Datum 1 januari 2012 Versie SZ/J/12.006 © Hogeschool Utrecht, Utrecht, 2012
Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudigen voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan.
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT SZ/J/12.006
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1
Algemene Bepalingen ............................................................................... 4 Artikel 1: Begripsbepalingen ................................................................ 4
Hoofdstuk 2
Benoemingsprocedure, schorsing en ontslag ....................................... 6 Artikel 2: Benoeming ........................................................................... 6 Artikel 3: Vaststelling van het functieprofiel ......................................... 6 Artikel 4: Werving en voorselectie van kandidaten .............................. 6 Artikel 5: Benoemingsadviescommissie .............................................. 7 Artikel 6: Taak en bevoegdheden benoemingsadviescommissie........ 7 Artikel 7: Afwijking van de benoemingsprocedure ............................... 8 Artikel 8: Schorsing en ontslag ............................................................ 8
Hoofdstuk 3
Taken en bevoegdheden ........................................................................... 9 Artikel 9: Algemene taken en bevoegdheden College van Bestuur .... 9 Artikel 10: Vertegenwoordiging en samenwerking ................................ 10 Artikel 11: Toezicht ................................................................................ 11
Hoofdstuk 4
Uitoefening taken en bevoegdheden ....................................................... 12 Artikel 12: Mandatering .......................................................................... 12 Artikel 13: Managementcontracten ........................................................ 12
Hoofdstuk 5
Vergaderen, taakverdeling en besluitvorming........................................ 13 Artikel 14: Vergaderingen ...................................................................... 13 Artikel 15: Taakverdeling en besluitvorming .......................................... 13 Artikel 16: Bekendmaking besluiten ...................................................... 13
Hoofdstuk 6
Tegenstrijdige belangen ........................................................................... 14 Artikel 17: Tegenstrijdig belang ............................................................. 14
Hoofdstuk 7
Overige bepalingen ................................................................................... 15 Artikel 18: Bezoldiging ........................................................................... 15 Artikel 19: Nevenfuncties ....................................................................... 15 Artikel 20: Geschenken e.d.................................................................... 15 Artikel 21: Persoonlijke leningen en garanties ....................................... 15 Artikel 22: Ontstentenis of belet ............................................................. 15 Artikel 23: Inwerkingtreding ................................................................... 15
2/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
Tweede gewijzigde versie, vastgesteld door het College van Bestuur op 11 oktober 2011 , met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 25 oktober 2011, en instemming van de CMR op 16 november 2011.
Voorgaande versies: Bestuursreglement HU, kenmerk SB/J/ 07.004, vastgesteld door het College van Bestuur op 13 maart 2007, met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 22 maart 2007, en instemming van de CMR op 8 mei 2007. Eerste gewijzigde versie, kenmerk SZ/J/10.028, vastgesteld door het College van Bestuur op 27 april 2010, met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 17 mei 2010, en instemming van de CMR op 16 juni 2010
3/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
HOOFDSTUK 1
Artikel 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder: 1.
Centrale Medezeggenschapsraad (CMR): De medezeggenschapsraad van de hogeschool zoals bedoeld in artikel 10.17 WHW, voor de helft bestaande uit personeelsleden en voor de andere helft uit studenten van de hogeschool. Inrichting en bevoegdheden zijn geregeld in het door het College van Bestuur vastgestelde CMR-reglement.
2.
College van Bestuur (CvB): Bestuursorgaan van de hogeschool, tevens instellingsbestuur van de Stichting Hogeschool Utrecht krachtens artikel 10.2 WHW, met taken en bevoegdheden zoals geregeld in de Statuten van de Stichting Hogeschool Utrecht.
3.
Faculteit: Een organisatorische eenheid van de hogeschool bestaande uit een groep verwante afdelingen, alsmede de bij de faculteit behorende faculteitsdiensten, zoals opgenomen in het door de faculteitsdirecteur vastgestelde organisatiebesluit van de faculteit.
4.
Faculteitsdirecteur: De directeur van een faculteit met taken en bevoegdheden zoals geregeld in het door het College van Bestuur vastgestelde Mandateringsbesluit Hogeschool Utrecht.
5.
Functieprofiel: Omschrijving van een vacante functie en van de persoonlijke kwaliteiten die voor deze functie vereist of gewenst zijn.
6.
Hogeschool: Hogeschool Utrecht, in stand gehouden door de Stichting Hogeschool Utrecht.
7.
