Hogeschool Utrecht Oefentherapie Cesar
© Netherlands Quality Agency (NQA) juni 2010
2/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
Managementsamenvatting Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) een bestaande hbo-bacheloropleiding heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Opleiding Variant Croho-nummer Locatie Auditdatum Auditteam
Hogeschool Utrecht Oefentherapie Cesar Voltijd 34571 Utrecht 7-4-2010 Mevrouw dr. A.L. Pool (dagvoorzitter, vakdeskundige) Mevrouw J.H.C. van der Linde (vakdeskundige) Mevrouw E.J.M. Haket (studentlid) Mevrouw drs. I.G.A. Smid (NQA-auditor)
Door Hogeschool Utrecht is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleiding heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO (bijlage 1 en 2). Het team heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. De visitatie van de opleiding Oefentherapie Cesar vond gelijktijdig plaats met de visitaties van de opleidingen Optometrie, Orthoptie en de opleiding Mondzorgkunde, allen opleidingen van de Faculteit Gezondheidszorg. De voorzitters en auditoren van de drie auditteams hebben generieke beleidsuitgangspunten aan de orde gesteld in een aanvullend gesprek met het management van de faculteit en het instituut, zie het bezoekprogramma in bijlage 3. Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding De opleiding Oefentherapie Cesar heeft een relevante set van eindkwalificaties opgesteld. De eindkwalificaties zijn tot stand gekomen in overleg met het beroepenveld. De opleiding heeft een voortrekkersrol vervuld in het opstellen van relevante en actuele opleidingskwalificaties en het nieuwe landelijk beroepsprofiel, daar het door de voormalige beroepsvereniging opgestelde beroepsprofiel sterk verouderd was. De opleiding heeft in het opleidingsprofiel duidelijk weergegeven welk beroepsbeeld aan het programma van de opleiding ten grondslag ligt en dit beroepsbeeld op adequate wijze vertaald in beroepsrollen en beroepsdiensten- en producten.
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
3/61
Hoewel (nog) geen formeel internationaal platform bestaat voor het vakgebied oefentherapie Cesar, is de opleiding actief in het leggen van internationale contacten. De opleiding heeft aangetoond dat de nagestreefde eindcompetenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Onderwerp 2 Programma De opleiding verzorgt een vierjarig voltijd-programma. Het programma komt aantoonbaar overeen met de drie door de opleiding onderscheiden competentiegebieden en de daaraan verbonden elf competenties voor de oefentherapeut Cesar. Het programma is op de beroepspraktijk gericht. Dit vertaalt zich in opdrachten, casuïstiek, gastcolleges en beroepsproducten die gebaseerd zijn op of ontleend zijn aan de beroepspraktijk en de drie stages die studenten doorlopen in de hoofdfase van de opleiding. De door de opleiding gehanteerde basisliteratuur is relevant en van niveau, maar bevat geen internationale titels en is enigszins verouderd. Er wordt beperkt gebruik gemaakt van actuele (internationale) artikelen en/of wetenschappelijk onderzoek van aanpalende vakgebieden. Aan de basis van het curriculum liggen vier inhoudelijke leerlijnen. De leerlijnen en de studietaken lopen als een rode draad door de opleiding en zorgen voor een inhoudelijk samenhangend programma. De opleiding heeft een studeerbaar programma uitgewerkt. De instroomeisen en vrijstellingen zijn vastgelegd in de Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010 en in het Onderwijs- en Examenreglement 2009-2010. De opleiding heeft te maken met een grote instroom en hoge uitval in het propedeusejaar van de opleiding. De opleiding voldoet aan de formele eisen voor studieduur. De opleiding biedt competentiegericht onderwijs. Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen en de werkvormen sluiten daarbij aan. De opleiding heeft haar toetsbeleid helder uitgewerkt in een geactualiseerd document. De gehanteerde toetsvormen zijn gevarieerd en van niveau. De kwaliteit van de toetsen is geborgd door de inzet van de curriculumcommissie en de toetscommissie. De weging die ten grondslag ligt aan de beoordeling van de stage- en de afstudeeropdracht is voor het auditteam niet transparant. Onderwerp 3 Inzet van personeel Het streven van de opleiding is dat docenten voor een deel in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Een zeer beperkt deel van het docententeam is werkzaam in de beroepspraktijk of is dit recent geweest. Studenten zijn positief over de praktijkgerichtheid van docenten. Er wordt voldoende personeel ingezet om het onderwijs te verzorgen. De opleiding heeft met goed gevolg verbetermaatregelen ingezet om de werkdruk te verlagen. Het docententeam voldoet qua masterniveau en aantal gepromoveerde docenten nog niet aan het hogeschoolbrede streefdoel voor 2017. De opleiding investeert zichtbaar in het behalen van de norm in de toekomst. Via functionerings- en beoordelingsgesprekken wordt toegezien op het gewenste functioneren en wordt geïnvesteerd in professionalisering van docenten.
4/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
Onderwerp 4 Voorzieningen De opleiding biedt voorzieningen die ruim toereikend zijn om het gewenste onderwijs te verzorgen. De opleiding voert de studiebegeleiding op adequate wijze uit. Vanuit het studieloopbaanprogramma wordt toegezien op studievoortgang van studenten. De opleiding biedt studenten gepaste begeleiding. Studenten zijn tevreden over zowel de studiebegeleiding als de voorzieningen. Onderwerp 5 Kwaliteitszorg Het kwaliteitszorgbeleid van de opleiding wordt uitgevoerd conform de beleidsplannen van de hogeschool en de faculteit. De beschikbare kwaliteitszorgplannen zijn degelijk en gericht op het evalueren van de kwaliteit van het onderwijs en tevredenheid van alle betrokkenen. De opleiding hanteert de hogeschoolbreed vastgestelde streefcijfers. Naar aanleiding van de evaluaties stelt de opleiding verbeterplannen op die vervolgens leiden tot verbeteringen in het onderwijs. De opleiding betrekt relevante stakeholders bij de kwaliteitszorg van het onderwijs. De kwaliteitscyclus wordt door de opleiding volledig doorlopen. Onderwerp 6 Resultaten De gerealiseerde eindkwalificaties van de afgestudeerden zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua hbo-niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het werkveld is positief over de kwaliteit en het niveau van de afgestudeerden. De kwantitatieve resultaten zijn (nog) niet conform de streefnormen. Met de verdubbelde instroom en de hoge uitval is het gewenst dat de opleiding maatregelen neemt om de uitval te beperken. De opleiding heeft hiertoe een aantal rendementsbevorderende maatregelen in gang gezet. Het effect hiervan is nog niet bekend. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar van Hogeschool Utrecht aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
5/61
6/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9
11
2.1
Doelstellingen van de opleiding
11
2.2
Programma
18
2.3
Inzet van personeel
31
2.4
Voorzieningen
35
2.5
Interne kwaliteitszorg
39
2.6
Resultaten
43
Bijlagen
47
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
49
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
52
Bijlage 3
Bezoekprogramma
56
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
58
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
7/61
8/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar zijn in onderstaande tabel weergeven. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Naam instelling Status instelling Naam opleiding in CROHO Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Locatie Code of conduct Variant Inhoudelijk profiel opleiding
11. Beoogd werkveld alumni
12. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool
Hogeschool Utrecht Bekostigd Oefentherapie Cesar 34571 Hbo bachelor 240 EC Utrecht Het College van Bestuur heeft de Code of Conduct getekend. Voltijd De algemene doelstelling van de opleiding is studenten op te leiden tot het beroep oefentherapeut Cesar. In het beroep van oefentherapie Cesar staat het bewegend functioneren van de patiënt in zijn dagelijks leven centraal. Het houdings- en bewegingsgedrag van de patiënt veranderen en nieuwe bewegingspatronen aan leren is hierbij essentieel. De oefentherapeut Cesar analyseert, diagnosticeert en behandelt de hulpvraag van de patiënt Methodisch en Evidence Based handelen is hierbij uitgangspunt. Daarnaast geeft hij/zij (preventief) advies m.b.t. specifieke gezondheidsproblemen. De oefentherapeut Cesar werkt multidisciplinair en draagt bij aan de verdere professionalisering en innovatie van het beroep. Een oefentherapeut Cesar is werkzaam in diverse velden en echelons in de gezondheidszorg. Veel oefentherapeuten Cesar zijn werkzaam in de eerste lijn; in een eigen praktijk of gezondheidscentrum. Andere werkplekken zijn revalidatiecentra, verpleeg- verzorgingshuizen, ziekenhuizen, (speciaal) onderwijs en medisch kinderdagverblijven. Daarnaast maken oefentherapeuten in toenemende mate deel uit van ketenzorg en zijn therapeuten werkzaam in sectoren waar preventie centraal staat zoals bijvoorbeeld in bedrijven of de sportwereld. Oefentherapeuten Cesar zijn direct toegankelijk. De opleiding is (organisatorisch) ondergebracht in het Instituut voor bewegingsstudies (IBS) van de faculteit gezondheidszorg (FG). Samen met het Instituut voor Paramedische Studies (IPS), het Instituut voor Verpleegkundige Studies (IVS) en het Kenniscentrum ‘Innovatie van Zorgverlening’ vormt het IBS het hart van de FG.
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
9/61
13. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 14. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
15. Opbouw programma
2004: 12 mei 2005 De belangrijkste wijzigingen sinds de vorige visitatie zijn (puntsgewijs) Van drie naar vierjarige bachelor opleiding Toevoegen van Eidence Based Practice leerlijn in de opleiding. (LOEP) Studieloopbaanbegeleiding en reflectie leerlijn is verder vormgegeven, toetsing portfolio transparanter. Toetsbeleid is neergezet en toetscriteria zijn aangescherpt. Er is verbinding tot stand gebracht tussen toetscommissie en examencommissie. Validiteit en betrouwbaarheid van praktijktoetsen is verbeterd. Er wordt gebruik gemaakt van reële patiënten casuïstiek. Van ‘bevorderen samenhang studietaken’, (ondersteuning kwaliteit, wetenschap en onderneming aan eigen bewegen, zorg- en dienstverlening) … naar ‘integratie van de studietaken’ en thematische onderwijsblokken in het nieuwe curriculum. Aansluiting bij en kwaliteit van stageveld. Uitbreiding aantal stageplaatsen De opleiding kent drie competentiegebieden. Hieronder een overzicht met daaraan gekoppeld het aantal EC. Zorg- en dienstverlening 82 EC Werken in en vanuit een organisatie 5 EC - Stage 53 EC Professionalisering 47 EC - studieloopbaanontwikkeling 20 EC - Vrije studiepunten 3 EC (prop) - Profilering 30 EC Binnen de drie competentiegebieden worden de beroepsrollen op het gebied van Zorg en dienstverlening, Kwaliteit, Wetenschap en Ondernemen ontwikkeld. Parallel hieraan reflecteert de student op de wel/niet verworven competenties. Binnen deze opbouw hanteert de opleiding binnen jaar 1 en 2 de lijn: - van geen pathologie, naar eenvoudige en complexe pathologie - van sturing/begeleiding naar zelfstandig werkende student.
10/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding: Onderwerp 1 Doelstellingen
Oordeel P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving – inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Voldoende Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Voldoende
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbobacheloropleiding Oefentherapie Cesar van Hogeschool Utrecht aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau. 2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
11/61
Bevindingen • De opleiding Oefentherapie Cesar leidt studenten op tot het beroep van oefentherapeut Cesar. Dit betekent dat studenten na afloop van hun studie beschikken over kennis en kunde van de oefentherapie Cesar als paramedische behandelmethode, gericht op het voorkomen en verminderen c.q. opheffen van stoornissen en beperkingen ten gevolge van een onjuist houdings- en/of bewegingspatroon c.q. houdings- en bewegingsgedrag, al dan niet veroorzaakt door een bepaalde afwijking of ziekte (Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010 (2009). • De opleiding biedt met ingang van het studiejaar 2003-2004 uitsluitend een vierjarige opleiding aan in plaats van een driejarige- en een vierjarige opleiding. De reden hiervoor is de invoering van de BAMA-structuur. • De eindkwalificaties van de opleiding zijn, mede, gebaseerd op het landelijk opgestelde Beroepsprofiel van de Oefentherapeut Cesar. Dit profiel dateert uit 1994 en is opgesteld door de beroepsvereniging Vereniging Bewegingsleer Cesar (VBC). Het profiel gaat uit van tien taakgebieden met een beroepsspecifieke inhoud. Van elk van deze taakgebieden bestaat een beschrijving en worden de taken benoemd. Een voorbeeld van een taakgebied is Verlenen van zorg. Een van de taken van de oefentherapeut in dit kader is: de therapeut geeft desgewenst (ergonomisch) advies, ook ten aanzien van aanschaf en gebruik van hulpmiddelen. • Met ingang van 2004 is de VBC gefuseerd met de Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten Mensendieck. De naam van de nieuwe gevormde beroepsorganisatie is Vereniging voor Oefentherapie Cesar en Mensendieck (VvOCM). Door de VvOCM wordt thans gewerkt aan een nieuw beroepsprofiel. De opleiding OTC is betrokken bij de opstelling van dit nieuwe profiel en maakt deel uit van een klankbordgroep die hiervoor is ingesteld. Naast medewerkers van de opleiding OTC hebben ook medewerkers van de opleiding Oefentherapie Mensendieck (OTM) van de Hogeschool van Amsterdam en betrokkenen uit het werkveld zitting in deze klankbordgroep. Het nieuwe beroepsprofiel wordt in het voorjaar van 2010 besproken in een ledenvergadering en zal naar verwachting, zo stelt de opleiding in het zelfevaluatierapport, worden goedgekeurd in april 2010. Het auditteam heeft het concept van het nieuwe Beroepsprofiel van de Oefentherapeut (2010) ingezien. • Het nieuwe Beroepsprofiel van de Oefentherapeut (2010) is gebaseerd op het competentiekader van de opleiding OTC van de Hogeschool Utrecht en het competentiekader van de opleiding OTM van de Hogeschool van Amsterdam. Het profiel beschrijft over welke competenties de oefentherapeut minimaal moet beschikken om zorgproducten te leveren, de gevraagde rollen te vervullen, en bijbehorende taken en werkzaamheden uit te voeren. Het profiel geeft nadrukkelijk aandacht aan ontwikkelingen zoals methodisch handelen, klinisch redeneren en evidence-based practice. De VvOCM onderscheidt drie competentiegebieden voor de oefentherapeut: (1) Competentiegebied Zorg- en dienstverlening: werken met en voor cliënten, (2) Competentiegebied Organisatie: werken in en vanuit een organisatie en (3) Competentiegebied Beroep: werken aan professionalisering. In het profiel zijn voor ieder competentiegebied de competenties beschreven die kenmerkend zijn voor dit gebied en vervolgens zijn per competentie beroepstaken beschreven. Tevens zijn per competentiegebied beroepsrollen aangegeven en uitgewerkt.
