Parys - ruimtelijk planner Projectleider : Koen Janssens – ruimtelijk planner Projectmedewerkers :Marten Dugernier – ruimtelijk planner , Gaspar Bosteels – ruimtelijk planner.
Soresma n.v. www.soresma.be
Britselei 23 2000 Antwerpen BTW: BE 0414.321.939
tel: 03/221.55.00 RPR Antwerpen
fax: 03/221.55.03 rek.: 406-2090461-24
Kwaliteitslabel
ISO 9001