MAART 2009
HOOFDLIJNEN HERSTELPLAN PGB 2009 - 2014
PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN
HOOFDLIJNEN HERSTELPLAN PGB 2009 - 2014
VOORWOORD HERSTELPLAN PGB 2009 - 2014
●
Al genomen maatregelen: meer zekerheid in beleggingsbeleid
●
Premieverhoging: gerekend wordt met een vaste premie van 19,5%
●
Geen toeslagen: zolang PGB zich in een herstelsituatie bevindt zal er geen toeslagverlening plaatsvinden
●
Aanvullende maatregelen als herstel uitblijft
De kredietcrisis heeft naast banken en verzekeraars, ook de pensioenfondsen geraakt. Voor 1 april moeten veel pensioenfondsen hun herstelplan bij hun toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) indienen. Fondsen met te weinig geld in kas moeten aangeven op welke manier het eigen vermogen weer op peil wordt gebracht zoals eerder gemeld is. Ook bij PGB is, net zoals bij de meeste pensioenfondsen, sprake van een financieel tekort. Als gevolg van een combinatie van een dalende rente en een afname van het fondsvermogen is de dekkingsgraad onder het wettelijk vereiste minimumniveau van circa 105% uitgekomen. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen waarover het pensioenfonds kan beschikken en de waarde van de pensioenen die zij nu en in de toekomst moet uitkeren. De dekkingsgraad bedroeg eind 2008 97% en schommelt eind maart nog steeds rond dit niveau. Het PGB-bestuur heeft naar aanleiding van haar financiële positie een herstelplan opgesteld en het na een positief advies van de Deelnemersraad, ingediend bij de toezichthouder. In deze samenvatting worden de hoofdlijnen van het herstelplan toegelicht. DNB zal voor 1 juli 2009 laten weten of PGB het plan ook zo kan gaan uitvoeren.
Hard getroffen door kredietcrisis Voor pensioenfondsen was 2008 één van de zwaarste jaren uit hun bestaan. De kredietcrisis heeft in alle hevigheid zijn sporen nagelaten. De meeste pensioenfondsen hebben in nog geen jaar tijd hun reserves zien verdampen. Ook PGB heeft zich niet aan de gevolgen van de financi-
verhoogd van 17% naar 19,5%. En om minder kwetsbaar
ële crisis kunnen onttrekken. Als gevolg van een dalende
te worden voor schommelingen van de aandelenkoersen
rente en de afname van het vermogen is de financiële
en meer zekerheid in te bouwen, is PGB in de loop van
positie van het fonds hard geraakt. Eind 2007 was er nog
2008 al gestart met het verminderen van haar aandelen-
€ 9.759 miljoen in kas en bedroeg de dekkingsgraad
bezit (van 43% naar 35%) en het verwerven en uitbreiden
148%. Eind 2008 is het vermogen gedaald naar € 8.211
van deelnemingen in infrastructuur, water- en energievoor-
miljoen bij een dekkingsgraad van 97%. Anders gezegd:
ziening en obligaties. Daarnaast wordt het renterisico
voor iedere euro uit te keren pensioen, is er € 0,97 in kas.
meer afgedekt (in plaats van 50% ongeveer 75%). Daalt
De daling werd voor een belangrijk deel veroorzaakt door
de rente, zoals we in tabel 1 eerder zagen, dan moet een
het slechte beleggingsklimaat in 2008. Het beleggingsre-
fonds meer reserveren om de pensioenen in de toekomst
sultaat over 2008 inclusief afdekking van rente- en valu-
te kunnen uitbetalen. Die hogere verplichtingen moet het
tarisico’s kwam uit op - 17,7%. In tabel 1 is een aantal
fonds goedmaken met haar beleggingen. De vastrentende
financiële gegevens van PGB over 2007 en 2008 weer-
beleggingen (de obligaties) worden meer waard. Maar
gegeven.
