pgb
Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven
Jaarverslag
2006
pgb
Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven
2006
Jaarverslag 54e boekjaar
ZWAANSVLIET 3 1081 AP AMSTERDAM TELEFOON (020) 5 418 418 FAX (020) 6 442 911 INTERNET WWW.GBF.NL
Inhoud
Profiel Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven
3
Kosten pensioen- en vermogensbeheer
Kerncijfers
5
Jaarrekening 2006
Voorwoord
6
Balans per 31 december 2006
Verslag van directie Nieuwe Pensioenwet in 2007
8
Ontwikkeling financiële positie PGB
10
Externe en interne ontwikkelingen
10
Beleids- en bestuursondersteuning
14
Pensioenadministratie Algemeen
17
Werkgevers
17
38
Kasstroomoverzicht
39
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2006
40
Toelichting op de balans
44
Toelichting op de rekening van baten en lasten
50
Actuariële verklaring
53
Accountantsverklaring
55
Bijlagen
17
Bijlage I:
Vrijstellingen
18
Bijlage II: Samenstelling bestuur PGB,
Loon en premievaststelling
18
Uitkeringen
18
Ontwikkeling van de pensioenen
19
Beleggingsmarkten en beleggingsbeleid Algemeen Vastrentende markten Aandelenmarkten Vastgoedmarkten Alternatieve markten Ontwikkelingen beleggingsportefeuille 2006 Algemeen Vastrentende waarden Aandelen Onroerende zaken Spreidingsbeleid / alternatieve beleggingen Rentebeleid / renteswaps Valutabeleid / valutaposities Rendementen / normportefeuille Performancetoets / Z-score Overzicht rendementen
pgb Jaarverslag 2006
pag. 2
21 21 22 23 24 25
26 27 28 30 31 31 32 32 33 33
37
Rekening van baten en lasten boekjaar 2006
Verzekerden
Beleggingen
35
Toelichting op de pensioenregeling deelnemersraad, commissies en directie
Bijlage III: Wijzigingen in statuten en reglementen
57 60 62
Profiel Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven
Het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB) ver-
Flexibele middelloonregeling
zorgt sinds 1953 de pensioen-regeling voor werknemers en
Het uiteindelijk te bereiken pensioen is een afspiegeling van
oud-werknemers die werken of gewerkt hebben in de grafi-
het tijdens de loopbaan gemiddeld verdiende brutoloon. Het
media branche. Het PGB-pensioen is een aanvulling op de
PGB-pensioen is flexibel. Het fonds biedt binnen fiscaal toe-
wettelijke basisvoorzieningen voor ouderdomspensioen en
gestane grenzen diverse mogelijkheden om het pensioen
nabestaandenpensioen in Nederland.
aan te vullen. Deelnemers kunnen het pensioen tussen hun 55e en 65e jaar laten ingaan waarbij diverse uitbetalings-
Doelen pensioenfonds
varianten mogelijk zijn.
Het pensioenfonds wil werkgevers en werknemers in de grafimedia pensioenproducten aanbieden, die optimaal aanslui-
Voorwaardelijk indexatiebeleid
ten bij de omstandigheden in de branche. Werkgevers heb-
De opgebouwde pensioenrechten van deelnemers en ex-
ben daarbij de mogelijkheid om in aanvulling op de basis-
deelnemers en de ingegane uitkeringen van pensioenont-
regeling extra pensioen toe te zeggen en werknemers kun-
vangers worden, als het bestuur van het fonds na overleg
nen het pensioen flexibel afstemmen op hun persoonlijke
met de deelnemersraad vindt dat de financiële middelen het
omstandigheden en voorkeuren.
toelaten, geïndexeerd, dat wil zeggen aangepast aan de stijging van de prijzen in Nederland. Het PGB richt het finan-
De uitvoering van de pensioenregeling is uitbesteed aan de
ciële beleid van het fonds de komende 15 jaar zo in dat een
Grafische Bedrijfsfondsen (GBF) op basis van een Service
dekkingsgraad bereikt zou kunnen worden, waarop naar
Level Agreement (SLA). Het pensioenfondsbestuur monitort
verwachting volledige indexatie mogelijk is. Besluitvorming
de prestaties van de uitvoeringsorganisatie op het gebied
over indexatie vindt plaats aan de hand van een richtlijn,
van pensioenadministratie, vermogensbeheer en beleids- en
waarin van tevoren met elkaar afgesproken spelregels zijn
bestuursondersteuning. Uitgangspunt daarbij is tenminste
opgenomen. Het bestuur kan besluiten om af te wijken van
een marktconforme prijs/kwaliteitverhouding voor belang-
de richtlijn.
hebbenden. Dat veronderstelt de levering van flexibele pensioenproducten tegen concurrerende en transparante uit-
Financieel beleid
voeringskosten. Voor wat betreft vermogensbeheer wordt
De richtlijn maakt onderdeel uit van een integraal beleids-
een structurele outperformance van het beleggingsrende-
kader. Het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid hangen
ment ten opzichte van de benchmarks nagestreefd onder
daarin nauw samen met de ontwikkeling van de dekkings-
verantwoorde risico’s.
graad. Met het beleidskader kan het bestuur adequaat inspelen op de als gevolg van het nieuw Financieel Toet-
Kenmerken pensioenregeling
singskader gewijzigde omstandigheden. Werkgevers en
Belangrijke elementen van de pensioenregeling zijn:
deelnemers krijgen daardoor goed zicht op mogelijke ontwikkelingen met betrekking tot de premiestelling en/of indexatie.
Geen uitsluiting en geen winstoogmerk Bij het PGB wordt in de collectieve basisregeling geen reke-
Strategie
ning gehouden met (gezondheids)risico’s van het individu.
De dynamiek in de omgeving van pensioenfondsen is sterk
Voor iedereen die aan de pensioenregeling deelneemt, man
toegenomen. De nieuwe Pensioenwet die met ingang van
of vrouw, ziek of gezond, oud of jong, meer of minder ver-
2007 is ingevoerd, leidt ondermeer tot een toename van het
dienend, wordt hetzelfde percentage aan pensioenpremie
toezicht en een strakkere regulering van het financieel beleid
afgedragen. Het risico wordt zo gespreid en gezamenlijk
en informatieverplichtingen voor fondsen, uitvoerders en
gedeeld. Het fonds heeft geen winstoogmerk. Daardoor
werkgevers. De kosten voor de pensioenuitvoering zullen
komen de beleggingsopbrengsten onder aftrek van kosten
daardoor de komende jaren bij ongewijzigd beleid oplopen.
direct ten goede aan de belanghebbenden.
Daarnaast stelt de nieuwe Pensioenwet ook hogere eisen
pgb Jaarverslag 2006
pag. 3
Profiel Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven
aan goed pensioenfondsbestuur en de wijze waarop toezicht wordt gehouden en verantwoording wordt afgelegd. Om de prijs/kwaliteitverhouding voor belanghebbenden minimaal te kunnen consolideren en een kwalitatief adequate invulling te kunnen geven aan goed pensioenfondsbestuur, is schaalgrootte van belang. Het PGB streeft, in het kader van verdere verbreding van haar draagvlak, samenwerking met pensioenfondsen in verwante markten als media, communicatie en uitgeverijen na.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 4
Kerncijfers
Kerncijfers (Bedragen in miljoenen euro’s)
Aan het einde van resp. over de jaren 2002 t/m 2006
2006
2005
2004
2003
2002
2.690
2.765
2.810
2.870
2.991
41.234
44.208
41.914
43.856
46.462
5.512 191.255
5.845 196.423
6.210 196.193
6.375 199.455
6.530 200.840
21.736 12.305 659
21.064 12.237 677
19.063 11.522 581
18.267 11.369 580
17.779 11.205 578
34.700
33.978
31.166
30.216
29.562
Aantal werkgevers Aangesloten werkgevers Aantal verzekerden Premiebetalende verzekerden* Verzekerden met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid Premievrij verzekerden Aantal pensioenen Ingegane ouderdomspensioenen Ingegane partnerpensioenen Ingegane wezenpensioenen Totaal Loon en premies Premieloon (pensioengrondslag) Premieopbrengsten
€ €
810 144
€ €
850 149
€ €
804 128
€ €
836 131
€ €
879 137
Uitkeringen Pensioenen
€
230
€
221
€
188
€
174
€
158
€ €
9.429 590 8,5 0,19 0,40
€ €
8.980 1.206 15,9 0,69 0,32
€ €
7.241 521 7,7 0,12 0,21
€ €
6.754 441 7,0 0,01 0,10
€ €– – –
6.310 846 12,0 0,11 0,69
831 — 311 1.585 6.767 4,0 140,3 138,2
€
— 255 — 1.097 5.731 4,0 119,1 —
€
130 — 164 680 5.470 4,0 117,8 —
Beleggingen Balanswaarde beleggingen Totale beleggingsopbrengsten Totaal rendement in %** Z-score Performancetoets Vermogen Vrije reserve Reservetekort Reserve algemene risico’s Beleggingsreserve Voorziening pensioenverplichtingen Rekenrente in % Dekkingsgraad in % Dekkingsgraad nFTK in %
€ € € €
€ € €
251 — 286 1.609 6.813 3,75 131,5 123,0
Verhoging ingegane pensioenen en aanspraken per 1 januari in % Alle verzekerden 1,00 — Actief verzekerden (extra) — —
–
€ € € €
— 74 223 1.191 5.868 4,0 124,1 —
2,04 —
–
€ € €
€ € €
3,26 0,84
4,67 —
N.B.: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s. De percentages zijn berekend op basis van de niet afgeronde bedragen. * In 2005 deelname PCM aan de PGB-regeling. ** In 2006 exclusief intrest rate swaps; inclusief intrest rate swaps in 2006: 6,2%.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 5
Voorwoord
Met het jaarverslag 2006 legt het bestuur van het Pensioen-
1,55% naar 1,75%. Tegelijkertijd zijn veranderingen doorge-
fonds voor de Grafische Bedrijven (PGB) aan belanghebben-
voerd in het mee te verzekeren partnerpensioen, de premie-
den verantwoording af over het gevoerde beleid. Daarnaast
vrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en de indexatieregeling.
wordt op een aantal voor het fonds belangrijke terreinen een
De premie is gestegen van 15% naar 16%.
vooruitblik gegeven. De jaarrekening is door KPMG Accountants N.V. gecontroleerd en van een goedkeurende verkla-
Nieuwe Pensioenwet
ring voorzien. De accountantsverklaring is opgenomen op
In 2007 wordt de nieuwe Pensioenwet ingevoerd. Deze wet
pagina 55.
omvat onder meer een nieuw financieel toetsingskader en schrijft voor, dat naast de beleggingen ook de verplichtingen
Financiële positie PGB verbetert verder
op marktwaarde moeten worden gewaardeerd. In het kader
De financiële positie van PGB heeft zich voor het vierde jaar
hiervan is het beleggingsbeleid aangepast en zijn de risico’s
in successie in gunstige zin ontwikkeld. Het pensioenvermo-
als gevolg van een duration mismatch (verschil in looptijd
gen groeide in 2006 dankzij de beleggingsresultaten (een
tussen de pensioenverplichtingen en de beleggingen) tussen
rendement van 8,5%) met € 535 miljoen van € 8,9 miljard
de activa en passiva teruggebracht. Verder zal in het com-
naar € 9,4 miljard. De voorziening pensioenverplichtingen
municatiebeleid van het fonds rekening worden gehouden
bedraagt € 6,8 miljard. De dekkingsgraad van het fonds
met de nieuwe informatieverplichtingen naar de belangheb-
stijgt als gevolg van deze ontwikkelingen van 132% naar
bende deelnemers, ex-deelnemers, ex-partners van deel-
140%.
nemers, pensioenontvangers en werkgevers.
De dekkingsgraad op grond van het nieuwe Financiële Toet-
Pension Fund Governance
singskader (nFTK) stijgt in 2006 van 123% naar 138%.
Met de invulling van een pensioenfondsbestuur overeenkomstig de uitgangspunten van de nieuwe Pensioenwet van een
Ontwikkeling pensioen
goede ‘Governance’ wordt in 2007 in overleg met de deel-
De indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken en
nemersraad een start gemaakt. In een eerste contouren-
ingegane uitkeringen is door de Richtlijn besluitvorming
schets gaan de gedachten uit naar een structuur, waarbij het
indexatie gerelateerd aan de ontwikkeling van de dekkings-
pensioenfonds en de uitvoeringsorganisatie een eigen
graad. Het bestuur heeft, mede gezien de verbeterde finan-
bestuurlijke invulling krijgen. Er wordt daarmee toegewerkt
ciële situatie van het fonds, na een positief advies van de
naar een verdere scheiding tussen beleid en uitvoering.
deelnemersraad besloten de pensioenaanspraken en inge-
Daarnaast bestaat er een voorkeur om een invulling te geven
gane uitkeringen in 2007 (gedeeltelijk) te indexeren. Een vol-
aan de verantwoording van beleid en bestuur aan belang-
ledige indexatie zou gezien de prijsindex CPI 1,80% bedra-
hebbenden en het interne toezicht op een wijze die past bij
gen. Op grond van de PGB-richtlijn zou dan een indexatie
de aard en omvang van het pensioenfonds. Dat betekent
van 1,44% mogelijk zijn geweest. Besloten werd echter een
een werkwijze waarbij het verantwoordingsorgaan zoveel
indexatie van 1,50% toe te kennen.
mogelijk gecombineerd wordt met de deelnemersraad respectievelijk een visitatiecommissie met externe deskundi-
Ontwikkeling pensioenregeling
gen.
Het uit 2005 stammende centraal akkoord VPL (VUT, Prepensioen en Levensloop) heeft zich in de grafimedia branche
Corporate Governance
vertaald in een vernieuwing en verdere flexibilisering van de
Om invulling te geven aan haar rol als aandeelhouder heeft
pensioenregeling. Naast de al bestaande keuzemogelijkhe-
PGB beleid ontwikkeld dat langs drie sporen loopt. Dit
den kunnen deelnemers vanaf 2010 kiezen voor ‘vervroegd
betreft het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen, het
pensioen’. Vervroegd pensioen is voor hen die niet meer van
voeren van een dialoog met ondernemingen en het mee-
de VUT gebruik kunnen maken een alternatief om toch eer-
doen met juridische acties tegen bedrijven die regelgeving
der dan met 65 jaar te kunnen stoppen met werken. Om dat
hebben overtreden of anderszins juridische procedures
te kunnen bereiken is het percentage voor de opbouw van
tegen zich hebben lopen. In het verslagjaar is aan dit beleid
ouderdoms-pensioen met ingang van 2006 verhoogd van
actief uitvoering gegeven.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 6
Voorwoord
Ontwikkeling pensioen- en vermogensbeheer De uitvoeringskosten voor de pensioenadministratie bij de Grafische Bedrijfsfondsen (GBF) komen in het verslagjaar uit op € 70 per verzekerde per jaar, exclusief premievrij verzekerden. In 2005 bedroegen de kosten € 63 per verzekerde, eveneens exclusief premievrij verzekerden. De stijging in de kosten wordt met name veroorzaakt door de daling van het aantal deelnemers. Daarnaast hebben ook de implementatieen introductiekosten van de nieuwe pensioenregeling en het verder flexibiliseren van systemen en processen om in te kunnen spelen op gedifferentieerde behoeften van bestaande en toekomstige werkgevers en om relevante informatie begrijpelijk, op het juiste moment en op de persoonlijke situatie toegesneden, aan te kunnen bieden aan deelnemers, een verhogend effect op de kosten. Met betrekking tot het vermogensbeheer streeft het bestuur naar een structurele outperformance van haar benchmarks. Tegen deze achtergrond is er voor gekozen 90% van de aandelenportefeuille onder te brengen bij gespecialiseerde externe vermogensbeheerders. Doordat in steeds meer verschillende aandelencategorieën wordt belegd, is de behoefte aan gespecialiseerde en gekwalificeerde beheerders sterk toegenomen. De resterende 10% van de portefeuille bestaat uit Europese fondsen en wordt beheerd door de huidige uitvoerder, de GBF. De GBF verzorgt ook de aansturing, de monitoring en rapportage van prestaties van de externe vermogensbeheerders. Tot slot Het bestuur bedankt de deelnemersraad en commissies voor de waardevolle adviezen die in 2006 zijn uitgebracht. Veel waardering is er ook voor directie en medewerkers van de pensioenuitvoeringsorganisatie die voor de uitdaging stonden om op een efficiënte wijze de juiste accenten te blijven leggen in een sterk veranderende omgeving. Amsterdam, 7 juni 2007 Bestuur van de Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven. Voorzitters:
Secretarissen:
G. Poel
R. Leloux
J.H. de Vries
L.J. Hoogenboom
pgb Jaarverslag 2006
pag. 7
Verslag van directie
De Pensioen- en Spaarfondsenwet uit 1952 is met ingang van 2007 vervangen door de nieuwe Pensioenwet. De overheid wil dat werknemers en pensioenontvangers meer zekerheid krijgen over de uitbetaling van hun pensioen en dat zij nog beter geïnformeerd worden. Gegeven de impact die de wet voor het pensioenbedrijf heeft, wordt gestart met een toelichting op de wet. Aansluitend wordt de vermogenspositie van PGB op basis van de bestaande en nieuwe regelgeving weergegeven. Vervolgens wordt aandacht
Solvabiliteit Als een fonds niet over het vereiste eigen vermogen beschikt is er sprake van een dekkingstekort of een reservetekort. Van een dekkingstekort is sprake als de dekkingsgraad van het fonds gelijk of lager is dan 105% ten opzichte van het minimaal vereiste vermogen. Van een reservetekort is sprake wanneer de dekkingsgraad zakt onder de 118%. Met een dekkingsgraad van 138% (ultimo 2006) voldoet PGB ruim aan de gestelde solvabiliteitseis.
besteed aan de ontwikkelingen in de externe en interne omgeving van het fonds. Nieuwe Pensioenwet in 2007 Per 1 januari 2007 is de nieuwe Pensioenwet (PW) van kracht. Een van de meest in het oog springende onderdelen van de wet is het nieuwe financiële toetsingskader dat het toezicht op pensioenfondsen regelt. Financieel Toetsingskader
Continuïteit Naast de solvabiliteitstoets hanteert de toezichthouder ook een continuïteitstoets. Deze toets is vooral bedoeld om inzicht te krijgen in de financiële opzet van het fonds. Hoe ontwikkelt de vermogenspositie van het fonds zich vanuit een continuïteitsperspectief? Via een ALM-studie (Asset Liability Management) wordt, uitgaande van diverse scenario's, beoordeeld wat de effecten zijn van het premie-, indexerings- en beleggingsbeleid op de toekomstige vermogenspositie van het fonds.
