Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar
Hogeschool van Utrecht Faculteit Gezondheidszorg Projectgroep Cesar van 3 naar 4 Juni 2002
1. 1.1. 1.2.
VOORWOORD INLEIDING Functie opleidingsprofiel Eisen opleidingsprofiel
1
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
OEFENTHERAPEUT CESAR: DE BEROEPSBEOEFENAAR Deskundigheidsgebied Het beroep Ontwikkelingen in het beroep Werkterreinen
4 4 5 6
3. 3.1. 3.2.
OEFENTHERAPEUT CESAR: DE HBO-BACHELOR Inleiding Kernkwalificaties HBO-Bachelor
7 7
4. 4.1. 4.2. 4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4. 4.2.5. 4.2.6.
OEFENTHERAPEUT CESAR: DE OPLEIDINGSKWALIFICATIES Inleiding Competentiegebieden en kwalificaties van de oefentherapeut Cesar Competentiegebied: Zorg- en dienstverlening Kwalificatie: het bieden van oefentherapeutische zorg- en dienstverlening Competentiegebied: Werken in en vanuit een organisatie Kwalificatie: Werken in en vanuit een organisatie Competentiegebied: Professionalisering Kwalificatie: Het werken aan professionalisering
9 10 10 11 12 12 13 13
5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5.
OEFENTHERAPEUT CESAR: DE BEROEPSROLLEN Inleiding Het begrip rol Functie van rollen in het onderwijs De rollen van de oefentherapeut Cesar Competentiegebieden en rollen van de oefentherapeut Cesar
15 15 16 16 19
6. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6. 6.7. 6.8. 6.8.1. 6.8.2. 6.8.3. 6.8.4. 6.8.5.
ACHTERGRONDEN EN OPVATTINGEN MET BETREKKING TOT HET ONDERWIJS Inleiding Professionaliteit Beroepsgericht onderwijs Leren en leeromgeving Onderwijsvormgeving Leerlijnen Overheidsbeleid Consequenties Consequenties (uitgangspunten) t.a.v. het didactisch concept (doelen) Consequenties op macroniveau Consequenties op meso niveau Consequenties op microniveau Randvoorwaarden
20 20 20 21 22 23 23 23 24 24 25 25 25
7. 7.1. 7.2. 7.3.
VORMGEVING VAN HET CURRICULUM Jaarschema curriculum opleiding oefentherapie Cesar Leerlijnen in het curriculum opleiding oefentherapie Cesar Niveaus in het curriculum opleiding oefentherapie Cesar
29 31 32
Bijlage: Rollen en competentiegebieden Begrippenlijst
33 34
2 3
VOORWOORD
Onderhavig document, het Opleidingsprofiel, representeert de resultaten van de projectgroep “Cesar van 3 naar 4”, behaald door intensieve onderlinge samenwerking, maar zeker ook door de positieve en constructieve feedback van het docententeam en van de dienst O&O. De projectgroep stond voor de opgave een driejarige opleiding om te bouwen tot een vierjarige HBOopleiding Oefentherapie Cesar aan de Hogeschool van Utrecht. En, dit was niet slechts een kwestie van een jaar eraan toevoegen en het bestaande onderwijsprogramma over vier jaar uitspreiden. Er moest rekening worden gehouden met interne en externe bepalingen en richtlijnen met betrekking tot inhoud en vormgeving van de nieuwe opleiding. Immers, het aanbieden van de opleiding Oefentherapie Cesar op HBO-niveau en binnen de context van het hoger gezondheidszorgonderwijs, betekent enerzijds aandacht voor professionele beroepsuitoefening zoals de beroepspraktijk die verwacht. Anderzijds aandacht voor de kenmerken en kwaliteiten van HBO-opgeleide professionals zoals de maatschappij die verwacht. Het proces dat de projectgroep heeft doorgemaakt kenmerkte zich door ontwikkelen, reflecteren, bijstellen en open staan voor voortschrijdend inzicht. Binnen de projectgroep is steeds voor ogen gehouden dat het huidige document een groeidocument is, maar wel richting dient te geven aan ontwikkeling en implementatie van het onderwijs in de vierjarige HBO-opleiding Oefentherapie Cesar. Wij hopen en verwachten dat wij voor dit moment (juni 2002) een goed en bruikbaar resultaat te hebben neergezet.
Projectgroep “Cesar van 3 naar 4” Utrecht, 15 juni 2002
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
1
1. INLEIDING Dit document bevat het opleidingsprofiel van de initiële HBO-opleiding Oefentherapie Cesar bij de Faculteit Gezondheidszorg (FG) van de Hogeschool van Utrecht (HVU). Op dit moment is deze opleiding de enige in Nederland, die toegang geeft tot het beroep van Oefentherapeut Cesar. In dit document is tevens integraal een blauwdruk voor het curriculum opgenomen Hoofdbestanddeel van het profiel wordt gevormd door de opleidingskwalificaties van de HBO-bachelor Oefentherapeut Cesar. Kwalificaties die richting geven aan het opleidings- en leerpoces van toekomstige Oefentherapeuten Cesar op het domein Bewegingszorg binnen het paramedische zorgsysteem. De opzet van profiel is overeenkomstig de richtlijnen van de FG. Hiermee wordt aangesloten op gemeenschappelijk(e) gedachtegoed en uitgangspunten. Het betekent eveneens dat vele van de beschreven opleidingskwalificaties ook deel uitmaken van opleidingsprofielen c.q. blauwdrukken van andere (paramedische) opleidingen aan de FG. Wat betreft de doelgroep van deze initiële opleiding, er wordt vanuit gegaan dat het grootste deel van de instroom zal bestaan uit afgestudeerden aan HAVO en VWO. Gegeven de situatie, waarin het accent ligt op de overgang van een drie naar een vierjarige opleiding, zijn de richtlijnen aangegrepen om in eerste instantie de HBO-opleiding oefentherapie Cesar gestalte te geven. De mogelijkheden tot samenwerking met andere groepen beroepsopleidingen inzake gemeenschappelijke onderwijsontwikkeling en uitvoering moeten nog nader verkend worden. 1.1.
Functie opleidingsprofiel
Het opleidingsprofiel vormt een schakel tussen feitelijke beroepsuitoefening en de opleiding van toekomstige beroepsbeoefenaren. Een schakel waarin het beroep en eisen met betrekking tot professionele beroepsuitoefening, gecombineerd met actuele onderwijskundige inzichten, verwoord worden in opleidingskwalificaties en uitgangspunten en richtlijnen voor een opleiding. Aangezien er geen rechtstreeks verband bestaat tussen feitelijke beroepsuitoefening en beroepsopleiding zullen diverse vertaalslagen gemaakt moeten worden. Een dergelijk ontwikkeltraject wordt aangeduid met de ‘koninklijke weg’. Bij het beroep Oefentherapeut Cesar, zoals onder meer verwoord in het Beroepsprofiel, horen rollen, taken en verantwoordelijkheden. Deze worden in het opleidingsprofiel tot uitdrukking gebracht in competenties, waarover iedere oefentherapeut Cesar dient te beschikken. Het beroep Oefentherapeut Cesar mag door een beroepsbeoefenaar pas uit geoefend worden indien zij1 daarvoor is gekwalificeerd. Dit wil zeggen, zij heeft - gedurende en aan het eind van de opleiding aangetoond over de competenties te beschikken die vereist zijn voor de uitoefening van het beroep. Gerelateerd aan eerder genoemde competenties, worden in het opleidingsprofiel de opleidingskwalificaties, in termen van te realiseren doelen, beschreven. Deze dienen richting te geven aan onderwijsinhoud en –vormgeving. Hieronder is de ‘koninklijke weg’ van het ontwikkelingstraject schematisch weergegeven. Beroepsdomein Beroepsuitoefening met taken, rollen en verantwoordelijkheden
Competenties Opleidingskwalificaties
Bron: beroepsprofiel
Opleidingsprofiel
Curriculumstructuur opleiding
van
de
Blauwdruk curriculum
1
De oefentherapeut Cesar wordt in deze nota met de vrouwelijke vorm aangeduid. Hiermee worden zowel mannen als vrouwen bedoeld
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
2
1.2.
Eisen opleidingsprofiel
Bij het opstellen van opleidingsprofiel is rekening gehouden met de volgende eisen, opdat het profiel een functie kan vervullen bij ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs: relevant en herkenbaar voor de (toekomstige) beroepspraktijk Reeds werkzame oefentherapeuten Cesar en andere betrokkenen in de beroepspraktijk moeten de kwalificaties herkennen als relevant voor de toekomstige beroepsuitoefening. De kwalificaties dienen derhalve ontleend te zijn aan (clusters van) beroepstaken en een herkenbaar beroepsbeeld te representeren. Een belangrijk aandeel hieraan wordt geleverd door het beroepsprofiel van een Oefentherapeut Cesar. Hoofdstuk 2 ‘Oefentherapeut Cesar: de beroepsbeoefenaar’, schetst derhalve het beroep, de ontwikkelingen in het beroep en de deskundigheid van de oefentherapeut Cesar in het paramedisch zorgsysteem. de generieke kernkwalificaties HBO-bachelor Omdat het hier een opleidingsprofiel HBO-bachelor betreft, zullen de accreditatie-eisen voor een bacheloropleiding herkenbaar moeten zijn in de opleidingskwalificaties. Bedoelde eisen zijn samengevat in tien generieke inhoudelijke kernkwalificaties, die in de eindtermen uitgewerkt dienen te zijn en waarvan het niveau moet kunnen worden aangetoond. In hoofdstuk 3 ‘Oefentherapeut Cesar: de Hbo-bachelor’, wordt ingegaan op deze kernkwalificaties en worden verbindingen gemaakt met de oefentherapeut Cesar. toekomstgericht en toekomstvast In een opleidingsprofiel ligt een zekere paradox besloten. Dit heeft te maken met het gegeven dat wij in het “nu” formuleren waar een student over vier jaar, “de toekomst”, moet eindigen. Waar ontwikkelingen in maatschappij en beroepsveld zich in een hoog tempo voltrekken, kunnen het huidige, actuele beroepsbeeld en daaraan ontleende opleidingskwalificaties, over vier jaar veranderd zijn. Toekomstgericht impliceert dan ook het betrekken van en waar mogelijk anticiperen op genoemde ontwikkelingen en hiervoor ruimte open laten in het opleidingsprofiel. Toekomstvast impliceert het neerzetten van een aantal ankerpunten, waarmee we de student naar zijn toekomstige beroepsuitoefening kunnen brengen. Met deze ankerpunten komt in het opleidingsprofiel tot uitdrukking welke, ontwikkelingsbestendige eisen aan de beroepsbeoefenaar worden gesteld. Eisen die afgeleid kunnen worden van het beroepsprofiel Oefentherapeut Cesar en de generieke kernkwalificaties HBO-bachelor. In hoofdstuk 4 ‘Oefentherapeut Cesar: de opleidingskwalificaties’ wordt het indelingskader van het kwalificatieprofiel van de opleiding weergegeven. Vervolgens worden de kwalificaties, onderverdeeld in drie competentiegebieden, in eindtermen uitgewerkt. Vooraf worden de begrippen competenties en kwalificaties besproken. In hoofdstuk 5 worden conform de uitgangspunten van de FG de beroepsrollen van de oefentherapeut Cesar beschreven. In bijlagen worden beroepsrollen in combinatie met de onderscheiden competentiegebieden beschreven. voldoende sturend en concreet Docenten van de opleiding, als ontwikkelaars en uitvoerders van het onderwijs, moeten op basis van de beschreven kwalificaties in staat zijn het curriculum vorm te geven. Conform de richtlijnen van de FG is gekozen voor het formuleren van een beperkt aantal opleidingskwalificaties. Deze opleidingskwalificaties beslaan evenwel 100 % van het curriculum. Als gemeenschappelijk referentiekader, worden in hoofdstuk 6 de achtergronden en opvattingen met betrekking tot het onderwijs beschreven, dit in relatie tot eerder beschreven onderwerpen. De sturing is vervat in hoofdstuk 7 ‘Vormgeving van het curriculum’, bestaande uit het jaarschema curriculum opleiding oefentherapie Cesar, de leerlijnen in het curriculum opleiding oefentherapie Cesar en niveaus in het curriculum opleiding oefentherapie Cesar (nog toe te voegen) Genoemde overzichten zullen in ontwerpnota’s en schrijf/ontwikkelopdrachten verder geconcretiseerd worden, op basis waarvan het onderwijs verder tot op lesniveau ontwikkeld kan worden.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
3
2. OEFENTHERAPEUT CESAR: DE BEROEPSBEOEFENAAR De oefentherapeut Cesar is een zelfstandige beroepsbeoefenaar binnen het werkveld van de paramedische gezondheidszorg Met de inwerkingtreding van de wet BIG gelden, bij AmvB krachtens art. 34 speciale opleidingseisen en een titelbescherming voor de 'oefentherapeut'. Hierbij wordt onder oefentherapeut begrepen zowel de beroepsbeoefenaar die haar handelen baseert op de bewegingsleer Cesar als de beroepsbeoefenaar die haar handelen baseert op de methode Mensendieck. 2.1.
