Hogeschool Utrecht, Utrecht Opleiding: Croho: Variant:
Logopedie, hbo-bachelor 34578 voltijd
Visitatiedatum:
8 april 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, juni 2008
2/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 9 10
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 20 29 33 35 38
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
41 42 43 47 49 53
3/57
4/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Deel A:
Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
5/57
6/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Logopedie van de Hogeschool Utrecht heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in februari 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 8 april 2008. Het panel bestond uit: Mevrouw J.E. Hofsté (voorzitter, domeinpanellid); Mevrouw H. Chantrain (domeinpanellid); De heer E.J.P. Drost (studentpanellid); Mevrouw drs. M.E. Voorthuis (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool Utrecht (HU) heeft zes faculteiten, verdeeld naar verschillende domeinen, waarvan de Faculteit Gezondheidszorg (FG) er één is. De FG heeft drie instituten, te weten het Instituut voor Bewegingsstudies, het Instituut voor Paramedische studies en het Instituut voor Verpleegkundige studies (IVS). De drie instituten bieden samen in totaal negen bacheloropleidingen aan en drie masteropleidingen. De instituten zijn in 2005 ingesteld, als
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
7/57
operationeel organisatiekader binnen de FG. In 2005-2006 studeren er in totaal 4.104 studenten aan de verschillende opleidingen binnen de FG. De opleiding Logopedie startte in 1930 als tweejarige parttime opleiding en werd in 1962 driejarig. In 1970 werd de opleiding als eerste logopedieopleiding in Nederland een driejarige dagopleiding, die in 1980 werd uitgebreid tot een vierjarige opleiding. Sinds september 2006 maakt de opleiding deel uit van het Instituut voor Paramedische Studies (IPS). Het IPS is één van de drie Instituten van de Faculteit Gezondheidszorg van Hogeschool Utrecht. De opleiding heeft uitsluitend een voltijdvariant van vier jaar. Wel is een aantal verkorte trajecten mogelijk (zie hiervoor deel B, facet 2.5). De opleiding verzorgt een groot logopedisch post-hbo-aanbod. Sinds 2004 werkt de opleiding aan de invoering van een nieuw competentiegericht curriculum. Begonnen is met de implementatie ervan in het vierde leerjaar. Ten tijde van de visitatie liep de implementatie ervan in het tweede leerjaar. In 2009 wordt de implementatie van het nieuwe curriculum afgerond. Sinds 2000 onderhoudt de opleiding structurele contacten met de Duitse Europa Fachhochschule Fresenius (EFF). Duitse studenten stromen in het vierde jaar in en ontvangen na het succesvol afronden van de opleiding het Nederlandse bachelordiploma (EFF). Het totale aantal ingeschreven studenten bedroeg in 2007 236. Er is sprake van een lichte toename van het aantal studenten dat zich inschrijft in de afgelopen jaren. Het aantal Duitse studenten dat in 2006-2007 instroomde was 23 en in 2007-2008 waren dat er 38. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De opleiding heeft voorafgaand aan de visitatie bij NQA het verzoek ingediend om de facetten 2.1 Eisen HBO en 3.1 Eisen HBO met een excellent te waarderen. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode maart 2008 inhoudelijk voor op het bezoek op 8 april 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid.
8/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welk landelijk beroeps- en opleidingsprofiel en domeinspecifieke kader de opleiding is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in mei 2008 een concept van het Onderwerprapport (deel A) en het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juni 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in juni 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau;
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
9/57
• benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Opleiding voor Logopedie
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau
10/57
goed goed goed Positief goed goed goed voldoende goed voldaan goed voldoende Positief voldoende voldoende goed Positief voldoende voldoende Positief voldoende voldoende voldoende Positief voldoende
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
voldoende Positief
11/57
Doelstellingen opleiding De facetten 1.1 Domeinspecifieke eisen, 1.2 Niveau bachelor en 1.3 Oriëntatie Hbo bachelor worden door het panel beoordeeld met een goed. Het oordeel op onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding is derhalve positief. Programma Het oordeel over de facet 2.1 Eisen HBO, facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma, facet 2.5 Instroom, facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud is goed. De facetten 2.4 Studielasten 2.8 Toetsing en beoordeling worden met een voldoende beoordeeld. Aan facet 2.6 is voldaan. De opleiding heeft vanwege haar grote mate van praktijkgerichtheid een excellent op facet 2.1 aangevraagd. Het panel is echter van oordeel, dat de opleiding er onvoldoende in is geslaagd om zich op dit facet te onderscheiden van andere logopedieopleidingen. De opleiding heeft zichzelf op dit facet ook niet vergeleken met andere logopedieopleidingen. Het panel komt op daarom tot het oordeel goed in plaats van excellent op dit facet. Het panel komt tot een positief oordeel op onderwerp 2. Programma. Inzet van personeel De facetten 3.1 Eisen HBO en 3.2 Kwantiteit Personeel worden beoordeeld met een voldoende. Facet 3.3 Kwaliteit Personeel wordt beoordeeld met een goed. De opleiding heeft voor facet 3.1 Eisen HBO het oordeel excellent aangevraagd. Het panel komt echter tot het oordeel voldoende, vanwege het feit dat meer belangstelling vanuit de opleiding voor de stageplaatsen wenselijk is. Bovendien heeft de opleiding zich wat betreft dit facet niet vergeleken met andere logopedieopleidingen. Het oordeel van het panel over onderwerp 3. Inzet van personeel is positief. Voorzieningen Het oordeel over de facetten 4.1 Materiële voorzieningen en 4.2 Studiebegeleiding is voldoende. Het oordeel over onderwerp Voorzieningen is derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het oordeel over de facetten 5.1 Evaluatieresultaten, 5.2 Maatregelen tot verbetering en 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld is voldoende. Het oordeel over het onderwerp Interne kwaliteitszorg is derhalve positief. Resultaten De oordelen over de facetten 6.1 Gerealiseerd niveau en 6.2 Rendement zijn voldoende. Het oordeel over het onderwerp Resultaten is derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
13/57
14/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Deel B:
Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
15/57
16/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding participeert in het landelijk verband van logopedieopleidingen SRO-L (Studierichtingenoverleg Logopedie), dat contacten onderhoudt met de beroepsvereniging Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF). • Het curriculum en de eindkwalificaties van de opleiding zijn gebaseerd op het landelijk vastgestelde Beroepsprofiel Logopedist (Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie, 2003), dat is vastgesteld door de HBO-raad. Daarvan afgeleid is het landelijke opleidingsprofiel, dat is beschreven in het document Competentieprofiel Compass, logopediestudent (maart 2005). De competenties, die door de opleiding worden gebruikt zijn op vijf niveaus beschreven en gelden allemaal als competenties van de startende beroepsbeoefenaar. • De competenties worden onderscheiden in drie competentiegebieden: I) Preventiezorg, training en advies, II) Organisatie: het werken in en vanuit een organisatie en III) Beroep, Werken aan professionalisering. Deze competentiegebieden omvatten in totaal negen competenties: 1) Aanbieden van preventieactiviteiten, 2a) Verlenen van zorg, 2b) Trainen en adviseren en 3) Coördineren van activiteiten rondom cliënten. De voor competentiegebied I beschreven competenties zijn 1) Aanbieden van preventieactiviteiten, 2a) Verlenen van zorg, 2b) Trainen en adviseren, 3) Coördineren van activiteiten rondom de cliënten. De voor competentiegebied II onderscheiden competenties zijn: 4) Ondernemen, 5) Beheren van de praktijk, onderneming, afdeling en dienst, 6) Coachen en begeleiden van collega's en stagiaires. Competentiegebied III omvat de competenties 7) Ontwikkelen van beroepscompetenties, 8) Initiëren van programma's en 9) Ontwikkelen van methoden, technieken en richtlijnen. Elke competentie is uitgewerkt in één of meer deelcompetenties (Studiegids, 2007-2008). • De opleiding onderhoudt sinds 2000 contact met de Duitse Europa Fachhochschule Fresenius (EFF), onder andere over de uitwisseling van studenten. Ook kunnen studenten een stage in het buitenland volgen. In 2007 maakten veertien studenten hier gebruik van. Ook zijn er contacten met het buitenland door de uitwisseling van docenten met opleidingen in Vlaanderen, Barcelona en Rome. • De opleiding positioneert zich zowel nationaal als internationaal. Regionale contacten worden onderhouden met onder andere revalidatiecentra “de Trappenberg” en “de Hoogstraat”. Besproken worden ontwikkelingen in het vakgebied.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
17/57
•
Docenten nemen deel aan internationale congressen en onderhouden contact met de NVLF. De NVLF maakt op haar beurt deel uit van de International Association Logopedics & Phoniatrics (IALP) en van het Comité permanent de liaison des orthophonistes ( CPLOL).
