Datum 1 september Hogeschool Utrecht, Utrecht, 2008

Datum 1 september 2008 © Hogeschool Utrecht, Utrecht, 2008

Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudigen voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan.

Kiesreglement HU CMR/FMR/OC's & Personeelsraad 2008 SB/J/08.010


:

Kiesreglement HU Vastgesteld door de CMR in zijn vergadering van 20 februari 2008 overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 lid 1 van het CMR-reglement. Goedgekeurd door het College van Bestuur d.d. 11 maart 2008 overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 lid 2 van het CMR-reglement.

Voorafgaande versies: 1.

Oorspronkelijke versie: SB/J/04.010, d.d. 1 januari 2005 vastgesteld door CMR op 12 oktober 2004, met instemming van het CvB op 16 november 2004.

2.

Eerste gewijzigde versie, SB/J/05.013 d.d. 1 oktober 2005, vastgesteld door de CMR op 5 november 2005, met instemming van het CvB 27 september 2005.

3.

Tweede gewijzigde versie, SB/J/07.006, d.d. 16 januari 2007 vastgesteld door de CMR 16 januari 2007, met instemming van het CvB op 6 maart 2007.

2/29 © Hogeschool Utrecht, 01 september 2008


Inhoudsopgave Begripsbepalingen 5 1 Artikel 1 ........................................................................................................................... 5 2 Kiescommissie en commissie van beroep voor de verkiezingen 9 Artikel 2 De centrale kiescommissie.............................................................................. 9 Artikel 3 Projectleider medezeggenschapsverkiezingen ............................................. 10 Artikel 4 Budget medezeggenschapsverkiezingen ...................................................... 10 Artikel 5 Commissie van Beroep voor de verkiezingen .............................................. 10 3 Verkiezingsprocedure 13 Artikel 6 Vaststelling centrale verkiezingsdatum ......................................................... 13 Artikel 7 Verkiezingsprocedure ................................................................................... 13 4 Kiesrecht 14 Artikel 8 Kiesrecht ....................................................................................................... 14 5 Kandidaten 15 Artikel 9 Kandidaatstelling ........................................................................................... 15 Artikel 10 Wijze van kandidaatstelling ......................................................................... 15 Artikel 11 Kandidaten .................................................................................................. 15 Artikel 12 Onderzoek van de kandidaatstelling ........................................................... 16 Artikel 13 Verzamellijsten ............................................................................................ 16 6 Stemming 17 Artikel 14 Wijze stemming CMR, FMR, Personeelsraad en OC .................................. 17 Artikel 15 Vaststelling van de Uitslag .......................................................................... 17 7 Zetelverdeling 18 Artikel 16 Zetelverdeling............................................................................................... 18 Artikel 17 Bekendmaking van de uitslag ..................................................................... 18 Artikel 18 Onregelmatigheden ..................................................................................... 19 Artikel 19 Beroep tegen de uitslag van de verkiezingen.............................................. 19 Artikel 20 Bewaring documenten................................................................................. 19 Artikel 21 Tussentijdse verkiezingen ........................................................................... 19 8 Overige bepalingen 20 Artikel 22 Onvoorziene omstandigheden .................................................................... 20 Artikel 23 Evaluatie van dit reglement ......................................................................... 20 Paragraaf 1 Bijzondere bepalingen Verkiezingen CMR 21 Artikel 24 Organisatie .................................................................................................. 21 Artikel 25 Kandidaatstelling ......................................................................................... 21 Artikel 26 Stemming .................................................................................................... 21 Artikel 27 Nadere bepaling van de vaststelling van de uitslag voor de CMR (art. 16 lid 6).................................................................................................................. 21 Artikel 28 Tussentijdse vacatures................................................................................ 22 Paragraaf 2 Bijzondere bepalingen FMR verkiezingen 23 Artikel 29 Organisatie .................................................................................................. 23 Artikel 30 Stemming .................................................................................................... 23 Artikel 31 Nadere bepaling van de vaststelling van de uitslag voor de FMR (art 16 lid 6).................................................................................................................. 23 Artikel 32 Toedeling van de zetels .............................................................................. 23 Artikel 33 Tussentijdse vacatures................................................................................ 24



Paragraaf 3 Bijzondere bepalingen Personeelsraad verkiezingen 26 Artikel 34 Kiesrecht ..................................................................................................... 26 Artikel 35 Kandidaatstelling ......................................................................................... 26 Artikel 36 Stemming .................................................................................................... 26 Artikel 37 Uitslag verkiezingen .................................................................................... 26 Artikel 38 Tussentijdse vacatures................................................................................ 26 Paragraaf 4 Bijzondere bepalingen verkiezingen Opleidingscommissies 27 Artikel 39 Kiesrecht ..................................................................................................... 27 Artikel 40 Organisatie .................................................................................................. 27 Artikel 41 Stemming .................................................................................................... 27 Artikel 42 Uitslag verkiezingen .................................................................................... 27 Artikel 43 Tussentijdse vacatures................................................................................ 28 Bijlage 29 Aantal zetels CMR, FMR en personeelsraden .............................................................. 29



1

Begripsbepalingen

Artikel 1 In dit reglement wordt verstaan onder: 1.

Afdeling Een organisatorische eenheid van een faculteit belast met het verzorgen van: - een of meer bacheloropleidingen van die faculteit alsmede de eventueel daarbij behoren de afdelingsdiensten (Instituut) en/of: - een of meer masteropleidingen van die faculteit alsmede de eventueel daarbij behorende afdelingsdiensten (Academie), en/of: - een of meer deeltijd-bacheloropleidingen en/of commerciële activiteiten zoals cursussen en dienstverlening van die faculteit alsmede de eventueel daarbij behorende afdelingsdiensten (Centrum), zoals geregeld in het door de faculteitsdirectie vastgestelde faculteitsorganisatiebesluit.