12/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
•
•
•
•
De opleiding OTC beschikt over een Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar (2002), waarin het Beroepsprofiel van de Oefentherapeut Cesar (1994) en de facultaire onderwijskundige uitgangspunten zijn verwerkt. Het opleidingsprofiel, en dan met name de competenties, is in 2008 op basis van nieuwe inzichten en ontwikkelingen in het beroep geactualiseerd. Dit heeft ertoe geleid dat het aantal competenties is teruggebracht van 33 naar 11 (document Van 33 naar 11 competenties (2008)). Het opleidingsprofiel gaat uit van drie competentiegebieden: (1) Zorg- en dienstverlening, (2) Werken in en vanuit een organisatie en (3) Professionalisering. Elk competentiegebied is door de opleiding omschreven. In het document Van 33 naar 11 competenties (2008) zijn de elf competenties beschreven en gekoppeld aan de hiervoor genoemde drie competentiegebieden. Schematisch en per competentiegebeid is weergegeven welke competenties bij het betreffende gebied horen, wat de beroepsrollen en beroepsproducten/diensten zijn en welke indicatoren worden gehanteerd. Daarnaast worden de zogenoemde overstijgende competenties benoemd. Deze zijn: sensitiviteit, proactiviteit, lerend vermogen, reflecteren, samenwerken, mondelinge communicatie, schriftelijke communicatie, probleemanalyse en oordeelsvorming, probleemoplossend vermogen, adviseren, coaching, planmatig werken en resultaatgerichtheid, creativiteit en visie. De overstijgende competenties worden uitgewerkt in de bijlage van studietaak 1 en in de stagehandleiding van de hoofdfase. Het Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar (2002) is besproken met en goedgekeurd door een klankbordgroep met vertegenwoordigers uit het beroepenveld, de Beroepenveldcommissie en de Werkveldcommissie. Bij het ontwikkelen van de elf competenties zijn de Werkveldcommissie en de Opleidingscommissie betrokken geweest. Verslagen hiervan zijn bijgevoegd bij het zelfevaluatierapport. De opleiding doet veel aan het actueel houden van de (competenties) van de opleiding. Door verschillende contacten met de leden van Beroepenveldcommissie, de Werkveldcommissie, gastdocenten, de VvOCM, externe contacten vanuit het Instituut voor Bewegingsstudies en door participatie en voorzitterschap van het Sectoraal Advies College Hoger Gezondheidszorg door de faculteitsdirecteur en het voorzitterschap van het landelijk overleg fysiotherapie door de instituutsdirecteur houdt de opleiding voeling met actuele ontwikkelingen en veranderingen in het beroepenveld en vakgebied. Daarnaast onderhoudt zij contacten met de opleiding oefentherapie van de Hogeschool van Amsterdam. In de Beleidsnota Internationalisering en Diversiteit 2007-2011 (2006) heeft de Faculteit Gezondheidszorg het strategisch beleid ten aanzien van het speerpunt internationalisering vastgelegd. Uit de nota blijkt dat internationalisering hoge prioriteit heeft voor de Faculteit Gezondheidszorg. Centraal daarin staat het vormen van een netwerk van hoogwaardige Europese kennisinstellingen. Daarnaast is aandacht voor de ontwikkeling van Engelstalig onderwijs in de vorm van minoren, zomerscholen en curriculumonderdelen die standaard in het Engels worden aangeboden. In dit kader is een medewerker Internationalisering van de faculteit voor een periode van drie jaar council member geworden van het Consortium of Institutes of Higher Education in Health and Rehabilitation in Europe (COHEHRE). In een bijlage bij de beleidsnota is een overzicht opgenomen van de bestaande activiteiten op het gebied van internationalisering binnen de Faculteit Gezondheidszorg. Uit het zelfevaluatierapport
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
13/61
•
•
komt naar voren dat overleg plaatsvindt tussen de opleiding OTC en Oslo University College, Faculty of Health Sciences over de mogelijkheid tot samenwerking en uitwisseling. Daarnaast stimuleert de opleiding internationale stages bij studenten en is met een aantal docenten in het kader van functioneringsgesprekken afspraken gemaakt over internationale doceerervaring of het verstevigen van de internationale contacten in het beroepenveld. De faculteit Gezondheidszorg, waar de opleiding OTC organisatorisch onderdeel van is, beschikt over een Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening. Het kenniscentrum verbindt drie lectoraten: het lectoraat Ouderenzorg en Familiezorg, het lectoraat Leefstijl en Gezondheid en het lectoraat Vraaggestuurde Zorg. De opleiding OTC is ingebed bij het lectoraat Leefstijl en Gezondheid. Met behulp van het lectoraat worden masterclasses, scholingsdagen en jounalclubs georganiseerd (bijvoorbeeld op het gebied van klinisch redeneren). Studenten en docenten van de opleiding voeren, bijvoorbeeld in het kader van promotietrajecten, onderzoek uit binnen het lectoraat. Tevens is door de opleiding in nauw overleg met het lectoraat een keuzecursus van 15 EC ontwikkeld over ‘De mens achter de chronische ziekte’. De Hogeschool Utrecht biedt als enige hogeschool in Nederland de opleiding Oefentherapie Cesar aan. De opleiding, die studenten opleidt tot het beroep van Oefentherapeut Cesar, is daarmee uniek in Nederland en ook daarbuiten.
Overwegingen De opleiding hanteert met het geactualiseerde opleidingsprofiel een heldere set van eindkwalificaties die adequaat zijn uitgewerkt naar beroepsrollen en beroepsproducten. Het auditteam stelt vast dat het opleidingsprofiel en de vereenvoudiging van het aantal competenties van 33 naar 11 aanzienlijk verder gaat dan het gedateerde beroepsprofiel uit 1994. In het opleidingsprofiel zijn door de opleiding de actuele ontwikkelingen in het beroep en maatschappelijke ontwikkelingen, inzichten en veranderingen verwerkt. De opleiding toont hiermee, naar de mening van het auditteam, aan het belang te zien van een actueel profiel en heeft zich aantoonbaar actief opgesteld om een profiel neer te zetten dat voldoet en aansluit bij de huidige eisen van de oefentherapeut Cesar. Via structurele overleggen/contacten in het werkveld met vakgenoten wordt aansluiting op eisen van vakgenoten en de beroepspraktijk gewaarborgd. Ten aanzien van het thema internationalisering concludeert het auditteam dat het internationaliseringbeleid van de faculteit en het instituut ambitieus is. Op grond van gesprekken met de instituutsdirecteur en het opleidingsmanagement stelt het auditteam vast dat de opleiding OTC vooralsnog focust op, wat de opleiding noemt, ‘internationalisering at home’. Dat wil zeggen het internationaal maken van het curriculum, het aanbieden van stageplaatsen en summercourses aan buitenlandse studenten. De reden hiervoor is dat voor de opleiding internationaal gezien (nog) geen geformaliseerd platform of netwerk bestaat voor oefentherapeuten Cesar. Het auditteam is van oordeel dat de opleiding wel proactief is in het leggen van internationale contacten. Zo reizen de directer IBS en de lector Leefstijl en Gezondheid eenmaal per jaar naar het buitenland om contact te leggen met hogescholen en universiteiten om zodoende aansluiting te vinden op internationaal niveau en om partnerships aan te gaan. Over de wijze waarop de opleiding op dit moment probeert aansluiting te vinden met aanpalende opleidingen in het buitenland is het auditteam positief.
14/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Domeinspecifieke eisen tot het oordeel goed. Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • Bij facet 1.1. is reeds beschreven welke competenties de opleiding hanteert voor de invulling van het programma Oefentherapie Cesar en op welke bronnen deze zijn gebaseerd. • De opleiding hanteert voor de toetsing van het bachelorniveau de Dublin descriptoren en de tien generieke hbo-kwalificaties. In het document Opleidingsprofiel Oefentherapeut Cesar (2002) zijn de generieke hbo-kwalificaties opgenomen en vertaald naar de Oefentherapeut Cesar. Zo is de kernkwalificatie Brede professionalisering omschreven als ‘Binnen het brede domein Bewegingszorg dient de oefentherapeut Cesar aantoonbaar te worden toegerust met actuele kennis die aansluit bij recente (wetenschappelijke) kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten, alsmede aan de in het beroepsprofiel geschetste (internationale) ontwikkelingen in het beroepenveld, teneinde zich te kwalificeren voor: (1) het zelfstandig kunnen uitvoeren van de taken van een bekwame beroepsbeoefenaar, (2) het functioneren binnen een arbeidsorganisatie en (3) de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep’. • Teneinde de relatie met de Dublin descriptoren inzichtelijk te maken, is in de Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010 (2009) en in het document Toetsbeleid van de opleiding Oefentherapie Cesar (2010) een overzicht opgenomen waarin de Dublin descriptoren worden gekoppeld aan de opleidingscompetenties. Zo is bijvoorbeeld de descriptor Oordeelsvorming gekoppeld aan het competentiegebied Zorg- en dienstverlening en omschreven als ‘de afgestudeerde is in staat tot heldere oordeelsvorming bij preventief handelen’. Binnen dit competentiegebied is dit nader uitgewerkt in competenties en indicatoren. Ter illustratie een voorbeeld ‘de oefentherapeut inventariseert gezondheidsrisico’s op het gebied van het bewegingsapparaat en gerelateerde orgaanstelsels in het kader van het beroep, de sport, de leefwijze’. • Voor elke competentie worden volgens de competentiemeetlat van Dreyfus vijf niveaus onderscheiden. Niveau 1, 2 en 3 zijn bepalend voor het bachelorniveau en niveau 4 en 5 voor het masterniveau. Overwegingen Op basis van het overzicht in de studiegids waarin de Dublin descriptoren worden gekoppeld aan de opleidingscompetenties komt het auditteam tot de conclusie dat de opleiding overtuigend heeft aangetoond dat de nagestreefde competenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor, de Dublin descriptoren. Tevens is het auditteam van mening dat het bachelorniveau ook wordt geborgd door de inhoud van de modulen en de door de student op te leveren beroepsproducten en de afstudeeropdracht.
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
15/61
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Niveau bachelor tot het oordeel goed. Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen • Hiervoor is reeds aangegeven welke competenties de opleiding hanteert, hoe deze tot stand zijn gekomen en hoe deze gebaseerd zijn op de vereisten vanuit het werkveld. • In facet 1.1 is aangegeven dat het Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar (2002) aantoonbaar is besproken door een klankbordgroep met vertegenwoordigers uit het beroepenveld, de Beroepenveldcommissie en de Werkveldcommissie van de opleiding. • Het doel van de opleiding is studenten tot bekwame oefentherapeuten Cesar op te leiden. Bekwame oefentherapeuten, zo stelt de opleiding in het zelfevaluatierapport, kunnen bijdragen leveren aan de kennis over en de ontwikkeling van oefentherapie en bewegingszorg in algemene zin, kunnen reflecteren op het eigen handelen, kunnen samenwerken met andere disciplines, kunnen effectieve en efficiënte bedrijfsvoering toepassen en beschikken over voldoende communicatieve vaardigheden. Door de opleiding zijn voor het realiseren van deze doelstelling acht uitgangspunten geformuleerd. Deze zijn beschreven in het zelfevaluatierapport. • De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport en in de Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010 (2009) aan dat een oefentherapeut Cesar werkzaam is in diverse velden en echelons in de gezondheidszorg. Veel oefentherapeuten Cesar zijn werkzaam in de eerste lijn; in een eigen praktijk of gezondheidscentrum. Andere werkplekken zijn revalidatiecentra, verpleeg- verzorgingshuizen, ziekenhuizen, (speciaal) onderwijs en medisch kinderdagverblijven. Daarnaast maken oefentherapeuten in toenemende mate deel uit van ketenzorg en zijn therapeuten werkzaam in sectoren waar preventie centraal staat zoals bijvoorbeeld in bedrijven of de sportwereld. • In zowel het nieuwe Beroepsprofiel van de Oefentherapeut (2010) als in het Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar (2002) wordt ingegaan op de oefentherapeut Cesar als zelfstandig beroepsbeoefenaar. Besproken worden onder meer het deskundigheidsgebied van de oefentherapeut, de visie op en de ontwikkelingen in het beroep en de werkterreinen waar de oefentherapeut Cesar werkzaam kan zijn. Ten aanzien van het werkterrein wordt een onderscheidt gemaakt tussen extramurale, intramurale en preventieve zorg. In een overzicht in het Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar (2002) worden deze drie terreinen nader uitgewerkt. • De hbo-oriëntatie wordt geborgd in het landelijk overleg van de beroepsorganisatie VvOCM en in het overleg met de Beroepen- en werkveldcommissie. De opleiding neemt deel aan de HBO-monitor en voert een eigen alumnionderzoek uit om zicht te houden op de mate waarin de (beoogde en gerealiseerde) eindkwalificaties aansluiten op de eisen
16/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
van de beroepspraktijk en het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar weerspiegelen. Uit de HBO-monitor 2009 blijkt dat afgestudeerden van de opleiding tevreden zijn over de aansluiting tussen de functie en de opleiding (83 procent), en tussen het functieniveau en het opleidingsniveau (83 procent). Uit de Alumni-enquête 2009 blijkt dat het werkterrein en de functies die de afgestudeerden uitoefenen in het verlengde van de opleiding liggen. Overwegingen Het auditteam stelt vast dat het Beroepsprofiel van de Oefentherapeut Cesar (1994) verouderd is. De opleiding heeft, zo constateert het auditteam, haar opleidingsprofiel en de eindkwalificaties, die mede zijn gebaseerd op het beroepsprofiel uit 1994, door raadpleging van het werkveld geactualiseerd en op niveau gebracht door ontwikkelingen in het beroep en maatschappelijke ontwikkelingen, inzichten en veranderingen te betrekken. Het auditteam stelt dan ook vast dat in de uitwerking van de competenties, de beroepsrollen, de taakgebieden en de beroepsproducten/diensten het niveau van de beginnende Oefentherapeut Cesar herkenbaar is. De opleiding heeft overtuigend aangetoond dat wordt opgeleid voor een beroep waarvoor een hbo-opleiding vereist is. Een beeld dat ook terugkomt in de gesprekken die het auditteam voerde met vertegenwoordigers uit het werkveld. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Oriëntatie hbo bachelor tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Doelstellingen van de opleiding De opleiding Oefentherapie Cesar heeft een relevante set van eindkwalificaties opgesteld. De eindkwalificaties zijn tot stand gekomen in overleg met het beroepenveld. De opleiding heeft een voortrekkersrol vervuld in het opstellen van relevante en actuele opleidingskwalificaties en het nieuwe landelijk beroepsprofiel, daar het door de voormalige beroepsvereniging opgestelde beroepsprofiel sterk verouderd was. De opleiding heeft in het opleidingsprofiel duidelijk weergegeven welk beroepsbeeld aan het programma van de opleiding ten grondslag ligt en dit beroepsbeeld op adequate wijze vertaald in beroepsrollen en beroepsdiensten- en producten. Hoewel (nog) geen formeel internationaal platform bestaat voor het vakgebied oefentherapie Cesar, is de opleiding actief in het leggen van internationale contacten. De opleiding heeft aangetoond dat de nagestreefde eindcompetenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstellingen van de opleiding’ positief.