Facet 1.2
Niveau bachelor
goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het eindniveau van de opleiding is gebaseerd op het hoogste beheersingsniveau vijf, voor wat betreft de sleutelbegrippen verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer, en voor wat betreft de door de opleiding gehanteerde eindkwalificaties, zoals beschreven in Compass (zie ook facet 1.1). • De opleiding geeft in het document: HBO-niveau Logopedie Utrecht (2007) aan welke van haar eindkwalificaties en welke Dublin Descriptoren binnen elk van de drie onderscheiden competentiegebieden aan de orde komen. Tevens wordt beschreven op welk niveau van het competentieprofiel wordt gestart met het ontwikkelen van 1 van de 5 Dublin Descriptoren: op de x-as staan de Dublin Descriptoren, op de y-as de negen competenties en het niveau waarop de Dublin Descriptoren aan de orde komen. Een voorbeeld: Competentie 4) Ondernemen is gerelateerd aan de Dublin Descriptor Kennis en Inzicht en wordt getraind vanaf niveau 2, de Dublin Descriptor:Toepassen van kennis en inzicht wordt getraind vanaf niveau 3, de Dublin Descriptor Oordeelsvorming vanaf niveau 2 en de Dublin Descriptor Communicatie vanaf niveau 2. De Dublin Descriptor Leervaardigheden komt alleen aan de orde in de competenties 7: Ontwikkelen van beroepscompetenties, 8) Initiëren van programma's en 9) Ontwikkelen van methoden, technieken en richtlijnen. In een aanvullend overzicht wordt in een matrix de relatie beschreven tussen de Dublin Descriptoren, de eindkwalificaties Logopedie en de bijbehorende hbo-criteria. • Het panel heeft vernomen dat de opleiding ernaar streeft om het niveau verder te verhogen, om zo beter aan te kunnen sluiten bij de universitaire logopediewetenschappen en de masters Physician Assistant en Advanced Nursing Practice, die in het Instituut voor Verpleegkundige Studies verzorgd worden.
18/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
goed
Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eindtermen van de opleiding zijn geformuleerd in logopedische beroepscompetenties. Deze zijn afgeleid van het landelijke Beroepsprofiel en staan beschreven op niveau 5 in het opleidingsprofiel “Compass, Competentieprofiel Logopediestudent”. Het document beschrijft de opbouw van competenties uit het Beroepsprofiel, die dienen als handvat voor de uitwerking van het curriculum. • Compass is in een landelijke project van logopediedocenten verder uitgewerkt tot een aantal beroepsproducten. Medewerkers van de opleiding hebben actief hierin geparticipeerd. De resultaten worden momenteel toegepast in het curriculum. • De eindkwalificaties zijn, zoals beschreven bij facet 1.1 ontwikkeld in nauw overleg met het beroepenveld en worden ook in overleg met het beroepenveld actueel gehouden. De opleiding heeft een beroepenveldcommissie, die bestaat uit 4 leden uit verschillende sectoren van het beroepenveld. Drie maal per jaar voert de commissie overleg met de opleiding. • De logopedist kan werkzaam zijn in vrij gevestigde functies of een eigen praktijk beginnen. Verder kan een logopedist terecht in de intramurale gezondheidszorg: een verpleeghuis, een revalidatiecentrum of een medisch kinderdagverblijf, in het onderwijs, zowel in het gewoon als in het speciaal basis- en voortgezet onderwijs en de volwasseneneducatie. Overige werkgebieden zijn training en advies bij bedrijven en instellingen, zoals lerarenopleidingen, de pedagogische academie of freelance werk bij bedrijven. • Met de logopedist overlappende functies zijn de remedial teacher, de fysiotherapeut, de speltherapeut en de ergotherapeut.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
19/57
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
goed
Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding brengt de beroepspraktijk in het programma door studenten direct al in het eerste jaar een korte oriënterende stage te laten lopen. In de hoofdfase is in het tweede en derde jaar een stage van één blok (tien weken) en in het vierde jaar een stage van twintig weken geprogrammeerd. • De praktijk wordt ook in de opleiding gehaald door een eigen opleidingskliniek, waarin de derdejaars studenten “echte” praktijkervaring kunnen opdoen in logopedisch onderzoek en behandeling. Werken in de kliniek wordt beschouwd als een goede voorbereiding en aanvulling op de stages. De coördinatie van de kliniek is in handen van een docent. Op lange termijn zal de kliniek ook een leeromgeving voor toegepast onderzoek voor de student zijn. • Studieopdrachten en de toetsen zijn sterk aan de praktijk gerelateerd, dat wil zeggen dat in de themataken (PGO) in het eerste en het tweede jaar praktijksituaties worden gepresenteerd. • Ook het vaardigheidsonderwijs in het eerste jaar is praktijkgericht. Studenten oefenen in dit onderwijs met logopedisch onderzoek en behandeling in rollenspelen. • In het derde jaar wordt aan de hand van casuïstiek onderwijs gegeven. In het projectonderwijs zijn de projecten gebaseerd op vragen die voornamelijk door het werkveld zijn geformuleerd. • De actualiteit van het programma wordt op verschillende manieren gewaarborgd: Ten eerste door de internationale inbedding (zie facet 1.1). Ten tweede zorgen docenten voor de actualiteit van het programma, doordat een deel van de docenten (acht van de zestien) werkzaam is in de praktijk, ten derde door de inzet van gastdocenten en ten vierde doordat de afstudeeropdrachten direct gerelateerd zijn aan onderzoeksvragen uit de praktijk. • Gastdocenten worden voornamelijk ingezet voor het verzorgen van specialistische onderdelen. • De opleiding besteedt ook aandacht aan onderzoek, onder andere n het onderdeel Capita Selecta. Het onderzoek is met name “evidence based”. De opleiding werkt
20/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
•
•
samen met het Universitair Medisch Centrum en de Faculteit der Letteren van de Universiteit Utrecht. Tot slot is de opleiding betrokken bij drie lectoraten van de Faculteit. De lectoren verzorgen jaarlijks een leergang, waaraan docenten deelnemen. De opleiding maakt gebruik van actuele (internationale) literatuur, zo heeft het panel tijdens het bezoek vastgesteld. In het PGO (in het eerste jaar) en in het projectonderwijs wordt een beperkte lijst van verplichte literatuur gebruikt. Studenten dienen voor een groot deel zelf hun literatuur te selecteren en te zoeken. Zij worden hierin getraind in een vast onderdeel van het begeleidingstraject in PGO, in het casusonderwijs en in de projecten.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
goed
Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Sinds 2004 heeft het curriculum van de opleiding, conform het beleid op faculteitsniveau, een ingrijpende verandering ondergaan tot competentiegericht onderwijs. Begonnen is, vanuit pragmatische overwegingen, met de implementatie ervan in het vierde jaar. Ten tijde van de visitatie werd gewerkt aan de implementatie in het tweede jaar. In het eerste jaar werd ten tijde van de visitatie nog gewerkt met PGO. In september 2009 zal de implementatie van het nieuwe programma zijn voltooid. • Het nieuwe curriculum bestaat uit een major van 210 EC en omvat een binnenschools en een buitenschools programma en een profileringsruimte van 30 EC. Het programma is als volgt opgebouwd: jaar 1: Expositie en ervaring van het beroep, jaar 2: Beheersing van elementaire vaardigheden, jaar 3: Beheersing van complexe vaardigheden en jaar 4: Professionalisering. De profileringsruimte is verdeeld over het derde en vierde jaar (in beide jaren 15 EC). Elk blok heeft een eigen thema. • De leerinhouden en leerdoelen zijn gebaseerd op en afgeleid van logopedische beroepstaken, doelgroepen, stoornisgebieden en werkvelden. In de blokboeken zijn concrete leerdoelen, die zijn gerelateerd aan de eindkwalificaties, geformuleerd. • Met de invoering van het nieuwe curriculum heeft de opleiding een vergelijking gemaakt met Compass en waar nodig aanpassingen gerealiseerd. Beroepsproducten werden vastgesteld en geselecteerd op basis van het belang ervan voor het handelen van de startende logopedist in de stage en het afstudeerproject in het vierde jaar. De beroepsproducten worden beoordeeld op niveau 5 van Compass.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
21/57
Het panel is van oordeel dat de inhoud van het programma, zowel wat betreft de kennis als wat betreft de vaardigheden studenten voldoende in staat stelt om de eindkwalificaties te realiseren. Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma goed
•
Criterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Elk blok van het curriculum heeft een eigen thema. In het onderwijs van elk blok komen die stoornisgebieden en werkvelden aan de orde, die gerelateerd aan het blokthema. Zo wordt de samenhang binnen de blokken gewaarborgd. Inleidingen in werkboeken en ondersteunende colleges expliciteren deze samenhang. • Het onderwijs is concentrisch opgezet. Dezelfde aspecten van het methodisch handelen, geformuleerd in competenties worden steeds op een hoger niveau behandeld. • De drie onderscheiden competentiegebieden zorgen voor de interne consistentie van het programma. Gestreefd wordt naar een toenemende integratie, die langs vier didactische leerlijnen verloopt: de conceptuele-, de vaardigheids-, de integrale- en de reflectieleerlijn. • In het eerste en het tweede jaar worden theorie- en vaardigheidsonderwijs (practicumpakketten:pp’s) onderscheiden. Beide zijn gericht op het blokthema en vormen samen de conceptuele leerlijn. In de pp’s neemt de integratie van kennis en beroepsgericht handelen in de loop van de opleiding toe. Vanaf het derde jaar wordt alleen nog volgens de integrale en de ervaringsleerlijn leerlijn gewerkt. De integrale leerlijn wordt gerealiseerd in het casusonderwijs, de kliniek en de stages. En de ervaringsleerlijn loopt als een lint door het hele curriculum, via feedback op het leerproces in alle werkvormen tot aan studieloopbaanbegeleiding en stagereflectie. • De samenhang tussen kennis en vaardigheden wordt gerealiseerd door een directe koppeling en door het feit dat per vak één docent verantwoordelijk is voor zowel de kennis als de vaardigheden. • Samenhang wordt ook gerealiseerd door een toename van de complexiteit van de competenties. Dit wordt onder andere zichtbaar in de steeds complexere casuïstiek. • De samenhang tussen het binnenschoolse en buitenschoolse curriculum is onlangs verbeterd, doordat beide curricula in dezelfde te realiseren competenties zijn geformuleerd. Beroepsproducten die studenten in het buitenschoolse curriculum moeten realiseren zijn al meerdere malen voor de diverse stoornisgebieden in het binnenschoolse curriculum uitgevoerd en getoetst. • De studenten met wie het panel heeft gesproken, waren positief over de samenhang van het programma. Dit wordt bevestigd door de resultaten van het Student Tevredenheids Onderzoek 2007 (STO 2007) en de Blokenquêtes.