Managementcontract: Een overeenkomst tussen een directeur en een hoger bestuurlijk orgaan over de, binnen een bepaalde tijd, door die directeur te realiseren doelstellingen. In de overeenkomst zijn ook de afgesproken financiële en overige randvoorwaarden opgenomen. De opstelling van managementcontracten geschiedt conform een door het College van Bestuur hiertoe opgesteld protocol. 4/15
© Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
8.
Mandateren: De uitoefening van taken en bevoegdheden van het College van Bestuur overlaten en/of opdragen aan faculteitsdirecteuren en/of aan directeuren hogeschoolstafbureaus. De uitoefening geschiedt namens en onder verantwoordingsplicht aan het College van Bestuur. Een en ander conform door het College van Bestuur vastgestelde mandateringsbesluiten.
9.
Opleiding: Een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken.
10.
Personeel: Zij die op basis van de CAO-HBO een arbeidsovereenkomst hebben met de hogeschool.
11.
Raad van Toezicht (RvT): Toezichthoudend orgaan van de Stichting Hogeschool Utrecht krachtens artikel 10.3.d WHW, met taken en bevoegdheden zoals geregeld in de Statuten van de Stichting Hogeschool Utrecht.
12.
Schorsen: Het tijdelijk aan een vastgesteld besluit de werking ontnemen door een hoger bestuurlijk orgaan, een geschillencommissie of een commissie van beroep.
13.
Selectie- en Remuneratiecommissie: De Selectie- en Remuneratiecommissie van de Raad van Toezicht
14.
Statuten: De statuten van de Stichting Hogeschool Utrecht.
15.
Stichting: De Stichting Hogeschool Utrecht, opgericht op 17 december 1993 en gevestigd te Utrecht.
16.
Student: Degene die, conform artikel 7.32 e.v. WHW of andere wettelijke regelingen, als student aan de hogeschool is ingeschreven. De rechten en plichten van de student zijn beschreven in het door het College van Bestuur vastgestelde Studentenstatuut Hogeschool Utrecht.
17.
Vernietigen: Het aan een reeds vastgesteld besluit de werking ontnemen door een hoger bestuurlijk orgaan.
18.
WHW: De Wet op het Hoger onderwijs en het Wetenschappelijk onderzoek (WHW), zoals gepubliceerd in Staatsblad 1992 nr. 593, inclusief de latere aanvullingen en/of wijzigingen.
5/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
HOOFDSTUK 2
Artikel 2
BENOEMINGSPROCEDURE, SCHORSING EN ONTSLAG
Benoeming
1.
De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor de benoeming van leden van het college van bestuur. De Selectie- en Remuneratiecommissie bereidt de besluitvorming voor, en betrekt daarbij het advies van de benoemingsadviescommissie. De Raad van Toezicht kan een assessment laten uitvoeren, referenties opvragen en gesprekken voeren met de kandidaat alvorens een beslissing te nemen.
2.
Alvorens tot (her)benoeming van een lid van het College van Bestuur over te gaan hoort de Raad van Toezicht de Centrale Medezeggenschapsraad (CMR) . Ingeval van benoeming van een nieuw lid wordt hieraan uitvoering gegeven doordat de CMR via een vertegenwoordiging in de Benoemingsadviescommissie de bevindingen kenbaar kan maken.
3.
De Raad van Toezicht kan, na overleg met het College van Bestuur, besluiten het advies van de benoemingsadviescommissie naast zich neer te leggen.
4.
Voorafgaand aan de benoeming verzekert de Raad van Toezicht zich van de samenwerkingsmogelijkheden binnen het nieuwe College van Bestuur.
Artikel 3
Vaststelling van het functieprofiel
1.
In geval van een vacature in het College van Bestuur stelt de Raad van Toezicht een functieprofiel vast op advies van de Selectie- en Remuneratiecommissie.
2.
De vaststelling van het functieprofiel geschiedt na overleg met het College van Bestuur.
Artikel 4
Werving en voorselectie van kandidaten
1.
Kandidaten worden geworven op basis van het vastgestelde functieprofiel. Daarbij kan een gespecialiseerd wervings- en selectiebureau worden ingeschakeld. De Selectie- en Remuneratiecommissie houdt toezicht op de wervings- en selectieprocedure, en beoordeelt of kandidaten benoembaar zijn op grond van het bepaalde in artikel 2:297a BW.
2.