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
17/61
2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen • Binnen de opleiding vindt ontwikkeling van kennis plaats door middel van theorie- en praktijkonderwijs. De verhouding tussen theorie- en praktijklessen verschuift gedurende de studiejaren. In het eerste jaar ligt de focus op het leggen van een stevige theoretische basis, aangezien deze voorwaardelijk is voor de vaardigheidslessen en de stages in de volgende studiejaren. In de jaren daarna verschuift de focus naar het opdoen van praktijkervaring en het ontwikkelen van beroepsvaardigheden. • Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats aan de hand van vakliteratuur en aanvullende literatuur in de vorm van VvOCM richtlijnen, boeken, artikelen, publicaties of websites). Het auditteam heeft de literatuurlijst van de opleiding bestudeerd en stelt vast dat gebruik wordt gemaakt van de standaardwerken op het gebied van oefentherapie Cesar. Internationale vakliteratuur maakt hiervan geen deel uit. Ook wordt gebruik gemaakt van artikelen. Hier heeft het auditteam slechts enkele voorbeelden van gezien in de modules. Het auditteam vindt de basisliteratuur relevant en van niveau, maar ook enigszins verouderd. Het auditteam heeft er begrip voor dat het voor de opleiding, gezien het ontbreken van een internationaal platform en geformaliseerd internationaal beleid op het vakgebied OTC, ingewikkeld is om actuele, relevante en internationale literatuur in te brengen in het programma. Actualisatie zou naar haar mening dan ook moeten plaatsvinden door meer gebruik te maken van actuele (internationale) artikelen en wetenschappelijk onderzoek van aanpalende vakgebieden. Daarbij zou de opleiding een beleidsmatige keuze moeten maken in welke richting(en) zij aansluiting wil vinden als het gaat om wetenschappelijke onderbouwing van het programma. Hier vindt het auditteam weinig voorbeelden van terug. Het bestaan van de leerlijn LOEP (zie verder bij dit facet) geeft wel het belang aan dat de opleiding hecht aan evidence based handelen. • In de hele opleiding neemt de praktijk een centrale plaats in en komt de student op verschillende manieren in aanraking met de beroepspraktijk. Binnenschools vertaalt zich dit in de onderwijsblokken waarin sprake is van opdrachten, casuïstiek en beroepsproducten die gebaseerd zijn op of ontleend zijn aan de beroepspraktijk. Ter illustratie twee voorbeelden. (1) Door studenten van de opleiding is in samenwerking met de beroepsvereniging VVOCM het vernieuwde verslagleggingsformulier voor oefentherapie-behandelingen ontwikkeld. (2) In het kader van een beroepsproduct is door studenten in overleg met het werkveld een digitale video-opname met oefeningen voor patiënten ontwikkeld en gemaakt.
18/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
•
•
• •
•
•
•
Naast de vaste docenten, leveren gastdocenten afkomstig uit het werkveld een belangrijke bijdrage aan de interactie met de beroepspraktijk. Zo verzorgt de directeur van een grote praktijk voor oefentherapie Cesar, fysiotherapie, manuele therapie, ergotherapie en kinderyoga jaarlijks een module Kwaliteit door zorg. Daarnaast heeft de opleiding in samenwerking met de beroepsvereniging VvOCM een aantal cursussen ontwikkeld. De opleiding gebruikt het ontwikkelde materiaal voor het onderwijsprogramma en de beroepsvereniging zet dit uit binnen het werkveld. Voorbeelden hiervan zijn de cursus Basis Kwalificatie en Wetenschap, de cursus Directe Toegankelijkheid en de cursus Klinimetrie. Buitenschools komen studenten in aanraking met de beroepspraktijk door middel van stages. In de hoofdfase van de opleiding gaan studenten driemaal op stage, een juniorstage van tien weken in blok C van het tweede studiejaar en twee seniorstages van negentien respectievelijk twintig weken in blok D van het derde en blok C van het vierde jaar. De seniorstage in het vierde jaar is een van de afstudeeropdrachten en daarmee onderdeel van het afstuderen. In de praktijksetting van deze stages worden door de student de vereiste beroepsvaardigheden ontwikkeld en toegepast. In het gesprek met het auditteam melden studenten dat de theorie uit de opleiding goed toepasbaar is in de stages. Stageplaatsen worden op hun kwaliteit onderzocht via de Kwaliteitscommissie Buitenschools Leren (KBL). KBL is een auditsysteem waarmee de kwaliteit van de stageadressen wordt geborgd. Voordat een stagebedrijf een stagiair mag begeleiden vindt een bezoek van de stagedocent plaats. Daarna volgt eens in de vijf jaar een beoordeling van de stageplaats. Bij de beoordeling maakt de opleiding gebruik van evaluaties van studenten en stagebegeleiders. De uitkomst van de audit is een rapportage. Op basis van het gesprek met het management en de voorzitter van de KBL stelt het auditteam vast dat in het KBL-systeem vooralsnog geen kwaliteitscriteria zijn geformuleerd voor stages die door studenten van de opleiding bij een fysiotherapiepraktijk worden uitgevoerd. Vanuit de opleiding is dit een aandachtspunt voor verder beleid. In het facultaire project LOEP en de leerlijn LOEP leert de student op basis van evidence en best practice zijn handelen te onderbouwen door gebruik te maken van wetenschappelijke onderzoeksverslagen en artikelen. Het facultaire Kenniscentrum Innovatie en Zorgverlening biedt studenten en docenten de gelegenheid om in onderzoeksprojecten te participeren. Ook verzorgt zij minoren en masterclasses, die ook toegankelijk zijn voor studenten en docenten van de opleiding OTC. Aan het lectoraat zijn journalclubs verbonden waaraan docenten kunnen deelnemen en waar (onderzoeks)artikelen worden besproken. Alle docenten van de opleiding OTC participeren in de journalclubs, zo stelt het auditteam vast, en brengen de opgedane kennis en inzichten in in het programma. Docenten van de opleiding blijven op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied en het werkveld door middel van het begeleiden van stages en afstudeeropdrachten, contacten met de werkveld- en beroepenveldcommissie en door deelname aan het lectoraat (kenniskringen en journal clubs).
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
19/61
•
•
•
De curriculumcommissie is verantwoordelijk voor het borgen van de actualiteit van het opleidingsprogramma. In de curriculumcommissie hebben representanten van de taakgroepen en de opleidingsmanager zitting. In een driewekelijks overleg stemt deze commissie af over zowel de inhoud van de verschillende blokken als de onderlinge samenhang tussen verschillende onderdelen. Naast de curriculumcommissie adviseert de beroepen- en werkveldcommissie van de opleiding bij het actueel houden van het programma. Beide commissies zijn samengesteld uit beroepsbeoefenaren uit het veld waar de afgestudeerde oefentherapeuten werkzaam (zullen) zijn. De leden van deze commissie zijn op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in het vakgebied doordat zij deze ofwel toepassen of op andere wijze betrokken zijn bij de profilering hiervan. Via deze commissies borgt de opleiding dat de inhoud van het programma voldoende aansluit bij de actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Uit het gesprek dat het auditteam voerde met een aantal leden van de beroepen- en werkveldcommissie komt naar voren dat zij optreden als gastdocent en betrokken worden bij de inhoud en het actueel houden van het programma. Uit de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat propedeusestudenten zeer tevreden zijn over de praktijkgerichtheid van zowel het binnenschoolse- als het buitenschoolse programma, de mate van contact met de beroepspraktijk, de aansluiting van de stages bij het overige onderwijs, de aansluiting bij actuele ontwikkelingen en de inhoudelijke kwaliteit van het studiemateriaal. Studenten uit de hoofdfase zijn dit ook, zij het in iets mindere mate.
Overwegingen • Het auditteam stelt vast dat de literatuurlijst van de opleiding met daarop de standaard werken, hoewel relevant en van niveau, verouderd is en dat het actuele en internationale gehalte van de (beperkte) aanvullende literatuur te wensen overlaat. Het stelt het auditteam gerust dat het programma wel voorziet in relevante projecten en opdrachten, waarin actuele ontwikkelingen in het werkveld aan de orde komen, waardoor de student hier toch mee in aanraking komt. Het auditteam is van mening dat de opleiding naast de standaardliteratuur meer aandacht en nadruk zou moeten leggen op het gebruik van actuele, internationale en wetenschappelijk onderbouwde (onderzoeks)artikelen in de onderwijsmodules en in de afstudeeropdrachten. Het auditteam is ervan overtuigd dat het lectoraat Leefstijl en Gezondheid en de participatie van docenten hierin een belangrijke en positieve rol kan spelen in het actualiseren van de literatuurlijst. • Het auditteam is van oordeel dat de opleiding een aantoonbaar sterke praktijkcomponent heeft. De praktijkopdrachten, casuïstiek, beroepsproducten, stages en de inzet van gastdocenten zijn hier de bewijzen van. Studenten leren beroepsvaardigheden aan in de drie stages van de opleiding. De opleiding stelt eisen aan de stageplaatsen en vergewist zich van de kwaliteit van het buitenschoolse curriculum door middel van het KBLsysteem. Voor de stageplaatsen bij fysiotherapiepraktijken moeten deze eisen nog ontwikkeld worden.
20/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Eisen hbo tot het oordeel voldoende. Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen • Het vierjarige competentiegerichte programma van de opleiding bestaat uit een propedeuse (60 EC) en een hoofdfase (180 EC). De propedeuse heeft een selecterende en oriënterende functie, waarin de student een goed beeld moet krijgen van de inhoud van de opleiding, het toekomstig werkveld, de beroepsmogelijkheden en de geschiktheid om de opleiding binnen een redelijke termijn af te ronden. Voor de hoofdfase geldt een verdieping op het gebied van kennis en vaardigheden. • Elk studiejaar is opgedeeld in vier blokken A, B, C en D. Ieder blok telt 10 weken en kent een omvang van 15 EC. In het derde of vierde jaar zijn 30 EC gereserveerd voor individuele profilering van de student. • Het programma van de opleiding is gebaseerd op het opleidingprofiel en gaat uit van de drie competentiegebieden van de oefentherapeut Cesar: (1) Zorg- en dienstverlening, (2) Werken in en vanuit een organisatie en (3) Professionalisering. Binnen deze competentiegebieden worden elf competenties onderscheiden (bijlage 5) en zeven beroepsrollen (zorgdeskundige, coach, educator, innovator, organisator, teamspeler en beroepsbeoefenaar). Uit de documenten Competentieprofiel Oefentherapeut Cesar (2008) en Van 33 naar 11 competenties (2008) blijkt dat elk competentiegebied volgens een vast stramien is uitgewerkt, waarbij ingegaan wordt op de aan het competentiegebied verwante competenties, de beroepsrollen, de definitie, de beschrijving en toelichting, de beroepsproducten/diensten en de indicatoren. • Het auditteam stelt vast dat in de Studentenhandleidingen op systematische wijze voor elk studiejaar en elk blok per studietaak wordt aangegeven welk competentiegebied centraal staat, aan welke competenties en rollen wordt gewerkt en aan welke leerlijn (facet 2.3) de studietaak gekoppeld is. Daarnaast worden voor iedere studietaak de leerdoelen geëxpliciteerd. Het auditteam is van mening dat hiermee het opleidingsprofiel wordt afgedekt. • De curriculumcommissie van de opleiding heeft de taak om inhoud en samenhang van de opleiding te bewaken. Zij doet dat in relatie met de eindcompetenties en het facultaire onderwijskader. • Uit de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2009 komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over het niveau van de opleiding. De studenten met wie het auditteam sprak, gaven aan dat de inhoud van de opleiding aansluit bij hun verwachtingen.
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
21/61
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat de opleiding de competenties op adequate en heldere wijze heeft uitgewerkt in het Competentieprofiel Oefentherapeut Cesar (2008) en in het document Van 33 naar 11 competenties (2008). Uit de bestudering van het curriculum, de studenthandleidingen en de studietaken blijkt dat de het programma de eindkwalificaties weerspiegelt. Het programma biedt studenten daarmee de mogelijkheid de eindkwalificaties te behalen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Relatie doelstellingen en inhoud programma tot het oordeel goed. Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • Het programma is opgebouwd langs leerlijnen. Een leerlijn is gericht op het verwerven van een cluster van beroepsvaardigheden die horen bij een specifiek taakgebied in combinatie met één centrale beroepsrol (Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010). De opleiding hanteert vier inhoudelijke leerlijnen: - de integrale leerlijn: hierin staat de ontwikkeling van de vereiste competenties in de relevante beroepscontext centraal; - de vaardighedenleerlijn: hierin staat de ontwikkeling van vereiste vaardigheden c.q. handelingen centraal; - de conceptuele leerlijn: hierin wordt de benodigde kennis aangeboden; - de reflectie/ervaringsleerlijn: in deze leerlijn wordt systematisch gereflecteerd op de competentieontwikkeling van de student. Dit is vormgegeven vanuit het studieloopbaanprogramma. • Met de inhoudelijke leerlijnen wordt de (verticale) opbouw en (horizontale) samenhang van programmaonderdelen aangegeven. In de Studiegids Oefentherapie Cesar 20092010 wordt deze samenhang, waarin leerlijnen gekoppeld zijn aan de drie competentiegebieden, de beroepscompetenties en beroepsrollen, schematisch uitgewerkt. Tevens geeft de Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010, middels de onderwijsprogramma’s van de propedeuse en hoofdfase, inzicht in welk blokken welke leerlijnen centraal staan. • Naast de leerlijnen wordt door het gehele programma gewerkt met studietaken. Een studietaak is een clustering van een aantal competenties en is gekoppeld aan een leerlijn. In elk onderwijsblok staat een competentiegebied centraal waaraan een aantal studietaken zijn verbonden. In het programma wordt gewerkt met zes studietaken: (1) studieloopbaanontwikkeling, (2) eigen bewegen, (3) kwaliteit, (4) zorg- en dienstverlening, (5) werken in en vanuit een organisatie en (6) wetenschap. Voor elke studietaak bestaat een studiehandleiding, waarin is aangegeven hoe de studietaak zich verhoudt tot het competentiegebied, de leerlijn, de wijze van toetsen, de uit te voeren opdrachten en de gebruikte literatuur.
22/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
•
•
•
•
•
•
•
In het propedeusejaar staan enkele studietaken al met elkaar in verband. In de hoofdfase worden studietaken steeds meer met elkaar geïntegreerd. Een voorbeeld hiervan is de integratie van de studietaken 3 en 6, de studietaken 3 en 5 en de studietaken 3 en 4. Bestudering van het programma laat zien dat er sprake is van een concentrische opbouw. Naarmate de studie vordert wordt het taakniveau steeds hoger: de complexiteit, de wenbaarheid en integratie nemen toe en de beroepscontexten worden steeds realistischer. Voor het leerproces van de student betekent dit dat bij aanvang van de studie leeractiviteiten worden geprogrammeerd en dat de student voornamelijk handelt op gezag van anderen. Naarmate de student meer richting het einde van de studie komt, wordt hij steeds meer zelf verantwoordelijk voor de beroepstaken en beroepsontwikkeling. In deze fase stuurt de student zijn leeractiviteiten zelf aan. De opzet van het programma getuigt van een verticale samenhang. Studenten, met wie het auditteam sprak, geven aan een concentrische opbouw in programma te ervaren. Verder laten eisen binnen de blokken, studietaken en toetsing zien dat steeds meer complexiteit wordt gevraagd van studenten. De samenhang tussen het binnen- en buitenschools curriculum krijgt vorm doordat studenten de opgedane kennis en vaardigheden toepassen in de stages. Gedurende de juniorstage in het tweede studiejaar en de seniorstages in het derde en vierde jaar (onderdelen van het afstuderen) passen de studenten de geleerde kennis en vaardigheden toe in de praktijk. Studenten tonen zich positief over de samenhang in het programma blijkt uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2009. Studenten die het auditteam tijdens de bezoekdag sprak, gaven aan dat blokken, studietaken, theorie en praktijk elkaar logisch opvolgen. De curriculumcommissie bewaakt de verticale en horizontale consistentie van het programma en is verantwoordelijk voor de borging van de samenhang, het niveau en de studeerbaarheid van het programma. In de curriculumcommissie hebben representanten van de taakgroepen en de opleidingsmanager zitting. De curriculumcommissie komt driewekelijks voor overleg bijeen. Notulen van het overleg van de curriculumcommissie die het auditteam heeft ingezien, bevestigen deze opdracht en de werkwijze. Uit gesprekken met de docenten blijkt dat de samenhang van het programma de aandacht van het docententeam heeft. Begin 2010 is een heisessie georganiseerd waarin de samenhang van het onderwijsprogramma en de borging daarvan centraal stond. Het auditteam heeft het tweedaagse programma en verslag hiervan ingezien.
