STICHTING PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN
SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
STICHTING PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010 58e BOEKJAAR
A.J. ERNSTSTRAAT 595-H 1082 LD AMSTERDAM TELEFOON (020) 753 29 50 INTERNET: WWW.PENSIOENFONDSPGB.NL
INHOUD Karakteristieken van het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven Profiel Kerncijfers
5 6
Verslag van het bestuur Vooraf Onze organisatie: beleid en bestuur Ontwikkelingen pensioenbeheer Ontwikkelingen vermogensbeheer Ontwikkelingen risicomanagement
9 10 16 21 25
Bijlagen Bijlagen I Samenvatting cijfers 2010 Balans Staat van baten en lasten
29 29 29
Bijlagen II Samenstelling bestuur, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan en commissies
30
Disclaimer: de teksten en de cijfers van het volledige jaarverslag zijn bindend in geval van afwijkingen. De samenvatting is niet gecontroleerd door externe accountants en de externe actuaris.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
2
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN 3
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN
PROFIEL PENSIOENFONDS PGB Sinds 1953 verzorgt PGB het pensioen voor deelnemers in de grafimediabranche. Het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds is destijds opgericht om werknemers en hun gezinnen te verzekeren van een goed pensioen op 65 jaar of bij overlijden van de deelnemer. Het PGB-pensioen is een aanvulling op de wettelijke basisvoorzieningen (AOW en ANW) in Nederland. Sinds 2007 vallen ook uitgeverijen onder de werkingssfeer van het pensioenfonds. Uitgevers kunnen op vrijwillige basis deelnemen. Missie PGB wil voor de branches en ondernemingen in de informatie- en mediasector waarvoor zij werkt het loket zijn voor pensioen. Werkgevers en werknemers kunnen rekenen op een professionele besturing van hun fonds, een solide en duurzaam beheer van het vermogen en een effectieve, efficiënte en flexibele uitvoering van de pensioenadministratie. Het fonds stuurt in de uitvoering op betrokkenheid, transparantie, professionaliteit en resultaatgerichtheid waarbij de persoonlijke band met belanghebbenden wordt versterkt, administratief gemak wordt bevorderd en relevante benchmarks worden verslagen.
klantengroepen, met hun diverse informatiebehoeften, op het juiste moment, begrijpelijk en op de persoonlijke situatie toegesneden informatie krijgen aangeboden. Transparant PGB wil naar deelnemers en werkgevers transparant zijn en in lijn met wetgeving communiceren. Het gaat hier om enerzijds de communicatie vanuit het fonds ter verantwoording van zijn beleid en bestuur en anderzijds om de communicatie naar de markt aangaande de ontwikkeling van het pensioen en de persoonlijke pensioensituatie. Evenwichtige solidariteit en duurzaamheid Het pensioenfonds wil in zijn beleid op een evenwichtige manier rekening houden met de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, van jongere en oudere deelnemers en werknemers en werkgevers. Daarnaast wil het fonds in het beleggingsbeleid ook bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van milieu en samenleving.
Kernwaarden Vanuit de missie zijn kernwaarden geformuleerd waaraan door het pensioenfonds en zijn uitvoeringsorganisatie invulling wordt gegeven. Die waarden zijn: Betrouwbaar en betrokken PGB wil voor de branches waar zij voor werkt een betrouwbare partner zijn. De betrouwbaarheid vertaalt zich in solide vermogensbeheer onder verantwoorde risico’s, een door de jaren heen betaalbaar en indien mogelijk een waardevast pensioen en een accurate administratie met oog voor service en gemak voor werkgever en deelnemer. Resultaatgericht PGB levert zonder winstoogmerk een compleet pensioenpakket tegen een zo laag mogelijke premie in combinatie met een verantwoord serviceniveau. Flexibel De productlijn sluit goed aan bij de vraag uit de branches waar het fonds voor werkt en bij de ontwikkelingen in de samenleving. PGB zorgt er bovendien voor dat de verschillende
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
4
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN
KERNCIJFERS Kerncijfers Aantal werkgevers Aangesloten werkgevers Aantal verzekerden Premiebetalende verzekerden Verzekerden met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid Premievrije verzekerden Totaal Aantal pensioenen Ingegane ouderdomspensioenen Ingegane partnerpensioenen Ingegane wezenpensioenen Totaal Pensioenuitvoering Premieloon (pensioengrondslag) Premiebijdragen Pensioenuitvoeringskosten Uitkeringen Beleggingen Balanswaarde beleggingen1 Totale waarde beleggingsportefeuille Beleggingsopbrengst risico fonds Beleggingsopbrengst risico deelnemers Totaal rendement in %2 Z-score3 Performancetoets
5
2010
2009
2.361
2.485
37.920
38.578
4.563 111.026
4.786 153.442
153.509
196.806
26.871 13.625 620
24.582 12.902 564
41.116
38.048
€ € € €
900 167 10 383
€ € € €
903 188 8 305
€ € € €
11.077 10.962 1.047 1
€ € € €
11.459 9.291 1.166 1
10,8 0,35 1,51
16,0 0,90 1,66
Kerncijfers Vermogenssituatie en solvabiliteit Vrije reserve (+)/reservetekort (–) Vereiste reserve Voorziening pensioenverplichtingen Marktrente in % Aanwezige dekkingsgraad FTK in % Vereiste dekkingsgraad FTK in % Verhoging ingegane pensioenen en aanspraken per 1 januari in % Toeslag
2010
€ € €
–
887 1.704 10.128 3,47 108 117
—
2009
€ € €
–
508 1.339 8.491 3,88 110 116
—
1 Weergegeven is de waarde van de beleggingen exclusief derivaten –244 (v.j. –151), vooraankopen, voorverkopen en liquide middelen die zijn aangewend voor de beleggingen. Inclusief deze posten komt de balanswaarde beleggingen eind 2010 uit op € 10.962 en eind 2009 op € 9.291. Voor berekening van de dekkingsgraad wordt deze laatste balanswaarde genomen. De dekkingsgraad wordt dan als volgt berekend: 10.962/10.128 = 108%. 2 Het totaal rendement is het beleggingsrendement exclusief de waarde van de renteafdekkingsinstrumenten. Inclusief het effect van de renteafdekkingsinstrumenten is het totaal rendement in 2010 10,7% en in 2009 14,5%. 3 De beleggingsprestaties van verplichtgestelde pensioenfondsen worden in Nederland getoetst. Daarvoor is een gestandaardiseerde norm, de z-score, ontwikkeld. Voor het jaarlijks vaststellen van de z-score wordt het rendement (de performance) van het pensioenfonds vergeleken met het rendement van de vooraf door het bestuur vastgestelde benchmark op basis van een wettelijk voorgeschreven formule waarin ook de samenstelling van het belegde vermogen en de kosten voor de uitvoering meetellen. Vervolgens worden de z-scores over een periode van 5 jaar via een ook weer wettelijk voorgeschreven formule gemiddeld. Deze score wordt de performancetoets genoemd. Bij een negatieve uitkomst kunnen verplicht aangesloten ondernemingen besluiten van pensioenfonds te wisselen. De z-score kwam ultimo 2010 uit op 0,35. De performancetoets van PGB over de laatste 5 jaar komt uit op +1,51 wat ruim positief is. N.B.: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s. De percentages zijn berekend op basis van de niet afgeronde bedragen.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Reset 2010: het bestuur is naar aanleiding van de evaluatie van de financiële crisis in 2010 gestart met Reset 2010, een project om de bedrijfsvoering in versneld tempo aan te passen aan de veranderende omgeving. In de bedrijfsvoering ligt nu de nadruk op de aansturing van het fonds als financiële instelling. Dat heeft gevolgen gehad voor de samenstelling en werkwijze van het bestuur en voor de inrichting van de beleidsprocessen. Ter ondersteuning van het bestuur is een bestuursbureau ingericht.
6
VERSLAG VAN HET BESTUUR
VOORAF Deze samenvatting geeft de belangrijkste ontwikkelingen en cijfers van het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB) weer over 2010. De informatie is ontleend aan de jaarrekening PGB 2010. Voor een verantwoord beeld over de financiële positie en resultaten van PGB dient de samenvatting gelezen te worden in samenhang met de volledige jaarrekening. De jaarrekening is door KPMG Accountants gecontroleerd en van een goedkeurende verklaring voorzien. Towers Watson B.V. heeft de actuariële verklaring op de jaarrekening afgegeven.
ook doordat mensen langer leven, de lage rente en de ‘vergrijzing’ waar veel fondsen mee te maken hebben. Hoewel er, volgens de Commissie Frijns, die het beleggingsbeleid analyseerde, geen aanwijzingen zijn voor structureel slecht presteren van pensioenfondsen, is de bedrijfsvoering nog onvoldoende aangepast aan de veranderde omgeving. Ook DNB kwam vorig jaar op basis van eigen onderzoek tot vergelijkbare conclusies. De commissie Goudswaard kwam met voorstellen om het pensioensysteem in Nederland toekomstbestendig te maken.
Financiële positie Na de kredietcrisis was de beweeglijkheid van de financiële markten weliswaar afgenomen maar niet weg. Herstel van de economie zou, zo was de verwachting vorig jaar, nog wel enige tijd vergen. We zagen dat terug in de ontwikkeling van de financiële positie van het fonds. De dekkingsgraad daalde van 110% eind 2009 naar 108% eind 2010 na halverwege het jaar zelfs onder de 100% terecht te zijn gekomen.
Voor het bestuur vormden deze ontwikkelingen aanleiding om aanpassingen door te voeren in het bestuursmodel, de beleidscycli en de pensioenregeling. Het fonds koos ervoor om dat in een versneld tempo en in projectverband (Reset 2010) te doen. In de bedrijfsvoering ligt nu de nadruk op de aansturing van het fonds als financiële instelling. Dat heeft gevolgen gehad voor de samenstelling en de werkwijze van het bestuur en voor de inrichting van de beleidsprocessen. Zo zijn er experts voor vermogensbeheer en risicomanagement aangetrokken, zijn de functieprofielen aangepast en wordt er een bestuursbureau ingericht. Verder wordt het risicomanagement- en het vermogensbeheer heringericht zodat ook in de toekomst een solide bedrijfsvoering kan worden gewaarborgd. Voor aanpassing van de pensioenregeling grafimedia wacht het bestuur de conclusies af van de studiecommissie pensioenen die de Raad voor Overleg in de Grafimedia Bedrijven heeft ingesteld.
Herstelplan Volgens het Herstelplan zou het fonds zich eind 2010 op een dekkingsgraad van ruim 100% moeten bevinden en eind 2013 boven de grens van het dekkingstekort van circa 105%. Jaarlijks beoordeelt het bestuur of het fonds op basis van de actuele dekkingsgraad en de verwachte herstelcapaciteit over de resterende herstelperiode op het vereiste niveau kan komen. Als dat niet het geval is, zullen op basis van de mogelijkheden die er op dat moment zijn, aanvullende maatregelen worden genomen. Daarbij is het verlagen van aanspraken en uitkeringen niet uitgesloten. Zolang het fonds niet uit herstel is, blijft de toeslagverlening in principe achterwege. Per 1 januari 2010 heeft dan ook geen verhoging van de pensioenuitkeringen en de opgebouwde aanspraken plaatsgevonden. Ook per 1 januari 2011 zullen de pensioenen niet worden verhoogd. Aanpassing bedrijfsvoering Na de kredietcrisis zijn er heel wat onderzoeken uitgevoerd. Zowel bij het fonds, als extern door de commissies Frijns en Goudswaard namens de overheid en door de toezichthouder van pensioenfondsen, De Nederlandsche Bank (DNB). Nederland heeft één van de beste pensioenstelsels ter wereld maar desondanks zijn pensioenfondsen kwetsbaar gebleken. De kwetsbaarheid wordt niet alleen veroorzaakt door de instabiele financiële markten maar
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
De Deelnemersraad en Verantwoordingsorgaan waarmee in het verslagjaar intensief is overlegd, zijn positief over respectievelijk het nieuwe bestuursmodel en het gevoerde beleid. Ontwikkeling deelnemerskring Het fonds is met verschillende branches en ondernemingen in gesprek om samen tot verbreding van het draagvlak te komen. Dat is nodig om in de toekomst de prijs-kwaliteitverhouding voor pensioen te kunnen consolideren. Met ingang van 2010 besloot het Algemeen Pensioenfonds Wegener (APW) tot aansluiting. Het aantal deelnemers nam in het verslagjaar toe van 81.412 eind 2009 naar 83.599 eind 2010, exclusief de gewezen deelnemers. Een stijging van 2,7%. De krimp in de branche als gevolg van de kredietcrisis werd gecompenseerd door nieuwe aansluitingen en een toename van het aantal pensioengerechtigden.