Deskundigheidsgebied
Tot het gebied van deskundigheid van de oefentherapeut wordt gerekend2: 1. Het op verwijzing van een arts: a. onderzoeken van de patiënt op diens houdings- en bewegingsvermogens en -gewoonten en op de aanwezigheid van stoornissen en beperkingen van diens steun- en bewegingsapparaat en de functioneel daarbij betrokken organen en regelsystemen volgens de oefentherapie, gebaseerd op de bewegingsleer Cesar dan wel de methode Mensendieck, en op basis van de verkregen gegevens opstellen van een behandelplan; b. behandelen van de patiënt, strekkende tot het opheffen, verminderen of compenseren van stoornissen of beperkingen van het steun- en bewegingsapparaat en de daarbij betrokken organen en regelsystemen en het normaliseren van het houdings- en bewegingsvermogen, door middel van het doen uitvoeren van oefeningen, ontleend aan en gericht op dagelijkse functionele bewegingen en elementaire bewegingsvaardigheden, volgens de bewegingsprincipes en normen van de bewegingsleer Cesar, dan wel het door middel van informatie en begeleiding doen oefenen van vaardigheden, ontleend aan dagelijkse handelingen, volgens de methode Mensendieck. 2. Het onderzoeken van een persoon of het geven van advies, voorlichting en instructie op basis van de bewegingsleer Cesar dan wel van de methode Mensendieck aan een persoon, met als doel het bevorderen van een goede lichaamshouding en lichaamsbeweging in leef- woon-, werk-, en sportsituaties. Op basis van voornoemde omschrijving van het deskundigheidsgebied kan de oefentherapeut Cesar zich onderscheiden van verwante beroepen in het domein Bewegingszorg. Voor wat betreft de onderscheiden werkterreinen is er geen verschil in de doelstelling van de behandeling. Deze wordt, zoals gangbaar in de gehele paramedische zorg- en dienstverlening, uitgedrukt in de terminologie zoals vastgelegd in de ICIDH-2 classificatie. In deze terminologie heet het dat Oefentherapie Cesar een paramedische behandelmethode is, gericht op het voorkomen en verminderen, c.q. opheffen van stoornissen en beperkingen ten gevolge van een onjuist houdings- en/of bewegingspatroon, c.q. houdings- en bewegingsgedrag, al dan niet veroorzaakt door een bepaalde afwijking of ziekte. 2.2.
Het beroep
Oefentherapie Cesar is een paramedisch beroep en is gericht op het (her)leren of behouden van een gezonde manier van bewegen. Dit wordt gerealiseerd door een gericht sensomotorisch leerproces, indien nodig gekoppeld aan gedragsbeïnvloeding. De uitoefening geschiedt doorgaans op verwijzing, maar er is een tendens om meer activiteiten te ontplooien in de preventieve sfeer.
2
deskundigheidsgebied van de oefentherapeut zoals omschreven in het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut, Staatsblad 1997, 523 (24 oktober 1997).
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
4
Patiënten worden door een arts of een specialist naar een oefentherapeut Cesar verwezen. De oefentherapeut neemt een vraaggesprek af en voert een lichamelijk onderzoek bij de patiënt uit. Op deze wijze verkrijgt de oefentherapeut Cesar een beroepsspecifiek beeld van de gezondheidstoestand van de patiënt: “Dit beeld betreft de kwaliteit en de functionaliteit van houding, beweging en ademhaling zowel op zich, als in relatie tot elkaar, tot de klacht en tot de omstandigheden ”. De oefentherapeut leert de patiënt vervolgens door middel van een gericht sensomotorisch leerproces gezond houdings- en bewegingsgedrag aan. Daarvoor maakt de therapeut gebruik van oefenstof en van therapeutactiviteiten, die geëigend zijn binnen de visie van Cesar op menselijk bewegen. Bij het zich eigen maken van deze oefenstof wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de omgeving en omstandigheden van de patiënt. De patiënt leert begrijpen hoe en waarom bewegingen het best op een bepaalde manier kunnen worden uitgevoerd. Een belangrijke voorwaarde voor een blijvend resultaat is namelijk inpassing van het geleerde in de dagelijkse houdingen en bewegingen. 2.3.
Ontwikkelingen in het beroep
Het beroep Oefentherapeut Cesar staat onder invloed van de ontwikkelingen in maatschappij en gezondheidszorg. Verschuivingen in omvang en samenstelling van de bevolking, zullen de aard en omvang van de vraag naar oefentherapie doen toenemen. Mede in het kader van de ARBO wetgeving, worden meer en meer adviezen en cursussen gegeven in bedrijven over onder meer bewegen, houding op de werkplek en overbelasting. Ook in de sportwereld neemt de vraag toe. Preventie, vanouds een belangrijke component in de oefentherapie Cesar, lijkt in de toekomst weer meer op de voorgrond te zullen treden. De druk om efficiency in de gezondheidszorg te vergroten zal met zich meebrengen dat er meer om kwaliteit en ook meer om aantoonbare effecten van de behandelingen zal worden gevraagd. Individualisering tegelijkertijd met een toenemende vraag naar groepstherapie zal de taakinhoud van het beroep mede veranderen. Maar er is meer in verandering. De visie van Cesar op het menselijk bewegen gaat altijd uit van de gedachte, dat binnen bewegingspatronen een functioneel samengaan van alle in het patroon voorkomende bewegingen en vaste punten een optimaal verloop van dit bewegingspatroon meebrengt. Dit heeft een diepgaande invloed op de wijze waarop functies en vaardigheden geoefend en gestuurd worden, aangezien het uiteindelijk doel is om de bewegingsorganisatie te verbeteren vooral binnen die patronen, die iemand in zijn dagelijks leven nodig heeft. Daarbij draagt transfer van het geleerde van de ene situatie in de andere bij om ook in andere en niet dagelijks voorkomende bewegingspatronen deze organisatie te optimaliseren. De huidige tijdgeest biedt de mogelijkheden om aan deze visie op verschillende manieren recht te doen, bij te stellen en uit te bouwen. De eisen, die aan de bekwame beroepsbeoefenaar gesteld gaan worden wat betreft verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer bieden hiervoor een duidelijke voedingsbodem. De oefentherapeut Cesar is zowel in de eerste als tweede lijns paramedische zorg werkzaam. In haar praktijk ziet zij zich gesteld voor het adequaat reageren op hogere eisen aan de begeleiding van de hedendaagse mondige patiënt Ze krijgt te maken met en moet leren omgaan met een hoge werkdruk, ook mede door ontwikkelingen op het gebied van de kwaliteitszorg, informatievoorziening en administratie. In het veld bestaat behoefte aan oefentherapeuten, die goed toegerust zijn op een functioneren binnen bovengenoemde dynamiek, met dienovereenkomstige competenties, die van een HBO-opgeleide beroepsbeoefenaar verwacht mogen worden. Voor de toekomst van het beroep Oefentherapeut Cesar is het van belang dat de studenten van nu, leren actief hun beroep uit te dragen en zelf ook actief bij te dragen aan de ontwikkeling van het beroep.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
5
2.4.
Werkterreinen
In onderstaand schema is een overzicht gegeven van de werkterreinen, waar de oefentherapeut Cesar werkzaam kan zijn3. Verwijzer: Behandeling: Aard van de zorg: Locatie
3
EXTRAMURAAL Arts Individueel soms groepsverband curatief/palliatief/ preventief
INTRAMURAAL arts Individueel soms groepsverband curatief/palliatief soms preventief
PREVENTIEF geen, soms arts Groepsverband soms individueel Preventief soms curatief
* Eigen praktijk * Sensomotorische therapie
* Ziekenhuis Revalidatiecentrum Astmacentrum * Verpleeghuis Instituut v. slechtzienden en auditief gehandicapten Zwakzinnigenzorg Psychiatrisch Ziekenhuis Speciaal onderwijs w.o.: auditief gehandicapten visueel gehandicapten
Kruisvereniging * Zwangerschapsgymnastiek Bejaardencentra Ouderengymnastiek * Basisonderwijs Muziekschool/conservatorium Beroepsopleidingen * Bedrijven * Sportvereniging * Groepslessen: ouderen musici fitness specifieke groepen nazorg ex-patiënten
Overgenomen uit Beroepsprofiel
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
6
3. OEFENTHERAPEUT CESAR: DE HBO-BACHELOR 3.1.
Inleiding
Het aanbieden van de opleiding Oefentherapie Cesar op HBO-niveau en binnen de context van het hoger gezondheidszorgonderwijs, impliceert dat de oefentherapeut Cesar zich moet kwalificeren als een HBO-Bachelor. Hiervoor zijn 10 generieke kernkwalificaties geformuleerd. Onderstaand zijn de generieke kwalificaties voor de HBO-bachelor (cursief weergegeven) opgenomen en waar mogelijk vertaald naar de oefentherapeut Cesar. 3.2.
