Hogeschool Utrecht, Utrecht Opleiding: Physician Assistant, hbo-master Croho: 49115 Variant: duaal Visitatiedata:
13 mei 2008 en 27 november 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2008
2/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 8 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 26 29 31 33
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
37 38 49 54 57 61
3/61
4/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
5/61
6/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding hbo-master Physician Assistant van Hogeschool Utrecht heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in februari 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 13 mei 2008. Het panel heeft op 27 november een tweede bezoek aan de opleiding gebracht. Het panel bestond uit: - Mevrouw dr. J Cohen-Schotanus (domeinpanellid); - De heer Q. van den Driesschen (domeinpanellid); - Mevrouw J.S.G. van Teeffelen-Selten (studentpanellid); - Mevrouw drs. M.E. Voorthuis (NQA-auditor); - De heer J.R. Koopmans (NQA-junior-auditor). Bij het tweede bezoek is mevrouw drs. M.E. Voorthuis (NQA-auditor), wegens uitval door ziekte, vervangen door mevrouw ing. I.J.M. de Jong (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd zijn met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
7/61
1.2
Inleiding
De Hogeschool Utrecht (HU) heeft ongeveer 30.000 studenten en 2.600 medewerkers. De HU had het studiejaar 2007-2008 een instroom van ruim 12.000 studenten. De zes faculteiten bieden samen meer dan 70 bacheloropleidingen aan op het gebied van communicatie en journalistiek, economie en management, natuur en techniek, maatschappij en recht, gezondheidszorg, en onderwijs. Bovendien biedt de hogeschool verschillende masteropleidingen aan, ondermeer op het gebied van gezondheidszorg. De HU heeft onderwijslocaties in de Utrechtse binnenstad, op de Uithof en in Amersfoort. In 2005 heeft de Hogeschool Utrecht haar onderwijsprofiel vastgesteld. Het onderwijsprofiel geeft het kader aan waarbinnen het onderwijs van de hogeschool in de periode 2005-2007 is ontwikkeld en uitgevoerd en geeft richting aan lopende en komende onderwijsinnovaties. Het uitgangspunt van het profiel luidt: ‘de Hogeschool Utrecht geeft haar ambities vorm door opleidingen competentie- en vraaggericht in te richten en studenten te laten studeren binnen sterke leeromgevingen. Het onderwijs is erop gericht dat studenten op samenhangende wijze hun competenties verwerven, zodat ze in staat zijn professioneel te handelen in kenmerkende beroepssituaties van toenemende complexiteit’. Competentiegericht opleiding betekend ook dat de hogeschool voor de studenten maatwerk levert. Er wordt aangesloten op eerder verworven competentie en studenten worden gestimuleerd om in toenemende mate regisseur te worden van hun eigen leerproces, keuzes te maken en deze te verantwoorden. In dit rapport wordt verslag gedaan van de visitatie van de duale opleiding master Physician Assistant (MPA) van de Hogeschool. Deze opleiding heeft een omvang van 150 EC en is ondergebracht in het Centrum voor Verpleegkundige Studies (CVS) van het Instituut Verpleegkundige Studies (IVS) van de Faculteit Gezondheidszorg (FG). Bij het IVS staan in totaal 1800 studenten ingeschreven. Naast de MPA biedt de faculteit ook de master Advanced Nursing Practice (MANP) aan, die gelijktijdig is gevisiteerd. De opleiding is gestart in 2001, in nauwe samenwerking met het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht onder de koepel van de Academie voor Gezondheidszorg Utrecht (AGUtrecht). In 2003 is de opleiding voor het eerst geaccrediteerd. Sinds die tijd heeft de opleiding substantiële bijdragen geleverd aan de ontwikkeling en implementatie van dit, in Nederland, nieuwe beroep. Een Physician Assistant is werkzaam binnen de gezondheidszorg (ziekenhuis of huisartsenpraktijk), waarin hij routinematige (en goed protocolleerbare) taken overneemt van de arts of huisarts. In het voorjaar van 2008 zijn er 150 afgestudeerde PA’s werkzaam in de directe patiëntenzorg. De opleiding heeft gemiddeld 22 studenten per cohort, en streeft op korte termijn naar 30 studenten per cohort. De toegewezen formatie voor dit studiejaar bedroeg 5,2 fte, inclusief 0,3 fte OBP en 1,2 fte voor personeel niet in loondienst, de gastdocenten. De gecalculeerde docent-student ratio, voor de toewijzing van OP-formatie, is 10,5:1.
8/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze, zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode april en mei 2008 inhoudelijk voor op het bezoek op 13 mei 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het Facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Voorafgaand aan het tweede bezoek heeft het panel in oktober 2008 aanvullende documenten ontvangen en bestudeerd. Het betreft onder andere een vernieuwd toetsbeleid, een aanvulling op het zelfevaluatierapport en vernieuwde blokboeken voor blok 9 en 10. In bijlage 4 is een volledig overzicht opgenomen van het bestudeerde materiaal. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel, dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
9/61
In november 2008 heeft het panel een tweede bezoek aan de opleiding gebracht. Het panel heeft daarbij actueel materiaal van studenten bestudeerd en gesprekken gevoerd met het opleidingsmanagement, docenten en studenten. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een Facetrapport en een Onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in juni 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in augustus 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten, die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging, die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau master 1.3 Oriëntatie HBO master Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
master Physician Assistant Goed Goed Goed Positief Goed Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldaan Voldoende Voldoende Positief Goed Goed Voldoende Positief Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Voldoende Goed Positief
11/61
Doelstellingen opleiding De facetten 1.1 Domeinspecifieke eisen, 1.2 Niveau master, 1.3 Oriëntatie HBO zijn door het panel met een goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma De facetten 2.1 Eisen HBO en 2.5 Instroom zijn door het panel met goed beoordeeld. De facetten 2.2 Relatie Doelstellingen en Inhoud Programma, 2.3 Samenhang in Opleidingsprogramma, 2.4 Studielast, 2.7 Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud en 2.8 Beoordeling en Toetsing zijn door het panel met een voldoende beoordeeld. Tenslotte is aan de criteria van facet 2.6 Duur voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel De facetten 3.1 Eisen HBO en 3.2 Kwantiteit Personeel zijn door het panel met een goed beoordeeld. Het facet 3.3 Kwaliteit Personeel is met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Het facet 4.1 Materiële Voorzieningen is door het panel met een goed beoordeeld. Het facet 4.2 Studiebegeleiding is met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De facetten 5.1 Evaluatie resultaten, 5.2 Maatregelen tot verbetering en 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld zijn door het panel beoordeeld met een goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Het facet 6.1 Gerealiseerd Niveau is door het panel met een voldoende beoordeeld. Facet 6.2 Onderwijsrendement is beoordeeld met een goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan, blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
12/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
13/61
14/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij de formulering van de eindkwalificaties heeft de opleiding zich op internationale voorbeelden (voornamelijk de Verenigde Staten) en binnenlands veldonderzoek gebaseerd. Uit de gesprekken met het management is op te maken dat de opleiding de Amerikaanse standaard voor Physician Assistants (PA) nauw volgt en mede hierdoor dient Nederland als toegangspoort voor het vak in Europa. • De eindkwalificaties voor de Physician Assistant (PA) zijn geformuleerd op basis van wettelijke kaders voor de beroepsuitoefening, van behoeftepeilingen in het beroepenveld (UMC Utrecht en UMC Radboud, Nijmegen), het beroepsprofiel zoals vastgesteld door het beroepenveld, gesprekken met artsen, en onderzoek naar voorbeelden uit de Verenigde Staten (studiereizen en congressen). • Er is voor de formulering van de eindkwalificaties nauw samengewerkt met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Beide opleidingen kennen dan ook dezelfde eindkwalificaties en curriculumopbouw. Daarnaast zijn de beide opleidingen actief in overleggen voor een Nederlandse standaard voor PA’s. • De eindkwalificaties van de MPA zijn gegroepeerd in drie competentiegebieden: werken met en voor patiënten/ directe patiëntenzorg, werken in en vanuit een organisatie, en professioneel handelen in de beroepsontwikkeling. Het panel heeft de eindkwalificaties en de beschrijvingen in het document Blauwdruk MPA, juni 2006 bestudeerd. De in dit document beschreven competentiegebieden en eindkwalificaties zijn gekoppeld aan leerlijnen en inhoudelijke thema’s. De leerlijnen vormen de rode draad in het programma (zie ook onderwerp 2). • Het beroepenveld, waarin de PA (al dan niet in opleiding) werkzaam is, heeft zich positief uitgesproken over de eindkwalificaties van de opleiding. Dit blijkt uit het onderzoek Overeenkomsten en verschillen in taken, verantwoordelijkheden en competentietoets van Nurse Practitioners en Physician Assistant-hbo-opleidingen in de gezondheidszorg (Kenbeek en Rademakers 2006, Den Haag, 2006). Het onderzoek is uitgevoerd onder ex-studenten PA van de HU en de HAN. Het panel sluit zich aan bij de resultaten van het onderzoek. • Het recent gepubliceerde NAPA-beroepsprofiel (Nederlandse Associatie Phycisian Assistants) (november 2007) vertoont zeer grote overeenkomsten met het oorspronkelijke MPA-profiel. Dit NAPA-beroepsprofiel is gebaseerd op praktijkervaringen, het oorspronkelijke MPA-profiel en het CBO-raamwerk. Het CBO (Centraal Begeleidings Orgaan) is het kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
15/61
•
•
De HU streeft ernaar om het hoger beroepsonderwijs te internationaliseren. De opleiding streeft er in dit kader naar om gastlessen door buitenlandse experts te laten verzorgen. Daarnaast bezoeken MPA-medewerkers internationale congressen, veelal in de VS, omdat het beroep daar ontstaan is. Ook is de opleiding in contact met Duitse partners over het vak en opleidingen. Belangrijke verschillen tussen het NAPA-beroepsprofiel en het MPA-profiel zitten in het toevoegen van kwalificaties op het gebied van registratie, deskundigheidsbevordering van derden en contacten met patiënten, medici en verpleegkundigen. Verschillen komen voort uit praktijkervaringen en uit oriëntatie op de opleidingskwalificaties voor geneeskundigen, die zijn gebaseerd op CanMeds 2000 (Canadees model voor kwalificaties binnen de gezondheidszorg).