Overwegingen Het auditteam constateert dat de opleiding de studenten een inhoudelijk samenhangend programma biedt. De verwevenheid tussen de drie competentiegebieden, vier inhoudelijke leerlijnen en zes studietaken die als een rode draad door de opleiding en het programma lopen, dragen hier zorg voor. In het programmaoverzicht van zowel de propedeuse als de hoofdfase is de samenhang waarneembaar geëxpliciteerd en blijkt ook een opbouw in complexiteit. Op grond hiervan en op basis van de gesprekken met studenten en docenten is het auditteam overtuigd van een goede inhoudelijke samenhang in het programma.
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
23/61
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Samenhang in opleidingsprogramma tot het oordeel goed. Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • De opleiding OTC is verdeeld over vier jaar van elk 60 EC. Het programma van ieder studiejaar bestaat uit vier blokken (A t/m D) van elk 10 lesweken. Een blok is 15 EC. In de studiehandleidingen wordt per blok aangegeven welke studie-inspanning per studieonderdeel en werkvorm van de student verwacht wordt. In de loop van het studiejaar 2009-2010 zal deze informatie ook in de onderwijscatalogus van Osiris worden opgenomen. • De opleiding hanteert, conform facultair beleid, een norm van 12 tot 15 contacturen per week. Als minimum voor de propedeuse geldt een contacttijd van 15 uur per week. Uit het gesprek van het auditteam met de studenten blijkt dat de studenten, naast de contacturen, gemiddeld 15 tot 20 uur per week aan de opleiding besteden, afhankelijk van piekperiodes. • Binnen de opleiding bestaan een aantal momenten waarop beoordeeld wordt of de student de opleiding in het gewenste tempo kan voltooien (Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010 (2009). Zo hanteert de opleiding halverwege het eerste studiejaar een tussentijds studieadvies. Dit advies bestaat uit een toelichting op de behaalde resultaten en de studievoortgang. Het tussentijds advies is positief als de student tenminste 20 EC na blok A en blok B heeft behaald. Daarnaast hanteert de opleiding een negatief bindend studieadvies. Studenten moeten om te worden toegelaten tot de hoofdfase ten minste 45 EC van de 60 EC behalen voor een positief advies. Voorwaarde hierbij is dat van de leerlijn ‘Professionalisering: Kwaliteit en Beroepsinnovatie’ 5 van de 8 studiepunten zijn behaald. • In de Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010 (2009) is aangegeven dat toelating tot het tweede studiejaar toelating geeft tot de juniorstage. Wanneer de opleiding of de student van mening is dat de student niet over voldoende kennis en vaardigheden beschikt om de juniorstage uit te voeren, dan beslist hierover de examencommissie op basis van de gegevens uit de StudieVoortgangsVergaderingen (SVV). • De opleiding tracht piekbelasting rondom toetsen zoveel mogelijk te voorkomen door spreiding van opdrachten. • Informatie over het onderwijs en toetsing is voor studenten te vinden op de digitale leeromgeving Sharepoint (zie verder 4.1). Studenten ontvangen de toetsresultaten binnen de vastgestelde termijn van 14 werkdagen. Voor studenten bestaat er de mogelijkheid om iedere (blok)toets een keer per studiejaar te herkansen. Studenten kunnen eventuele toetsresultaten of feedback op producten inzien wanneer zij de behoefte daaraan aangeven (Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010). • Vast onderdeel van elke studietaakevaluatie en agendapunt van het Groepsvertegenwoordigersoverleg (GVO) is de ervaren studielast.
24/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
•
• •
Indien een student voortijdig de studie staakt, wordt een exit-enquête afgenomen. De oorzaken van uitval liggen voornamelijk op het terrein van studiemotieven en studieoriëntatie. Het auditteam constateert dat een grote groep van eerstejaarsstudenten uitvalt, omdat deze studenten zijn uitgeloot voor de opleiding Fysiotherapie en de opleiding OTC als tweede keuze hebben. Deze groep studenten is niet gemotiveerd en heeft zich slecht georiënteerd. Het auditteam heeft geen specifieke klachten over struikelvakken aangetroffen. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat studenten positief zijn over de studielast en over de tijd die ervoor staat om de opleiding af te ronden.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat binnen de opleiding aantoonbaar aandacht is en wordt besteed aan de studeerbaarheid van het programma: het programma is zodanig ingericht dat de studielast goed is verdeeld, er zijn normen voor contacturen, de studielast is een vast onderdeel van evaluaties en gesprek zijn en er zijn drempels om studievertraging te voorkomen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Studielast tot het oordeel goed. Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • Studenten met een havo- of vwo-diploma, met alle profielen, of een mbo-diploma (niveau 4) kunnen instromen in de opleiding. Het overgrote deel van de instromende studenten heeft een havo-achtergrond. • Voor studenten van 21 jaar of ouder, die niet voldoen aan bovenstaande instroomeisen, geldt een zogenoemde 21+ regeling. Met deze groep studenten wordt door de opleiding een intakegesprek gevoerd. Dit gesprek geldt als voorwaarde om te worden toegelaten tot de opleiding. Gespreksonderwerpen zijn: de aansluiting van (een) vorige opleiding(en) op de opleiding OTC, de motivatie voor de opleiding, eventuele werkervaring en mogelijke aanvullende scholing op het gebied van kennis van biologie. De 21+ studente die het auditteam tijdens de bezoekdag sprak, gaf aan zeer tevreden te zijn over de 21+ regeling en de begeleiding vanuit de opleiding voor en na instroom in de opleiding. • De toelatingseisen van de opleiding zijn vastgelegd in de Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010 en in het Onderwijs- en Examenreglement 2009-2010. • De opleiding gaat uit van competentiegericht onderwijs (zie facet 2.7). De instroompopulatie van het vo en mbo is hiermee vertrouwd. Studenten met wie het auditteam sprak beamen dit.
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
25/61
•
•
•
•
•
•
•
Studenten met een havo- of vwo-diploma met de profielen Cultuur & Maatschappij en Economie en Maatschappij of met een mbo-diploma zonder exacte vakken biedt de faculteit de mogelijkheid om het facultaire deficiëntieprogramma Biologie te volgen. De faculteit biedt alle studenten de mogelijkheid om taal- en studievaardigheden te vergroten door het aanbieden van interfacultaire keuzevakken. Een voorbeeld hiervan is het keuzevak Mondeling en Schriftelijk presenteren. Voor getalenteerde studenten die naast hun studie een extra verdieping en uitdaging willen, biedt de HU een Topclass programma. Hierin krijgen studenten een verzwaard, deels internationaal ingevuld traject van 30 EC bovenop het reguliere curriculum. Thema’s die behandeld worden zijn: leiderschapskwaliteiten, future search, internationale oriëntatie, multidisciplinaire innovaties en wetenschappelijk onderzoek. Zes studenten van de opleiding OTC volgen het Topclass programma. De opleiding voert geen structureel vrijstellingenbeleid. Wel is het zo dat de examencommissie een student kan vrijstellen van tentamens of het propedeutisch examen op grond van een eerder behaald tentamen of examen en op grond van elders opgedane kennis of vaardigheden waaruit blijkt dat de student reeds aan de vereisten van het tentamen heeft voldaan (Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010 en Onderwijs- en Examenreglement 2009-2010). Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat de eerstejaarsstudenten tevreden zijn over de aansluiting op hun vooropleiding. De studenten die het auditteam gesproken heeft, bevestigen dit beeld. Zij geven aan dat de overstap vanuit de vooropleiding naar de opleiding OTC zonder noemenswaardige problemen is verlopen en zijn positief over het facultaire deficiëntieprogramma Biologie. De opleiding heeft sinds twee jaar te maken met een zeer grote instroom van studenten (80 studenten in het studiejaar 2007-2008 en 168 in het studiejaar 2009-2010) en heeft tegelijkertijd te maken met een hoge uitval. De opleiding geeft in het gesprek met het auditteam aan dat de hoge uitval te verklaren is doordat de laatste jaren sterk is geworven onder studenten die uitgeloot zijn voor de studie fysiotherapie, dit om de aantallen studenten te laten groeien. Dit heeft geleid tot een grote groep studenten die niet primair gemotiveerd waren om oefentherapeut Cesar te worden. De exit-enquête laat zien dat juist deze groep als eerste uitvalt. De opleiding heeft aangegeven dat een dergelijke actieve werving niet meer de bedoeling is en dat acties worden ondernomen op informatiedagen om een duidelijk beeld te schetsen van het beroep OTC, de duur en zwaarte van de opleiding. Het auditteam heeft hier vertrouwen in. De opleiding volgt het voorlichtingsbeleid de hogeschool en de faculteit. Structurele activiteiten in dit kader zijn: open dagen, meeloopdagen en deelname aan de jaarlijkse onderwijsbeurs. Ook wordt voorlichting gegeven via voorlichtingsbrochures, HU-chat en de HU-website.
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat het programma qua vorm en inhoud aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten met een havo-, vwo- en mbo-diploma. De opleiding heeft hiertoe verschillende maatregelen getroffen, zowel op inhoud als proces. Voorbeelden van deze maatregelen zijn het facultaire deficiëntieprogramma, interfacultaire keuzevakken, de 21+ regeling en de studievoorlichting. De opleiding heeft de toelatingseisen
26/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
en vrijstellingen vastgelegd in de Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010 en Onderwijsen Examenreglement 2009-2010. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Instroom tot het oordeel goed. Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/european credit points. Bevindingen • Het curriculum van de opleiding heeft een studiebelasting van 240 EC. Voor de propedeuse staat één jaar en die bevat 60 EC. De hoofdfase van in totaal 180 EC bevat een major van 150 EC, inclusief stage en afstuderen, en een profileringsruimte (keuzeprogramma) van 30 EC. • De verdeling van de studiepunten over de verschillende jaren staat vermeld in de Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010. De opleiding is verdeeld over vier jaar van elk 60 EC. De jaarlijkse studielast bedraagt 1680 uur. Ieder jaar bestaat uit vier perioden van elk 15 EC. Overweging Het auditteam constateert dat de opleiding voldoet aan de formele eisen voor studieduur. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overweging komt het auditteam voor het facet Duur tot het oordeel voldaan. Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen • Het didactisch concept van de opleiding sluit aan bij de onderwijskundige visie van de Hogeschool Utrecht, te weten competentiegericht onderwijs (CGO). Het onderwijsprofiel, de onderwijskundige visie en de didactische uitgangspunten van de hogeschool staan beschreven in de Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010. Het uitgangspunt van het onderwijsprofiel luidt: “Hogeschool Utrecht geeft haar ambities vorm door opleidingen competentie- en vraaggericht in te richten en studenten te laten studeren binnen sterke leeromgevingen.” • Binnen het programma van de opleiding worden didactische leerlijnen onderscheiden. De leerlijnen geven aan met welk type leeractiviteiten het onderwijsleerproces vorm krijgt en zijn gericht op het verwerven van beroepscompetenties. De opleiding OTC onderscheidt vier didactische leerlijnen:
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
27/61
•
•
(1) de integrale leerlijn, (2) de vaardighedenleerlijn, (3) de conceptuele leerlijn en (4) de reflectie/ervaringsleerlijn. o In de integrale leerlijn leren studenten een beroepstaak uitvoeren en een beroepsproduct ontwikkelen via realistische leersituaties. o In de vaardighedenleerlijn staat de ontwikkeling van beroepsvaardigheden centraal: het aanleren van handelingen. o In de conceptuele lijn worden theoretische inzichten aangeboden via hoorcolleges en zelfstudieopdrachten. Deze theoretische inzichten leren studenten redeneren en denken als een professional. o In de reflectieleerlijn, welke gekoppeld is aan de studieloopbaanontwikkeling, evalueert de student zijn ervaringen en prestaties. In bijeenkomsten vanuit het studieloopbaanprogramma reflecteert de student op persoonlijke leerdoelen. De ontwikkeling van de student wordt gestuurd vanuit het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) van de student. De opleiding hanteert uiteenlopende werkvormen die aansluiten bij de verschillende leerlijnen. De opleiding onderscheidt de volgende werkvormen: theorieonderwijs, studieloopbaanbegeleiding, practicumonderwijs/werkgroepbijeenkomsten, lespraktijkvorming en praktijkbegeleiding. Voorts is er sprake van een juniorstage en twee seniorstages. Uit de Studenttevredenheidsonderzoeken over 2007, 2008 en 2009 blijkt dat studenten in toenemende mate tevreden zijn over de afwisseling in werkvormen die de opleiding biedt. Op een vijfpuntsschaal scoort de afwisseling in werkvormen in 2007 en 2008 een 3.3 en in 2009 een 3.6.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat het didactisch concept, de vier leerlijnen en de verschillende werkvormen die worden gehanteerd, goed passen bij de eindkwalificaties van de opleiding. De leerlijnen in combinatie met de variatie in werkvormen, zo vindt het auditteam, maakt dat competentieontwikkeling vanuit verschillende invalshoeken plaatsvindt. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Afstemming tussen vormgeving en inhoud tot het oordeel goed. Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen • De afspraken en regels met betrekking tot de tentamens, examens en beoordeling zijn vastgelegd in hoofdstuk 7 van de Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleidingen HU 2009-2010. Onderdelen van deze regeling zijn ook opgenomen in de Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010 waarover studenten van de opleiding beschikken.