Kernkwalificaties HBO-Bachelor
Brede professionalisering: Binnen het brede domein Bewegingszorg dient de oefentherapeut Cesar aantoonbaar te worden toegerust met actuele kennis die aansluit bij recente (wetenschappelijke) kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten, alsmede aan de in het beroepsprofiel geschetste (internationale) ontwikkelingen in het beroepenveld, teneinde zich te kwalificeren voor: het zelfstandig kunnen uitvoeren van de taken van een bekwame beroepsbeoefenaar; het functioneren binnen een arbeidsorganisatie; de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep. Voor de oefentherapeut Cesar betekent deze kwalificatie het leren omgaan met een veranderende vraag en een verbreding van doelgroepen; maximaal gebruik van medisch-technische en wetenschappelijke literatuur. Zowel docenten als studenten moeten buiten de grenzen van het eigen (Cesar)terrein durven kijken en zich meer bewegen en oriënteren op het gehele paramedisch terrein Multidisciplinaire integratie: de integratie van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden van verschillende vakinhoudelijke disciplines uit het domein Bewegingszorg en aanverwante zorgdomeinen, vanuit het perspectief van het beroepsmatig handelen als oefentherapeut Cesar. (Wetenschappelijke) toepassing: de toepassing van beschikbare relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken waar oefentherapeuten Cesar in hun beroepsuitoefening mee geconfronteerd worden. De oefentherapeut Cesar wordt geacht in staat te zijn praktijkgericht onderzoek uit te voeren en te reflecteren op de beroepspraktijk ten behoeve van kennisontwikkeling rondom het eigen beroep. Tevens levert zij een bijdrage aan onderzoek van derden met betrekking tot ontwikkelingen in de Oefentherapie Cesar. Kennis van statistiek en methodologie, het op systematische wijze kunnen zoeken naar oplossingen voor complexe problemen en het kritisch kunnen beoordelen van ideeën en resultaten van toegepaste oplossingen zijn hiertoe een vereiste. Transfer en brede inzetbaarheid: de toepassing van kennis, inzichten en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties, specifiek binnen het domein Bewegingszorg. Transfer stelt de oefentherapeut Cesar in staat om door reflectie op metaniveau beroepsspecifieke en beroepsoverstijgende kennis en vaardigheden toe te passen in uiteenlopende situaties. Zo onderkent zij op grond van een abstraherende benadering de voor- en nadelen van verschillende visies en verbindt daaraan praktische consequenties; draagt bij aan de ontwikkeling van het beroep door het vertalen van gegevens uit wetenschappelijk onderzoek naar de dagelijkse beroepsuitoefening. Zij stelt de eigen opvattingen met betrekking tot professionaliteit, professionele autonomie en zorgverlening bij en is in staat een bijdrage aan het ontwikkelen en/of toetsen van beroepsspecifieke en beroepsoverstijgende kwaliteitssystemen te leveren.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
7
Transfer manifesteert zich in de mate waarin competenties of bekwaamheden in andere (beroepsmatige) situaties toegepast kunnen worden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen (in oplopende mate van transfer): contextgebonden bekwaamheden: toepasbaar in een relatief beperkt aantal specifieke situaties; beroepsspecifieke bekwaamheden: toepasbaar in uiteenlopende situaties binnen het beroep; beroepsonafhankelijke bekwaamheden: toepasbaar in veel, sterk uiteenlopende en het beroep overstijgende situaties. De oefentherapeut Cesar beschikt zowel over beroepsspecifieke als beroepsonafhankelijke bekwaamheden. Creativiteit en complexiteit in handelen: vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop de standaardprocedures niet van toepassing zijn. Handelen en situatie: Complexiteit doet zich zowel voor in het handelen van de oefentherapeut Cesar als in de situatie waarin zij zich bevindt. Het beroepsmatig handelen is complex omdat de oefentherapeut Cesar niet altijd kan terugvallen op standaardprocedures, maar een combinatie van procedures toe moet passen of nieuwe ontwikkelen. Het ontwikkelen van nieuwe procedures is een logisch gevolg van het vereiste niveau van de bekwame beroepsbeoefenaar, die zelfstandig complexe problemen (moet) kunnen definiëren en analyseren en (vervolgens) zinvolle oplossingsstrategieën voor deze problemen ontwikkelen, toepassen en beoordelen op effectiviteit, ook als een probleem op voorhand niet duidelijk is en standaard procedures niet toegepast kunnen worden. Bij het oefenen en sturen van functies en vaardigheden, hetgeen een belangrijk deel uitmaakt van oefentherapeutische zorg, zal het zelden voorkomen, dat met een standaardprocedure volstaan kan worden. Het sensomotorisch leerproces moet gericht zijn zowel op het individu, zijn lichamelijke mogelijkheden en zijn wijze van leren als op de meest adequate wijze van het verminderen, opheffen resp. voorkomen van de aanwezige, resp. te verwachten stoornissen en beperkingen. De huidige kennis aangaande de vele mogelijkheden om iemand iets aan te leren, biedt de oefentherapeut van de toekomst de mogelijkheid om adequate oefenstof en dito oefenvormen te ontwikkelen binnen de visie van Cesar op het menselijk bewegen. Probleemgericht werken: het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten, het ontwikkelen en toepassen van zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën en het beoordelen van de effectiviteit hiervan. Methodisch en reflectief denken en handelen: het stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en het reflecteren op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie. Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: het communiceren en samenwerken met anderen in een multiculturele, internationale en/of multidisciplinaire omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt. Basiskwalificering voor managementfuncties: het uitvoeren van eenvoudige leidinggevende en managementtaken. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid: begrip en betrokkenheid zijn ontwikkeld met betrekking tot ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de toepassing van kennis en de (toekomstige) beroepspraktijk.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
8
4. OEFENTHERAPEUT CESAR: DE OPLEIDINGSKWALIFICATIES 4.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk is het kwalificatieprofiel oefentherapeut Cesar opgenomen. Met het kwalificatieprofiel worden de competenties van de oefentherapeut Cesar tot uiting gebracht. Competenties die nodig zijn om als professional op hbo-niveau te functioneren op het paramedische beroepsdomein Bewegingszorg en in een complexe, steeds veranderende gezondheidszorg. Het begrip competentie wordt in de volgende betekenis gebruikt: "een combinatie van kennis, attitudes en vaardigheden die nodig zijn om in een bepaalde taakwerksituatie adequaat, effectief en efficiënt te handelen". Een competentie heeft betrekking op effectief en efficiënt gedrag in een specifieke werksituatie. Competent handelen geeft uitdrukking aan het vermogen om in een specifieke situatie adequate en doelgerichte keuzes te maken uit een reeks van beschikbare handelingen en deze handelingen adequaat tot uitvoer te brengen om een bepaald doel te bereiken. Dat vermogen is meer is dan de optelsom van kennis, vaardigheden, attituden en persoonskenmerken. De essentie van een competentie is dat deze aspecten in de persoon zo geïntegreerd aanwezig zijn dat in elke beroepssituatie adequate keuzes worden gemaakt door het effectief combineren van aanwezige kennis, vaardigheden en attituden in een, bij de persoon passende manier van handelen c.q. gedrag. De meer subjectieve aspecten van competenties (zoals zelfconcept, motieven, inzet etc) vragen in het onderwijs dan ook om aandacht, zeker als we uitgaan van een ontwikkelingsperspectief. Wij willen immers zorgverleners opleiden die in staat zijn tot verantwoording van en reflectie op het eigen handelen. Inzicht in hoe persoonskenmerken doorwerken in het gedrag is daarbij ook belangrijk. In de systematiek van het kwalificatieprofiel, zoals gehanteerd binnen de Faculteit Gezondheidszorg, wordt uitgegaan van drie competentiegebieden van een hbo-zorgverlener, i.c. de oefentherapeut Cesar: Zorg- en dienstverlening Werken in en vanuit een organisatie Professionalisering Elk competentiegebied is een verzameling van met elkaar samenhangende taakgebieden, behorend tot de beroepsuitoefening van een oefentherapeut Cesar. Elk taakgebied bestaat weer uit een aantal samenhangende taken. Het gedrag van de beroepsbeoefenaar om deze taken effectief en efficiënt te verrichten zijn beschreven als competentie. In termen van opleidingskwalificaties zijn de competenties omschreven als te demonstreren gedrag. Iemand is gekwalificeerd wanneer men het omschreven gedrag in reële of gesimuleerde praktijk- en/of beroepssituaties demonstreert. Een bekwame beroepsbeoefenaar is gekwalificeerd voor het beroep oefentherapeut Cesar als zij voldoet aan alle opleidingskwalificaties. De formuleringen van de kwalificaties zijn niet te gedetailleerd om bestand te zijn tegen veranderingen in de beroepscontext. In de formulering is geen opsplitsing in kennis, vaardigheden en houding gemaakt. Ten behoeve van de opleiding worden de kwalificaties, dat wil zeggen het te demonstreren gedrag, geoperationaliseerd in observeerbare en meetbare gedragingen.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
9
4.2.
Competentiegebieden en kwalificaties van de oefentherapeut Cesar
De op te leiden oefentherapeuten werken zelfstandig, zonodig op verwijzing van of in directe samenwerking met een medicus. Zij zijn gericht op bepaalde aspecten van het menselijk functioneren en zijn op grond daarvan werkzaam in het domein van bewegingszorg. Binnen dit domein van zorg hebben zij een eigen deskundigheid waarmee zij zich onderscheiden van andere zorgverleners. De professionaliteit van de oefentherapeut Cesar is gebaseerd op de specifieke combinatie van kennis, kunde, attitudes en persoonskenmerken die nodig is om te functioneren volgens de professionele standaard. De professionaliteit omvat niet alleen de directe zorgverlening aan de cliënt, maar ook het functioneren als zorgverlener binnen een organisatie, de eigen professionele ontwikkeling en die van het beroep. 4.2.1.
Competentiegebied: Zorg- en dienstverlening
Binnen het competentiegebied zorg- en dienstverlening vallen die taken die direct te maken hebben met het handelen van de oefentherapeut Cesar in relatie tot cliënten. De kern van de beroepsuitoefening van een oefentherapeut Cesar ligt in het voorkomen en behandelen van stoornissen en beperkingen ten gevolge van een onjuist houdings- en/of bewegingspatroon, al dan niet veroorzaakt door een bepaalde afwijking of ziekte. De zorg is daarbij gericht op het (her)leren of behouden van een gezonde manier van bewegen. Dit wordt gerealiseerd door een gericht sensomotorisch leerproces, indien nodig gekoppeld aan gedragsbeïnvloeding. Binnen het competentiegebied Zorg- en dienstverlening, liggen de kerntaken zowel op het gebied van diagnostiek en behandelen (cure), als op het gebied van optimaliseren, verbeteren en instandhouden van de kwaliteit van leven (care). Bij dit laatste gaat het meer in het bijzonder om de begeleiding, coaching, preventie en gezondheidsvoorlichting en - opvoeding (GVO) van individuele en groepen cliënten. De oefentherapeut Cesar speelt een belangrijke rol bij preventie en gezondheidsvoorlichting in relatie tot paramedische zorg. De oefentherapeut Cesar is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en implementatie van gezondheidsvoorlichting en preventie aan diverse doelgroepen en/of ten aanzien van bepaalde thema’s. Deze gezondheidsvoorlichting speelt een belangrijke rol in het verbeteren van de oefentherapeutische zorg aan cliënten. Binnen dit competentiegebied liggen ook taken in het kader van kwaliteitszorg, gegeven de verantwoordelijkheid van de oefentherapeut Cesar voor optimalisering en ontwikkeling van de oefentherapeutische zorg- en dienstverlening. Op basis van inventarisatie en analyse van bijvoorbeeld behoeften, klachten, tevredenheid bij doelgroepen of van (werk)processen zullen voorstellen ter verbetering gegenereerd moeten worden. Bovendien zal de oefentherapeut Cesar nieuwe (maatschappelijke) ontwikkelingen moeten vertalen naar innovatieplannen die vervolgens uitgevoerd, geïmplementeerd en geëvalueerd moeten worden. Binnen dit competentiegebied zijn derhalve de volgende taakgebieden te onderscheiden: Diagnostiek en behandeling van de cliënt Begeleiding/ coaching van de cliënt Preventie en gezondheidsvoorlichting en opvoeding (GVO) Kwaliteitszorg en verbetering van de eigen zorgverlening
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
10
4.2.2.