Facet 1.2
Niveau master
Goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een hbo-master. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwalificatieprofiel van de MPA sluit goed aan bij de Dublin descriptoren. In 2003 is dit bevestigd door het NVAO-accreditatiepanel. De opleiding heeft in een tabel de Dublin descriptoren opgenomen, met daaraan gekoppeld het profiel van MPA, inclusief de eindkwalificaties. • Onder kennis en inzicht vallen vrijwel alle kwalificaties uit competentiegebied één (werken met en voor patiënten/ directe patiëntenzorg), bijvoorbeeld ‘stelt indicaties en herkent complicaties van gangbare medische handelingen en verrichtingen en handelt daarnaar’ en ‘verleent spoedeisende hulp, bewaakt en herstelt waar nodig lichaamsfuncties’. Toepassen van kennis en inzicht zit ook in de eindkwalificaties van competentiegebied één, bijvoorbeeld ‘verricht op een welomschreven terrein gangbare specifieke medische handelingen’. Oordeelsvorming is met name terug te vinden in de competentie gebieden één en twee, bijvoorbeeld ‘rapporteert met betrekking tot patiëntenzorg’ en ‘praktiseert integer en betrokken, met respect voor de heersende ethiek en patiëntenrechten’. Communicatie komt terug in de eerste twee competentiegebieden en komt tot uitdrukking in bijvoorbeeld ‘verstrekt in het belang van de patiënt opdrachten aan andere participanten in de zorgketen’, ‘werkt constructief samen in teams’ en ‘toont adequaat sociaal-communicatief gedrag’. Leervaardigheden komen terug in competentiegebied drie, bijvoorbeeld ‘draagt bij aan de ontwikkeling van het beroep’, ‘ontwikkelt zichzelf binnen beroep/ functie, verwerft actief professionele competenties, draagt deze uit en past ze toe’.
16/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Facet 1.3
Oriëntatie hbo-master
Goed
Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Zoals al geformuleerd bij facet 1.1 en 1.2 is het door de opleiding gehanteerde beroepsprofiel en de hiervan afgeleide eindkwalificaties geformuleerd in samenspraak met het beroepenveld (zie voor een uitgebreide beschrijving de facetten 1.1 en 1.2) • Physician Assistant is een nieuw beroep in Nederland. De opleiding leidt op om medisch specialisten te ondersteunen door het overnemen van taken bij het onderzoek en de behandeling van patiënten, evenals bij het uitvoeren van (delen van) wetenschappelijk onderzoek en bij niet patiëntgebonden taken. Het gaat daarbij in alle gevallen om routinematige en goed protocolleerbare taken. • De Physician Assistant functioneert volgens de opleiding feitelijk op hetzelfde niveau als een basisarts, maar het functioneren is nadrukkelijk beperkt tot het terrein, waarin de PA is opgeleid. In huisartsenpraktijken wordt deze grens ook getrokken en zal de PA zich beperken tot het behandelen van patiënten met een eenvoudige diagnose. • De eindkwalificaties van de opleiding zijn gebaseerd op de wettelijke kaders voor de beroepsuitoefening en op het beroepsprofiel zoals vastgesteld door het beroepenveld (zie ook facet 1.1). • De opleiding bewaakt de relevantie en actualiteit van de gehanteerde eindkwalificaties door structurele contacten met het beroepenveld te onderhouden, onder andere via de beroepenveldcommissie en de opleidingsadviesraad (OAR). Het duale karakter van de opleiding dwingt in feite samenspraak met het beroepenveld over het beroepsprofiel af. • De vertegenwoordigers uit het beroepenveld, die zitting hebben in de beroepenveldcommissie, ondersteunen de opleiding om adequaat te reageren op veranderingen in de beroepseisen voor de PA. In deze commissie (voorheen de curriculumklankbordgroep) hebben ook afgestudeerde PA’s van de opleiding zitting. • Uit het onderzoek van Kenbeek en Rademakers (2006), blijkt dat managers en medici zeer tevreden zijn over het gerealiseerde eindniveau en inzet van de PA.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
17/61
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding bestaat uit drie gelijke delen (van elk 50 EC): een deel binnenschools, een deel buitenschools en een deel werken-leren op de eigen werkplek. Aan deze verdeling liggen landelijke afspraken tussen overheid en werkveld ten grondslag. • Uit taakanalyses en functieprofielen bleek tijdens de ontwikkeling van het programma dat de PA een breed scala aan taken en werkzaamheden heeft. Er is daarom gekozen voor een brede oriëntatie op het medische domein via zowel het binnenschools curriculum als de stages. • Omdat de opleiding in duale variant wordt aangeboden zijn theorie en praktijk permanent met elkaar verweven. Hiermee wordt aandacht voor de ontwikkeling van beroepsrelevante kennis en vaardigheden gewaarborgd en houdt het programma een relatie met actuele ontwikkelingen in het werkveld, zo oordeelt het panel. De relatie met de beroepspraktijk wordt vormgegeven door de hieronder genoemde elementen: - Studenten zijn tijdens de opleiding werkzaam in de medische praktijk. - De casuïstiek van het binnenschools curriculum is aan de praktijk ontleend en in samenspraak met medisch specialisten ontwikkeld. Tijdens practica worden realistische situaties gecreëerd. - De studenten lopen zes stages van ca. 17,5 dagen (140 sbu) per stage binnen andere specialismen dan dat van de eigen werkplek (gerelateerd aan het thema van het blok). - Studenten worden aangemoedigd eigen praktijkervaringen in te brengen. Docenten zijn in staat de studenten te helpen om de koppeling tussen theorie en praktijk te leggen, omdat het merendeel van de docenten artsen en andere inhoudelijk deskundigen zijn, die werkzaam zijn in het relevante werk- en/ of onderzoeksveld werkzaam. • Het curriculum besteedt veel aandacht aan het zelfstandig kunnen verwerven en toepassen van (wetenschappelijk onderbouwde) kennis (evidence based). Al vanaf blok één leren studenten wetenschappelijke literatuur te selecteren, lezen en beoordelen. Daarnaast leren ze bijdragen te leveren aan (medisch wetenschappelijk) onderzoek en
18/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
•
•
•
het schrijven van een wetenschappelijk artikel, het houden van een proefreferaat, het beoordelen van een Engelstalig artikel of het schrijven van een casestudy. Het inhoudelijke opleidingsmateriaal van de MPA is ontleend aan de universitaire medische opleidingscurricula van het UMC Utrecht, UMC Radboud, Nijmegen en uit de VS (Cornell) en is toegesneden op het MPA-competentieprofiel en zo nodig aangepast aan de Nederlandse situatie. De gebruikte vakliteratuur wordt regelmatig vergeleken met de literatuur, die gebruikt wordt binnen het medisch opleidingscontinuüm. Ongeveer een derde van de literatuur is Engels. Het panel is van mening dat de literatuurlijst er qua inhoud en niveau goed uitziet en voldoende actueel is. Uit evaluatieresultaten (STO 2006) blijkt dat studenten zeer tevreden zijn over de inhoud van de opleiding. Actualiteit en beroepsrelevantie zijn ook positief beoordeeld. Het panel kan deze mening onderschrijven.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken op masterniveau. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijs is georganiseerd per blok. De opleiding is verdeeld in totaal tien blokken van 15 EC, met elk hun eigen thema. Het eerste blok is een introductie op het beroep PA. Studenten leren aan de hand van het geneeskundige proces de basisvaardigheden voor het medisch denken en medisch handelen. Het is gericht op de eigen werkplek. Blok twee tot en met acht gaan uit van het geneeskundige proces binnen andere specialismen, zoals ‘patiënt met acute aandoening’ en ‘de oudere patiënt’. Blok negen en tien vormen samen de afstudeerfase waarbij in blok negen de ‘verdieping’ gezocht wordt op de eigen werkplek en in blok tien de wetenschapslijn wordt afgerond. • Elk blok heeft een blokboek waarin het niveau van de te verwerven competenties, de leerdoelen, leeractiviteiten en leermiddelen, (praktijk) opdrachten, wijze van toetsing (inclusief beoordelingsformulieren), en portfolio worden vermeld. • De opleiding hanteert vijf leerlijnen, die zijn uitgewerkt op het niveau van de thema’s en lesactiviteiten. Het zijn de lijnen medisch redeneren, medisch handelen, wetenschap en onderzoek, werkplek en organisatie, en persoon en beroep. Deze leerlijnen vormen de rode draad van de opleiding en waarborgen een evenwichtige opbouw van kennis en vaardigheden tot volwaardige en beroepsrelevante competenties. In de blokboeken staan de leerdoelen beschreven, die gerelateerd zijn aan de vijf leerlijnen. Echter, er is (nog) geen relatie zichtbaar van de eindkwalificaties naar de leerdoelen.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
19/61
•
• •
•
Omdat de opleiding meer wil gaan aansluiten bij het medisch (vervolg)onderwijs werkt zij thans aan een matrix, waarin de leerlijnen worden gekoppeld aan de medische competenties uit de Canmeds. Praktijkopdrachten sluiten zoveel mogelijk aan bij de thema’s, die in de blokken aan de orde komen. Uit evaluaties (MOBG rapport en het onderzoek van Kenbeek en Rademakers, 2006) blijkt dat PA’s de gedurende de opleiding verworven competenties voldoende achten en dat deze ook grotendeels overeenstemmen met de competenties die zij verwacht hadden. Supervisoren en opleiders zijn tevreden over de eindkwalificaties van de PA. Omdat er vooralsnog geen adequate vertaling is gemaakt van de eindkwalificaties naar leerdoelen, komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Voldoende
Criterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De verticale samenhang van het programma wordt gerealiseerd door de vijf leerlijnen, die in de blokken aan de orde komen (zie ook facet 2.2). Binnen elke leerlijn ontwikkelt de student gaandeweg een hoger niveau, doordat de inhoudelijke complexiteit toeneemt. De leerlijnen komen terug in elk blok, maar niet per definitie in dezelfde hoeveelheid sbu’s per blok en per leerjaar. Met andere woorden, een leerlijn kan in een bepaald blok dominanter aanwezig zijn dan de andere lijnen. • De horizontale samenhang bestaat uit de integratie van gelijke delen binnenschoolse en buitenschoolse activiteiten en het leren op de werkplek. Per blok komt een patiëntencategorie aan de orde. Hierop is ook de stage gebaseerd. • Om de continuïteit en samenhang van het curriculum te waarborgen, wordt er elke drie weken overlegd door de blokcoördinatoren. Zij bespreken de inhoud, het programma, de toetsing en de kwaliteitszorg. • De samenhang tussen binnen- en buitenschoolse activiteiten krijgt vorm, doordat het reflectieve onderwijs de student helpt om de buitenschoolse (stage)ervaringen binnen de aangeleerde theoretische kaders betekenis te verlenen en omgekeerd helpen de buitenschoolse ervaringen de verdere ontwikkeling van de binnenschools opgebouwde kennis en vaardigheden. • Borging van de samenhang van het programma is in principe de verantwoordelijkheid van de programmacoördinator. Daarnaast is er een stagecoördinator, die de samenhang tussen het binnenschoolse programma en de stages bewaakt. • Uit evaluaties (STO 2006) blijkt, dat studenten tevreden zijn over de samenhang van het programma, echter in het gesprek van het panel met de studenten hebben de studenten aangegeven, dat er overlap in de stof van de verschillende blokken zit. Ook hebben de studenten het panel verteld, dat een aantal docenten soms een eigen invulling geeft aan het programma, waardoor de samenhang onder druk komt te staan. Dit wordt niet
20/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
gewaardeerd door de studenten. Met deze twee kanttekeningen beoordeelt het panel dit facet met een voldoende.