22/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Facet 2.4
Studielast
voldoende
Criterium: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijs is georganiseerd in vier blokken per jaar (zie facet 2.3). Een blok omvat tien weken met een studielast van 40 uur per week en gemiddeld rond de twaalf contacturen per week. • De opleiding heeft enkele selectiedrempels ingebouwd. Zo wordt in het eerste jaar een Bindend Studieadvies gehanteerd (43 EC). Bij een dreigend negatief advies wordt de student doorverwezen naar de decaan om alternatieven te bespreken. Bij vertraging zoekt de studieloopbaanbegeleider samen met de student naar mogelijke alternatieve studieroutes om de vertraging zoveel mogelijk in te lopen. • Andere drempels zijn die bij toelating tot de stage van de hoofdfase. Deze staan beschreven in de Studiegids 2007-2008. •
•
•
•
•
Blijkens de STO 2007 zijn studenten tevreden over de planning van het programma, de toetsen en de spreiding van de toetsen. Echter, uit de enquête blijkt dat zij het aantal contacturen (gemiddeld twaalf per week) te gering vinden. Het panel heeft dit laatste mondeling geverifieerd bij studenten en heeft gehoord dat ook zij het aantal contacturen gering vinden. Het opleidingsmanagement vindt deze klacht met name voor het eerste jaar terecht. Het management heeft het panel laten weten niet over voldoende middelen te beschikken om het aantal contacturen op korte termijn uit te breiden. Propedeuse studenten besteden rond de 30 uur per week van hun studie. Voor de hoofdfase studenten ligt rond de 35 à 40 uur, zo blijkt uit de blokevaluaties. In het gesprek van het panel met de studenten werd dit bevestigd. Studenten beoordelen de opleiding, blijkens het STO 2007 als enigszins aan de zware kant en de moeilijkheidsgraad als precies goed tot (te) hoog. Ook dit is in het gesprek van het panel met de studenten bevestigd. Desondanks hadden de meeste studenten uit het studentenpanel een baantje naast hun studie. De studenten met wie het panel heeft gesproken, hebben geen melding gemaakt van struikelvakken. Wel vertelden zij het panel dat er sprake is van enige overlap in het programma. Het panel komt op basis de klachten van studenten over het aantal contacturen en het feit dat het opleidingsmanagement op korte termijn geen maatregelen zal nemen om dit aantal te verhogen tot het oordeel voldoende. Ook de door studenten genoemde overlap in het programma speelt mee in dit oordeel.
Facet 2.5
Instroom
goed
Criterium:
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
23/57
-
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek.
24/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Toelatingseisen tot de opleiding zijn een havo of vwo-diploma (alle profielen) of een mbo-diploma. Studenten die zich aanmelden worden onderworpen aan een geschiktheidsonderzoek. Nagegaan wordt of zij eventuele logopedische belemmeringen hebben, die de toekomstige beroepsuitoefening in de weg kunnen staan. In de propedeuse zelf worden studenten geselecteerd op geschiktheid en motivatie. Door direct in het eerste jaar een beroepsoriënterende stage te laten volgen, hoopt de opleiding studenten te laten ondervinden of zij geschikt zijn om logopedist te worden. Zo wordt de zelfselectie van studenten gestimuleerd. Ook het BSA advies heeft een selecterende werking. • De instroom van studenten bestond in 2007 voor 57% uit havisten, voor 19% uit vwo’ers en voor 16% uit mbo’ers. • De opleiding biedt studenten de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden de studie sneller te doorlopen via een flexibele leerroute, een verkorte leerroute of een drie dagen route. De flexibele leerroute is bedoeld voor studenten met (minimaal) een hbo/wo propedeusediploma van iedere willekeurige hbo of wo-opleiding. Zij doorlopen in drie jaar een speciaal traject. De tweede route is de verkorte leerroute, die functioneert sinds 2003. Deze route is bedoeld voor studenten met een afgeronde hbo of wo opleiding. Door vrijstelling aan te vragen op basis van een eerder behaald diploma voor de profileringsruimte (30 EC) kan bij goede studieresultaten in het tweede jaar de opleiding worden verkort door de stage te versnellen. Studenten die een hbo of wo diploma hebben behaald in een aan logopedie gerelateerde opleiding kunnen extra vrijstellingen aanvragen voor het afstudeerproject (20 EC) en op deze wijze nog een half jaar versnellen. Deze studenten kunnen aldus de opleiding in twee of tweeënhalf jaar afronden. De derde route is de drie dagen leerroute. Deze route is bedoeld voor een beperkt aantal hbo en wo afgestudeerden. De totale studieduur van deze route is drie jaar. • Voor zij-instromers is er de Zij-instroomreader, waarin alle lesstof uit het eerste jaar is samengevat, extra lessen ESS (eigen stem en spraak), een studentencoach en extra ingeroosterde bijeenkomsten met de coördinator zij-instroom. Om tot deze route te worden toegelaten is een positieve uitslag van het geschiktheidsonderzoek en een assessment-gesprek met de coördinator Flexibele routes vereist. • Voorwaarden om te worden toegelaten tot een verkorte route staan beschreven in de Studiegids. De coördinator Flexibele routes beoordeelt de student in een mondeling assessment wat betreft zijn behaalde EVC. • Het instapniveau van de Duitse studenten in het vierde jaar wordt bewaakt door een vaste commissie. Deze commissie voert tevens jaarlijks een kwaliteitscontrole uit over het Duitse programma. De EFF studenten volgen een apart programma, dat gedeeltelijk aan de EFF wordt uitgevoerd. Studenten die de eerste drie jaar van de EFF succesvol hebben afgerond (180 EC) worden tot het vierde jaar van de opleiding in Utrecht toegelaten. Zij volgen een practicum, drie projectweken en een zogenoemde “BachelorArbeit”.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
25/57
•
•
Het panel heeft tijdens het bezoek met enkele studenten gesproken, die een verkorte route volgen. Zij vertelden het panel dat deze routes, zowel qua inhoud als qua vorm goed te doen zijn. De organisatie ervan is in orde. Het panel concludeert dat met name door de drie flexibele routes de inhoudelijke aansluiting op eerder genoten onderwijs goed is. Een goede aansluiting qua vorm realiseert de opleiding in het PGO-onderwijs en de projecten, vanwege het feit dat samenwerking van studenten van essentieel belang is. De havist en vwo’er leert van de mbo’er hoe om te gaan met de praktijk, terwijl de mbo’er op zijn beurt van de havisten en vwo’ers leert hoe theoretische kennis te verwerven.
Facet 2.6
Duur
voldaan
Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De omvang van de opleiding is 240 EC. Zij voldoet hiermee aan de formele eis ten aanzien van de omvang van een hbo-bacheloropleiding. • De opleiding heeft, conform het hogeschoolbeleid 30 EC profileringsruimte in het programma opgenomen, verdeeld over de laatste twee jaren van de hoofdfase. • In de Studiegids staat beschreven hoe de EC zijn verdeeld over de vier jaren.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
goed
Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding sluit met haar didactische concept aan bij het facultaire onderwijsconcept “Van Competenties naar Curricula” (FG, 2003). In dit concept staat het leerproces van de student centraal. Het centrale begrip is zelfsturing. De opleiding creëert een krachtige leeromgeving en begeleidt de student bij zijn/haar competentieontwikkeling. De werkvormen, toetsen en studieopdrachten zijn er op gericht om studenten te stimuleren om actief te zijn in het ontwikkelen van generieke en beroeps hbocompetenties. • De opleiding maakt gebruik van de volgende werkvormen: PGO, complexe casuïstiek en projectonderwijs en practicumpakketten, waarin studenten zelfstandig kunnen oefenen. Ook zijn er stages en reflectieonderwijs.