7
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONZE ORGANISATIE: BESTUUR EN BELEID Het bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenregeling zoals sociale partners die zijn overeengekomen, het beheer van het vermogen en het risicomanagement. Het bestuur streeft er naar om te handelen overeenkomstig de principes voor goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) . Bestuurlijke ontwikkelingen Het bestuur is naar aanleiding van de evaluatie van de gevolgen van de kredietcrisis in het verslagjaar gestart met ‘Reset 2010’. Zoals de naam al aangeeft is in een projectorganisatie gewerkt aan een nieuw fundament. Daarbij is voorrang gegeven van verdere professionalisering van het bestuur zodat het greep heeft op alle belangrijke beleidsgebieden en professioneel tegenwicht kan bieden aan de uitvoeringsorganisatie en andere externe partijen. Daarnaast is het beleggingsbeleid herijkt en is het risicomanagement nog nadrukkelijker ingebed in de structuur, het beleid en de processen van het pensioenfonds. Kleiner bestuur met professionele achtergrond Het pensioenfonds wordt steeds meer gezien als financiële instelling. Voorheen stond de uitvoering van de pensioenregeling centraal. Om de slagkracht te vergroten, streeft het bestuur naar een beperkte omvang van uiteindelijk maximaal acht personen. Het onderscheid tussen een algemeen bestuur en dagelijks bestuur is vervallen en de Commissie voor Beleggingen en Risicomanagement is opgeheven. Het bestuur besteedt meer tijd aan de besturing van het fonds en vergadert daarvoor vaker (gemiddeld eens per twee weken). Om de professionaliteit en deskundigheid te vergroten zijn twee expert bestuursleden/ adviseurs aangetrokken voor strategisch/financieel risicomanagement en voor vermogensbeheer. Collegiaal bestuur met verdeling portefeuilles Het bestuur werkt in 2011 volgens een model waarbij bestuurders gezamenlijk verantwoordelijk zijn. Ieder bestuurslid is daarnaast ‘portefeuillehouder’ met een eigen aandachtsgebied en een tweede aandachtsgebied om de continuïteit en de kwaliteit van de besluitvorming te waarborgen. De belangrijkste aandachtsgebieden zijn bestuurlijke zaken, juridische zaken, pensioeninhoudelijke zaken, vermogensbeheer, risicomanagement, financiële & actuariële zaken, uitbesteding en communicatie.
8
Schematisch overzicht 1: collegiaal bestuur met portefeuillehouders Bestuurlijke zaken
Risicomanagement
Pensioeninhoudelijke zaken
Uitbesteding
Financiële en actuariële zaken
Juridische zaken, Compliance
Communicatie
Vermogensbeheer
Bestuursbureau Ter ondersteuning van het bestuur is bij het pensioenfonds een bestuursbureau ingericht. Belangrijkste taken van het bureau zijn de aansturing en organisatie van de bestuursagenda, het verzorgen van de beleidsvoorbereiding en het ondersteunen van het bestuur bij het toezien op de uitvoeringsorganisatie en andere externe partijen. De besturen van de pensioenfondsen PGB en PNO-media willen de mogelijkheden voor een strategische samenwerking te verkennen. De noodzaak tot schaalvergroting in verband met de kostenontwikkeling, integere en beheerste bedrijfsvoering en de continuïteit wordt door beide fondsen onderkend. Via de besturen en de bestuursbureaus die verbonden zijn aan beide fondsen zullen de mogelijkheden in kaart worden gebracht.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Bestuursorganisatie De organisatie van het pensioenfonds en de besturing kan schematisch als volgt worden weergegeven:
Herinrichting verantwoordelijkheden De rollen en verantwoordelijkheden met betrekking tot het strategisch en tactisch beleggingsbeleid zijn ook opnieuw vastgelegd. De relatie tussen het pensioenfonds en de uitvoeringsorganisatie is daarbij verder verzakelijkt. De belangen van externe partijen zijn daarbij afgestemd op de belangen van het fonds.
Schematisch overzicht 1: besturing pensioenfonds Commissie Beleggingen en Risicomanagement
Deelnemersraad PGB Bestuur
Verantwoordingsorgaan
Dagelijks bestuur Commissie van Bezwaar
Pensioenontvangers
Deelnemers
Visitatiecommissie
De Nederlandsche Bank Pensioenfonds PGB
Autoriteit Financiële Markten
Klachtencommissie
Werkgevers Actuaris Klantenpanel
Uitvoeringsorganisatie
Accountant
Toelichting: het bestuur, dat wordt ondersteund door een bestuursbureau, overlegt met het Verantwoordingsorgaan, de Visitatiecommissie, de Deelnemersraad en de uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie zorgt er, onder verantwoordelijkheid van het pensioenfonds voor, dat de deelnemer- en werkgevergegevens geregistreerd staan, de pensioenpremie geïnd en belegd wordt, dat belanghebbenden tijdig en begrijpelijk geïnformeerd worden en uiteindelijk over een pensioenuitkering kunnen beschikken. Het klantenpanel toetst en adviseert over de begrijpelijkheid van de pensioencommunicatie. Het pensioenfonds staat onder financieel toezicht van De Nederlandsche Bank. De Autoriteit Financiële Markten houdt toezicht op de communicatie-uitingen. De relaties tussen het fonds en externe organisaties zijn in het overzicht weergegeven met een stippellijn. De relaties binnen het fonds, interne commissies en organen zijn weergegeven door middel van een ononderbroken lijn.
Herijking beleggingsbeleid Het bestuur heeft in het project ook de beleggingsportefeuille doorgelicht en gecontroleerd op consistentie met het risicoprofiel en draagvlak van het fonds en het beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
Risicoafweging vooraf Alle beleidsbeslissingen, op zowel strategisch als tactisch gebied, worden uitsluitend nog op basis van objectieve criteria genomen waarbij alle risico’s zorgvuldig worden afgewogen. Herijking risicomanagement De kredietcrisis heeft de financiële positie van veel pensioenfondsen uitgehold. Terugkijkend hebben pensioenfondsen volgens verschillende adviescommissies en de toezichthouder als langetermijnbeleggers teveel oog gehad voor het rendement en te weinig voor de risico’s. Met risicomanagement wordt niet voorkomen dat een financiële crisis de dekkingsgraad raakt. Het zorgt er wel voor dat bestuurders beter inzicht hebben in de verschillende risico’s en daar waar nodig en mogelijk kunnen bijsturen. Het zorgt er ook voor dat deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers nog duidelijker kan worden getoond hoe verschillende risico’s samenhangen en hoe ze van invloed zijn op toeslagverlening of in het uiterste geval de verlaging van de pensioenen. PGB wil duidelijkheid creëren over het risicobeleid in het balans- en vermogensbeheer. Daarom zal in 2011 een nieuwe Asset Liability Managementstudie (ALM-studie) worden uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten wordt het financieel risicoprofiel en het financieel beleid opnieuw vastgesteld. Herinrichting pensioencommunicatie De verzakelijking en professionalisering van het pensioenfonds werkt ook door naar de communicatie. Het fonds sluit daarbij aan bij voorgenomen wijzigingen in de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds. Het is daarbij niet meer toegestaan om in de contacten en correspondentie met deelnemers en werkgevers de naam van de uitvoeringsorganisatie te noemen. Afronding Het bestuur verwacht in de loop van 2011 de meeste projectactiviteiten te kunnen afronden. De professionalisering en versterking van het bestuursmodel en de herinrichting van het balans- en vermogensbeheer leiden tot meerkosten voor het fonds. Slagvaardiger opereren betaalt zich echter ook uit. Het voorkomt dat kansen worden gemist, besluiten te lang worden uitgesteld, of verliesgevende activiteiten te laat worden beëindigd. En een professionele besturing maakt het voor pensioenfondsen aantrekkelijker om zich bij te willen aansluiten.
9
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Bestuursvergaderingen Het bestuur heeft naast het arbeidsintensieve project Reset 2010 ook de normale beleidscyclus doorlopen. De belangrijkste onderwerpen waren de gevolgen van de kredietcrisis voor het fonds in het algemeen en het strategisch vermogensbeheer in het bijzonder, de voorbereidingen voor een nieuwe ALM-studie, de evaluatie van het korte- en langetermijnherstelplan en de besluitvorming over toeslagverlening, grondslagen en premie. Ook passeerden het communicatieplan, maatschappelijk verantwoord beleggen, de uitbestedingsovereenkomst met de uitvoeringsorganisatie, de uitkomsten van de risicoanalyse en de adviezen van de beleggingscommissie, in het bijzonder het beleggingsplan en de normportefeuille de revue. Daarnaast is in het kader van verantwoording en medezeggenschap overleg gevoerd met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Deskundigheidsbevordering Het bestuur beschikt over een deskundigheidsplan waarin is vastgelegd aan welke eisen individuele bestuursleden moeten voldoen en over welke kwalificaties het bestuur als collectief moet beschikken. In 2010 is gekozen voor een nieuwe opzet van het bestuursmodel. Evaluatie van het bestuurlijk functioneren, zal daarom in 2011 plaatsvinden. Strategisch profiel PGB en acquisities PGB wil in overleg met sociale partners en in samenwerking met ondernemings- en bedrijfstakfondsen in de informatie en mediasector komen tot een verdere consolidatie. Een grotere schaal is noodzakelijk om pensioen op om langere termijn tegen onderscheidende voorwaarden te kunnen blijven leveren. Het fonds beweegt zich nu op twee deelmarkten: het grafimediabedrijf en het uitgeverijbedrijf. Op de grafimediamarkt is de uitvoering gebaseerd op een verplichtgestelde pensioenregeling. In het uitgeverijbedrijf vindt de uitvoering op ondernemingsniveau plaats op basis van vrijwilligheid. Meerdere uitgevers brachten hun pensioenregeling inmiddels bij PGB onder. Met ingang van 2010 is het APW een overeenkomst tot aansluiting aangegaan. Het belegd vermogen van APW bedroeg ultimo 2009 ruim € 800 miljoen. Bij APW waren ongeveer 12.000 deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden voor hun pensioen verzekerd. Het fonds is met andere ondernemingen en branches in gesprek om het draagvlak gezamenlijk te verbreden. Uitgangspunt bij toetreding is dat over langere tijd genomen geen nadelige effecten voor de deelnemers van het pensioenfonds mogen optreden.