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criterium: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten volgen 40 weken per jaar onderwijs. De gecombineerde werk- en studiebelasting is 40 tot 44 uur per week. Vanuit de opleiding gaat men uit van een arbeidsovereenkomst op de leerwerkplek van minimaal 32 uur per week. Daarbij komt een onderwijsdag van zes uur en zes uur zelfstudie. • Uit gesprekken die het panel had met de studenten bleek dat de zes uur voor zelfstudie door veel studenten als te weinig werd beschouwd. Het panel vindt de totale studiebelasting daardoor aan de hoge kant. • De opleiding heeft totaal 400 contacturen. Deze zijn op de volgende wijze verdeeld: In blok één gemiddeld 80 uur, in de blokken twee tot en met acht gemiddeld 45 uur en in blok negen en tien gemiddeld 20 uur. • De studeerbaarheid wordt zoveel mogelijk vergroot door transparante roosters, motiverende werkvormen en veel aandacht voor persoonlijke begeleiding. Een zorgvuldig geplande afwisseling van werk- en toetsvormen voorkomt piekbelasting. • Om de studievoortgang van studenten te bevorderen voorziet de opleiding in: - Studiebegeleiding. De student wordt door een cohortcoördinator (binnen de opleiding) en een stagebegeleider (tijdens stage) begeleid bij zijn studie. - Herkansingsbeleid. De student heeft recht op twee herkansingen voor theoretische bloktoetsen. De overige toetsen hebben een vorm van een tastbaar (schriftelijk) product en kunnen onbeperkt worden herkanst (binnen de maximale studieduur van vier jaar). - Informatievoorziening. Via SharePoint (digitale leeromgeving) worden studenten voorzien van opleidingsmateriaal en informatie in de vorm van mededelingen en e-mail (zie ook facet 4.2). • Blokcoördinatoren en de programmacoördinator houden de studiebelasting in de gaten, zodat deze binnen de afgesproken grenzen blijft. • Uit evaluaties blijkt dat de studeerbaarheid ruimschoots voldoende scoort. Uit gesprekken van het panel met de studenten kwam naar voren dat eerstejaars de opleiding pittig vinden en tweedejaars vinden deze zwaar. De zes uur die voor zelfstudie wordt vermeld, is voor velen (veel) te weinig. Ook geven de studenten aan dat er veel piekbelasting in de opleiding zit.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
21/61
•
•
•
Er zijn geen noemenswaardige struikelvakken. De zwaarte van de opleiding wordt vooral veroorzaakt/ gekenmerkt door de hoeveelheid literatuur, die in weinig tijd bestudeerd moet worden, zo blijkt uit de gesprekken met studenten. Er zijn door de opleiding verbeteringen ingevoerd ten aanzien van de studeerbaarheid, te weten: - De beschrijving van het portfolio-instrument is aangescherpt; - Elke student heeft ten minste elk half jaar een studievoortgangsgesprek op de werkplek samen met opleider en cohortcoördinator; - Niet afgeronde praktijkopdrachten neemt de student in overleg met ofwel de cohortcoördinator en opleiding of de stagecoördinator en stagebegeleiders mee naar een volgend blok; - In blok 9 en 10 wordt er op toegezien dat de student niet dagelijks wordt ingeschakeld in het werk, maar voldoende studietijd blijft krijgen voor het afstuderen. Vanwege de voor een aantal studenten niet toereikende geprogrammeerde tijd voor zelfstudie (zes uur), in combinatie met de grote hoeveelheid literatuur, is het panel van mening dat het programma in de praktijk zwaarder is dan genormeerd en beoordeelt het panel dit facet met een voldoende.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criterium: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bacheloropleiding en eventueel (inhoudelijke) selectie. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Instroomkwalificaties zijn afgestemd op de eisen die door het beroepenveld worden gesteld. Instromende studenten moeten beschikken over een bachelor-diploma in de gezondheidszorg of een door een bevoegde instantie als gelijkwaardig beoordeeld buitenlands diploma. Daarnaast moet de student beschikken over minstens twee jaar relevante werkervaring met de directe zorg voor patiënten en over een aanstelling van minimaal 32 uur als PA in opleiding in de eerste of tweede lijn. • Personen met een getuigschrift van de InService-A opleiding Verpleegkunde, de opleiding operatieassistent of de opleiding anesthesiemedewerker die voldoen aan de instroomeisen kunnen deelnemen aan de opleiding nadat zij in een assessment hebben aangetoond dat zij beschikken over hbo-denk- en werkniveau. • De Hogeschool Utrecht heeft de Code of Conduct getekend in mei 2006. • Er worden eisen gesteld aan de leerwerkplek van de aankomende student. Deze zijn: - De patiëntenpopulatie dekt (vrijwel) het gehele spectrum van het betreffende specialisme; - Er is een bevoegd persoon binnen de afdeling of praktijk bereid op te treden als superviserend arts/ opleider;
22/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
-
•
• • •
De superviserend arts/ opleider beschikt over voldoende tijd en vaardigheden om de PA-io op te leiden (tenminste één uur per dag); - Er is een schriftelijk onderwijsovereenkomst tussen de student, hogeschool en werkgever/ opleider opgemaakt en ondertekend. In principe volgen alle studenten hetzelfde binnenschoolse onderwijs dat goed aansluit bij de kwalificaties van studenten, zo heeft het panel vastgesteld. Op verzoek van de student verleent de examencommissie vrijstelling van onderdelen (bijvoorbeeld specifiek vaardigheidsonderwijs), indien de student kan aantonen dat hij de betreffende competentie al in voldoende mate heeft ontwikkeld. Voor vaardigheden is het aantonen van ervaring met het uitvoeren van de vaardigheid voldoende. Voor beroepstaken en afstudeeropdrachten vergelijkt de examencommissie de doelstellingen van het programma met de aanwezige kennis, vaardigheden en competenties van de student. Uit de studiegids en/of OER (Onderwijs en Examen Reglement) blijkt niet dat de opleiding over een EVC-procedure beschikt. De opleiding kan, vanwege het feit dat het een masteropleiding betreft, geen negatief bindend studie advies geven. Uit de evaluatie blijkt dat er weinig tussentijdse studiestakers zijn en dat studenten weinig studievertraging oplopen.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-master: minimaal 60 studiepunten/European credit points. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding bestaat uit 150 EC verdeeld over binnenschools leren (50 EC), buitenschools uitgevoerde stageopdrachten vanuit de opleiding (50 EC) en buitenschools werkplekgebonden leren (50 EC). De totale duur van de opleiding is 2,5 jaar.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Voldoende
Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijsprogramma is gebaseerd op een constructivistisch onderwijsconcept, dat staat beschreven in de Blauwdruk (2006, pag.18)) van de opleiding. Het constructivistisch concept stimuleert de eigen verantwoordelijkheid, een actieve opstelling en het samenwerkend leren van de student.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
23/61
•
•
• •
•
•
In het binnenschoolse deel van het programma wordt dit concept volgens de opleiding gerealiseerd door het gebruik van de volgende werkvormen: - Bij kennisverwerving: hoor- en responsiecolleges, werkgroepen met onder andere probleemgestuurde opdrachten, zelfstudie en zoekopdrachten; - Vaardigheidsonderwijs: oefeningen in communicatieve vaardigheden, praktijkopdrachten, oefenen van medisch technische vaardigheden in skillslab en snijzaal; - Reflectief onderwijs: studiebegeleidingbijeenkomsten, reflectieverslag en het aanleggen plus bijhouden van het portfolio; - Buitenschools leren: bedside teaching, oefenen met simulatiepatiënten, learning by doing/ learning on the job en stages. - Het constructivisme wordt volgens de opleiding in het buitenschoolse onderwijsprogramma gerealiseerd door het leren op de werkplek en is volgens de opleiding per definitie sociaal constructief van opzet. Volgens de opleiding sluiten de werkvormen tevens aan bij het didactisch concept, doordat er bijvoorbeeld ruimte is om met andere studenten te werken en te reflecteren. Daarnaast is er een actieve houding van de student nodig bij onder andere de responsiecolleges, zelfstudie en zoekopdrachten. Uit het STO 2006 blijkt dat studenten tevreden zijn over de afstemming tussen de vorm en de inhoud. Het panel heeft vastgesteld, dat het sociaal constructivisme in de colleges (vooralsnog) weinig naar voren komt. Er zijn veel (gast)docenten bij het programma betrokken, die op een zelfstandige, docentgecentreerde manier lesgeven, zo heeft het panel vastgesteld. Studenten passen zich daarbij aan met als gevolg dat, bijvoorbeeld voor het responsiecollege vragen niet van tevoren worden ingeleverd. Van het leren als doelgerichte activiteit van de student en als een sociaal en interactief proces waarbij studenten samenwerken met elkaar, de docenten en de professionals uit de praktijk, komt in de gekozen onderwijsvormen van het binnenschoolse programma volgens het panel minder terecht dan de opleiding beoogt. Het panel is dan ook van mening dat de uitgangspunten van het sociaal constructivisme, niet expliciet genoeg in de uitvoering van het programma zijn terug te vinden. Op basis hiervan beoordeelt het panel dit facet met een voldoende.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het toetsbeleid van de opleiding past binnen het Facultaire Toetsbeleid. Procedures rond toetsing zijn vermeld in het OER van de opleiding. • De wijze waarop de onderdelen getoetst worden, is vermeld in de blokboeken.