28/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
•
•
•
•
• •
•
De opleiding heeft in 2008 haar toetsbeleid bijgesteld en geactualiseerd en vastgelegd in het document Toetsbeleid van de opleiding Oefentherapie Cesar (2010). In het document wordt aandacht besteed aan de uitgangspunten van en visie op het toetsbeleid, de toetsplannen en toetsmatrijzen, de rol van de examen- en toetscommissie, de procedures en kwaliteitszorg van toetsing. Als bijlage bij het toetbeleid zijn Toetsplannen opgenomen, waarin per jaar, per leerlijn en per studietaak is aangegeven welke competenties en didactische leerlijnen worden getoetst en welk beroepsproduct of dienst moet worden opgeleverd. De examencommissie van de opleiding is verantwoordelijk voor de uitvoering van het toetsbeleid. Taken en verantwoordelijkheden van de examencommissie zijn beschreven in de OER van de HU en van de faculteit. De toetscommissie, die werkt onder verantwoordelijkheid van de examencommissie, bewaakt de kwaliteit van de toetsen en de toetsing, zoals vastgesteld in het toetsbeleid. De werkwijze van de toetscommissie bestaat uit het analyseren van de toetsen, en op basis van de analyse een advies uitbrengen aan de examencommissie. Studenten worden via de studiegids en Sharepoint in algemene zin geïnformeerd over het toetsbeleid. Specifieke informatie over de wijze van toetsen is voor studenten beschikbaar in de studiehandleidingen, studietaken en de stage- en afstudeerhandleiding. Hierin worden studenten geïnformeerd over de aard, inhoud, het niveau en de organisatie van de toetsing. De opleiding hanteert vier didactische leerlijnen (facet 2.3). Toetsen zijn gerelateerd aan deze leerlijnen. Het uitgangspunt van de opleiding is dat binnen de leerlijnen alle onderwijsdoelen getoetst moeten worden. Dit betekent dat zowel kennis als vaardigheden en gedrag van studenten getoetst moet worden, evenals de integratie daarvan. Docenten ontwikkelen de toetsen. In het toetsbeleid is aangegeven volgens welk stramien een toets dient te worden ontwikkeld. De opleiding kent verschillende toetsvormen. Zo zijn er onder meer praktijktoetsen, kennistoetsen, reflectieverslagen, assessments, schriftelijke beroepsproducten en portfolio’s. Alle theorietoetsen worden uitgevoerd met behulp van Testvision. Dit is een digitaal toetssysteem voor het ontwikkelen, afnemen en analyseren van vragen en toetsen. Het auditteam heeft de toetsen ingezien en een demonstratie gekregen van Testvision. Het stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van kwalitatief goede en gevarieerde toetsen. Zij vindt dat de toetsen van voldoende niveau zijn, aansluiten op het onderwijs en inzichtelijke en relevante vragen bevatten. In de Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010 is de beoordelingsystematiek voor tentamens weergegeven. De beoordeling van een tentamen wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 t/m 10 of een zogenoemde woordbeoordeling uitgedrukt in O (onvoldoende), (V)voldoende, (RV)ruim voldoende, (G)goed, (ZG)zeer goed en (U)uitstekend. Een tentamen wordt met een voldoende beoordeeld bij een cijfer 5,5 of hoger of de woordbeoordeling voldoende of hoger. Aan de woordbeoordelingen is een numeriek equivalent gekoppeld, respectievelijk 5, 6, 7, 8, 9 en 10. Het auditteam stelt vast dat door de opleiding, bij beroepsproducten en opdrachten, veelvuldig gebruik gemaakt wordt van woordbeoordelingen waardoor het voor studenten zo goed als niet mogelijk is om op het diploma een vermelding cum laude of met genoegen te behalen.
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
29/61
•
•
•
Door middel van de Handleiding Juniorstage en Studietaak 6 Afstudeerproduct worden studenten geïnformeerd over de stage en het afstuderen en de wijze van beoordelen hiervan. Studenten worden voor zowel de stage als de afstudeeropdracht beoordeeld door een stage/afstudeerdocent en de externe stagebegeleider, waarbij de stagebegeleider advies geeft over het resultaat en de stagedocent de uiteindelijke eindverantwoordelijkheid heeft voor de beoordeling. De beoordeling van de stage en de afstudeeropdracht geschiedt door het invullen van een beoordelingsformulier door de stage/afstudeerdocent. Voor de beoordeling van de stage- en afstudeeropdracht zijn verschillende beoordelingscriteria geformuleerd. De junior- en seniorstage worden beoordeeld op verschillende onderdelen (bijvoorbeeld de vraagstelling, onderzoekmethode, leesbaarheid, resultaten). Per onderdeel wordt beoordeeld in de vorm van een (O)onvoldoende, (V)voldoende, (RV)ruim voldoende of (G)goed. De optelsom van deze deelbeoordelingen, eventueel voorzien van opmerkingen, leidt tot een eindcijfer. Het auditteam heeft verschillende stage- en afstudeerbeoordelingen ingezien en concludeert dat de wijze van beoordelen voor een buitenstaander moeilijk te volgen is. Het vindt de onderdelen waarop beoordeeld wordt helder en relevant, maar het kan niet de optelsom van de deelbeoordelingen (in O, V, RV en G) herleiden tot een cijfer. Inzicht in de weging van de onderdelen en ratio van de weging ontbreekt, naar het oordeel van het auditteam. Zo heeft het auditteam gelijke beoordelingen van twee afstudeerproducten gezien, maar met een verschillend cijfer. Docenten geven, hiernaar gevraagd, in het gesprek met het auditteam aan dat het eindcijfer tot stand komt op basis van een globale weging. Tevens stelt het auditteam vast dat beoordelingsformulieren op verschillende wijze worden ingevuld, dan weer handmatig dan weer digitaal en wel of niet voorzien van feedback. In een enkel geval geschiedt de beoordeling los van het beoordelingsformulier, per email of mondeling. Op grond hiervan is het auditteam van mening dat de beoordeling van de stage- en afstudeeropdrachten beter kan. Uit de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat studenten vinden dat de toetsing voldoende aansluit op het onderwijs. Ook vinden zij dat vooraf duidelijk wordt aangegeven waarop beoordeeld wordt. Studenten beamen dit in het gesprek met het auditteam.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat door de opleiding veel aandacht is besteed aan het vastleggen van het toetsbeleid en de toetsprocedures. Het toetsbeleid is uitgewerkt in een geactualiseerd document. Het auditteam is positief over de variëteit in toetsen en het niveau van de toetsen. Van het digitale toetssysteem Testvision is het onder de indruk. De kwaliteit van de toetsen is geborgd door de inzet van de curriculumcommissie en de toetscommissie. De weging die ten grondslag ligt aan het cijfer voor de stage en de afstudeeropdracht is voor het auditteam niet transparant. Op grond van de door de opleiding ingezette verbeteracties, zoals de verplichting om beoordelingsformulieren digitaal in te vullen en te voorzien van een heldere onderbouwing van het cijfer, heeft het auditteam er vertrouwen in dat dit een positieve uitwerking zal hebben op de beoordeling van de stage- en afstudeeropdrachten.
30/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Beoordeling en toetsing tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Programma De opleiding verzorgt een vierjarig voltijd-programma. Het programma komt aantoonbaar overeen met de drie door de opleiding onderscheiden competentiegebieden en de daaraan verbonden elf competenties voor de oefentherapeut Cesar. Het programma is op de beroepspraktijk gericht. Dit vertaalt zich in opdrachten, casuïstiek, gastcolleges en beroepsproducten die gebaseerd zijn op of ontleend zijn aan de beroepspraktijk en de drie stages die studenten doorlopen in de hoofdfase van de opleiding. De door de opleiding gehanteerde basisliteratuur is relevant en van niveau, maar bevat geen internationale titels en is enigszins verouderd. Er wordt beperkt gebruik gemaakt van actuele (internationale) artikelen en/of wetenschappelijk onderzoek van aanpalende vakgebieden. Aan de basis van het curriculum liggen vier inhoudelijke leerlijnen. De leerlijnen en de studietaken lopen als een rode draad door de opleiding en zorgen voor een inhoudelijk samenhangend programma. De opleiding heeft een studeerbaar programma uitgewerkt. De instroomeisen en vrijstellingen zijn vastgelegd in de Studiegids Oefentherapie Cesar 2009-2010 en in het Onderwijs- en Examenreglement 2009-2010. De opleiding heeft te maken met een grote instroom en hoge uitval in het propedeusejaar van de opleiding. De opleiding voldoet aan de formele eisen voor studieduur. De opleiding biedt competentiegericht onderwijs. Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen en de werkvormen sluiten daarbij aan. De opleiding heeft haar toetsbeleid helder uitgewerkt in een geactualiseerd document. De gehanteerde toetsvormen zijn gevarieerd en van niveau. De kwaliteit van de toetsen is geborgd door de inzet van de curriculumcommissie en de toetscommissie. De weging die ten grondslag ligt aan de beoordeling van de stage- en de afstudeeropdracht is voor het auditteam niet transparant. Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief. 2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • De uitgangspunten voor het personeelsbeleid zijn op faculteitsniveau vastgelegd in het Meerjaren personeelsplan, 2010-2012 Faculteit Gezondheidszorg en het Beleidsplan Personeel en Organisatie Faculteit Gezondheidszorg 2008-2012 (2009). Het personeelsbeleid op instituutsniveau is hiervan afgeleid en wordt beschreven in het Personeelsplan 2007-2012 Instituut voor Bewegingsstudies (2007). In het personeelsplan van het IBS zijn thema’s en doelstellingen op het terrein van personeelsplanning,
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
31/61
•
• •
•
•
personeelsontwikkeling en professionalisering vastgelegd en uitgewerkt. Deskundigheiden competentieontwikkeling zijn de belangrijkste thema’s in het plan. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan ernaar te streven dat docenten voor een deel in de beroepspraktijk werkzaam blijven, omdat dit voor studenten een belangrijke bijdrage levert aan de nauwe aansluiting tussen theorie en praktijk. Voor zover het auditteam heeft kunnen vaststellen, verbindt zij hier geen streefcijfers aan. Wel wordt in het personeelsplan aangegeven dat van alle (hogeschool)docenten wordt verwacht dat zij een actuele relatie hebben met het werkveld en een externe gerichtheid. Het auditteam heeft de curricula vitae van de docenten ingezien en stelt vast dat zes van de 21 docenten naast hun docentschap werkzaam is in de praktijk als praktiserend oefentherapeut Cesar. Docenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat lastig is om een eigen praktijk te combineren met het docentschap. Docenten houden op verschillende manieren contact met de beroepspraktijk, bijvoorbeeld door stagebegeleiding, het begeleiden van afstudeeropdrachten en studieloopbaanbegeleiding. Een beperkt aantal docenten (vier) is lid van een, aan het vakgebied oefentherapie Cesar gelieerde, externe commissie. Naast de inzet van eigen docenten, zet de opleiding ook gastdocenten in. Een aantal vertegenwoordigers van het werkveld, met wie het auditteam sprak, gaf aan te worden ingezet als gastdocent. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de mate waarin docenten op de hoogte zijn van de beroepspraktijk. Ook uit het gesprek met de studenten blijkt dat zij positief zijn over de praktijkgerichtheid van de docenten.
Overwegingen De cv’s van de docenten tonen aan dat slechts een beperkt deel van het docententeam werkzaam is in de beroepspraktijk of dit recent is geweest. De opleiding maakt regelmatig gebruik van gastdocenten uit het relevante werkveld. Studenten van de opleiding tonen zich positief over de praktijkgerichtheid van hun docenten. Hoewel het auditteam er vertrouwen in heeft dat de student in voldoende mate in aanraking komt met de actuele beroepspraktijk, vindt het dat de opleiding ernaar zou moeten streven en dit ook zou moeten stimuleren dat een groter percentage van het vaste docentenbestand werkzaam zou moeten zijn in de beroepspraktijk. Dit, en een uitbreiding van de relaties met het werkveld, geeft de opleiding een stevigere basis. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Eisen hbo tot het oordeel voldoende. Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
32/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
Bevindingen • De uitgangspunten voor de personeelsformatie zijn beschreven in het Beleidsplan Personeel en Organisatie Faculteit Gezondheidszorg 2008-2012 (2009). • De facultaire norm voor de docent-studentratio is 1:29,5. De docent-studentratio van de opleiding is conform de facultaire norm en bedraagt ook 1:29,5, waardoor zij positief uitkomt ten opzichte van de facultaire norm. • Het onderwijs van de opleiding wordt verzorgd door 21 docenten met een aanstellingsomvang van 12,1 fte. Daarnaast is 2,9 fte beschikbaar voor ondersteunend personeel (OBP). • Het ziekteverzuim bij de opleiding bedroeg voor het studiejaar 2008-2009 1 procent. Hiermee valt het percentage binnen de facultaire norm van 4 procent. • Bij de planning van het personeel maakt de opleiding gebruik van het facultaire planningsinstrument Fortress. Hiermee kan ook de actuele personeelsinzet worden gemonitord. • Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat de instroom van studenten in het afgelopen jaar is verdubbeld. Dit heeft geleid tot een vergroting van de werkdruk onder docenten. Uit het Werkbelevingsonderzoek 2007 en 2009 blijkt dat de werkdruk hoog is (maar nog wel valt binnen de facultaire bandbreedte) en dat het arbeidsplezier (in termen van vitaliteit en toewijding) lager scoort dan de facultaire bandbreedte. De opleiding heeft naar aanleiding hiervan verschillende maatregelen genomen, waaronder het toekennen van extra formatie, aanpassing van het rooster, verdeling van de taaklast onder docenten en het aanbieden van een effectiviteittraining aan docenten. Docenten geven in het gesprek met het auditteam aan het beeld uit het werkbelevingsonderzoek te herkennen en hiermee vooral een signaal te hebben willen afgeven. Met de ingezette maatregelen is de opleiding nu in rustiger vaarwater gekomen, zo geven de docenten aan, en wordt de werkdruk minder. • Studenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat docenten zeer betrokken en goed bereikbaar zijn en dat zij geen nadelen hebben ondervonden van de eventuele werkdruk bij docenten. Overwegingen Het auditteam heeft op basis van gesprekken met studenten geen signalen ontvangen dat de werkdruk van docenten ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs, de bereikbaarheid van docenten of gepaard gaat met lesuitval. Op grond van de ingezette maatregelen om de werkdruk te verminderen en het signaal van docenten dat dit zijn vruchten begint af te werpen, heeft het auditteam er vertrouwen in dat er voldoende personeel wordt ingezet om het onderwijs te verzorgen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Kwantiteit personeel tot het oordeel goed.
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
33/61
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • De opleiding volgt het personeelsbeleid van de faculteit, het Meerjaren personeelsplan, 2010-2012 Faculteit Gezondheidszorg en het Beleidsplan Personeel en Organisatie Faculteit Gezondheidszorg 2008-2012 (2009) en van het instituut Personeelsplan 20072012 Instituut voor Bewegingsstudies (2007). De doelstelling die hierin opgenomen is, dat in 2017 alle docenten een mastergraad hebben of een masteropleiding volgen en dat 20 procent van de docenten gepromoveerd is of bezig is met een promotietraject. Dit recente beleidsvoornemen is op HU-niveau nog niet vertaald naar concrete activiteiten. • Voor de opleiding OTC is het verhogen van het niveau van docenten een belangrijk speerpunt. Met de invoering van het vierjarige bachelorprogramma halen de docenten hun bachelorgraad via een facultair bachelortraject van de HU. Van de 21 docenten waren er negen met een driejarig bachelor-diploma. Daarvan hebben vijf docenten hun vierjarig bachelor-diploma gehaald en ronden vier docenten dit in juni 2010 af. Vijf docenten beschikken over een mastergraad en één docent volgt een mastertraject. Vier docenten starten in september 2010 met een masteropleiding. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat zij in het aannamebeleid van nieuwe docenten de voorkeur geeft aan een mastertitel, maar dat dit voor de opleiding lastig te realiseren is aangezien pas sinds 2004 een vierjarige bacheloropleiding bestaat en er nog geen Cesar-specifieke master bestaat. • Docenten die binnen de opleiding de rol van studieloopbaanbegeleider vervullen, hebben een certificeringstraject gevolgd en zijn inmiddels allemaal gecertificeerd voor deze begeleidersrol. In de zogenoemde ResultaatGericht Werken (RGW)-gesprekken wordt aandacht besteed aan de persoonlijke en professionele ontwikkeling van docenten. De RGW-gesprekken bestaan uit een contractgesprek, functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek. Iedere docent voert minimaal twee gesprekken per jaar met zijn/haar leidinggevende. In het beoordelingsgesprek aan het eind van het jaar worden ook de afspraken voor het volgende jaar in concept vastgelegd. Deze worden aan het begin van het jaar definitief vastgesteld. Halverwege het jaar vind een functioneringsgesprek plaats. Dit alles conform het HU protocol RGW cyclus. Het auditteam heeft verschillende voorbeelden van gespreksverslagen ingezien en stelt vast dat de gesprekken de basis vormen voor het scholen van de docenten. • In een jaarlijks op te stellen Scholingsplan worden op basis van de afspraken in het RGW-gesprek de scholingsactiviteiten van vastgelegd. Naast de individuele scholingsafspraken worden ook eventuele competentie-ontwikkelactiviteiten op teamniveau beschreven. In het scholingsplan worden niet alleen de te ontwikkelen competenties genoemd, maar ook de manier waarop; welke scholing en/of stage of gevolgd gaat worden, wanneer en hoe lang en met welk doel. Voorbeelden van scholingsactiviteiten in 2009 waren twee studiedagen met als onderwerp klinimetrie en motorisch leren, een cursus beleid en organisatie en een effectiviteitstraining.
34/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
•
•
Docenten blijven op de hoogte van de ontwikkelingen in het vakgebied door het bijwonen van congressen en studiedagen, deelname aan het lectoraat en de daaraan verbonden kenniskringen en journal clubs en het bijhouden van actuele vakliteratuur. Uit de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de docenten in termen van kennis van de actuele beroepspraktijk, inhoudelijke deskundigheid en didactische kwaliteiten. Ook in het gesprek met het auditteam tonen studenten zich positief over de kwaliteit van docenten.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat het docententeam qua masterniveau en aantal gepromoveerde docenten nog niet aan het hogeschoolbrede streefdoel voor 2017 voldoet. Om hieraan te voldoen, heeft de opleiding OTC eerst een achterstand te in halen in de zin dat enkele docenten nog een bachelorgraad hebben te behalen. De opleiding investeert wel in het behalen van dit bachelorniveau door meer tijd, dan de oorspronkelijke 10 procent, voor deskundigheidsbevordering beschikbaar te stellen. Het auditteam is van mening dat mede in het licht van de ambities die de opleiding heeft voor de verdere ontwikkeling van het onderwijs, de opleiding nog een weg heeft te gaan en dat zij hier gericht op inzet. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Kwaliteit personeel tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Het streven van de opleiding is dat docenten voor een deel in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Een zeer beperkt deel van het docententeam is werkzaam de beroepspraktijk of is dit recent geweest. Studenten zijn positief over de praktijkgerichtheid van docenten. Er wordt voldoende personeel ingezet om het onderwijs te verzorgen. De opleiding heeft met goed gevolg verbetermaatregelen ingezet om de werkdruk te verlagen. Het docententeam voldoet qua masterniveau en aantal gepromoveerde docenten nog niet aan het hogeschoolbrede streefdoel voor 2017. De opleiding investeert zichtbaar in het behalen van de norm in de toekomst. Via functionerings- en beoordelingsgesprekken wordt toegezien op het gewenste functioneren en wordt geïnvesteerd in professionalisering van docenten. Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief. 2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • De Hogeschool Utrecht heeft locaties in Utrecht en Amersfoort. De opleiding OTC wordt verzorgd in Utrecht en is gehuisvest in het hoofdgebouw van de Faculteit Gezondheidszorg aan de Bolognalaan 101. De opleiding deelt het gebouw met een aantal opleidingen van de andere instituten van de faculteit. Naast het gebouw is een
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
35/61
• •
•
•
•
•
•
nieuw gebouw geplaatst, het Hundertwassergebouw, met extra theorielokalen en vergaderruimten. De opleiding OTC maakt hier gebruik van, hetgeen ook geldt voor de lokalen van de Faculteit Economie en Management (FEM). De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn centraal geregeld, dat wil zeggen op het niveau van de faculteit. Het gebouw aan de Bolognalaan beschikt over verschillende soorten onderwijsruimten. Zo zijn er theorie- en praktijklokalen, computerwerkplekken, werkplekken voor docenten en studieplekken voor studenten. Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat in 2009 een aantal praktijklokalen een opknapbeurt heeft ondergaan en dat de mediatheek vergroot en gemoderniseerd is. De opleiding geeft aan dat door de enorme groei van studenten er niet altijd voldoende praktijklokalen, werkplekken en studieplekken in het gebouw zijn. Studenten kunnen gebruikmaken van de mediatheek, ICT-werkplekken, het draadloos toegankelijk intranet Sharepoint, de kantine, fitnessruimte, een café et cetera. Deze zijn zowel in het hoofdgebouw als in het Hundertwassergebouw gevestigd. In de mediatheek kunnen boeken, kranten, tijdschriften en diverse databanken worden geraadpleegd en geleend. Ook hebben studenten toegang tot de catalogus van de Universiteit Utrecht. In de mediatheek staan ook de ICT-werkplekken. Tevens zijn er een aantal studie-eilanden waar computers staan. Bij het Studenten Informatie Punt (STIP) kunnen studenten terecht met vragen over de faciliteiten en de studietrajecten. Voor informatie over studie en stage in het buitenland is er een International Office. Studenten zijn volgens het Studenttevredenheidsonderzoek 2009 tevreden over de beschikbare faciliteiten, de bibliotheek/mediatheek, de onderwijsruimten en de restauratieve voorzieningen. Waar propedeusestudenten de ICT-voorzieningen op een vijfpuntsschaal met een 3.2 beoordelen, beoordelen studenten uit de hoofdfase dit met een 2.5. Het aantal werkplekken met PC is volgens hen onvoldoende. De faculteit heeft in dit kader in het gebouw een wireless verbinding geïnstalleerd. Daarnaast stimuleert zij door middel van het laptopproject het gebruik van een eigen laptop/notebook. Tevens zijn speciale plekken gecreëerd waar met laptops kan worden gewerkt. Over de breedte van de HU worden de diensten/voorzieningen beoordeeld met het cijfer 7.7.
Overwegingen • Het auditteam heeft de faciliteiten waargenomen tijdens een rondleiding en stelt vast dat deze toereikend zijn voor de opleiding om het programma naar wens uit te voeren. De opleiding beschikt over ruime en goed geoutilleerde praktijklokalen waar studenten de vereiste beroepshandelingen kunnen ontwikkelen. Het auditteam constateert ook dat de opleiding, op basis van evaluaties onder studenten, verbetermaatregelen inzet de faciliteiten te optimaliseren. • Het auditteam stelt voorts, op basis van het gesprek met de studenten, vast dat het beeld uit het zelfevaluatierapport dat er niet altijd voldoende lokalen, studie- en werkplekken voor studenten en computers in het eigen gebouw beschikbaar zijn, niet door de studenten wordt gedeeld. Zij geven aan tevreden te zijn over de faciliteiten en ervaren
36/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
geen ruimtegebrek. Het auditteam concludeert dat eventuele klachten niet leiden tot belemmeringen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Materiële voorzieningen tot het oordeel goed. Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen • De studieloopbaanbegeleiding (SLB) is erop gericht om gedurende de gehele studieperiode van de student begeleiding te bieden bij het leerproces en de studiekeuze, opdat door de student een efficiënte studievoortgang wordt gerealiseerd. De begeleiding focust zich op de ontwikkeling van competenties door de student. In het document Opleiding Oefentherapie Cesar Toelichting SLO en portfolio (ongedateerd. zijn de uitgangspunten voor de SLB vastgelegd. • SLB is expliciet onderdeel van het programma en ondergebracht in de Leerlijn Studieloopbaanontwikkeling. Deze leerlijn komt terug in ieder studiejaar. Voor ieder jaar is per blok en per studietaak weergegeven aan welke competenties aandacht wordt besteed. De inhoud hiervan staat beschreven in Osiris. • Iedere student van de opleiding heeft een studieloopbaanbegeleider (SLB’er) die hem coacht en feedback geeft gedurende de opleiding. De opleiding heeft gekozen voor longitudinale studiebegeleiding wat betekent dat de student tijdens de gehele studieperiode dezelfde SLB’er en daarmee dezelfde SLB-groep heeft. • SLB vindt zoals gezegd plaats in alle studiejaren van de opleiding. In de propedeuse maakt de student kennis met de SLB’er en zijn SLB-groep. In de groepsbijeenkomsten worden vaardigheden als communicatie, samenwerken en reflecteren getraind. In het eerste jaar vinden 20 groepsbijeenkomsten van twee uur plaats. In het tweede, derde en vierde studiejaar vinden respectievelijk vier, tien en vijf bijeenkomsten van elk twee uur plaats. Iedere student beschikt over een portfolio waarin zichtbaar wordt gemaakt waar de student staat in de ontwikkeling van de competenties als oefentherapeut. Op basis van het portfolio voert de SLB’er functionerings- en beoordelingsgesprekken met de student. In het functioneringsgesprek komt het voorlopig bindend studieadvies aan de orde; in het beoordelingsgesprek het bindend studieadvies. Naast het portfolio stelt de student aan het einde van de propedeuse een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) op. Hierin zijn ontwikkelpunten en studieafspraken vastgelegd. In het eerste studiejaar vinden drie gesprekken plaats waarin de student en SLB’er de voortgang en ontwikkeling van de student bespreken. In het tweede studiejaar vinden twee functioneringsgesprekken plaats en in het derde en vierde studiejaar zijn de gesprekken facultatief.
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
37/61
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Voor studenten van de opleiding is een Studentenhandleiding Studieloopbaanontwikkeling (2009-2010) beschikbaar. In deze handleiding wordt ingegaan op de SLB, het portfolio, de beoordeling van het portfolio en de begeleiding bij het portfolio. Daarnaast bevat de handleiding een door de student zelf in te vullen zelfbeoordeling voor beroepscompetenties en voor overstijgende competenties. Voor alle SLB’ers geldt dat deze gecertificeerd zijn conform het HU-Certificeringstraject Studentenbegeleiding. Aan de rol van SLB’er zijn door de opleiding verschillende eigenschappen toegekend. Zo is hij competent in coaching, analyse en oordeelsvorming en bezit hij overtuigingskracht, probleemoplossend vermogen en professionele expertise. Tijdens de stages wordt de student vanuit de opleiding begeleid door een stagedocent en vanuit het stageadres door een stagebegeleider. Tijdens het afstuderen wordt de student begeleidt door docenten uit het afstudeerteam. Deze docenten, met minimaal een afgeronde masteropleiding, begeleiden de student vakinhoudelijk en procesmatig. Voor de tweedelijnsbegeleiding kunnen studenten bij verschillende personen terecht: de studentendecaan, de studentenpsycholoog en de vertrouwenspersoon. Ook worden trainingen gegeven gericht op de begeleiding van specifieke problemen, zoals faalangsten assertiviteitstrainingen. De opleiding informeert studenten over de studie door middel van de studiegids, het OER, de studentenhandleidingen, de handleidingen voor de junior- en seniorstage en de SLB-handleiding. Studenten kunnen informatie vinden op intranet en ontvangen via studenten e-mail van de hogeschool. Studenten kunnen hun studievoortgang bijhouden door Osiris te raadplegen. In het systeem worden alle gegevens, cijfers en toetsinschrijvingen van studenten bijgehouden. Tevens kunnen studenten met behulp van Osiris cursusbeschrijvingen inzien. Het auditteam stelt vast dat studenten deze weg weten te vinden en hier veel gebruik van maken. Inhoudelijke informatie over de blokken is in de studiehandleidingen te vinden. Informatie over de stages in de Handleiding juniorstage 2009-2010 en de Handleiding seniorstage 2009-2010. Informatie over het afstuderen in de Studentenhandleiding 4e jaars studietaak 6 “Afstudeerproduct”. Het auditteam heeft voor de visitatie toegang gekregen tot Sharepoint, de elektronische leer- en werkomgeving van de opleiding, waarin studenten werken aan relevante opdrachten en waarbinnen zij van uitgebreide informatie worden voorzien. Studenten oordelen hierover positief. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de SLB. Ook blijken de studenten tevreden over de informatievoorziening, met uitzondering van de informatie over de roosterwijzigingen en de invulling van het lesrooster. Dit laatste heeft te maken met de groei van de opleiding en de uitval van sleutelfunctionarissen voor de roostering als gevolg waarvan studenten en docenten pas laat over de roosters konden beschikken en waardoor roosterwijzigingen ontstonden. Uit het gesprek met de studenten komt naar voren dat zij positief zijn over de studieloopbaanbegeleiding. De betrokkenheid en bereikbaarheid van SLB’ers en docenten wordt door hen genoemd als pluspunt.
38/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding de studiebegeleiding op adequate en zorgvuldige wijze uitvoert. De studiebegeleiding is onderdeel van het programma en heeft een eigen leerlijn genaamd ‘Leerlijn studieloopbaanontwikkeling’. Vanuit de leerlijn wordt door een vaste SLB’er gedurende de hele studie toegezien op studievoortgang en de gewenste competentieontwikkeling door de student. De informatievoorziening is, naar oordeel van het auditteam, voldoende toereikend ingericht op het bevorderen van de studievoortgang van studenten en om studenten een up-to-date beeld te geven van de studievoortgang. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Studiebegeleiding tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Voorzieningen De opleiding biedt voorzieningen die ruim toereikend zijn om het gewenste onderwijs te verzorgen. De opleiding voert de studiebegeleiding op adequate wijze uit. Vanuit het studieloopbaanprogramma wordt toegezien op studievoortgang van studenten. De opleiding biedt studenten gepaste begeleiding. Studenten zijn tevreden over zowel de studiebegeleiding als de voorzieningen. Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief. 2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • Het strategisch kwaliteitsbeleid van de Hogeschool Utrecht is neergelegd in het document Meerjarenplan Kwaliteit HU 2007-2012 (2007). Het strategisch plan wordt doorvertaald naar facultaire meerjarenplannen, facultaire jaarplannen, facultaire managementcontracten, instituutsjaarplannen, opleidingsjaarplannen en tot slot naar RGW’s. • De opleiding sluit met haar kwaliteitszorgbeleid aan bij dat van hogeschool, de faculteit en het instituut. Het beleid van de opleiding is beschreven in het document Intern Kwaliteitsbeleid opleidingen bachelor Fysiotherapie en bachelor Oefentherapie Cesar (2009). Hierin is onder meer beschreven op welk prestatiegebied welke doelgroep door de opleiding wordt bevraagd, welke gegevens worden verzameld, met welke evaluatieinstrumenten dit wordt gedaan en op welke wijze er met de betrokkenen wordt gecommuniceerd. Deze opzet laat zien dat planmatig wordt gewerkt vanuit de plan-docheck-act-cyclus (Deming). Via concrete plannen wordt gestuurd op vooraf vastgestelde beleidsdoelen die betrekking hebben op de kwaliteit van het onderwijs. • Naast het document Intern Kwaliteitsbeleid opleidingen bachelor Fysiotherapie en bachelor Oefentherapie Cesar (2009) werkt de opleiding met een jaarplan en een managementrapportage (MARAP). In het jaarplan worden verschillende
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
39/61
•
•
•
•
beleidsonderdelen in samenhang bekeken en geprioriteerd. Het jaarplan dient als basis voor de RGW-gesprekken met docenten en ondersteunende medewerkers van de opleiding. In de managementrapportage wordt gereflecteerd op de onderwerpen van het accreditatiekader en de vooraf vastgestelde ambities van de hogeschool en faculteit (Managementrapportage 2009-2010). Doelstellingen kunnen hierin meer meetbaar worden geformuleerd, zodat ook prioriteitsstelling in de beleidscyclus helder wordt. De streefgetallen zijn standaard voor de Faculteit Gezondheidszorg en vastgesteld door de Hogeschool Utrecht. Bij de studenttevredenheidsonderzoeken, bij een 5-puntsschaal, geldt de volgende verdeling: <2 knelpunt, 2,5-2,9 aandachtspunt, 3-3,75 voldoende, >3,75 pluspunt. Voor overige onderwijsevaluaties (5-puntsschaal) geldt een streefnorm van minimaal 3 = voldoende (Streefcijfers kwaliteitszorg FG en HU 2009). In het intern kwaliteitsbeleid is beschreven wat de betrokkenheid is van het HU-personeel bij de kwaliteitszorg. Voor de opleiding OTC houdt dit onder meer in dat er een stafmedewerker kwaliteitszorg is die het proces van interne kwaliteitszorg begeleidt en verantwoordelijk is voor een goede uitvoering. Ook voor de opleidingsmanager en de instituutsdirectie zijn taken en verantwoordelijkheden in het kader van de kwaliteitszorg beschreven. Het Intern Kwaliteitsbeleid opleidingen bachelor Fysiotherapie en bachelor Oefentherapie Cesar (2009) bevat een overzicht van de evaluatieonderzoeken die periodiek worden verricht. Voorbeelden van evaluaties waarvan de opleiding gebruikt maakt zijn: o Studietaakevaluaties; o Evaluaties onder stagiaires en begeleiders; o Evaluaties onder SLB’ers en studenten; o Alumni-enquête; o Evaluaties onder alumni en werkveld; o Exit-enquête; o Docentevaluaties; o Studenttevredenheidsonderzoek; o Werkbelevingsonderzoek; o HBO-monitor. Naast schriftelijke en digitale evaluaties vinden ook mondelinge evaluaties plaats. Ter illustratie: tweemaal per jaar, zo blijkt uit notulen, vinden stagebegeleidersbijeenkomsten plaats om opleiding en stageveld op elkaar af te stemmen en ieder blok vindt er met iedere groep een groepsvertegenwoordigersoverleg plaats.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding conform de hogeschool en facultaire beleidsplannen de kwaliteitszorg inricht en uitvoert. Alle relevante elementen van het onderwijs worden regelmatig geëvalueerd aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve streefnormen. Uitkomsten van evaluaties worden op gezette tijden analyseerd en besproken om vervolgens vertaald te worden naar verbeterbeleid. De kwaliteitscyclus wordt hiermee volledig doorlopen.
40/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Evaluatie resultaten tot het oordeel goed. Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • In de halfjaarlijkse managementrapportage waarin de opleiding rapporteert richting het instituut en de faculteit wordt vastgesteld welke (vervolg)acties voortgekomen uit eerdere verbetervoornemens (Managementrapportage juni en december 2009). Vervolgbeleid is gebaseerd op evaluatie-uitkomsten en wordt ook geformuleerd in de managementrapportages, de jaarverslagen en de verbeterplannen van de opleiding. • Resultaten van studietaakevaluaties en het STO worden besproken in taakgroepen en in de curriculumcommissie. De resultaten van de besprekingen worden aan studenten teruggekoppeld via email en SharePoint. De notulen van de taakgroepen en de curriculumcommissie bevestigen deze werkwijze. • Voorbeelden van verbeteracties naar aanleiding van student en docentevaluaties zijn het installeren van een wireless verbinding in het gehele gebouw, het binnen twee weken publiceren van de toetsresultaten in het cijferregistratiesysteem Osiris en het aanscherpen en transparanter beschrijven van de toetscriteria in het toetsplan. • Verbeteracties die de opleiding heeft genomen naar aanleiding van de vorige visitatie in 2004 hebben betrekking op het niveau en de scholing van de docenten. Alle docenten die nog niet in het bezit waren van een vierjarig bachelordiploma OTC hebben dit behaald en alle studieloopbaanbegeleiders zijn inmiddels gecertificeerd. Een tweede verbeteractie is de invoering van het KBL, het kwaliteitssysteem buitenschools leren om het niveau en de kwaliteit van de stageadressen te monitoren. Daarnaast is het cijferregistratiesysteem Osiris ingevoerd, zijn de opleidingscompetenties teruggebracht van 33 naar 11 competenties en is de opleiding van een driejarige een vierjarige bacheloropleiding geworden. • Het auditteam heeft diverse verbeterplannen ingezien en stelt vast dat de opleidingen verbeteren naar aanleiding van evaluaties. • Studenten, docenten en leden van de werkveldcommissie met wie het auditteam sprak, gaven aan dat zij zien dat naar aanleiding van evaluaties en door hen geconstateerde knelpunten verbetermaatregelen worden geformuleerd en dat verbeteringen ook daadwerkelijk zichtbaar zijn in de opleiding. Overwegingen Op grond van het bestudeerde materiaal en de gesprekken met docenten, studenten en werkveld stelt het auditteam vast dat de opleiding verbeteringen doorvoert naar aanleiding van evaluaties.
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
41/61
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Maatregelen tot verbetering tot het oordeel goed. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan met alle relevante stakeholders structureel overleg te voeren en hen te betrekken bij de kwaliteitszorg. In het document Intern Kwaliteitsbeleid opleidingen bachelor Fysiotherapie en bachelor Oefentherapie Cesar (2009) staat beschreven welke stakeholders wanneer en op welke wijze worden bevraagd. De opleiding onderscheidt verschillende stakeholders, waaronder het beroepenveld, studenten, docenten en alumni. De stakeholders worden betrokken bij het verbeteren van het programma, het ontwikkelen van verbeterbeleid en bij innovaties. • Studenten worden mondeling, schriftelijk en digitaal ondervraagd over de kwaliteit van het onderwijs en de docenten. De mening van studenten komt aan de orde in evaluaties van cursus – en studietaakenquêtes, module-evaluaties, docentevaluaties, studenttevredenheidsonderzoeken, exitenquêtes, stage-enquêtes, lidmaatschap van de opleidingscommissie en groepsvertegenwoordigersoverleggen. Ook kunnen studenten contact opnemen met de studieloopbaanbegeleider, de studentendecaan en de vertrouwenspersoon. • De docenten van de opleiding worden betrokken bij de kwaliteitszorg door het werkbelevingsonderzoek, lidmaatschap van de opleidingscommissie, de Centrale Medezeggenschapsraad en de Facultaire Medezeggenschapsraad. Ook zijn docenten betrokken bij de kwaliteitszorg via de functionering- en beoordelingsgesprekken, ook wel Resultaatgericht Werken gesprekken genoemd, en via taakgroepen, curriculumcommissie en groepsvertegenwoordigersoverleggen. • Alumni van de opleiding zijn betrokken bij de opleiding door middel van de alumnienquête. Alumni worden hierin één jaar en vijf jaar na afstuderen bevraagd over de kwaliteit van de opleiding. De opleiding heeft een alumnivereniging met 200 leden, een alumnisite en een nieuwsbrief voor alumni. In september 2009 is een alumnidaggeorganiseerd. Daarnaast worden de alumni bij de opleiding betrokken door de HBO-monitor. • Het werkveld is betrokken bij de kwaliteitszorg door het aanbieden van stage- en afstudeeropdrachten, evaluatie van stage en afstuderen, gastdocentschappen en door deelname aan de Beroepen- en werkveldcommissie. Tevens heeft de opleiding structureel contact met de beroepsvereniging VvOCM. • Studenten geven in het Studenttevredenheidsonderzoek 2009 aan voldoende te worden betrokken bij de verbetering van de opleiding. Een beeld dat ook naar voren komt in het gesprek dat het auditteam voerde met de studenten. Ook docenten, alumni en vertegenwoordigers van het werkveld gaven in het gesprek met het auditteam aan dat zij naar tevredenheid worden betrokken bij de kwaliteitszorg.
42/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding de belanghebbenden bij de kwaliteitszorg van het onderwijs betrekt. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overweging komt het auditteam voor het facet Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Het kwaliteitszorgbeleid van de opleiding wordt uitgevoerd conform de beleidsplannen van de hogeschool en de faculteit. De beschikbare kwaliteitszorgplannen zijn degelijk en gericht op het evalueren van de kwaliteit van het onderwijs en tevredenheid van alle betrokkenen. De opleiding hanteert de hogeschoolbreed vastgestelde streefcijfers. Naar aanleiding van de evaluaties stelt de opleiding verbeterplannen op die vervolgens leiden tot verbeteringen in het onderwijs. De opleiding betrekt relevante stakeholders bij de kwaliteitszorg van het onderwijs. De kwaliteitscyclus wordt door de opleiding volledig doorlopen. Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief. 2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • De afstudeerfase is het sluitstuk van de opleiding en vindt plaats in het derde en vierde jaar van de opleiding. Het afstuderen bestaat uit vier onderdelen: het portfolio, het afstudeerproduct (dit is een onderzoeksverslag of artikel), het intercollegiaal overleg en twee seniorstages (eind 3e en het hele 4e jaar). Het afstudeertraject is beschreven in de Studentenhandleiding Studietaak 6 Afstudeerproduct (2009). • De competenties van de opleiding worden op niveau drie van Dreyfuss getoetst in de slotfase van de opleiding. Voor elk hiervoor genoemd onderdeel van de afstudeerfase is benoemd welke competenties worden afgetoetst. • Voorafgaand aan het visitatiebezoek heeft het auditteam tien portfolio’s met daarin opgenomen het afstudeerproduct, het resultaat van het intercollegiaal overleg en het verslag van de seniorstages ontvangen en bestudeerd. Tijdens het bezoek heeft het nog eens vijf portfolio’s ingezien. Op grond hiervan stelt het auditteam vast dat het gerealiseerde niveau voldoet aan het hbo-bachelorniveau. Het auditteam is een aantal zaken opgevallen. Ten aanzien van het afstudeerproduct stelt het auditteam vast dat de opzet en de structuur van het onderzoek/artikel over het algemeen voldoende is en dat in de meeste gevallen gekozen is voor relevante onderwerpen die aansluiten op de beroepspraktijk. Voor het verslag van de seniorstages geldt dat de vraagstellingen van voldoende niveau zijn. Ten aanzien van de gebruikte bronnen stelt het auditteam vast dat in de afstudeerverslagen sprake is van summiere bronvermelding en dat het gebruik van
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
43/61
•
•
•
relevante, actuele (internationale) en wetenschappelijk onderbouwde vakliteratuur beter zou kunnen. Studenten maken hier slechts in beperkte mate gebruik van. In de beoordeling van de portfolio ’s en de verschillende onderdelen is niet inzichtelijk hoe het eindcijfer wordt gewogen (zie ook facet 2.8). In de HBO-Monitor 2009 geeft 83% van de afgestudeerden uit 2007 aan dat het functieniveau aansluit bij het opleidingsniveau en dat sprake is van voldoende aansluiting tussen de opleiding en het werk (83%). Daarnaast biedt de opleiding hen een goede basis om te starten om de arbeidsmarkt (score 3,3 op 5-puntaschaal) en om de competenties verder te ontwikkelen (score 3,5 op 5-puntsschaal). Leden van de werkveldcommissie en stagebegeleiders geven in het gesprek met het auditteam aan positief te oordelen over de kwaliteit en het niveau van de stagiaires en afgestudeerden. Deze is, sinds de opleiding van een driejarige in een vierjarige opleiding is veranderd, sterk verbeterd. Studenten hebben, zo geven zij aan, minder begeleiding nodig en zijn zeer zelfredzaam. Alumni geven in het gesprek met het auditteam aan positief te zijn over het niveau van de opleiding. Hoewel zij aangeven dat zij tevreden zijn over de aansluiting op de beroepspraktijk, geven zij als verbeterpunt aan dat de opleiding meer aandacht zou mogen besteden aan ondernemerschap en de administratieve aspecten die het voeren van een eigen oefentherapiepraktijk met zich meebrengt.
Overwegingen Uit de HBO-monitor blijkt dat afgestudeerden de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk goed vinden. Ook de alumni die het auditteam hierover sprak zijn positief, al misten zij in het programma wel aandacht voor thema’s als ondernemerschap en administratie. Het auditteam is over het algemeen positief over de afstudeerwerken van studenten en stelt vast dat het gerealiseerde niveau van de opleiding voldoet aan het hbobachelorniveau. Het auditteam plaatst wel een aantal kleine kanttekeningen, zo pleit het auditteam bij de stageverslagen voor zorgvuldige bronvermelding, het gebruik van relevante, actuele (internationale) en wetenschappelijk onderbouwde vakliteratuur en voor (meer) aandacht voor ondernemerschap. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Gerealiseerd niveau tot het oordeel voldoende. Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • De opleiding maakt, met uitzondering van het streefcijfer voor de instroom, gebruik van de facultaire streefcijfers. Deze zijn door de opleiding vastgelegd in het document Streefcijfers kwaliteitszorg (2009).
44/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
• • •
•
•
• •
• • •
•
De rendementscijfers van de opleiding worden ontleend aan het hogeschool administratiesysteem Osiris. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat de eerste groep studenten van de opleiding in 2007 is afgestudeerd. De opleiding hanteert de volgende streefcijfers: o Instroom: tussen de 70 en 90 o Studieduur afstudeerders: maximaal 4,5 jaar (54 maanden), o Opleidingsrendement: 65 procent binnen 5 jaar o Studieduur studiestakers: maximaal 1 jaar o Studiepuntrendement: 80 procent (48 EC) o Propedeuserendement: 75 procent na 2 jaar De cijfers laten zien dat sinds het studiejaar 2007-2008 een zeer groot aantal studenten is ingestroomd. In 2007-2008 80 studenten, in 2008-2009 141 studenten en in 2009-2010 168 studenten (een verdubbeling ten opzichte van 2007-2008). De opleiding heeft daarmee de streefnorm ruimschoots gerealiseerd. Uit de gegevens met betrekking tot de studieduur blijkt dat gediplomeerden van cohort 2003/2004 48 maanden over de opleiding doen. Het streefcijfer van maximaal 54 maanden wordt daarmee behaald. Cijfers met betrekking tot de uitval laten zien dat de uitval hoog is in het propedeusejaar. In 2007 was de uitval na 1 jaar 38 procent en in 2008 37 procent. De cijfers met betrekking tot de studieduur van studiestakers laten zien dat studenten steeds eerder stoppen met de studie. In 2003/2004 18 maanden, 2004/2005 14 maanden, 2005/2006 12 maanden, 2006/2007 11 maanden, 2007/2008 9 maanden en 2009/2010 8 maanden. De streefnorm werd vanaf het cohort 2005/2006 voor het eerst gerealiseerd. In cohort 2007 en cohort 2008 is de uitval na 1 jaar respectievelijk 38 procent en 37 procent. De uitval na 3 jaar is in cohort 2007 44 procent en 2008 37 procent. Het streefcijfer voor het studiepuntrendement (vijfjaarsrendement) is 80 procent. De opleiding haalt dit streefcijfer net niet met 80,7 procent. Het streefcijfer voor opleidingsrendement (65 procent binnen 5 jaar) wordt door de opleiding niet gehaald. De opleiding heeft een rendement van 45 procent in 2003, 35 procent in 2004 en 34 procent in 2005. De opleiding geeft in een toelichting bij deze cijfers aan dat deze zijn gebaseerd op instroomcijfers van 1 oktober en dat de grootste uitstroom voor 1 februari ligt. De opleiding heeft verschillende rendementsbevorderende maatregelen getroffen. Zo wordt via de examencommissie gestuurd op een strengere selectie van eerstejaars studenten en worden derde- en vierdejaars studenten met studievertraging en niveauproblemen intensief begeleid door een SLB’er.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding niet alle streefcijfers behaalt en dat over het opleidingsrendement gezien de leeftijd van de opleiding nog weinig is te zeggen. De instroom van studenten is in de laatste jaren verdubbeld en de uitval in het propedeusejaar is hoog. Dit lijkt, zo vindt het auditteam, op een ongenuanceerde instroom: iedereen wordt
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
45/61
toegelaten tot de opleiding. Een aanpassing gericht op selectie in de propedeuse en meer aandacht voor voorlichting voor inschrijving (met name voor studenten die zich laat inschrijven en (vaak) zijn uitgeloot bij de opleiding Fysiotherapie) is gewenst om de uitval binnen de gewenste perken te houden. Het auditteam is wel van mening dat de opleiding met de aangeleverde kengetallen en streefcijfers aantoont dat zij voldoende zicht heeft op relevante gegevens met betrekking tot rendementen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor het facet Onderwijsrendement tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Resultaten De gerealiseerde eindkwalificaties van de afgestudeerden zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua hbo-niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het werkveld is positief over de kwaliteit en het niveau van de afgestudeerden. De kwantitatieve resultaten zijn (nog) niet conform de streefnormen. Met de verdubbelde instroom en de hoge uitval is het gewenst dat de opleiding maatregelen neemt om de uitval te beperken. De opleiding heeft hiertoe een aantal rendementsbevorderende maatregelen in gang gezet. Het effect hiervan is nog niet bekend. Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
46/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
3
Bijlagen
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
47/61
48/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
Relevante werkvelddeskundigheid
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Lid auditteam NQA: Mevrouw drs. I.G.A. Smid X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
Studentlid auditteam: Mevrouw E.J.M. Haket
Lid auditteam: Mevrouw J.H.C. van der Linde
Lid auditteam: Mevrouw dr. A.L. Pool-Goudzwaard
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Mevrouw Dr. A.L. Pool-Goudzwaard Mevrouw Pool-Goudzwaard is ingezet vanwege haar werkvelddeskundigheid op het gebied van fysiotherapie, manuele therapie en ergotherapie. Bovendien heeft mevrouw Pool-Goudzwaard onderwijservaring als docent aan de masteropleiding manuele therapie en aan diverse bij- en nascholingstrajecten. Zij heeft auditdeskundigheid opgedaan bij de opleidingen ergotherapie en fysiotherapie. Voor deze visitatie heeft mevrouw Pool-Goudzwaard onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is zij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1983 -1987 1988 - 1991 1998 - 2006 1996 - 2003
Fysiotherapie Manuele Therapie Psychologie Doctoraat
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
49/61
Werkervaring: 1987 - 2006 1991 - 2006 1996 - heden 1996 - heden 2005 - 2009 2009 - heden
Fysiotherapeut Manueel therapeut Wetenschappelijk onderzoeker, Universitair Docent ErasmusMC, Rotterdam Docent diverse bij-nascholingen Directeur onderzoeks centrum Cobra – bewegingsapparaat gerelateerd onderzoek ZZP-er met kennis en expertise op gebeid van implementatie wetenschappelijk onderzoek, opzetten en gebruik van databases en kwaliteitsbewaking voor bedrijven en onderwijsinstellingen
Diversen: Neven functie - lid wetenschappelijk college Fysiotherapie - bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie (2500 leden) portefeuille wetenschap en scholing. Aandachtsgebieden wetenschappelijk onderzoek: - lage rug en bekkenklachten - bekkenbodem disfuncties - biomechanica en anatomie lage rug en bekken - invloed psyche op pijnklachten - artrose - MRI - Epidemiologie
Mevrouw J.H.C. van der Linde Mevrouw Van der Linde is ingezet als panellid vanwege haar domeindeskundigheid en haar onderwijskdeskundigheid. Zij heeft meer dan 20 jaar ervaring als docent Oefentherapie Mensendieck en meer dan 10 jaar ervaring in management- en coördinerende functies in gezondheidszorgonderwijs. Door haar werk als assessor heeft zij ervaring met kwaliteitsonderzoek, daarnaast heeft zij ervaring met een visitatietraject. Voor deze visitatie heeft mevrouw Van der Linde onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en is in een voorbereidende vergadering aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs, over de instelling en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1972 - 1978 1978 - 1981 1986 - 1987 2000 2004 - 2005 2006 - 2007 Werkervaring: 1984 - 2009 1997 - 1999 1999 - 2006 2006 - 2009
50/61
HAVO Open Schoolgemeenschap Bijlmer Opleiding Oefentherapie Mensendieck (Amsterdam) HGZO docenten opleiding MD traject onderwijscoördinatoren MD traject teamleiders Projectmanagement
Docent opleiding oefentherapie Mensendieck Coördinator propedeuse Teamleider Opleiding oefentherapie Programma manager, teammanager (opleidingsmanager a.i.) en Coördinator gemeenschappelijk onderwijs HvA Domein gezondheid
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
2007 - 2009 2009 - heden
Assessor EVC centrum HvA Afdelingshoofd bureau services HvA, Domein Gezondheid
Studentlid mevrouw E.J.M. Haket Mevrouw Haket is ingezet als studentpanellid. Zij volgt de opleiding Oefentherapie Mensendieck aan de Hogeschool van Amsterdam. Als lid van de Jeugdcommissie van een muziekvereniging geeft zij les aan basisschoolkinderen om hen kennis te laten maken met de wereld van de blaasmuziek. Mevrouw Haket is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is mevrouw Haket aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2001 - 2007 2007 - heden
Stedelijk gymnasium ‘Johan van Oldenbarneveld’ te Amersfoort (NG profiel) Opleiding Oefentherapie Mensendieck aan de Hogeschool van Amsterdam te Amsterdam
Werkervaring: 2005 - 2009 Vakantieoord ‘De Bronzen Emmer’. Zomerbaan in receptie-, horeca- en recreatiewerk 2009 - heden Stichting Reinaerde, locatie ‘De Heygraeff’. Begeleider op een woongroep van meervoudig, complex verstandelijk beperkte mensen
NQA auditor mevrouw drs. I.G.A. Smid Mevrouw Smid is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft een ruime ervaring met visitaties in het hoger onderwijs en heeft vanuit haar functie als adviseur ruime kennis van het onderwijsveld en ontwikkelingen die daar spelen. Opleiding: 1994 - 1998 1998 - 2001
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Overheidsmanagement Universiteit Twente, Bestuurskunde, Organisatie en Financieel Management
Werkervaring: 1998 - 2000 Universiteit Twente, beleidsadvies Centrum Onderzoek Gezondheidszorg 2001 - 2007 Capgemini Nederland B.V., organisatieadviseur Rijksoverheid & Onderwijs 2007 - heden Zelfstandig adviseur voor profit en non-profit organisaties (onderwijs en bedrijfsvoering)
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
51/61
Bijlage 2
52/61
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
53/61
54/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
55/61
Bijlage 3
Tijdstip
Bezoekprogramma
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.30 - 11.00u. Ontvangst Materiaalbestudering
Auditteam
10.30 - 11.00u. Gesprek opleidingsmanagement Faculteitsniveau + opleidingsmanagers
Hans Merkx (directeur IPS) Mieke Klootwijk (directeur IBS) Els Mulder (opleidingsmanager a.i. OTC, IBS) Marianne Verheggen (opleidingsmanager Mondzorg, IPS) Nancy Hartgring (opleidingsmanager Oogzorg, IPS)
11.00 - 11.30u. Gesprek met opleidingsmanagement,
Mieke Klootwijk (directeur IBS) Els Mulder (opleidingsmanager a.i. OTC, IBS)
stafmedewerker kwaliteitzorg Brigitte van Barneveld lector Leefstijl en Gezondheid Harriet Wittink 11.30 - 12.15u. Studenten
Jan Willem Bijl jaar 1 Lotte Geerts jaar 1 Mirna Kuit jaar 1 Saskia Ligt jaar 2 Lars Luijkx jaar 3 (OC) Iris Benders jaar 3 (OC) Nienke Smorenburg jaar 3 Rick Groen jaar 4 Monique Viergever jaar 4
12.15 - 13.00u. Lunchpauze
13.00 - 13.45u. Docenten
56/61
Meta Wildenbeest Margriet van Dijk Monique Koch Morgan Bosma Rinie van den Boogaard Annemarie van der Wal Marja Kuipers Jojanneke Sneep Detti Steeman
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
13.45 - 14.30u. Werkveld en alumni
Trea Hillebrink Wilma Hooijman Leontine van den Hil Famke de Wilde Margriet Boerma Corine Visser (alumni) Tess Tournier (alumni)
14.30 - 15.00u. Rondleiding
Auditteam
15.00 - 16.30u. Materiaal bestuderen Intern overleg auditteam
Auditteam
16.30 - 17.00u. Tweede gesprek met opleidingsmanagement
Mieke Klootwijk (directeur IBS) Els Mulder (opleidingsmanager a.i. OTC, IBS)
17.00 - 17.15u. Kort overlegmoment auditoren Auditteam 17.15 - 17.45u. Afsluitend gesprek opleidingsmanagement faculteitsniveau + opleidingsmanagers
Drie auditteams gezamenlijk
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
57/61
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
1. Beleidsdocumenten op opleidings-, faculteits- en hogeschoolniveau: HU: Koers 2010 FG: FG Missie en strategie 2007-2011 Innovatieagenda 2007 IBS: Bewegen naar de toekomst, juni 2008 IBS: Jaarplan OTC: Jaarplannen OTC: Organisatie en besluitvorming OTC 2009-2010 dec. 2009 VvOCM: Het landelijk beroepsprofiel, 1994 en nieuwe versie 2010 2. Onderwijsbeleid en toetsbeleid: FG: Van competenties naar curricula 2002 OTC: Opleidingsprofiel 2002, herziening 33 naar 11 competenties 2008, verslagen heidagen jan. 2010 herziening curriculum OTC OTC: toetsbeleid 2008, herziene versie 2010 HU: Onderwijs- en Examenreglement OTC: Studiegids OTC: OER OTC: Jaarverslag examencommissie OTC: Klapper met verslagen vergaderingen examencommissie 3. • • • • •
Een representatieve selectie uit het studiemateriaal, zoals: Alle studiehandleidingen Stage- en afstudeer)handleidingen Literatuurlijst en boekenlijst + selectie van boeken (onderscheiden in verplicht en aanbevolen) Projectopdrachten (selectie).
4. Een representatieve set van gemaakte toetsen (inclusief beoordelingen en feedback): • Toetsen (toetsklapper met daarin toetsrooster, toetsmatrijzen van testvisiontoetsen, alle praktijktoetsen) • Opdrachten • Portfolio’s (10) • IOG verslagen • Stageverslagen • Projectverslagen
58/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
5. Personeelsbeleid: HU functiehuis met kwalificatieprofielen, 2007 HU RGW systematiek OTC RGW-verslagen HU: Beleidsplan P enO FG 2009-2012 FG: Meerjarenplan 2010-2012 FG IBS: Personeelsplan IBS 2007-2012 IBS: UItvoeringsplan. De kunst van het verbinden, april 2009 HU-IBS: Rapport Werkbelevingsonderzoek 2007 en 2009 IBS: Ziekteverzuimcijfers OTC: Alle cv’s van docenten 6. Informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem: • Beleid: HU: Uitgangspunten kwaliteit HU 2002 HU: Meerjarenplan kwaliteit HU 2007-2012 HU: Beoordelingskader bacheloropleidingen Evinac, 2004 FG: Kwaliteitsbeleid FG 2005-2007 IBS: Intern kwaliteitsbeleid bacheloropleidingen IBS, 2009 IBS: Rapport Relatiebeheer stageveld 2008 IBS: Rapport Kwaliteitszorg Buitenschoolsleren 2008 met daarin beleid en instrumenten, stand van zaken audits stageadressen, • • • •
•
Overzicht van evaluatie-instrumenten (zie ook facet 5.1 ZER), Overzicht streefcijfers, 2009 Recente evaluatierapporten Klapper met daar alle overzichten zowel intern als extern, inclusief de meetinstrumenten en de analyses) van aspecten van het onderwijs, zoals verslagen van groepsvertegenwoordigersoverleggen, studietaakevaluaties onder studenten en docenten, studenten tevredenheidsonderzoek, HBO-monitor, eigen alumni-enquete, etc. uitkomsten en analyses van evaluaties en verbeteractiviteiten. Managementrapportages met bijlagen, juni en december 2008 en 2009
7. Samenstelling en verslagen van relevante overlegorganen Opleidingscommissie, Werkveldadviescommissie, Beroepenveldcommissie Koepelgroep/curriculumcommissie Taakgroepen (bijv. rondom afstuderen, stagedocenten) Examencommissie, Toetscommissie Stagebegeleiders uit werkveld
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
59/61
8. Overzicht van externe contacten en aard van die contacten. 9. 25 Afstudeerproducten inclusief beoordelingen 10 complete portfolio’s, 3 voldoende, 4 goed, 3 zeer goed. 10. De meest recente voorlichtingsbrochures en overig relevant voorlichtingsmateriaal • Brochure opleiding • Brochures en overzichten post-HBO opleidingen en cursussen Daarnaast: • Voorbeelden van studiehandleidingen en eindproducten profileringsonderwijs (keuzecursussen en minoren) • Aantal exemplaren BeweegReden met daarin opgenomen artikelen van studenten en docenten OTC • Voorstellen voor herziene beoordelingscriteria / formats voor portfoliotoetsing en afstudeerproduct maart 2010 • Verslagen heidagen curriculumvernieuwing OTC januari 2010
60/61
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl. De opleidingscompetenties zijn: Competentiegebied I. Zorg- en dienstverlening 1. Screenen, analyseren, diagnosticeren, plannen 2. Behandelen / zorginterventies uitvoeren 3. Organiseren en/of uitvoeren van behandelingen van patiëntgroepen 4. Preventief handelen 5. Professioneel samenwerken 6. Voorbeeld geven in motorische vaardigheden Competentiegebied II. Werken in en vanuit de organisatie 7. Praktijkvoeren/ondernemen 8. Bijdragen aan kwaliteitszorg 9. Begeleiden van juniorcollega’s en/of stagiaires Competentiegebied III. Professionalisering 10. Ontwikkelen van het eigen beroep 11. Onderzoeken en innoveren
© NQA - Hs. Utrecht: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Oefentherapie Cesar
61/61