In beginsel geschikte kandidaten voeren gesprekken met de leden van het College van Bestuur. Na deze gesprekken worden 2 tot 3 kandidaten voorgesteld aan de Selectie- en Remuneratiecommissie.
3.
De Selectie- en Remuneratiecommissie selecteert één kandidaat, die gesprekken zal voeren met een delegatie van faculteitsdirecteuren, stafdirecteuren en een delegatie van de CMR in aanwezigheid van de Selectie- en Remuneratiecommissie. Ingeval de vacature de functie van voorzitter van het College van Bestuur betreft, wordt de kandidaat aan de volledige Raad van Toezicht voorgesteld. Indien deze kennismaking positief verloopt zal de kandidaat worden voorgedragen aan de benoemingsadviescommissie.
6/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
Artikel 5
Benoemingsadviescommissie
1.
Voor elke benoeming van een lid van het College van Bestuur benoemt de Raad van Toezicht een benoemingsadviescommissie. De Selectie- en Remuneratiecommissie stelt een voorstel op voor de samenstelling van de benoemingsadviescommissie
2.
De commissie is als volgt samengesteld: a. bij een vacature voor het voorzitterschap van het College van Bestuur: - de leden van de Selectie- en Remuneratiecommissie; - een lid van het College van Bestuur - een faculteitsdirecteur (op voordracht van de gezamenlijke faculteitsdirecteuren); - een stafdirecteur op voordracht van de gezamenlijke directeuren van de HU Diensten; - twee leden op voordracht van de CMR, waarvan één lid uit de personeelsgeleding en één lid uit de studentengeleding. b. bij een vacature voor een lid van het College van Bestuur: - de leden van de Selectie- en Remuneratiecommissie; - de voorzitter van het College van Bestuur - een faculteitsdirecteur (op voordracht van de gezamenlijke faculteitsdirecteuren); - een stafdirecteur op voordracht van de gezamenlijke directeuren van de HU Diensten; - twee leden op voordracht van de CMR, waarvan één lid uit de personeelsgeleding en één lid uit de studentengeleding. De voorzitter van de Selectie- en Remuneratiecommissie treedt op als voorzitter van de benoemingsadviescommissie.
3.
Door toetreding tot de benoemingsadviescommissie verplicht een lid zich tot geheimhouding van al wat hem uit hoofde van zijn lidmaatschap ter kennis komt.
Artikel 6
Taak en bevoegdheden benoemingsadviescommissie
1.
Op verzoek van de Raad van Toezicht beoordeelt de commissie de geschiktheid van een voorgedragen kandidaat voor de vacante functie.
2.
De beoordeling betreft de mate waarin een kandidaat voldoet aan het vastgestelde functieprofiel.
3.
De commissie adviseert de Raad van Toezicht over de benoembaarheid van de kandidaat. De commissie kan besluiten een eventueel minderheidsstandpunt in het advies op te nemen.
4.
De commissie onthoudt zich van een oordeel omtrent rechtspositionele aspecten.
7/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
Artikel 7
Afwijking van de benoemingsprocedure
De Raad van Toezicht kan ingeval van bijzondere omstandigheden, lopende een benoemingsprocedure, besluiten om af te wijken van deze benoemingsprocedure na overleg met het College van Bestuur. Het instemmingsrecht van de CMR als bedoeld in artikel 2 lid 2 van dit reglement blijft daarbij in stand. Artikel 8
Schorsing en ontslag
1.
Verwezen wordt naar artikel 5.5 tot en met 5.8 van de statuten en de inhoud van de arbeidsovereenkomst tussen de Stichting en de leden van het College van Bestuur.
2.
Alvorens tot ontslag van een lid van het College van Bestuur over te gaan hoort de Raad van Toezicht de Centrale Medezeggenschapsraad .
8/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
HOOFDSTUK 3
Artikel 9
TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Algemene taken en bevoegdheden College van Bestuur
1.
Het College van Bestuur is belast met de dagelijkse leiding van de Stichting Hogeschool Utrecht en met het besturen van de door de Stichting in stand te houden hogeschool. Het College draagt zorg voor de vervulling van de maatschappelijke taak van de hogeschool en dient de continuïteit van de instelling te waarborgen.
2.
Het besturen van de hogeschool houdt onder meer in dat het College van Bestuur verantwoordelijk is voor de realisatie van de doelstellingen van de hogeschool, de strategie, de financiering en het beleid en de daaruit voortvloeiende resultatenontwikkeling. Het College van Bestuur legt hierover verantwoording af aan de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de hogeschool en weegt daartoe de in aanmerking komende belangen van de bij de hogeschool betrokkenen af.