24/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
• •
• •
•
•
• •
•
De opleiding hanteert een toetsmethodenmix: verschillende toetsinstrumenten met verschillende beoordelaars en verschillende beoordelingsystematieken. In het eerste en tweede jaar wordt de student beoordeeld aan de hand van een bloktoets (theoretische kennistoets), praktijkopdrachten en het portfolio. In het derde jaar (de afstudeerfase) wordt de student beoordeeld op professioneel handelen (kennis, vaardigheden en beroepstaken) en professionele ontwikkeling (reflectief vermogen). De nadruk van blok 9 ligt op de leerlijnen medisch denken en handelen. In blok 10 ligt de nadruk op de (afronding van de) wetenschapsleerlijn. De studenten formuleren een vraag- of probleemstelling vanuit de praktijk. Deze vraag wordt getoetst aan de theorie (literatuur) en vervolgens nader geanalyseerd. Uit dit onderzoek worden conclusies getrokken. Het onderzoek omvat een (beperkte) literatuurstudie of eenvoudig praktijkonderzoek of het opzetten van een protocol. De opdracht mondt uit in een artikel of ander werkstuk dat eventueel, in overleg met alle betrokkenen, ter publicatie kan worden aangeboden. Beoordeling van het afstudeerproduct gebeurt door de opleider op de werkplek en een wetenschappelijk onderlegde MPA-docent. De presentatie (referaat) van het artikel wordt beoordeeld door twee docenten van het MPA-team (zie ook facet 6.1). Op de werkplek wordt de student beoordeeld door de opleider. Het leerproces van de student op de werkplek wordt gestuurd aan de hand van een leerwerkplan. Hierin beschrijft de student per blokperiode de leerdoelen. Na elk blok reflecteert de student op het eigen leerproces en maakt daarvan een verslag. De examencommissie vervult een belangrijke rol bij het bewaken van de realisatie van de eindkwalificaties van studenten. Taken van de commissie zijn vastgelegd in het OER. In de commissie zit een aantal leden van het vaste team. Uit evaluatie blijkt dat studenten tevreden zijn over de spreiding van toetsmomenten over het leerjaar en de tijdige bekendmaking van toetsuitslagen. Tot voor kort bleek het voor studenten soms onduidelijk waarop de toetsing werd beoordeeld. Het panel heeft geconstateerd dat hiervoor in de kwaliteitszorgrapportages verbeterpunten zijn ingevoerd. Tijdens gesprekken met het panel is dit onderwerp niet als probleem aan het licht gekomen. Wel kwam naar voren dat een toets soms uit (te) veel vragen bestaat voor de tijd die ervoor gereserveerd is. De student wordt nu op een viertal gebieden getoetst: kennis/ inzicht en toepassing, vaardigheden, integrale toetsing (beroepstaken), en reflectief leren. De kwaliteit van de toetsen is volgens het panel in orde. Het panel vindt de gegeven beoordelingen aan de hoge kant, maar volgens de opleiding had zij alleen toetsen met een hoge beoordeling ter inzage neergelegd. Uit de eigen beoordeling van de opleiding blijkt, dat na het tweede jaar er doorgaans onvoldoende zicht is op de professionele ontwikkeling van de student. De introductie van de KPB (Klinische Praktijk Beoordeling), voorheen de KKB (Korte Klinische Beoordeling) is een middel om dit punt aan te pakken, want de ‘nieuwe’ KPB helpt zowel studenten als opleiders om het professionele functioneren van de student beter in kaart te brengen. Indien de procedure correct wordt uitgevoerd, dat wil zeggen als er sprake is van een regelmatige beoordeling door meerdere beoordelaars, kan het medisch handelen betrouwbaar en valide beoordeeld worden, aldus het panel. De KPB wordt zowel binnen
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
25/61
•
•
•
•
de medische basis-, als specialistenopleidingen gebruikt. Om het gewenste effect te bereiken, wordt vanaf september 2008 het instrument als verplicht onderdeel in de toetsing opgenomen. De opleiding heeft besloten een aantal beoordelingsmodellen over te nemen die gebaseerd zijn op een van oorsprong Canadees competentieprofiel (CanMeds 2000), dat ook als kader voor de Nederlandse medische curricula wordt gehanteerd. De eisen van het portfolio zijn recent aangescherpt om inzicht te hebben in wat er wanneer in de praktijk getoetst wordt. De reflectieverslagen die het panel heeft gezien, zijn hier en daar wat oppervlakkig. In september 2008 wordt het werkplekleren ‘nieuwe stijl’ ingevoerd, waarbij ook sprake zal zijn van een aanscherping van de portfolio’s. Een aantal studenten werkt thans al met het nieuwe format. Deze portfolio’s hebben als voorbeeld gediend voor de ontwikkeling van het nieuwe model. Vanwege een aantal kanttekeningen, zoals de (te) omvangrijke toetsen voor de beschikbare tijd en de nog uit te voeren plannen, oordeelt het panel dit facet met een voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criterium: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijs wordt verzorgd door docenten, gastdocenten (werkzaam als arts, verpleegkundige, fysiotherapeut of medisch onderzoeker) en de opleider op de werkplek. • Bij de werving van nieuw personeel wordt altijd gezocht naar docenten met recente praktijkervaring in het medisch domein of, zo mogelijk, docenten die de aanstelling binnen de HU combineren met een functie binnen het medisch domein. Het panel heeft de cv’s bekeken en vindt dat de docenten beschikken over goede en relevante praktijkervaring. • Om de verbinding met de praktijk te kunnen leggen, onderhouden docenten nauwe banden met de praktijk onder andere door het bezoeken van opleidingsplaatsen, het begeleiden van studenten in de praktijk en het beoordelen van opdrachten, het bezoeken en organiseren van congressen, symposia en lezingen waarbij het werkveld aanwezig is, deelname aan beroepsverenigingen, internationale congressen en lezingen, bijscholing en praktijkoriëntaties, het betrekken van collega’s uit het veld bij de onderwijsontwikkeling, en tenslotte het deelnemen aan wetenschappelijk en toegepast onderzoek.
26/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
•
Uit evaluatie blijkt, dat gastdocenten goed scoren op zowel het punt van docentkwaliteit als de praktijkgerichtheid.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het docententeam van de opleiding bestaat uit 5 docenten en 75 gastdocenten. • De norm voor de docent/studentratio is 1:10,5. In 2007 is de gerealiseerde ratio 1:10,3. De toegewezen formatie voor 2008 bedraagt 5,2 fte, inclusief 0,3 fte ondersteuning en 1,2 fte gastdocenten. • Uit de evaluatie (STO 2006) blijkt dat studenten positief zijn over de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de docenten. Ook kwam dit in de gesprekken van het panel met de studenten naar voren. • In 2007 was het ziekteverzuimcijfer van de opleiding 3,2%. • Het opleidingsmanagement heeft in het gesprek met het panel gezegd dat het personeelsbestand soms iets te krap is. Het management zou graag meer personeel inzetten voor innovatie en ontwikkeling. Het panel vindt echter de docent/student ratio toereikend voor een goede uitvoering van het onderwijs. Het panel heeft op basis van de evaluaties en de gesprekken niet kunnen constateren, dat er sprake is van een hoge werkdruk of slechte bereikbaarheid van docenten. Het panel beoordeelt dit facet met een goed.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het personeelsbeleid is er op gericht om de resultaatgerichtheid te versterken en de binding met de beroepspraktijk en de deskundigheidsbevordering te vergroten. • Er zijn periodieke RGW-gesprekken (Resultaat Gericht Werken), waarin persoonlijke resultaten van de docent en de wijze van monitoren centraal staan. Ontwikkelingstrajecten worden met leidinggevenden vastgelegd in MOP’s (medewerkerontwikkelingsplannen). Driemaal per jaar worden er gesprekken gehouden. Het eerste gesprek is bedoeld om doelen vast te stellen, het tweede om de vooruitgang te bespreken en het derde is een beoordelingsgesprek.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
27/61
•
•
• •
•
• •
• •
• •
Bij het aannemen van nieuwe medewerkers wordt gezocht naar docenten met recente medische praktijkervaring of, zo mogelijk, docenten die een aanstelling binnen de HU combineren met een relevante functie binnen het medisch domein. Docenten dienen daarnaast ook te beschikken over een aantoonbaar academisch of hbo-master niveau (in relatie tot uit te voeren werkzaamheden) (zie ook facet 3.1). Alle docenten zijn academisch geschoold. Het Instituut Verpleegkundige Studies (IVS) stimuleert docenten om te promoveren. Momenteel is één vaste docent gepromoveerd en zijn de meeste gastdocenten en de meeste opleiders in de praktijk gepromoveerd. Vaste docenten die niet beschikken over didactische kwalificaties, dienen in het eerste jaar van hun aanstelling hun didactische aantekening te behalen. Beoordeling van (gast)docenten gebeurt op basis van resultaten uit het STO. Alle 75 gastdocenten worden geëvalueerd. Klachten en/ of problemen met gastdocenten worden geregistreerd. Gastdocenten worden niet opnieuw ingehuurd bij evaluatiescores lager dan 2,5. Bij een score lager dan een 3,0 bij een (gast)docent volgt een gesprek. Specialisten/ opleiders moeten voldoen aan de eisen die MSCR (Medisch Specialist Registratie Commissie) stelt. Van stagebegeleiders wordt geëist dat zij medisch specialist (in opleiding) zijn. In navolging van het HU-beleid zullen de cohortcoördinatoren zich via een assessment laten certificeren als studieloopbaanbegeleider bij het HU-bureau Talent. De gastdocenten zijn volgens het panel soms te weinig didactisch onderlegd, vakinhoudelijk hebben zij voldoende kennis. Zestig van de 75 gastdocenten zijn betrokken bij het onderwijs aan geneeskunde studenten of de specialistische vervolgopleidingen en hebben daarin onderwijskundige taken. Vanuit de opleiding MPA is er geen didactische scholing voor gastdocenten. Het lectoraat, dat verbonden is aan het Instituut is tot op heden nauwelijks bij de opleiding betrokken. Er zijn wel ambities om dit in de toekomst meer vorm te gaan geven. De opleiding geeft afgestudeerde PA’s de mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan het onderwijs, met name vanwege hun specifieke expertise. Zij verzorgen met name vaardighedenonderwijs. In 2007-2008 zijn vijf van hen ingezet in het onderwijs. Studenten, met wie het panel heeft gesproken hebben laten weten, dat zij de voorkeur geven aan docenten, die wat meer ervaren zijn dan de (jonge) Physician Assistants. Ten aanzien van het aantal gepromoveerde docenten vindt het panel één gepromoveerde vaste docent mager voor de opleiding. Het panel komt op basis van de laatste twee argumenten tot het oordeel voldoende.