nieuwe vastrentende beleggingen leveren minder op. De waarde van de vastrentende beleggingen stijgt per saldo
Al genomen herstelmaatregelen
minder dan waarmee de verplichtingen toenemen. Dat is
Vooruitlopend op haar herstelplan had PGB al een aantal
het renterisico. Bij een daling van de rente, wordt de ver-
maatregelen genomen. Zo heeft er op 1 januari 2009
houding tussen het vermogen en de pensioenverplichtin-
geen toeslagverlening plaatsgevonden en is de premie
gen dus in negatieve zin beïnvloed. Zonder afdekking van
Tabel 1: kengetallen PGB 2007 en 2008
eind 2007 eind 2008
Balanstotaal
Pensioenverplichtingen
€ 9.759 miljoen € 8.211 miljoen
€ 6.577 miljoen € 8.480 miljoen
Dekkingsgraad
148% 97%
Reserves
€ 3.182 miljoen € - 269 miljoen
Beleggingsresultaat (inclusief afdekkingsportefeuilles)
3,0% - 17,7%
Marktrente
4,9% 3,6%
Toelichting: het vermogen dat PGB voor deelnemers en pensioengerechtigden in kas heeft, is belegd in verschillende beleggingsca-
tegorieën: in aandelen, in staats- en bedrijfsobligaties, in vastgoed en in overige beleggingen zoals groene beleggingen en beleggingen in infrastructuur. Pensioenfondsen zijn langetermijnbeleggers en beleggen daarom ook in aandelen. Beleggingen in aandelen brengen meer risico met zich mee, maar leveren, zo is de verwachting, op langere termijn een gemiddeld hoger rendement op. En dat extra rendement is onder meer nodig om de toeslag (=indexatie) op de pensioenen te kunnen betalen. De waarde van de beleggingen is de optelsom van de actuele waarde van de aandelen die het fonds in bezit heeft, de obligaties, het vastgoed e.d. Eind 2008 was dat, zo blijkt uit de tabel, € 8,2 miljard. Eind 2007 was dat nog € 9,7 miljard. De afname van de waarde van de beleggingen met € 1,5 miljard wordt vooral veroorzaakt door de wereldwijde daling van de aandelenbeurzen. De pensioenverplichtingen worden gevormd door de waarde van de pensioenaanspraken van deelnemers en de uitkeringen van pensioenontvangers. Ook de verplichtingen kunnen gewaardeerd worden en opgeteld. Om die waarde vast te kunnen stellen wordt rekening gehouden met het moment waarop de pensioenen moeten worden uitbetaald. Om 1 euro pensioen over 40 jaar uit te moeten keren, hoeft het fonds minder geld te reserveren dan wanneer die euro meteen uitbetaald moet worden. Voor het terugrekenen gebruikt het fonds de door DNB voorgeschreven marktrente. Die marktrente daalde van 4,9% eind 2007 naar 3,6% eind 2008. Bij een dalende rente moet het fonds meer reserveren om de pensioenen in de toekomst te kunnen uitbetalen. De verplichtingen lopen mede daardoor dan ook op van € 6.577 miljoen in 2007 naar € 8.480 miljoen in 2008. De dekkingsgraad, de verhouding tussen het balanstotaal en de verplichtingen daalde door de afname van het vermogen en door de lagere marktrente. De dekkingsgraad eind 2007 bedroeg 9.759/6.577 = 148%. Eind 2008 was dat 8.211/8.480 = 97%.
Herstelplan PGB 2009 - 2014
3
het renterisico daalt de dekkingsgraad bij een rentedaling
Het bestuur is voor het herstelplan de effectiviteit van alle
van 1% ongeveer met 15%. Het valutarisico wordt volle-
maatregelen en de consequenties daarvan naar alle bij het
dig afgedekt. Veranderingen in de waarde van valuta’s
fonds betrokken groepen nog eens nagegaan.
onderling hebben geen effect op de waarde van de beleggingen.