26/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
•
•
•
•
•
•
In de kennistaken in het eerste en het tweede jaar en de afstudeerprojectopdracht wordt een beroep gedaan op cognitieve, reflectieve en sociaal-communicatieve vaardigheden. Deze vaardigheden worden eveneens getraind in het vaardighedenonderwijs en in het casuïstiekonderwijs. Hierin oefent de student eveneens motorische vaardigheden voor het beroep (bijvoorbeeld klankfacilitatie). De opdrachten in het PGO, de casuïstiek en het projectonderwijs zijn zelfsturend, dat wil zeggen dat studenten binnen de context van de themadoelstelling hun eigen leerdoelen bepalen. In de practica kunnen docenten feedback geven op het zelfstandig leren van de studenten. Voorafgaand aan de stage in het derde en vierde jaar brengt de student zelf zijn/haar feitelijke en streefcompetentieniveau aan de hand van Compass in kaart op de zogenoemde competentiekaart. Aangezien het leren samenwerken volgens de opleiding van groot belang is bij de latere beroepsuitoefening, wordt veelal samengewerkt in groepjes. Voor de projecten zijn dat rond de 15 studenten, die weer worden verdeeld in subgroepjes. Het afstudeerproject wordt door drie tot vijf studenten uitgevoerd. Zelfsturing en samenwerking zijn belangrijke peilers van het onderwijsconcept. Het panel heeft tijdens het bezoek in het gesprek met de studenten vastgesteld dat de studenten daadwerkelijk in staat zijn om hun eigen leerproces te sturen. Ook over de wijze waarop de opleiding samenwerking in de projecten en de afstudeeropdracht realiseert, is het panel te spreken. Zowel de studenten zelf, als de begeleidende docent letten er op dat alle studenten hun individuele bijdrage leveren aan een afstudeerproject en zorgen voor een wisselende rolverdeling. Het panel is van oordeel dat de opleiding er goed in is geslaagd om een concrete uitwerking te geven aan het didactische concept en werkvormen te kiezen, die goed aansluiten bij de doelstellingen en het didactische concept van de opleiding. Dit geldt zowel voor het nieuwe curriculum in het tweede, derde en vierde jaar, alsook voor het “oude” curriculum, dat dit jaar voor het laatst in het eerste jaar wordt gehanteerd.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
voldoende
Criterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft haar toetsbeleid voor het nieuwe curriculum beschreven in de nota Toetsen bij Logopedie (HU, FG, IPS, maart 2006). In de nota worden ook het toetsplan, de toetsconstructie en de toetsafname beschreven. • De examencommissie heeft de taak om de kwaliteit van de toetsen te waarborgen gedelegeerd naar de toetscommissie. Deze commissie controleert de relevantie van de toetsen en de gehanteerde beoordelingscriteria.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
27/57
• •
•
•
•
•
•
Uitgangspunt voor de toetsing in het nieuwe curriculum zijn de beroepsproducten. In het eerste en tweede jaar wordt elk blok met twee toetsen afgesloten: een kennistoets (een summatieve meerkeuzetoets) en een vaardigheidstoets. Beide toetsen worden individueel afgenomen. Voor de kennistoetsen maakt de opleiding gebruik van het digitale toetsprogramma Testvision. Het panel heeft tijdens het bezoek een demonstratie hiervan gekregen en vindt de kwaliteit van deze toetsen goed, zowel qua inhoud als qua vorm. De vaardigheidstoets wordt ook wel een stationstoets genoemd: een selectie van qua thema en niveau gelijkwaardige practicumpakketten uit het blok. De vorm en de beoordelingscriteria van de vaardigheidstoetsen staan beschreven in de Studiehandleiding. Vanaf het derde jaar wordt per blok een geïntegreerde competentietoets afgenomen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van peer-assessment. Dit verhoogt volgens de opleiding het leerrendement van studenten, omdat zij beredeneerd feedback moeten leren geven, het zogenoemde “double-loop learning” principe. De stage in blok C van het derde jaar wordt beoordeeld aan de hand van het portfolio, waarin de beroepsproducten en de reflectieverslagen zijn opgenomen. De kwaliteit van de portfolio’s is volgens het panel in orde. In het vierde jaar worden de stage en het afstudeerproduct eveneens beoordeeld aan de hand van beroepsproducten. Algemeen geldt dat de criteria voor de beoordeling zijn afgeleid van de kerndoelen van het desbetreffende onderdeel. De wijze waarop de betrouwbaarheid en de validiteit in de toetsing worden nagestreefd staan beschreven in het document: Toetsen bij Logopedie. Elke kennistoets en elke vaardigheidstoets kan één maal in hetzelfde jaar geherkanst worden, namelijk in de toetsweek van het daaropvolgende blok. Studenten die een vaardigheidstoets niet halen, mogen alleen die onderdelen herkansen, waarvoor zij niet geslaagd zijn. Deze maatregel is na de vorige visitatie ingevoerd om de studievoortgang te bevorderen. De student ontvangt na de vaardigheidstoets en na de integrale toets een gespecificeerde beoordeling van de toetsprestatie. Het panel heeft een aantal gemaakte toetsen ingezien en concludeert dat de kwaliteit ervan in orde is. De instructie is helder en de beoordelingsmethoden zijn eveneens duidelijk. De opleiding maakt bij de beoordelingen gebruik van het oordeel “zwak”. “Zwak” wil zeggen net niet voldoende. Indien driemaal een “zwak” wordt gegeven is het eindoordeel “niet voldaan”. Een “zwak” kan gecompenseerd worden door een “voldoende” of “goed”. Bij de score “onvoldoende” is compensatie niet mogelijk. Het afstudeerproject wordt uitgevoerd in groepjes van drie tot vijf studenten. Beoordelingscriteria zijn beschreven in de Handleiding Afstudeerproject, Jaar 4 (2007-2008). Het eindproduct komt tot stand door het doorlopen van zes fasen. Voor elke fase wordt een Fasedocument gemaakt. Fase 1: Keuze, fase 2: Initiatie, fase 3: Definitie, fase 4: Ontwerp en voorbereiding, fase 5: Realisatie en fase 6: Presentatie en evaluatie. Voor elk van de fasen is een beknopte Handleiding beschikbaar. Het panel heeft een aantal fasedocumenten bestudeerd. Hierin wordt zichtbaar dat er daadwerkelijk sprake is van rolwisseling in de gezamenlijke opdrachten. De individuele bijdrage is echter moeilijk vast te stellen.