2

Centrale Medezeggenschapsraad (CMR) De medezeggenschapsraad van de hogeschool zoals bedoeld in artikel 10.17 van de WHW, voor de helft bestaande uit personeelsleden, voor de andere helft uit studenten van de hogeschool. Inrichting en bevoegdheden zijn geregeld in het door het College van Bestuur vastgestelde Reglement Centrale Medezeggenschapsraad HU.

3.

HU-diensten De organisatorische verzameling van centrale diensten (“backoffice”) , bestaande uit de hogeschoolstafbureaus Bedrijfsvoering, Marketing & Communicatie, Onderwijs & Onderzoek, Personeel & Organisatie, Servicebureau en de daaronder ressorterende bureaus en shared service centra. Inrichting, taken, bevoegdheden en functioneren zijn nader geregeld in door het College van Bestuur vastgestelde Organisatiebesluit HU-diensten.

4.

College van Bestuur Bestuursorgaan van de Hogeschool, tevens instellingsbestuur van de Stichting Hogeschool Utrecht krachtens artikel 10.8 WHW, met taken en bevoegdheden zoals geregeld in de Statuten van de Stichting Hogeschool Utrecht.



5.

Faculteit Een organisatorische eenheid bestaande uit een groep verwante afdelingen, alsmede de bij de faculteit behorende faculteitsstafdiensten, zoals opgenomen in het door de faculteitsdirectie vastgestelde organisatiebesluit van de faculteit.

6.

Faculteitsdirectie De directie van een faculteit, met taken en bevoegdheden zoals geregeld in het door het College van Bestuur vastgestelde Mandateringsbesluit HU.

7.

Faculteitsmedezeggenschapsraad (FMR) De deelraad van een faculteit zoals bedoeld in artikel 10.25 van de WHW. Inrichting en bevoegdheden zijn geregeld in het door de faculteitsdirectie vastgestelde Basisreglement voor de Faculteitsmedezeggenschapsraden van de HU.

8.

Geleding Elk medezeggenschapsraad, behoudens de Personeelsraad, bestaat uit twee geledingen: een studentengeleding en een personeelsgeleding.

9.

Grootste gemiddelden Bij het systeem van de grootste gemiddelden geschiedt de toedeling van restzetels aan de lijsten in volgorde van grootte van de quotiënten van de geldig op een lijst uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal reeds aan die lijst toegedeelde zetels + 1.

10. Hogeschool De Hogeschool Utrecht, in stand gehouden door de Stichting Hogeschool Utrecht.

11. Kiesdelersysteem Bij een kiesdelersysteem wordt het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen per geleding gedeeld door het aantal beschikbare zetels voor die geleding. Dit levert de kiesdeler voor de desbetreffende geleding op. Het aantal op een lijst uitgebrachte stemmen gedeeld door de kiesdeler levert het aantal zetels op dat een lijst in de eerste toedelingsronde krijgt.



12. Kleinste gemiddelden Bij het systeem van de kleinste gemiddelden geschiedt het ontnemen van zetels aan de lijsten in omgekeerde volgorde van grootte van de quotiënten van de geldig op een lijst uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal reeds aan die lijst toegedeelde zetels.

13. Opleiding Een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken; 14. Opleidingscommissie (OC) Een commissie voor één of meer opleidingen van een faculteit zoals bedoeld in artikel10.3c WHW. Inrichting, taken en bevoegdheden en functioneren zijn geregeld in het door de faculteitsdirectie vastgestelde OC-reglement; 15. Orgaan Een persoon of groep van personen die bij of krachtens een algemeen verbindend voorschrift binnen de hogeschool met enige bevoegdheid is bekleed; 16. Personeel Zij die op basis van de CAO-HBO een arbeidsovereenkomst hebben met de Hogeschool. 17. Personeelsraad Het vertegenwoordigende personeelsorgaan van één of meer onderdelen van HU-diensten, de ‘back office’ van de hogeschool. Inrichting en bevoegdheden zijn geregeld in het door het College van Bestuur vastgestelde Reglement Personeelsraden HU-diensten. 18. Stemcijfer De som van het op een lijst uitgebrachte aantal geldige stemmen. 19. Student Degene die, conform artikel 7.32 e.v. WHW of andere wettelijke regelingen, als student aan de hogeschool is ingeschreven. De rechten en plichten van de student zijn beschreven in het door het College van Bestuur vastgestelde Studentenstatuut HU.



20. Werkdag Alle dagen van een jaar met uitzondering van: - de zondagen; - de bij CAO of door overheid als zodanig erkende feest- of gedenkdagen; - de dagen waarop de gehele hogeschool voor studenten gesloten is. 21. Wet De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW), zoals gepubliceerd in Staatsblad 1992 nr. 593, inclusief de latere aanvullingen en wijzigingen.



2 Kiescommissie en commissie van beroep voor de verkiezingen Artikel 2 De centrale kiescommissie 1.

De CMR benoemt in overleg met het College van Bestuur voor een periode van twee jaar een centrale kiescommissie.

2.

Herbenoeming voor een nieuwe periode van twee jaar is mogelijk.

3.

De centrale kiescommissie is samengesteld uit tenminste een voorzitter en vier leden; deze leden worden aangewezen en vertegenwoordigen CMR, de faculteiten, de Personeelsraden en OC’s van de hogeschool. De voorzitter is onafhankelijk, dat wil zeggen deze maakt geen deel uit van een medezeggenschapsorgaan van de hogeschool.

4.

Per lid wordt één plaatsvervangend lid benoemd.

5.

De kiescommissie heeft een zittingsduur van 2 jaar; de zittingsduur vangt aan per 1 januari in enig kalenderjaar.

6.

De leden van de kiescommissie zijn herbenoembaar.

7.

In de centrale kiescommissie kunnen geen zitting hebben personen die zich kandidaat zullen stellen voor het lidmaatschap van -leden voor de Centrale Medezeggenschapsraad, of voor de Faculteitsmedezeggenschapsraden, of de Personeelsraden of de Opleidingscommissies.