Kwalificatie: het bieden van oefentherapeutische zorg- en dienstverlening
Binnen het taakgebied “diagnostiek en oefentherapeutisch behandeling” is de bekwame oefentherapeut Cesar in staat 1. om op methodische wijze, volgens de vigerende paramedische en gezondheidsstandaarden, een patiënt/cliënt of een groep patiënten/cliënten te onderzoeken en te behandelen 2. een professionele samenwerkingsrelatie met de cliënt aan te gaan, te onderhouden en af te ronden 3. met behulp van ICT de paramedische zorg vast te leggen 4. in het kader van (patiënt)gerichte (keten)zorg, om met andere zorgverleners effectieve (doelmatige) en efficiënte (para)medische zorg te waarborgen Binnen het taakgebied “begeleiding en coaching van de patiënt” is de bekwame oefentherapeut Cesar in staat 5. volgens de geldende paramedische standaarden een patiënt/cliënt vóór, tijdens en na de behandeling te coachen en te begeleiden Binnen het taakgebied “gezondheidsvoorlichting en preventie” is de bekwame oefentherapeut Cesar in staat 6. een preventieplan/voorlichtingsplan te ontwikkelen, uit te voeren en te evalueren voor zowel de individuele cliënt als voor een groep cliënten 7. een goed voorbeeld te zijn in motorische vaardigheden 8. gerichte voorlichting te geven inzake oefentherapie Cesar, afgestemd op doelgroep en op onderwerp. Binnen het taakgebied “kwaliteitszorg en verbetering van de eigen zorgverlening” is de bekwame oefentherapeut Cesar in staat 9. de oefentherapeutische zorg- en dienstverlening inhoudelijk en op effectiviteit en efficiency te analyseren 10. om in het kader van kwaliteitszorg een plan te maken ter verbetering van de oefentherapeutische zorg en dienstverlening, dit uit te voeren en te implementeren 11. maatschappelijke, paramedische (internationale) ontwikkelingen en veranderingen op het gebied van de oefentherapeutische zorg- en dienstverlening en de betekenis daarvan voor het (toekomstig) handelen te benoemen. 12. een bijdrage te leveren aan zo mogelijk multidisciplinaire diagnostiek ten behoeve van de oefentherapeutische zorg- en dienstverlening binnen een multidisciplinair team.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
11
4.2.3.
Competentiegebied: Werken in en vanuit een organisatie
Werken in en vanuit een organisatie omvat de taken die een oefentherapeut Cesar vervult ten behoeve van de organisatie waar(vanuit) de zorg verleend wordt. Het begrip organisatie kan verwijzen naar de solopraktijk, de praktijk van samenwerkende oefentherapeuten, maar ook meer complexe organisaties (ziekenhuis, verpleegtehuizen enz.). Werken in een organisatie brengt taken op het gebied van praktijken bedrijfsvoering en management met zich mee. Bij de uitvoering van de taken in dit competentiegebied zijn ook vaak andere professionals in de organisatie betrokken, met name de directe collega's. Deze taakuitvoering vraagt vaak om samenwerking met of begeleiding en coaching van collega's. Wat betreft bedrijfsvoering is de oefentherapeut Cesar mede verantwoordelijk voor het operationele management van de praktijk of de aan haar toevertrouwde afdeling. Hierbij dient zij in staat te zijn diverse planningstechnieken toe te passen. Zij doet dat aan de hand van (cijfermatig) onderbouwde analyses voorstellen op het gebied van kostenbeheersing, efficiency en kwaliteitszorg. Zij stelt procedures op ten behoeve van efficiënt beheer en management en houdt toezicht op de adequate uitvoering daarvan. Zij maakt hierbij tevens gebruik van technieken en procedures uit de informatietechnologie. De oefentherapeut Cesar is in staat professioneel samen te werken met vertegenwoordigers van de eigen praktijk en een positieve bijdrage te leveren aan het functioneren van het team. Zij heeft deskundigheid met betrekking tot het toepassen van vergader- en discussietechnieken, onderhandelingsstrategieën en methoden van probleemoplossing. Daarnaast is zij in staat met andere zorgverleners binnen de gezondheidszorg samen te werken om planmatig bepaalde overstijgende doelen te bereiken. De oefentherapeut Cesar heeft in het kader van kwaliteitszorg als taak de zorg- en dienstverlening in zijn algemeenheid te optimaliseren en binnen dit competentiedomein gaat het in het bijzonder om optimaliseren van de zorg-en dienstverlening binnen de eigen organisatie c.q. afdeling. De oefentherapeut Cesar bewaakt de kwaliteit van alle voorkomende werkzaamheden van de praktijk of afdeling door medewerkers te wijzen op het belang van kwaliteitszorg; door het zelfstandig ontwikkelen van procedures en structuren ter voorkoming van fouten en ter bevordering van een veilige en gezonde werkomgeving voor medewerkers. De oefentherapeut Cesar bewaakt tevens de kwaliteit van alle aspecten van het oefentherapeutische zorg- en dienstverleningsproces.Zij zal nieuwe ontwikkelingen (maatschappelijke, wetenschappelijke en (internationale) beroepsontwikkelingen, veranderingen op het gebied van wetgeving etc.) moeten vertalen naar de zorg- en dienstverlening. Binnen dit competentiegebied worden de volgende taakgebieden onderscheiden: praktijkvoering en bedrijfsvoering kwaliteitszorg en innovatie professioneel samenwerken 4.2.4.
Kwalificatie: Werken in en vanuit een organisatie
Binnen het taakgebied “praktijkvoering en bedrijfsvoering” is de bekwame oefentherapeut Cesar in staat 13. vanuit een zorgperspectief een bijdrage te leveren aan het beleid en beheer van de afdeling c.q. organisatie 14. tot efficiënte en effectieve bedrijfsvoering 15. zorg te dragen voor de dagelijkse gang van zaken binnen de praktijk c.q. organisatie.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
12
Binnen het taakgebied “kwaliteitszorg en innovatie” is de bekwame oefentherapeut Cesar in staat 16. een bijdrage te leveren aan de kwaliteitszorg van de afdeling c.q. organisatie 17. veranderingsplannen te ontwikkelen op basis van een toetsing, klachten, nieuwe situaties en/of ontwikkelingen op het gebied van bedrijfsvoering 18. een constructieve bijdrage te leveren aan noodzakelijke verandering dan wel deze aan te sturen Binnen het taakgebied “professioneel samenwerken” is de bekwame oefentherapeut Cesar in staat 19. met andere medewerkers in de praktijk c.q. afdeling professioneel samen te werken. 20. intern en extern te communiceren en samen te werken met diverse gezondheidswerkers.
4.2.5.
Competentiegebied: Professionalisering
Professionalisering omvat de taken van de professional met betrekking tot de eigen professionele ontwikkeling en de bijdrage die zij levert aan de maatschappelijke erkenning en legitimatie van het beroep en aan de ontwikkeling van het beroep. De oefentherapeut Cesar heeft in het kader van kwaliteitszorg als taak de paramedische zorg- en dienstverlening in zijn algemeen te optimaliseren en specifiek de zorg in haar eigen subdomein. Zij zal nieuwe ontwikkelingen (maatschappelijke, paramedische (internationale) ontwikkelingen, veranderingen op het gebied van wetgeving) op het paramedisch gebied moeten vertalen naar de paramedische zorg- en dienstverlening. De oefentherapeut Cesar is in staat kritisch te reflecteren op het eigen handelen en stelt haar handelen bij of onderneemt acties om zichzelf door middel van scholing te ontwikkelen. Bovendien overlegt en reflecteert zij regelmatig met andere beroepsbeoefenaren over taken, taakopvattingen en kritische incidenten. In deze context wordt gewerkt aan de verdere ontwikkeling en professionalisering van het beroep. Als beroepsbeoefenaar is zij in staat aan anderen verantwoording af te leggen ten aanzien van haar beroepsmatig handelen. Dit wil zeggen, zij kan uitleggen en motiveren wat de overwegingen zijn die aan het (beroepsmatig) handelen ten grondslag liggen; zij kan inzicht geven in de consequenties van dat (beroepsmatig) handelen voor anderen; zij is in staat het toekomstig (beroepsmatig) handelen bij te stellen op grond van de evaluatie van het beroepsmatig handelen. De beroepsbeoefenaar verantwoordt zich daarbij tegenover verschillende ‘anderen’ zoals collega’s, eigen beroepsgroep, patiënten , mensen uit andere disciplines en maatschappelijke instanties. In het kader van voorlichting en begeleiding stelt de oefentherapeut Cesar inwerk- en/of begeleidingsplannen op voor nieuwe medewerkers en/of stagiaires. Ten aanzien van scholing draagt zij bij aan de juiste afstemming tussen de individuele opleidingsbehoefte en de opleidingsnoodzaak van de praktijk c.q. organisatie. De oefentherapeut Cesar begeleidt de medewerker/of stagiaire bij de implementatie van het geleerde. Binnen dit competentiegebied worden de volgende taakgebieden onderscheiden: Het zichzelf ontwikkelen in het beroep Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep Voorlichting, onderwijs en begeleiding Kwaliteitszorg op beroepsniveau
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
13
4.2.6
Kwalificatie: Het werken aan professionalisering
Binnen het taakgebied “het zichzelf ontwikkelen in het beroep” is de bekwame oefentherapeut Cesar in staat 21. het beroepsmatig handelen, houding en motivatie te beschrijven, erop te reflecteren en deze verder te ontwikkelen. 22. verantwoording af te leggen over efficiëntie en effectiviteit van het eigen handelen. 23. de eigen professionaliteit voortdurend te ontwikkelen op basis van nieuwe situaties in de samenleving en/of beroepsdomein. 24. de eigen loopbaan in kaart te brengen (haar eigen leervragen de definiëren) en verder uit te stippelen. Binnen het taakgebied “bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep” is de bekwame oefentherapeut Cesar in staat 25. systematisch gegevens te verzamelen over de beroepsuitoefening, die te onderzoeken en de uitkomsten te vertalen naar de consequenties van het beroep. 26. veranderingen in de samenleving (o.a. ook regelgeving) te signaleren, te onderzoeken en de resultaten hiervan te vertalen in een bijdrage aan het beroepshandelen. 27. een bijdrage te leveren aan intercollegiale kwaliteitszorg. 28. een bijdrage te leveren aan zo mogelijk multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van de zorg en dienstverlening. 29. met beroepsgenoten nieuwe methodieken, richtlijnen, protocollen etc. te ontwikkelen. Binnen het taakgebied “voorlichting” is de bekwame oefentherapeut Cesar in staat 30. (schriftelijk en mondeling) voorlichting aan derden te geven over het beroep en de taken en rollen van een oefentherapeut Cesar. Binnen het taakgebied “begeleiding” is de bekwame oefentherapeut Cesar in staat 31. om anderen in de organisatie te begeleiden. Binnen het taakgebied “kwaliteitszorg op beroepsniveau” is de bekwame oefentherapeut Cesar in staat 32. een bijdrage te leveren aan intercollegiale kwaliteitszorg (kwaliteitskringen), en in dat kader aan beroepsgenoten verantwoording af te leggen over efficiency en effectiviteit van het eigen professionele handelen. 33. maatschappelijke en (internationale) wetenschappelijke en beroepsontwikkelingen en veranderingen op het gebied van de gezondheidszorg en zorg- en dienstverlening te vertalen naar het (toekomstig) beroepshandelen.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
14
5. OEFENTHERAPEUT CESAR: DE BEROEPSROLLEN 5.1.
Inleiding
Het kwalificatieprofiel in voorgaand hoofdstuk geeft een overzicht van de kenmerkende taken van de oefentherapeut Cesar op hbo-niveau. Een andere invalshoek om de professionele zorgverlening op hboniveau te typeren, is het beschrijven van de rollen die een oefentherapeut Cesar vervult. Een rolbeschrijving geeft een beeld van de manier waarop de oefentherapeut Cesar geacht wordt invulling te geven aan de verschillende werkzaamheden die horen bij haar positie in de gezondheidszorg. In dit hoofdstuk worden de rollen van de oefentherapeut Cesar beschreven. 5.2.