28/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
•
•
•
Voor de beoordeling van het eindproduct is een aantal criteria geformuleerd. De eindproducten worden in groepjes van drie tot vijf studenten gemaakt. In de producten is de individuele bijdrage van studenten niet te traceren. Het panel vindt dit geen goede zaak en heeft dit met het management besproken. Gedurende de rest van de opleiding worden studenten echter wel individueel getoetst, waardoor volgens het management in voldoende sprake is van een individuele borging van de realisatie van het eindniveau. Het panel kan hiermee instemmen. Het panel heeft in het gesprek met de studenten de indruk gekregen dat niet alle docenten de in de Handleidingen beschreven procedures en beoordelingscriteria ten aanzien van de vaardigheids- en competentie(deel)toetsen op een uniforme wijze hanteren, alhoewel de toetsen altijd in koppels van twee docenten worden afgenomen en beoordeeld. De kennistoetsen worden digitaal afgenomen en verwerkt en worden aldus altijd op een standaardwijze afgenomen en beoordeeld. Vanwege het feit dat de docenten volgens het panel nog teveel verschillen in de wijze waarop zij de toetsen afnemen en beoordelen en niet altijd de in de Handleidingen beschreven procedures en beoordelingscriteria hanteren, komt het panel tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
voldoende
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het document De opleiding logopedie en de beroepspraktijk (2008) wordt beschreven via welke interacties de opleiding, c.q. de docenten contact onderhouden met de beroepspraktijk. Contacten met de beroepspraktijk verlopen met name via de acht docenten, die thans werkzaam zijn in de beroepspraktijk of door middel van trainingen, die zij in de praktijk verzorgen en door publicaties. • Tevens zijn er contacten in de praktijk, doordat de meeste docenten stagedocent of begeleider van een afstudeerproject zijn. Hierdoor houden zij voeling met de beroepspraktijk. • Het panel heeft de cv’s van de docenten bestudeerd. Van de zestien docenten zijn er acht op dit moment actief in het werkveld. Vijf docenten hebben geen recente logopedische praktijkervaring en bij zeven docenten is dit niet duidelijk. • De meeste stoornisgebieden worden door de docenten zelf afgedekt. Waar nodig worden gastdocenten ingezet.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
29/57
• •
•
De studenten en de alumni met wie het panel heeft gesproken, toonden zich tevreden over de actuele kennis van docenten over de beroepspraktijk. De werkveldvertegenwoordigers noemden meer belangstelling van de docenten voor de beroepspraktijk wenselijk. De docenten bezoeken alleen de stageplaatsen als er sprake is van problemen tijdens de stage, zo hebben werkveldvertegenwoordigers het panel laten weten. Vanuit de stageplaatsen is behoefte aan meer contact met de opleiding, ook als er geen problemen zijn. Ook leden van de Werkveldadviescommissie zouden de relatie met de opleiding willen intensiveren. Vanwege het feit dat de werkveldvertegenwoordigers meer belangstelling van docenten voor de beroepspraktijk wenselijk vinden en meer contact over de stagiairs zouden willen, komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
voldoende
Criterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft de beschikking over 9,3 fte’s aan docenten en 2,1 fte’s aan OBP. De docent-studentratio is 1:29,5. • Gestreefd wordt naar een minimale omvang per aanstelling van 0,5 fte. De helft van de docenten heeft een aanstelling van een grotere omvang, de andere helft een kleinere. • De gemiddelde leeftijd van de docenten is 46,7 jaar. • Het ziekteverzuim is gering, in 2007 was dit 0,7% (Managementrapportages, mei en november 2007). • •
•
•
De werkdruk wordt door de docenten als hoog ervaren, echter door grote mate van motivatie heeft hierop een positieve invloed. Zoals al bij facet 2.8 beschreven worden incidenteel derdejaars studenten aangesteld als begeleider van tweedejaars studenten ter ondersteuning van tweedejaars studenten. De derdejaars studenten formuleren hiertoe zelf een leervraag. Het panel vraagt zich af of studenten hiervoor wel voldoende zijn geëquipeerd. Studenten waren van mening dat de docenten wel in voldoende mate bereikbaar en beschikbaar zijn. Echter, door de invoering van flexplekken is de fysieke bereikbaarheid van de docenten afgenomen. Het panel is van oordeel dat, gelet op het competentiegerichte onderwijs, de docentstudentratio aan de lage kant is en vindt de inzet van derdejaars studenten als begeleider van jongerejaars studenten discutabel. Het panel komt op basis van deze argumenten tot het oordeel voldoende op dit facet.
Facet 3.3
30/57
Kwaliteit personeel
goed
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Criterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding volgt het personeelsbeleid van de Faculteit Gezondheidszorg en het Instituut voor Paramedische Studies van de HU, wat betreft het Resultaat Gericht Management en het professionaliseringsbeleid. Het Personeelsbeleid is beschreven in het Personeelsplan IPS (2008). •
• •
•
•
• •
•
•
In januari 2008 waren er van de zestien docenten zes academisch geschoold en drie docenten volgden een mastertraject. De overige docenten hebben een hbobachelordiploma. Docenten vervullen zowel een onderwijstaak, als een adviserende en coördinerende rol in de samenstelling en bewaking van het curriculum. De opleiding zet gastdocenten in voor specifieke deskundigheden, zoals bijvoorbeeld ethiek en betreffende logopedische werkzaamheden in een instelling voor verstandelijk gehandicapten. Docenten volgen regelmatig scholingstrajecten op het terrein van de didactiek en coaching. Zij hebben allemaal een externe training in PGO en in projectbegeleiding gekregen. Elke slb’er is of wordt opgeleid en gecertificeerd via een intern scholingstraject van de hogeschool. Alle docenten hebben een externe of interne training in PGO en in projectonderwijs gevolgd. Met het oog op de onderwijsvernieuwing volgt het hele team studiedagen met betrekking tot competentiegericht onderwijs. Deze worden vier à vijf maal per jaar georganiseerd. Één maal per jaar worden beoordelingsgesprekken met de docenten gevoerd. Hiervoor wordt de systematiek van de HU gevolgd. In deze gesprekken wordt het functioneren van de docent geëvalueerd en worden afspraken gemaakt voor het komende jaar. Indien het functioneren daartoe aanleiding geeft, worden afspraken gemaakt over bijscholing, krijgen docenten andere taken en/of worden financiële maatregelen getroffen. De leden van de toetscommissie zijn bijgeschoold in theorietoetsing en participeren in een netwerk van de faculteit. Tijdens elk blok wordt een collegiaal overleg georganiseerd over het onderwijs. Ook worden er werklunches georganiseerd, waarbij medewerkers nieuwe ervaringen uitwisselen en nieuw beleid wordt besproken. Dit wordt beschreven in de Nieuwsbrief van het management. De opleiding verzorgt regelmatig cursussen stagebegeleiding voor de stagebegeleiders op de werkplekken. De stagebegeleiders die het panel heeft gesproken, toonden zich hier enthousiast over. De studenten zijn blijkens het STO 2007 tevreden over de vakbekwaamheid en de didactische competenties van de docenten. De studenten met wie het panel heeft
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
31/57
gesproken, toonden zich eveneens tevreden over de docenten, alhoewel zij wel aanzienlijke verschillen tussen de docenten ervaren.
32/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
voldoende
Criterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding is gehuisvest in een gebouw met meerdere instituten van de hogeschool. De materiële voorzieningen zijn op facultair niveau geregeld. De opleiding beschikt naast leslokalen over een studielandschap, ICT werkplekken, een kantine, een fitnessruimte, een café et cetera. Ook is er een “wireless” netwerk om toegang te krijgen tot Sharepoint. • Verder heeft de opleiding een eigen logopedische praktijkruimte en specifieke apparatuur voor onderzoek van stem en gehoor. De opleiding heeft voor het onderwijs de beschikking over audio- en videomiddelen. Wegens ruimtegebrek door een groeiend studentenaantal maakt de opleiding gebruik van lesruimtes in het gebouw van een zusterfaculteit. • In enkele onderwijsruimtes is een opleidingskliniek ondergebracht. Vanaf september 2008 gaat dit deel uitmaken van de gemeenschappelijke kliniekruimten van de IPSopleidingen. Tijdens het visitatiebezoek was de kliniek gesloten wegens een verbouwing. • Vanaf september 2007 is het bestaande skilllab logopedie, dat materialen bevat ten behoeve van logopedisch onderzoek en behandeling, geherordend, aangevuld, geactualiseerd en beter toegankelijk gemaakt. • Sinds het najaar 2006 werkt het team van de opleiding samen met teams van andere opleidingen van het instituut in een ruimte met flexplekken. Zowel de docenten als de studenten zijn hier ontevreden over. De bereikbaarheid van de docenten is substantieel verminderd, zo hebben de studenten en de docenten zelf het panel laten weten. Het panel heeft de flexplekken bekeken en vindt de kwaliteit ervan goed. Het panel vindt het jammer dat door de flexplekken de bereikbaarheid van de docenten voor de studenten is afgenomen. • Studenten zijn blijkens het STO 2007 tevreden over de onderwijsruimtes en de voorzieningen, maar minder over de ICT en de studieruimtes. Maatregelen die getroffen zijn, zijn een elektronische toegang tot het onderwijsmateriaal en de aanleg van een “wireless” netwerk. • Het panel heeft tijdens de bezoekdag de mediatheek bekeken en vind de kwaliteit ervan goed. Er zijn volgens het panel voldoende computerplekken. Ook zijn alle relevante tijdschriften en boeken aanwezig. Studenten kunnen ook gebruik maken van de bibliotheek van de Universiteit Utrecht.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
33/57
•
Het panel komt vanwege de voor studenten verminderde bereikbaarheid van de docenten en de onvrede van de docenten zelf over de flexplekken tot het oordeel voldoende op dit facet.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
voldoende
Criterium: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Zowel de vorm, als de inhoud van de studiebegeleiding zijn gebaseerd op de uitgangspunten van het didactisch concept, waarin het zelfstandig en kritisch leren van de student centraal staan. • Studiebegeleiding wordt op een aantal niveaus gerealiseerd. Ten eerste op dat van de inhoud. Docenten geven feedback op de uitgevoerde studieopdrachten. Het tweede niveau betreft de begeleiding bij het leren zelfstandig en kritisch te studeren in het PGO en het projectonderwijs. Hier vervult de docent de rol van coach. Het derde niveau betreft dat van de studieloopbaan in zijn geheel. Hiervoor krijgt elke student een slb’er toegewezen, die hem zijn hele studie begeleidt. Deze contacten zijn gestructureerd in de ervaringsreflectieleerlijn en zijn gericht op het competentiegebied Professionalisering. Centraal in deze begeleiding staat de persoonlijke ontwikkeling van de student in relatie tot de beroepscompetenties. In dit kader worden informatieve colleges gegeven over competentiegericht onderwijs en de relatie tussen het binnenschools onderwijs, de SLB en de stage. • De nadruk in de begeleiding in de propedeuse ligt op de studievaardigheden en op de keuze en geschiktheid voor de opleiding. In de jaren daarna staat de begeleiding bij de keuzes in de stage en in de profileringsruimte centraal. Tijdens de stages wordt de student begeleid door de Studieloopbaanbegeleiding (SLB). Indien een student problemen van meer persoonlijke aard heeft, die zijn studievoortgang belemmeren, kan hij terecht bij de slb’er of bij de decaan van de faculteit. • Zij-instromers worden extra ondersteund door een studentcoach. • Informatievoorziening over de inhoud en uitvoering van de blokken is te vinden in werkboeken, over de stage in de stagehandleiding en over het afstudeerproject in de projecthandleiding. Het panel heeft deze documenten ingezien en vindt de informatie overzichtelijk weergegeven. Aanvullende informatie is te vinden in de Studiegids en het OER. • De studenten met wie het panel heeft gesproken, toonden zich wisselend enthousiast over de begeleiding bij de projecten. Zij vertelden het panel dat deze wat geïntensiveerd zou kunnen worden. Het panel onderschrijft deze wens.