8.

De centrale kiescommissie kiest uit haar midden tenminste een voorzitter; het secretariaat wordt vervuld door de projectleider medezeggenschapsverkiezingen.

9.

De CMR maakt de namen van de leden van de centrale kiescommissie zo spoedig mogelijk bekend aan het College van Bestuur, het personeel en de studenten.

10. De centrale kiescommissie draagt zorg voor de coördinatie van de verkiezingen van CMR, FMR ’en en Personeelsraden en OC’s. Taken van de centrale kiescommissie zijn in elk geval: a. het innemen, opstellen en verspreiden en innemen van de kandidatenlijsten; b. het beslissen over de geldigheid van de kandidaatstelling; c. het openbaar maken van alle ingediende kandidatenlijsten; d. het tellen van de geldig uitgebrachte stemmen; e. het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen voor zowel de CMR, de FMR ‘en,en de Personeelsraden en de OC’s alsmede de bekendmaking daarvan; f. het verzorgen van de publiciteit rond de verkiezingen; g. het verschaffen van inlichtingen aan de Commissie van Beroep voor de Verkiezingen. Deze taken worden onder verantwoordelijkheid van de kiescommissie uitgevoerd door de projectleider medezeggenschapsverkiezingen.



11. De door de centrale kiescommissie opgemaakte documenten worden ondertekend door de Voorzitter van de centrale kiescommissie. 12. De centrale kiescommissie brengt binnen drie weken na elke de verkiezingsuitslag verslag uit van haar werkzaamheden en draagt alle bescheiden daarop betrekking hebbende over aan de secretaris van de CMR. Het verslag bevat ook de rapportage van de Commissie van Beroep voor de Verkiezingen.

Artikel 3 Projectleider medezeggenschapsverkiezingen 1.

De centrale kiescommissie wordt ondersteund door een projectleider medezeggenschapsverkiezingen;

2.

De projectleider is onder meer belast met de opstelling van een draaiboek verkiezingen, waarin alle activiteiten die samenhangen met de organisatie van de medezeggenschapsverkiezingen zijn vastgelegd. De projectleider is belast met de uitvoering van het draaiboek verkiezingen.

3.

De kosten voor de aanstelling van de projectleider worden ten laste gebracht van het budget medezeggenschapsverkiezingen.

Artikel 4 Budget medezeggenschapsverkiezingen Ten behoeve van de organisatie van de verkiezingen van de medezeggenschapsorganen, dus inclusief FMR’en en OC’s, wordt een centraal budget vastgesteld en gealloceerd in de begroting van het Servicebureau.

Artikel 5 Commissie van Beroep voor de verkiezingen 1.

Elke twee jaar wordt gelijktijdig met de benoeming van de centrale kiescommissie een Commissie van Beroep voor de Verkiezingen benoemd, in dit artikel verder genoemd 'de Commissie', bestaande uit drie leden.

2.

Herbenoeming voor een nieuwe periode van twee jaar is mogelijk.

3.

De CMR draagt voor: - voorzitter; de voorzitter is een jurist. - een personeelslid; - een student. Het College van Bestuur benoemt de voorzitter en de leden en stelt hen daarvan schriftelijk in kennis .

4.

Het secretariaat van de Commissie wordt gevoerd door een medewerker van het Servicebureau.



5.

Leden van de centrale kiescommissie, alsmede personen, die zich verkiesbaar hebben gesteld voor de CMR, een FMR, een Personeelsraad of een OC kunnen geen lid zijn van de Commissie.

6.

De Commissie functioneert gedurende de hele zittingsperiode van de centrale kiescommissie.

7.

De Commissie streeft bij haar besluitvorming naar consensus. De Commissie besluit met gewone meerderheid van stemmen. Ieder lid van de Commissie heeft bij de besluitneming één stem. Bij staken van de stemmen telt de stem van de voorzitter dubbel.

8.

De leden van de Commissie stemmen zonder last of ruggespraak.

9.

De Commissie heeft tot taak in beroep te beslissen over besluiten van de centrale kiescommissie betreffende: a. de geldigheid van de kandidaatstelling; b. de vaststelling van de uitslag van de verkiezingen; c. het ongeldig verklaren van de verkiezingen conform artikel 18.

10. Beroep bij de Commissie kan worden ingesteld door iedere belanghebbende kiesgerechtigde. 11. Het beroep dient schriftelijk te worden ingesteld en in ieder geval te vermelden: a. naam en adres van de appellant; b. het besluit waartegen beroep wordt aangetekend; c. de gronden waarop het beroep berust; d. een bepaalde vordering; e. het belang van de appellant gediend met het beroep. Bij het beroepschrift wordt een kopie overlegd van het besluit waarop het betrekking heeft. 12. Het beroep dient te worden ingesteld binnen vijf werkdagen na publikatie op Sharepoint, waarin de centrale kiescommissie het besluit waar tegen het beroep wordt ingesteld, heeft bekend gemaakt, tenzij anders bepaald in dit reglement. 13. De Commissie doet een bindende uitspraak binnen tien werkdagen na ontvangst van het beroepschrift en deelt deze schriftelijk aan de centrale kiescommissie alsmede de appellant mee. 14. Zolang de Commissie geen uitspraak heeft gedaan mag het betreffende besluit niet worden uitgevoerd. 15. De Commissie brengt binnen twee weken na de verkiezingsuitslag verslag uit van haar werkzaamheden aan het College van Bestuur en de centrale kiescommissie en draagt alle bescheiden daarop betrekking hebbende over een de secretaris van de centrale kiescommissie. Het verslag van de Commissie van Beroep voor de Verkiezingen maakt conform artikel 1 lid 12 van dit reglement deel uit van het verslag van de centrale kiescommissie.