Het begrip rol
Binnen de FG wordt het begrip rol gebruikt in de sociologische betekenis, gekoppeld aan de positie, de plaats die iemand inneemt (in de maatschappij, de organisatie, de groep etc). Op grond van deze positie wordt een bepaald gedrag verwacht in het sociaal verkeer, in de interactie met anderen. Een rol is het samenhangend geheel aan verwachtingen, in de vorm van een omschreven gedragspatroon, over het optreden van een functionaris in een bepaalde context. De functionaris is in dit geval de oefentherapeut Cesar op hbo-niveau die bij de uitoefening van het beroep op een drietal (competentie)gebieden actief is: als zorgverlener, als medewerker in een organisatie en als lid van een beroepsgroep. In de uitoefening van het beroep bekleedt de oefentherapeut Cesar tenminste drie posities met de daarbij behorende rollen (=verwachtingen ten aanzien van gedrag). Op elk van die drie gebieden vervult zij een aantal taken. Deze taken laten zich combineren in taakgebieden. Een taakgebied bestaat uit taken die een sterke inhoudelijke samenhang vertonen en waarvoor bepaalde (combinaties) van beroepsvaardigheden nodig zijn (zie kwalificatieprofiel). Bij het uitvoeren van taken onderhoudt de oefentherapeut Cesar relaties met anderen. Deze anderen bekleden op hun beurt een bepaalde positie en vervullen een bepaalde rol (cliënten, collega's, andere professionals, management, zorgverzekeraars etc). Deze relaties verschillen per competentiedomein c.q. taakgebied. In het competentiedomein `zorgverlening' gaat het vooral om de relatie met patiënten en andere professionals die bij de zorg betrokken zijn. In het competentiegebied `organisatie' gaat het vooral om de relatie met collega's, management, vertegenwoordigers van andere (zorg)instellingen etc. In het competentiedomein beroep gaat het om relaties met collega beroepsbeoefenaars, beroepsvereniging, maatschappij etc. Voor het effectief uitvoeren van taken in een bepaald taakgebied zijn niet alleen bepaalde beroepsvaardigheden nodig, er bestaan ook (impliciete) verwachtingen over het gedrag van de oefentherapeut Cesar in relatie tot anderen bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Deze verwachtingen zijn gekoppeld aan de rol die de oefentherapeut Cesar vervult. De taak geeft vooral informatie over de inhoud en het doel van de werkzaamheden (het wat) en de rol vooral informatie over het daarbij passende gedragspatroon (het hoe).
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
15
5.3.
Functie van rollen in het onderwijs
Het gebruik van competentie- en taakgebieden met bijbehorende taken (kwalificatieprofiel) in het onderwijs brengt de reikwijdte van de toekomstige werkzaamheden overzichtelijk en in samenhang in beeld. Het profiel geeft de studenten informatie over de inhoud van het beroep, welke taken daartoe behoren. Tijdens de opleiding vindt een proces van beroepssocialisatie plaats. De student leert niet alleen wat de inhoud van het beroep is, welke taken een beroepsbeoefenaar uitvoert en welke vaardigheden daarvoor ontwikkeld moeten worden, maar ook welke rollen (= verwachtingen over gedragspatronen) daarbij horen. Voor alle rollen die een oefentherapeut Cesar vervult kan een beschrijving gemaakt worden waarin de essentie van de rol tot uiting komt. Deze beschrijving geeft aan welk gedrag in relatie tot anderen kenmerkend is voor de rol en gaat in op de daarvoor benodigde (m.n. reactieve- en interactieve) vaardigheden. Door rollen vanaf het begin van de opleiding een duidelijk plaats te geven in het onderwijs kan het socialisatieproces ook expliciet aandacht krijgen. Rollen maken ook zichtbaar dat er overeenkomstige gedragspatronen gelden bij verschillende taken. Het verduidelijken van de samenhang tussen rollen en taken uit verschillende competentiegebieden bevordert transfer bij studenten. 5.4.
De rollen van de oefentherapeut Cesar
Tijdens het uitvoeren van een taak vervult de oefentherapeut Cesar een of meerdere beroepsrollen. Bij de behandeling van een patiënt zal zij afhankelijk van het moment en de situatie diverse rollen vervullen, zoals bijvoorbeeld de rol van zorgdeskundige en de rol van teamspeler bij de behandeling van de patiënt en tijdens het verantwoorden van de behandeling, de rol van coach bij het begeleiden van de patiënt tijdens het `ziekteproces'. Deze zelfde rollen zijn ook zichtbaar bij het werken in en vanuit een organisatie. De oefentherapeut Cesar zal met het management moeten samenwerken (c.q. onderhandelen) over bijvoorbeeld de organisatie van de zorg vanuit een zorgperspectief, zij zal als zorgdeskundige haar behandeling moeten kunnen verantwoorden aan zorgverzekeraars en aan het management. De specifieke invulling van de rollen verschilt per competentiedomein al zijn de basisregels en basisvaardigheden in beide gevallen identiek. In deze paragraaf worden achtereenvolgens de rollen beschreven. Zorgdeskundige De essentie van de rol van zorgdeskundige is het voorbereiden, uitvoeren, evalueren en bijstellen van zorginterventies. De zorgdeskundige weet de `evidence based' kennis of `best practice' te vertalen naar de individuele patiënt en naar zorgbeleid en zorgvernieuwing. De rol van zorgdeskundige omvat niet alleen de directe zorgverlening aan de individuele patiënt, maar ook de zorginhoudelijk bijdrage aan het beleid en beheer binnen de organisatie. Bovendien is de deskundigheid van de oefentherapeut Cesar de basis voor de eigen verdere beroepsontwikkeling en voor de bijdrage aan de ontwikkeling van het beroep. Hiermee wordt al duidelijk dat de rol van zorgdeskundige zich uitstrekt over alle competentiegebieden en een zeer groot deel van de taakgebieden en taken Beroepsbeoefenaar Elke zorgverlener is zich er voortdurend van bewust dat zij handelt als of optreedt als beroepsbeoefenaar. Evenals de rol van zorgdeskundige is deze rol richtinggevend voor de vervulling van de andere rollen. Richt de rol van zorgdeskundige zich vooral op 'het adequaat beantwoorden van de zorgvraag', dan is de rol van beroepsbeoefenaar als het ware het geweten van de zorgdeskundige: het gaat bij alle beroepstaken waar de deskundigheid vereist is, om het hanteren van beroepscodes en ethische principes, het uitdragen van de normen en waarden van het beroep, het bijdragen aan continue kwaliteitsverhoging van het beroep en van de eigen beroepsuitoefening.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
16
De ondersteunende rollen van educator, coach, teamspeler, organisator en innovator worden gekleurd en van accenten voorzien door de twee kernrollen rond beroepsdeskundigheid: zorgdeskundige en beroepsbeoefenaar. De kleuring en accentuering van deze ondersteunende rollen worden door de oefentherapeut Cesar aangebracht doordat haar denken en handelen doordrenkt is van de holistische visie op de samenhang en de dynamiek binnen de totaliteit van de mens in zijn situatie, die zo kenmerkend is voor de zienswijze van Cesar op de mens en zijn houdings- en bewegingsgedrag. Op het gebied van de zorg- en dienstverlening komt de rol van beroepsbeoefenaar tot uiting in het expliciet hanteren van de beroeps- en ethische codes, het zorgvuldig omgaan met de rechten van de cliënt, respectvolle bejegening volgens de beroepsstandaard, in het communiceren daarover met de cliënt en het verantwoording afleggen over het eigen handelen. Laatstgenoemde richtlijnen of principes vormen, op het gebied van de organisatie, ook de ondergrond voor het professioneel samenwerken, het begeleiden van collega's, de praktijkvoering en de zorg voor de kwaliteit van het werk. Als lid van de beroepsgroep en in de beroepsontwikkeling brengt de rol van beroepsbeoefenaar de verplichting met zich mee, de beroepscodes en ethische codes, beroepswaarden, kwaliteitsverhoging van het beroep en het eigen functioneren in het beroep onderwerp van bespreking te maken. Kennisontwikkeling en innovatie op het gebied van methodiek en interventies (evidence based en best practice) resulterend in een `geactualiseerde' professionele standaard maakt een belangrijk onderdeel uit van beroepsontwikkeling. De bijdrage van de individuele zorgverlener aan dit proces kan op verschillende wijzen vorm krijgen: door zelf mee te werken aan onderzoek, zitting te nemen in werkgroepen van beroepsverenigingen, maar tenminste door beroepsgenoten die werken op het terrein van beleid, wetenschap of onderwijs te voorzien van informatie uit de dagelijkse praktijk èn door kennis die beschikbaar komt binnen het vakgebied te vertalen naar de beroepspraktijk. Educator De essentie van deze rol bestaat uit het laten leren, ofwel uit het planmatig sturen van leerprocessen van individuen of groepen gericht op een bepaald doel dat in samenspraak tussen educator en lerende wordt geformuleerd. De activiteiten van de zorgverlener op het gebied van preventie en GVO vormen de kern van de rol van educator. Doel van de educatie is op dit gebied het bevorderen van gezond gedrag bij de cliënt(en). Op het niveau van bekwame beroepsbeoefenaar blijft de rol van educator hiertoe beperkt. Wanneer men meer ervaren zorgverlener is, wordt de rol van educator ook vervuld ten opzichte van (junior) collega's als het gaat om praktijkleren of het systematisch leren toepassen van nieuwe werkmethoden of behandelwijzen. De educator beschikt over communicatieve-, didactische-, voorlichtingskundige- en organisatorische vaardigheden die zij methodisch kan inzetten zowel voor individuen (in de individuele patiënt/cliënt relatie) als voor groepen (in voorlichtingsbijeenkomsten, voorlichtingsmateriaal, cursussen) en kan beoordelen op effectiviteit Zij maakt gebruikt van methodieken en didactische methoden die (voorzover mogelijk) wetenschappelijk onderbouwd zijn. De educator op expert-niveau onderhoudt contacten met belangengroeperingen en patiëntenverenigingen en werkt nauw samen met andere disciplines om preventie en voorlichting af te stemmen op de zorgvraag. Coach Kenmerkend voor de rol van coach is het anderen helpen bij verhelderen, leren oplossen of leren hanteren van problemen door het toepassen van vakinhoudelijke deskundigheid, gekoppeld aan begeleidingsvaardigheden als: luisteren, observeren, stimuleren, motiveren en feedback geven, weerstanden herkennen en productief maken. Een coach kan gezien worden als een raadgever, een gids een mentor. Daarnaast maakt instrueren deel uit van de rol. Instructies helpen om vaardigheden die gebonden zijn aan vaste regels/ procedures snel onder de knie te krijgen. Ook confronteren is een belangrijke vaardigheid van de coach. De rol van coach is in dit verband met name gericht op het verbeteren of optimaliseren van het handelen van de ander.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