34/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
•
•
•
•
•
Studenten zijn blijkens het STO 2007 maar matig tevreden over de stagebegeleiding. Om deze begeleiding te verbeteren, wordt thans de slb’er en de stagebegeleider in één persoon verenigd. Het STO 2007 laat verder zien dat de ouderejaars studenten nog niet voldoende worden geïnformeerd over de te behalen competenties en de keuzemogelijkheden om de profileringsruimte “op te vullen”. Vanaf het tweede jaar worden ouderejaars studenten ingezet als tutor bij de begeleiding van de jongerejaars studenten. Voor het tutorschap komen die studenten in aanmerking die in het kader van hun profileringsruimte de competentie Coaching verder willen ontwikkelen of dit als opleidingsrelevante bijbaan willen uitvoeren. Informatie over het rooster en de studievoortgang wordt vanuit het centrale niveau verstrekt via Sharepoint. Voor informatie over de studievoortgang wordt gebruik gemaakt van OSIRIS. Over de informatievoorziening zijn met name de ouderejaars studenten niet tevreden. De onvrede betreft informatie over de te behalen competenties en de keuzemogelijkheden. Vanwege de kritische opmerkingen van de studenten over de begeleiding bij de projecten en de uitkomsten van het STO 2007 betreffende de stagebegeleiding en informatie over de keuzemogelijkheden, komt het panel tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
voldoende
Criterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding sluit met het kwaliteitszorgsysteem aan bij dat van de hogeschool, de faculteit en het instituut. De kwaliteitszorg is beschreven in het document Kwaliteitszorgplan aan de opleiding Logopedie, 2006 en in de (jaarlijkse) Kwaliteitskalender 2007. Gewerkt wordt met de PDCA-cyclus. •
•
In de Kwaliteitskalender wordt vermeld op welke prestatiegebieden welke doelgroepen worden bevraagd, welke gegevens worden onderzocht, met welke evaluatieinstrumenten dit gebeurt en welke streefdoelen er zijn. Ook wordt beschreven wie verantwoordelijk is voor welke taken in de cyclus, wanneer welke evaluaties worden uitgevoerd en hoe met alle betrokkenen over de resultaten wordt gecommuniceerd. Voor de informatieverzameling worden, conform het hogeschoolbeleid de volgende instrumenten gebruikt: blokenquêtes en het STO voor de evaluatie van het onderwijs en de HBO-Monitor voor afgestudeerden. Verder worden gebruikt: het Werkbelevingsonderzoek, een “overall” evaluatie, en de halfjaarlijkse
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
35/57
• •
Managementrapportage. De door de opleiding gehanteerde streefdoelen zijn overeenkomstig de door de hogeschool geformuleerde streefdoelen: bij gebruik van een vijfpuntsschaal is er bij een score lager dan 2,5 sprake van een knelpunt, bij een score tussen 2.5 tot 2.9 een aandachtspunt, bij een score tussen 3.0 tot 3.4 een voldoende en bij een score 3.5 of hoger een pluspunt. De uitvoering van de evaluatiesystematiek en het aanleveren van gegevens is de verantwoordelijkheid van de IPS-kwaliteitszorgfunctionaris. Het panel heeft het Kwaliteitszorgplan en de Kwaliteitskalender bestudeerd en vindt dat met behulp van deze documenten het systeem van kwaliteitszorg op papier goed geborgd is. Echter, de uitvoering ervan laat hier en daar te wensen over en is onvoldoende zichtbaar, zo concludeert het panel op basis van de gesprekken met de docenten en de studenten. Procedures met betrekking tot de kwaliteitszorg worden niet altijd conform de PDCA-cyclus toegepast. Op basis van dit argument komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
voldoende
Criterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Zoals al gezegd bij facet 5.1 werkt de opleiding met de PDCA-cyclus. • De opleidingsmanager is verantwoordelijk voor het systematisch aansturen op doelen aan de hand van evaluatieresultaten. De resultaten van de evaluaties en vervolgacties op alle prestatiegebieden worden vastgelegd in de halfjaarlijkse managementrapportage. Voorbeelden van verbeteracties, die naar aanleiding van STOresultaten zijn genomen zijn meer variatie in werkvormen (in de kennistaken) en een aangepast slb-beleid. • De curriculum- en de toetscommissie zijn verantwoordelijk voor de evaluatie en de verbeterbesluiten over het onderwijsprogramma. De opleidingsmanager is verantwoordelijk voor de besluitvorming en het totale opleidingbeleid. De uitvoering van de evaluatiesystematiek is in handen van de IPS-kwaliteitszorgcoördinator. • Verbeteringen die de opleiding heeft doorgevoerd naar aanleiding van de vorige visitatie betreffen onder andere de kwaliteit van de toetsing, de communicatie, het beleid rond de stage, en maatregelen om de transparantie in het programma te vergroten en voor de docent en de student te verhelderen. Ten aanzien van de kwaliteit van de toetsing hebben de verbeteracties volgens het panel nog niet voldoende resultaat opgeleverd (zie facet 2.8). • Een andere verbetering van algemene aard betreft de invoering van minoren. Hierdoor hebben studenten de mogelijkheid om zich te specialiseren op een bepaald beroepsterrein en deficiënties, die zij vroeger hadden weg te werken.
36/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
•
•
•
Om nog beter te waarborgen dat het programma wordt aangestuurd op basis van de eindkwalificaties, heeft de curriculumcommissie de taak gekregen om de afstemming van de doelstellingen en de programmaonderdelen te bewaken. Met name de hoofdfasestudenten vonden het in het verleden niet duidelijk genoeg wat er met de resultaten van de enquêtes gebeurt. Sinds het STO 2006 is daarom de terugkoppeling van de resultaten en vervolgacties naar de studenten toe beter geregeld. De opleidingsmanager bespreekt de STO resultaten met de opleidingcommissie en resultaten van de blokevaluaties worden in de jaargroepen besproken. Vanwege de constatering dat van de PDCA-cyclus de Check en Act nog niet naar tevredenheid functioneren, bijvoorbeeld ten aanzien van de kwaliteit van de toetsing, komt het panel tot het oordeel voldoende op dit facet.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
voldoende
Criterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten en docenten zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door hun deelname aan schriftelijke en mondelinge evaluaties. Studenten zijn ook betrokken door deelname aan het STO, de blokevaluaties en de HBO-Monitor en docenten door deelname aan het Werkbelevingsonderzoek en door deelname aan het teamoverleg en de studiedagen, tijdens welke het onderwijs besproken wordt. • De opleiding beschikt over een opleidingscommissie, die wordt “gerund” door een viertal actieve studenten. Het panel heeft verslagen gezien van de bijeenkomsten van de commissie, die twaalf maal per jaar bij elkaar komt, waarvan minimaal twee maal per jaar met het opleidingsmanagementteam. De commissie houdt zich onder andere bezig met acties naar aanleiding van de resultaten van evaluaties. Ook bestudeert zij jaarlijks het OER. De aan de commissie verbonden docent participeert af en toe in de commissie. Het panel is van mening dat de opleidingscommissie thans te veel het karakter van een klachtencommissie voor studenten heeft. Het management onderschrijft dit en is voornemens om de commissie op korte termijn meer te formaliseren, qua taken en samenstelling. Ook zal de frequentie waarmee de commissie met het opleidingsmanagementteam bijeenkomt worden geïntensiveerd. • De onlangs opgerichte alumnivereniging zorgt ervoor dat alumni meer bij de opleiding worden betrokken. Dit gebeurde al door deelname van de alumni aan de HBO-Monitor. • Vertegenwoordigers uit het werkveld zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door hun participatie aan de Werkveldadviescommissie. Het panel heeft tijdens het bezoek geconstateerd dat deze goed functioneert. Er wordt drie maal per jaar met de opleiding
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
37/57
•
overleg gevoerd. Zo is de commissie daadwerkelijk betrokken geweest bij de herstructurering van het onderwijs, zo heeft de commissie het panel laten weten. Meer overleg is volgens de commissie wenselijk. Ook worden de werkgevers en alumni schriftelijk bevraagd. Het laatst gebeurde dit in 2007. Vanwege het feit dat de opleidingscommissie te weinig is geformaliseerd, zowel qua taken als qua inhoud, met als gevolg dat zij voornamelijk als klachtencommissie functioneert, beoordeelt het panel dit facet met een voldoende.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
voldoende
Criterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het afstudeerproject dient de student een antwoord te formuleren op een vraag uit de beroepspraktijk. Afstudeeropdrachten die studenten kunnen kiezen staan op Sharepoint. Het afstudeerproject wordt uitgevoerd in groepjes van drie à vijf studenten. In zes fasen bereiden de studenten in hun groepje het project voor en leggen de resultaten vast in zogenoemde fasedocumenten. In fase 1 moet de keuze van de vraag verantwoord worden. In fase 2 de initiatie, in fase 3 de definitie, in fase 4 het ontwerp en de voorbereiding, in fase 5 de realisatie en in fase 6 de presentatie en de evaluatie. De zes fasen vormen in feite de concepthoofdstukken van het afstudeerproduct (zie ook facet 2.8). Voor de zes fasen zijn handleidingen beschikbaar, evenals voor het afsluitende afstudeerproject. In de handleidingen worden de eisen die aan de fasen en het eindproduct worden gesteld beschreven. • Het uiteindelijke eindproduct wordt beoordeeld door twee docenten: de directe begeleider en een andere docent. De Werkveldadviescommissie beoordeelt jaarlijks, steekproefsgewijs een aantal afstudeerproducten. Deze commissie beoordeelt het afstudeerniveau en de door de opleiding gehanteerde criteria en normering. Hiervan wordt een verslag gemaakt. • Het gerealiseerde niveau van afstudeerders wordt afgemeten aan de gerealiseerde eindkwalificaties op competentieniveau 5. • Het panel heeft voorafgaand aan het bezoek tien afstudeerproducten bestudeerd en is te spreken over de kwaliteit ervan. De opzet van de onderzoeken is in orde en de probleemstellingen worden door het panel als relevant voor het werkveld beschouwd. De gebruikte methodes zijn de enquête en het interview. De literatuur, die in de afstudeerproducten wordt gebruikt, is volgens het panel adequaat en de leesbaarheid van de producten is goed. Het panel is van oordeel dat de afstudeerwerken van een
38/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
•
•
•
•
voldoende tot een goed hbo-niveau zijn. Ook de beoordeling van de afstudeerwerken door de begeleiders noemt het panel adequaat. De belangrijkste kanttekening die het panel bij de afstudeerwerken plaatst, is het feit dat de individuele bijdrage van de studenten aan het werkstuk niet zichtbaar is. Volgens het management zijn de individuele prestaties van studenten voldoende geborgd in een aantal andere producten, bijvoorbeeld in de toetsen en de fasedocumenten die ter voorbereiding op de afstudeerproducten worden gemaakt. Na bestudering van de fasedocumenten, concludeert het panel dat ook hierin de individuele bijdrage van de studenten niet duidelijk is. In het najaar van 2005 heeft de alumnivereniging een onderzoek uitgevoerd onder de totale groep alumni, die vanaf juli 2003 was afgestudeerd (het cohort dat voor het eerst PGO onderwijs had gevolgd). 72% vond de aansluiting van de opleiding op de functie voldoende tot goed. Uit de resultaten van het Start Bekwaamheids Onderzoek 2007 blijkt dat een aantal domeinspecifieke startbekwaamheden door de alumni als onvoldoende wordt beschouwd wat betreft de beheersing ervan. Een aantal van deze startbekwaamheden wordt door hen ook als niet erg relevant beschouwd. Het betreft voornamelijk kwalificaties op het terrein van beheer en administratie binnen een organisatie. Het minst relevant vinden alumni het beheren van een financiële administratie. De alumni met wie het panel tijdens het bezoek heeft gesproken, toonden zich tevreden over hun startbekwaamheid, maar onderkenden evenals de vertegenwoordigers uit het werkveld de resultaten uit het STO 2007. De werkveldvertegenwoordigers met wie het panel heeft gesproken, beoordeelden de startbekwaamheden van afgestudeerden als nogal wisselend. Dezelfde ervaring hadden de stagebegeleiders met de stagiairs. Als sterk punt van afgestudeerden van deze opleiding noemden de werkveldvertegenwoordigers de kennis van procedures. Afgestudeerden beschikken volgens de werkveldvertegenwoordigers soms over weinig specialistische kennis betreffende bepaalde werkvelden, bijvoorbeeld kennis van verstandelijk gehandicapten. De huidige profileringsruimte biedt volgens de werkveldvertegenwoordigers studenten goede mogelijkheden om zich te specialiseren en specialistische kennis te verwerven. Het panel onderschrijft deze constatering. Al eerder stelde het panel vast, dat in het curriculum alle stoornisgebieden in voldoende mate worden afgedekt. Met name vanwege het feit dat individuele bijdrage van de studenten aan de fasedocumenten en de afstudeerwerken niet duidelijk is, komt het panel tot het oordeel voldoende op dit facet.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
voldoende
Criteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
39/57
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Streefcijfers voor de opleiding worden vastgesteld op faculteitsniveau, uitgezonderd de instroomcijfers. Hiervoor geldt een streefnorm van minimaal 100 studenten per jaar (inclusief de zij-instroom). In oktober 2007 waren dat er 73. Van deze groep schreven 62 studenten zich in voor de hoofdfase (26 voor de verkorte route en 38 Duitse studenten). • Ten aanzien van de studieduur van afgestudeerden geldt de streefnorm van maximaal 4,5 jaar en een afstudeerrendement van 62% binnen de vijf jaar. Voor de cohorten 2000, 2001, 2002 en 2003 geldt dat de studieduur geleidelijk afneemt. Deden studenten van cohort 2000 nog rond de 65 maanden over de studie, van cohort 2003 is dit tussen de 43 maanden (de mbo’ers) en de 47 maanden (de overige instromers). • Het opleidingsrendement van dezelfde cohorten (2000 tot en met 2003) laat een wisselend beeld zien. Van cohort 2000 is slechts 17% binnen zes jaar afgestudeerd, van cohort 2001 is dit 54%, van cohort 2002 43% en van cohort 2003 44%. Het opleidingsrendement voldoet aldus niet aan de streefnorm voor het opleidingsrendement van 62% na vijf jaar. • De streefnorm voor de studieduur van studiestakers is maximaal 1 jaar. Voor cohort 2003 waren dit 14 maanden. Voor de cohorten 2005, 2005 en 2006 waren dit 10 maanden en voor cohort 2007 waren dit 4 maanden. Afgezien van cohort 2003, voldoet de opleiding aan de streefnorm wat betreft de studieduur van studiestakers. • Het panel stelt op basis van deze cijfers vast dat de opleiding wat betreft het opleidingsrendement niet voldoet aan haar streefcijfers. Het panel komt op basis hiervan tot het oordeel voldoende op dit facet.