3.
Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving, voor het beheersen van de risico’s verbonden aan de instellingsactiviteiten en voor de financiering van de hogeschool. Het College van Bestuur rapporteert hierover aan en bespreekt de interne risicobeheersings- en controlesystemen met de Raad van Toezicht en zijn Auditcommissie.
4.
Het College van Bestuur draagt als een goed huisvader zorg voor een verantwoord bestuurlijk en financieel beheer, waaronder een doelmatig en verantwoord beheer van de goederen, de medezeggenschap van personeel en studenten, de stimulering van de ontwikkeling van het onderwijs en onderzoek en de onderlinge samenwerking, en de nakoming van interne en externe verantwoordingsplichten. Het College van Bestuur optimaliseert de voorwaarden waaronder de faculteiten hun taken verrichten, onder meer door het voeren van overleg met de faculteitsdirecties, door – waar nodig – het coördineren van activiteiten, door het bevorderen van interne samenwerking, door het creëren van kansen en door het beperken van risico's. Het College van Bestuur draagt zorg voor het goede functioneren van de hogeschool als geheel, waaronder de naleving van interne en externe regelgeving, de uitvoering, ontwikkeling en kwaliteit van het onderwijs en het functioneren van de faculteiten.
5.
Het College van Bestuur draagt onder meer zorg voor het vaststellen van: 1 a. het strategisch beleid van de hogeschool, waaronder het strategisch plan ; b. het onderwijs- en onderzoeksbeleid van de hogeschool; c. het personeelsbeleid van de hogeschool; d. het studentenbeleid van de hogeschool; e. het financieel beleid van de hogeschool; f. het huisvestingsbeleid van de hogeschool; g. het internationaliseringsbeleid en diversiteitsbeleid van de hogeschool; h. de hoofdlijnen van de inrichting van de hogeschool; i. de arbeidsvoorwaarden voor het personeel; j. de hoofdlijnen van het informatiebeleid van de hogeschool; k. de hoofdlijnen van een systeem van integrale kwaliteitszorg.
1
Dit is het instellingsplan ex art. 2.2. WHW.
9/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
6.
Het College van Bestuur stelt tenminste de volgende bescheiden vast: a. het bestuursreglement; b. de begroting, jaarrekening en jaarverslag; c. het ARBO-plan en het ARBO-jaarverslag; d. hogeschoolregelingen, waaronder begrepen: - het Mandateringsbesluit, het Organisatiebesluit, - het Studentenstatuut , het Inschrijvingsreglement, de Onderwijs- en examenregeling, het reglement Rechtsbescherming Studenten, de Regeling Profileringsfonds, - de Regeling Ongewenst Gedrag en de Klokkenluiderregeling Hogeschool Utrecht, - hogeschoolregelingen ter nadere invulling van de CAO-HBO; en is voorts belast met goedkeuring van specifieke reglementen, waaronder het CMRreglement en facultaire regelingen.
7.
Het College van Bestuur is belast met benoeming en ontslag van personeel ,alsmede het opleggen van disciplinaire maatregelen aan het personeel, met uitzondering van de leden van het College van Bestuur.
8.
Het College van Bestuur kan besluiten met het oog op de samenwerking met andere instellingen voor Hoger Onderwijs een gemeenschappelijke regeling te sluiten overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 8 van de WHW. Het College van Bestuur is tevens bevoegd nadere regels met betrekking tot het sluiten van een gemeenschappelijke regeling vast te stellen.
9.
Het College van Bestuur verschaft de Raad van Toezicht ten behoeve van de uitoefening van de taken en bevoegdheden van de Raad van Toezicht tijdig, gevraagd of ongevraagd, de nodige informatie, en is voorts belast met de advisering ten behoeve van de voorbereiding, met de bekendmaking en de uitvoering van de besluiten van de Raad van Toezicht.
2
Artikel 10
Vertegenwoordiging en samenwerking
1.
Het College van Bestuur vertegenwoordigt de hogeschool respectievelijk de Stichting in het extern overleg met betrekking tot aangelegenheden die de hogeschool betreffen en onderhoudt de externe contacten van de hogeschool. Algehele vertegenwoordigingsbevoegdheid komt daarbij toe aan twee gezamenlijk handelende leden van het College van Bestuur, met dien verstande dat voor besluiten en onderwerpen als bedoeld in artikel 8.1 van de statuten goedkeuring van de Raad van Toezicht vereist is.