17
De zorgverlener vervult deze rol in verschillende competentiegebieden: in de directe zorg- en dienstverlening ten opzichte van cliënten; binnen de werkorganisatie ten opzichte van (junior) collega's (studenten of nieuwelingen) en binnen de beroepsgroep ten opzichte van beroepsgenoten, in activiteiten als intervisie of intercollegiale toetsing. Evenals bij andere rollen kan de bekwame beroepsbeoefenaar nog niet alle elementen van de rol van coach vervullen, in dit geval omdat zij in haar rol als deskundige nog geen expert is en ook omdat zij de voor coachen belangrijke vaardigheden nog niet op een expertniveau kan toepassen. Teamspeler De essentie van de rol teamspeler is samenwerken. Zorgverleners zijn teamspelers. Ze werken niet alleen samen met de patiënt, met collega's van de eigen discipline en met andere disciplines, maar ook met het management van de organisatie en met externe instanties zoals gezondheidszorginstanties en zorgverzekeraars. De relatie tussen de zorgverlener en de cliënt is een functionele samenwerkingsrelatie, waarbij `functioneel´ benadrukt dat het persoonlijk betrokken zijn op elkaar in dienst staat van het doel van de zorgverlening. De cliënt brengt deze relatie zijn ervaringsdeskundigheid in en de zorgverlener zijn professionele deskundigheid. De zorgverlener streeft naar een open relatie met de cliënt waarin respect is voor wederzijdse posities en verantwoordelijkheden en daartoe communiceert zij effectief met de cliënt. De zorgverlener is ten opzichte van de cliënt respectvol en inlevend maar bewaart tegelijkertijd voldoende professionele afstand. Zij weet ook om te gaan met de (toekomstige) goed geïnformeerde, eisende en ongeduldige (Internet) patiënt. Bij meer complexe problematiek vormt de zorgvraag van de cliënt het uitgangspunt voor de integrale zorg waarbij multiprofessioneel wordt samengewerkt om een adequaat antwoord te geven op de zorgvraag. Elke professional levert zijn beroepsspecifieke bijdrage aan het opstellen en uitvoeren van een integraal zorgplan. Met collega's en management werkt de zorgverlener samen aan het verbeteren van de kwaliteit van zorg en aan het ontwikkelen van `zorgbeleid' en werkprocedures binnen de afdeling. Ook bij het werken aan zorgvemieuwingen en systematische kwaliteitszorg op beroepsniveau zijn samenwerkingsvaardigheden van groot belang. Ook met externe instanties zoals gezondheidszorginstanties (in het kader van ketenzorg) en zorgverzekeraars (in het kader van contracten) wordt samengewerkt. In de samenwerking met anderen is de teamspeler zich bewust van de mogelijkheden en grenzen van de eigen professionaliteit, staat open voor en gaat respectvol om met de inbreng van anderen en spant zich in om tot een gedeelde taal te komen. De teamspeler is bereid en in staat om de specifieke bijdrage vanuit de eigen professionaliteit te verantwoorden en af te stemmen op die van andere professionals. Ook situaties waarin sprake is van duidelijke belangentegenstellingen weet de teamspeler te hanteren door constructief te onderhandelen gericht op een voor beide partijen bevredigende uitkomst. Organisator In zijn rol als organisator is de zorgverlener bezig om van alles te regelen, te plannen en te organiseren dat nodig is om eigen taakuitvoering en die van collega's mogelijk te maken. Dit organiseren looptuiteen van het maken van afspraken met de cliënten, het registreren van de verleende zorg, het voorbereiden van voorlichtingsbijeenkomsten tot het organiseren van de wijze waarop de kwaliteitszorg wordt aangepakt. En dan nog alles wat dat daar tussen zit zoals contractering, administratie, registratie, financieel en materiaalbeheer, overleg, overdracht, stageverlening etc. Afhankelijk van de werksetting van de zorgverlener zullen een of meerdere taken door andere functionarissen uitgevoerd worden maar ook dan blijft er nog een aanzienlijke hoeveelheid over. De rol van organisator vraagt dan ook om vooruitzien, overzicht, flexibiliteit, planmatigheid, efficiëntie, nauwgezetheid, en niet in de laatste plaats om een grote communicatieve bekwaamheid. Bij organiseren zijn altijd anderen betrokken en deze anderen hebben elk weer hun eigen belangen en prioriteiten.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
18
Innovator De rol van innovator is gericht op het verbeteren en vernieuwen van de zorgverlening in de praktijk/ werkorganisatie. Nieuwe inzichten, wetgeving en ontwikkelingen in het beroep, de samenleving of de gezondheidszorg zijn meestal niet eenvoudig in te passen in de praktijk van alledag. Ze vragen om vertaling in standaarden, werkafspraken, werkwijzen, protocollen, behandelmethoden etc, om ze toepasbaar te maken voor uitvoering. De invoering van een nieuwe behandelmethodiek, een protocol of richtlijn wordt door de innovator systematisch aangepakt. Het verwerven en behouden van een draagvlak onder beroepsgenoten en collega's uit andere betrokken disciplines maakt nadrukkelijk deel uit van een invoeringstraject. Het is een complexe rol, die vraagt om een hoge mate van wendbaarheid (vermogen tot transfer). Om deze rol goed te kunnen vervullen moet de zorgverlener een aantal andere rollen in de vingers hebben en ingrediënten uit deze rollen kunnen inzetten ten behoeve van een zorginnovatie. Bovendien is het een 'trekkersrol': vernieuwingsprocessen zijn meestal lastig, vragen om een goed inzicht in veranderingsprocessen en het kunnen verantwoorden van de eigen strategie, het kunnen adviseren van het management, het kunnen beïnvloeden van collega's. Voor de bekwame beroepsbeoefenaar op HBOniveau is het belangrijk dat er een goede basis aanwezig is om de rol van innovator te later kunnen uitbouwen. Er zijn twee aspecten te onderscheiden bij deze rol: vernieuwend denken en stimuleren tot vernieuwing. Vernieuwend denken begint bij het reflecteren over de eigen ervaringen en interventies; het voorleggen van vragen aan collega's op basis van deze reflecties en het aanbrengen van beperkte variaties in de eigen aanpak. Bovendien worden de effecten van de (gewijzigde) aanpak geregistreerd. Op meer ervaren niveau komt de zorgverlener met voorstellen tot verbetering van de zorg in de instelling. Op excellent niveau draagt de zorgverlener daadwerkelijk bij aan vernieuwing door deelname aan experimenten, het zelfstandig doen van voorstellen en door publicaties op basis van eigen ervaring en nieuwe (behandel)inzichten. Stimuleren tot vernieuwing begint bij een positieve houding tegenover en het zelf meedoen aan veranderingen. Op ervaren niveau gaat het om het leiden van de invoering van kleinschalige veranderingen betreft. Op excellent niveau vervult de innovator de trekkersrol van grotere en complexe vernieuwingsprocessen. 5.5.
Competentiegebieden en rollen van de oefentherapeut Cesar
In onderstaand schema zijn de onderscheiden competentiegebieden en rollen van de oefentherapeut Cesar gecombineerd. In de bijlagen is de uitwerking opgenomen, wat een beeld geeft van de taken van een oefentherapeut in een rol op een specifiek competentiegebied.
Rol Zorgdeskundige Coach Educator Innovator
Competentiegebied Oefentherapeutische zorg- en dienstverlening
Organisator Innovator Teamspeler
Werken in en vanuit een Praktijkvoering en bedrijfsvoering organisatie Kwaliteitszorg en innovatie Professioneel samenwerken
Beroepsbeoefenaar Professionalisering Coach Educator Innovator
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
Taakgebied Diagnostiek en oefentherapeutisch behandeling Begeleiding en coaching van de patiënt Gezondheidsvoorlichting en preventie Kwaliteitszorg en verbetering van eigen zorgverlening
Zichzelf ontwikkelen in het beroep Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep Voorlichting Begeleiding Kwaliteitszorg op beroepsniveau
19
6. ACHTERGRONDEN EN OPVATTINGEN MET BETREKKING TOT HET ONDERWIJS 6.1.
Inleiding
Een opleiding heeft als doel studenten zo op te leiden dat zij goed zijn voorbereid op hun functioneren en de beroepsuitoefening in de maatschappij. Dit houdt een zodanige inrichting van het onderwijs in dat de toekomstige oefentherapeuten Cesar de competenties verwerven die nodig zijn om als professional op hbo-niveau te functioneren in de complexe, steeds veranderende gezondheidszorg. Op de vormgeving en inhoud van het curriculum zijn verscheidene ontwikkelingen en trends van invloed, alsmede de gemeenschappelijke kaders die binnen de Faculteit Gezondheidszorg gehanteerd worden. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze ontwikkelingen en kaders op basis waarvan consequenties voor het curriculum te formuleren zijn. 6.2.
Professionaliteit
De studenten moeten worden opgeleid tot zelfstandige beroepsbeoefenaren. Dan kunnen zij hun specifieke deskundigheid inbrengen in het werkveld van de paramedische gezondheidszorg. De specifieke deskundigheid van de oefentherapeut Cesar bestaat eruit, dat zij in staat is om voor iedere patiënt, op grond van haar beroepsspecifieke oordeel over de kwaliteit en functionaliteit van houdingen en bewegingen binnen het totaal van de gezondheidstoestand van deze patiënt, al dan niet in samenwerking met andere (para)medici een sensomotorisch leerproces en gedragsveranderingsproces tot stand te brengen, waardoor genoemde kwaliteit en functionaliteit verbeteren of zo veel mogelijk behouden blijven. Dit beroepsspecifieke oordeel wordt bij een student ontwikkeld door een combinatie van zich ontwikkelende materiedeskundigheid tijdens het doorlopen van het eigen motorisch leer- en gedragsveranderingsproces en het leren ontwerpen en aanbieden van en het begeleiden bij het doorlopen van het motorisch leer- en gedragsveranderingsproces van de patiënt. De professionaliteit van de oefentherapeut Cesar is gebaseerd op de specifieke combinatie van kennis, kunde, attitudes en persoonskenmerken, nodig om te functioneren volgens de professionele standaard. Professionaliteit omvat niet alleen de directe zorgverlening aan de patiënt, maar ook het functioneren als zorgverlener binnen een organisatie, de eigen professionele ontwikkeling en die van het beroep. Hierdoor ontstaat een beeld van een professional die complexe kennis toepast in en vertaalt naar de individuele patiëntrelatie, die handelt volgens de professionele standaard en die investeert in het innoveren van zorg. Zij is een teamplayer die samen met het management en andere professionals zorg draagt voor een integrale zorgverlening . 6.3.