Premieverhoging De effectiviteit van een premieverhoging is sterk afhanke-
Hersteltermijn van 3 naar 5 jaar
lijk van de verhouding tussen de premieomvang enerzijds
Komt de dekkingsgraad van een fonds uit op 100% dan
en de voorziening pensioenverplichtingen anderzijds. Er
betekent dat, dat het vermogen precies voldoende is om
wordt dan vaak gesproken over de rijpheid van een fonds.
alle pensioenen te kunnen uitbetalen. Pensioenfondsen
Bij een gemiddeld jong fonds komt er meer aan premie
zijn wettelijk verplicht om reserves aan te houden. Boven
binnen dan er aan uitkeringen uitgaat. Bij PGB is dat net
de 100% een reserve van ongeveer 5% voor algemene
andersom. Er gaat meer aan uitkeringen uit (circa € 250
risico’s en daarnaast een buffer om schommelingen in de
miljoen), dan er aan premie inkomt (circa € 150 miljoen).
beleggingen op te kunnen vangen. De minimale dekkings-
PGB is dus een rijp fonds. Met een premieverhoging van
graad voor PGB zou op basis van haar beleggingsbeleid
1% (bijvoorbeeld van 19,5% naar 20,5%) zou per jaar een
ongeveer 120% moeten zijn. Onder die grens moet een
verhoging van 0,10% dekkingsgraad kunnen worden
herstelplan worden opgesteld. Daarin wordt aangegeven
‘gekocht’. Dat is weinig. Naast de beperkte effectiviteit
hoe het fonds weer op het vereiste niveau denkt te komen.
heeft het instrument als nadeel dat de lastenverzwaring
Binnen 3 jaar boven de circa 105% en binnen 15 jaar
de koopkracht van deelnemers aantast en het rendement
boven de circa 120%. In die situatie zit PGB nu. De ter-
van werkgevers. Bovendien is de premie al verhoogd van
mijn van 3 jaar is inmiddels door minister Donner van
17 naar 19,5% . Daarmee zit de sector al op het maximaal
Sociale Zaken en Werkgelegenheid verruimd naar 5 jaar.
mogelijke premieniveau.
Met het uitstel wil de minister voorkomen dat pensioenfondsen te snel maatregelen nemen zoals het verlagen
Geen toeslagen
van opgebouwde aanspraken en uitkeringen terwijl later
De toeslagen (= indexaties) worden bij PGB betaald uit
blijkt dat als gevolg van herstellende financiële markten
de beleggingsopbrengsten. Het niet verlenen van een
een dergelijke maatregel niet nodig was geweest.
toeslag levert geen directe bijdrage aan herstel maar zorgt wel dat de dekkingsgraad niet verder terugloopt. Het
Herstelcapaciteit van maatregelen
bestuur heeft in het kader van het herstelplan besloten dat
Het bestuur van het pensioenfonds heeft een beperkt
er gedurende de herstelperiode geen sprake kan zijn van
aantal instrumenten tot haar beschikking om tot herstel
het verlenen van toeslagen.
van de dekkingsgraad te komen. Naast beleggingsmaat-
Bij beslissingen over toeslagverlening in de toekomst blijft
regelen, premieverhoging en het achterwege laten van de
het bestuur het advies van de Richtlijn Besluitvorming
toeslag, zijn er nog twee maatregelen mogelijk: het ver-
Toeslagverlening gebruiken. Deze richtlijn is onlangs
soberen van de pensioenregeling en het verlagen of kor-
geëvalueerd en aangepast. In tabel 2 is de aangepaste
ten van de pensioenrechten en de pensioenaanspraken.
richtlijn weergegeven.