1
0
Monitoring uitvoering en serviceniveau Het pensioen- en het vermogensbeheer is uitbesteed aan de stichting Grafische Bedrijfsfondsen (GBF). Bij de uitbesteding zijn de taken en verantwoordelijkheden van de uitvoeringsorganisatie vastgelegd in een uitbestedingsovereenkomst. Vergelijking administratiekosten en service De kosten en de geleverde service zijn afgezet tegen die van vergelijkbare Nederlandse pensioenfondsen. Op grond van het Cost Effectiveness Measurement (CEM) onderzoek wordt duidelijk dat de kosten voor pensioenbeheer bij PGB onder de gemiddelde prijs ligt van vergelijkbare fondsen: in 2009 € 104 per deelnemer per jaar versus € 124. De kosten bij PGB zijn in 2010 opgelopen naar € 120 per deelnemer. De gemiddelde uitvoeringskosten van pensioenbeheer bij andere fondsen over 2009 zijn nog niet bekend. De service die het fonds werkgevers en deelnemers biedt, ligt zo bleek uit CEM onderzoek iets boven het gemiddelde van pensioenfondsen waar PGB mee wordt vergeleken. Vergelijking rendement en kosten vermogensbeheer Met betrekking tot het vermogensbeheer streeft het bestuur binnen de gestelde risicokaders er naar om een gekozen benchmark te verslaan. PGB behaalde een rendement van 10,8% bij een benchmark van 10,2%. De performancetoets 2010 over de laatste vijf jaar kwam uit op + 1,51 wat ruim positief is. Bij een negatieve uitkomst kunnen verplicht aangesloten werkgevers besluiten van pensioenfonds te wisselen. De gemiddelde kosten van de fondsen waarbij PGB vergeleken wordt bedroegen in 2009 0,31% van het gemiddeld belegd vermogen. PGB kwam uit op 0,27%. De kosten voor het vermogensbeheer bedroegen omgerekend € 25,8 miljoen (v.j. € 21,6 miljoen). De kostenstijging voor pensioen- en vermogensbeheer worden vooral veroorzaakt door de eenmalige projectkosten voor Reset 2010, de toename van het vermogen, professionalisering van het risicomanagement en de kosten voor de overgang van Pensioenfonds APW naar PGB.
INTERN TOEZICHT Verantwoordingsorgaan Over het gevoerde beleid en de naleving van de principes van goed pensioenfondsbestuur wordt verantwoording afgelegd aan het verantwoordingsorgaan. In dit orgaan zijn deelnemers, gepensioneerden en werkgevers vertegenwoordigd. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het gevoerde beleid en over de beleidskeuzes voor de toekomst. Bestuur en verantwoordingsorgaan hebben in 2010 viermaal overlegd. Daarbij stonden de voorgenomen wijzigingen in het balans- en vermogensbeheer
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
VERSLAG VAN HET BESTUUR
en het risicomanagement centraal. In het jaarverslag van PGB is het oordeel van het verantwoordingsorgaan en de reactie van het bestuur hierop weergegeven.
markten en de impact daarvan op de pensioensector heeft DNB intensief aandacht besteed aan de ontwikkeling van de financiële positie van het fonds.
Deelnemersraad De werknemers die pensioen opbouwen en de gepensioneerden zijn in de deelnemersraad evenredig op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd. De deelnemersraad beschikt over advies- en beroepsrecht. Het bestuur pleegt in het kader van medezeggenschap minimaal twee keer per jaar overleg met de deelnemersraad. In 2010 werd onder meer overlegd over adviesaanvragen in verband met wijzigingen in statuten en reglementen, het beloningsbeleid, het bestuursmodel en de vaststelling van het jaarverslag. In 2010 is viermaal overlegd.
Naast het gebruikelijke toezichtgesprek en de periodieke informatieoverdracht over dekkingsgraad en jaarverslag vond in 2009 en 2010 onderzoek plaats naar het gevoerde beleggingsbeleid. Met de bevindingen is rekening gehouden in het project Reset 2010.
Visitatiecommissie PGB kent als vorm van intern toezicht een Visitatiecommissie. Deze commissie bestaat uit drie onafhankelijke pensioenexperts, die toezicht houden op het functioneren van het bestuur en het pensioenfonds. De commissie beoordeelt tenminste één keer per drie jaar de beleids- en bestuursprocedures, de aansturing van het pensioenfonds en de keuzes in het hanteren van de risico’s op langere termijn. Eerdere aanbevelingen van de commissie zijn in 2010 uitgewerkt en opgenomen in de versterking van het bestuursmodel en aanpassing van de communicatie. Gedragscode en compliance PGB kent een gedragscode voor een integere en betrouwbare taakvervulling. De bestuurders, medewerkers van de uitvoeringsorganisatie en adviseurs verklaren jaarlijks en schriftelijk de gedragscode na te zullen leven. Het toetsen van de risico’s in het nakomen van relevante wet- en regelgeving (compliance) en de integriteit van de organisatie is onderdeel van het risicomanagement.
EXTERN TOEZICHT PGB staat onder toezicht van DNB en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Het financieel toezicht vanuit DNB richt zich op de financiële soliditeit van het fonds en de stabiliteit van de sector. Het gedragstoezicht door de AFM heeft betrekking op transparante communicatie en de marktverhoudingen tussen pensioenuitvoerders. DNB Tussen het pensioenfonds en de toezichthouder vindt regelmatig overleg plaats. Daarin worden de actuele ontwikkelingen besproken. Gezien de ontwikkelingen op de financiële
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
AFM De AFM controleert of pensioenuitvoerders de wetten en regels ten aanzien van de informatieverstrekking naleven. De toezichthouder heeft in 2010 onderzoek gedaan naar een juist gebruik van de UPO en de startbrief. PGB zelf maakte geen onderdeel uit van de groep onderzochte pensioenfondsen. De genoemde informatieproducten liggen bij PGB in lijn met de wettelijke eisen. Verder wordt geconstateerd dat de pensioenverwachtingen van Nederlanders in de regel niet realistisch zijn. Om de informatiekloof te verkleinen is het fonds bij wijze van proef een aantal pensioenworkshops georganiseerd om het pensioenbewustzijn te versterken. Klachten en geschillen PGB kent een klachten- en een geschillenregeling. Een klacht gaat over de manier waarop deelnemers of werkgevers door de uitvoeringsorganisatie zijn behandeld en een geschil heeft betrekking op de manier waarop de pensioenregeling wordt toegepast. In 2010 zijn geen klachten voorgelegd aan de klachtencommissie. Over toepassing van pensioenregeling is één bezwaarschrift voorgelegd. Het bezwaarschrift werd afgewezen.
FINANCIEEL BELEID PGB heeft de verliezen als gevolg van de kredietcrisis in 2008 na twee gunstige beleggingsjaren deels goed kunnen maken. Het pensioenvermogen steeg in 2010 als gevolg van het behaalde beleggingsrendement van 10,8% (v.j. 16,0%) met € 1.048 miljoen en de aansluiting van het pensioenfonds APW ad € 804 miljoen van € 9.322 miljoen naar € 10.945 miljoen. Ook de pensioenverplichtingen, de waarde van de pensioenen, namen toe van € 8.491 miljoen naar € 10.128 miljoen. De verplichtingen stegen als gevolg van de overgenomen verplichtingen van het pensioenfonds APW, de gestegen levensverwachting in Nederland en de gedaalde rente.
1
1
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Stijgende levensverwachting Een man die in 2010 65 jaar werd, ontvangt gemiddeld 18,2 jaar pensioen. Een man die in 2050 65 wordt, ontvangt volgens de nieuwste prognoses gemiddeld 22,5 jaar een pensioenuitkering. Bij vrouwen zien we dezelfde trend: het aantal jaren dat pensioen wordt uitgekeerd loopt op van 21,4 jaar in 2010 naar 24,3 jaar in 2050. Tot en met 2008 reserveerde PGB 4% van de bestaande pensioenverplichtingen extra voor de toegenomen levensverwachting. Per 31 december 2009 kwam daar 3% bij op grond van de informatie over de levensverwachting van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Per 31 december 2010 zijn de grondslagen voor berekening van de pensioenverplichtingen gebaseerd op de actuele prognosetafels van het Actuarieel Genootschap. Daardoor zijn de verplichtingen nog eens met 1,9% gestegen. De pensioenen zijn zo in korte tijd bijna 9% meer waard geworden. Lagere rente Naast het effect van de gestegen levensverwachting was ook de lagere rente (van 3,88% naar 3,47%) die wordt vastgesteld door DNB van invloed. Bij een lagere rente moet het fonds meer reserveren (eind 2010 € 805 miljoen). Het gunstige resultaat op de beleggingen kon de stijging van de pensioenverplichtingen niet compenseren. Eind 2010 ligt de dekkingsgraad met 108% iets onder het niveau van een jaar ervoor (110%). In tabel 1 zijn belangrijke financiële kengetallen weergeven voor 2010 en 2009.
Dekkingsgraad en financieel beleid PGB heeft op dit moment te weinig geld om ook voor de lange termijn de betaling van de pensioenen zeker te stellen en om de pensioenen te kunnen laten meegroeien met de prijsontwikkeling. De dekkingsgraad is lager dan het wettelijk vereiste niveau. Bij de huidige samenstelling van het vermogen ligt de vereiste dekkingsgraad op 116,8%. Het fonds zit op 108%. Er is daardoor sprake van een reservetekort. Volgens het Herstelplan dat PGB van De Nederlandsche Bank heeft moeten maken, zou het fonds zich eind 2010 op een dekkingsgraad van ruim 100% moeten bevinden, eind 2013 boven de 105% en eind 2023 boven de circa 120%. Het fonds loopt dus voor op dit schema, maar heeft nog onvoldoende buffers om de pensioenen te kunnen compenseren voor de gestegen prijzen. Zolang het fonds niet uit herstel is, blijft toeslagverlening (=indexatie) in principe achterwege. Jaarlijks beoordeelt het bestuur of het fonds tijdig op het vereiste niveau kan komen. Als dat niet het geval is, zouden aanvullende maatregelen moeten worden genomen. Daarbij is het verlagen van de pensioenen niet uitgesloten. In het Herstelplan is aangegeven welke maatregelen het fonds heeft genomen en zal nemen om het eigen vermogen op tijd op peil te brengen. Zo heeft het fonds de premie verhoogd, geen toeslagen meer verleend en meer zekerheid en stabiliteit in het beleggingsbeleid aangebracht. En in het uiterste geval kunnen de pensioenen worden verlaagd.
Tabel 1: financiële kengetallen pensioenfonds Financiële positie PGB Totaal vermogen Pensioenverplichtingen Reserves Dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
1
2
eind 2010 € € €
10.945 10.128 – 887 108% 117%
eind 2009 € € €
9.322 8.491 – 508 110% 116%
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Grafiek 1: de feitelijke versus de verwachte ontwikkeling dekkingsgraad op basis van Herstelplan verloop (nominale) dekkingsgraad 120.0%
Voor het antwoord op de vraag of er voldoende financiële middelen voor toeslagverlening zijn, toetst het bestuur jaarlijks de dekkingsgraad van het fonds aan een afgesproken richtlijn. De richtlijn is opgenomen op de website van het fonds. Het bestuur kan in positieve of negatieve zin afwijken van het advies van de richtlijn als de omstandigheden daar aanleiding toe geven.
117.5%
Besluit toeslagverlening Wanneer het bestuur oordeelt dat er ruimte is om de opgebouwde aanspraken en pensioenuitkeringen geheel of gedeeltelijk aan te passen, wordt het consumentenprijsindexcijfer (cpi augustus alle huishoudens) van het Centraal Bureau voor de Statistiek gevolgd. De gemiddeld gewogen dekkingsgraad over de maanden juli, augustus en september wordt daarbij als referentie genomen om het advies voor toeslagverlening op te stellen. De dekkingsgraad van eind juli telt daarbij één keer mee, die van augustus twee keer en die van september drie keer.