28/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het huisvestingsbeleid van het IVS (Instituut Verpleegkundige Studies) is gebaseerd op dat van de FG (Faculteit Gezondheidszorg). MPA heeft gelet op haar specifieke karakter een aantal eigen voorzieningen vanwege het geneeskundige curriculum. • De basisvoorzieningen van de opleiding zijn goed: voldoende lokalen en werkruimtes. • Studenten kunnen gebruik maken van het studielandschap van zowel het UMCU als het FG-gebouw. • Beide locaties beschikken over pc’s met internet. Het panel heeft vastgesteld dat de apparatuur modern en in genoeg aantallen beschikbaar is. • Ook hebben de studenten beschikking tot moderne practicumruimten met voldoende hulpmiddelen en fantomen. • Studenten hebben toegang tot zowel de bibliotheek van de UU als die van de FG. • Voor alle leden van het opleidingsteam is er een pc met internet beschikbaar op het docenten kantoor. De opleiding bezet één ruimte voor alle docenten. Medewerkers met een parttime dienstverband maken gebruik van flexplekken. • De digitale leeromgeving (SharePoint) wordt gebruikt om aanvullend lesmateriaal te presenteren en biedt de student de mogelijkheid interactief te werken aan opdrachten door middel van onder andere het forum en e-mail. • Uit de evaluaties (STO 2006 en blokevaluaties) blijkt dat de studenten tevreden zijn over de voorzieningen.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De binnenschoolse begeleiding van de student valt onder de verantwoordelijkheid van de cohortcoördinator. Regelmatig bespreekt hij de vorderingen met de student. Knelpunten en wensen met betrekking tot studie en opleiding kunnen hier besproken worden.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
29/61
• •
•
•
•
•
Cohortcoördinatoren en opleiders op de werkplek stemmen het binnen- en buitenschools leren zoveel mogelijk op elkaar af tijdens halfjaarlijkse werkplekbezoeken. Met betrekking tot het buitenschools begeleiden van studenten is in de nota Werkplekleren (april 2008) een paragraaf opgenomen over de begeleiding en de beoordeling. Om de vorderingen van de student (PAio) in de gaten te houden wordt een aantal toetsinstrumenten beschreven (waaronder de KPB). De opleider op de werkplek is verantwoordelijk voor de buitenschoolse begeleiding. Hij bewaakt de randvoorwaarden voor het leerproces op de werkplek en heeft dagelijks één uur beschikbaar voor de begeleiding van de studenten. De begeleiding heeft het karakter van een meester-gezel relatie. Sprake is van ‘learning-on-the-job’. Uit het gesprek van het panel met de studenten bleek dat tijdens dit uur veelal wordt gesproken over de patiënten en dat er volgens hen (te) weinig aandacht wordt besteed aan hun leerproces. Ook uit evaluaties blijkt, dat studenten matig tevreden zijn over de begeleiding op de werkplek. Praktijkbegeleiders op de werkplek zijn volgens hen niet altijd goed op de hoogte van hun taken en verantwoordelijkheden. Ook de afstemming met het binnenschoolse leren is voor verbetering vatbaar. Volgens het management van de opleiding is het bespreken van patiënten een essentieel onderdeel van het leren op de werkvloer en wordt de norm van een uur vaak ruimschoots overschreden. Echter, het management werkt aan een kwaliteitsverbetering van het werkplekleren. Vanaf september 2008 zal het Leerwerkplan gaan functioneren, waarin de wijze van begeleiding op de werkplek nauwkeurig wordt beschreven. Het panel vindt dit een goede ontwikkeling en een vereiste om de kwaliteit van de begeleiding op de werkplek te waarborgen. Tijdens de stages werken de studenten samen met een begeleider, waardoor er sprake is van een feedback, die bijna continue is. Docentbezoeken zijn schaars tijdens de stages. Echter, ook de begeleiding tijdens de stages zou volgens de studenten beter kunnen. De opleiding informeert de student zowel op papier (studiegids, blokboeken et cetera.) als digitaal (via SharePoint, Osiris en email) over programma, inhoud, rooster en studieresultaten. De cohortcoördinator is op alle lesdagen voor studenten beschikbaar. Uit evaluaties blijkt dat de studenten tevreden zijn over de informatievoorziening. In het gesprek met de studenten kwam echter naar voren dat de informatie over de aan te schaffen blokboeken soms te wensen overlaat, evenals informatie over de roosters. Op basis van het feit dat de kwaliteit van de begeleiding van het buitenschoolse leren ten tijde van het visitatiebezoek nog niet in voldoende mate was gewaarborgd en studenten niet altijd goed worden geïnformeerd over de aan te schaffen blokboeken en roosters, komt het panel tot het oordeel voldoende.
30/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het werken aan de kwaliteit van de opleiding is een verantwoordelijkheid van iedere medewerker. In het kwaliteitsbeleid (Intern kwaliteitsplan 2007) is voor elke functie beschreven wat de bijbehorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn. Zo zijn de docenten zelf bijvoorbeeld verantwoordelijk voor hun blok, dat wil zeggen voor het benodigde studiemateriaal, het actualiseren van de inhoud en het blokboek en het bewaken van de samenhang in het blok en binnen de leerlijnen. Daarnaast heeft de opleiding een beleidsmedewerker, die veel (coördinerende) kwaliteitszorgtaken op zich neemt. • Er wordt bij de kwaliteitsbewaking gebruik gemaakt van een PDCA-cyclus. Via halfjaarlijkse managementrapportages monitort de instituutsdirectie de voortgang. • De gebruikte evaluatie-instrumenten om de kwaliteit te meten zijn: blokevaluaties (schriftelijk, aan het einde van ieder blok), docentenevaluaties (schriftelijk, aan het einde van ieder blok), studenttevredenheidsonderzoek (jaarlijks, hogeschoolbreed maar ook opleidingsspecifiek), alumni-enquête (jaarlijks), medewerkerstevredenheidsonderzoek (tweejaarlijks, hogeschoolbreed), en tenslotte werkplekbezoeken (halfjaarlijks). • Ook vinden er periodiek, dat wil zeggen om de zes jaar interne audits plaats, volgens het HU-kader voor masteropleidingen. De streefnormen van de evaluaties bij het gebruik van een vijfpuntsschaal zijn gebaseerd op het HU-brede kwaliteitsbeleid en luiden als volgt: - Actiepunt bij scores lager dan 2,4. - Aandachtspunt bij scores tussen 2,5 en 2,9. - Voldoende bij scores tussen 3,0 en 3,4. - Pluspunt bij scores hoger dan 3,5. • Communicatie over de evaluatieresultaten en verbeteracties naar betrokkenen is een belangrijk onderdeel van het proces van kwaliteitszorg. In het driewekelijkse teamoverleg worden docenten geïnformeerd. Gastdocenten worden, na elk blok waarin zij lessen hebben verzorgd, per mail geïnformeerd. De cohortcoördinatoren communiceren de resultaten via SharePoint naar de studenten. Alumni worden op de alumnidagen geïnformeerd. • Het panel is van mening dat de opleiding het onderwijs evalueert en de resultaten ervan interpreteert aan de hand van toetsbare streefdoelen.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
31/61
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de nota Intern Kwaliteitsbeleid Faculteit Gezondheidszorg 2005-2007 (Utrecht 2005) is vastgelegd wanneer de opleiding verbeteracties onderneemt. De beleidmedewerker bestudeert en analyseert de evaluatieresultaten en relateert deze aan de streefnormen. Wanneer een streefnorm niet wordt gehaald, formuleert en analyseert de beleidsmedewerker in overleg met de desbetreffende docent verbeteracties. De opleidingsmanager beslist uiteindelijk over de uitvoering hiervan. Randvoorwaarden zijn het kwaliteitsjaarplan en het beschikbare budget. De voorgenomen verbeteringen worden in hoofdlijnen vastgelegd in het PDCA-schema. • Dit is de eerste visitatie voor de opleiding MPA. In 2003 is de opleiding geaccrediteerd naar aanleiding van een toets nieuwe opleiding. Er zijn daarom destijds geen verbeterpunten geformuleerd. • Wel zijn er naar aanleiding van verschillende evaluaties verbeteringen doorgevoerd. Ook het evaluatiesysteem zelf is verbeterd en vastgelegd in de nota Intern Kwaliteitsbeleid opleiding Physician Assistant (Utrecht, 2007). • Een voorbeeld van een verbeteractie is de invoering van de Korte Klinische Beoordeling (KKB), een toetsinstrument dat studenten en opleiders helpt om het professionele functioneren van de student beter in kaart te brengen. • In het document PDCA schema en jaarplan 2007-2008 wordt een tiental verbetermaatregelen genoemd, zoals het opstellen van een document Studentbegeleiding. Een andere maatregel, die hierin wordt beschreven is om de student, samen met de opleider schriftelijk leerdoelen voor de werkplek te laten opstellen, zodat deze achteraf beter toetsbaar zijn. • Studenten krijgen een terugkoppeling over doorgevoerde verbeteringen. Een aantal studenten toonde zich in het gesprek met het panel positief verbaasd over de snelheid waarmee sommige verbeteringen zijn doorgevoerd, Bijvoorbeeld hun wens om een boek op de literatuurlijst te vervangen door een boek, dat meer is toegespitst op de Nederlandse zorg. Ook de wens om een kleine theoretische introductie te houden voorafgaand aan een practicum is, volgens de studenten, vlot ingevoerd.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