Over de inhoud van de pensioenregeling kan het pensi-
Verlagen van pensioenrechten en aanspraken
oenfonds geen beslissing nemen. Daar gaan de werkne-
Het verlagen van pensioen is het direct korten van de
mers- en werkgeversorganisaties over. Ook een eventuele
opgebouwde aanspraken van deelnemers en gewezen
verhoging van de AOW-leeftijd en de gevolgen daarvan
deelnemers en het direct korten van de pensioenuitkerin-
voor het PGB-pensioen is een zaak van de overheid en
gen. Deze maatregel is voor iedereen die het treft zeer
sociale partners. Blijft over de korting van pensioenen.
ingrijpend. Art. 33 van het Pensioenreglement geeft het
4
Herstelplan PGB 2009 - 2014
bestuur in uitzonderlijke situaties de bevoegdheid om de waarde van de opgebouwde aanspraken en pensioenuitkeringen te verlagen als dat nodig is om het financieel evenwicht te herstellen. Het instrument is effectief. Bij een korting hoeft het fonds minder uit te keren en minder te reserveren voor latere uitkeringen. Wanneer de pensioenen voor iedereen zouden worden verlaagd, kan met een korting van 1% een verhoging van de dekkingsgraad gekocht worden van ongeveer 1%. Het bestuur gaat ervan uit dat de ingezette herstelmaatregelen (aanpassingen in het beleggingsbeleid, premieverhoging en niet verlenen van de toeslag gedurende de herstelperiode) hun werk zullen doen. Uit de hierna toegelichte continuïteitsanalyse blijkt ook dat het herstel van de dekkingsgraad binnen de gestelde kaders mogelijk is. Het bestuur zal in de komende periode nauwgezet volgen of er een herstel in de dekkingsgraad optreedt en of dat tijdig genoeg is om binnen vijf jaar op het vereiste niveau van 105% te komen. Mocht onverhoopt blijken dat de dekkingsgraad zich onvoldoende herstelt dan zal het bestuur haar verantwoordelijkheid nemen en besluiten tot het inzetten van aanvullende maatregelen. Daarbij wordt het eventueel korten van de aanspraken en uitkeringen niet bij voorbaat uitgesloten. Gezien de uitkomsten van de continuïteitsanalyse en het verloop van de dekkingsgraad op basis van de getroffen maatregelen, heeft het bestuur er vertrouwen in dat dit niet aan de orde zal zijn.
Tabel 2: Richtlijn besluitvorming toeslagverlening PGB Dekkingsgraad
Toeslagverlening
tot 120% vanaf 120 tot 130% vanaf 130% vanaf 140% vanaf 150%
geen toeslag gedeeltelijke toeslag op basis van prijsontwikkeling volledige toeslag op basis van prijsontwikkeling met een maximum van 4,00% volledige toeslag op basis van prijsontwikkeling zonder maximum inhaaltoeslag + toeslag op basis van grafimedia cao-loonontwikkeling
Toelichting: de streefdekkingsgraad van PGB blijft 150%. Ligt de dekkingsgraad van het fonds op of onder de 120%, dan adviseert de richtlijn de pensioenen niet te verhogen. Vanaf 120% tot 130% zou gedeeltelijke verhoging van de pensioenen mogelijk zijn en vanaf 130% volledige aanpassing met een maximum van 4,00%. Als de prijzen in een jaar met 2,00% stijgen, geeft de richtlijn bij een dekkingsgraad van 125% aan dat het pensioen met 50% x 2,00% = 1,00% zou kunnen stijgen. Bedraagt de dekkingsgraad bijvoorbeeld 121% dan zou 10% x 2,00% = 0,20% aan verhoging gegeven kunnen worden. Wanneer de dekkingsgraad het niveau van 140% heeft bereikt, kan het bestuur besluiten tot volledige toeslagverlening waarbij het maximum wordt losgelaten. Indien de dekkingsgraad twee jaar achtereen boven de 150% uitkomt, adviseert de richtlijn tot het inhalen van in het verleden gemiste verhogingen en/of tot aanpassing van het pensioen op basis van de cao-loonstijging. Om voor inhaaltoeslag in aanmerking te komen moet de deelnemer of de pensioengerechtigde zowel op het moment dat de toeslag niet werd verleend als op het moment van inhalen bij het fonds ingeschreven zijn. Het recht op inhaaltoeslag vervalt als het pensioen wordt meegenomen naar een nieuwe pensioenuitvoerder. Het bestuur kan besluiten om in positieve of negatieve zin af te wijken van het advies van de richtlijn als de omstandigheden daar aanleiding toe geven.