2.
Het College van Bestuur kan personen aanwijzen die het extern overleg namens hem voeren, respectievelijk de externe contacten onderhouden. Het College van Bestuur kan ook, binnen de grenzen van de eigen vertegenwoordigingsbevoegdheid, aan personen in dienst van de Stichting procuratie verlenen tot het verrichten van alle zodanige handelingen als in dit reglement staan omschreven.
2
Dit laat onverlet dat het college van bestuur de bevoegdheid heeft dit gedeeltelijk door te mandateren.
10/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
Artikel 11
Vernietiging en schorsing van besluiten
1.
Het College van Bestuur kan besluiten van personen of organen van de hogeschool bij gemotiveerd besluit geheel of gedeeltelijk vernietigen wegens onbevoegdheid tot het nemen van dat besluit dan wel wegens strijd met enig kader gesteld in artikel 2 lid 3 van het Mandateringsbesluit Hogeschool Utrecht. .
2.
Het College van Bestuur is bevoegd besluiten die voor een vernietiging als bedoeld in het vorige lid van dit artikel in aanmerking komen, voor een door hem te bepalen termijn van ten hoogste een maand, geheel of gedeeltelijk te schorsen. Schorsing schort onmiddellijk de werking van het geschorste besluit op. Een schorsing is opgeheven indien het College van Bestuur de schorsing opheft dan wel het betreffende besluit niet binnen een maand na dagtekening van de schorsing heeft vernietigd.
3.
Hij die meent door enig besluit van een faculteitsdirecteur of stafdirecteur rechtstreeks in zijn belang te zijn getroffen, kan tegen dat besluit binnen een maand een met redenen omkleed schriftelijk beroep instellen bij het College van Bestuur. Indien het College het beroep gegrond acht, vernietigt dan wel schorst het College van Bestuur het besluit waartegen beroep is ingesteld en treft zonodig de voorzieningen die hij nodig oordeelt.
11/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
HOOFDSTUK 4
Artikel 12
UITOEFENING TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Mandatering
Tenzij uit dit reglement het tegendeel blijkt, kan het College van Bestuur, onder door hem te stellen voorwaarden, de uitoefening van taken en bevoegdheden geheel of gedeeltelijk mandateren aan een onder zijn gezag staande directie van een faculteit of stafdirecteur. Artikel 13
Managementcontracten
1.
Het College van Bestuur en faculteitsdirecties dan wel stafdirecteuren komen jaarlijks een managementcontract overeen. In dat managementcontract staat welke prestaties de faculteit respectievelijk stafbureau binnen vastgestelde financiële en overige randvoorwaarden – vooral als operationalisering van het op de faculteit respectievelijk stafbureau betrekking hebbende deel van het strategisch plan van de hogeschool – in die periode zal leveren.
2.
Na afloop van de periode waarop het managementcontract betrekking had, legt de faculteitsdirecteur dan wel de stafdirecteur verantwoording af over het in het kader van de contractsafspraken gevoerde beleid en de bereikte resultaten.
12/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
HOOFDSTUK 5
Artikel 14
VERGADEREN, TAAKVERDELING EN BESLUITVORMING
Vergaderingen
In beginsel vergadert het College van Bestuur tenminste 40 keer per jaar. Het College van Bestuur zal jaarlijks een vergaderrooster vaststellen waarbij rekening wordt gehouden met genoemd aantal vergaderingen. Artikel 15
Taakverdeling en besluitvorming
1.
Het College van Bestuur stelt een onderlinge taakverdeling vast. Deze onderlinge taakverdeling wordt ter kennis gebracht aan de Raad van Toezicht en de CMR.
2.
Onverlet de mogelijkheid van onderlinge taakverdeling is het College van Bestuur een collegiaal functionerend orgaan. De voorzitter van het College van Bestuur heeft tot taak zorg te dragen voor een eenduidige collegiale besluitvorming van het College van Bestuur en hij draagt de eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van het College van Bestuur.
3.
De besluiten van het College van Bestuur worden zo mogelijk unaniem genomen. Ieder lid van het College van Bestuur heeft één stem. Alle besluiten waaromtrent bij de statuten niet anders is bepaald worden genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van de stemmen beslist de voorzitter van het College van Bestuur.
4.