32/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Elke medewerker heeft vastgestelde taken in het kader van de kwaliteitszorg, die zijn beschreven in Kwaliteitsbeleid Faculteit Gezondheidszorg 2005-2007. Verbeteracties worden door de beleidsmedewerker en de betrokken docenten opgesteld. • Studenten worden betrokken bij de kwaliteitszorg door deelname aan evaluaties en participatie in de opleidingscommissie en door kennis te nemen van de evaluatierapporten op Sharepoint. Als er knelpunten uit deze evaluaties naar voren komen volgt, indien daar aanleiding voor is, een gesprek met studenten. • Alumni worden steeds meer structureel betrokken bij kwaliteitszorg. In 2008 wordt de eerste alumnidag georganiseerd. Sinds 2006 wordt er een alumni-enquête afgenomen. In de toekomst moet het contact met alumni volgens het management beter verankerd worden. Doordat de groep elk jaar groter wordt (begin 2008 zijn er 54 alumni), is het huidige veelal informele contact niet meer voldoende. • Het werkveld wordt bij de kwaliteitszorg betrokken door middel van de beroepenveldcommissie en de opleidingsadviesraad. • Stagebegeleiders worden betrokken door hen een stage-enquête in te laten vullen. Aan opleiders uit de praktijk wordt twee keer per jaar een bezoek afgelegd. Tevens wordt er tweemaal per jaar een bijeenkomst voor hen georganiseerd. • Uit evaluaties (STO 2006) blijkt dat studenten tevreden zijn over hun rol in de kwaliteitszorg. In het gesprek van het panel met studenten gaven zij aan, dat ze ook tevreden zijn over de terugkoppeling van de resultaten en verbeteracties. Een aantal studenten is zeer positief over de snelheid van enkele verbeteracties, zoals in facet 5.2 genoemd.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De afstudeerfase wordt uitgevoerd in blok 9 en 10 (Blokboek blok 9. de Verdieping, Beroepsontwikkeling, 2008, Blokboek 10, Onderzoek in de beroepspraktijk 2008). Zowel in blok 9 als in blok 10 worden de verschillende aspecten van de beroepsuitoefening getoetst: het professionele handelen (kennis, vaardigheden en beroepsopdrachten) en de professionele ontwikkeling (reflectie en portfolio). Het afstuderen bestaat uit een aantal onderdelen, namelijk: 1) het klinisch (verantwoord) handelen (de directe patiëntenzorg), 2) de professionele ontwikkeling en 3) het wetenschappelijk denken en handelen. Het gerealiseerde niveau blijkt (in blok 9) uit de resultaten van het
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
33/61
•
•
•
•
•
•
werkplekleren en (in blok 10) uit de resultaten op de wetenschappelijke leerlijn (onderzoeksplan, het artikel en het referaat). Blok 10 wordt afgesloten met een voor de werkplek relevant onderzoek, dat uitmondt in een artikel of vergelijkbaar document. Dit document vormt samen met het referaat en de afronding van het werkplekleren een onderdeel van de afstudeerfase. Aangezien de MPA een professionele master is, wordt veel nadruk gelegd op het goed afronden van het werkplekleren. De professionele ontwikkeling wordt afgerond aan de hand van het leerwerkplan en op basis van klinische beoordelingen. In blok 10 zijn er twee voorwaardelijke toetsen: het logboek als voorwaardelijke toets voor het artikel en de samenvatting van het referaat als voorwaardelijke toets voor het referaat. De opleiding heeft in beoordelingsformulieren in de blokboeken de criteria voor de beoordeling van het afstudeerwerk beschreven. De student houdt de vorderingen die hij maakt in zijn afstudeeropdracht bij in zijn logboek (zie ook facet 2.8). De examencommissie van de MPA beoordeelt uiteindelijk of de student de noodzakelijke bewijzen voor het behalen van de eindkwalificaties heeft overlegd (Osiris en door middel van zijn portfolio). Het panel heeft voor en kort na het eerste bezoek 25 afstudeerproducten van studenten bestudeerd. Het panel beoordeelde zes van deze producten als onvoldoende. De belangrijkste kritiekpunten van het panel op de bestudeerde producten betroffen het ontbreken van duidelijke vraagstellingen, de wijze waarop de literatuur wordt gebruikt en de actualiteit ervan, het (wetenschappelijk) taalgebruik en (onvoldoende uitgewerkte) conclusies. In een aantal gevallen was het panel het niet eens met de beoordeling van de opleiding. Het panel is zich ervan bewust dat het gerealiseerde niveau niet uitsluitend wordt vastgesteld op basis van de kwaliteit van de afstudeerwerken. Daarop is besloten om een aanvullend onderzoek in te stellen in november 2008. Input voor dat onderzoek waren nieuwe procedures rond toetsing en afstuderen en producten van de studenten waaruit de daadwerkelijke implementatie van de procedures blijkt. Het panel heeft in oktober 2008 materiaal bestudeerd waarin de opleiding haar nieuwe beleid heeft uitgewerkt en is hier positief over. Na het bezoek (november 2008) stelt het panel ook vast dat de opleiding aantoonbaar procedures heeft veranderd. Zowel in de begeleiding als in de beoordeling van studenten. Het panel is positief over de opgestelde procedures en de daarbij behorende middelen, zoals het logboek. Het panel heeft 11 logboeken van studenten ingezien waaruit blijkt dat het ontwikkelde beleid wordt uitgevoerd. Daarnaast heeft het panel uitgewerkte introductie- en methodeselecties van studenten ingezien die komende periode gaan afstuderen. Het panel stelt vast dat de introducties duidelijk verbeterde vraagstellingen bevatten. Ook is inzichtelijk gemaakt welke kritiek de begeleider op voorstellen van de studenten heeft geuit. Het panel stelt vast dat de nieuwe procedures en de intensievere begeleiding een positieve invloed hebben op het werk van studenten en de verwachting is dat de nieuwe scripties van een voldoende eindniveau zullen zijn. Het panel heeft daarnaast 11 portfolio’s van studenten bestudeerd die momenteel in het tweede jaar zitten (blok 4 en 5) en 1 portfolio van een student die momenteel aan het afstuderen is. Ook daaruit blijkt dat de beschreven procedures worden uitgevoerd. In de nieuwe opzet heeft de wetenschapslijn een grotere rol in het curriculum van de student gekregen. Het panel is hier positief over aangezien de kritiekpunten uit het eerste
34/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
•
•
• •
•
bezoek met name op het gebied van onderzoeksmethodiek lagen. In de wetenschapslijn komen deze aandachtspunten nu expliciet aan de orde. Het panel heeft bij het tweede bezoek gesprekken gevoerd met het management, docenten en studenten. Uit alle gesprekken blijkt dat er daadwerkelijk veranderingen zijn doorgevoerd conform het vastgestelde beleid. Studenten geven ook aan dat beoordelingscriteria explicieter zijn aangescherpt en dat veranderingen merkbaar zijn. Het panel heeft zowel in het materiaal als bij de gesprekken een bewuste verandering kunnen waarnemen. Het materiaal is van dusdanige kwaliteit dat het panel er vertrouwen in heeft dat het ingezette beleid resulteert in een voldoende eindniveau van studenten. De opleiding heeft nog niet deelgenomen aan de HBO-Monitor. Zij heeft wel het voornemen om dit op korte termijn te doen. Meer dan de helft van geïnterviewde managers en medici zijn van mening dat de opleiding goed aansluit bij de taken in de praktijk, zo wordt in het zelfevaluatierapport vermeld. Bij de eindgesprekken van cohort 2005 waren opleiders zeer tevreden over de resultaten van de afstudeeropdrachten. De opleiding heeft naar aanleiding van het eerste bezoek in mei 2008 aantoonbare verbeteringen laten zien, zowel in het materiaal als in de gesprekken. Het panel heeft er het volste vertrouwen in dat het beleid zoals het is ingezet zal leiden tot voldoende hbomasterniveau. Het panel komt tot het oordeel voldoende.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Goed
Criteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Op facultair niveau zijn streefcijfers voor het onderwijsrendement (instroom, doorstroom en uitstroom) vastgesteld, te weten: - Instroom: maximaal 30 studenten per jaar (duaal), dit aantal is bepaald door het aantal gesubsidieerde plekken door de ministeries VWS en OC&W. Tot nog toe (over de periode van 2004 tot en met 2007) is het maximum van 30 plaatsen niet gehaald. - Studiepuntenrendement: 80% (= 48 EC per jaar) - Studieduur afgestudeerden: streefwaarde is 2,5 jaar in verband met het arbeidscontract met de werkgever. Er is daarna eventueel nog 1,5 jaar uitloop mogelijk (door de student zelf bekostigd). - Studieduur studiestakers: maximaal 1 jaar. - Diploma rendement: 80% in 2,5 jaar. - De door de opleiding gehanteerde cijfers komen momenteel nog uit een eigen database van de opleiding. In januari 2008 wordt overgegaan op cijfers uit Osiris.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
35/61
•
Van de cohorten 2003 tot en met 2007 zijn van de totaal 109 studenten 7 studiestakers (waarvan één naar Groningen overgestapt is). Van cohort 2003 is 80% gediplomeerd in 2,5 jaar en van cohort 2004 is 96% gediplomeerd in 2,5 jaar. Van andere cohorten zijn nog geen cijfers bekend. Het panel beoordeelt deze rendementen als hoog. Een verklaring voor deze hoge rendementen kan zijn, dat studenten erg gemotiveerd zijn om de opleiding af te ronden.