Herstelplan PGB 2009 - 2014
5
Continuïteitsanalyse
Voorwaarden en gewekte verwachtingen
Voor PGB is een continuïteitsanalyse uitgevoerd die de
Aan een Herstelplan stelt DNB een aantal voorwaarden.
ontwikkeling van de dekkingsgraad laat zien waarbij reke-
Naast de eerder genoemde termijnen en het dan vereiste
ning is gehouden met de voorgenomen maatregelen. Het
niveau van de dekkingsgraad zijn er nog andere voorwaar-
verwachte herstel is in de onderstaande grafiek schema-
den. Zo moet bij de maatregelen die het fonds neemt, het
tisch weergegeven. Daarbij is uitgegaan van een beleg-
financiële nadeel tussen de verschillende groepen (deel-
gingsrendement dat oploopt van 6,6% in jaar 1 tot 8,2%
nemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden)
in jaar 5. In de grafiek is het verwachte kortetermijnherstel
evenwichtig zijn verdeeld en de Deelnemersraad bij de
voor de eerste 5 jaar uitgezet.
besluitvorming betrokken worden. Verder mag het fonds zolang de reserves niet op peil zijn, geen maatregelen nemen die het herstel vertragen. Daarom is het goed nog even stil te staan bij:
Grafiek: ontwikkeling dekkingsgraad PGB 2009 – 2014
Voorwaardelijke toeslagverlening
dekkingsgraad (%)
Over de toeslagverlening is vastgelegd dat die voorwaardelijk is. De pensioenen worden alleen aangepast als het
Verwacht herstel eerste 5 jaar
115 114 113 112 111 110 109 108 107 106 105 104 103 102 101 100 99 98 97 96 95 94 93 92 91 90
bestuur vindt dat de financiële middelen van het fonds daarvoor toereikend zijn. De niet verleende toeslag bedroeg eind 2008 3,85%. Inhalen van gemiste toeslagen is volgens de Richtlijn Besluitvorming Toeslagverlening pas aan de orde als de dekkingsgraad zich boven de 150% bevindt. Voorwaardelijk extra pensioen Bij het afschaffen van de VUT, per 1 januari 2006 is de opbouw van ouderdomspensioen in de pensioenregeling verwacht MVEV
ult. 2008
ult. 2009
ult. 2010
ult. 2011
ult. 2012
ult. 2013
verhoogd van 1,55% naar 1,75% per jaar. Daarnaast ontvangen deelnemers die daarvoor in aanmerking komen over hun achterliggende grafische dienstjaren gelegen tussen hun 22e en 1 januari 2006 voorwaardelijk extra
Toelichting: op basis van de gewijzigde beleggingsmix waar-
opbouw: per dienstjaar 0,20%. Deze pensioenaanspraken
bij gekozen is voor meer zekerheid, een vaste premie van 19,5%, het niet verlenen van de toeslag zolang het fonds niet uit herstel is, zijn berekeningen uitgevoerd. Die berekeningen laten zien dat PGB met de huidige maatregelen na 5 jaar zou kunnen uitkomen op een dekkingsgraad van ongeveer 111% (en na 15 jaar, niet zichtbaar in de grafiek, op ongeveer 146%). Zowel het kortetermijnherstel als het langetermijnherstel zouden, als het uitgezette scenario zich voordoet, binnen de randvoorwaarden van DNB vallen.
zijn veelal nog niet onvoorwaardelijk toegekend. Dit kan in
De blauwe lijn geeft de te verwachten ontwikkeling van de dekkingsgraad weer, de groene lijn het minimum vereiste eigen vermogen (MVEV).
kend aan deelnemers die geboren zijn vóór 1950. In het
de komende periode tot 2021 gebeuren. Het bestuur bekijkt per jaar en per geboortejaar of de financiële middelen toereikend zijn om voorwaardelijke aanspraken onvoorwaardelijk te maken. Het voorwaardelijk extra pensioen is momenteel onvoorwaardelijk toegeherstelplan is het bestuur ervan uitgegaan dat jaarlijks weer één of meerdere jaarlagen onvoorwaardelijk worden gemaakt.
6
Herstelplan PGB 2009 - 2014
Herstelplan PGB: voorgestelde maatregelen Op basis van de gewekte verwachtingen en juridische randvoorwaarden komt het bestuur na een positief advies van de Deelnemersraad in haar Herstelplan tot de volgende set van maatregelen:
1. In de beleggingsportefeuille wordt meer zekerheid en stabiliteit ingebouwd. Daarvoor wordt het percentage
binnen de toegestane (resterende) tijd de minimum vereiste dekkingsgraad van circa 105% te bereiken.
dat wordt belegd in aandelen afgebouwd en het percentage dat wordt belegd in alternatieve beleggingen
5. Jaarlijks zal het pensioenfonds beoordelen of zij op
uitgebreid. Op termijn streeft het fonds naar een
basis van de actuele dekkingsgraad en de verwachte
beleggingsmix waarbij het vermogen voor 1/3 in aan-
herstelcapaciteit over de resterende herstelperiode
delen zit, voor 1/3 in vastrentende waarden en 1/3 in
boven de minimaal vereiste dekkingsgraad van circa
vastgoed en alternatieve beleggingen.
105% kan uitkomen. Als dat niet het geval mocht zijn dan zullen op basis van de mogelijkheden die er op
2. De pensioenpremie is met ingang van 1 januari 2009
dat moment zijn, aanvullende maatregelen worden
verhoogd van 17% naar 19,5%. Van verdere verho-
genomen, waarbij het korten van aanspraken en uit-
ging wordt afgezien omdat het niet substantieel bij-
keringen niet bij voorbaat is uitgesloten.
draagt aan het herstel op korte termijn en het draagvlak daarvoor in de sector ontbreekt. 3. De pensioentoeslag blijft achterwege tot het moment dat het fonds uit herstel is. Voor besluitvorming over de toeslagverlening gebruikt het fonds het advies van de (aangepaste) Richtlijn. 4. Het voorwaardelijk extra pensioen van deelnemers die daarvoor in aanmerking komen, wordt jaarlijks per geboortejaar (vanaf 1950) onvoorwaardelijk gemaakt als het past binnen de herstelcapaciteit van het fonds. Maatgevend is of de herstelcapaciteit toereikend is om
Tot slot... In deze samenvatting zijn de hoofdlijnen van het herstelplan toegelicht. PGB heeft haar plan na een positief advies van de Deelnemersraad ingediend bij de DNB. De toezichthouder zal voor 1 juli 2009 laten weten of PGB haar plan ook daadwerkelijk zo kan gaan uitvoeren. Geen korting voor 2012 Eind maart heeft het kabinet laten weten dat pensioenfondsen die niet tijdig uit herstel kunnen komen, de korting op de uitkeringen en aanspraken pas op 1 januari 2012 hoeven door te voeren. Het uitstel is onderdeel van het akkoord dat het kabinet met sociale partners sloot om de gevolgen van de kredietcrisis op te vangen.
Herstelplan PGB 2009 - 2014
7
PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN (PGB) PGB verzorgt de pensioenregeling voor werknemers en oudwerknemers die werken of gewerkt hebben in de grafimedia branche. Het fonds biedt grafimedia verwante ondernemingen en branches mogelijkheden voor vrijwillige deelname. Vanaf 2008 kunnen uitgeverijen hun pensioen bij PGB onderbrengen. De uitvoering van de pensioenregeling heeft PGB ondergebracht bij de Grafische Bedrijfsfondsen (GBF). De GBF int en belegt de premie, verzorgt de pensioencommunicatie met werkgevers en deelnemers, administreert de pensioenaanspraken en betaalt de pensioenen uit.
PGB POSTBUS 7855, 1008 CA AMSTERDAM ZWAANSVLIET 3, TELEFOON 020 - 5418418 WWW.GBF.NL