Het financieel toezicht wordt voortaan gebaseerd op een
going concern gedachte. Een pensioenfonds dient daarbij te streven naar een evenwicht. Er is sprake van een evenwichtige financiële situatie wanneer de kans dat het fonds over minder middelen beschikt dan de waarde van de onvoorwaardelijke verplichtingen zich slechts één keer in de 40 jaar voordoet. Deelnemers hebben dan een zekerheid van 97,5% dat het fonds aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het vereiste eigen vermogen van een pensioenfonds is het vermogen dat hoort bij deze evenwichtssituatie. De financiële positie van een pensioenfonds wordt weerge-
Marktrente in plaats van vaste rekenrente De waardering van de voorziening pensioenverplichtingen zal vanaf 1 januari 2007 plaatsvinden op basis van marktwaarde, PGB vervangt dan de tot nu toe gehanteerde vaste rekenrente door de marktrente. Een nadeel van deze waardering is dat de waarde van de verplichtingen en dus de dekkingsgraad sterk kan fluctueren. Een daling van de marktrente leidt tot een toename van de voorziening pensioenverplichtingen en een navenante afname van de reserves. Om dit renterisico te verminderen heeft PGB interest rate swaps afgesloten.
geven in de dekkingsgraad. De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen het totale vermogen van het pensioenfonds en haar voorziening pensioenverplichtingen. Bij een dekkingsgraad van 100% is het pensioenvermogen gelijk
Stabiele premie De volatiliteit in de voorziening pensioenverplichtingen zou, gezien het effect op de reserves, kunnen leiden tot fluctue-
aan de voorziening pensioenverplichtingen. Er zijn dan geen
Voorziening pensioenverplichtingen per het einde van het jaar (in miljoenen euro’s)
reserves. Omdat beleggingsrendementen echter van jaar tot jaar sterk kunnen fluctueren, zullen er in het licht van de zekerheidsmaat van 97,5%, reserves moeten worden aan-
0
gehouden. Voor PGB betekent dit dat de dekkingsgraad van
2003
het fonds, gezien de huidige samenstelling van de beleggin-
2004
gen, voor de onvoorwaardelijke rechten ongeveer 118% zal
2005
moeten bedragen.
1000
2000
3000
4000
6000
2006 Pensioentrekkenden Actief verzekerden (premiebetalenden en arbeidsongeschikten)
pgb Jaarverslag 2006
5000
2002
pag. 8
Premievrij verzekerden
7000
Verslag van directie
rende premies. Pensioenfondsen wordt het toegestaan om
Met de invoering van een goede ‘Governance’ wordt in
te kiezen voor een premiestelling die minder aan schomme-
2007 een start gemaakt. In een eerste contourenschets
lingen onderhevig is. Dat kan door de hoogte van de premie
gaan de gedachten uit naar een structuur, waarbij het pen-
te baseren op langetermijnveronderstellingen. Wel zal het
sioenfonds PGB en de uitvoeringsorganisatie GBF een eigen
fonds dan moeten aantonen dat aan de solvabiliteits- en
bestuurlijke invulling krijgen. Er wordt daarmee toegewerkt
continuïteitstoets wordt voldaan.
naar een scheiding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast bestaat er een voorkeur om een praktische, een bij de
Pension Fund Governance
omvang van het fonds passende invulling te geven aan de
Ook met de invoering van Pension Fund Governance (PFG)
verantwoording van beleid en bestuur aan belanghebbenden
moet in 2007 een start worden gemaakt. De belangrijkste
en het interne toezicht. Dat betekent een werkwijze waarbij
aspecten van goed pensioenfondsbestuur zijn:
het verantwoordingsorgaan zoveel mogelijk gecombineerd wordt met de deelnemersraad respectievelijk een visitatie-
Scheiding van beleid en uitvoering In de personele invulling van de besturen van het pensioenfonds en de uitvoeringsorganisatie moet een scheiding worden aangebracht. Zonder deze scheiding kunnen de verantwoordelijkheden die horen bij het besturen van pensioenfonds en uitvoeringsorganisatie door elkaar gaan lopen en is er een risico van minder transparante besluitvorming. Dit is in het huidige tijdsgewricht dat vraagt om transparantie en aanspreekbaarheid niet langer acceptabel. Bij de uitbesteding van diensten moeten de taken en verantwoordelijkheden tussen fonds en uitvoerder goed geregeld worden.
commissie met externe deskundigen. Informatieverplichtingen In de PW zijn verder de verantwoordelijkheden tussen pensioenfonds/pensioenuitvoerder, werkgever en werknemer opnieuw vastgelegd. Er is sprake van een driehoeksverhouding. In de relatie tussen werkgever en werknemer wordt binnen het arbeidscontract voortaan speciaal aandacht besteed aan het pensioen. Werkgever en werknemer sluiten daarvoor met ingang van het jaar 2007 binnen een maand na indiensttreding een pensioenovereenkomst waarin opgenomen wordt het moment van toetreding, het type pen-
Deskundigheid bestuur De deskundigheid en integriteit van het bestuur vragen nog meer dan voorheen de aandacht. Voor bestuurders moet een deskundigheidsplan worden ontwikkeld en een bestuurlijke omgeving worden gecreëerd om de dagelijkse regie te kunnen voeren over het pensioenfonds en de uitbesteding van diensten en de monitoring van de uitvoeringsorganisatie professioneel te kunnen begeleiden.
sioenregeling, de uitvoerder en het gevoerde indexatiebeleid. De werkgever wijst de werknemer op de mogelijkheid van waardeoverdracht. De afspraken tussen de aangesloten werkgevers en de pensioenuitvoerder worden bij PGB op brancheniveau vastgelegd door middel van een uitvoeringsreglement. De pensioenuitvoerder informeert nieuwe deelnemers binnen drie maanden met een startbrief over de inhoud van de pen-
Intern toezicht en verantwoording Het pensioenfonds moet invulling gaan geven aan het interne toezicht op de bedrijfsvoering. Er zal tenminste een zgn. visitatiecommissie moeten worden ingesteld bestaande uit externe deskundigen die periodiek de beleids- en bestuursprocedures, de aansturing van het pensioenfonds en de keuzes in het hanteren van de risico’s op langere termijn beoordeelt.
sioenregeling. Communicatie over de opgebouwde rechten
Het bestuur legt verder verantwoording af over het gevoerde
Ook ex-deelnemers die hun pensioenrechten niet overgedra-
en te voeren beleid aan een verantwoordingsorgaan waarin
gen hebben, worden voortaan eens in de vijf jaar geïnfor-
belanghebbenden van het fonds participeren. Belangheb-
meerd over de stand van zaken. Bij een scheiding moet ook
benden zijn deelnemers, pensioenontvangers en werkgevers.
de ex-partner van de deelnemer over de pensioenconse-
en het te bereiken pensioen vindt verder plaats door middel van een voorgeschreven model pensioenoverzicht dat, als de deelnemer akkoord gaat, ook elektronisch beschikbaar kan worden gesteld. Vanaf 2008 zullen pensioenuitvoerders ook bij specifieke gebeurtenissen zoals bij scheiding, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en vertrek uit de branche moeten communiceren.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 9
Verslag van directie
quenties als gevolg van de verbroken relatie worden geïnfor-
pensioenfondsen, voor gekozen om geen gebruik te maken
meerd.
van deze mogelijkheid. Het fonds heeft in het verslagjaar wel de rekenrente van 3,75% verhoogd naar 4,0%, gezien de
Communicatie over indexatie Speciale aandacht is er voor de indexatie. Ieder pensioenfonds moet de indexatiedoelstelling duidelijk vastleggen en uitleggen aan de deelnemers. Er wordt een keurmerk ontwikkeld waardoor deelnemers beter zicht krijgen op de indexatieprestaties van fondsen. De teksten over de indexatieregeling in reglementen, cao, brochures e.d. moeten helder en consistent zijn. De wet schrijft voor aan welke voorwaarden moet worden voldaan om een indexatieregeling als voorwaardelijk te mogen aanmerken. Daarvoor is een indexatiematrix ontwikkeld. PGB heeft gekozen voor een voorwaardelijke indexatieregeling waarbij indexatie wordt betaald uit de extra beleggingsopbrengsten. Voor indexatie wordt dus niet gereserveerd en er wordt geen premie voor gevraagd.
stijging van de marktrente. Dekkingsgraad onder huidig financieel kader De dekkingsgraad op basis van 4,0% rekenrente komt uit op 140%. Dit is ruim boven de vereiste dekkingsgraad op grond van het vigerende financieel toetsingskader van 128%. Dekkingsgraad onder nieuw financieel kader De dekkingsgraad van het fonds zou op basis van het nieuwe financiële toetsingskader in het verslagjaar stijgen van 123% naar 138%. De stijging van de dekkingsgraad houdt vooral verband met de opgelopen marktrente. Doordat het renterisico voor minder dan 100% is afgedekt, daalt de waarde van de vastrentende portefeuille bij een rentestijging minder dan de voorziening pensioenverplichtingen. Dit
Ontwikkeling financiële positie PGB
heeft een positieve uitwerking op de dekkingsgraad. De vereiste dekkingsgraad op marktwaarde bedraagt voor het
Vooruitlopend op de invoering van de PW is pensioenfond-
fonds in 2006 118%.
sen de mogelijkheid geboden om over te stappen op het financieel toetsingskader. PGB heeft er, evenals de meeste Bedragen in miljarden euro’s
Bestaande regelgeving 4% 3,75%
Nieuwe regelgeving
Externe en interne ontwikkelingen Vernieuwde pensioenregeling In het verlengde van het centraal akkoord VUT, Pensioen en Levensloop zijn in de grafimedia branche bij cao afspraken gemaakt over deze toekomstvoorzieningen. De branche
Totaal vermogen Ultimo 2005 Ultimo 2006
9,0 9,5
9,0 9,5
9,0 9,5
heeft ervoor gekozen de pensioenregeling verder te flexibiliseren. Vanaf 2006 is een vernieuwde pensioenregeling van toepassing. Naast de al bestaande keuzemogelijkheden kunnen deelnemers er ook voor kiezen om eerder dan met
Pensioenverplichtingen Ultimo 2005 Ultimo 2006
6,5 6,8
6,8 7,0
7,3 6,9
65 jaar te stoppen met werken. Deze mogelijkheid wordt vervroegd pensioen genoemd. Vervroegd pensioen is voor werknemers die niet meer van de VUT gebruik kunnen
Reserves Ultimo 2005 Ultimo 2006
maken een alternatief om toch eerder te kunnen stoppen 2,4 2,7
2,1 2,5
1,7 2,6
met werken. Om dat te kunnen bereiken is het percentage waarmee het pensioen jaarlijks wordt opgebouwd in de basisregeling met ingang van 1 januari 2006 verhoogd van
Dekkingsgraad Ultimo 2005 Ultimo 2006
137% 140%
132% 135%
123% 138%
1,55% naar 1,75%. Het is het streven van het fonds om dit, afhankelijk van de middelen, te compenseren. Daartoe zal ieder jaar bekeken worden of de voorwaardelijke backservice van één of meerdere geboortejaren kan worden inge-
Vereiste dekkingsgraad Ultimo 2005 Ultimo 2006
pgb Jaarverslag 2006
128% 128%
pag. 10
128% 128%
118% 118%
kocht. Per grafisch dienstjaar voor 2006 ontvangt de deelnemer op bepaalde voorwaarden 0,20% extra pensioenop-
Verslag van directie
bouw. In 2006 is besloten de rechten van de in 1946 en
pensioenopbouw is gerelateerd aan het percentage arbeids-
1947 geboren deelnemers toe te kennen.
ongeschiktheid.
De voorwaarden voor toekenning van de extra pensioen-
De pensioenpremie is in 2006 verhoogd van 15% naar 16%.
rechten zijn: 1. de deelnemer is op het moment van pensionering of op
Indexatiebeleid
het moment van toekenning PGB-deelnemer, werkzaam
PGB wil het financiële beleid van het fonds met ingang van
in de grafimedia, en was dat ook op 31 december 2005;
2007 zo inrichten dat een dekkingsgraad bereikt kan wor-
2. het pensioenfonds beschikt over voldoende financiële
den waarop naar verwachting volledige indexatie mogelijk is.
middelen om de rechten te zijner tijd toe te kennen. Als
Momenteel komt dat voor PGB neer op een dekkingsgraad
dat niet het geval is, dan blijven de al toegekende rechten
van 150%. Het fonds denkt daar binnen 15 jaar naar toe te
behouden.
kunnen groeien. Bij cao is afgesproken de premie daarvoor te verhogen. Per 1 januari 2007 bedraagt de premie 17,5%
Tegelijkertijd zijn ook veranderingen doorgevoerd in andere
bij een dekkingsgraad die ligt tussen de 130 - 140%.
onderdelen van de pensioenregeling. Zo is de opbouw van het partnerpensioen verlaagd van 70% van het ouderdoms-
PGB continueert de voorwaardelijke indexatieregeling. Het
pensioen naar 35%. Voor actief verzekerden is daarnaast
bestuur beoordeelt jaarlijks of indexatie mogelijk is. Het
35% op risicobasis verzekerd. Het pensioenfonds biedt
bestuur hanteert bij deze besluitvorming een beleidsstaffel,
werkgevers en werknemers tegen doorsneepremie de
zoals hierna is beschreven.
mogelijkheid de opbouw van het partnerpensioen aan te vullen tot 70%. Verder is de premievrije opbouw van pensioen bij arbeidson-
Beleidsstaffel besluitvorming indexatie De beleidsstaffel voor de besluitvorming over premie-, indexatie- en beleggingsbeleid ziet er als volgt uit:
geschiktheid begrensd op maximaal 70%. De premievrije beleidsstaffel indexatie Bij een dekkingsgraad van:
Kan de premie als volgt vastgesteld worden:
Kan er als volgt geïndexeerd worden:
Kan de beleggingsmix er als volgt uitzien:
Is het beleggingsrisico:
vanaf 150%
17,00%
100% looninflatie + inhaalindexatie cumulatieve delta prijsloon laatste 5 jaar
51% aandelen 12,5% onroerende zaken
hoger
van 140% tot 150%
17,00%
100% geschoonde prijsinflatie
51% aandelen 12,5% onroerende zaken
van 130% tot 140%
17,50%
80% geschoonde prijsinflatie
40% aandelen 12,5% onroerende zaken
van 115% tot 130%
18,00%
40% geschoonde prijsinflatie
31% aandelen 12,5% onroerende zaken
van 105% tot 115%
19,50%
0%
22% aandelen 11% onroerende zaken
lager
Toelichting: het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid van het fonds hangt nauw samen met de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Met deze richtlijn kan door het bestuur goed worden ingespeeld op de, als gevolg van het nFTK, gewijzigde omstandigheden. Werkgevers en deelnemers krijgen op grond van de richtlijn bovendien meer zicht op de mogelijke ontwikkelingen met betrekking tot de premiestelling en/of indexatie.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 11
Verslag van directie
Formulering indexatie De indexatie van aanspraken en uitkeringen wordt voorwaardelijk verstrekt. Er is dus geen recht op indexatie en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst indexatie zal plaatsvinden. Er is ook geen geld voor gereserveerd of extra premie voor gevraagd. Indexaties worden betaald uit de extra beleggingsopbrengsten. Dat brengt met zich mee dat de pensioenaanspraken en uitkeringen alleen dan kunnen worden aangepast als het bestuur, na overleg met de deelnemersraad, vindt dat de financiële middelen van het fonds daarvoor toereikend zijn.
Oorspronkelijk zou de regeling per 1 januari 2008 worden afgeschaft, maar door een uitstekend beleggingsjaar, dalende werkloosheid en betere economische omstandigheden is het mogelijk geworden om de regeling met een jaar te verlengen. Vanaf 1 januari 2009 is er geen nieuwe instroom meer mogelijk. Uitbesteding aandelen- en beleggingsadministratie PGB streeft naar een structureel extra rendement op de aandelenportefeuille ten opzichte van de benchmark. Alleen gekwalificeerde en gespecialiseerde vermogensbeheerders zijn in staat om op langere termijn op specifieke markten
Voor de vraag of er voldoende middelen beschikbaar zijn om
extra rendement te realiseren. PGB heeft er in het verslagjaar
te indexeren en in welke mate, toetst het bestuur jaarlijks de
dan ook voor gekozen om met een wereldwijd netwerk van
dekkingsgraad aan de afgesproken richtlijn, zoals weergege-
externe beheerders te gaan werken. De beheerders hebben
ven. Naar gelang de omstandigheden kan het bestuur hier-
verschillende mandaten gekregen. In een mandaat wordt de
van afwijken.
beleggingsmix vastgelegd, de bandbreedte waarbinnen kan worden afgeweken en de index die gebruikt wordt om de
Toeslag pensioen tot en met 2006 Het bestuur heeft, mede gezien de verbeterde financiële situatie van het fonds, besloten om de tot en met 2006 opgebouwde pensioenrechten en ingegane uitkeringen met ingang van 1 januari 2007 (gedeeltelijk) te verhogen. De richtlijn voor besluitvorming over indexatie geeft aan dat bij een dekkingsgraad tussen de 130% en 140% gedeeltelijk (80%) kan worden geïndexeerd. De prijsindex bedroeg 1,80%, de daarvan afgeleide indexatie bedraagt dan 1,80% x 80% = 1,44%. Gezien de beleggingsresultaten en mede in aanmerking genomen het feit dat de uitkeringen bij FWG zijn geïndexeerd met 1,50%, heeft het bestuur besloten de opgebouwde pensioenrechten en ingegane uitkeringen daarom met ingang van 1 januari 2007 met 1,50% te verhogen.
beleggingsprestaties te beoordelen. Besloten is om het aandelenpakket, op een gedeelte van de Europese portefeuille exclusief UK na, uit te besteden. De Europese aandelen worden beheerd door de huidige uitvoerder de GBF. Eind 2006 is circa 90% van de aandelenportefeuille uitbesteed. Met de uitbesteding is een bedrag van circa € 3,6 miljard gemoeid. Met de diversificatie over 12 specialisten met 16 verschillende mandaten verwacht het fonds een beter aandelenrendement te halen en een outperformance ten opzichte van benchmarks. De uitvoeringsorganisatie GBF concentreert zich voor wat betreft aandelenbeheer op strategisch en tactisch aandelenbeleid, intern vermogensbeheer voor Europa ex UK en de
Afschaffing FVP-bijdrageregeling
selectie en het monitoren van externe vermogensbeheer-
De FVP-bijdrageregeling zal per 1 januari 2009 worden stop-
ders. Voor dit laatste wordt de organisatie onder meer gead-
gezet. De stichting Financiering Voortzetting Pensioenverze-
viseerd door Altis Investment Management AG.
kering (FVP) levert onder voorwaarden kosteloos een bij-
In het kader van concentratie op kerntaken werden eind
drage aan de beperking van de pensioenbreuk bij werkloos-
2006 ook de activiteiten voor de beleggingsadministratie uit-
heid. De fondsen waaruit het FVP de bijdragen haalt, wor-
besteed. Gezien haar kwaliteit, deskundigheid en het
den niet aangevuld met premies. De enige wijze waarop de
gebruik van het geavanceerde Dimension systeem is er voor
omvang van deze fondsen kan groeien, is het behalen van
gekozen dit bij KasBank onder te brengen. De GBF heeft
een positief beleggingsrendement. Doordat sinds 2000 de
toegang tot de systemen van de KasBank en kan zodoende
uitgaven van de FVP de beleggingsrendementen hebben
haar eigen portfolio management inclusief performance
overstegen, is de bodem van de geldkist in zicht gekomen.
meting, riskmanagement, order- en cashmanagement,
Het bestuur van het FVP heeft daarom besloten de bijdrage-
analyse en rapportage blijven uitvoeren. De betrokken
regeling af te schaffen.
medewerkers van de GBF zijn naar de KasBank gegaan.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 12
Verslag van directie
Richtlijnen voor beleggingsbeleid
dat door ISS is opgesteld op basis van de belangen van
PGB wil de uitbetaling van de opgebouwde pensioenrechten
institutionele beleggers.
en ingegane pensioenen aan deelnemers en pensioenontvangers kunnen garanderen. Daarnaast streeft het fonds
PGB heeft verder, voor wat betreft het aangaan van de dia-
ernaar om de indexatieambitie, het waardevast houden van
loog met ondernemingen, aansluiting gezocht bij de Stichting
pensioenen, mogelijk te maken uit de extra beleggingsop-
Het Governance Platform. Dit geeft het fonds de mogelijk-
brengsten. Om deze doelen te kunnen realiseren is het
heid om gezamenlijk met andere pensioenfondsen op te tre-
belangrijk dat de beleggingen op de lange termijn, binnen de
den als gesprekspartner naar Nederlandse beursgenoteerde
gestelde risico’s, zo optimaal mogelijk renderen. PGB heeft
ondernemingen. De deelname ondersteunt PGB in het
daarvoor onder meer een groot deel (ongeveer 45%) van het
opdoen van ervaring en kennis van ondernemingen waarmee
vermogen belegd in aandelen van ondernemingen.
in dialoog wordt getreden en geeft tevens meer gewicht aan de invloed van PGB richting deze ondernemingen.
Als institutioneel belegger heeft PGB, naast het behalen van een goed rendement, echter ook een maatschappelijke ver-
Tot slot participeert PGB in ‘class actions’ in de Verenigde
antwoordelijkheid. Het fonds heeft behoefte aan een stabiele
Staten en soortgelijke juridische procedures in Europa. In
en betrouwbare omgeving. Ondernemingen moeten de
2006 heeft PGB, daar waar zij in het bezit was van de
belangen van de beleggers duurzaam kunnen waarborgen.
betreffende aandelen, deelgenomen in de procedures en
Daarom wordt als richtlijn meegegeven dat ondernemingen
hieruit het haar toekomende deel van de te verdelen gelden
wetgeving en internationale verdragen zullen moeten nale-
ontvangen.
ven. De evaluatie van de richtlijnen voor het beleggingsbeleid staat voor 2007 op de agenda.
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) De PW verplicht pensioenfondsen een actuariële en bedrijfs-
Onderdeel van de richtlijnen vormt ook een goede Corporate
technische nota (ABTN) vast te stellen. De Nederlandsche
Governance (CG). De overeengekomen code schrijft voor
Bank (DNB) kan op basis van deze ABTN tot een oordeel
dat pensioenfondsen zorgvuldig moeten beoordelen of er tij-
komen over de manier waarop invulling gegeven wordt aan
dens algemene aandeelhoudersvergaderingen (AVA’s) van
de wettelijke vereisten. De ABTN bevat verder een verklaring
stemrecht op aandelen gebruik zal worden gemaakt. Er zijn
inzake de beleggingsbeginselen en een beschrijving van de
daarvoor ‘best practices’ geformuleerd.
sturingsmiddelen. De nota is geactualiseerd naar de stand van ultimo 2006.
Zo is PGB betrokken bij de Stichting Eumedion, dat de belangen van institutionele beleggers op het gebied van CG
PGB-Flex
behartigt en heeft zij haar beleid langs drie sporen uitgezet.
PGB investeert in flexibilisering van haar pensioenproduct
Dit betreft het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen,
om in te kunnen blijven spelen op veranderende wensen en
het voeren van een dialoog met ondernemingen en het
behoeften in haar omgeving. Daarvoor worden de geauto-
actief meedoen met juridische acties tegen bedrijven die
matiseerde systemen en processen zo ingericht dat optimaal
regelgeving overtreden.
kan worden ingespeeld op gedifferentieerde behoeften van werkgevers en werknemers. Daarbij wordt de informatie
PGB onderschrijft het belang van CG en is, voor zover haar
begrijpelijk en op de persoonlijke situatie toegesneden, aan-
schaalgrootte het toelaat, actief op dit gebied.
geboden.
Op basis van het opgestelde stembeleid is er in 2006 gestemd in de AVA’s van een selectie van Nederlandse
Werkgevers wordt de mogelijkheid geboden om de arbeids-
bedrijven waarvan het fonds een aandelenbezit heeft. Voor
voorwaarde pensioen in lijn te brengen met de omstandig-
het stemmen in AVA’s van Europese bedrijven maakt PGB
heden van de onderneming. En werknemers moeten tijdens
gebruik van de diensten van ISS Proxy Voting Shareholders
hun loopbaan en vlak voor pensionering aan de hand van
Services. Dit gebeurt volgens een standaard ‘proxy voting-
heldere en op hun eigen situatie afgestemde informatie, hun
beleid’ (dat is stemmen middels afgifte van een volmacht)
pensioen kunnen afstemmen op de persoonlijke wensen.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 13
Verslag van directie
In oktober 2006 is daarvoor een nieuw pensioenadministra-
Beleids- en Bestuursondersteuning
tiesysteem in gebruik genomen. Door de administratieve werkzaamheden verder te automatiseren is de doelmatig-
Deelnemersraad PGB
heid verhoogd. Naast de efficiencyverbetering kunnen met
Het bestuur overlegt minimaal twee keer per jaar voor wat
het pensioensysteem echter ook meerdere pensioenregelin-
betreft het beleid van het pensioenfonds met de Deelne-
gen worden geadministreerd waarbij aan ondernemingen
mersraad PGB. Het gaat dan vooral om adviesaanvragen in
meer ruimte geboden kan worden om eigen accenten aan
verband met wijzigingen in statuten en reglementen en de
te brengen.
vaststelling van het jaarverslag. De deelnemersraad kan binnen haar wettelijke bevoegdheden ook ongevraagd advies
Webapplicaties
uitbrengen. In de raad zitten vertegenwoordigers van deel-
In januari 2006 is de webapplicatie ‘MijnGBF’ voor werkge-
nemers en gepensioneerden die worden voorgedragen door
vers in productie genomen. De werkgevers kunnen met
de werknemersorganisaties in de bedrijfstak. Het advies-
behulp van deze applicatie in een beveiligde omgeving hun
orgaan bestaat uit 20 leden.
bedrijfsgegevens en werknemersgegevens online raadplegen, downloaden en muteren. Ook kunnen de jaaropgaven
In 2006 kwamen bestuur en deelnemersraad drie keer bij
digitaal aangeleverd worden. Nagenoeg alle werkgevers en
elkaar. De raad adviseerde onder meer positief over het jaar-
hun eventuele administratiekantoren maken gebruik van de
verslag PGB 2005, de premie voor 2007 en indexatie per
nieuwe software. Het gebruiksgemak en gebruiksnut worden
1 januari 2007, de periode voor het bepalen van de dek-
goed gewaardeerd.
kingsgraad en diverse statuten- en reglementswijzigingen (zie hiervoor bijlage III van dit verslag).
Ook voor werknemers is een webapplicatie ontwikkeld. In een beveiligde omgeving hebben werknemers met ingang
Permanente educatie
van 2007 direct toegang tot hun persoonlijke financiële pen-
In het verslagjaar is in het kader van de permanente educa-
sioengegevens. Met de applicatie kan de persoonlijke pen-
tie voor de Deelnemersraad een cursusdag georganiseerd.
sioensituatie en die van de eventuele partner worden
Daarin is aandacht besteed aan de hoofdlijnen van de Pen-
gecheckt. Inclusief het pensioen van de overheid en eventu-
sioenwet, het Financieel Toetsingskader en de nieuwe infor-
eel elders opgebouwd pensioen.
matieverplichtingen.
De pensioengegevens worden zowel in cijfers als in grafie-
Verder worden door het landelijk platform voor deelnemers-
ken in beeld gebracht. In de ontwikkelde software zit een
raden jaarlijks ten behoeve van die raden enkele bijeenkom-
pensioenvergelijking tussen het te bereiken pensioen en het
sten georganiseerd, waarin informatie wordt gegeven over
ambitieniveau van de brancheregeling.
relevante pensioenontwikkelingen.
Wie binnen afzienbare tijd met pensioen gaat kan met de
Communicatie
applicatie kiezen hoe het pensioen moet worden uitbetaald.
Met het oog op de invoering van de als gevolg van de VUT,
Alle relevante keuzemogelijkheden kunnen met het persoon-
Pensioen en Levensloop wetgeving, vernieuwde pensioen-
lijke opgebouwde pensioen worden nagelopen.
regeling is in het verslagjaar de communicatie met werkgevers en werknemers geïntensiveerd. Werkgevers zijn via
De webapplicaties zullen de komende tijd verder worden uit-
het relatieblad GBF-Direct, de website en informatiebijeen-
gebouwd. Ook voor bestuurders wordt een beveiligde
komsten op de hoogte gebracht van de wijzigingen in de
omgeving op basis van internettechnologie ingericht.
regeling. Werknemers zijn geïnformeerd via gedifferentieerde edities van GBF-Nieuws. Verder is een nieuwe pensioenbrochure ‘Flexibel Pensioen voor de grafimedia, vragen en antwoorden’ ontwikkeld en naar alle actieve deelnemers van het fonds gestuurd. In de begeleidende brief zijn de deelnemers
pgb Jaarverslag 2006
pag. 14
Verslag van directie
met hun eventuele partners uitgenodigd om een regionale pensioeninformatiebijeenkomst bij te wonen. Daarvan hebben 1059 werknemers gebruik gemaakt en via de werkgevers nog eens 674 werknemers. De bijeenkomsten werden door bezoekers hoog gewaardeerd. Naast deze communicatie-inspanning heeft het pensioenfonds in het verslagjaar geïnvesteerd in het beschikbaar komen van digitale gepersonaliseerde pensioeninformatie. Alle overige brochures werden op grond van de nieuwe afspraken geactualiseerd. Eind 2006 zijn werkgevers geïnformeerd over de mogelijkheden om op bedrijfsniveau afspraken te maken over aanvulling van het partnerpensioen.
Pensioen in Zicht Deelnemers van PGB worden in het jaar voorafgaand aan hun pensioneren samen met hun eventuele partner uitgenodigd voor het bijwonen van een pensioeninformatiedag. Op die dag wordt actuele informatie verstrekt over grafimedia en wettelijke regelingen die specifiek bedoeld zijn voor mensen die 65 jaar worden. In 2006 hebben 1006 (v.j. 1048) verzekerden/partners een voorlichtingsdag bijgewoond. Commissie van Bezwaar Met klachten over de uitvoering van de pensioenregeling kunnen deelnemers en gepensioneerden zich in eerste instantie wenden tot de administratie van het pensioenfonds. Wanneer men het niet eens is met de gekozen oplossing dan kan het geschil vervolgens worden voorgelegd aan het dagelijks bestuur. Wanneer men zich ook in de beslissing van het dagelijks bestuur niet kan vinden, staat de weg open tot de onafhankelijke Commissie van Bezwaar. In 2006 werden geen zaken aanhangig gemaakt bij de commissie. Het bestuur ziet het ontbreken van gegronde klachten als een graadmeter voor de kwaliteit van de uitvoering van de pensioenregeling.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 15
pgb Jaarverslag 2006
pag. 16
Pensioenadministratie
Algemeen
Verzekerden
In het verslagjaar nam het aantal aangesloten werkgevers en
De in het verslag vermelde aantallen verzekerden ultimo
verzekerden evenals de voorgaande jaren substantieel af. De
2006 zijn gebaseerd op voorlopige cijfers. Het totale aantal
afname van de werkgelegenheid houdt verband met de eco-
actief verzekerden, inclusief de verzekerden met volledige of
nomische situatie in de bedrijfstak. Daarnaast spelen tech-
gedeeltelijke toerekening wegens arbeidsongeschiktheid,
nologische ontwikkelingen en de internationale concurrentie
daalde met 6,6% (v.j. een stijging van 3,4%) van 44.208
een belangrijke rol.
naar 41.234.
De kosten voor het pensioenbedrijf lieten in 2006, na twee
Naast de economische factoren die de werkgelegenheid
jaar gedaald te zijn, een stijging zien. Bij ongewijzigd beleid
negatief beïnvloeden, daalt de populatie in 2006 door een bij
zullen de kosten als gevolg van verdere afname in de
cao genomen maatregel. De premievrije opbouw van pen-
bedrijfstak en de toenemende complexiteit en regelgeving
sioen voor de werknemers die in of voor 1945 geboren zijn
verder oplopen. Het bestuur wil door verbreding van het
is teruggebracht van 100% naar 40%. Voor deze groep ver-
draagvlak voor de middellange termijn de prijs/kwaliteit-
zekerden die van de VUT gebruik maken, is overeengeko-
verhouding van uitbestede diensten minimaal consolideren.
men dat de premievrije opbouw in één keer wordt inge-
Het PGB streeft in dat kader samenwerking met pensioen-
kocht. De groep verzekerden die in of na 1946 is geboren
fondsen in verwante branches na en wil voor werkgevers het
en van de VUT gebruik maakt heeft geen pensioenopbouw
loket voor pensioen zijn.
meer. Door deze maatregelen verschuiven 2244 deelnemers van actief naar premievrij verzekerd. Zonder deze maatrege-
Werkgevers
len zou de kring van verzekerden afgenomen zijn met 730 tot 43.478. Een daling met 1,7%.
Aan het einde van 2006 stonden 2690 (v.j. 2765) werkgevers ingeschreven.
Tegenover de daling van de werkgelegenheid in de branche
De verdeling van het aantal werkgevers aan het einde van
staat in 2006 wel een lichte stijging (1,4%) van de omzet ten
het jaar naar de verschillende sectoren van de grafimedia
opzichte van 2005. Daarmee is de trend van jaren van
branche is aangegeven in het hiernavolgende overzicht.
omzetdaling doorbroken. Toch spreken brancheorganisaties nog niet in termen van een structureel herstel.
2006
2005
Grafische bedrijven Zeefdrukbedrijven
2.293 215
2.360 218
Grafimedia cao
2.508
2.578
54 128
59 128
2.690
2.765
sectoren
Reprografische bedrijven Aan het grafisch bedrijf verwante bedrijven die uitsluitend op vrijwillige basis deelnemen Totaal
pgb Jaarverslag 2006
pag. 17
Pensioenadministratie
Loon- en premievaststelling
Onderverdeeld naar de verschillende categorieën zijn de aantallen verzekerden per eind van het jaar:
In het verslagjaar is in totaal € 144 miljoen (v.j. € 149 mil2006
2005
41.234
44.208
5.512
5.845
46.746 191.255 52.087
50.053 196.423 48.413
groep
joen) aan premies, koopsommen etc. in rekening gebracht. Ondanks een verhoging van de pensioenpremie van 15%
Premiebetalende verzekerden Verzekerden met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid
naar 16% is de premie gedaald. Debet daaraan is het krimpende bestand verzekerden en de beperking van de premie-
Actief verzekerden Premievrij verzekerden Pensioengerechtigde verzekerden *
vrije opbouw van pensioen tijdens de VUT voor de groep werknemers geboren in of voor 1945. Het totale brutoloon waarover, onder aftrek van de franchise, naar verwachting premie in rekening zal worden gebracht
Totaal
290.088
294.889
bedraagt € 1.311 miljoen (v.j. definitief € 1.380 miljoen). De totale premie bedroeg 16% (v.j.15%) van de pensioen-
* Het aantal pensioengerechtigde verzekerden is hoger dan het aantal ingegane pensioenen zoals vermeld in de kerncijfers en de paragraaf Ontwikkeling van de pensioenen als gevolg van het feit dat een aantal pensioengerechtigden hun pensioen nog niet hebben aangevraagd. Het betreft hier circa 17.400 verzekerden waarvan het fonds niet op de hoogte is van de woon- of verblijfplaats. Door middel van gerichte acties probeert het fonds deze gegevens te achterhalen.
grondslag, zijnde het brutoloon minus de franchise. Het werknemersdeel bedroeg evenals vorig jaar 6,0% van de pensioengrondslag. De werkgeverslast, na aftrek van de werknemersbijdrage, inzake de pensioenregeling bedroeg gemiddeld 6,9% van het brutoloon (v.j. 6,8%).
Aantal verzekerden per het einde van het jaar (in duizenden) 0
50
100
150
Uitkeringen 200
250
300
2002
In 2006 werd voor een bedrag van € 230 miljoen (v.j. € 221
2003
miljoen) uitgekeerd. Ten opzichte van 2005 betekent dit een
2004
stijging met 4,1% (v.j. een stijging met 17,6%). In 2005 wer-
2005
den de pensioenen van PCM in PGB geïntegreerd. De stijging doet zich nagenoeg geheel voor bij de ouderdomspen-
2006
sioenen. Deze ouderdomspensioenen stijgen met 4,5% (v.j. Premiebetalenden
Arbeidsongeschikten
Pensioentrekkenden
Premievrij verzekerden
9,2%). Deze stijging wordt veroorzaakt doordat het aantal gepensioneerden toeneemt en de nieuwe pensioengerechtigden gemiddeld een hoger pensioen hebben opgebouwd.
Vrijstellingen
Van het aantal gepensioneerden is 15% (v.j. 14%) vrouw.
Aan het einde van 2006 hadden in totaal 15 (v.j. 14) onder-
In 2006 werd uitgekeerd:
nemingen met 736 (v.j. 720) werknemers vrijstelling van de verplichte deelneming wegens een andere pensioenvoorzie-
2006
2005
Ouderdomspensioenen Partnerpensioenen Wezenpensioenen Premierestitutie/afkoopsommen Vervroegd pensioen
164 58 1 2 5
157 56 1 2 5
Ten laste van de rekening van baten en lasten
230
221
In miljoenen euro’s
ning. Voor 215 (v.j. 255) werknemers liep een individuele vrijstelling. Verder waren 7 (v.j. 6) werknemers vrijgesteld op grond van gemoedsbezwaren tegen elke vorm van een verzekering.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 18
Pensioenadministratie
Actief beleid voor uitbetaling pensioen
Van de deelnemers die in 2006 met pensioen gaan, ruilt
Het PGB voert een actief beleid om de pensioenen te kun-
ongeveer 22% (v.j. 25%) het partnerpensioen uit voor een
nen uitbetalen aan pensioengerechtigden. Door een koppe-
extra ouderdomspensioen. Ongeveer 30% (v.j.30%) kiest
ling met de Gemeentelijke Basisadministratie worden de
voor getrapt pensioen waarbij de hoogte van het pensioen in
adresgegevens van deelnemers actueel gehouden. Deelne-
de tijd gevarieerd kan worden. En 18% (v.j. 17%) van de ver-
mers waarvan het adres bekend is worden een half jaar voor
zekerden opteert voor gelijk overlevingspensioen waarbij het
de ingangsdatum door het pensioenfonds benaderd.
voor de hoogte van het pensioen niet uitmaakt of nu de verzekerde of de partner als eerste overlijdt.
Bij het ontbreken van de juiste gegevens omtrent woon- of
Voor de standaard uitbetaling van pensioen kiest zo’n 30%
verblijfplaats gaat het vaak om deelnemers die geruime tijd
van de aanstaande pensioenontvangers.
geleden aan de pensioenregeling hebben deelgenomen of zijn geëmigreerd. Via de Sociale Verzekeringsbank wordt
Pensioenverdeling naar soort
dan getracht deze gegevens te achterhalen. 30%
22% Extra ouderdomspensioen
Ontwikkeling van de pensioenen
Standaardpensioen Gelijk overlevingspensioen
In 2006 zijn 1583 (v.j. 2824) ouderdomspensioenen toege-
18%
30%
Getrapt pensioen
kend. Het hoge aantal toekenningen in 2005 wordt veroorzaakt doordat de pensioenen van PCM zijn overgenomen door PGB. Het totale aantal pensioenontvangers stijgt van 33.978 tot 34.700. Flexibel pensioen Iedere actieve deelnemer is tot zijn 65e jaar verzekerd voor
overzicht aantallen ingegane pensioenen OP PP WZP
Totaal
Stand per 31-12-2005 Toekenningen
21.064 1.583
12.237 646
677 85
33.978 2.314
Beëindigingen
22.647 911
12.883 578
762 103
36.292 1.592
Stand per 31-12-2006
21.736
12.305
659
34.700
partnerpensioen. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd kan eenmalig gekozen worden om het partnerpensioen uit te ruilen voor extra ouderdomspensioen. Naast de mogelijkheid het partnerpensioen uit te ruilen, kunnen verzekerden kiezen voor getrapt pensioen of een gelijk overlevingspensioen. Om een verantwoorde keuze te kunnen maken wordt veel aandacht besteed aan de communicatie.