Beroepsgericht onderwijs
De opleiding Oefentherapie Cesar is een beroepsopleiding die voorbereidt op de latere beroepsuitoefening in het paramedisch beroepsdomein. Dit wil zeggen, het onderwijs is gericht op de competenties waarover de (toekomstige) oefentherapeut Cesar dient te beschikken. Kennis, vaardigheden, attituden en persoonkenmerken - als de essentie van competenties - dienen in de persoon zo geïntegreerd te zijn tot een persoonlijk vermogen, dat de professional in elke beroepssituatie adequate keuzes maakt en effectief en efficiënt handelt. Dat vermogen moet ontwikkeld worden en daar speelt het onderwijs een belangrijke rol in, maar niet de enige. Werkervaring (en de reflectie daarop) is onontbeerlijk voor competentieontwikkeling.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
20
Het complexe karakter van competenties en het gegeven dat niet alle situaties waar een beroepsbeoefenaar mee geconfronteerd wordt te voorzien en te oefenen zijn (ook niet in stages), geeft ook de grenzen aan van competentieontwikkeling in het onderwijs. In het onderwijs kan een stevige basis gelegd worden. Die basis wordt gelegd door de student te trainen in het geïntegreerd gebruik van kennis, vaardigheden, attituden en persoonskenmerken, met andere woorden de student ontwikkelt brede (complexe) beroepsvaardigheden en leert deze in verschillende situaties toe te passen (transfer). Het reflecteren op het eigen beroepsmatig handelen en hierover verantwoording afleggen is een essentieel en integraal onderdeel van deze ontwikkeling. Deze beroepsvaardigheden vormen de basis voor het verder ontwikkelen van de beoogde brede vakbekwaamheid van een competent beroepsbeoefenaar. Beroepsgericht onderwijs betekent ook nadrukkelijk rekening houden met toekomstige veranderingen. De oefentherapeut Cesar is werkzaam in een beroep, dat sterk onder invloed staat van maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen in de zorgvraag. Aan de competenties van oefentherapeuten Cesar zullen, evenals aan die van overige werkers in de gezondheidszorg, andere en nieuwe eisen gesteld worden, zeker waar het gaat om technische en sociale vaardigheden, samenwerking, beroepsontwikkeling en flexibiliteit. 6.4.
Leren en leeromgeving
Het onderwijs binnen de opleiding oefentherapie Cesar biedt de studenten een leeromgeving waarin zij zich zelfverantwoordelijk en in toenemende mate zelfstandig kunnen ontwikkelen tot bekwame beroepsbeoefenaar. Na verloop van tijd kunnen zij terugkeren (wederkerend leren) om gericht verder te werken aan hun professionalisering. Bij de inrichting van deze leeromgeving spelen onderstaande opvattingen een belangrijke rol. Leren Leren is te zien als een actief en sociaal proces, waarin competenties groeien door het opdoen van ervaringen in adequate leeromgevingen.. Elk mens construeert zijn werkelijkheid op basis van dit persoonlijke proces. In een sociale context leren mensen van elkaar, onder meer door elkaars beelden van de werkelijkheid en elkaars gedrag te bespreken en zonodig bij te stellen. Kennis en vaardigheden beklijven pas in de toepassing ervan en deze toepassing vormt tegelijkertijd het startpunt voor verder leren. In het onderwijs staat derhalve niet het reproduceren van kennis centraal, maar het zelfstandig leren verwerven en toepassen van kennis. Deze kennis neemt de vorm aan van een persoonlijke bekwaamheid om ook nieuwe, ongewone problemen te kunnen identificeren en op te lossen. Daarvoor is nodig dat de student gemotiveerd is om te leren, de betekenis ziet van wat zij leert voor de latere beroepsuitoefening (betekenisgericht leren), zelf verantwoordelijkheid neemt voor haar leerproces, zelf initiatieven neemt tot leren, inzicht krijgt in de voortgang van het eigen leerproces, en in toenemende mate zelf sturing geeft aan haar leerproces. Leeromgeving Voornoemde opvatting over leren heeft consequenties voor de leeromgeving die gecreëerd moet worden voor de student. Die leeromgeving moet uitnodigen tot leren, voortdurend de relatie zichtbaar maken met de (latere) beroepspraktijk, de mogelijkheid bieden om zelfstandig te leren en actief kennis toe te passen in realistische beroepssituaties. Het onderwijs moet ook veel gelegenheid bieden om samen met medestudenten aan de slag te zijn en te leren. Uitdagende opdrachten spelen dan ook een centrale rol. Deze opdrachten zullen in de loop van de opleiding complexer worden doordat er hogere eisen aan gesteld worden en zij minder aanwijzingen bevatten voor wat en hoe er geleerd moet worden, zodat de student leert zelf meer sturing te geven aan zijn leerproces.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
21
In deze leeromgeving is de docent niet alleen de overdrager van kennis maar geeft hij leiding aan een leerproces en vervult daarbij (een aantal van) de volgende rollen: inspirator tot leren gids door informatiestromen ontwerper van leeromgeving en opdrachten coach van leerprocessen monitor en beoordelaar van leerresultaten Om deze rollen adequaat te vervullen beschikken docenten over dezelfde competenties die de studenten leren ontwikkelen (combinaties van materiedeskundigheid, methodische- en probleemoplossende vaardigheden, reflectieve vaardigheden, communicatieve- en samenwerkingsvaardigheden èn leervaardigheden). 6.5.
Onderwijsvormgeving
De onderwijsvormgeving dient aan te sluiten bij de kwalificaties van de opleiding. De basisfilosofie van dit profiel, het denken in te demonstreren competenties of bekwaamheden en HBO-niveau wijzen in de richting van onderwijs, waarin ‘leren leren’ aandacht krijgt en het probleemoplossend vermogen van de student wordt ontwikkeld. Ook het creëren van “real life” leeromgevingen en het kunnen opdoen van “real time” leerervaringen zijn in dat opzicht van groot belang bij de onderwijsvormgeving. Daarnaast zal bij de vormgeving aandacht besteed worden aan vigerende onderwijsopvattingen zoals bijvoorbeeld studeerbaarheid, beroepsgerichtheid, brede professionalisering, flexibele leerroutes en leeromgevingen waarbij de mogelijkheden van ICT worden ingezet. Het denken vanuit competenties heeft consequenties voor het opleiden. Een competentiegericht curriculum zal primair concentrisch van aard zijn en daarbinnen vormen reële en gesimuleerde beroepssituaties het vertrekpunt voor leren. Studenten werken aan beroepsvraagstukken en al doende zullen de competenties zich verbreden, verdiepen en verrijken Kennisontwikkeling en -overdracht vindt in de HBO-bachelor in nauwe interactie met de beroepspraktijk plaats. Een substantiële praktijkleerperiode dient daarom in elke bachelor te zijn geïntegreerd en dient – conform te stellen accreditatie-eisen - ten minste een omvang van 10 tot 15% van de totale studieduur te hebben. De opleiding oefentherapie Cesar sluit hierbij aan. De beroepspraktijkvorming – met een omvang van ca. 20 % van de totale studieduur - maakt in de vier studiejaren een belangrijk onderdeel uit van de opleiding tot oefentherapeut Cesar. In de directe wisselwerking tussen student en beroepspraktijk, maakt de student zich in stages competenties eigen die zij in de daarop volgende jaren nog sterker zal moeten internaliseren (verbreden, verdiepen en verrijken). Ook haar vermogen om de ontwikkelde competenties in nieuwe en voor haar op dat moment nog onbekende beroepssituaties toe te passen zal geleidelijk verder ontwikkeld moeten worden. De stages zullen in de beroepscontext plaatsvinden en daarbij is het van belang de kwaliteit van de stageplaats als leerplaats, in relatie tot de te realiseren eindtermen van de opleiding, in beeld te krijgen. Concreet gaat het erom dat in het praktijkdeel alle in de praktijk te behalen leerdoelen gedekt worden. Vanuit die optiek dient de opleiding te beschikken over voldoende, relevante, gevarieerde en zo nodig complementaire praktijkleerplaatsen voor de verwerving van beroepsspecifieke en beroepsonafhankelijke bekwaamheden.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
22
De algemene eisen die gesteld worden aan het huidige onderwijs op HBO-niveau (uitgangspunten) en het onderwijskundige uitgangspunt van competentieleren zullen de visie op het onderwijs en hiermee de vormgeving bepalen. Dit zal consequenties hebben voor: de rol van de student (o.a. actief, verantwoordelijk voor eigen leerproces, bereid samen te werken met anderen) de rol van de docent (coach en begeleider van leerprocessen, beperkt kennisoverdrager) de didactische werkvormen (samenwerkend leren, kern- en beroepsproblemen centraal; gebruik van ICT-mogelijkheden) de toetsvormen; competentiegericht opleiden vereist in ieder geval ook integrale toetsvormen. de wisselwerking tussen binnen- en buitenschools leren; studenten komen, na een adequate voorbereiding, via hun stage in contact met de beroepspraktijk en ervaren daar aan den lijve leren in de praktijk.. De leerervaringen in de beroepspraktijk zullen een belangrijke input zijn voor de invulling van het onderwijs dat op de stages volgt. de opbouw van het curriculum o.a. in verband met flexibele leerroutes. 6.6.
Leerlijnen
Competentiegericht onderwijs betekent dat de student zich op alle toekomstige rollen en bijbehorende competenties kan voorbereiden in realistische contexten, dus ook op het samenwerken met andere professionals. Deze zijn in de faculteit volop aanwezig en deze kans willen wij meer benutten. Het facultair competentieprofiel biedt goede aanknopingspunten om het onderhavige curriculum inhoudelijk en qua opbouw meer op andere curricula af te stemmen en mogelijkheden te creëren voor multiprofessioneel onderwijs waarin studenten van verschillende professies met elkaar leren samenwerken. Door op facultair niveau leerlijnen te ontwerpen voor de verwerving van de facultaire competenties krijgen opleidingen een gemeenschappelijk kader voor het ontwikkelen of eventueel bijstellen van hun curricula. 6.7.
Overheidsbeleid
Onderwijsinstellingen hebben gezien het overheidsbeleid de plicht studeerbaar onderwijs aan te bieden. Dit wil onder meer zeggen dat een gemiddelde student in staat wordt gesteld in de normtijd zijn studie af te ronden. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de studielast goed verdeeld is over de jaren, perioden, weken en dagen. Studeerbaar omvat ook een doordacht toetsbeleid, studentgericht of leerprocesgericht onderwijs met studieroosters in plaats van lesroosters en verschillende leeractiviteiten per dag. De rol van de docent is gewijzigd van kennisoverdrager naar leerprocesbegeleider of coach. Er wordt geleerd door middel van activerende werkvormen en het uitvoeren en bespreken van studietaken. Wettelijke kaders Het curriculumontwerp voldoet aan de eisen van de WHW. Dit wil onder meer zeggen dat het leerplan 240 studiepunten omvat en is onderverdeeld in een propedeuse en hoofdfase. 6.8.
Consequenties
Op basis van voornoemde kunnen uitgangspunten geformuleerd worden met hun consequenties t.a.v. het didactisch concept. De consequenties t.a.v. het didactisch concept en t.a.v. de onderwijsvormgeving kunnen ook vertaald worden naar macro-, meso- en microniveau. Het macroniveau van een curriculum omvat het totale leerplan met een onderwijsexamenreglement, een toetsbeleid, de globale inhoudelijke en onderwijskundige opbouw van het hele leerplan en de studiejaren. Het meso-niveau is de beschrijving op moduleniveau, terwijl het micro-niveau de globale uitwerking op lesniveau is. De uitgangspunten kunnen tijdens en na de ontwikkelfase gebruikt worden als checklist en leidraad.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
23
6.8.1.