In zeer spoedeisende gevallen is de voorzitter van het College van Bestuur, en bij diens afwezigheid de betrokken portefeuillehouder, bevoegd een besluit te nemen. De overige leden van het College van Bestuur worden hiervan terstond in kennis gesteld. Het besluit moet in de eerstvolgende vergadering van het College van Bestuur ter bekrachtiging worden voorgelegd.
5.
De secretaris van het College van Bestuur woont de vergaderingen van het College van Bestuur bij tenzij het College van Bestuur anders beslist. Hij heeft daarin een adviserende stem.
Artikel 16
Bekendmaking besluiten
Het College van Bestuur draagt zorg voor bekendmaking van besluiten, die betrekking hebben op de openbare (gedeelten van de ) vergaderagenda van het College van Bestuur. Die bekendmaking geschiedt in elk geval aan de centrale medezeggenschapsraad, de directies van de faculteiten en de directeuren van HU Diensten.
13/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
HOOFDSTUK 6
Artikel 17
TEGENSTRIJDIGE BELANGEN
Tegenstrijdig belang
1.
Een lid van het College van Bestuur meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang dat van betekenis is voor de hogeschool en/of voor het betreffende lid van het College van Bestuur terstond aan de voorzitter van de Raad van Toezicht en aan de overige leden van het College van Bestuur en verschaft daarover alle relevante informatie, inclusief de voor de situatie relevante informatie inzake zijn echtgeno(o)t(e), geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind en bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad. De Raad van Toezicht besluit buiten aanwezigheid van het betrokken lid van het College van Bestuur of sprake is van een tegenstrijdig belang.
2.
Een lid van het College van Bestuur neemt niet deel aan de discussie en de besluitvorming over een onderwerp of transactie waarbij het lid van het College van Bestuur een tegenstrijdig belang heeft.
3.
Besluiten tot het aangaan van transacties waarbij tegenstrijdige belangen van leden van het College van Bestuur spelen, die van materiële betekenis zijn voor de hogeschool en/of voor de betreffende leden van het College van Bestuur, behoeven goedkeuring van de Raad van Toezicht. Dergelijke transacties worden gepubliceerd in het jaarverslag.
14/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012
BESTUURSREGLEMENT HOGESCHOOL UTRECHT
HOOFDSTUK 7
Artikel 18
OVERIGE BEPALINGEN
Bezoldiging
De Raad van Toezicht stelt de bezoldiging van de leden van het College van Bestuur vast na advies van de Selectie- en Remuneratiecommissie. Artikel 19
Nevenfuncties
De aanvaarding door een lid van het College van Bestuur van het lidmaatschap van de raad van toezicht van een andere grote rechtspersoon behoeft de goedkeuring van de Raad van Toezicht. Andere nevenfuncties worden aan de Raad van Toezicht gemeld onder aanduiding van het tijdsbeslag en de honorering. De eventuele geldelijke vergoedingen die voor deze werkzaamheden worden verkregen komen ten gunste van de hogeschool, tenzij de Raad van Toezicht anders mocht beslissen. De leden van het College van Bestuur dienen zich te allen tijde te onthouden van het doen van zaken voor eigen rekening. Artikel 20
Geschenken e.d.
Het is de leden van het College van Bestuur verboden om in verband met de vervulling van hun functie van derden tijdens de duur van een benoeming zonder voorafgaande toestemming van de Raad van Toezicht, direct of op enige wijze indirect, enigerlei provisie, tegemoetkoming of vergoeding, in welke vorm dan ook, of geschenken voor zichzelf, voor zijn echtgeno(o)t(e), geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad aan te nemen of te bedingen. Dit verbod geldt niet voor zover het gebruikelijke relatiegeschenken van geringe waarde betreft. Artikel 21
Persoonlijke leningen en garanties
Het is de leden van het College van Bestuur verboden om persoonlijke leningen of garanties in welke vorm dan ook van de hogeschool aan te nemen. Artikel 22
Ontstentenis of belet
Bij ontstentenis of belet van een lid van het College van Bestuur zijn de overblijvende leden van het College van Bestuur met het bestuur belast, terwijl bij ontstentenis of belet van alle leden van het College van Bestuur een daartoe door de Raad van Toezicht aangewezen persoon voorlopig met het bestuur is belast. Artikel 22 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2012. Dit reglement kan worden aangehaald als Bestuursreglement HU.
15/15 © Hogeschool Utrecht, 1 januari 2012