36/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
37/61
Bijlage 1:
38/61
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
39/61
40/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
41/61
42/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
43/61
44/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
45/61
46/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
47/61
48/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Deskundigheden panel opleiding Master Physician Assistant, Hogeschool Utrecht
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA Mevrouw ing. I.J.M. de Jong
Panellid student: Mevrouw J.S.G. van Teeffelen-Selten
X
Panellid NQA: De heer J.R. Koopmans
Panellid: De heer Q. van den Driesschen
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw drs. M.E. Voorthuis
Panellid: Mevrouw dr. J. Cohen
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
X
X
X
X
X
X
De panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid mevrouw dr. J. Cohen Mevrouw Cohen is ingezet als panellid vanwege haar auditdeskundigheid, haar onderwijsdeskundigheid en haar domeindeskundigheid. Mevrouw Cohen heeft zitting gehad en ook als voorzitter gefungeerd in diverse visitatiecommissies voor opleidingen geneeskunde, bewegingswetenschappen en gezondheidswetenschappen en in accreditatiepanels in de medische sector, zowel op universitair niveau als op professioneel masterniveau. Zij heeft daarnaast onderwijsdeskundigheid door haar ervaring als curriculumontwikkelaar en docenttrainer. Domeindeskundigheid heeft zij vooral door haar expertise op het gebied van onderwijsontwikkeling in het medische domein, daarnaast is zij deskundige op gebied van toetsing, rendement en kwaliteitszorg. Voor deze visitatie is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over de hogeschool en over de werkwijzer van NQA.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
49/61
Opleiding: 1961 – 1967 1968 – 1974 1994 Hele periode
HBS-B Doctoraal psychologie, bijvak onderwijskunde Dissertatie: effecten van curriculumveranderingen Diverse cursussen op gebied van onderwijs en management
Werkervaring: 1972 – 1974 Studentassistent Centrum Onderzoek Wetenschappelijk Onderwijs Groningen (prof. Wijnen) 1974 – 1991 Onderwijsontwikkelaar faculteit geneeskunde RUG 1991 – 1997 Coördinator facultaire kwaliteitszorg FMW/RUG 1997 – 2001 Projectleider Scholing en omscholing docenten (RUG) 1998 – 2006 Hoofd afdeling onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg FMW/RUG 1998 – heden Universitair Hoofddocent 1998 – 2006 Lid managementteam Onderwijsinstituut FMW/RUG 2006 – heden Hoofd Centrum Innovatie en Onderzoek Medisch Onderwijs, UMCG Diversen: • consultant curriculumplanning en toetsprogramma’s, zowel nationaal als internationaal • diverse publicaties op het gebied van (medisch) onderwijs
Panellid de heer Q. van den Driesschen De heer Van den Driesschen is ingezet als panellid voornamelijk vanwege zijn beroepsinhoudelijke domeindeskundigheid. Hij heeft via verschillende opleidingen en een ruime werkervaring in diverse functies in de gezondheidszorg bijna vijfentwintig jaar ervaring in het werkveld waarvan vijf jaar ervaring als physician assistant. Daarnaast heeft de heer Van den Driesschen tijdens zijn duaalstudie deelgenomen aan een audit binnen een ander opleidingsinstituut. Voor deze visitatie is de heer Van den Driesschen aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1973 – 1981 1981 – 1983 1984 – 1987 1988 – 1990 1990 – 1994 1997 1999 – 2001 2003 – 2006
VWO Fysiotherapie Verpleegkunde A Kaderopleiding Gezondheidszorg diverse trainingen Leergang Bedrijfskundig management Intensive Care Master PA
Werkervaring: 1984 – 1987 1988 – 1990 1990 – 1994 1994 – 1998 1998 – 2003 2003 – 2006 2006
Verpleegkundige teamleider Hoofdverpleegkundige Groepsmanager Medische Dienst OHRA IC verpleegkundige PA in opleiding Gynaecologie/verloskunde PA huisartspraktijk
50/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Diversen: Bestuur NAPA 2003 – waarvan voorzitter 2004-2007
Panellid student: mevrouw J.S.G. van Teeffelen-Selten Mevrouw Van Teeffelen is ingezet als panellid student. Zij is laatstejaars duaalstudent master Advanced Nursing Practice aan een andere hogeschool en werkt als verpleegkundige bij een huisartsenpraktijk. Daarnaast geeft zij voor haar eigen bedrijf cursussen voor EHBO aan BHV en aanverwante trainingen. Mevrouw Van Teeffelen beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij masteropleidingen in de gezondheidszorg. Zij heeft ervaring als studentpanellid van haar hogeschool bij een visitatie. Voor deze visitatie is mevrouw Van Teeffelen aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1967 – 1970 1970 1990 en later 1993 2003 2003 2006
Opleiding A verpleegkundige CCU opleiding Docentenopleiding EHBO, BLS, ALS, PBLS Opleiding spoedeisende hulp verpleegkundige SOSA opleiding meldkamerambulance verpl. TNCC opleiding Start MANP
Werkervaring: 1970 – 1974 1979 – 2007 1979 – 1994 1998 – 2004 2007 – heden
SEH/nachthoofd zhs Veghel Seh verpleegkundige (part-time) Ambulance verpleegkundige (part-time) Meldkamerambulance verpleegkundige NP i.o. in huisartsenpraktijk.
PanellidNQA-auditor mevrouw drs. M.E. Voorthuis Mevrouw Voorthuis beschikt zowel door haar opleiding als door haar werk over een brede onderwijskundige kennis van en ervaring met het onderwijs. Zij heeft een groot aantal jaren gewerkt als senioradviseur en -onderzoeker op het terrein van met name het hoger onderwijs en de bve sector en hierover gepubliceerd. Voor het hoger onderwijs voerde zij een groot aantal onderzoeken en adviestrajecten uit. Deze hadden onder andere betrekking op de implementatie en evaluatie van tal van onderwijskundige vernieuwingen, alsook op kwaliteitszorg. Andere terreinen waarop zij onderzoek deed en adviestrajecten uitvoerde zijn studiebegeleiding en studieloopbanen, studiekeuzeprocessen en de positie van allochtone studenten in het hoger onderwijs. Daarnaast was zij gedurende een aantal jaren projectleider van een monitorproject van management- en verkooptrainingen bij een gerenommeerd internationaal bedrijf voor managementtrainingen. Als auditor heeft zij ruime ervaring binnen verschillende domeinen in zowel het hoger beroepsonderwijs, als het universitaire onderwijs. Opleiding: 1973 1985 1989
Diploma Pedagogische Academie Doctoraal Pedagogische Wetenschappen, met het hoofdvak Onderwijskunde en de bijvakken Organisatiesociologie en Bestuurskunde Leergang Modulair Onderwijs bij het Nederlands Studie Centrum
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
51/61
Cursus Gegevensverwerking met Data Entry en SPSS/PC+ Training Krauthammer International Cursus Vergelijking ATLAS/ti-Nvivo Werkervaring: 1973 – 1977 1985 – 2002 2002 – 2004 2004 – heden 2005
Basisonderwijs SCO-Kohnstamm instituut van de Universiteit van Amsterdam HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg Netherlands Quality Agency Vanuit NQA gedetacheerd bij de Quality Assurance Netherlands Universities (QANU)
Panellid NQA de heer J.R. Koopmans Panellid de heer Koopmans heeft in 2008 de opleiding Facility Management aan de Hanzehogeschool Groningen afgerond. Met zijn Bachelor Degree of Business Administration is hij begin 2008 als junior auditor bij NQA begonnen. Hij is bekend met het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en is ingewerkt in de werkwijze van NQA. Opleiding: 1992 – 1996 1996 – 1998 1998 – 2002 2004 – 2008
Mavo Mbo Levenmiddelentechnologie (nu Mbo Voeding) Mbo Informatie en Communicatie Technologie Hbo Facility Management
Werkervaring: 2007 Novon Schoonmaak, Managementstage bedrijfsbureau (assistant to the manager) 2007 Alysis Zorggroep, Afstudeerstage facilitair bedrijf (advies m.b.t. klanttevredenheid) 2008 – heden NQA, junior auditor Bij tweede bezoek vervangster voor mevrouw drs. M.E. Voorthuis Panellid mevrouw ing. I.J.M. de Jong Mevrouw De Jong is ingezet als NQA-auditor. Sinds 2005 heeft zij ervaring met visiteren van bestaande en nieuwe opleidingen in verschillende sectoren binnen het hbo. Daarnaast is zij medeverantwoordelijk voor het samenstellen van panels. Mevrouw De Jong heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Opleiding 2000 – 2004 Werkervaring 2000 – 2004 2003 – 2004
52/61
Educatie- en Kennismanagement in de Groene Sector aan de Stoas Hogeschool te Den Bosch. Diverse stages in het Middelbaar Beroepsonderwijs als docent en lesstofontwikkelaar. Afstudeerstages: Onderzoek naar de adviesbehoefte van stagebieders binnen de bloemenbranche. Uitkomsten in een onderzoeksrapport gepresenteerd aan Aequor. Nieuwe structuur aangebracht in avondopleiding voor Dutch Flower Arranger en de daarbij behorende docenten- en studentenhandleidingen geschreven.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
2004 – 2005
Essent, dossieranalist, afdeling debiteuren en incasso. Sogeti Nederland B.V., administratief medewerker, afdeling offerteafhandeling. 2005 – 2007 Netherlands Quality Agency, junior-auditor. 2008 – heden Netherlands Quality Agency, auditor.