Consequenties (uitgangspunten) t.a.v. het didactisch concept (doelen)
Ontwikkelen zelfstandigheid / eigen verantwoordelijkheid / professionaliteit Studenten leren leren, education permanente (planning en zelfsturing leeractiviteiten, ontwikkeling meta-cognitieve vaardigheden) Ontwikkelen productieve vaardigheden (toepassen vaardigheden in nieuwe situaties) Competentiegericht opleiden (integratie vaardigheden, integrale toetsing) Ontwikkelen beroepscompetenties (competenties ten behoeve van het oefentherapeutische beroepsdomein) waarin de hieronder genoemde generieke vaardigheden zijn geïntegreerd: o kwaliteitsprojecten uitvoeren o schrijven van nota’s (project- ,beleids- , voorlichtingsplannen, kwaliteitszorgplan) o ontwikkelen en evalueren voorlichtingsmateriaal o paramedisch praktijkgericht onderzoek doen o begroting maken o ontwikkelingen vertalen naar beroepsmatig handelen Ontwikkelen generieke vaardigheden o reactieve vaardigheden (normen, waarden, houding) o interactieve vaardigheden (communiceren (een op een relatie) samenwerken, onderhandelen, houden van voordrachten) o probleemoplossingvaardigheden o onderhandelingsvaardigheden o metacognitieve vaardigheden o transfervaardigheden o computervaardigheden 6.8.2.
Consequenties op macroniveau
De onderwijsvisie wordt verantwoord op basis van taken en rollen van de toekomstige beroepsbeoefenaar in de maatschappelijke en beroepscontext (maatschappelijke/ technologische beroepseisen) en op basis van onderwijskundige ontwikkelingen Het studie-, leerconcept is afgeleid van de onderwijsvisie (leren centraal) De opbouw van het curriculum is consistent, transparant (samenhang) en concentrisch opgebouwd waarbij de toekomstige taken en rollen richtinggevend zijn Het curriculum bestaat uit een propedeuse en hoofdfase De praktijk en theorie is geïntegreerd Het examenreglement en toetsbeleid is volgens de WHW normen en afgeleid van de onderwijsvisie Het curriculum is opgebouwd uit vier leerjaren van 42 weken met 40 uur studiebelasting per week Er worden in vier jaar 240 ECTS studiepunten toegekend, verdeeld over een hoofdprogramma (major) van 180 tot 210 ECTS en een profileringsruimte (minor) van 60 tot 30 ECTS. Het toets- en stagebeleid is coherent aan de onderwijsvisie en het didactisch concept (ook toetsing m.b.v. computer) Er zijn flexibele leerroutes afhankelijk van beginniveau en voorkeur student De student heeft een aantal inhoudelijke keuzemogelijkheden (individueel studieplan) Er wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden van de computer (afstandsleren) De studielast is goed verdeeld over de studiejaren Er is een studentbegeleidingssysteem Er is een examen-, c.q. toetscommissie i.v.m. studievorderingsbeleid De kwalificaties zijn uitgesplitst in niveaus die gekoppeld zijn aan studiejaren De propedeuse is oriënterend, selecterend en representatief
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
24
6.8.3.
Grote blokken / modulen Goede verdeling studielast Studieroosters (norm 40 SBU per week) Maximaal 15 contacturen per week Activerende werkvormen Praktijkervaring en/of casuïstiek centraal Beperkt aantal toetsen per blok Zowel product- als procestoetsing Er wordt gebruik gemaakt van elektronische leeromgevingen (ELO)
6.8.4.
Consequenties op microniveau
Veel leren in teamverband Leerpocesgericht, veel reflectie Werken aan grote opdrachten/planning/zelfstandigheid/eigen verantwoordelijkheid (HBO-niveau) Veel gebruik van informatietechnologie Praktijkervaring en/of casuïstiek centraal Product- als procestoetsing per contactuur / nieuwe leerdoelen
6.8.5.
Consequenties op meso niveau
Randvoorwaarden
Kwaliteitszorgsysteem Contract met student Docent als coach Goede voorzieningen (ruimten, computerfaciliteiten, skillslabs)
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
25
7. VORMGEVING VAN HET CURRICULUM
7.1.
Jaarschema curriculum opleiding oefentherapie Cesar
In bijgaand jaarschema is de vierjarige opleiding in beeld gebracht. Elk studiejaar is opgedeeld in vier blokken en elk blok heeft een centraal thema. Onder elk thema zijn of worden subthema´s ondergebracht. Op basis van deze indeling wordt het mogelijk studiebelastingsuren en studiepunten toe te kennen aan de onderscheiden onderwijseenheden.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
26
Blok A
Blok B
Blok C
Blok D
1e INTEGRATIEBLOK 1 jaar
INTEGRATIEBLOK 2
ZORG- EN DIENSTVERLENING 1
Oriëntatie op: - zorg -en dienstverlening - werken in een organisatie - professionalisering
Oriëntatie op: - zorg - en dienstverlening - werken in een organisatie - professionalisering
WERKEN IN/ VANUIT EEN ORGANISATIE
Gericht overbelastings problematiek
oriënterende stage
oriënterende stage
op Gericht op de - bedrijfsvoering in een particuliere praktijk oriënterende stage
Studieloopbaanontwikkeling & jaaropdracht & 2 vrije* studiepunten
ZORG - EN DIENSTVERLENING 2A
ZORG - EN DIENSTVERLENING 2B
Onderzoek en behandelen, gericht op enkelvoudige aandoeningen ingedeeld naar structuren / lokaal. Accent op Biomedisch psychosociaal model.
Onderzoek en behandelen, gericht op enkelvoudige aandoeningen ingedeeld naar structuren. Biomedisch psychosociaal model.
2e jaar
BEROEPSOPLEIDENDE STAGE
KWALITEITSZOR G EN INNOVATIE Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg v.e organisatie Voorlichting geven over het beroep
redeneren Klinisch redeneren Klinisch Evidence Based Practice Evidence Based Practice Voorbereiding stage
Studieloopbaanontwikkeling & 5 ECTS profileringsruimte
PROFESSIONALISERING
3e jaar
Gericht op het doen van onderzoek literatuuronderzoek het schrijven v.e. artikel - journal clubs
SPECIFIEKE DOELGROEPEN Gericht op groepen sport kinderen houding en beweging bedrijven zwangeren - geriatrie
ZORG- EN DIENSTBEROEPSVERLENING 3 VOORBEREIDEND Onderzoek en E behandelen, gericht op: STAGE -
systeemziekten multidisciplinaire aanpak
Studieloopbaanontwikkeling & 10 ECTS profileringsruimte 4e jaar
BEROEPSVOORBEREIDENDE STAGES &
AFSTUDEERTRAJECT -
onderzoek artikel schrijven deelnemen aan een onderzoek opzetten van een onderzoek onderzoek koppelen aan een stage
Studieloopbaanontwikkeling & 15 ECTS profileringsruimte
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
27
7.2.
Leerlijnen in het curriculum opleiding oefentherapie Cesar
Een FG leerlijn is gericht op het verwerven van een cluster beroepsvaardigheden dat hoort bij een specifiek taakgebied in combinatie met één centrale beroepsrol (zie § 6.6). In onderstaand schema is aangegeven op welke kwalificaties de onderscheiden leerlijnen zijn gericht en op welke beroepsrol. In de eerste kolom is het nummer van de corresponderende competentie opgenomen. COMP. 1 2 3 4 13 14 15 25 26 28 29 27 33 2 19 4 20 5 31 31 6 7 8+30 9 10 11 12 16 17 18 16+17+18 ? 32 33 21 24 23 22
LEERLIJNEN ROL Leerlijn Diagnostiek en behandeling Rol: Zorgdeskundige methodisch werken; voorbereiden, uitvoeren, evalueren en bijstellen van zorginterventies professionele samenwerkingsrelatie met patiënt/client aangaan, onderhouden en afronden registreren van zorgverlening waarborgen van integrale- en/of ketenzorg Leerlijn Praktijk- en bedrijfsvoering Rol: Organisator (bijdragen aan) zorgbeleid bedrijfsvoering en managementtaken zorg dragen voor dagelijkse gang van zaken Leerlijn Ontwikkelen Beroep Rol: Innovator systematisch gegevens verzamelen, onderzoeken en vertalen naar consequenties voor het beroep veranderingen in de samenleving signaleren en vertalen naar het beroep bijdragen leveren aan wetenschappelijk onderzoek meewerken aan ontwikkelen van standaarden/ methodieken bijdragen leveren aan intercollegiale kwaliteitszorg toepassen van evidence based kennis in handelen en zorgebeleid Leerlijn Professioneel samenwerken Rol: Teamspeler samenwerken met patiënt samenwerken in organisatie waarborgen van integrale en/of ketenzorg (communiceren en samenwerken met andere professionals) intern en extern communiceren en samenwerken met diverse gezondheidswerkers en instanties Leerlijn Begeleiding/coaching Rol: Coach coachen patiënt coachen junior-collega's coachen beroepsgenoten Leerlijn Gezondheidsvoorlichting - opvoeding en preventie Rol: Educator voorlichting aan patiënt(en) /cliënt(en) Een goed voorbeeld zijn in motorische vaardigheden voorlichting over het beroep Leerlijn Kwaliteitszorg en innovatie Rol: Innovator eigen zorgverlening analyseren en verbeteren plan maken, uitvoeren en implementeren ter verbetering vd oefentherapeutische zorg en dienstverlening veranderingen in de samenleving signaleren en vertalen naar het eigen handelen bijdrage leveren aan paramedisch onderzoek t.b.v. ontwikkeling vd oefenth zorg en dienstverlening bijdrage leveren aan kwaliteitszorg op organisatieniveau veranderingsplannen ontwikkelen op gebied van bedrijfsvoering veranderingen uitvoeren ofwel aansturen (mee)werken aan kwaliteitszorg van de organisatie en arbeidsomstandigheden (mee) werken aan organisatievernieuwingen bijdrage leveren aan intercollegiale kwaliteitszorg ms en ws en beroepsontwikkelingen (EBP) vertalen naar het beroepshandelen Leerlijn Eigen Beroepsontwikkeling Rol: Beroepsbeoefenaar reflectie op en ontwikkeling van eigen handelen, houding en motivatie eigen beroepsontwikkeling uitstippelen en ter hand nemen eigen professionaliteit voortdurend ontwikkelen verantwoording afleggen v.h. eigen beroepshandelen
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
28
7.3.
Niveaus in het curriculum opleiding oefentherapie Cesar
[Toegevoegd januari 2004] Competentiegericht onderwijs impliceert dat de student vanaf de beginfase werkt aan alle eindkwalificaties. De competentieontwikkeling van de student bestrijkt de geheel opleidingsperiode en zal door de opleiding heen getoetst en beoordeeld worden. De opleiding onderscheidt drie niveaus, gekoppeld aan belangrijke momenten in het curriculum (eind propedeuse, halverwege hoofdfase, eind opleiding). De student maakt tijdens de opleiding een ontwikkelingsproces door; hij ontwikkelt de voor het beroep vereiste competenties (beroepsvorming) en stuurt in toenemende mate zelf zijn leerproces (studieloopbaan). Dit ontwikkelingsproces laat zich kenmerken aan de hand van de volgende variabelen: • Toenemende integratie van vaardigheden • Toenemende complexiteit • Toenemende wendbaarheid van het geleerde • Toenemende rolbeheersing • Toenemende mate van verantwoordelijk zijn • Toenemende zelfsturing • Toenemende realistische beroepscontext
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
29
Begrippenlijst Beroep Maatschappelijke werkkring waarvoor men de vereiste bekwaamheid en/of bevoegdheid heeft verkregen Van Dale (1976). