VERANDERING VAN GEDRAG: EEN PROBLEEM OF NIET? Marieke Schuurmans Verpleegkundige & onderzoeker UMC Utrecht/Hogeschool Utrecht
GEDRAG: De wijze waarop iemand zich gedraagt, zijn wijze van doen, optreden en reageren (Van Dale, 1999)
= waarneembaar
3D’s • Delirium • Dementie • Depressie
Komen veel voor Hebben veel impact op dagelijks leven & op zorgverlening
DELIRIUM (DSM-IV) A. B. C. D.
bewustzijnsstoornis met wisselende concentratie verandering cognitieve functie of ontwikkeling waarnemingsstoornis ontstaat in korte tijd, fluctueert over de dag aanwijzingen voor intoxicatie, onthoudingssyndroom, multiple oorzaken
APA, 1994
GEMEENSCHAPPELIJKE KENMERKEN VAN DEMENTIE (DSM-IV) A. De ontwikkeling van multipele cognitieve stoornissen worden zichtbaar door beide volgende: [1] geheugenstoornissen [verminderd vermogen nieuwe informatie te leren of zich eerder geleerde informatie te herinneren] [2] een [of meer] van de volgende cognitieve stoornissen: [a] afasie [taalstoornis] [b] apraxie [verminderd vermogen motorische handelingen uit te voeren ondanks intacte motorische functies] [c] agnosie [onvermogen objecten te herkennen of thuis te brengen ondanks intacte sensorische functies] [d] stoornis in uitvoerende functies [d.w.z. plannen maken, organiseren, logische gevolgtrekkingen maken, abstraheren] B. De cognitieve stoornissen in A1 en A2 veroorzaken elk een significante beperking in het sociaal of beroepsmatig functioneren en betekenen een significante beperking t.o.v. het vroegere niveau van functioneren. C. De stoornissen komen niet uitsluitend voor tijdens het beloop van een delirium
DEPRESSIE (DSM-IV-TR-criteria) één of twee van de volgende elementen aanwezig zijn: • A. Gedeprimeerde stemming (1) of verlies van belangstelling of genoegen (2). – Het volstaat om één van deze symptomen te hebben indien minstens vier van de volgende symptomen: – – – – – – – – –
Gedeprimeerde stemming gedurende het grootste deel van de dag. Duidelijke daling van belangstelling in aangename activiteiten. Veranderende eetlust en duidelijke gewichtstoename of gewichtsverlies. Verstoord slaappatroon of slapeloosheid of meer slapen dan normaal. Veranderingen in activiteitenniveaus, rusteloosheid of zich beduidend langzamer bewegen dan normaal. Vrijwel alle dagen vermoeidheid of energieverlies. Gevoel van schuld, hulpeloosheid, bezorgdheid, en/of vrees. Verminderde capaciteit om zich te concentreren of besluiten te nemen. Suïcidale gedachten.
• B. De symptomen voldoen niet aan de criteria voor een gemengde episode. • C. De symptomen veroorzaken klinisch significant lijden of belemmering in sociale, beroepsmatige of andere belangrijke omstandigheden. • D. De symptomen zijn niet het gevolg van directe fysiologische effecten van middelengebruik (bijvoorbeeld drugs of medicatie) of een somatische aandoening (bijvoorbeeld hypothyreoïdie). • E. De symptomen kunnen niet beter worden verklaard door rouw, bv. na het verlies van een geliefde persoon, de symptomen duren langer dan twee maanden of worden gekenmerkt door belemmering in het functioneren, preoccupatie met waardeloosheid, suïcidale gedachten, psychotische symptomen of psychomotorische retardatie.
GEDRAGS VERANDERING WAARNEMEN
GEDRAGSVERANDERING • • • • • • • • •
bewustzijnsstoornis aandacht/concentratiestoornis geheugenstoornis stoornis in oriëntatie waarnemingsstoornis wanen of stoornis in het denken stemmingsstoornis verstoring in psychomotoriek verstoring in slaap-waakritme
OBSERVATIES IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK WAT ZIE JIJ EN WAAR PAST DAT BIJ?
Delirium
Dementie (Alzheimer)
Depressie
Begin
Acuut
Sluipend
Enkele weken
Duur
Dagen/weken
Maanden/jaren
Weken/maanden
Bewustzijn
Gestoord
Helder
Helder
Aandacht/ concentratie
Gestoord
Ongestoord
Verminderd
Geheugen
Recente verleden verstoord
Recente verleden Recente en verstoord verdere verleden gelijkmatig verstoord
Denken
Gedesorganiseerd Verarmd
Traag
Handboek psychopathologie, 2008
TESTEN •
Aandacht/concentratie – –
•
Geheugen –
•
Welk jaar is het? Welk seizoen is het? Welke dag van de week is het? Welke provincie zijn we? In welke plaats?
Waarneming –
•
Drie voorwerpen noemen: appel, tafel, euro, laten herhalen en een paar minuten later navragen
Orientatie – –
•
Dagen van de week achterstevoren noemen Van 100 zeven aftrekken en dan weer zeven en dan weer zeven
Voorwerpen aanwijzen (horloge, pen), vragen wat het zijn
Stemming Hoe vaak hebt u de afgelopen twee weken last gehad van de volgende problemen? Weinig zin om dingen te doen of er weinig plezier aan beleven. Een somber, gedeprimeerd of hopeloos gevoel
MEET INSTRUMENTEN • DELIER – Delirium Observatie Screening Schaal (DOS) – NEECHAM Confusion Schaal – Confusion Assessment Method (CAM)
• DEMENTIE – Mini Mental State Examination (MMSE) – Klok tekentest – IQ code
• DEPRESSIE – Geriatric Depression Scale (GDS) – Patient Health Questionnaire (PHQ9) – Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS)
www.ouderenpsychiatrie.nl
Familie belangrijke bron van gedrags informatie