16. De kosten van de werkzaamheden van de Commissie komen voor rekening van de centrale kiescommissie.



3 Verkiezingsprocedure Artikel 6 Vaststelling centrale verkiezingsdatum 1.

De verkiezingen voor CMR, FMR’en, Personeelsraden en OC’s vinden plaats op een hogeschoolbrede, door het College van Bestuur vastgestelde verkiezingsdatum op of omstreeks 1 november in het verkiezingsjaar.

2.

De CMR doet in overleg met het College van Bestuur, met de FMR'en, de Personeelsraden en BPS-Studentzaken een voorstel voor de data voor de kandidaatstelling en voor de verkiezingen.

3.

De stemming vindt plaats gedurende één week (zes werkdagen).

Artikel 7 Verkiezingsprocedure 1. De centrale kiescommissie stelt een procedureschema op, waarin wordt aangegeven op welke wijze het verloop van de verkiezingen wordt ingericht. De centrale kiescommissie maakt dit schema bekend aan de CMR, de FMR'en en de Personeelsraden HU-diensten, het College van Bestuur en de faculteitsdirecties en via Sharepoint aan het personeel en de studenten. 2. Het procedureschema (draaiboek) vermeldt in elk geval: -de periode waarin de kandidaatstelling geschiedt en de wijze waarop; -de uiterlijke datum en de wijze waarop de verkiezingsuitslag bekend gemaakt wordt; -de periode van behandeling van eventuele beroepen tegen de verkiezingsuitslag door de Commissie van Beroep voor de Verkiezingen; -de wijze en data waarop de informatie betreffende de verkiezingen wordt verstrekt aan personeel en studenten.



4 Kiesrecht Artikel 8 Kiesrecht 1.

Kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn studenten die zijn ingeschreven bij de hogeschool, en personeelsleden in vaste of tijdelijke dienst van de hogeschool.

2. Studenten zijn kiesgerechtigd en/of verkiesbaar indien zij op 1 oktober van het jaar waarin verkiezingen worden gehouden aan de hogeschool staan ingeschreven. 3. Personeelsleden zijn kiesgerechtigd en/of verkiesbaar indien zij op de verkiezingsdatum in vast of tijdelijke dienst zijn van HU. 4. Personeelsleden die deel uitmaken van het College van Bestuur, een faculteitsdirectie, of directeur van een HU-dienst zijn, zijn uitgesloten van het lidmaatschap van de CMR. 5. Personeelsleden die deel uitmaken van een faculteitsdirectie of een afdelingsdirectie zijn uitgesloten van het lidmaatschap van de FMR.



5 Kandidaten Artikel 9 Kandidaatstelling 1. De centrale kiescommissie maakt bekend tot wanneer er gelegenheid is tot kandidaatstelling. 2. De termijn voor kandidaatstelling bedraagt zes weken. 3. De centrale kiescommissie kan, in overleg met het College van Bestuur, de CMR, de FMR'en de Personeelsraden de kandidaatstellingsperiode verlengen of verkorten. 4. Op de kandidatenlijsten staan namen van één of meer personeelsleden of studenten uit de hogeschool. Studenten kunnen niet staan op een lijst van personeelsleden en omgekeerd. Kandidaten kunnen zich voor meerdere medezeggenschapsorganen kandidaat stellen, inclusief de OC. 5. Bevoegd tot het indienen van een kandidatenlijst zijn één of meer personeelsleden respectievelijk studenten van de hogeschool. 6. Tevens bevoegd tot indienen van een kandidatenlijst voor CMR, FMR of Personeelsraad zijn personeelsvakorganisaties en studentenorganisaties.

Artikel 10 Wijze van kandidaatstelling 1. De kandidaatstellingsformulieren worden door de centrale kiescommissie opgesteld. 2.

Kandidaatstellingsformulieren worden uitgegeven gegeven door de centrale kiescommissie.

3.

De kandidaatstelling dient vergezeld te zijn van een verklaring van elke kandidaat, die op de kandidatenlijst voorkomt, dat hij/zij bereid is het lidmaatschap van de CMR, FMR, Personeelsraad en OC en de daaruit voortvloeiende verplichtingen na verkiezing dan wel bij vacatures te aanvaarden. (schriftelijke bereidverklaring)

Artikel 11 Kandidaten 1. Een kandidatenlijst moet een naam dragen. 2. De centrale kiescommissie heeft het recht de naam van een lijst te weigeren als deze niet gepast is of verwarring kan veroorzaken. 3. Een kandidatenlijst die niet is voorzien van een naam of afkorting, wordt geacht de naam te hebben van de eerste kandidaat. 4. Wanneer dit het geval is wordt op een kandidatenlijst vermeld met welke andere kandidaat lijst(en) de lijst een verbinding aangaat ten behoeve van de verdeling van de restzetels. 15/29 © Hogeschool Utrecht, 01 september 2008


Artikel 12 Onderzoek van de kandidaatstelling 1. De centrale kiescommissie onderzoekt van elke kandidatenlijst binnen vier werkdagen na indiening ervan of deze voldoet aan de vereisten van de wet, van het medezeggenschapsreglement en van dit reglement. 2. De centrale kiescommissie verklaart een kandidatenlijst die niet aan de in lid 1 van dit artikel genoemde vereisten voldoet, voorlopig ongeldig en deelt dit onverwijld schriftelijk mee aan de indiener ervan. 3. De centrale kiescommissie stelt de indiener van de kandidatenlijst gedurende drie werkdagen in de gelegenheid eventuele verzuimen te herstellen en beslist aan het eind daarvan definitief over de geldigheid van de kandidatenlijst en over de handhaving van de daarop voorkomende kandidaten. Herstel van verzuimen kan niet leiden tot het stellen van een andere kandidaat. 4. De indiener van een kandidatenlijst kan na ontvangst van een besluit tot definitieve ongeldigheidsverklaring van die lijst c.q. van een daarop voorkomende kandidaat-opgave binnen vijf werkdagen in beroep gaan bij de Commissie van Beroep voor de Verkiezingen. De Commissie van Beroep voor de Verkiezingen beslist over het beroep binnen tien werk dagen nadat de centrale kiescommissie de kandidaatstelling ongeldig heeft verklaard.