115.0% 112.5% 110.0% 107.5% 105.0% 102.5% 100.0% 97.5%
De tot en met 31 december 2009 opgebouwde aanspraken en pensioenen zijn op grond van de maatregelen uit het Herstelplan per 1 januari 2010 niet aangepast. De gemiste toeslag bedroeg 0,30%. Ook per 1 januari 2011 wordt geen toeslag verleend. De dekkingsgraad heeft nog niet het niveau bereikt waarop toeslagverlening mogelijk is. De gemiste toeslag bedroeg 1,50%.
95.0% 92.5% 90.0% 87.5% 85.0% 2009 VEV
2010 MVEV
2011 Herstelplan
2012
2013
Werkelijk
PGB verwachtte in het Herstelplan na vijf jaar uit te komen op 111% en na 15 jaar (niet zichtbaar in de grafiek) op ongeveer 140%. Zowel het kortetermijn- als het langtermijnherstel zouden, als het uitgezette scenario zich voordoet, op tijd plaatsvinden.
Dekkingsgraad en toeslagverlening PGB probeert ieder jaar de ingegane en opgebouwde pensioenen te verhogen met de prijsontwikkeling. Toeslagen worden voorwaardelijk gegeven. Er is dus geen recht op toeslagverlening en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagen zullen kunnen worden gegeven. Er is geen geld voor gereserveerd of extra premie voor gevraagd. De toekomstige verhogingen van het ingegaan pensioen/opgebouwd pensioen worden betaald uit het beleggingsrendement. Dat brengt met zich mee dat de pensioenen alleen dan kunnen worden aangepast als het bestuur vindt dat de financiële middelen van het fonds daarvoor toereikend zijn.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
1
3
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Het fonds heeft vanaf 2003 aan deelnemers, gewezen deelnemers en pensioenontvangers van de PGB-regeling voor de grafimedia de volgende toeslagen verleend. Tabel 2: Overzicht verstrekte toeslagen vanaf 2004
1-1-2004 1-1-2005 1-1-2006 1-1-2007 1-1-2008 1-1-2009 1-1-2010 1-1-2011
verstrekte toeslag
niet-verstrekte toeslag
verstrekte inhaaltoeslag
2,04% — 1,00% 1,50% 1,00% — — —
— 1,09% 0,55% 0,30% — 3,00% 0,30% 1,50%
— — — — 1,09% — — —
Toelichting: Het totaal van de niet-verstrekte toeslagen bedraagt 5,65% (0,55% + 0,30% + 3,00% + 0,30% + 1,50%).De gemiste toeslag op 1 januari 2005 (1,09%) is ingehaald op 1 januari 2008. Op basis van de huidige richtlijn kan sprake zijn van het inhalen van in het verleden gemiste verhogingen als de dekkingsgraad minimaal 12 maanden achtereen boven de 150% uitkomt. Om voor inhaaltoeslag in aanmerking te komen moet de deelnemer of de pensioengerechtigde zowel op het moment dat de toeslag niet werd verleend als op het moment van inhalen bij het fonds zijn ingeschreven. De achterstand die als eerste is ontstaan, wordt ook als eerste weer ingehaald. Het recht op inhaaltoeslag vervalt 20 jaar na het ontstaan van de achterstand. Het gaat om achterstanden die zijn ontstaan na 2003. Door de inhaaltoeslag te geven over de nominale waarde van de actuele rechten worden de rechten die ná het in te halen jaar zijn opgebouwd eveneens verhoogd.
Premiebeleid Het bestuur bepaalt jaarlijks de kostendekkende premie voor deelname aan de basispensioenregeling. Eens in de drie jaar wordt de premiestelling geëvalueerd. Uit de laatste analyse op basis van de gegevens van eind 2010 blijkt dat de premie nog steeds kostendekkend is. De kostendekkende premie zal de komende jaren wel kunnen gaan oplopen als gevolg van de vergrijzing binnen het fonds en de langere levensverwachting van pensioengerechtigden. De bijdrage voor deelname aan de basispensioenregeling bij PGB blijft voor 2010 en 2011 op 19,5% staan waaraan de werknemer 7,75% bijdraagt. Van die 19,5% is 2% bestemd voor de Vut-Prepensioen-Levensloop(VPL)-overgangsregeling (de zgn. voorwaardelijke backservice). Deze premie wordt apart gehouden van de overige onder de Pensioenwet vallende pensioenvoorzieningen.
1
4
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELINGEN IN PENSIOENBEHEER DE PENSIOENREGELING Kenmerken van de basispensioenregeling bij PGB zijn: Pensioensysteem Pensioenleeftijd Pensioengevend salaris Franchise Pensioengrondslag Vakantietoeslag, overwerkvergoeding, ploegendiensttoeslag e.d. Opbouwpercentage ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Eigen bijdrage werknemer
middelloon 65 jaar brutoloon gemaximeerd op € 48.716 € 13.972 brutoloon minus franchise wordt meegenomen in het brutoloon 1,75% van de pensioengrondslag 35% van het ouderdomspensioen op opbouwbasis en 35% op risicobasis 14% van het ouderdomspensioen 7,75% van de totale premie van 19,5% waarvan 2% voor de onder de VPL-wetgeving vallende voorwaardelijke backservice
De toeslag wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur. De toeslagverlening vindt voorwaardelijk plaats conform D1 van de wettelijk voorgeschreven toeslagenmatrix (financiering uit overrendement). Het fonds heeft de ambitie om de pensioenen jaarlijks aan te passen aan de consumentenprijsindex van augustus (cpi alle huishoudens) zoals die wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Verdere flexibilisering van pensioen Met ingang van 1 januari 2010 zijn nieuwe uitbetalingsvarianten toegevoegd aan de bestaande keuzemogelijkheden. Naast het standaardpensioen, uitruil pensioen, getrapt pensioen en gelijk overlevingspensioen worden vervroegd/uitstel pensioen, een tijdelijk ouderdomspensioen (TOP-pensioen) en deeltijdpensioen geïntroduceerd. Vervroegd pensioen Bij vervroegd pensioen kunnen pensioengerechtigden in aansluiting op de beëindiging van hun dienstverband zelf hun pensioendatum bepalen. Dat moment kan liggen tussen 55 en 70 jaar. De spilleeftijd blijft vooralsnog 65 jaar. De mogelijke overheidsmaatregelen met betrekking tot verhoging van de AOW-leeftijd worden afgewacht. Eerder stoppen met werken kan ook in deeltijd.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP) Omdat pensioengerechtigden voor het 65e jaar nog niet kunnen beschikken over de AOW wordt de mogelijkheid geboden om een gedeelte van het levenslange ouderdomspensioen in te zetten voor TOP-pensioen. De deelnemer kan maximaal twee keer het AOW-bedrag voor een gehuwde inzetten voor het tijdelijk ouderdomspensioen. Tegelijkertijd geldt als voorwaarde dat maximaal 50% van het oorspronkelijke pensioenrecht voor vervroeging en/of TOP-pensioen mag worden gebruikt. Uitgesteld pensioen De pensioengerechtigde kan het pensioen ook geheel of gedeeltelijk uitstellen. Uitstel van de pensioendatum is alleen mogelijk als de dienstbetrekking blijft bestaan. Een werknemer kan alleen in overleg met de werkgever de pensioendatum tot uiterlijk het 70e jaar uitstellen. Omzetting voorwaardelijke in onvoorwaardelijke aanspraken Het beleid van het pensioenfonds is erop gericht om per jaar te beoordelen of er middelen vrijgemaakt kunnen worden voor het toekennen van extra aanspraken over het verleden. Als gevolg daarvan zijn in 2010 de voorwaardelijke aanspraken van deelnemers die geboren zijn in 1950 onvoorwaardelijk toegekend. De voorwaardelijke aanspraken van deelnemers die geboren zijn in 1951 en 1952 zijn met ingang van 1 januari 2011 onvoorwaardelijk toegekend. Pensioensparen Bij pensioensparen kan op vrijwillige basis en in aanvulling op de basispensioenregeling een periodieke premie of een eenmalige koopsom worden gestort in het Pensioenfonds PGB. Bij pensionering wordt het dan opgebouwde kapitaal bij PGB omgezet naar pensioenrechten. De deelnemer participeert in het beleggingsbeleid en de beleggingsresultaten zoals die gelden voor het gehele fonds. Het premievolume voor 1.185 deelnemers (v.j. 263 deelnemers) kwam in 2010 uit op € 7,1 miljoen, het totale spaarvolume op € 10,9 miljoen. Over 2010 bedroeg het rendement over de pensioenspaarrekening 9,7% (v.j. 13,5%). Dat is het PGB-rendement inclusief de afdekkingsportefeuille (10,7%) en na aftrek van 1% aan kosten.
1
5
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELING BIJ WERKGEVERS EN DEELNEMERS
Onderverdeeld naar de verschillende categorieën zijn de aantallen deelnemers ultimo 2010:
In 2010 nam het aantal werkgevers met 5% af. De afname van de werkgelegenheid houdt verband met de economische situatie in de bedrijfstak. Sectoren
2010
2009
Grafische bedrijven Zeefdrukbedrijven
1.953 175
2.080 181
Grafimedia cao
2.128
2.261
53
55
180
169
2.361
2.485
Reprografische bedrijven Overige verwante bedrijven die op vrijwillige basis deelnemen
De toename in de deelname van verwante bedrijven van 169 naar 180 wordt veroorzaakt door de uitbreiding van de werkingssfeer van het fonds voor het uitgeverijbedrijf en vrijwillige aansluitingen in het algemeen.
Groep Premiebetalende deelnemers Deelnemers met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid Actieve deelnemers Premievrije deelnemers
2010
2009
37.920
38.578
4.563
4.786
42.483 111.026
43.364 153.442
Loon- en premievaststelling In 2010 is in totaal € 183 miljoen (v.j. € 188 miljoen) aan premies, koopsommen etc. in rekening gebracht. Van deze premie is € 16 miljoen toegevoegd aan de voorziening VPL. Uitkeringen In 2010 werd voor een bedrag van € 383 miljoen (v.j. € 305 miljoen) uitgekeerd. Ten opzichte van 2009 betekent dit een stijging van 25,6% (v.j. een stijging van 10,5%). De stijging wordt vooral veroorzaakt door de aansluiting van APW waarbij ook de ingegane uitkeringen werden overgenomen. In 2010 werd uitgekeerd in miljoenen euro’s:
Bij de werkgevers waren aan het einde van het verslagjaar 42.483 werknemers voor hun pensioen bij PGB verzekerd. Eind 2009 waren dat er nog 43.364. De daling van 2% wordt veroorzaakt door de slechte economische situatie in de sectoren waarvoor PGB de pensioenregeling verzorgt.