40/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Deel C:
Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
41/57
Bijlage 1:
42/57
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
43/57
44/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
45/57
46/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Panellid: Mevrouw H. Chantrain
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid student: De heer E.J.P. Drost
Panellid: Mevrouw J.E. Hofsté
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
Panellid NQA: Mevrouw drs. M.E. Voorthuis
Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie
X X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid mevrouw J.E. Hofsté Mevrouw Hofsté heeft eerdere ervaring opgedaan met visitaties van opleidingen Logopedie als lid van de visitatiecommissie van de HBO-raad. Daarnaast is mevrouw Hofsté ingezet vanwege haar werkvelddeskundigheid en vakdeskundigheid op het gebied van de Logopedie. Zij beschikt over ervaring als logopediste en over onderwijservaring. Bovendien is zij ingezet vanwege haar inzicht in de internationale ontwikkelingen op dit gebied. Zij heeft de NQA auditortraining Hoger Onderwijs gevolgd. Opleiding: 1974 – 1980 1983 – 1987 1987 – 1999 2003 1999 2000 – 2005
HAVO Logopedie & Akoepedie (HBO) Veel post-hbo voor logopedisten Professioneel Leiderschap Bedrijfskundig management voor professionals en andere kortere trajecten
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
47/57
Werkervaring 1987 – 1999 1999 – 2002 2000 – 2003 2003 – 06/’05 2005-heden
Logopedist in intramurale zorg Opleidingsmanager Manager support, tevens contentmanager paramedisch Directiesecretaris, tevens contentmanager paramedisch Accountmanager zorg en tevens contentmanager paramedisch
nevenactiviteiten 1981 – 2000 Organisatiecomité Haarlemse Honkbalweek 1993 – 1997 Voorzitter regiobestuur NVLF 1998 – 1999 Secretaris Hoofdbestuur NVLF (ad intrim) 1999 – heden Bestuurslid oud-leerlingenvereniging Kennemer Lyceum
Panellid mevrouw H. Chantrain Mevrouw Chantrain is ingezet vanwege haar deskundigheid op het gebied van logopedie. Zij is in haar werk actief betrokken geweest bij de ontwikkeling van onderwijsinhoud en vormgeving van de opleiding Logopedie in het hbo. Momenteel is zij als gastdocente verbonden aan de opleiding Logopedie van een hogeschool, waar zij zich bezig houdt met het opvolgen van internationale relaties en recente onderwijskundige ontwikkelingen binnen het hoger onderwijs. Mevrouw Chantrain heeft door werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek, zowel nationaal als internationaal. Daarnaast is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1960 – 1963 1960 – 1964 1965 – 1968 1990 – 1992 Werkervaring: 1963 – 2005 1963 – 1972 1963 – 1972 1972 – 1982 1983 – 2004 1995 – 1998 2002 – 2005 2004 – 2006
48/57
Toegepaste Psychologie Logopedie en Audiologie Opleiding specialisatie Audiologie K.U. Leuven Opleiding specialisatie stottertherapeut CIOOS
Docent-Lector van de opleiding logopedie Lessius Hogeschool Antwerpen Parttime eigen praktijk Uitvoeren lid Beheerraad van de beroepsvereniging voor logopedisten in Vlaanderen Onderwijskundig coördinator opleiding Logopedie, afgevaardigde in verschillende curriculum ontwikkelingscommissies Departementaal coördinator van internationale relaties en docent logopedische vakken Ontwikkeling van Socrates Terminoloy Project (Integrated Language Module, computergestuurd programma voor vertaling van logopedische termen) Coördinatie van project ‘Grensoverschrijdende accreditatiestandaarden voor opleidingen logopedie’ Gastdocent Lessius Hogeschool Antwerpen Continuering Socrates programma’s Lid van Educational Board of international Association Logopedics and Phoniatrics
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Panellid student de heer E.J.P. Drost De heer Drost is ingezet als student panellid. Hij is in 2006 afgestudeerd aan de opleiding HBO Verpleegkunde van Hogeschool Windesheim. Tijdens zijn studie was hij lid van de introductiecommissie in 2004 en 2005. Momenteel studeert hij verloskunde in Groningen. Hij beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. De heer Drost heeft deelgenomen aan de NQA auditortraining hoger onderwijs en is panellid geweest bij meerdere visitaties in het domein. Opleiding: 1997 – 2003 Atheneum, profiel cultuur en maatschappij 2003 – 2006 HBO Verpleegkunde, Windesheim, Zwolle 2006 – heden Verloskunde, Groningen Werkervaring: 06/01 – 08/01 06/02 – 04/05 06/04 – 08/04 06/05 – heden 12/05 – heden 06/06 – 08/06 07/07 – heden
Woonzorgconcern IJsselheem, linnenkamer VOF Kalter, IJsselmuiden, komkommerteelt Woonzorgconcern IJsselheem, verpleging (vakantiewerk) Thuiszorg Icare, Kampen, verzorging en verpleging Zwolse Poort, Raalte, ouderenpsychiatrie (oproepkracht) GGZ Meerkanten, Ermelo, verslavingskliniek GGZ Lentis Zuidlaren, forensische psychiatrie
Stages: 01/04 – 04/04 11/04 – 01/05 04/05 – 06/05 09/05 – 11/05 02/06 – 06/06
Verpleeghuis ’t Laar, Dronten IJsselmeerziekenhuizen, Lelystad, afd. Interne Geneeskunde GGZ Meerkanten, Ermelo, verslavingskliniek Zwolse Poort, Raalte, ouderenpsychiatrie VU Medisch Centrum, Amsterdam, afdeling Obstetrie
Mevrouw Drs. M.E. Voorthuis Mevrouw Voorthuis beschikt zowel door haar opleiding als door haar werk over een brede onderwijskundige kennis van en ervaring met het onderwijs. Zij heeft een groot aantal jaren gewerkt als senioradviseur en -onderzoeker op het terrein van met name het hoger onderwijs en de bve sector en hierover gepubliceerd. Voor het hoger onderwijs voerde zij een groot aantal onderzoeken en adviestrajecten uit. Deze hadden onder andere betrekking op de implementatie en evaluatie van tal van onderwijskundige vernieuwingen, alsook op kwaliteitszorg. Andere terreinen waarop zij onderzoek deed en adviestrajecten uitvoerde zijn studiebegeleiding en studieloopbanen, studiekeuzeprocessen en de positie van allochtone studenten in het hoger onderwijs. Daarnaast was zij gedurende een aantal jaren projectleider van een monitorproject van management- en verkooptrainingen bij een gerenommeerd internationaal bedrijf voor managementtrainingen. Als auditor heeft zij ruime ervaring binnen verschillende domeinen in zowel het hoger beroepsonderwijs, als het universitaire onderwijs. Opleiding: 1973 1985 1989 1992
Diploma Pedagogische Academie Doctoraal Pedagogische Wetenschappen, met het hoofdvak Onderwijskunde en de bijvakken Organisatiesociologie en Bestuurskunde Leergang Modulair Onderwijs bij het Nederlands Studie Centrum Cursus Gegevensverwerking met Data Entry en SPSS/PC+
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
49/57
1995 2000
Training Krauthammer International Cursus Vergelijking ATLAS/ti-Nvivo
Werkervaring: 1973 – 1977 1985 – 2002 2002 – 2004 2004 – heden 2005 - 2006
Basisonderwijs SCO-Kohnstamm instituut van de Universiteit van Amsterdam HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg Netherlands Quality Agency Vanuit NQA gedetacheerd bij de Qality Assurance Netherlands Universities (QANU)
50/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma opleiding Logopedie Utrecht
Visitatiedatum: 8 april 2008 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
09.00 – 11.00 uur Ontvangst Materiaalbestudering
Visitatiepanel
11.00 – 11.45 uur Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement, zie bijlage
11.45 – 12.30 uur Gesprek met studenten
representatieve groep studenten, zie bijlage
12.30 – 13.15 uur Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur Gesprek met docenten
representatieve groep docenten, zie bijlage
14.00 – 14.45 uur Gesprek met werkveld en afgestudeerden
- Stagebegeleiders / werkgevers - Alumni - Leden werkveldadviescommissie zie bijlage
14.45 – 17.00 uur Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
Visitatiepanel
17.00 – 17.30 uur Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30 – 18.00 uur Afsluitend paneloverleg
Visitatiepanel
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
51/57
Namen MT Hans Merkx Judith Smit Tijmen Groot
Kwalificaties
Directeur Instituut voor Paramedische Studies; Opleidingsmanager logopedie; voorzitter examencommissie; lid curriculumcommissie Lid MT; Docent; coördinator zij-instroom + toetscommissie; lid examencommissie + curriculumcommissie
Hermine Stumpel Else de Haan Leonoor Oonk
Zie ook 62 Overzicht kwalificaties personeel; in uw bezit Lid MT; Docent; coördinator zij-instroom + toetscommissie; lid examencommissie + curriculumcommissie Docent; coördinator stage; lid toetscommissie; lid examencommissie Docent; voorzitter curriculumcommissie Docent; coördinator studieloopbaanbegeleiding; kliniek; lid examencommissie Docent; coördinator afstudeerprojecten Docent; lid curriculumcommissie Docent
Studenten Danielle Bakker Suzan Boon Anne Maaike Blanken Anita Blok Jolien Otten Desirée Jongejan Wieteke Musterd Floor Lindelauf
Student jr 1; vooropl: VWO, WO-studie Duits Student jr 1; vooropl: HAVO Student jr 2; vooropl: VWO, Lid OC Student jr 2; vooropl: HAVO, Lid OC Student jr 3; vooropl: zij-instromer, WO-studie Engels Student jr 3; vooropl: MBO SPW Student jr 4; vooropl: VWO; lid PRcommissie Student jr 4; vooropl: HAVO
Stagebegeleiders Henriëtte Delsing Karina Crum
Werkveld: MSc, Vrije vestiging, tevens werkgever Werkveld: Ziekenhuis, afasietherapeut
Docenten Tijmen Groot Marloes Veldkamp Judith Reijman Hinze Bertine Lefers
Alumni Jettie Buma Eva Boerema
Beroepenveldcommissie Laurien van Zeist Hans Stouten
52/57
Afgestudeerd: 1970; lid alumnibestuur; vrije vestiging, tevens werkgever Afgestudeerd: 2007, logopedist in medisch kinderdagverblijf, psycholoog in GGZ-instelling en vrij gevestigde praktijk
logopedist in verpleeghuis en revalidatiecentrum logopedist in SO
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
53/57
54/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
55/57
56/57
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Zie de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht, opleiding Logopedie (vt)
57/57