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
53/61
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Visitatiedatum: 13 mei 2008 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
09.00 – 10.45 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
10.45 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen (in geval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met docenten
representatieve groep docenten: verspreid over opleidingen (in geval van cluster), vakken, specifieke taken (bijvoorbeeld. begeleiding/stagebegeleiding), varianten etc.
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
- leden werkveldcie. - Stagebegeleiders - Werkgevers afgestudeerden - Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
14.45 – 17.00 uur
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30 – 18.00 uur
Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
54/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Visitatiedatum 27 november 2008 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
11.00 - 11.15 uur Ontvangst
Visitatiepanel en Opleidingsmanagement
11.15 - 12.15 uur Materiaalbestudering
Visitatiepanel
12.15 - 13.00 uur Lunch
Visitatiepanel
13.00 - 13.45 uur Gesprek met het opleidingsmanagement
Visitatiepanel en Opleidingsmanagement
13.45 - 14.30 uur Gesprek met afstudeerders
Visitatiepanel en Afstudeerders (6)
14.30 - 15.15 uur Gesprek met docenten/begeleiders van afstudeerders
Visitatiepanel en docenten/begeleiders
15.15 - 16.30 uur Paneloverleg en eventueel extra gesprekken
Visitatiepanel
16.30 - 17.00 uur Terugkoppeling Opleidingsmanagement
Visitatiepanel en Opleidingsmanagement
17.00 – 17.15 uur
Visitatiepanel
Afsluitend paneloverleg
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
55/61
56/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Deel I – Achtergronden van de opleiding HU: Beoordelingskader Masteropleidingen Hogeschool Utrecht. Utrecht 2006 Taakherschikking in de gezondheidszorg, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ), Zoetermeer (2002) De arts van straks, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ), Zoetermeer (2002) Vandaag de vraag, morgen het aanbod. De ontwikkeling van vraaggestuurde zorg, Kort, H., Utrecht (2005) Advanced Nursing Practitioner en Physician Assistant - hbo-masteropleidingen in de gezondheidszorg, hbo-raad, Den Haag (2006) Kenbeek en Rademakers: Overeenkomsten en verschillen in taken,verantwoordelijkheden en competenties van Nurse Practitioners en Physician Assistants in ziekenhuizen, nu en in de toekomst. (UMC Consult in samenwerking met Expertisecentrum voor Onderwijs en Opleiding UMC Utrecht i.o.v. MBOG), Utrecht 2006 Inspectie voor de gezondheidszorg: Staat van de gezondheidszorg 2007; taakherschikking blijkt positief voor de kwaliteit van zorg. Den Haag (2007) Advanced Nursing Practitioner en Physician Assistant - hbo-masteropleidingen in de gezondheidszorg, hbo-raad, Den Haag (2006) www.physicianassistant.nl CVS: Studiegids MPA 2007-2008. Utrecht 2007 Faculteit Gezondheidszorg (HU): Masterhuis FG - Naar meer samenhang door samenwerking. Utrecht 2006 CVS: Blauwdruk Masteropleiding Physician Assistant. Utrecht juni 2006 Samenstelling curriculumklankbordgroep MPA Notulen curriculumklankbordgroep MPA Samenstelling beroepenveldcommissie MPA Notulen beroepenveldcommissie MPA Samenstelling opleidingsadviesraad MPA Notulen opleidingsadviesraad MPA Samenstelling Landelijk platform PA/NP IVS: Masterplan IVS – Op weg naar een excellente beroepsuitoefening. Utrecht 2006 CvB HU, RvB UMC Utrecht, CvB UU: Gemeenschappelijke regeling voor de Academie Gezondheidszorg Utrecht (april 2003) Nieuwsbrieven PA op: www.agutrecht.nl Evaluatie Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening. Hogeschool Utrecht 2007 FG: Kenniscentrum ‘Innovatie van zorgverlening’ - Programma 2006-2010. Utrecht 2006 Dongen L.M. van, Jansen R.S.F. Een eerste oriëntatie op nascholing van de Physician Assistant in Nederland, HU 2007 Verslagen beleidsoverleg J. Borleffes, L. Djadoenath, M. Bakker. Utrecht 2007 Verboon, E. en Gootjes, P.: Visie ten behoeve van de professionele masteropleidingen 2007-2011. Utrecht (FG/HU) 2007 (concept) Klück, M.: Positionering van de MPA-opleiding binnen de Faculteit Gezondheidszorg van de HU. Utrecht 2006
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
57/61
CVS: Verbeteracties naar aanleiding van de intern audit. Utrecht 2007 Rijksbegroting 2008, Den Haag 2007, Artikel 42 Gezondheidszorg COBG: Inventarisatie competenties en voorwaarden indiceren voorbehouden handelingen door Verpleegkundige Specialisten en Physician Assistants. Augustus 2007 Deel II – Beschrijving van de opleiding Prestatieonderwerp 1. Doelstellingen opleiding N(V)AO: Accreditation report Master Physician Assistant Program Utrecht University of Professional Education. 2003 Broekmeulen, R. e.a. (HU): Auditrapportage Masteropleiding Physician Assistant. Utrecht februari 2007 Verslagen besprekingen tussen MPA en dOO Flexibilisering van het onderwijs in de HU Utrecht (februari 2005) FG: De FG als kennisonderneming. Utrecht 2005 Projectplan Physician Assistant in de huisartsenpraktijk. Utrecht 2004 Zie: www.raedelijn.nl, www.pahinfo.nl Evaluatieverslag Student Tevredenheids Onderzoek 2006, Utrecht 2006 Evaluatieverslag Student Tevredenheids Onderzoek 2007, Utrecht 2007 Prestatieonderwerp 2. Programma Physician Assistant in de huisartsenzorg - rapportage resultaten werkconferentie, Utrecht 2004 Samenstelling opleidingscommissie MPA Notulen opleidingscommissie MPA CVS: Toetsen en beoordeling binnen de masteropleiding PA. Utrecht 2007 Notulen inhoudelijk teamoverleg MPA. Evaluatieformulier stages MPA 2007 Concept Format Verslag Werkplekbezoek Opleider MPA CVS: Onderwijs- en Examenreglement Opleiding Physician Assistant, Utrecht 2007 Geanonimiseerd rapport van een instroom-assessment Voorbeeld van een onderwijsarbeidsovereenkomst Checklist intakegesprek. Utrecht 2007 Boekaerts, M. en Simons, P.R.: Leren en instructie. De psychologie van de leerling en het leerproces. Assen 1993 Verslag en actieplan ontwikkeling digitaal portfolio. Utrecht 2007 FG: Van competenties naar curricula - Casco Curricula FG. Utrecht 2000 Cate ten J.Th.M. Entrustability of professional activities and competency-based training. MEDICAL EDUCATION 2005; 39: 1176–1177 www.medischevervolgopleidingen.nl FG: Beleidsnota internationalisering en diversiteit 2007-2011, Utrecht (2006) www.agutrecht.nl: Bezoek van twee Amerikaanse PA’s, Utrecht (2007) FG: Management Review Faculteit Gezondheidszorg. Utrecht 2005 Verslag Las Vegas AAPA congres 2004. Utrecht 2004 Verslag Orlando AAPA congres 2005. Utrecht 2005
58/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Verslag San Francisco AAPA congres 2006. Utrecht 2006 IVS: Resultaten bezoek Verenigde Staten, Utrecht (2006) Concept Convenant met Pace Universtity (New York). 2007 Prestatieonderwerp 3. Inzet van personeel IVS: Personeelsplan 2007-2011 - Instituut voor verpleegkundige Studies. Utrecht 2007 Overzicht van gastdocenten PA in het studiejaar 2005-2006 en 2006-2007 CVS: CV’s docenten en gastdocenten MPA. Utrecht 2007 Advertentietekst HU-site werving nieuwe docent Overzicht van door PA docenten gevolgde trainingen, congressen, symposia enz. in 2005-2007 Geanonimiseerde resultaten docentenevaluatie 2005-2007. HU FG: Beleidsplan personeel en organisatie 2008-2012. Utrecht 2007 HU-FG: Budgetbrief. CVS: Acquisitieplan PA 2007-2008. Utrecht 2007 UMC Utrecht: Training voor PA opleiders (2008), Prof. dr. Olle Th.J. ten Cate en Mieke G. Gerritsen Informatiebrief stagebegeleiders Formulier inhoud stages Prestatieonderwerp 4. Voorzieningen HU: Meer met minder ruimte – huisvestingsbeleid van de HU 2003-2012. Utrecht 2003 FG: Eindrapportage Huisvestingsanalyse FG. Utrecht 2004 CVS: Taakverdeling PA team, Utrecht 2007 Prestatieonderwerp 5. Interne kwaliteitszorg HvU: Uitgangspunten kwaliteitszorg HvU. Utrecht 2002 FG: Kwaliteitsbeleid Faculteit Gezondheidszorg 2005-2007. Utrecht 2005 CVS: Intern Kwaliteitsbeleid opleiding Physician Assistant. Utrecht 2007 CVS: PDCA-schema’s MPA. Utrecht 2007 CVS: Kwaliteitsjaarplannen MPA CVS: Alumni-enquête MPA. Utrecht 2006 Prestatieonderwerp 6. Resultaten CVS: Blokboek 9, Verdieping, Utrecht 2007 CVS: Blokboek 10, Afstudeeropdracht, Utrecht 2007
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
59/61
Bestudeerd materiaal tweede bezoek -
Studiegids 2008-2009 Notitie Toetsen en beoordelen Blokboek 9 Blokboek 10 Handleiding werkplekleren Notitie Wetenschapsleerlijn Borgingsdocument wetenschap Borgingsdocument werkplekleren Leeswijzer Notitie hbo-master
-
Logboeken (11 stuks) Portfolio’s (11 stuks van tweede jaars studenten, 1 van afstudeerder) Beoordelingen presentaties blok 9 Mail- en briefwisseling met studenten en opleiders over implementatie wetenschapsleerlijn en blok 10 Uitgewerkte introductie- en methodeselecties van afstudeeropdracht.
-
60/61
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (du)
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Voor de inhoud van deze bijlage wordt verwezen naar de website van de hbo-raad: www.hbo-raad.nl
© NQA - visitatie Hogeschool Utrecht: hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
61/61