1
6
Uitkeringen
2010
2009
Ouderdomspensioenen Partnerpensioenen Wezenpensioenen Afkoopsommen Vervroegd pensioen ANW
249 76 1 33 21 3
213 67 1 3 17 4
Totaal aan uitkeringen
383
305
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Ontwikkeling pensioenen In 2010 zijn 3.551 (v.j. 2.172) nieuwe ouderdomspensioenen toegekend. Het totale aantal pensioenontvangers steeg van 38.048 naar 41.116, een toename van 8,1%. In de tabel is het verloop weergegeven. Overzicht aantallen ingegane pensioenen Ouderdomspensioen
Partnerpensioen
Wezenpensioen
Totaal
Stand per 31-12-2009 Toekenningen Beëindigingen
24.582 3.551 1.262
12.902 1.382 659
564 148 92
38.048 5.081 2.013
Stand per 31-12-2010
26.871
13.625
620
41.116
109,3%
105,6%
109,9%
108,1%
Stand per 31-12-2010 in % van stand per 31-12-2009
Flexibel pensioen Voor uitruil van een deel van het ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen koos in 2010 7% van de pensioengerechtigde deelnemers. De verdere verdeling na deze keuze is de onderstaande tabel opgenomen. Pensioenverdeling naar soort Standaardpensioen Gelijk overlevingspensioen Getrapt pensioen zonder uitruil partnerpensioen Getrapt pensioen met uitruil partnerpensioen Uitruil partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen Vervroegd pensioen Tijdelijk ouderdomspensioen
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
2010
2009
55% 10% 15% 6% 9% 1% 4%
40% 17% 18% 12% 13% — —
100%
100%
ONTWIKKELINGEN IN COMMUNICATIE EN DIENSTVERLENING Het bestuur streeft ernaar om deelnemers en werkgevers tijdig te informeren over beleid, bestuur en organisatie (corporate communicatie). Daarnaast zijn de communicatieactiviteiten van het fonds gericht op versterking van het pensioenbewustzijn van de deelnemers (marktcommunicatie). Daarvoor wordt jaarlijks een communicatieplan opgesteld dat ook de voorgenomen activiteiten laat zien. Uitgangspositie voor communicatie Het fonds zet een evenwichtige mix van massa- en persoonlijke communicatiemiddelen in. Het streeft ernaar om, rekening houdend met de behoefte aan persoonlijk contact, de elektronische informatie-uitwisseling via open website, gesloten website en e-mail te optimaliseren. PGB levert meer informatie dan de wetgever aan eisen formuleert. Veel aandacht wordt besteed aan marktcommunicatie naar bestaande en nieuwe klantengroepen over de pensioenregeling, de administratievoering, de keuzeprocessen en actuele pensioenontwikkelingen. De begrijpelijkheid van de communicatie bevindt zich in de regel boven het door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) aanbevolen taalniveau (B1). Deelnemers zijn, zo blijkt uit het uitgevoerde klanttevredenheidsonderzoek, echter tevreden over de begrijpelijkheid van de communicatie. Ook het klantenpanel is deze mening toegedaan. De Visitatiecommissie ervoer de communicatie als volledig en begrijpelijk. Strategische aandachtsvelden Voor 2010 waren in het communicatieplan drie strategische aandachtsvelden benoemd te weten compliance, klanttevredenheid en corporate communicatie. Compliance In het verslagjaar zijn het uniforme pensioenoverzicht, de startcommunicatie en de pensioenoverzichten bij einde deelname, bij en na pensioneren en bij echtscheiding in verband met het bijzonder partnerpensioen, geactualiseerd en op tijd verstrekt. Vanaf april 2010 werd het toeslagenlabel opgenomen in de communicatie-uitingen die daarvoor waren aangewezen. Het toeslagenlabel is een plaatje met muntjes dat de toeslagverwachting weergeeft. Het is geen lang leven beschoren geweest. Vanaf het moment van de verplichte introductie heeft het tot verwarring en onduidelijkheid bij deelnemers in Nederland geleid. Nu de wettelijke verplichting is weggevallen, kiest het bestuur ervoor om
1
7
VERSLAG VAN HET BESTUUR
het label niet langer in de communicatie op te nemen en zijn eigen communicatielijn verder uit te werken. De begrijpelijkheid van de pensioencommunicatie is getoetst via kwantitatief (marktonderzoek) en kwalitatief onderzoek (klantenpanel). PGB streeft ernaar om zijn communicatie op het gewenste taalniveau van B1 te krijgen. De verantwoording over het financiële beleid, het beleggingsbeleid, het bestuur en de organisatie kregen in 2010 extra aandacht. Via de website en elektronische nieuwsbrieven zijn werkgevers en deelnemers regelmatig geïnformeerd. Klanttevredenheid Met het oog op de klanttevredenheid is de gesloten website uitgebreid. De nieuwe uitbetalingsmogelijkheden zijn aan de pensioenplanner toegevoegd. Het eventueel opgebouwde pensioenspaarkapitaal wordt omgerekend naar levenslang pensioen en opgeteld bij de aanspraken van de basispensioenregeling. Deelnemers kunnen zo de kwaliteit van hun pensioen in zijn geheel toetsen en hun pensioentoekomst plannen. Wie met pensioen gaat, kan de verschillende uitbetalingsmogelijkheden doorlopen en zo tot een verantwoorde beslissing komen. De AFM vindt, als toezichthouder communicatie, dat het pensioenbewustzijn van deelnemers dient te worden versterkt. Daarom heeft PGB naast de gebruikelijke Pensioen-in-Zichtdagen in 2010 zes pensioenworkshops in het land georganiseerd voor 30- en 45-jarigen. Het fonds zal aan de hand van de ervaringen beoordelen of de workshop onderdeel gaat uitmaken van de communciatiemix. Verder worden er bij werkgevers pensioenspreekuren verzorgd. Corporate communicatie PGB informeert werkgevers, deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden over de actuele pensioenontwikkelingen. Via relatiebladen en elektronische nieuwsbrieven naar werkgever en deelnemers, website, jaarverslag, populaire samenvatting van het jaarverslag en brochures worden belanghebbenden op de hoogte gehouden over de strategie van het fonds, het beleggingsbeleid en de veranderingen daarin, het rendement en de dekkingsgraad. De samenstelling, agenda’s en notulen van deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en klantenpanel worden gepubliceerd op de website. Hetzelfde geldt voor de verantwoording van het beleggingsbeleid en de beleggingen. De dekkingsgraad wordt maandelijks gepubliceerd.
1
8
De Visitatiecommissie adviseerde het fonds in 2009 om onafhankelijker van de uitvoeringsorganisatie te opereren en te communiceren. Het bestuur heeft in het verslagjaar besloten de aanbevelingen over te nemen. Het plan voor ontvlechting wordt in de eerste helft van 2011 voorbereid en in de tweede helft uitgevoerd. Het fonds komt dan met een eigen website, eigen communicatiekanalen en een eigen correspondentielijn. Naar aanleiding van televisieuitzendingen over maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) is nagegaan hoe deelnemers en pensioengerechtigden denken over het MVB-beleid bij PGB en specifiek over beleggen in bedrijven die betrokken zijn bij de productie of onderhoud van kernwapens. Bij de evaluatie van het MVB worden deze conclusies meegewogen. Via de website werd verder gereageerd op actuele ontwikkelingen. Toetsen van communicatie PGB voldoet aan de formele communicatievereisten van de Pensioenwet. Het beschikt over een plan waarin een uitvoeringsprogramma en een communicatiemonitor zijn opgenomen. In de monitor zijn meetbare doelen opgenomen. Het fonds is ook nagegaan of de verstrekte informatie overkwam: het klantenpanel heeft pensioencommunicatie op begrijpelijkheid beoordeeld en er is onderzoek onder deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers uitgevoerd waarbij navraag is gedaan naar de waardering voor en het effect van de communicatie. Over de gehele linie liggen de resultaten van de communicatie in lijn met de beoogde doelen van het fonds. Klantenpanel De begrijpelijkheid van de pensioencommunicatie wordt kwalitatief getoetst via het PGBklantenpanel. Het panel bestaat uit een geleding voor werknemers en een geleding voor (aanstaande) pensioengerechtigden. Het doel van het panel is om als pensioenfonds zicht te krijgen op de kwaliteit van de communicatie. Door meer rekening te houden met het taalniveau en de vorm van de boodschap kan de begrijpelijkheid van de pensioencommunicatie worden vergroot. Het klantenpanel is één keer bij elkaar gekomen en één keer per e-mail geraadpleegd. De beoordeling van de pensioenplanner stond centraal. Het verslag van de bijeenkomst is na vaststelling door het bestuur toegevoegd aan de website. Klanttevredenheidsonderzoek De monitoring en evaluatie van de dienstverlening en de communicatie aan de hand van een klanttevredenheidsonderzoek vindt jaarlijks plaats. Er is eind 2010 onderzoek uitge-
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
VERSLAG VAN HET BESTUUR
voerd onder deelnemers en pensioengerechtigden. Pensioengerechtigden waarderen de begrijpelijkheid van de informatie en de ingezette communicatie gemiddeld hoger dan deelnemers dat doen. De waarderingscijfers van pensioengerechtigden schommelen rond de 8, die van deelnemers rond de 7,2. Overige pensioencommunicatie Via de relatiebladen en de website worden deelnemers en werkgevers op de hoogte gebracht van relevante ontwikkelingen op pensioengebied. Vier keer per jaar verschijnt daarnaast een elektronische nieuwsbrief. Via de beveiligde website kunnen werkgevers en deelnemers zich voor de nieuwsbrief aanmelden. Het fonds heeft in het verslagjaar naast zijn financiële jaarverslag, ook een Nederlandstalige en een Engelse samenvatting uitgebracht. In 2010 zijn verder als proef circa 400 pensioengesprekken met werknemers gevoerd bij de werkgever op locatie. De gemiddelde waardering daarvoor kwam uit op 8,0. De waardering voor een andere proef met pensioenworkshops voor 30- en 45-jarigen kwam uit op 8,2., relatief hoog onder een jongere doelgroep. Gebruik gesloten website Het aantal deelnemers dat een account heeft aangemaakt voor de gesloten website bedroeg eind 2010 circa 43.500 (v.j. circa 29.500). Van de actieve deelnemers PGB hebben er circa 20.000 (47%) een account, van de gewezen deelnemers circa 16.500 (15%) en van de pensioengerechtigden circa 7.000 (17%). Pensioeninformatiedagen Deelnemers worden in het jaar voorafgaand aan hun pensioneren tot slot samen met hun eventuele partner uitgenodigd voor het bijwonen van een pensioeninformatiedag. In 2010 hebben 1.106 (v.j. 1.258) deelnemers/partners een informatiedag bijgewoond. Deze communicatievorm wordt hoog gewaardeerd (8,3).
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
1
9
Reset 2010: het bestuur besteedt meer tijd aan de besturing van het fonds en vergadert daarom gemiddeld eens per twee weken. Om de professionaliteit en de deskundigheid te vergroten zijn expert bestuursleden/adviseurs voor strategisch en financieel risicomanagement en voor vermogensbeheer aangetrokken. Bestuurders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de besturing van het fonds. Daarnaast is ieder bestuurslid ‘portefeuillehouder’ met een eigen aandachtsgebied en een tweede aandachtgebied om de continuïteit en de kwaliteit van de besluitvorming te waarborgen.
2
0
VERSLAG VAN HET BESTUUR
ONTWIKKELINGEN VERMOGENSBEHEER Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid. Om deze verantwoordelijkheid te kunnen dragen, moet het dus goed greep hebben op het beleggingsproces en de beleggingsproducten. Voor dat doel is onder meer een productencatalogus opgesteld en zijn de analyses en de rapportages over de beleggingsportefeuille in het verslagjaar verbeterd. De rolverdeling tussen fonds en uitvoeringsorganisatie met betrekking tot het strategisch en tactisch beleggingsbeleid is in het kader van het project Reset 2010 verder uitgewerkt. Deze werkwijze zal in 2011 verder worden ingevoerd. Strategisch beleid 2010-2012 Aan de hand van een ALM-studie is het strategisch beleggingsplan voor 2010 - 2012 vastgesteld. Het plan is gemaakt in een periode waarin het fonds in een herstelsituatie zat. Het fonds bleef zich ondanks de kredietcrisis als langetermijnbelegger zien, zonder de korte termijn uit het oog te verliezen. Om de verplichting tot uitbetalen van de pensioenen en de toeslagambitie te kunnen realiseren, moeten de beleggingsopbrengsten op de lange termijn binnen verantwoorde risico’s worden geoptimaliseerd. Risico nemen betekent onzekerheid over de uitkomst van het totale pensioen, het pensioen en de eventueel verleende toeslag. In het huidige risicokader werd een kans van 2,5% geaccepteerd dat de dekkingsgraad onder het drempelniveau van ongeveer 91,5% kan uitkomen. Bij deze ondergrens is het fonds statistisch niet meer in staat om zonder aanvullende maatregelen binnen de toe gestane hersteltijd op het wettelijke vereiste minimumniveau van circa 105% uit te komen. Gezien de samenstelling van het deelnemersbestand zou de optimale beleggingsportefeuille volgens de uitkomsten van de ALM-studie uit 2009 uitkomen op een verdeling van 1/3 in aandelen, 1/3 in vastrentende waarden (obligaties) en 1/3 in alternatieve beleggingen (onroerend goed, infrastructurele beleggingen en groenbeleggingen). Mede op grond van de opgedane ervaringen tijdens de kredietcrisis, de pensioenambitie en de huidige economische omstandigheden koos het bestuur voor meer zekerheid in de portefeuille door minder in aandelen te beleggen (van 35% in 2009 naar 33% in 2010) en de alternatieve beleggingen en vastrentende waarden te verhogen (van 65% in 2009 naar 67% in 2010 met een verdeling naar 26% alternatieve beleggingen en 41% vastrentende waarden). Beleggingsplan en normportefeuille Jaarlijks wordt een beleggingsplan opgesteld waarin het te voeren tactische beleid, binnen het voornoemde strategisch beleid, voor het komend jaar wordt geformuleerd. In het beleg-
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
gingsplan 2010 was het vermogen over de verschillende categorieën in procenten strategisch als volgt verdeeld: Vermogenscomponenten Vastrentende waarden Aandelen Alternatieve beleggingen:
Normporteuille 2010
Normportefeuille 2009
41 33 26
45 35 20
(waaronder vastgoed 10)
(waaronder vastgoed 10)
Toelichting: de normportefeuille geeft aan hoe de beleggingsportefeuille zal zijn verdeeld over de verschillende beleggingscategorieën. De normportefeuille wordt ook gebruikt voor de jaarlijkse berekening van de z-score. In de portefeuille alternatieve beleggingen zijn opgenomen 6% emerging markets en high yield vastrentende waarden die voordien waren opgenomen in de vastrentende waarden .
Beleggingsplan 2010 De beleggingen in aandelen waren eind 2009 afgebouwd van 43% naar 35%. Het fonds wilde als langetermijnbelegger weliswaar zekerheid en stabiliteit in de portefeuille inbouwen, maar ook zorgen voor voldoende opwaarts potentieel om te kunnen profiteren van zich herstellende markten. Het fonds bleef daarom ook in aandelen beleggen. Vanwege de kortetermijnrisico’s is ervoor gekozen om minder snel naar de langetermijn strategische mix toe te groeien en in 2010 een kleiner belang in aandelen en alternatieve beleggingen aan te houden dan gepland. Verder werden de bandbreedtes om tactisch af te wijken zo vastgesteld dat de risico’s in lijn liggen met de risicohouding van het fonds. Afdekking risico’s PGB vervolgde het beleid om rente- en valutarisico’s af te dekken. In verband met de verwachte stijging van de rente, was het normrentedekkingspercentage voor 2010 verlaagd van 70% naar 60%. Het verlagen van de renteafdekking heeft geen gevolgen voor het risicoprofiel van het fonds, dat tot uitdrukking komt in het vereist eigen vermogen, omdat een kleiner belang in aandelen en alternatieve beleggingen is aangehouden dan in het strategisch beleggingsplan was voorzien. Het valutarisico werd afgedekt met valutatermijncontracten. Veranderingen in de waarde van valuta hebben dan vrijwel geen effect op de waarde van de beleggingen.
2
1
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Het bestuur verwacht dat op termijn tegen de achtergrond van een zich herstellende economie een groter beroep op de kapitaalmarkt zal worden gedaan. Daardoor zal de inflatie geleidelijk gaan oplopen en met de inflatie ook de rente. PGB belegt daarom meer in inflatie gerelateerde obligaties en in defensieve beleggingen als infrastructuur. Beleggingsplan 2011 In het strategisch plan 2010-2012 is per kalenderjaar een normportefeuille gedefinieerd. Per 1 januari 2011 zou het plan van 2011 automatisch van kracht worden. Een voorbehoud werd gemaakt in verband met eventuele kortetermijnrisico’s. Die risico’s zijn naar de inschatting van het bestuur nog steeds aanwezig. Aanleiding daarvoor zijn onder meer de ontwikkeling van de Zuid-Europese economieën en Ierland (begrotingstekorten en eurocrisis), het monetaire beleid van de Federal Reserve en de renteverhogingen in China om oververhitting van de economie te voorkomen. Het bestuur heeft daarom besloten om het beleggingsplan voor 2011 te baseren op het plan van 2010 en de voorgenomen verdubbeling van hedgefunds en grondstoffen ten koste van de vastrentende waarden achterwege te laten. Nieuwe ALM-studie In het voorjaar van 2011 zal een nieuwe ALM-studie worden uitgevoerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de veranderde economische situatie en veranderingen in het deelnemersbestand. Daarin hebben zich als gevolg van de financiële crisis ingrijpende wijzigingen voorgedaan. Verder vormt de risicohouding van het fonds een belangrijke aandachtspunt. De uitkomsten van de studie en de herijking van het risicobeleid kunnen tot een wijziging van de beleggingsstrategie leiden. Verantwoord beleggen Maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) is beleggen op grond van financiële, sociale, governance- en milieuoverwegingen. PGB streeft naar een zo hoog en zo stabiel mogelijk rendement maar niet ten koste van alles. Het fonds gaat ervan uit dat financieel en maatschappelijk rendement op lange termijn samengaan. PGB wil met een specialistisch netwerk van partners een zo optimaal mogelijk rendement op het gebied van MVB creëren. Het MVB-beleid wordt langs de volgende sporen uitgezet. Uitsluitingsbeleid Het fonds beoordeelt ieder kwartaal zijn beleggingsportefeuille vanuit het perspectief van maatschappelijk verantwoord beleggen. In dat kader worden de tien Global Compact Principles van de Verenigde Naties (VN) actief gehanteerd en wordt er niet belegd in bedrij-
2
2
ven die zich bezighouden met de productie van en handel in controversiële wapens. De beleggingsportefeuille wordt nagelopen op grond van deze uitgangspunten. Het fonds maakt daarbij gebruik van de diensten van Sustainanalytics. Op kwartaalbasis krijgt PGB een lijst van bedrijven die worden uitgesloten. Ultimo 2010 zijn wereldwijd 53 bedrijven op grond van hun slechte score uitgesloten en indien aanwezig in de portefeuille van PGB, daaruit verwijderd. Best-in-class Ondernemingen die goed scoren op duurzaamheidscriteria zullen naar verwachting op de langere termijn beter presteren dan ondernemingen die dat niet doen. Bedrijven die op deze punten goed scoren, worden in de portefeuille opgenomen en bedrijven met een slechte score worden gemeden. Duurzaamheidsinvesteringen In de beleggingsportefeuille is extra ruimte gecreëerd voor duurzaamheidsinvesteringen. Dat zijn themabeleggingen zoals groene beleggingen in wind- en zonne-energie, technologieën voor optimale energiebenutting of energiebesparing en beleggingen met een sterke maatschappelijke focus zoals investeringen in ouderenwoningen of microfinanciering. Best-in-class- en duurzaamheidsinvesteringen maken voor ongeveer 2% (circa € 200 miljoen) deel uit van het totaal belegd vermogen. Stemmen Er is een Nederlandse code voor corporate governance opgesteld. In deze code zijn kwaliteitseisen geformuleerd voor deugdelijk ondernemingsbestuur. Onderdeel van de code is onder andere ook dat pensioenfondsen gebruikmaken van hun rechten als aandeelhouder en dat ze daarvan verslag doen. Voor uitvoering van het corporate governancebeleid heeft PGB aansluiting gezocht bij verschillende belangenbehartigers. Stemgedrag PGB heeft voor het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen stembeleid en richtlijnen opgesteld. Er zijn twee manieren van stemmen tijdens aandeelhoudersvergaderingen. Op de eerste plaats door persoonlijke deelname aan de vergadering. Op de tweede plaats door bij volmacht de stem uit te laten brengen. In 2010 zijn door het fonds aandeelhoudersvergaderingen bezocht van Nederlandse bedrijven. Wanneer PGB in Nederland niet zelf deelneemt aan een aandeelhoudersvergadering, wordt een volmacht gegeven aan een andere institutionele belegger met wie wordt samengewerkt. In overleg wordt het stembeleid bepaald. PGB was in 2010 bij 20 aandeelhouders-
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
VERSLAG VAN HET BESTUUR
vergaderingen betrokken. Bij 12 vergaderingen is er door PGB zelf gestemd, bij 7 was daarvoor een volmacht verstrekt aan collega pensioenfondsen en op één vergadering was PGB toehoorder. Stemgedrag Europa Voor het stemmen in de vergaderingen van aandeelhouders van Europese bedrijven maakt PGB gebruik van de diensten van RiskMetrics/ISS. Dit gebeurt volgens een standaard stembeleid dat door RiskMetrics is opgesteld op basis van de belangen van institutionele beleggers. PGB heeft in 2010 via een volmacht op 545 aandeelhoudersvergaderingen van Europese bedrijven gestemd. Engagement In specifieke gevallen kan PGB de dialoog aangaan met ondernemingen. PGB heeft hiervoor ook aansluiting gezocht bij de Stichting Het Governance Platform. Het Platform vertegenwoordigt pensioenfondsen bij hun streven om ondernemingen de principes van goed bestuur te laten naleven. Via het platform laat PGB samen met andere deelnemers zijn stem horen in een directe dialoog met beursgenoteerde ondernemingen. PGB heeft in 2010 via het Governance Platform de dialoog gezocht met 8 Nederlandse en 11 Europese beursgenoteerde ondernemingen. Als een actieve benadering niet meer helpt, kan tot slot over worden gegaan tot een juridische procedure. In de Verenigde Staten zijn dit bijvoorbeeld de ‘class actions’ en SECprocedures, in Europa bestaan vergelijkbare juridische procedures. Waar PGB in het bezit is van de betreffende aandelen worden claims ingediend en het hem toekomende deel van de te verdelen gelden ontvangen. In 2010 ontving het fonds bijna € 0,4 miljoen naar aanleiding van ingediende claims. Benchmark MVB De Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) heeft een benchmark ontwikkeld die meet in hoeverre pensioenfondsen een verantwoord beleggingsbeleid kennen en zich inspannen om dit beleid in praktijk te brengen en daarover naar buiten te treden. PGB staat in deze ‘Benchmark Responsible Investment by Pension Funds in the Netherlands 2010’ met een score van 1,9 op een 5-puntsschaal in de middenmoot van 60 pensioenfondsen. Met name op het terrein van transparantie en verantwoording is nog winst te boeken. Het bestuur heeft besloten om in dat kader de beursgenoteerde aandelenbeleggingen en de obligatieportefeuille op de website te publiceren.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
Beleggingen en beleggingsresultaten Jaarlijks wordt, voorafgaand aan het nieuwe beleggingsjaar, de verdeling naar beleggingscategorieën vastgelegd in het beleggingsplan. De beoogde verdeling, realisatie en bandbreedtes voor 2010 zijn ook op marktwaarde van de beleggingen samengevat: Beleggingsonderdeel
Strategische allocatie
Feitelijke allocatie per 31 december 2009
Bandbreedte
%
%
eur x mln
%
Vastrentende waarden
41
39,7
4.116
29 - 55
waarvan: Staat Bedrijven Inflatie gerelateerd Liquiditeiten
14 20 6 1
13,5 19,7 5,7 0,8
1.398 2.041 590 87
12 - 16 17 - 23 5- 7 – 5 - 10
Aandelen
33
35,4
3.673
23 - 43
bestaande uit (100%): Europa ex Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk Noord-Amerika Japan Pacific ex Japan Opkomende landen
30 6 33 7 6 18
30,0 5,7 33,2 6,6 6,3 18,2
1.102 209 1.219 241 233 669
25 - 35 5- 7 28 - 38 6- 8 5- 7 15 - 21
Alternatieve beleggingen
26
24,9
2.585
17 - 33
waarvan: Onroerende zaken Infrastructuur Grondstoffen Hedge funds Opkomende markten obligaties High yield obligaties
10 5 2,5 2,5 3 3
8,9 4,0 2,7 2,2 3,3 3,8
919 418 278 230 347 393
8 - 12 4- 6 2- 3 2- 4 2- 4 2- 4
Totaal beleggingsportefeuille
100
100
10.374
100
2
3
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Vergelijking In het beleggingsplan worden de voor dat jaar te gebruiken vergelijkende maatstaven (benchmarks) vastgesteld. Tegen deze benchmarks worden de eigen prestaties van de beleggingsportefeuille gemeten. De belangrijkste benchmarks voor de beleggingsportefeuille voor 2010 zijn: Vastrentende waarden Aandelen Onroerende zaken Grondstoffen Overige
- Citigroup WGBI, Barclays, JPM EMBI, Merrill Lynch/ Credit Suisse en rentetarief gerelateerd - MSCI onderverdeeld per regio/land - GPR/portefeuille gerelateerd - S&P GSCI - Product of rentetarief gerelateerd
Rendement PGB heeft in 2010 met zijn beleggingsportefeuille het beleggingsverlies van 2008 als gevolg van de kredietcrisis ingelopen (2008: −20,7%, 2009: +16,0% en 2010: +10,8). Cumulatief geeft dit over de laatste drie jaar een positief rendement van 0,6% per jaar. Zoals in het onderstaande overzicht Rendementen 2010 is te zien, heeft het fonds in het jaar 2010 een totaalrendement behaald van 10,8% (v.j. 16,0%). Dit rendement was 0,6% hoger dan dat van de normportefeuille met een totaalrendement van 10,2% (v.j. 14,4%). Het behaalde rendement inclusief o.a. de portefeuilles ter afdekking van het rente- en valutarisico bedroeg 10,7%. De bijdrage van deze portefeuilles aan het totaalrendement was hiermee in dit verslagjaar licht negatief met −0,1% (v.j.−1,5%). In onderstaande tabel wordt het totaalrendement over 2010 en 2009 in procenten weergegeven.