Artikel 13 Verzamellijsten 1.

De centrale kiescommissie publiceert de kandidatenlijsten via Sharepoint. Daarbij wordt tevens aangegeven welke lijsten met andere lijsten lijstverbindingen zijn aangegaan.

2.

De kandidatenlijsten zijn op de verzamellijsten gerangschikt in een door het lot aangewezen volgorde. De loting wordt verricht door de centrale kiescommissie.



6 Stemming Artikel 14 Wijze stemming CMR, FMR, Personeelsraad en OC 1.

De verkiezing van de leden van de CMR, FMR, Personeelsraad en OC geschiedt bij geheime, digitale stemming.

2.

Iedere kiesgerechtigde brengt één stem uit voor zowel CMR, FMR als OC dan wel Personeelsraad.

Artikel 15 Vaststelling van de Uitslag 1. Na afloop van de stemming stelt de centrale kiescommissie tijdens een openbare zitting de uitslag vast. 2. Voor elke geleding van het medezeggenschapsorgaan, waarvoor verkiezingen hebben plaats gevonden, wordt een document opgemaakt waarin wordt beschreven: a. het aantal uitgebrachte stemmen; b. welke kandidaten wel en welke kandidaten niet zijn gekozen; c. de zetelverdeling per lijst; d. het aantal stemmen dat per lijst per kandidaat van die lijst is uitgebracht. Dit document wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de centrale kiescommissie.



7 Zetelverdeling Artikel 16 Zetelverdeling 1. Voor de bepaling van de uitslag van de verkiezingen bepaalt de centrale kiescommissie allereerst de kiesdeler per geleding voor elk medezeggenschapsorgaan, waarvoor verkiezingen hebben plaats gevonden. 2. De toedeling der zetels per raad geschiedt in eerste instantie volgens het kiesdelersysteem per geleding en per lijst. Even zovele malen als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst, wordt aan die lijst een zetel toegewezen. Zetels die niet direct kunnen worden toegewezen, heten restzetels. 3. Als een lijst minder kandidaten heeft dan er zetels toekomen aan die lijst, vervallen de niet bezette zetels als restzetels aan de andere lijsten van dezelfde geleding van de betreffende raad. 4. Ten behoeve van de restzetelverdeling kunnen kandidatenlijsten lijstverbindingen aangaan met andere lijsten van de eigen geleding. 5. De toedeling van de restzetels geschiedt vervolgens, per geleding volgens het systeem van de grootste gemiddelden. 6.

Voor een nadere regeling van de zetelverdeling met betrekking tot een afzonderlijk medezeggenschapsorgaan (CMR, FMR, Personeelsraad dan wel OC) wordt verwezen naar de bijzondere regelingen, die in dit reglement zijn opgenomen.

Artikel 17 Bekendmaking van de uitslag 1. De centrale kiescommissie maakt na het vaststellen van de uitslag deze zo spoedig mogelijk openbaar. Deze openbaarmaking geschiedt door publicatie via Sharepoint. 2. De openbaarmaking bevat tenminste de zetelverdeling voor de CMR, voor de FMR, voor de Personeelsraden en OC’s , de gekozen kandidaten, alsmede het totaal aantal en per faculteit en per geleding uitgebrachte stemmen, en het aantal stemmen per lijst en per persoon. 3. De centrale kiescommissie stelt iedere kandidaat schriftelijk op de hoogte van de uitslag, alsmede van het in artikel 19 bepaalde. 4. Een afschrift van de uitslag wordt gezonden aan het College van Bestuur, de CMR, de faculteitsmedezeggenschapsraden en Personeelsraden.



Artikel 18 Onregelmatigheden Indien zich naar het oordeel van de centrale kiescommissie bij de stemming onregelmatigheden hebben voorgedaan, waarvan moet worden aangenomen dat zij van invloed kunnen zijn op de uitslag van de verkiezingen, wordt (dat deel van) de stemming door de centrale kiescommissie ongeldig verklaard. De centrale kiescommissie schrijft in dat geval onverwijld een nieuwe verkiezing uit ten behoeve van de betreffende geleding(en).

Artikel 19 Beroep tegen de uitslag van de verkiezingen 1. Elke kiesgerechtigde kan binnen vijf werkdagen na bekendmaking van de uitslag hierbij beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep voor de Verkiezingen. 2. De Commissie van Beroep voor de Verkiezingen besluit binnen tien werkdagen na bekendmaking van de uitslag of er redenen zijn om de uitslag van de verkiezingen te wijzigen en deelt dit onverwijld mee aan de betrokken persoon en aan de centrale kiescommissie. De centrale kiescommissie zorgt terstond voor de uitvoering en openbaarmaking van het besluit.

Artikel 20 Bewaring documenten De centrale kiescommissie bewaart alle relevante bescheiden tot tenminste zes maanden na de uitslag van de verkiezingen.

Artikel 21 Tussentijdse verkiezingen 1. De tussentijdse verkiezingen worden,indien noodzakelijk, gehouden in het jaar volgend op het jaar waarin de hogeschoolbrede verkiezingen voor CMR-FMR hebben plaatsgevonden, en wel op een daartoe hogeschoolbrede vastgestelde centrale verkiezingsdatum (artikel 6 Kiesreglement HU 2008); 2. De centrale kiescommissie organiseert de tussentijdse verkiezingen en stelt de uitslag vast. 3. Het Kiesreglement HU is ook van toepassing op de tussentijdse verkiezingen.