Stand per 31-12-2006 in % van stand per 31-12-2005
103,2% 100,6%
97,3% 102,1%
Deelnemers ontvangen onder meer een pensioenboekje. Daarin worden alle relevante keuzeopties op basis van het
OP = ouderdomspensioen, PP = partnerpensioen, WZP = wezenpensioen
persoonlijke opgebouwde pensioen in beeld gebracht. Bovendien kan voor persoonlijk maatwerk gebruik gemaakt worden van een nieuwe internetapplicatie.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 19
pgb Jaarverslag 2006
pag. 20
Beleggingen
Beleggingsmarkten en beleggingsbeleid
profiteert hiervan door een relatief laag blijvende inflatie bij een voortgaande specialisatie.
Algemeen
Ook binnen de wereld van de monetaire autoriteiten vindt een soort ‘globalisering’ plaats. Nooit eerder in de geschie-
Het jaar 2006 heeft zich laten gelden als een jaar waarin
denis valt er zo sterk te constateren dat de monetaire autori-
Europa na enkele sombere jaren weer positief vooruitkijkt,
teiten nauwlettend naar elkaar kijken en ook samenwerken.
de economieën in Azië hun groei gestaag voortzetten en de
Het monetaire beleid wordt hierdoor beter op elkaar afge-
Verenigde Staten, met de huizenmarkt voorop, aan een
stemd. Dit laatste wordt door de financiële markten zeker
afkoeling lijkt te zijn begonnen. Per saldo kan de wereld ech-
gewaardeerd.
ter nog steeds bogen op een behoorlijke groei. De rente is in 2006 redelijk sterk gestegen, vooral in Europa. Om de infla-
Vooruitzichten
tie te beperken en binnen haar doelstelling te houden heeft
De verwachtingen voor 2007 borduren voort op de grote lij-
de ECB de renteteugels diverse malen aangetrokken. Er kan
nen uit 2006. De groei in Azië blijft hoog en wordt in toene-
echter nog steeds gesproken worden van gematigde
mende mate gegenereerd uit de binnenlandse groei. Men
niveaus. Op valutair gebied zijn de dollar en de yen in 2006
zou kunnen stellen dat de economieën in Azië in toene-
ruim 10% gedaald ten opzichte van de euro. Grondstoffen
mende mate ‘selfsupporting’ worden. De groei in Europa zal
bereikten in de eerste helft van het jaar nieuwe hoogtepun-
ook in 2007 op een hoger niveau blijven liggen dan in de
ten met de olieprijs voorop. Daarna vond er echter een
jaren 2002 tot en met 2005. De grote vraag is of de groei-
afkoeling plaats.
spurt uit 2006 gecontinueerd kan worden. Voor de VS wordt in de eerste helft van 2007 uitgegaan van een afzwakking
Interessant om te zien is de voortgaande globalisering op de
van de groei. Mogelijk wordt in de tweede helft van 2007 de
diverse markten. Werden in eerste instantie vooral productie-
bodem bereikt en kan er weer voorzichtig omhoog gekeken
processen verplaatst naar lagelonenlanden, in de tweede
worden. De onevenwichtigheden in de wereldeconomie blij-
fase van de globalisering zien we dat ook de ‘productie’ van
ven bestaan en vormen een onzekere factor voor de beleg-
services uitbesteed wordt. Daartegenover echter kopen nu
gingsmarkten. De verwachtingen voor de inflatie in Europa
ook steeds meer basisindustrieën van opkomende landen
en de VS zijn zeker niet negatief. Wanneer een verdere stij-
bedrijven uit het westen op, zoals staalbedrijven. De wereld
ging van de grondstoffenprijzen uitblijft en de lonen gecontroleerd stijgen, dan zullen de inflatieniveaus zich op de huidige niveaus blijven bewegen. Onder deze verwachtingen kunnen aandelen in 2007 beter presteren dan vastrentende
Econonische groei
waarden.
8 7
Beleid
6
Het afgelopen jaar is een dynamisch en interessant jaar
5 4
geweest met grote uitdagingen op de financiële markten.
3
Mede op grond van de indexatieambitie is het fonds in 2005
2
gestart met een progressiever beleggingsbeleid. Progressief
1
in de zin van ‘openstaan voor goede beleggingsproposities’.
0
Zo is er in 2006 een positie opgebouwd in commodities en
-1 -2
obligaties opkomende markten en is het gebruik van deriva-
-3
2002 Nederland
2003 Eurozone
2004 VS
Japan
2005 Overig Azië
2006
ten en andere beleggingsproducten toegenomen. In dit kader kan ook gewezen worden op het in 2005 gestarte project ‘strategische renteswaps’ en de strategische afdekking van de vreemde valuta. De strategische valuta-afdekking is in 2006 bepaald op 100% met een bandbreedte van 10%, dat wil zeggen een maximale ruimte voor valutarisico
pgb Jaarverslag 2006
pag. 21
Beleggingen
van 10%. Tactisch zijn er gedurende het jaar binnen de
zal alleen maar belangrijker worden. De overweging van
gestelde grenzen ook daadwerkelijk valutaposities ingeno-
aandelen ten opzichte van vastrentende waarden zal worden
men. Verder is het afsluiten van renteswaps voortgezet. Het
gecontinueerd. Hier speelt in mee de voorkeur voor meer
swapinstrument heeft de rentegevoeligheid, voortkomend uit
riskante activa en de nog redelijke waarderingsniveaus voor
het verschil in duration van de beleggingen en de pensioen-
aandelen, vooral in Europa. De afdeling beleggingen gaat
verplichtingen, beduidend teruggebracht. Helemaal afgedekt
hierbij uit van een rendement op aandelen over 2007 van
is het lange renterisico echter niet. Door de vermindering van
tussen de 5% en 10%, op vastrentende waarden van 3%
de rentegevoeligheid was PGB in staat een progressiever
tot 4% en op vastgoed van 6% tot 8%.
beleggingsbeleid te gaan voeren en het risico daar te nemen waar de rendementsverwachtingen optimaal waren. De
Vastrentende markten
afdekking van het renterisico is in 2006 buiten de normportefeuille gebracht gezien het strategisch karakter vanuit
De aanhoudend sterke economische groei in de wereld
balans management optiek van deze activiteiten. Tot slot
heeft de monetaire autoriteiten in de meeste landen in staat
wordt er ook naar additionele opbrengsten gezocht zoals
gesteld om de lage officiële rentetarieven (verder) te verho-
met het uitlenen van effecten en met het meedoen aan
gen. Afhankelijk van de doelstellingen van de individuele
rechtszaken. Voor het eerstgenoemde heeft PGB nagenoeg
centrale banken wordt hiermee beoogd om een te sterke
haar gehele effectenportefeuille ingezet, het laatstgenoemde
kredietgroei en groei van de geldhoeveelheid te beteugelen
valt binnen het corporate governancebeleid.
of inflatie in de kiem te smoren ofwel geschiedt dit om tactische redenen. Hierdoor zijn gedurende 2006 in de meeste
Het beleggingsbeleid, met inachtneming van het gegeven
landen zowel de geld- als kapitaalmarktrente gestegen. Of
dat PGB een eurogedomineerd pensioenfonds is, speelt zich
deze trend zich in 2007 zal voortzetten is niet vanzelfspre-
af binnen een beleggingsomgeving met kansen maar ook
kend. Immers de globalisering houdt de prijzen van goede-
met bedreigingen zoals o.a.:
ren en diensten laag. De positie van werknemers blijft relatief
– door de toenemende vergrijzing en de daarmee samen-
zwak, wat betekent dat de looneisen in de meeste regio’s
hangende verandering van kapitaalstromen richting vast-
gematigd zullen blijven. Bovendien lijkt de productiecapaci-
rentende waarden (vooral langlopende) staat de rente op
teit nog steeds harder te groeien dan de effectieve vraag.
een, absoluut gezien, laag niveau, vergeleken met de
Jaarlijks worden miljoenen arbeidskrachten in opkomende
laatste 20 - 30 jaar.
markten, die voorheen op het platteland minimale middelen
– door de verbetering van balansen van ondernemingen
van bestaan hadden, aan het globale productieproces toe-
staat de ‘creditspread’ wereldwijd op een laag niveau.
gevoegd. Het globale spaaroverschot geeft enerzijds een
– in de zoektocht naar rendement zijn de onroerendgoed-
impuls aan de factor kapitaal. Productie- en servicecentra
prijzen, vooral in Europa en de VS, tot grote hoogte
worden vooral in goedkope landen opgezet. Multinationals,
gestegen, de sector infrastructuur biedt momenteel inte-
die gevestigd zijn in de ontwikkelde landen en grote bedrijfs-
ressante rendementen.
winsten maken, herinvesteren deze winsten veelal in goed-
– de wereldeconomie groeit gezond door in 2007. Bete-
kopere landen. Anderzijds geeft het globale spaaroverschot
kent dit dat de aandelenbeurzen ook een goed jaar tege-
een opstuwende impuls aan de prijs van activa, waaraan
moet kunnen zien? Ondernemingen hebben inmiddels
voorlopig nog geen einde lijkt te komen. Dit betekent dat de
grotendeels hun kostenreductieprogramma’s afgesloten
kapitaalmarktrente voorlopig niet veel verder hoeft te stijgen
en slechts goed ondernemerschap zal de winst verder
en relatief laag kan blijven. Zou de kapitaalmarktrente te veel
doen stijgen.
gaan dalen dan wordt de economische groei in een land
– belangrijke maar moeilijk te voorspellen variabelen zijn het
teveel gestimuleerd en zullen de centrale banken de officiële
prijsniveau van commodities, de volatiliteit van de dollar
rentetarieven nog wat verder verhogen. Hierdoor kan de
en geo-politieke instabiliteit.
situatie van vlakke of inverse rentecurven continueren. Zeker in de Angelsaksische landen, waar de particuliere huishou-
De beleggingsomgeving blijft uitdagend. Het mandaat
dens een relatief hoge schuld hebben opgebouwd, is de
‘stroop de wereld af naar goede beleggingsmogelijkheden’
economische cyclus extra rentegevoelig geworden.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 22
Beleggingen
Bedrijfsobligaties, ook credits genoemd, blijven het goed
Door de bereidwilligheid van de opkomende landen om de
doen. Fusies, overnames en leveraged buy-outs zijn in prin-
tekorten op de lopende rekeningen van de ontwikkelde lan-
cipe credit-onvriendelijk maar kunnen het sentiment nu nog
den te blijven financieren kan de volatiteit van de belangrijk-
niet deren. Marktpartijen blijven zoeken naar een beetje extra
ste valuta’s laag blijven.
rendement ten opzichte van staatsobligaties. Op korte termijn is het kredietrisico over het algemeen laag omdat de
Beleid
bedrijfswinsten historisch hoog zijn.
De totale duration van de portefeuille kan neutraal tot licht overwogen blijven ten opzichte van de benchmark. Gezien
Door middel van valuta-interventies vermijden Aziatische en
de verwachte groeivertraging in de VS en het risico van
grondstoffenproducerende landen dat hun eigen valuta sig-
‘monetary overkill’ blijven langlopende staatsobligaties rela-
nificant appreciëren ten opzichte van de dollar. Dit betekent
tief aantrekkelijk.
dat de dollar, ondanks toenemende handelstekorten van de VS, niet significant hoeft te depreciëren. De kunstmatig gun-
In 2006 is een begin gemaakt met het toevoegen van activa
stige exportpositie en de gestaag toenemende valutareser-
aan de portefeuille vastrentende waarden welke op termijn
ves van de opkomende landen verbetert in het algemeen
een extra rendement zullen genereren ten opzichte van
hun kredietwaardigheid. Hierdoor kan het renteverschil tus-
staatsobligaties. Hierdoor ontstaat een betere verhouding
sen obligaties van deze landen en staatsobligaties van wes-
tussen rendement en risico. In 2007 zal hierop worden
terse landen relatief laag blijven.
voortgebouwd met een verdere uitbreiding van obligaties opkomende markten en high yield obligaties, ten laste van staatsobligaties. Ook worden inflatie-linked obligaties toege-
Kapitaalmarktrente Eurozone (swaprente)
voegd ten laste van nominale obligaties. Het belangrijkste
8 7,5
motief hierbij is een bescherming tegen inflatieschokken en
7 6,5
een hogere graad van diversificatie. Voorlopig zal pas op de
6 5,5
plaats worden gemaakt met de allocatie naar credit default swaps. De spread van vooral langlopende investment grade
5 4,5
credits is verder verkleind. Naast de positieve kans op
4 3,5
koerswinst door een verdere verkrapping van de spreads, is
3 2,5
er daartegenover ook de negatieve kans op koersverlies bij
2 1,5
het uitlopen van de spreads.
1
2002 kort
middellang
2003 lang
2004
2005
2006
Aandelenmarkten
ultralang
Het jaar 2006 was weer een redelijk goed jaar voor aandelen. Sinds het eerste kwartaal van 2003 zitten de aandelenVooruitzichten
koersen wereldwijd duidelijk in de lift. Zoals ieder jaar het
De geringe inflatie betekent dat de kapitaalmarktrente relatief
geval is waren er ook in 2006 positieve uitschieters, zoals
laag kan blijven. De zorg van bepaalde centrale banken blijft
China met een totaal rendement van ca. 131%, en nega-
om een te sterke krediet- en schuldgroei te beperken of om
tieve, zoals Thailand met een totaal rendement van ca. min
af te komen van kunstmatig lage tarieven. Hierdoor blijft er
5%. Deze uitschieters waren niet alleen te vinden in Opko-
een opwaartse druk op de geldmarkt aanwezig. In bepaalde
mende Markten, maar ook, hoewel meer bescheiden, in
gevallen is hier een risico van ‘monetary overkill’. De situatie
Europa. Spanje gaf een totaal rendement te zien van ca.
van vlakke of inverse rentecurven kan dan ook continueren.
32% terwijl Nederland slechts ca. 13% scoorde. De voort-
Credits blijven gedreven door goede fundamentals en posi-
gaande hoge groei van de wereldeconomie, de kostenbe-
tief sentiment, maar het relatief geringe renteverschil met
sparingen mede veroorzaakt door de verdergaande globali-
staatsobligaties verdisconteert dit grotendeels. Veel credits
sering, de relatieve rust aan zowel het valuta- als het geopo-
lijken ‘priced to perfection’.
litieke front, de in de tweede helft van 2006 weer fors
pgb Jaarverslag 2006
pag. 23
Beleggingen
gedaalde olieprijzen en de bescheiden renteniveaus en hier-
Vastgoedmarkten
mee samenhangende inflatie c.q. inflatieverwachtingen zorgden in 2006 voor een voedingsbodem waarin aandelen
Voor de vastgoedbeleggingen was 2006 opnieuw een jaar
goed konden gedijen.
van een inmiddels lange reeks jaren met zeer goede rendementen. De kantorenmarkt herstelde zich verder. Door de
Koersverloop aandelenmarkten
verbetering van de koopkracht van de consument konden ook de woningprijzen verder stijgen. Wereldwijd is de vraag
250
naar stabiele inkomstengenererende beleggingen enorm 200
gestegen. Vastgoed stond hierbij, mede door de nog steeds relatief lage lange rente, weer fors in de belangstelling.
150
In 2006 zijn de vastgoedbeleggingen van het fonds met circa € 100 miljoen gestegen, door investeringen en waar-
100
destijging. De investeringen werden geheel gerealiseerd op 50
de indirecte markt. Om ook in de toekomst een goed en evenwichtig samengestelde portefeuille met een stabiel en
0 2002 Europa ex V.K.
2003 Verenigde Staten
2004 Japan
2005
2006
Opkomende markten
goed direct rendement te bewerkstelligen zijn twee projecten uit de directe vastgoedportefeuille verkocht. Direct vastgoed
Vooruitzichten
De directe vastgoedportefeuille heeft beleggingen in de seg-
De vooruitzichten voor de aandelenmarkten in 2007 zijn nog
menten woningen, winkels en kantoren. De woningen lieten
altijd positief. De genoemde factoren die in 2006 en voor-
een hoog indirect rendement zien bij een achterblijvend
gaande jaren voor een gezonde voedingsbodem voor aan-
direct rendement. De kantoorbeleggingen lieten voor het
delen hebben gezorgd, staan naar verwachting ook in 2007
eerst sinds jaren weer een positieve waardestijging zien. De
nog grotendeels overeind. De Amerikaanse economie zal
winkelsector liet conform verwachting een stabiel rendement
weliswaar naar verwachting minder groei vertonen dan in
zien met zowel een gunstig en evenwichtig direct als indirect
2006, kostenbesparingen kunnen niet eeuwig doorgaan,
rendement. Er zijn geen nieuwe directe beleggingen aan de
valutakoersen, olieprijzen en geopolitieke spanningen zijn
portefeuille toegevoegd terwijl er twee woningobjecten zijn
lastig, dan wel niet te voorspellen en de korte en lange rente
verkocht.
kunnen mogelijk in 2007 iets verder stijgen, het totaalbeeld voor aandelen blijft echter positief in 2007. Een stimulans
Vastgoedparticipaties
hiervoor zijn ook de voortgaande fusies en overnames.
De portefeuille vastgoedparticipaties heeft een gunstig totaalrendement laten zien waarmee het een tussenpositie
Beleid
innam ten opzichte van het directe en het beursgenoteerde
In 2006 is het beheer van de aandelenportefeuille veranderd.
vastgoed. De in vele fondsen gebruikte leverage werkte nog
In het vierde kwartaal is het grootste deel van de aandelen-
steeds positief door in het rendement, evenals de verkoop-
portefeuille, ca. 90%, uitbesteed aan 12 externe managers,
resultaten bij de woningparticipaties. Er zijn nieuwe woning-
met in totaal 16 verschillende mandaten. Hierdoor is een
winkel- en logistieke participaties aan de portefeuille toege-
goed gediversifieerde aandelenportefeuille ontstaan die
voegd, de kantoorbeleggingen zijn daardoor relatief iets ach-
beheerd wordt door gerenommeerde assetmanagers. Hier-
tergebleven.
mede wordt beoogd een rendement boven de benchmark te behalen. Intern ligt de focus op het monitoren van deze
Vastgoedaandelen
managers en op tactisch aandelenbeleid. Bovendien wordt
De vastgoedaandelen hebben sterk geprofiteerd van de
er intern een portefeuille Europa ex Verenigd Koninkrijk
aanhoudende grote vraag wereldwijd. Door de structureel
beheerd , zijnde de resterende ca. 10% van de totale aan-
gestegen vraag naar stukken en de stijging van de onderlig-
delenportefeuille.
gende vastgoedwaarde konden de meeste beursfondsen
pgb Jaarverslag 2006
pag. 24
Beleggingen
wederom hogere koersen laten zien. De beursgenoteerde
De alternatieve beleggingen van het fonds bestonden in
vastgoedaandelen hebben nu een reeks van vijf jaar met een
2006 uit commodities, high yield obligaties en obligaties
rendement van boven de 20% achter de rug. De keuze van
opkomende markten. In 2007 zijn de laatste twee onderde-
het fonds is om de vastgoedaandelen meer te spreiden, ook
len in de normportefeuille verplaatst naar de vastrentende
buiten Europa.
waarden. In de beschrijving van de beleggingsonderdelen in dit jaarverslag zijn ze hierin al meegenomen.