2
4
Beleggingsonderdeel 2010
Totaal rendement 2009
1,0
9,8
Aandelen
21,8
33,6
Alternatieve beleggingen waarvan: Onroerende zaken Infrastructuur Grondstoffen Hedgefunds Opkomende markten obligaties High yield obligaties
13,1
1,4
8,4 7,2 16,5 3,2 22,4 27,0
1,8 0,6 15,4 4,5 – 29,8 – 47,9
Beleggingsportefeuille
10,8
16,0
Normportefeuille
10,2
14,4
Totaal fonds, incl. afdekking rente/valutarisico
10,7
14,5
Vastrentende waarden
–
Performancetoets / Z-score In het kader van het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 wordt het behaalde rendement vergeleken met het rendement van de jaarlijks vooraf vastgestelde normportefeuille, uitmondend in een jaarlijkse score, de zogenaamde z-score. De z-score over 2010 bedroeg 0,35 (v.j. 0,90). De score was positief omdat het rendement van de beleggingsportefeuille met 10,8% hoger was dan dat van de normportefeuille met 10,2%. Bij de wettelijk voorgeschreven jaarlijkse performancetoets dient het gemiddelde van de z-scores over de laatste vijf jaar ieder jaar getoetst te worden. Indien dit gemiddelde, berekend volgens een voorgeschreven formule, negatief is dan heeft het fonds volgens de wet onvoldoende gepresteerd. De performancetoets 2011 over de jaren 2006 tot en met 2010 komt uit op een score voor het fonds van + 1,51 (v.j. + 1,66), wat ruim positief is.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
Reset 2010: het risicomanagement en balans- en vermogensbeheer van het fonds zijn heringericht zodat ook in de toekomst een solide bedrijfsvoering kan worden gewaarborgd. Het beleggingsbeleid is herijkt en het risicomanagement is nog nadrukkelijker ingebed in de structuur, het beleid en de processen van het pensioenfonds.
2
5
VERSLAG VAN HET BESTUUR
RISICO EN BEHEERSING Het bestuur is verantwoordelijk voor het behalen van de doelstellingen van het fonds en de beheerste en integere bedrijfsvoering die daarbij hoort. De toenemende dynamiek en complexiteit van zowel interne als externe ontwikkelingen zijn een belangrijke oorzaak voor de toegenomen aandacht voor risicomanagement. Daarnaast heeft de toegenomen maatschappelijke aandacht voor pensioenfondsen geleid tot een kritisch beeld over het functioneren van pensioenfondsen. Een gedegen risicomanagement proces is één van de kritische succesfactoren voor een goed functionerend pensioenfonds. Governance en organisatie Binnen het bestuur is risicomanagement een afzonderlijke aandachtgebied voor twee bestuurders. Deze bestuurders hebben een rechtstreekse lijn met de audit- en riskmanagers van de uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie beschikt over een afzonderlijke unit risicomanagement met bevoegdheden naar de andere disciplines binnen de uitvoeringsorganisatie. Daarnaast heeft de uitvoeringsorganisatie een centraal risk comité ingericht, dat de risico’s van het pensioenfonds in de gaten houdt. Het riskmanagement van de uitvoeringsorganisatie vervult daarmee een belangrijke adviesrol naar het bestuur. Ontwikkelingen De stappen die in het kader van het project Reset zijn gezet, zijn ook belangrijk geweest voor de versterking van het risicomanagement van het fonds. Belangrijke voorbeelden daarbij zijn de gewijzigde bestuurlijke inrichting met een expliciete verantwoordelijkheid voor risicomanagement, de vernieuwing en uitbreiding van het financieel risicobeleid, de nieuwe rapportages voor vermogens- en balansbeheer en de introductie van een productenboek om de complexiteit van beleggingsproducten transparant te maken. Op basis van de ALM-uitkomsten die in 2011 zal worden uitgevoerd, zal zowel de risicobereidheid als de huidige beleggingsstrategie worden herijkt. Risicomanagement raamwerk en risicogebieden De inrichting van het risicomanagement is gebaseerd op de algemeen gehanteerde standaard Enterprise Risk Management raamwerk van The Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission (COSO). ERM COSO is bij PGB een proces, dat door het bestuur wordt geïnitieerd, en waarbij een redelijke mate van zekerheid wordt verschaft dat de risico’s die samenhangen met het bereiken van de doelstellingen op een
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
goede manier worden beheerst. Hieronder wordt voor een aantal risicosoorten toegelicht hoe het pensioenfonds daarmee omgaat. Strategische risico-overwegingen De basis voor het strategisch risicomanagement zijn de doelstellingen die het fonds op langere termijn wil realiseren. PGB heeft als doelstelling het bieden van een goed pensioen bij ouderdom of overlijden, het zoveel mogelijk garanderen van een nominaal pensioen en het streven naar waardevast pensioen tegen een zo laag mogelijke premie. Politieke besluitvorming, maatschappelijke en demografische ontwikkelingen en de (verwachte) situatie op de financiële markten zijn enkele belangrijke factoren die bij strategische risicobeheersing een rol spelen. Voor het uitzetten van de strategie wordt een ALM studie uiitgevoerd. ALM houdt in dat vermogen (assets) en verplichtingen (liabilities) in onderlinge samenhang worden bestudeerd en gestuurd (management). De verdeling naar beleggingscategorieën die op grond van de laatste ALM (2009) voor de langere termijn is gekozen bestaat uit een mix van: een derde vastrentende waarden, een derde aandelen en een derde alternatieve beleggingen. In het najaar van 2009 heeft het bestuur van PGB met betrekking tot de strategische assetallocatie geconcludeerd dat de kortetermijnrisico’s hoog waren. Dit heeft tot de eerder aangegeven wijzigingen geleid. Schaalgrootte Een belangrijk strategisch issue is de schaalgrootte van het fonds. Als gevolg van de technologische ontwikkelingen en internationale concurrentie is in de grafimediabranche waarvoor het fonds de pensioenregeling verzorgt, sprake van een structurele overcapaciteit. In combinatie met de sterke conjunctuurgevoeligheid van de producten, levert dat momenteel een fors verlies van werkgelegenheid op. De verwachting is dat de branche de ondergrens nog niet heeft bereikt. Om de prijs-kwaliteitverhouding te kunnen consolideren streeft het fonds naar draagvlakverbreding. Bij vrijwillige toetreding worden de toetredingsvoorwaarden van het fonds toegepast.
2
6
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Reputatierisico’s Pensioenfondsen staan steeds nadrukkelijker in de belangstelling van de media. Het feit dat de levensverwachting is toegenomen en gegeven de turbulentie op de beleggingsmarkten maakt dat de dekkingsgraden van pensioenfondsen aanzienlijke wijzigingen hebben laten zien. Dat heeft geleid tot een maatschappelijke discussie over de zekerheid van pensioenen en de vraag op welke wijze werkgevers en deelnemers daarmee kunnen omgaan. Een ander belangrijk punt is maatschappelijk verantwoord beleggen, waarbij van pensioenfondsen wordt verwacht dat zij daarbij de algemene normen en waarden ook adequaat in het beleggingsbeleid vertalen. Om mogelijke reputatieschade te voorkomen is het daarom voor pensioenfondsen uitermate belangrijk om bij de communicatie met deelnemers goed in te spelen op de relevante ontwikkelingen.
In het kader van diversificatie belegt PGB een aanzienlijk deel in niet- eurovaluta. Omdat de uitkeringen in euro’s worden uitbetaald, loopt het fonds valutarisico. Dit valutarisico is nagenoeg geheel afgedekt. Het kredietrisico is het risico dat een debiteur niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen. Om dit risico te beheersen zijn er stringente beleggingsrichtlijnen geformuleerd waarbij de eerder genoemde diversificatie over debiteuren belangrijke instrumenten voor de beheersing zijn. Het liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds over onvoldoende middelen beschikt om de pensioenuitkeringen en overige lopende betalingen te kunnen voldoen. Omdat er jaarlijks meer liquide middelen uitgaat dan er als premie binnenkomt, is dit voor het fonds een belangrijk aandachtspunt. Het fonds beschikt over voldoende beleggingen die op korte termijn liquide gemaakt kunnen worden.
Financiële risico’s
Actuariële risico’s Het verzekeringstechnisch risico omvat de risico’s op negatieve resultaten op de actuariële grondslagen. Het belangrijkste actuariële risico is het langlevenrisico. Ultimo 2010 zijn de voorzieningen van PGB gebaseerd op de AG prognosetafel horizon 2060. Dit heeft geleid tot een verzwaring van de grondslagen. Andere actuariële risico’s zijn het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico (premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid). Op grond van de omvang van het fonds worden de risico’s zelfstandig gedragen en niet herverzekerd.
Renterisico Het renterisico is de gevoeligheid van de dekkingsgraad voor een verandering van de rente. De actuele waarde van de vastrentende beleggingen en de pensioenverplichtingen wordt bepaald door de contante waarde van de onderliggende kasstromen. Bij de berekening van de contante waarde worden de kasstromen berekend met de marktrente. Het fonds is gevoelig voor wijzigingen, omdat de kasstromen van de vastrentende beleggingen en die van de verplichtingen van elkaar verschillen. Bij de vaststelling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur zorgvuldig de voor- en nadelen van het meer of minder afstemmen van de jaarlijkse kasstromen (cashflow matching) op elkaar af. Dit heeft er in 2010 toe geleid dat het bestuur ernaar streefde om de jaarlijkse kasstromen van vastrentende beleggingen 60% van de jaarlijkse kasstromen van de verplichtingen te laten zijn. Marktrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico PGB loopt naast het genoemde renterisico nog aanvullende risico voor de beleggingen, met name het zakelijke waardenrisico, valutarisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico. Onder zakelijke waarden vallen bij PGB de aandelen en alternatieve beleggingen in bijvoorbeeld infrastructuur, hedgefunds en dergelijke. Het fonds streeft naar een omvang van de zakelijke waarden op lange termijn van ongeveer twee derde van de beleggingsportefeuille. Deze mix geeft op lange termijn naar verwachting een rendement dat nodig is om aan de strategische doelstellingen voor premieniveau en toeslagambitie te kunnen voldoen. Door een brede spreiding van de beleggingen over de categorieën, regio’s en sectoren worden de risico’s van zakelijke waarden beheerst.
2
7
Operationele risico’s Vanuit de missie en strategie van het fonds worden de operationele doelen vastgesteld. Voor PGB zijn dat de stabiele (out)performance voor wat betreft het vermogensbeheer, het aanbieden van pensioen tegen zo laag mogelijke uitvoeringskosten bij een dienstverlening conform afspraken en het verzorgen van transparante communicatie naar belanghebbenden. De belangrijkste operationele risico’s kunnen zich voordoen als gevolg van de uitbesteding van diverse taken aan derden. Uitbestedingsrisico uitvoeringsorganisatie Door de uitvoeringsorganisatie zijn alle activiteiten en processen beschreven die nodig zijn om de operationele doelen te bereiken. Er zijn indien nodig beheersmaatregelen getroffen waardoor het risico kan worden teruggebracht. De uitvoeringsorganisatie is SAS 70 type II-gecertificeerd. Onder de integrale certificering vallen de processen in de pensioenadministratie en communicatie, in de beleids- en bestuursondersteuning en het vermogensbeheer. In verband met het toenemend belang van informatietechnologie voor de uitvoering van de pensioenregeling wordt in het rapport afzonderlijk aandacht besteed aan de algemene ICT-beheersmaatregelen. Met een SAS70-verklaring toont de organisatie aan dat de operationele risico’s van de dienstverlening worden beheerst.
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Overige uitbestedingsrelaties Naast uitbesteding aan de uitvoeringsorganisatie is een groot deel van het vermogensbeheer ondergebracht bij externe vermogensbeheerders. Ook de backofficeadministratie voor het vermogensbeheer is uitbesteed. Ook met deze partijen zijn duidelijke voorwaarden en eisen gesteld in de contracten. De uitvoeringsorganisatie monitort deze uitbestedingsrelaties en rapporteert hierover aan het bestuur. Met de uitvoeringsorganisatie is verder een service level agreement (SLA) overeengekomen. In de SLA zijn normen voor de dienstverlening overeengekomen. De werkelijke uitkomsten worden per kwartaal aan het bestuur gerapporteerd. Risico’s financiële verslaggeving Het risico van financiële verslaggeving is het risico dat de financiële verslaggeving niet aan geldende grondslagen voldoet, waaronder wet- en regelgeving, dan wel geen getrouw beeld geeft van vermogen en resultaat. De interne beheersingssystemen van de uitvoeringsorganisatie, ingericht volgens het ERM-COSO framework, staan borg voor een betrouwbare financiële administratie en verslaggeving. Door de interne accountant van de uitvoeringsorganisatie en de externe accountant wordt een financiële audit uitgevoerd op het jaarverslag. Bestuurders zijn betrokken in het proces van het opstellen van het jaarverslag. Deze maatregelen zorgen er voor dat de risico’s van financiële verslaggeving beperkt zijn. Compliancerisico’s Compliancerisico’s hebben betrekking op het niet of niet tijdig naleven van weten regelgeving en het niet naleven van interne regelgeving zoals de gedragscode en de richtlijnen voor vermogensbeheer. Het bestuur heeft een externe complianceofficer aangesteld. Het bestuur ziet erop toe dat ook bij de uitvoeringsorganisatie de compliancefunctie goed is ingevuld.
Bestuur van de Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven Voorzitter namens werkgevers: drs R. Degenhardt
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
Voorzitter namens werknemers: F. de Haan
2
8
BIJLAGEN
2
9
BIJLAGEN
BIJLAGE I: SAMENVATTING JAARREKENING 2010
Staat van baten en lasten over 2010 Baten
Balans per 31 december 2010 (na voorgestelde bestemming van het saldo van baten en lasten) in miljoenen euro’s Activa
2010 11.066 11
11.455 4
Totaal beleggingen Vorderingen en overlopende activa Overige activa
11.077 224 8
11.459 566 13
11.309
12.038
Passiva
Dekkingsgraad (in %)
817 10.128 32 11 321
167 1.047 1 29
188 1.166 – 1 13
1.244
1.368
134 — 118
152 — 289
831 8.491 — 4 2.712
11.309
12.038
108
110
Lasten Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen
–
390
–
297
– –
7 806 187 766 23
– –
6 416 238 54 7
Totale wijziging voorziening pensioenverplichtingen Wijziging overige voorzieningen Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Saldo-overdrachten van rechten Wijziging voorziening voor risico deelnemers Garantieregeling Pensioensparen
Saldo van baten en lasten
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
2009
2009
Beleggingen voor risico pensioenfonds Beleggingen voor risico deelnemers
Stichtingskapitaal en reserves Technische voorzieningen Overige voorzieningen Voorzieningen voor risico deelnemers Overige schulden en overlopende passiva
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Beleggingsresultaten risico deelnemers Overige baten
2010
−
–
–
1.637
11
32 383 10 804 – –
— 305 8 54 1 1
–
1.258
268
14
1.100
3
0
BIJLAGEN
BIJLAGE II: SAMENSTELLING BESTUUR PGB, DEELNEMERSRAAD, VERANTWOORDINGSORGAAN EN COMMISSIES Commissie voor Beleggingen en risicomanagement De samenstelling van de commissie is per ultimo 2010 als volgt:
Bestuur De samenstelling van het bestuur is per ultimo 2010 als volgt: Naam
functie*
aanwijzende organisatie**
aftreden volgens rooster
Naam
functie
aanwijzende organisatie
aftreden volgens rooster
T.W. van den Broek drs. L. Coenradie RA drs. R. Degenhardt H.A. Elzerman F. de Haan L.J. Hoogenboom M. de Mooij W.F. Nak drs A.M. Verplancke
lid lid voorzitter lid voorzitter secretaris secretaris lid lid
FNV KIEM KVGO KVGO NVJ FNV KIEM KVGO CNV Media KVGO FNV KIEM
ultimo 2010 ultimo 2012 ultimo 2014 ultimo 2011 ultimo 2014 ultimo 2010 ultimo 2014 ultimo 2011 uitimo 2014
drs. R. Degenhardt L.J. Hoogenboom M. de Mooij W.F. Nak
voorzitter lid lid plv. voorz.
KVGO KVGO CNV Media KVGO
ultimo 2014 ultimo 2010 ultimo 2014 ultimo 2011
* De heer Degenhardt is fungerend voorzitter in 2010. ** werkgeversorganisatie: Koninklijk Verbond voor Grafische Ondernemingen (KVGO); werknemersorganisaties: FNV Kunsten Informatie en Media (FNV KIEM), CNV Media, Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ).
Dagelijks bestuur Voorzitters en secretarissen vormen het dagelijks bestuur. Het bestuur heeft diverse bevoegdheden gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. Het bestuur heeft het voornemen om het dagelijks bestuur in 2011 in het kader van het nieuwe bestuursmodel te laten opgaan in het bestuur.
Adviseurs van de commissie zijn drs M.J.M. Jochems, drs J.L.M.J. Klijnen en J.H. Ubas Het bestuur heeft het voornemen om in 2011 in het kader van het nieuwe bestuursmodel de commissie op te heffen. Deelnemersraad De samenstelling van de deelnemersraad is per ultimo 2010 als volgt: Naam
groep
aanwijzende organisatie *
aftreden volgens rooster
A.F.A.H. Bergmans J.H.M. Brader M. van den Brink F.P.M. Haselaar W. Dubbeling (voorzitter) P. Verhorst vacature vacature vacature vacature
gepensioneerde gepensioneerde gepensioneerde gepensioneerde werknemer werknemer werknemer werknemer werknemer werknemer
FNV KIEM CNV Media CSO FNV KIEM FNV KIEM CNV Media NVJ Unie FNV KIEM FNV KIEM
medio 2011 ultimo 2014 ultimo 2014 ultimo 2012 ultimo 2014 ultimo 2014
* Werknemersorganisatie: Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening (Unie). Ouderenorganisatie: Coördinatieorgaan voor Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO). Overige toelichting werknemersorganisaties: zie onder bestuur.
3
1
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
BIJLAGEN
Verantwoordingsorgaan De samenstelling is per ultimo 2010 als volgt:
Commissie van Bezwaar De samenstelling van de commissie van Bezwaar is per ultimo 2010 als volgt:
Naam
groep
aanwijzende organisatie
aftreden volgens rooster
L. van den Berg A.F.A.H. Bergmans J.H.M. Brader W. Dubbeling M. van den Brink drs. L. Dijkema (voorzitter) A. Emmink F.P.M. Haselaar mevrouw K. Kamp M.J. Kuit K.J.M. Langen J.C. Smit P. Verhorst R. Warnar H. Jansen vacature vacature vacature
werkgever gepension. gepension. werknemer gepension. werkgever werkgever gepension. werkgever gepension. gepension. werkgever werknemer werkgever werknemer werknemer werknemer werknemer
KVGO FNV KIEM CNV Media FNV KIEM CSO KVGO KVGO FNV KIEM KVGO FNV KIEM FNV KIEM KVGO CNV Media KVGO FNV KIEM Unie FNV KIEM NVJ
ultimo 2011 medio 2011 ultimo 2014 ultimo 2014 ultimo 2014 ultimo 2011 ultimo 2012 ultimo 2012 ultimo 2012 ultimo 2010 ultimo 2012 ultimo 2014 ultimo 2014 ultimo 2014 ultimo 2014
Intern toezicht De samenstelling van de visitatiecommissie is als volgt: drs. G. de Jong (voorzitter), drs. J.F.M. Overdevest (lid) en mw. mr. M. Meijer-Zaalberg (lid).
Naam
functie
aanwijzende organisatie
mr. J.S. Dienske R.E. van Kesteren J. Spaargaren B. Wals
lid fungerend voorzitter in 2009 lid fungerend voorzitter in 2010
KVGO CNV Media FNV KIEM KVGO
Secretariaat van de Commissie: Advocatenkantoor Kennedy Van der Laan mw. mr. S.J. Schijf Postbus 58188 1040 HD AMSTERDAM Actuaris Certificerend: B. den Hartog AAG van Towers Watson B.V. Adviserend: Mercer HRC Accountant A.J.H. Reijns RA van KPMG Accountants N.V. Uitvoeringsorganisatie GBF Zwaansvliet 3, 1081 AP Amsterdam Postbus 7855, 1008 CA Amsterdam Telefoon: (020) 5418418 Fax: (020) 6442911 Internet: www.gbf.nl
Klachtencommissie De samenstelling van de Klachtencommissie is per ultimo 2010 als volgt: Naam
functie
aanwijzende organisatie
T.W. van den Broek W.F. Nak
fungerend voorzitter in 2009 fungerend voorzitter in 2010
FNV KIEM KVGO
PGB SAMENVATTING JAARVERSLAG 2010
3
2
PGB JAARVERSLAG 2010
A.J. ERNSTSTRAAT 595-H 1082 LD AMSTERDAM TELEFOON (020) 753 29 50 INTERNET: WWW.PENSIOENFONDSPGB.NL