8 Overige bepalingen Artikel 22 Onvoorziene omstandigheden In geval zich omstandigheden voordoen waarin dit kiesreglement niet voorziet, beslist de centrale kiescommissie. Bij strijdigheid met andere regelingen, die in de hogeschool ter zake van de medezeggenschap in werking zijn, prevaleert altijd dit Kiesreglement HU.

Artikel 23 Evaluatie van dit reglement Dit reglement wordt na afloop van elke verkiezing door de CMR, in overleg met de FMR'en, de Personeelsraden en OC’s op basis van de bevindingen van de centrale kiescommissie geëvalueerd en zo nodig aangepast.



Paragraaf 1 Bijzondere bepalingen Verkiezingen CMR Artikel 24 Organisatie Verkiezingen van de leden van de CMR voor zowel de geleding personeel als voor de geleding studenten vinden om de twee jaar plaats tegelijk met de verkiezingen van de leden van de FMR.

Artikel 25 Kandidaatstelling 1. Bevoegd tot het indienen van een kandidatenlijst zijn één of meer personeelsleden respectievelijk studenten van de hogeschool, alsmede personeelsvakorganisaties en studentenvakorganisaties. 2.

Elke ingediende lijst dient voorzien te zijn van de namen en handtekeningen van 20 personeelsleden of studenten. Indien een lijst een lijstverbinding met één of meer andere lijsten is aangegaan, wordt bij het indienen van die lijst ook aangegeven met welke lijsten die verbindingen zijn aangegaan.

Artikel 26 Stemming 1. Iedere kiesgerechtigde brengt één stem uit op een lijst van zijn geleding. 2. Indien er op de gezamenlijke lijsten van een geleding niet meer kandidaten zijn gesteld dan er plaatsen zijn te vervullen in de CMR voor de desbetreffende geleding, vinden er geen verkiezingen plaats voor die geleding en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn verkozen.

Artikel 27 Nadere bepaling van de vaststelling van de uitslag voor de CMR (art. 16 lid 6) 1. De toedeling van de restzetels geschiedt per geleding volgens het systeem van de grootste gemiddelden. 2. Indien lijsten een lijstverbinding zijn aangegaan, worden die verbonden lijsten voor de toedeling bedoeld in lid 1 als één lijst behandeld. Toedeling van zetels binnen een lijstverbinding geschiedt volgens het systeem van de grootste gemiddelden. 3. Als er voor de laatst te bezetten zetel twee of meer lijsten of lijstverbindingen zijn met gelijke quotiënten, dan beslist tussen hen het lot. 4. Toedeling binnen een lijst geschiedt in volgorde van plaatsing op die lijst. Zetels verworven op basis van behaalde voorkeurstemmen van tenminste de betreffende kiesdeler, worden bij voorrang toegedeeld 5. In alle gevallen waarin een gekozen kandidaat afziet van de hem krachtens de uitslag toe komende zetel, dient hij dit schriftelijk aan de centrale kiescommissie te melden. 21/29 © Hogeschool Utrecht, 01 september 2008


6. Als een lijst minder kandidaten heeft dan er zetels toekomen aan die lijst, vervallen de niet bezette zetels aan de andere lijsten van dezelfde geleding volgens het systeem van de grootste gemiddelden. Lid 3, 4 en 5 zijn overeenkomstig van toepassing. 7. Toedeling van zetels geschiedt in de eerste ronde, per geleding naar rato van het aantal behaalde stemmen per lijst volgens het kiesdelersysteem. 8. Indien lijsten een lijstverbinding zijn aangegaan, worden die verbonden lijsten voor de toedeling van restzetels als één lijst behandeld. Toedeling van zetels binnen een lijstverbinding geschiedt overeenkomstig volgens het systeem van de grootste gemiddelden. 9. Als er voor de laatst te bezetten zetel twee of meer lijsten of lijstverbindingen zijn met gelijke quotiënten, dan beslist tussen hen het lot. 10. Toedeling binnen een lijst geschiedt in volgorde van plaatsing op die lijst. Zetels verworven op basis van behaalde voorkeurstemmen van tenminste de desbetreffende kiesdeler, worden bij voorrang toegedeeld. 11. Als een lijst minder kandidaten heeft dan er zetels toekomen aan die lijst, vervallen de niet bezette zetels aan de andere lijsten van dezelfde geleding volgens het systeem van de . grootste gemiddelden. Lid 3 is overeenkomstig van toepassing.

Artikel 28 Tussentijdse vacatures 1.

In geval van een tussentijdse vacature, wordt een opengevallen plaats ingenomen door de kandidaat, op de kandidatenlijst van de kiesgerechtigde geleding waar zich de vacature voordoet, die bij de laatst gehouden verkiezing na de laatst gekozen kandidaat is geplaatst.

2. Als een tussentijdse vacature niet meer kan worden ingevuld vanuit de lijst waaruit de opengevallen zetel afkomstig was, dan wel vanuit een lijst waarmee de desbetreffende lijst een lijstverbinding is aangegaan, wordt die zetel bezet door een kandidaat van een ander lijsten van dezelfde geleding, en wel van de lijst met het grootste gemiddelde. Wanneer dit niet mogelijk is vervalt die zetel voor het resterende deel van de zittingsperiode. 3. In afwijking van het bepaalde in art. 28 lid 2 geldt voor de CMR zowel voor de studentenals de personeelsgeleding het verval van die zetel alleen voor het resterende deel van dat zittingsjaar. Indien aan het begin van het tweede zittingsjaar vanuit de reguliere lijsten van de geleding geen vacature-opvulling kan plaatsvinden is de CMR bevoegd die vacatureopvulling te realiseren door verkiezing in oktober. Verkiezing vindt digitaal plaats volgens een lijstenstelsel. 4. Ingeval van het innemen van een zetel op grond van lid 3 vangt de zittingsperiode aan per 1 februari van het tweede zittingsjaar.



Paragraaf 2 Bijzondere bepalingen FMR verkiezingen Artikel 29 Organisatie Verkiezingen van de leden van de FMR voor zowel de geleding personeel als voor de geleding studenten vinden om de twee jaar plaats tegelijk met de verkiezingen van de leden van de CMR.

Artikel 30 Stemming 1. Iedere kiesgerechtigde brengt één stem uit op een lijst van zijn geleding. 2. Indien er op de gezamenlijke lijsten van een geleding niet meer kandidaten zijn gesteld dan er plaatsen zijn te vervullen in de FMR voor de desbetreffende geleding, vinden er geen verkiezingen plaats voor die geleding en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn verkozen.

Artikel 31 Nadere bepaling van de vaststelling van de uitslag voor de FMR (art 16 lid 6) 1.

De toedeling van de restzetels geschiedt per geleding volgens het systeem van de grootste gemiddelden.

2. Indien lijsten een lijstverbinding zijn aangegaan, worden die verbonden lijsten voor de toedeling bedoeld in lid 1 als één lijst behandeld. Toedeling van zetels binnen een lijstverbinding geschiedt volgens het systeem van de grootste gemiddelden. 3. Als er voor de laatst te bezetten zetel twee of meer lijsten of lijstverbindingen zijn met gelijke quotiënten, dan beslist tussen hen het lot. 4. Toedeling binnen een lijst geschiedt in volgorde van plaatsing op die lijst. Zetels verworven op basis van behaalde voorkeurstemmen van tenminste de betreffende kiesdeler, worden bij voorrang toegedeeld. 5. In alle gevallen waarin een gekozen kandidaat afziet van de hem krachtens de uitslag toe komende zetel, dient hij dit schriftelijk aan de centrale kiescommissie te melden. 6. Als een lijst minder kandidaten heeft dan er zetels toekomen aan die lijst, vervallen de niet bezette zetels aan de andere lijsten van dezelfde geleding volgens het systeem van de grootste gemiddelden. Lid 3, 4 en 5 zijn overeenkomstig van toepassing.

Artikel 32 Toedeling van de zetels 1. Het FMR-reglement kan bepalen dat de toedeling van zetels geschiedt met inachtneming

van het recht op tenminste één zetel in de FMR voor:



a. een personeelslid van elke afdeling van de faculteit; b. een student van elke afdeling van de faculteit; c. een personeelslid van de centrale organisatie van de faculteit; d. een personeelslid behorende tot categorie ……. (bijv. NOP); e. een student behorende bij de categorie …… (bijv. deeltijdstudenten). 2. Indien artikel 32 lid 1 van dit kiesreglement van toepassing is, wordt als de zetels bedoeld in

lid 1 van dit artikel niet worden verworven de hiertoe benodigde zetels achtereenvolgens ontnomen aan de lijsten van de desbetreffende geleding volgens het systeem van de kleinste gemiddelden, tenzij binnen de desbetreffende lijst de laatst toegedeelde zetel kan worde toegedeeld aan een volgende kandidaat op die lijst die behoort tot een groepering personeelsleden of studenten aan wie volgens lid 1 een garantiezetel toekomt en die zetel nog niet is toegedeeld. 3. De toepassing van artikel 32 lid 2 geschiedt met inachtneming van de volgende bepalingen: a. De ontneming van de laatste toegedeelde zetel binnen een lijst geschiedt niet indien die toegedeelde zetel een zetel is die verworven is op basis van behaalde voorkeurstemmen, dan wel de verworven garantiezetel is voor een in lid 1 genoemde groepering. In dat geval wordt, met inachtneming van lid 2, de eerst in aanmerking komende voorlaatst toegedeelde zetel ontnomen. b. Indien de laatste toegedeelde zetel aan een kandidaat moet worden ontnomen omdat een lager geplaatste kandidaat binnen die lijst wel de benodigde garantiezetel kan worden toegedeeld is het gestelde in punt a van dit lid overeenkomstig van toepassing. c.

Indien lijsten een lijstverbinding zijn aangegaan, worden die verbonden lijsten voor de toepassing van dit lid als één lijst behandeld.

d.

Als voor de laatst te ontnemen zetel twee of meer lijsten gelijke quotiënten hebben, dan beslist tussen hen het lot.

e.

Ontneming van een zetel binnen een lijstverbinding geschiedt, overeenkomstig het bepaalde in lid 2 en volgens het systeem van de kleinste gemiddelden.

4. Ingeval van het innemen van een zetel op grond van lid 3 vangt de zittingsperiode aan per 1 februari van het tweede zittingsjaar.

Artikel 33 Tussentijdse vacatures 1. In geval van een tussentijdse vacature wordt een opengevallen plaats ingenomen door de

kandidaat, op de kandidatenlijst van de kiesgerechtigde geleding waar zich de vacature voordoet, die bij de laatst gehouden verkiezing na de laatst gekozen kandidaat is geplaatst. 2. Als een tussentijdse vacature niet meer kan worden ingevuld vanuit de lijst waaruit de opengevallen zetel afkomstig was, dan wel vanuit een lijst waarmee de desbetreffende lijst een lijstverbinding is aangegaan, wordt die zetel bezet door een kandidaat van een andere lijsten van dezelfde geleding, en wel van de lijst met het grootste gemiddelde. Wanneer dit niet mogelijk is vervalt die zetel voor het resterende deel van de zittingsperiode. 24/29 © Hogeschool Utrecht, 01 september 2008


3. In afwijking van het bepaalde in art. 33 lid 2 geldt voor de FMR zowel voor de studentenals de personeelsgeleding het verval van die zetel alleen voor het resterende deel van dat zittingsjaar. Indien aan het begin van het tweede zittingsjaar vanuit de reguliere lijsten van de geleding geen vacatureopvulling kan plaatsvinden is de FMR bevoegd die vacatureopvulling te realiseren door verkiezing. Verkiezing vindt digitaal plaats volgens een lijstenstelsel. 4. Ingeval van het innemen van een zetel op grond van lid 3 vangt de zittingsperiode aan per 1

februari van het tweede zittingsjaar.



Paragraaf 3 Bijzondere bepalingen Personeelsraad verkiezingen Artikel 34 Kiesrecht 1. Van het lidmaatschap van een Personeelsraad is uitgesloten degene die deel uitmaakt van

het College van Bestuur en degene die directeur is van één der HU Diensten.

2. Ingeval personeelsleden zowel bij de HU Diensten als bij één of meer faculteiten werkzaam zijn, zijn zij kiesgerechtigd en verkiesbaar voor de Personeelsraad dan wel een FMR bij het organisatie-onderdeel waar de betrekkingsomvang de grootste is.

Artikel 35 Kandidaatstelling 1.

Kandidaatstelling voor elk van de Personeelsraden vindt plaats door persoonlijke aanmelding van de kandidaat bij de centrale verkiezingscommissie.

2. Elke aanmelding dient vergezeld te zijn van een verklaring van de kandidaat dat hij bereid is het lidmaatschap van de Personeelsraad na verkiezing dan wel bij vervulling van vacatures te aanvaarden. 3. Bij aanmelding dient elke kandidaat ter ondersteuning van zijn kandidatuur een lijst, voorzien van de namen en handtekeningen van vijf personeelsleden uit zijn organisatieonderdeel, te overleggen.

Artikel 36 Stemming 1. De verkiezingen vinden plaats bij geheime digitale stemming.

2. Indien er minder kandidaten zijn gesteld dan er plaatsen zijn te vervullen, blijft die zetel in de volgende zittingsperiode onbezet.

Artikel 37 Uitslag verkiezingen 1. Toedeling van zetels geschiedt op basis van volgorde in aantal behaalde stemmen. 2. In het geval dat twee of meer kandidaten met een gelijk aantal behaalde stemmen in

aanmerking voor de bezetting van de laatste beschikbare zetel beslist het lot.

Artikel 38 Tussentijdse vacatures In geval van een tussentijdse vacature, wordt een opengevallen plaats ingenomen door de kandidaat, die de hoogste aantal stemmen heeft behaald van de niet-gekozen kandidaten.



Paragraaf 4 Bijzondere bepalingen verkiezingen Opleidingscommissies Artikel 39 Kiesrecht 1.

Van het lidmaatschap van een (G)OC is uitgesloten degene die deel uitmaakt van een cluster- of domeindirecteur, afdelingsdirecteur, en het overige management van de afdeling of opleiding.

2.

Kiesgerechtigd en verkiesbaar voor een OC zijn de studenten die en het personeel dat op de peildatum staan ingeschreven als student van de desbetreffende opleiding, respectievelijk in vaste dienst is van de hogeschool en een onderwijsfunctie heeft ten behoeve van de desbetreffende opleiding.

Artikel 40 Organisatie 1.

Verkiezingen van de personeelsleden van een OC vinden om de twee jaar plaats, verkiezingen van de studentleden van een OC vinden elk jaar plaats.

2.

Verkiezingen vinden plaats op basis van een lijstenstelsel. De uitslag van de verkiezingen wordt vastgesteld door de centrale kiescommissie.

Artikel 41 Stemming 1.

De verkiezingen vinden per OC en per geleding plaats bij geheime stemming.

2.

Indien er voor een geleding niet meer kandidaten zijn gesteld dan er plaatsen zijn te vervullen in de OC voor de desbetreffende geleding, vinden er voor die geleding geen verkiezingen plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn verkozen.

Artikel 42 Uitslag verkiezingen 1. Toedeling van zetels geschiedt per geleding naar rato van het aantal behaalde stemmen per lijst volgens het kiesdelersysteem. 2. De toedeling van de restzetels geschiedt vervolgens, per geleding volgens het systeem van de grootste gemiddelden. 3. Indien lijsten een lijstverbinding zijn aangegaan, worden die verbonden lijsten voor de toedeling bedoeld in lid 2 als één lijst behandeld. Toedeling van de zetels binnen een lijstverbinding geschiedt overeenkomstig volgens het systeem van de grootste gemiddelden. 4. Als er voor de laatst te bezetten zetel twee of meer lijsten of lijstverbindingen zijn met gelijke quotiënten, dan beslist tussen hen het lot.



5. Toedeling binnen een lijst geschiedt in volgorde van plaatsing op die lijst. Zetels verworven op basis van behaalde voorkeursstemmen van tenminste de desbetreffende kiesdeler, worden bij voorrang toegedeeld. 6. Als een lijst minder kandidaten heeft dan er zetels toekomen aan die lijst, vervallen de niet bezette zetels aan de andere lijsten van dezelfde geleding volgens het systeem van de grootste gemiddelden. Lid 3 is overeenkomstig van toepassing.

Artikel 43 Tussentijdse vacatures 1.

In geval van een tussentijdse vacature, wordt een opengevallen plaats ingenomen door de kandidaat op de kandidatenlijst van de kiesgerechtigde geleding waar zich de vacature voordoet, die bij de laatst gehouden verkiezingen direct na de laatst gekozen kandidaat het meeste stemmen heeft behaald.

2. Als een tussentijdse vacature niet meer kan worden ingevuld vanuit de oorspronkelijke verkiezingslijst waaruit de opengevallen zetel afkomstig was, zijn de overgebleven leden van de desbetreffende geleding gerechtigd voor het resterende deel van de zittingsperiode zelf een kandidaat te kiezen.



Bijlage Aantal zetels CMR, FMR en personeelsraden FMR FEM, FMR, FG, FE 18 zetels, 9 studenten en 9 medewerkers FMR FNT 18 zetels, 9 studenten en 9 medewerkers, waarbij 1 garantiezetel voor OBP FMR FCJ 12 zetels: 6 studenten en 6 medewerkers Personeelsraden: 3 zetels


Datum 1 september Hogeschool Utrecht, Utrecht, 2008

Recommend Documents