Vooruitzichten Door de voortgaande goede economische vooruitzichten en
In de normportefeuille 2007 blijft de categorie commodities
de daardoor positieve verwachtingen van consument en
onveranderd gehandhaafd op een gewicht van 2% van de
producent wordt voor wat betreft het marktrendement in
totale assets. De reden om commodities in 2007 nog niet
2007 de verwachting uitgesproken dat dit rond de 8% zal
verder uit te breiden is gelegen in de al gerealiseerde forse
liggen. Omdat het rendement mede afhankelijk is van het
prijsstijgingen van de afgelopen jaren. Deze verdisconteren
waardeverloop, en voor het fonds mede van de aan- en ver-
in grote mate de geologische schaarste en de verwachte
koopresultaten, zijn forse afwijkingen hierop echter mogelijk.
groei in het verbruik. Ook verkeren de belangrijkste componenten van commodities, namelijk energiedragers, in zoge-
Beleid
naamd contango, dat wil zeggen dat de futureprijs hoger is
Het beleid is om het percentage onroerende zaken in de
naarmate de looptijd langer is. Dit leidt tot verlies op de futu-
komende jaren te verhogen naar 10% van de totale porte-
repositie als het niet wordt gecompenseerd door koersstij-
feuille. Voor 2007 wordt 8% nagestreefd. De weging zal op
ging van de onderliggende commodity.
selectieve basis worden uitgebreid ten laste van vastrentende waarden. Naast de marktvoorkeur voor iets meer ris-
Beleid
kante activa weegt hierin ook mee de aantrekkelijkheid van
Commodities blijven voorlopig nog neutraal tot onderwogen
relatief stabiele cashflows. De uitbreiding wordt vooral
in de portefeuille ten opzichte van de norm. Met behulp van
gezocht in de participatieportefeuille door het gunstige ren-
derivaten wordt ingespeeld op de situatie van contango en
dement/risico profiel en ter verdere diversificatie mede in
wordt getracht extra rendement te genereren. In 2007 zal
regio’s buiten Europa. Binnen het directe vastgoed zullen
verder onderzocht worden of voor het fonds nieuwe alterna-
projecten verkocht worden of in lopende of nieuwe partici-
tieve markten, zoals private equity en infrastructuur, als
paties worden ondergebracht. Binnen de vastgoedaandelen
belegging interessant kunnen zijn uit het oogpunt van diver-
zal eveneens een verdere geografische spreiding nage-
sificatie en rendement/risico verhouding.
streefd worden terwijl hier ook winstnemingen niet uitgesloten worden. Alternatieve markten De grondstoffenmarkten waren in 2006 zeer volatiel. Vooral olie en edelmetalen ondergingen het eerste halfjaar een zeer sterke stijging. Na de zomer volgde er een flinke terugslag, hoewel het prijsniveau zich ultimo het jaar nog ruim boven dat van begin het jaar bevond. De volatiliteit op de oliemarkten wordt meer en meer door politieke omstandigheden veroorzaakt, onder meer door de weer opkomende nationalisaties en de oplegging van beperkingen aan de spelers op de markten.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 25
Beleggingen
Ontwikkelingen beleggingsportefeuille 2006
rende zaken verder steeg van 6,8% tot 7,6% ultimo 2006. In alternatieve beleggingen was eind 2006 3,8% belegd. Het
Algemeen
betrof voor 1,6% commodities, voor 0,8% high yield obligaties en voor 1,4% obligaties van opkomende markten.
In 2006 nam het belegde vermogen van het fonds toe met
De vastrentende waarden inclusief de obligaties onder de
€ 449 miljoen tot € 9.429 miljoen, hetgeen een stijging
alternatieve beleggingen maakten met € 4.309 miljoen
betekende van 5,0%. De toename betrof voor circa € 39
45,7% van het totaal uit. In 2007 zijn deze obligaties in de
miljoen overnames van beleggingen en liquide middelen van
normportefeuille verplaatst naar de vastrentende waarden en
derden. Voor het grootste deel werd de toename bewerk-
in de navolgende beschrijving van de vastrentende waarden
stelligd door de positieve ontwikkelingen op de aandelen-
is hierop vooruitgelopen.
beurzen en de vastgoedmarkten. Het waarderesultaat bij de De actuele waarde van de valutatermijnposities en andere
vastrentende waarden was negatief.
derivaten is opgenomen onder de betreffende beleggingscaDoor bovengenoemde ontwikkelingen en door de aan- en
tegorieën en de actuele waarde van de renteswaps ter
verkopen en aflossingen, kwamen de volgende veranderin-
afdekking van het renterisico tussen de beleggingen en de
gen tot stand in de belangen per beleggingsonderdeel.
verplichtingen onder de obligaties. Verder zijn in de posten
De beleggingen in vastrentende waarden maakten ultimo
obligaties en high yield obligaties de credit default swaps
2006 43,5% uit van het belegde vermogen tegen 46,4%
opgenomen.
ultimo 2005. De beleggingen in zakelijke waarden maakten ultimo 2006 52,7% uit van het belegde vermogen tegen
De verdeling van het belegde vermogen ultimo 2006 en
52,8% ultimo 2005. Het procentuele belang van de aande-
ultimo 2005 is in onderstaande tabel zowel in absolute
len nam af tot 45,1% (v.j. 46,0%), terwijl dat van de onroe-
bedragen als in procenten weergegeven.
beleggingsonderdeel 2006
In miljoenen euro’s 2005
2006
In % van het totaal 2005
Leningen op schuldbekentenis Obligaties Hypotheken Deposito’s
140 3.888 1 76
153 3.900 1 111
1,5 41,2 0,0 0,8
1,7 43,5 0,0 1,2
Totaal vastrentende waarden
4.105
4.165
43,5
46,4
Onroerende zaken Aandelen
714 4.256
608 4.137
7,6 45,1
6,8 46,0
Totaal zakelijke waarden
4.970
4.745
52,7
52,8
Commodities High yield obligaties Obligaties opkomende markten
150 74 130
70 – –
1,6 0,8 1,4
0,8 – –
Totaal alternatieve beleggingen
354
70
3,8
0,8
9.429
8.980
100,0
100,0
Belegd vermogen
pgb Jaarverslag 2006
pag. 26
Beleggingen
Verdeling belegde vermogen naar beleggingsonderdeel (in miljarden euro's) 0
1
2
3
4
5
6
Verdeling belegde vermogen naar beleggingsonderdeel (in procenten) 7
8
9
10
0%
2002
2002
2003
2003
2004
2004
2005
2005
2006
2006 Alternatieve beleggingen
Aandelen
Onroerende zaken
10%
Vastrentende waarden
Vastrentende waarden
20%
30%
Alternatieve beleggingen
40%
50%
Aandelen
60%
70%
Onroerende zaken
80%
90%
100%
Vastrentende waarden
Japan, waar de stijging vorig jaar al was ingezet, was de stijging geringer. De korte rente steeg in de eurozone nog forser
Het belang in vastrentende waarden nam in 2006 met
dan de lange rente, in de overige regio’s in iets mindere
€ 144 miljoen toe tot een bedrag van € 4.309 miljoen, wat
mate. Hierdoor werden de rentecurves in de eurozone en
45,7% van het totaal belegde vermogen was (v.j. 46,4%).
Japan vlakker terwijl die in Amerika nog meer invers werd.
Dit is inclusief de obligaties onder de alternatieve beleggin-
De verdeling van de vastrentende waarden over de verschil-
gen van € 204 miljoen en de renteswaps ter afdekking van
lende beleggingsonderdelen per ultimo 2006 is in onder-
het renterisico tussen de beleggingen en de verplichtingen
staande tabel weergegeven. Het belang in obligaties steeg
van – € 94 miljoen.
van 91,1% tot 97,2%, vooral door de verhoging van het belang in niet-euro valuta obligaties. Onder de obligatiebelan-
De vastrentende beleggingen gaven een negatieve waarde-
gen zijn mede begrepen de derivaten t.b.v. de vastrentende
ontwikkeling te zien. De kapitaalmarktrente ging omhoog,
waarden. Het procentuele belang van de leningen op schuld-
vooral in de eurozone. Na de daling in de afgelopen jaren,
bekentenis daalde in het verslagjaar verder tot 3,2%, het pro-
deed zich daar nu een ruime stijging voor. In Amerika en
centuele belang van de deposito’s bedroeg 1,8% (v.j. 2,7%).
verdeling vastrentende waarden naar beleggingsonderdeel 2006
In miljoenen euro’s 2005
2006
In % van het totaal 2005
Obligaties euro Obligaties niet-euro valuta Leningen op schuldbekentenis Hypotheken Deposito’s Renteswaps
2.791 1.395 140 1 76 - 94
2.646 1.151 153 1 111 103
64,8 32,4 3,2 0,0 1,8 - 2,2
63,5 27,6 3,7 0,0 2,7 2,5
Totaal
4.309
4.165
100,0
100,0
pgb Jaarverslag 2006
pag. 27
Beleggingen
In de volgende tabel is per ultimo 2006 de verdeling naar soort debiteur van de vastrentende waarden weergegeven. De grootste categorieën waren Financiële instellingen met 53,7%, gevolgd door het Bedrijfsleven en overige met 18,0%. Zoals in de tabel is te zien hebben er in het verslagjaar wederom grote verschuivingen plaatsgevonden van Overheidsleningen van de ontwikkelde landen naar de overige categorieën. verdeling vastrentende waarden naar debiteur 2006
In miljoenen euro’s 2005
2006
In % van het totaal 2005
642 471 199
1.067 508 177
14,9 11,0 4,6
25,6 12,2 4,2
Totaal Overheid
1.312
1.752
30,5
42,0
Financiële instellingen Bedrijfsleven, Nuts en overige
2.313 778
1.646 664
53,7 18,0
39,5 16,0
- 94
103
- 2,2
2,5
4.309
4.165
100,0
100,0
Overheid Eurolanden Overheid overige ontwikkeld Overheid overige opkomend
Renteswaps Totaal
Verdeling vastrentende waarden naar debiteur (in procenten)
Verdeling vastrentende waarden naar debiteur (in miljarden euro's) 0
1
2
3
4
5
6
0%
2002
2002
2003
2003
2004
2004
2005
2005
2006
2006
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Renteswaps
Bedrijfsleven, Nuts en overige
Financiële instellingen
Renteswaps
Bedrijfsleven, Nuts en overige
Financiële instellingen
Overheid opkomende landen
Overheid overige ontwikkelde landen
Overheid Eurolanden
Overheid opkomende landen
Overheid overige ontwikkelde landen
Overheid Eurolanden
Aandelen
90%
In het verslagjaar waren er wederom goede koersstijgingen op alle beurzen in de wereld, hoewel deze minder waren
Het belang in de aandelensector nam in 2006 met € 119
dan in 2005. Vooral de Opkomende markten en Europa
miljoen toe tot € 4.256 miljoen, een stijging van 2,9%. Het
deden het zeer goed, gevolgd door de Verenigde Staten,
maakte hiermee 45,1% uit van het totaal belegde vermogen
het Verenigd Koninkrijk en op afstand Japan. De vreemde
(v.j. 46,0%).
valuta in de aandelenportefeuille zijn geheel afgedekt. De
pgb Jaarverslag 2006
pag. 28
100%
Beleggingen
actuele waarde per jaarultimo van de valutatermijnposities en
door duurzame consumptiegoederen met 12,5% en indu-
de andere aandelenderivaten is opgenomen in de betref-
strie met 12,1%. De overige sectoren hadden allen een aan-
fende categorieën.
deel tussen de 4% en 9%.
In 2006 is een groot deel van de portefeuille in extern
De verdeling van de aandelenportefeuille per ultimo 2006
beheer gegeven waarbij het beheer per regio bij diverse ver-
over de landen resp. regio's is in onderstaande tabel weer-
mogensbeheerders is ondergebracht. Alleen een portefeuille
gegeven. De Europese aandelen maakten ruim 38% uit van
Europa ex Verenigd Koninkrijk wordt nog intern beheerd.
het totaal (v.j. ruim 40%). De aandelen in Overig wereld
Van de totale portefeuille was hierdoor per ultimo 2006 nog
maakten bijna 62% uit (v.j. bijna 60%). De aandelen Overige
bijna 13% in eigen beheer belegd (v.j. 47%) terwijl ruim 87%
landen bestaan overeenkomstig de normportefeuille uit
extern werd beheerd (v.j. 53%). Hiervan had bijna 26%
beleggingen in Azië, in de zogenaamde Pacific ex Japan
betrekking op beleggingen in fondsen van geselecteerde
regio. Het belang in Europese aandelen daalde met 1,9% en
fondsmanagers. Van de aandelenportefeuille exclusief de
in Overige landen met 1,0% vooral ten gunste van beleggin-
beleggingen in fondsen waren de belangrijkste sectoren
gen in de Opkomende markten en de Verenigde Staten met
waarin belegd was de financiële sector met 28,7%, gevolgd
een stijging van respectievelijk 2,2% en 1,1%.
verdeling aandelen naar land/regio 2006
In miljoenen euro’s 2005
2006
In % van het totaal 2005
Europa ex V.K. Verenigd Koninkrijk
1.317 308
1.377 283
31,0 7,2
33,3 6,8
Europa
1.625
1.660
38,2
40,1
Verenigde Staten Japan Opkomende markten Overige landen
1.421 490 514 206
1.337 492 408 240
33,4 11,5 12,1 4,8
32,3 11,9 9,9 5,8
Overig wereld
2.631
2.477
61,8
59,9
Totaal
4.256
4.137
100,0
100,0
Verdeling aandelen naar land/regio (in miljarden euro's) 0
0,5
1,0
1,5
2,0
Verdeling aandelen naar land/regio (in procenten) 2,5
3,0
3,5
4,0
4,5
5,0
0%
2002
2002
2003
2003
2004
2004
2005
2005
2006
2006
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Overige landen
Opkomende markten
Japan
Overige landen
Opkomende markten
Japan
Verenigde Staten
Verenigd Koninkrijk
Europa ex V.K.
Verenigde Staten
Verenigd Koninkrijk
Europa ex V.K.
pgb Jaarverslag 2006
90%
100%
pag. 29
Beleggingen
Onroerende zaken Het belang in onroerende zaken nam in 2006 verder toe met € 106 miljoen tot een bedrag van € 714 miljoen, een stijging van ruim 17%. Het maakte hiermee 7,6% uit van het totaal belegde vermogen (v.j. 6,8%). De stijging was een gevolg van investeringen van per saldo € 42 miljoen, voornamelijk in vastgoedparticipaties in Europa, alsmede van herwaarderingen van € 64 miljoen. Vooral de beursgenoteerde vastgoedaandelen en de ‘directe’ woning-portefeuille lieten een aanzienlijke waardestijging zien. Eind 2006 stonden er investerings-verplichtingen voor 2007 vast van per saldo circa € 53 miljoen. De verdeling naar aard en locatie van de beleggingen in onroerende zaken per ultimo 2006 is in de onderstaande tabel weergegeven. De directe vastgoedbeleggingen maakten 44,3% uit van het totaal (v.j. 51,1%), de indirecte beleggingen in vastgoedparticipaties en beursgenoteerde vastgoedaandelen 55,7% tegen 48,9% ultimo vorig jaar. verdeling onroerende zaken naar aard/locatie 2006
In miljoenen euro’s 2005
2006
In % van het totaal 2005
Randstad Overig Nederland
119 198
122 189
16,7 27,6
20,0 31,1
Directe vastgoedbeleggingen
317
311
44,3
51,1
Vastgoedparticipaties Vastgoedaandelen
279 118
221 76
39,1 16,6
36,3 12,6
Totaal
714
608
100,0
100,0
In de onderstaande tabel is aangegeven hoe per ultimo 2006 de verdeling was van de directe beleggingen en vastgoedparticipaties naar de te onderscheiden categorieën. De investeringen in het verslagjaar vonden plaats in winkels, bedrijfsruimten en woningen. Het zakelijk deel van de portefeuille daalde echter licht, mede door een geringere herwaardering, en maakte ultimo 2006 62,6% uit van het totaal (v.j. 63,7%). Het aandeel winkels steeg hierbinnen tot 29,5% en werd daarmede groter dan het aandeel kantoren met 26,9%. Het aandeel in de categorie woningen steeg naar 37,4% (v.j. 36,3%). De consument gedreven categorieën, bestaande uit winkels en woningen, maakten ultimo 2006 66,9% uit, wat 1,5% meer was dan ultimo vorig jaar.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 30
Beleggingen
verdeling directe vastgoedbeleggingen en vastgoedparticipaties naar categorie In miljoenen euro´s 2006 2005
2006
In % van het totaal 2005
Kantoren Winkels Bedrijfsruimten
160 176 37
159 155 25
26,9 29,5 6,2
30,0 29,1 4,6
Zakelijk
373
339
62,6
63,7
Woningen
223
193
37,4
36,3
Totaal
596
532
100,0
100,0
Verdeling directe vastgoedbeleggingen en vastgoedparticipaties naar categorie (in miljoenen euro's) 0
100
200
300
400
500
Verdeling directe vastgoedbeleggingen en vastgoedparticipaties naar categorie (in procenten) 600
0%
2002
2002
2003
2003
2004
2004
2005
2005
2006
2006 Woningen
Bedrijfsruimten
Winkels
Kantoren
10%
Woningen
20%
30%
40%
Bedrijfsruimten
50%
60%
70%
80%
Winkels
90%
100%
Kantoren
Spreidingsbeleid / alternatieve beleggingen
Rentebeleid / renteswaps
In het kader van het FTK, dat ingegaan is per 1 januari
In de verslagregels van het FTK moeten de verplichtingen
2007, is in het strategisch beleggingsbeleid vanaf 2006
van het fonds tegen de marktrente gewaardeerd worden in
besloten om het rendement/risico profiel van de beleggings-
plaats van tegen de maximale rekenrente van 4%, waardoor
portefeuille verder te optimaliseren. Door de spreiding van
ze een fluctuerende marktwaarde hebben. Omdat de loop-
de beleggingen verder te verbreden met alternatieve beleg-
tijd van de verplichtingen langer is dan die van de vastren-
gingen kan dit binnen het beschikbare risicobudget worden
tende beleggingen kan dit ook tot een verschillende waarde-
bereikt. In 2006 betrof dit beleggingen in commodities,
ontwikkeling hiertussen leiden en derhalve grotere fluctuaties
waarin de component olie 80% bedroeg, en high yield obli-
veroorzaken in de dekkingsgraad (de waardeverhouding tus-
gaties en obligaties opkomende markten.
sen de beleggingen en de verplichtingen). Dit ongewenste
De olieprijs is in 2006 aanvankelijk zeer scherp gestegen om
renterisico is in 2006, conform het beleggingsbeleid, verder
vervolgens in de tweede helft van het jaar voor een belang-
beperkt door het aangaan van additionele renteswaps. Hier-
rijk deel weer terug te vallen. In 2007 zal de positie, in over-
bij wordt de lange kapitaalmarktrente ontvangen en een
eenstemming met de normportefeuille doch afhankelijk van
korte rente betaald. De stijging van de kapitaalmarktrente in
de marktomstandigheden, worden voortgezet.
2006 en de vervlakking van de rentecurve zijn ongunstig
In 2007 zal verder onderzocht worden of private equity als
geweest voor de waarde van de renteswaps. De balans-
alternatieve belegging voor het fonds aantrekkelijk kan zijn,
waarde van de positie was ultimo het verslagjaar
wat ook geldt ten aanzien van beleggingen in infrastructuur.
– € 94 miljoen tegen € 103 miljoen ultimo vorig jaar. Tegen-
De high yield obligaties en de obligaties opkomende mark-
over deze waardedaling stonden evenwel deels positieve
ten zijn in 2007 opgenomen in de portefeuille vastrentende
interestinkomsten. Hoewel de renteswaps in het jaarverslag
waarden.
onder de vastrentende beleggingen zijn opgenomen moeten
pgb Jaarverslag 2006
pag. 31
Beleggingen
ze gezien worden als een middel tot risicobeperking en zijn ze ook geen onderdeel van de normportefeuille. Op basis van de renteverwachtingen en de renteverschillen tussen de valuta zijn binnen de vastrentende portefeuille in beperkte mate ook actief rentederivaten, waaronder renteswaps, aangekocht.
verdeling belegde vermogen naar valuta In % van de totale balanswaarde Na afdekking Voor afdekking Euro Overige Europese valuta US dollar en US dollar gerelateerd Japanse yen
94,2 2,2 3,2 0,4
47,9 11,1 34,4 6,6
100,0
100,0
Valutabeleid / valutaposities Totaal
In overeenstemming met het beleggingsbeleid als vastgelegd in het beleggingsplan 2006 om het valutarisico in de beleggingsportefeuille geheel uit te sluiten, zijn de vreemde
Rendementen / normportefeuille
valuta geheel afgedekt. Vanuit deze strategisch geheel afgedekte positie zijn gedurende 2006 actief valutaposities inge-
Zoals in de tabel op de volgende bladzijde is te zien, heeft
nomen binnen de beleidsmatig vastgestelde grenzen. Het
het fonds in het jaar 2006 een totaalrendement behaald van
relatieve belang van deze actieve posities ultimo 2006 komt
8,5% tegen 15,9% in 2005. Dit was 0,2% hoger dan de
in de tabel van de valutaposities op de volgende bladzijde
normportefeuille welke een totaalrendement te zien gaf van
tot uiting. Aangetekend dient hierbij te worden dat de aan-
8,3% (v.j. 14,9%). De belangrijkste factor voor deze outper-
delenbeleggingen in de opkomende markten via de US dol-
formance was de beleidskeuze om de aandelen gedurende
lar worden afgedekt. In zijn totaliteit was er een gekochte
het jaar te overwegen ten opzichte van het normpercentage
positie van 0,1% van de balanswaarde. Dit betrof de Noorse
en de vastrentende waarden te onderwegen.
kroon. Actieve niet afgedekte valutaposities stonden open in
De vastrentende waarden hebben in 2006 ten opzichte van
de Japanse yen (0,4%), de Overige Europese valuta (per
2005 een aanzienlijk lager totaalrendement geboekt van
saldo voor 2,2%) en de US dollar en gerelateerde valuta (per
0,7%. De normportefeuille rendeerde 0,3% zodat er een
saldo voor 3,2%).
outperformance werd behaald van 0,4%. Over de hele linie
In 2006 daalden alle voor het fonds belangrijke valuta buiten
is beter gepresteerd dan de benchmark behalve in de yen-
Europa in waarde ten opzichte van de euro. Voor de Ameri-
obligaties.
kaanse, de Canadese en de Hongkong dollar was deze
De aandelen hebben met een totaalrendement van 15,4%
daling circa 10% en voor de Japanse yen ruim 11%. De
weer goed gepresteerd maar lager dan in 2005 (23,9%). De
Australische en Singapore dollar, de Zwitserse frank en de
normportefeuille gaf een rendement te zien van 17,5%. De
Noorse kroon daalden met circa 3%. Alleen de Zweedse
belangrijkste reden voor de underperformance was de
kroon en het Britse pond stegen licht in waarde ten opzichte
lagere performance in Europa en de opkomende markten
van de euro.
ten opzichte van de benchmark. De onroerende zaken gaven met 18,4% wederom een zeer
Het volgende overzicht geeft voor de totale beleggingen van
goed totaalrendement te zien dat ook hoger was dan in
het fonds de procentuele verdeling van de valutaire posities
2005 (13,3%). De normportefeuille rendeerde 15,0%. De
te zien per ultimo 2006 voor en na valuta-afdekking.
outperformance werd vooral bewerkstelligd door een overweging van en een outperformance bij de ter beurze genoteerde vastgoedaandelen, welke in het verslagjaar zeer grote koersstijgingen lieten zien. De alternatieve beleggingen bestonden in 2006 uit commodities, high yield obligaties en obligaties opkomende markten. Het totaalrendement hiervan bedroeg 3,3% tegen de normportefeuille –0,4%. Vooral derivaten hebben hier een positief meerrendement bewerkstelligd. Het totaalrendement inclusief de renteswaps ter afdekking
pgb Jaarverslag 2006
pag. 32
Beleggingen
van het renterisico tussen de beleggingen en de verplichtingen bedroeg 6,2%. In 2005 was dit onderdeel nog in de normportefeuille opgenomen, vanaf 2006 is dit niet meer het geval. Ten opzichte van de allocatieverdeling van de normportefeuille 2007 is met de stand van de beleggingen ultimo 2006 het nieuwe boekjaar begonnen met een overweging van aandelen van 2,6% en onderwegingen van de vastrentende waarden inclusief liquiditeiten van 1,8%, de onroerende zaken van 0,4% en de alternatieve beleggingen van 0,4%. Deze percentages zijn berekend naar marktwaarde volgens de standaarden welke bij de performanceberekening worden gehanteerd en zijn exclusief de renteswaps ter afdekking van het renterisico. Performancetoets / Z-score
rendementen 2006 beleggingsonderdeel
In procenten Totaal rendement 2006 2005
In het kader van het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 wordt vanaf 1998 het behaalde rendement van het fonds vergele-
Vastrentende waarden
0,7
8,6
waarvan: Euro Europa ex euro Dollar-blok Yen
0,2 0,6 1,2 0,3
5,4 5,8 4,4 3,2
15,4
23,9
16,7 16,8 4,1 – 6,6 13,3 24,0
27,6 24,0 20,9 44,0 55,4 36,1
18,4 3,3
13,3 3,7
Totaal fonds
8,5
15,9
Totaal normportefeuille
8,3
14,9
Totaal fonds incl. afdekking renterisico
6,2
ken met het rendement van de jaarlijks vooraf vastgestelde normportefeuille, uitmondend in een jaarlijkse score, de zogenaamde Z-score. Bij de wettelijk voorgeschreven jaarlijkse performancetoets dient het gemiddelde van deze Zscores over de laatste vijf jaar ieder jaar getoetst te worden. Indien dit gemiddelde lager is dan –1,28 heeft het fonds onvoldoende gepresteerd. De performancetoets 2007 over
Aandelen
de jaren 2002 tot en met 2006 komt uit op een gemiddelde score voor het fonds van + 0,40 (v.j. + 0,32), wat ruim boven de wettelijk gestelde ondergrens van –1,28 is. De Z-score over het verslagjaar 2006 bedroeg + 0,19 (v.j. + 0,69). De score was positief omdat het rendement van de eigen portefeuille in 2006 met 8,5% hoger was dan dat van de normportefeuille met 8,3%. Verder waren de werkelijke beleggingskosten lager dan de normkosten, wat ook een licht positief effect had. Overzicht rendementen
waarvan: Europa ex V.K. Verenigd Koninkrijk Noord-Amerika Japan Opkomende markten Pacific ex. Japan Onroerende zaken Alternatieve beleggingen
In onderstaande tabel wordt het totaalrendement over 2006 gerapporteerd. Tevens zijn de rendementen van de onderliggende rubrieken weergegeven, evenals de overeenkomstige rendementen over 2005.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 33
pgb Jaarverslag 2006
pag. 34
Kosten pensioen- en vermogensbeheer
Kosten pensioen- en vermogensbeheer
Kosten vermogensbeheer De kosten van vermogensbeheer bedroegen evenals vorig
Als gevolg van de invoering van de vernieuwde pensioenre-
jaar 0,04% van het belegde vermogen. Dit kostenniveau ligt
geling, de voorbereiding van de nieuwe Pensioenwet en
onder het niveau van andere pensioenuitvoerders.
Pension Fund Governance, aanpassingen van de systemen
De kosten voor vermogensbeheer stegen in het verslagjaar
in het kader van flexibilisering en professionalisering van de
met 12,8% door verdere professionalisering. Deze professio-
organisatie zijn de kosten gestegen. De totale kosten van
nalisering heeft mede tot gevolg dat voor het derde achter-
het pensioenfonds stegen in 2006 met 16,2% van € 8,3
eenvolgende jaar een hoger rendement is behaald dan de
miljoen tot € 9,7 miljoen.
benchmark.
De bedrijfskosten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Toekomstige ontwikkeling De kosten voor pensioenuitvoering zullen de komende jaren
2006
2005
Doorbelasting GBF Overige kosten
8.265.000 1.400.000
7.586.000 729.000
Totale kosten
9.665.000
8.315.000
Dit betreft: Kosten pensioenbeheer Kosten vermogensbeheer
5.751.000 3.914.000
5.102.000 3.213.000
bij ongewijzigd beleid naar verwachting oplopen. Om de prijs/kwaliteitverhouding voor belanghebbenden minimaal te kunnen consolideren is schaalgrootte van belang. Het PGB streeft, in het kader van verdere verbreding van haar draagvlak, samenwerking met pensioenfondsen in verwante markten als media, communicatie en uitgeverijen na. Amsterdam, 7 juni 2007 Directie van de Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven
Kosten pensioenbeheer
mr. P.W.G. van Leeuwen LL M, algemeen directeur
De kosten voor de uitvoering van de administratie stijgen van € 5,1 miljoen tot € 5,7 miljoen. Per deelnemer per jaar bedragen de kosten in het verslagjaar € 70. In 2005 bedroegen de kosten nog € 63 per deelnemer. De stijging van de kosten wordt met name veroorzaakt door de implementatie- en introductiekosten van de nieuwe pensioenregeling en het verder flexibiliseren van systemen en processen. Daarnaast zijn de bijdragen aan DNB en het lidmaatschap van Pension Fund Governance kostenverhogend. Bovendien krimpt de kring van actief verzekerden extra (met 6,6%) doordat 2244 Vutters op grond van cao-maatregelen niet meer beschouwd worden als actief verzekerden.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 35
pgb Jaarverslag 2006
pag. 36
Jaarrekening 2006
BALANS PER 31 DECEMBER 2006 ACTIVA Beleggingen Leningen op schuldbekentenis Obligaties Hypotheken Onroerende zaken Aandelen Alternatieve beleggingen Deposito’s
Vorderingen op korte termijn Lopende interest Werkgevers Grafische Bedrijfsfondsen Overige vorderingen
Geldmiddelen
PASSIVA Stichtingskapitaal Reserves Vrij Algemene risico’s Beleggingen
Voorzieningen Pensioenverplichtingen
Schulden op korte termijn Overige schulden
In miljoenen euro’s 2006
2005
140 3.888 1 714 4.256 354 76
153 3.900 1 608 4.137 70 111
9.429
8.980
144 27 14 6
133 26 10 16
191
185
30
—
9.650
9.165
2006
2005
—
—
831 311 1.585
251 286 1.609
2.727
2.146
6.767
6.813
6.767
6.813
156
206
156
206
9.650
9.165
pgb Jaarverslag 2006
pag. 37
Jaarrekening 2006
REKENING VAN BATEN EN LASTEN BOEKJAAR 2006
In miljoenen euro’s
BATEN Premies Reserve-overnames Opbrengst beleggingen Overige baten
LASTEN Mutatie voorziening pensioenverplichtingen Reserve-overdrachten Uitkeringen Kosten
Verzekeringstechnisch overschot Onttrekking respectievelijk toevoeging beleggingsreserve Dotatie aan reserve algemene risico’s Saldo toegevoegd aan de vrije reserve
pgb Jaarverslag 2006
pag. 38
–
–
2006
2005
144 50 590 —
149 471 1.206 87
784
1.913
46 13 230 6
945 10 221 5
203
1.181
581 24 25 580
– –
732 418 63 251
Jaarrekening 2006
KASSTROOMOVERZICHT 2006
In miljoenen euro’s
Ontvangsten Bijdragen van werkgevers en werknemers Ontvangsten wegens overgenomen verplichtingen Beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen van beleggingen
Uitgaven Uitgekeerde pensioenen Uitgaven wegens overgedragen verplichtingen Aankoop beleggingen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten, kosten van vermogensbeheer
Mutatie liquide middelen Saldo liquide middelen 1 januari Saldo geldmiddelen en rekening-courant Grafische Bedrijfsfondsen per 31 december
–
2006
2005
143 56 1.188 5.093
137 551 157 2.615
6.480
3.460
230 13 6.104
220 10 3.303
9
8
6.356
3.541
124 80
–
81 1
44
–
80
pgb Jaarverslag 2006
pag. 39
Jaarrekening 2006
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2006
Waarderingsgrondslagen
(Bedragen in miljoenen euro’s)
Algemeen Algemeen De nieuwe Pensioenwet is per 1 januari 2007 in werking getreden. Een belangrijk onderdeel hiervan is het nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK). Vooruitlopend op deze wet heeft DNB op 21 oktober 2004 de ‘Beleidsregel Toepassing Hoofdlijnennota 2004 en 2005’ opgesteld. De belangrijkste wijziging hierbij is dat de voorziening pensioenverplichtingen zal worden vastgesteld op basis van een actuele marktrente in plaats van de nu toegepaste maximale 4% rekenrente. Naast de voorziening pensioenverplichtingen dient het fonds te beschikken over een bestemde reserve voor het opvangen van niet expliciet gekwantificeerde risico’s, zoals algemene bedrijfsrisico’s en kostenrisico’s. Het minimum eigen vermogen is in principe gelijk aan 5% van de voorziening pensioenverplichtingen. Als een fonds een lager eigen vermogen bezit is er sprake van een dekkingstekort, dat in maximaal één jaar moet zijn hersteld volgens een aan DNB ter goedkeuring voor te leggen herstelplan. Het vereiste eigen vermogen is het vermogen dat hoort bij de evenwichtssituatie van het fonds. In een dergelijke situatie is met een zekerheidsmaat van 97,5% vastgesteld dat, ten aanzien van de als onvoorwaardelijk aangemerkte onderdelen van de pensioenovereenkomst, wordt voorkomen dat het fonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan de hoogte van de technische voorzieningen. Als het eigen vermogen minder dan of gelijk is aan het minimaal vereiste vermogen, is er sprake van een reservetekort. Dit reservetekort moet dan vervolgens middels een door DNB goedgekeurd herstelplan in maximaal 15 jaar worden ingelopen. Tot de invoering van deze wet in het jaar 2007 hebben de pensioenfondsen de keuze om te opteren voor het reeds bestaande financiële toezicht dan wel voor het toezicht op basis van de nieuwe wetgeving. In verband met deze nieuwe wetgeving is het fonds eind 2004 gestart met een ALM-studie, die in 2005 is afgerond. Op basis van deze uitkomsten is een nieuw beleggings-, premie- en indexatiebeleid opgesteld. Het fonds heeft gekozen om het huidige toezichtbeleid tot en met 2006 te handhaven. Dit beleid is gebaseerd op de Actuariële Principes Pensioenfondsen (1997), zoals later aangepast met de beleidsregel van 30 september 2002 en rekening houdend met de brief van 17 maart 2004 van DNB.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 40
Waardering De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde verslaggevingsregels voor pensioenfondsen en de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening, zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Tenzij anders vermeld, worden de activa gewaardeerd op actuele waarde en de passiva gewaardeerd op nominale waarde. Luiden deze in buitenlandse valuta dan worden deze tegen de per balansdatum geldende koers omgerekend De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Activa Beleggingen Leningen op schuldbekentenis De leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd op basis van de geschatte toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel en de looptijd. Obligaties De obligaties worden gewaardeerd op de beurswaarde ultimo boekjaar.
Jaarrekening 2006
Hypotheken De hypotheken worden gewaardeerd op basis van de geschatte toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel en de looptijd. Onroerende zaken De onroerende zaken die direct dan wel middellijk volledig eigendom zijn worden gewaardeerd op de getaxeerde opbrengst bij onderhandse verkoop in verhuurde staat, dan wel op lagere verwachte opbrengstwaarde. De taxaties worden uitgevoerd door onafhankelijke taxateurs en vinden elke 3 jaar plaats. In de tussenliggende 2 jaren worden door voornoemde taxateurs deze taxatiewaarden getoetst aan de marktontwikkelingen en worden deze taxatiewaarden eventueel aangepast. Aandelen betreffende onroerende zaken, die aan de effectenbeurs zijn genoteerd, worden gewaardeerd op beurswaarde. De participaties in niet aan de effectenbeurs genoteerde beleggingsfondsen worden gewaardeerd op netto vermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder. Aandelen De aandelen worden gewaardeerd op de beurswaarde ultimo boekjaar. Alternatieve beleggingen Dit betreft commodities, high yields, emerging markets debts en credit default swaps. De obligaties en opties worden bepaald op basis van beurswaarde. De overige producten worden bepaald op basis van waarderingen van de uitgevende partijen. Derivaten Derivaten zijn niet als afzonderlijke beleggingscategorie opgenomen. Derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Valutatermijncontracten worden afgesloten met als doel het afdekken van het valutarisico dan wel het valutarisico in overeenstemming te brengen met de normportefeuille. Deze zijn verantwoord bij de afzonderlijke beleggingscategorie. De beleggingsstrategie is om het valutarisico voor 100% af te dekken. Tactisch kan hiervan worden afgeweken. Interest rate swaps, welke zijn afgesloten met als doel het afdekken van het renterisico, zijn verantwoord bij de obligaties.
Vorderingen op korte termijn Werkgevers De vorderingen op werkgevers worden gewaardeerd op de nominale waarde van de te vorderen premies verminderd met de noodzakelijk geachte voorzieningen wegens oninbaarheid. Passiva Reserves Algemeen De beleggingsreserve is op 31 december 2006 voldoende om de veronderstelde risico’s te kunnen opvangen. De voorziening pensioenverplichtingen wordt berekend op basis van de gemiddelde marktrente, bepaald aan de hand van de rentetermijnstructuur, zoals gepubliceerd door DNB, rekening houdend met een maximum van 4%. Voor het boekjaar 2006 bedraagt deze rente 4% (v.j. 3,75%), hetgeen een positieve invloed op het resultaat heeft van 266 (v.j. –265). Vrij De vrije reserve wordt, voorzover de middelen daarvoor aanwezig zijn, onder meer aangehouden om eventuele indexaties van pensioenrechten te kunnen financieren. In hoeverre de pensioenrechten worden geïndexeerd is afhankelijk van de grootte van de op grond van het nFTK voor pensioenfondsen voorgeschreven dekkingsgraad. De indexatie van aanspraken en uitkeringen wordt voorwaardelijk verstrekt. Er is dus geen recht op indexatie en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst indexatie zal plaatsvinden. Algemene risico’s De reserve algemene risico’s wordt aangehouden om over reserves te kunnen beschikken voor algemene risico’s alsook voor extra kosten die verband houden met de aanpassing van de voorziening pensioenverplichtingen aan de meest recente overlevingstafels. De omvang van deze reserve bedraagt, voor zover de middelen daarvoor aanwezig zijn, minimaal 3% en maximaal 5% van de voorziening pensioenverplichtingen. Op 31 december 2006 bedraagt de reserve 4,6% van de voorziening pensioenverplichtingen. Vanaf 1 januari 2007 zal deze reserve worden opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 41
Jaarrekening 2006
Beleggingen De beleggingsreserve dient ter dekking van risico’s in de beleggingen. Deze reserve wordt, voor zover de middelen daarvoor aanwezig zijn, in overeenstemming met de uitgangspunten van DNB voor de financiële opzet en positie van pensioenfondsen, op een zodanig niveau vastgesteld dat deze voldoende is om de maximaal verwachte daling van de waarde van de beleggingen op te vangen. Voorzieningen
Met ingang van 1 januari 2006 is de opbouw van pensioen bij arbeidsongeschiktheid begrensd op maximaal 70%. De premievrije pensioenopbouw is gerelateerd aan het percentage van arbeidsongeschiktheid. Hierdoor viel een bedrag vrij van 46. Tevens is 40% van de toekomstige pensioenopbouw van de in 2006 ingestroomde premievrije vutters die geboren zijn t/m 1945 in één keer ingekocht. Hiermee is een eenmalig bedrag gemoeid van 2.
Pensioenverplichtingen Betreft de actuarieel bepaalde gekapitaliseerde waarde van de tot de balansdatum verworven aanspraken, vermeerderd met, indien van toepassing, de verhoging per 1 januari van het volgend jaar, met inachtneming van onder meer de volgende verzekeringstechnische grondslagen: – Financieringssysteem van koopsommen voor de jaarlijkse opbouw door middel van doorsnee premies. – Overlevingstafels GBM en GBV 1995 – 2000 met een terugstelling van de leeftijd van 1 jaar. – Alle mannen zijn drie jaar ouder ondersteld dan hun echtgenote resp. partner. – Toepassing van huwelijksfrequenties, welke in overeenstemming zijn met de werkelijkheid binnen de grafimedia bedrijfstak. – De indexering van pensioenaanspraken gebeurt, alleen indien de middelen dit toelaten en het bestuur daartoe een besluit neemt, op basis van de Consumentenprijsindex alle huishoudens, zoals deze wordt vastgesteld door het CBS. Per 1 januari 2007 heeft er een indexering plaatsgevonden van 1,5%. – Voor alle actieve verzekerden is een nabestaandenpensioen verzekerd. – Gemiddelde rekenrente 4% (vorig boekjaar 3,75%). Gezien het feit dat de rentetermijnstructuur ultimo 2006 boven 4% ligt, wordt dit percentage adequaat geacht. – Financiering van de op te bouwen aanspraken tot de pensioendatum van verzekerden die langer dan 3 jaar arbeidsongeschikt zijn. – Kostenopslag 2%.
Bepaling resultaat Voor zover niet anders is aangegeven worden baten en lasten opgenomen in het resultaat van het jaar waarop zij betrekking hebben. Herwaarderingen van beleggingen worden opgenomen in de opbrengst van beleggingen. Voor zover er valutatermijncontracten zijn afgesloten wordt het verschil tussen de werkelijke koers respectievelijk de actuele koers op balansdatum en de termijnkoers als resultaat verantwoord onder de opbrengst van het betreffende beleggingsonderdeel.
In 2006 is besloten om de voorwaardelijke backservicerechten ad 0,2% per dienstjaar van de in 1946 en 1947 geboren deelnemers toe te kennen. Met de inkoop hiervan is een bedrag gemoeid van 29.
Bezoldiging bestuurders De bezoldiging van de bestuurders bedroeg in het verslagjaar € 34.000 (v.j. € 36.000).
pgb Jaarverslag 2006
pag. 42
Omvangscriterium Het omvangscriterium bestaat uit bijdragen van werknemers en werkgevers plus de directe beleggingsopbrengsten. Het op grond van de bepalingen van Titel 9, Boek 2 BW berekende omvangscriterium voor 2006 bedraagt 462 (voor 2005 was dit 466). Herverzekering Een zeer gering deel van het overlijdensrisico is herverzekerd bij de maatschappij ALH met een omvang van 1 voor 2006 (voor 2005 was dit eveneens 1). De winstdeling vindt plaats in Pool-verband. De herverzekeraar vergoedt naar rato van de door de poolparticipanten betaalde premie 70% van de sterftewinst behaald over het totale resultaat van de fondsen waarvoor deze winstdelingsregeling geldt. Personeel De stichting heeft geen personeel in dienst.
Jaarrekening 2006
Beleggingsrisico ALM studies dienen als basis voor de beleggingsrichtlijnen en het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de belangrijkste beleggingsrisico’s. In verband met deze risico’s wordt de reserve Beleggingen aangehouden. Van het totaal belegd vermogen is 644 niet–beursgenoteerd. De duration van de vastrentende waarde portefeuille is 6. De duration van de totale portefeuille, incl. de interest rate swaps ten behoeve van de verkleining van de durationgap, bedraagt 7. Verplichtingenrisico De pensioenverplichtingen worden bepaald door middel van een schatting van de toekomstige kasstromen aan de hand van bestaande aanspraken (afwikkelscenario). Het verplichtingen-risico uit zich in actuariële resultaten, indien de actuariële aannamen en veronderstellingen niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Dit wordt ondervangen door eens per vijf jaar de levensverwachting van de deelnemers (langlevenrisico) aan te passen. In verband met dit risico wordt de reserve Algemene Risico’s aangehouden. De duration van de verplichtingen bedraagt 16. Omdat eventuele indexaties van pensioenrechten alleen voorwaardelijk plaatsvinden is er geen verplichtingenrisico bij loon- en prijsstijgingen c.q. de franchise-ontwikkeling. Ten aanzien van het premieresultaat bestaat er geen risico omdat het een middelloonregeling betreft, waarbij uitsluitend de bestaande aanspraken geprojecteerd worden.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 43
Jaarrekening 2006
TOELICHTING OP DE BALANS
In miljoenen euro’s
ACTIVA
2006
2005
153 34 45 2
138 45 28 2
Beleggingen Leningen op schuldbekentenis Balanswaarde einde vorig boekjaar Verstrekkingen Aflossingen en verkopen Mutatie wegens waardering op actuele waarde
– –
Balanswaarde einde boekjaar (Nominale waarde einde boekjaar 129; einde vorig boekjaar 140.) Obligaties Balanswaarde einde vorig boekjaar Aankopen Aflossingen en verkopen Mutatie wegens waardering op beurswaarde Balanswaarde einde boekjaar Dit betreft: - Obligaties (Nominale waarde einde boekjaar 4.105; einde vorig boekjaar 3.430.) - Vastrentende aandelen (Aankoopwaarde einde boekjaar 0; einde vorig boekjaar 42.)
– –
– –
140
153
3.900 2.711 2.318 405
3.494 1.899 1.648 155
–
3.888
3.900
3.888
3.856
—
44
1 —
1 —
1
1
Onder de obligatieportefeuille zijn valutatermijncontracten opgenomen. De notional amount van de per einde boekjaar opgenomen termijnaankopen bedroeg 62 (v.j. 269), de actuele waarde hiervan was 0 (v.j. 3). De notional amount van de per einde boekjaar opgenomen termijnverkopen bedroeg -1.197 (v.j. -1.186), de actuele waarde hiervan was -1 (v.j. -16). Daarnaast zijn er dit boekjaar 6 nieuwe interest rate swaps afgesloten van € 700 notional. In totaal is er per 31 december 2006 voor € 2.800 notional afgesloten. Per einde boekjaar bedroeg de actuele waarde hiervan -94 (v.j. 103). Per 31 december 2006 zijn er 6 credit default swaps afgesloten met een notional amount van € 167. De reëele waarde bedroeg 1. Per 31 december 2006 zijn er swaptions afgesloten met een notional amount van -€ 260. De actuele waarde hiervan bedroeg -4. In het kader van een verbruikleenovereenkomst met de Kasbank NV zijn obligaties met een waarde van 798 uitgeleend (einde vorig boekjaar 684). In het kader van derivaten zijn door het fonds zekerheden gesteld ter waarde van 15 en ontvangen zekerheden van 16.
Hypotheken Balanswaarde einde vorig boekjaar Aflossingen Balanswaarde einde boekjaar
pgb Jaarverslag 2006
pag. 44
Jaarrekening 2006
In miljoenen euro's ACTIVA Onroerende zaken Balanswaarde einde vorig boekjaar Investeringen Verkopen / desinvesteringen Mutatie wegens waardering op actuele waarde
–
Balanswaarde einde boekjaar
2006
2005
608 69 39 76
478 109 15 36
–
714
608
4.137 2.915 3.094 298
3.130 1.115 1.004 896
Onder onroerende zaken portefeuille zijn valutatermijncontracten opgenomen. De notional amount van de per einde boekjaar opgenomen termijnverkopen bedroeg -55 (v.j. -17), de actuele waarde hiervan was 0 (v.j. 0). Per balansdatum zijn verplichtingen aangegaan tot aankoop van onroerende zaken ter waarde van 66 (vorig boekjaar 41) en tot verkoop van 13 (vorig boekjaar 6). In het kader van een verbruikleenovereenkomst met de Kasbank NV zijn vastgoedaandelen met een waarde van 12 uitgeleend (einde vorig boekjaar 10).
Aandelen Balanswaarde einde vorig boekjaar Aankopen Verkopen Mutatie wegens waardering op beurswaarde Balanswaarde einde boekjaar
–
4.256
–
4.137
Onder de aandelenportefeuille zijn valutatermijncontracten opgenomen. De notional amount van de per einde boekjaar opgenomen termijnaankopen bedroeg 57 (v.j. 84), de actuele waarde hiervan was 0 (v.j. 0). De notional amount van de per einde boekjaar opgenomen termijnverkopen bedroeg -3.050 (v.j. -2.867), de actuele waarde hiervan was 2 (v.j. 4). In het kader van een verbruikleenovereenkomst met de Kasbank NV zijn aandelen met een waarde van 148 uitgeleend (einde vorig boekjaar 433).
pgb Jaarverslag 2006
pag. 45
Jaarrekening 2006
In miljoenen euro’s ACTIVA
2006
2005
70 409 97 28
— 67 — 3
Balanswaarde einde boekjaar
354
70
Dit betreft: Commodities High Yields Emerging Markets Debts Credit Default Swaps
150 70 130 4
70 — — —
354
70
76
111
8.980 6.138 5628 61
7.241 3.346 2.695 1.088
Alternatieve beleggingen Balanswaarde einde vorig boekjaar Aankopen Verkopen Mutatie wegens waardering op beurswaarde
– –
Bovenstaande posten betreffen met uitzondering van de commodities in feite obligaties, maar zijn om aan te sluiten op de normportefeuille onder alternatieven opgenomen. Onder de alternatieve portefeuille zijn valutatermijncontracten opgenomen. De notional amount van de per einde boekjaar opgenomen termijnaankopen bedroeg 0 (v.j. 17), de actuele waarde hiervan was 0 (v.j. 0). De notional amount van de per einde boekjaar opgenomen termijnverkopen bedroeg -259 (v.j. -84) , de actuele waarde hiervan was -2 (v.j. 0). Per 31 december 2006 zijn er 7 credit default swaps afgesloten met een notional amount van 110. De reëele waarde bedroeg 4.
Deposito’s Balanswaarde einde boekjaar Totaal overzicht mutaties beleggingen Balanswaarde einde vorig boekjaar Verstrekkingen / aankopen Aflossingen en verkopen Mutatie wegens waardering op actuele waarde Balanswaarde einde boekjaar
pgb Jaarverslag 2006
pag. 46
– –
9.429
–
8.980
Jaarrekening 2006
In miljoenen euro’s ACTIVA
2006
2005
12 15
8 18
27
26
1 5
7 9
6
16
30
—
Vorderingen op korte termijn Werkgevers Te vorderen premies Premies vastgesteld na einde boekjaar Balanswaarde einde boekjaar Overige vorderingen Overdracht PCM Beleggingen Balanswaarde einde boekjaar Geldmiddelen Kasbank NV Onder geldmiddelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bank- en girorekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De geldmiddelen bij externe managers zijn onder aandelen opgenomen.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 47
Jaarrekening 2006
In miljoenen euro’s PASSIVA
2006
2005
251 580
– 251
831
251
286 25
223 63
311
286
1.609
1.191
24
418
1.585
1.609
6.813 81 29 46 — 39 266 99 18
5.868 151 — — 463 — 265 66 —
Balanswaarde einde boekjaar
6.767
6.813
Betreft: Actief verzekerden Premievrije verzekerden Pensioentrekkenden
2.772 1.540 2.455
3.137 1.282 2.394
6.767
6.813
Reserves Vrij Balanswaarde einde vorig boekjaar Toegevoegd vanuit de rekening van baten en lasten Balanswaarde einde boekjaar Reserve algemene risico’s Balanswaarde einde vorig boekjaar Toegevoegd vanuit de rekening van baten en lasten Balanswaarde einde boekjaar Beleggingen Balanswaarde einde vorig boekjaar Onttrokken respectievelijk toegevoegd vanuit de rekening baten en lasten
–
Balanswaarde einde boekjaar In de beleggingsreserve is een herwaarderingsreserve voor niet gerealiseerde waardeontwikkeling van niet-beursgenoteerde beleggingen opgenomen van 143 (v.j. 230).
Voorzieningen Pensioenverplichtingen Balanswaarde einde vorig boekjaar Normale vermeerdering boekjaar (geschat) Backservicerechten deelnemers geboren in 1946 en 1947 Vrijval inzake aanpassing premievrije opbouw arbeidsongeschiktheid Overname PCM per 1 januari 2005 Overname overig Wijziging rekenrente van 3,75% in 4% (v.j. van 4% naar 3,75%) Vermeerdering wegens verhoging van pensioenrechten Verschil t.o.v. schatting vorig boekjaar
Vanaf 2006 valt de groep VUT-gerechtigden niet meer onder actief verzekerden maar onder premievrije verzekerden. Hierdoor is in 2006 een bedrag van 406 verschoven van actief naar premievrij.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 48
–
–
Jaarrekening 2006
In miljoenen euro’s PASSIVA
2006
2005
147 — 4 5
110 90 4 2
156
206
Schulden op korte termijn Overige schulden Beleggingen Kasbank NV Loonheffing Diversen Balanswaarde einde boekjaar
pgb Jaarverslag 2006
pag. 49
Jaarrekening 2006
TOELICHTING OP DE REKENING VAN BATEN EN LASTEN
In miljoenen euro’s
BATEN Premies Periodieke premies werkgeversgedeelte Periodieke premies werknemersgedeelte
Reserve-overnames Overname PCM Overige kollektieve overnames Individuele overnames
2006
2005
91 53
94 55
144
149
— 39 11
463 — 8
50
471 2006
Opbrengsten beleggingen Direct Leningen op schuldbekentenis Obligaties (inclusief interest rate swaps) Hypotheken Onroerende zaken Aandelen Alternatieve beleggingen Deposito’s en overige geldmiddelen Totaal opbrengsten Kosten vermogensbeheer
–
7 203 — 32 69 7 1
Indirect – –
–
317
1 351 — 77 557 10 5
Totaal
–
–
277 –
Totaal-generaal
6 148 — 109 626 3 4 594 4 590
2005 Direct Leningen op schuldbekentenis Obligaties (inclusief interest rate swaps) Hypotheken Onroerende zaken Aandelen Alternatieve beleggingen Deposito’s en overige geldmiddelen
9 201 — 34 72 — 1
Totaal opbrengsten Kosten vermogensbeheer
317
Indirect –
2 122 — 34 734 2 2
7 323 — 68 806 2 3
892 –
Totaal-generaal
1.209 3 1.206
Overige baten Overdracht reserves van stichting pensioenfonds PCM Uitgevers per 1 januari 2005 en een bijdrage van PCM ter versterking van het vermogen
pgb Jaarverslag 2006
Totaal
pag. 50
—
87
Jaarrekening 2006
In miljoenen euro’s LASTEN Vermeerdering voorziening pensioenverplichtingen Normale vermeerdering (geschat) Backservicerechten deelnemers geboren in 1946 en 1947 Vrijval inzake aanpassing premievrije opbouw arbeidsongeschiktheid Overname PCM per 1-1-2005 Overname overig Wijziging rekenrente van 3,75% in 4% (v.j. van 4% in 3,75%) Vermeerdering wegens verhoging van pensioenrechten Verschil t.o.v. schatting vorig boekjaar
–
–
– Uitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Prepensioen Wezenpensioen Andere uitkeringen
Kosten Totale kosten In mindering gebracht op de opbrengst beleggingen
–
2006
2005
81 29 46 — 39 266 99 18
151 — — 463 — 265 66 —
46
945
164 58 5 1 2
157 56 5 1 2
230
221
10 4
–
6
8 3 5
Amsterdam, 7 juni 2007 De directie: mr. P.W.G. van Leeuwen LL M, algemeen directeur Vastgesteld in de op 7 juni 2007 gehouden vergadering van het bestuur. Voorzitters: G. Poel J.H. de Vries Secretarissen: R. Leloux L.J. Hoogenboom
pgb Jaarverslag 2006
pag. 51
pgb Jaarverslag 2006
pag. 52
Actuariële verklaring
Opdracht
deeld. De mate van zekerheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum opgebouwde pensioenverplichtingen zal
Ingevolge de aan Watson Wyatt B.V. door het bestuur van
kunnen nakomen is door mij geëvalueerd. Tevens is door mij
Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven te
gecontroleerd of de vaststelling van de kostendekkende pre-
Amsterdam verleende opdracht tot actuariële certificering is
mie heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de richt-
de financiële positie per 31december 2006 van het fonds
lijnen van DNB.
door mij beoordeeld ten opzichte van de actuariële risico’s die het fonds loopt. Tevens zijn de overige taken, voor de
De beschreven werkzaamheden zijn in overeenstemming
certificerende actuaris voortvloeiend uit de wet, door mij ver-
met binnen het actuariële beroep geldende normen en
vuld.
gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor het hierna te geven oordeel.
Gegevens Oordeel De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door het pensioenfonds. In overeenstemming met de
De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door
richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter
het fonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn
zake van de controle van verantwoordingen van verzeke-
zodanig dat die gegevens door mij als uitgangspunt van de
ringsinstellingen’ heeft de accountant van het fonds mij geïn-
daarop voortbouwende en door mij beoordeelde berekenin-
formeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van
gen zijn aanvaard.
de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. De
Voorzieningen
opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten behoren tot de genoemde administratieve basisgegevens. Voor de toet-
Hiermede verklaar ik mij te kunnen verenigen met het geheel
sing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de
van de methoden en grondslagen voor de berekening van
financiële positie heb ik mij gebaseerd op de financiële
de voorziening pensioenverplichtingen en de overige verze-
gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening
keringstechnische voorzieningen. Deze voorzieningen zijn,
2006.
met inachtneming van artikel 9a van de Pensioen- en spaarfondsenwet, getoetst uitgaande van door mij realistisch
Werkzaamheden
geachte grondslagen. Naar mijn oordeel is de hoogte van de in jaarrekening genoemde voorzieningen en de overige ver-
Bij de actuariële beoordeling van de financiële positie zijn
zekeringstechnische voorzieningen, als geheel bezien, op de
conform artikel 10b van de Pensioen- en spaarfondsenwet
balansdatum prudent.
de aangehouden voorziening pensioenverplichtingen en de overige verzekeringstechnische voorzieningen door mij
Toetsing van de fondsmiddelen aan criteria van DNB
onderzocht. De uitgangspunten, grondslagen en methoden, die zijn toegepast bij de vaststelling van de verzekerings-
De toets volgens de richtlijnen van DNB wijst uit dat de op
technische voorzieningen, respectievelijk bij de voorbereiding
de balansdatum aanwezige middelen van het pensioenfonds
van de uitgevoerde toetsen van de toereikendheid van de
ten minste gelijk zijn aan de door DNB voor de ondergrens
fondsmiddelen, heb ik beoordeeld. De berekeningen voor de
gestelde norm. Gemeten naar deze maatstaf is ten aanzien
vaststelling van de voorzieningen en die voor de uitgevoerde
van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake
toetsen zijn zowel globaal als steekproefsgewijs door mij
van dekking. De totale reserves bij het pensioenfonds zijn op
beoordeeld. Deze beoordelingen zijn zodanig gepland en uit-
de balansdatum ten minste gelijk aan de daartoe door DNB
gevoerd, dat met een redelijke mate van zekerheid kan wor-
gestelde norm.
den gesteld dat de desbetreffende berekeningsresultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Voorts heb ik de financiële opzet van het pensioenfonds beoor-
pgb Jaarverslag 2006
pag. 53
Actuariële verklaring
Vaststelling van de kostendekkende premie De kostendekkende premie over het boekjaar is vastgesteld in overeenstemming met de richtlijnen van DNB. Financiële positie van het pensioenfonds Bij mijn beoordeling van de financiële positie is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum. Daarbij worden in aanmerking genomen het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld, de door DNB gestelde criteria en - eventuele - maatregelen, genomen tot herstel van de financiële positie. De financiële positie van Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven is naar mijn mening voldoende, mede gelet op mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen. Hierbij is in aanmerking genomen dat het toeslagbeleid voorwaardelijk is. Amstelveen, 7 juni 2007 B. den Hartog AAG verbonden aan Watson Wyatt B.V.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 54
Accountantsverklaring
Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds van de
en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde
Grafische Bedrijven
een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden
Verklaring betreffende de jaarrekening
adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssys-
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening van
teem van de stichting.
Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven te Amsterdam bestaande uit de balans per 31december 2006
Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de
en de staat van baten en lasten over 2006 met de toelich-
aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor
ting gecontroleerd.
financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de entiteit heeft gemaakt, alsmede
Verantwoordelijkheid van het bestuur
een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het
informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oor-
opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het
deel.
resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met
Oordeel
Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld
intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van
van de grootte en de samenstelling van het vermogen van
en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en
Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven per
resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel
31 december 2006 en van het resultaat over 2006 in over-
belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en
eenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften
gegeven omstandigheden redelijk zijn. Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel Verantwoordelijkheid van de accountant
2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaar-
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over
rekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands
Rotterdam, 7 juni 2007
recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden
KPMG ACCOUNTANTS N.V.
onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een
A.J.H. Reijns RA
redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen
pgb Jaarverslag 2006
pag. 55
pgb Jaarverslag 2006
pag. 56
Bijlagen
Bijlage I: Toelichting op de pensioenregeling
– Indexering Bij voldoende beschikbare middelen wordt jaarlijks geïn-
Algemeen
dexeerd volgens een vaste methode. De indexering van
In het kort geven wij hier de belangrijkste kenmerken weer
ingegane en premievrije pensioenen gebeurt op basis van
van de per 1 januari 1993 ingevoerde pensioenregeling
de geschoonde consumentenprijsindex alle huishoudens,
(deze is met ingang van 2006 gewijzigd naar aanleiding van
zoals deze wordt vastgesteld door het CBS.
cao-afspraken): – Premie – Toetredingsleeftijd
De reglementaire premie bedraagt 16,0% van de pen-
Er geldt een toetredingsleeftijd van 21 jaar. De deelnemers
sioengrondslag. Hiervan komt 6,00% voor rekening van
zijn tot hun 21e verjaardag premievrij verzekerd voor part-
de werknemer.
ner- en wezenpensioen. – Maximum salaris * – Franchise
Als maximum salaris wordt het maximumloon ingevolge
Over het eerste deel van het salaris wordt geen pensioen
de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen gehanteerd. Dit
opgebouwd en ook geen pensioenpremie geheven. De
loon bedroeg in 2006 € 43.680.
AOW wordt geacht voor dat eerste salarisdeel in de pensioenbehoefte te voorzien. De franchise bedroeg in 2006
– Keuzemogelijkheden
€ 12.691 per jaar. Jaarlijks wordt de franchise volgens
De pensioenregeling kent bij het bereiken van de 65-jarige
een vaste methode aangepast.
leeftijd verschillende keuzemogelijkheden. De deelnemer kan het partnerpensioen uitruilen voor extra ouderdoms-
– Partnerpensioen
pensioen. Of (vanaf 2008) omgekeerd een deel van het
Hieronder wordt niet alleen verstaan het weduwen- en
ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen. De deel-
weduwnaarspensioen, maar ook - zij het onder bepaalde
nemer kan kiezen voor een getrapt pensioen, met 2 of 3
voorwaarden - het pensioen dat toekomt aan de partner
trappen van minimaal 5 jaar, waarbij de laagste uitkering
van een ongehuwde verzekerde; dit geldt ook als er
minimaal 75% bedraagt van de hoogste uitkering. De
sprake is van een partner van hetzelfde geslacht. Het
deelnemer kan kiezen voor gelijk overlevingspensioen,
partnerpensioen bedraagt 70% van het verzekerde ouder-
waarbij het pensioen van de deelnemer of de partner bij
domspensioen.
overlijden wordt gelijk getrokken. Vanaf 2010 biedt het
Vanaf 01-01-2006 bedraagt het meeverzekerde partner-
fonds deelnemers de mogelijkheid om eerder dan met 65
pensioen 35%, met behoud van het al opgebouwd pen-
jaar te stoppen met werken. Deze keuzemogelijkheid
sioen. Voor actief verzekerden is er naast het opge-
wordt vervroegd pensioen genoemd.
bouwde partnerpensioen tot pensionering 35% op risicobasis verzekerd.
– Pensioenopbouw tijdens ouderschapsverlof Gedurende de periode van het wettelijk ouderschapsverlof
– Opbouwpercentage
vindt ten laste van het pensioenfonds een aanvulling
Het opbouwpercentage bedraagt standaard 1,75% van
plaats van de pensioenrechten van de werknemer tot
de voor het betreffende jaar vastgestelde pensioengrond-
100%. Het gebruikmaken van de mogelijkheid van ouder-
slag.
schapsverlof heeft daardoor geen nadelige gevolgen voor de pensioenopbouw.
* Een werknemer die het maximum pensioengevend salaris of meer verdient, krijgt pensioenopbouw over het maximum salaris minus de franchise. In 2006 is dat dus € 43.680 – € 12.691 = € 30.989.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 57
Bijlagen
– Pensioenopbouw tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid De pensioenopbouw loopt in de eerste twee jaar bij ziekte
Op basis van de genoemde uitgangspunten bedraagt de pensioenopbouw in de huidige collectieve basisregeling:
voor 100% door met de gebruikelijke premieverdeling tussen werkgever en werknemer. In het geval van arbeids-
14 dienstjr x 1,75% x (€ 17.500 minus € 12.691) = € 1.178,24
ongeschiktheid heeft de deelnemer onder bepaalde voor-
10 dienstjr x 1,75% x (€ 20.000 minus € 12.691) = € 1.279,10
waarden recht op premievrije opbouw van pensioen. De
10 dienstjr x 1,75% x (€ 22.500 minus € 12.691) = € 1.716,60
premievrije opbouw is begrensd op maximaal 70% en
10 dienstjr x 1,75% x (€ 25.000 minus € 12.691) = € 2.154,10
staat in verhouding tot het percentage arbeidsongeschiktTotaal te bereiken ouderdomspensioen
heid.
€ 6.328,04
op pensioendatum
De berekening van de pensioenopbouw wordt hierna aan de Inclusief de ‘gehuwden-AOW’ (in 2006 € 16.246)
hand van een voorbeeld toegelicht.
bedraagt het totale bruto pensioeninkomen na pensionering Pensioenopbouw
€ 22.574; dit is 90,3% van het laatste verdiende brutoloon. Wanneer rekening gehouden wordt met de AOW voor
In het volgende voorbeeld wordt bezien wat de pensioenuit-
alleenstaanden (in 2006 € 11.866) komt het pensioen-
komsten zijn indien een werknemer aan de grafische pen-
inkomen uit op € 18.194 ofwel 72,8% van het laatst ver-
sioenregeling deelneemt. Om het voorbeeld overzichtelijk te
diende brutoloon. Kiest de alleenstaande deelnemer bij pen-
houden wordt uitgegaan van de volgende veronderstellin-
sionering voor uitruil van partnerpensioen (in 2006 30% van
gen:
het partnerpensioen) dan bedraagt het bruto pensioeninkomen € 18.858, zijnde 75,4% van het laatste brutoloon.
– Er is geen algemene loon- of prijsstijging, dus PGB indexeert niet en de PGB-franchise ad € 12.691 wijzigt niet.
Pensioenopbouw van voor 1 januari 1993
– Uitgegaan wordt van een gehuwde dan wel samenwonende verzekerde, die in 2006 op zijn 21e jaar in dienst is
Pensioenaanspraken opgebouwd op grond van de oude
getreden en tot zijn pensionering in dienst blijft.
pensioenregeling (gezellenkas en kas voor chefs en admini-
– Er wordt van uitgegaan dat bij pensionering niet gekozen
stratief personeel) worden opgeteld bij de rechten op basis
wordt voor een toeslag op het ouderdomspensioen in ruil
van de nieuwe regeling. Bij het toepassen van de indexerin-
voor het laten vervallen van het partnerpensioen.
gen wordt geen onderscheid gemaakt tussen ‘oude’ en
– Rekeninghoudend met de salarisontwikkeling van betrokkene (als gevolg van promotie, er is immers geen algemene loonstijging in dit voorbeeld) is een opbouw uitgewerkt voor een gemiddelde werknemer. Er is van uitgegaan dat de salarisverhogingen op de 35e, 45e en 55e verjaardag plaatsvinden. Jaar
Leeftijd
2006 2020 2030 2040
21 35 45 55
Salaris € € € €
jaar jaar jaar jaar
pgb Jaarverslag 2006
pag. 58
17.500,– 20.000,– 22.500,– 25.000,–
Franchise € € € €
12.691,– 12.691,– 12.691,– 12.691,–
‘nieuwe’ rechten.
Bijlagen
Verklaring van een aantal begrippen
Reservetekort Tekort dat ontstaat als de middelen ontoereikend zijn om
Premiebetalende verzekerden
naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve
Deelnemers aan de pensioenregeling voor en/of door wie
voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleg-
premie wordt betaald.
gingsrisico’s, de reserve voorgenomen pensioenaanpassing en eventuele andere reserves te dekken.
Verzekerden met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid Arbeidsongeschikte deelnemers voor wie de pensioen-
Vrije reserve
opbouw volledig of gedeeltelijk ten laste van het fonds
Het ter vrije besteding van het bestuur blijvende gedeelte
wordt voortgezet.
van de middelen, dat uitgaat boven de verplichtingen en de voorzieningen.
Actief verzekerden Het totaal van de premiebetalende verzekerden en verzekerden met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid.
Contante waarde De huidige waarde van lopende en toekomstige uitkeringen, rekening houdend met een bepaalde renteopbrengst
Premievrij verzekerden
en sterftekansen.
Gewezen deelnemers met aanspraken, de zogenaamde slapers.
Rekenrente De bij de berekeningen gehanteerde rentevoet van 4,00%.
Pensioengerechtigde verzekerden Verzekerden of nabestaanden aan wie een ouderdoms- of
Franchise
nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd (d.w.z. ingegane
De franchise is het gedeelte van het salaris waarover geen
pensioenen) en gewezen deelnemers die inmiddels pen-
premie betaald wordt en waarover ook geen pensioen-
sioengerechtigd zijn maar het pensioen nog niet hebben
rechten opgebouwd worden. De franchise wordt jaarlijks
aangevraagd.
door het bestuur vastgesteld en was voor 2006 € 12.691,–.
Verzekerden met een pensioenuitkering (ingegane pensioenen)
Overlevingstafels
Verzekerden of nabestaanden aan wie een uitkering wordt
Tabellen, aangevende hoeveel mannen resp. vrouwen uit-
betaald.
gaande van een bepaald aantal nul-jarigen de leeftijd van 1, 2, 3 enz. jaar zullen bereiken; door het Centraal Bureau
Voorziening pensioenverplichtingen
voor de Statistiek berekend uit gegevens die dat bureau
De contante waarde van de reeds ontstane en gefinan-
door de bevolkingsregisters in Nederland zijn verstrekt.
cierde pensioenverplichtingen uit hoofde van pensioen-
Deze tabellen worden gebruikt bij de berekening van de
aanspraken.
voorziening pensioenverplichtingen. De navolgende overlevingstafels worden gehanteerd:
Dekkingsgraad Verhouding tussen het aanwezige pensioenvermogen en de contante waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken, uitgedrukt in een percentage.
– voor mannen, de tafel GBM 1995 - 2000 met één jaar leeftijdsverlaging; – voor vrouwen, de tafel GBV 1995 - 2000 met één jaar leeftijdsverlaging.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 59
Bijlagen
Bijlage II: Samenstelling bestuur PGB, deelnemersraad,
Bestuur PGB
commissies en directie Leden van werkgeverszijde
Per 31 december 2006
aangewezen door het Koninklijk Verbond van Grafische Bestuursmutaties
Ondernemingen: G. Poel *
voorzitter (fungerend in 2007)
In het jaarverslag 2005 is reeds ingegaan op de benoeming
L.J. Hoogenboom *
secretaris (fungerend in 2006)
van de heer R. Leloux (daartoe aangewezen door CNV
drs. L. Coenradie RA
Media) tot secretaris van het (dagelijks) bestuur per 1 januari
drs. R. Degenhardt
2006.
W.F. Nak
De heer J.H. de Vries (daartoe aangewezen door FNV KIEM)
vacature
is per 7 juli 2006, als opvolger van de heer T. Pietersma,
vacature
benoemd tot voorzitter van werknemerszijde van het (dage-
vacature
lijks) bestuur. De heer Pietersma is aangebleven als lid van het bestuur.
Leden van werknemerszijde
De heer M. Ungheretti (aangewezen door FNV KIEM) trad
aangewezen door FNV Kunsten Informatie en Media:
eveneens toe tot het bestuur als lid van werknemerszijde.
J.H. de Vries *
Met de aanwijzing van de heren De Vries en Ungheretti
A.F.A.H. Bergmans
werd in een tweetal vacatures voorzien. Deze vacatures ont-
T.W. van den Broek
stonden doordat de heren P.T. Hendriks en P.A. Kersten
K.M. de Jong
(beiden aangewezen door FNV KIEM) als bestuurslid terug-
T. Pietersma
traden.
M. Ungheretti
voorzitter (fungerend in 2006)
Wij danken de heren Hendriks en Kersten voor de wijze waarop zij hun bestuursfunctie vervuld hebben.
aangewezen door CNV Media:
Tot slot werd in een vacature voorzien door de benoeming
R. Leloux *
secretaris (fungerend in 2007)
van de heer M.M. Visch (daartoe aangewezen door de NVJ) tot bestuurslid van werknemerszijde.
aangewezen door de Nederlandse Vereniging van Journalisten:
In de deelnemersraad werd een vacature vervuld door de
M.M. Visch
benoeming van de heer drs. G.C. Herderscheê (daartoe aangewezen door FNV KIEM).
Deelnemersraad aangewezen door FNV Kunsten Informatie en Media:
Het door de GBF gevoerde secretariaat van de Commissie
G. van den Belt
van Bezwaar is inmiddels extern ondergebracht.
A. Boleij T. Derks R.M. Dirx ** W.H.J. Dubbeling F.P.M. Haselaar drs. G.C. Herderscheê F.J. Hoefnagels C.A.M. Hoendervangers
* Leden van het dagelijks bestuur. ** Aangewezen vanuit de groep gepensioneerden.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 60
Bijlagen
H. Jansen
Directie
J.A. Kolijn **
mr. P.W.G. van Leeuwen LL M
algemeen directeur
M.J. Kuit **
drs. J.J. Tjeerdsma
directeur interne zaken
J.B. Leonhart **
drs. D. Wieman
directeur beleggingen
R. de Nijs ** vacature
Medisch adviseur
vacature
E. Sarlui
aangewezen door CNV Media:
Actuaris
F.C. Eller
Watson Wyatt B.V.
J. Harlaar ** Accountant
P. Verhorst
KPMG Accountants N.V. aangewezen door De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening:
Kantoor
vacature
Zwaansvliet 3, 1081 AP Amsterdam Postbus 7855, 1008 CA Amsterdam
Commissie voor de Beleggingen
Telefoon: (020) 5 418 418
J.H. de Vries
voorzitter (fungerend in 2006)
Fax: (020) 6 442 911
G. Poel
voorzitter (fungerend in 2007)
Internet: www.gbf.nl
L.J. Hoogenboom
lid
R. Leloux
lid
Adviseurs: mr. P.A. Blumenthal ing. H.A. van Heeswijk J.H. Ubas Commissie van Bezwaar T. Hommel
voorzitter (fungerend in 2006)
R.E. van Kesteren
voorzitter (fungerend in 2007)
mr. J.S. Dienske
lid
J. Spaargaren
lid
secretariaat:
mw. mr. E.M. Kuijken (Kennedy Van der Laan, Postbus 58188, 1040 HD Amsterdam)
** Aangewezen vanuit de groep gepensioneerden.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 61
Bijlagen
Bijlage III: Wijzigingen in statuten en reglementen
Daarnaast is in het reglement opgenomen dat inruil van ouderdomspensioen voor een hoger partnerpensioen vanaf
Verplichtstelling
1 januari 2008 en vervroegde pensionering per 1 januari
De verplichtstelling werd gewijzigd voor het onderdeel grafi-
2010 mogelijk worden. Verder zijn aan de diverse keuzemo-
media bedrijven als gevolg van een aanpassing van de
gelijkheden de daarbij behorende actuariële factoren (in een
omschrijving van zeefdrukkerijen, uitbreiding van ‘grafische
aparte bijlage) toegevoegd. Ook zijn voor afkoop van kleine
bedrijven’ met bedrijven die zich met goedkeuring van de
ingegane pensioenen de afkoopfactoren in een aparte bij-
ROGB vrijwillig onder de cao stellen en wijziging van het
lage opgenomen. Aangezien het recht op pensioen als
begrip werknemer voor het signbedrijf. Verder is binnen de
zodanig niet mag vervallen, is de betreffende bepaling in het
sector dagbladbedrijf een onderscheid gemaakt in onderne-
reglement geschrapt. Voor niet opgeëiste termijnen is gere-
mingen die al dan niet aangesloten zijn bij de NDP. Het
glementeerd dat deze na vijf jaar vervallen.
onderdeel reprografie werd gewijzigd als gevolg van aanpassing van de omschrijving van het begrip werkgever en werk-
Verder is het reglement, met terugwerkende kracht tot
nemer. Tevens zijn de verwijzingen naar verschillende cao’s
1 januari 2006, aangepast als gevolg van cao-afspraken om
op diverse plaatsen in de werkingssfeer aangepast.
de volledig arbeidsongeschikte en andere niet-actieve deelnemers niet in aanmerking te laten komen voor de onvoor-
Statuten
waardelijke backservice.
In de statuten zijn de bepalingen met betrekking tot de werkingssfeer, met terugwerkende kracht tot 1 februari 2005,
De verjaringstermijn bij ten onrechte verstrekte uitkeringen is,
aangepast aan die in de grafimedia cao 2005-2007. Deze
met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006, verlengd van 3
aanpassingen zijn vrijwel identiek aan de wijzigingen die zijn
naar 5 jaar.
doorgevoerd in de verplichtstelling, zoals hiervoor omschreMet terugwerkende kracht tot 1 juli 2006 is, in aanvulling op
ven.
de collectieve regeling, het PGB Plus Pensioensparen geïnNaar aanleiding van de laatste statutenwijziging is een ver-
troduceerd.
zoek tot wijziging van de verplichtstelling bij het Ministerie van SZW ingediend. Als gevolg van dit verzoek zijn de ver-
Onder invloed van jurisprudentie is de kortingsregeling van
wijzigen naar de verschillende cao's in de statuten aange-
partnerpensioen bij groot leeftijdsverschil met terugwerkende
past. Voor ongeorganiseerden ontstaat daardoor meer dui-
kracht tot 1 januari 2006 geschrapt. Deze regeling hield in
delijkheid.
dat het partnerpensioen met 2,5% werd gekort voor elk jaar of gedeelte daarvan dat de (ex) partner meer dan 10 jaar
Pensioenreglement
jonger was dan de verzekerde.
Als gevolg van het voor 2007 vastgestelde premie- en indexatiebeleid is de reglementaire pensioenpremie (17,5% over de pensioengrondslag met een werknemersdeel van 6,75%) en de bij het reglement behorende ‘Richtlijn besluitvorming indexatie’ (de zgn. beleidsstaffel) aangepast.
pgb Jaarverslag 2006
pag. 62
Colofon Ontwerp Accent Design, Mijdrecht Opmaak GBF, Amsterdam Druk Hollandia Printing, Heerhugowaard
Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven
Jaarverslag 2006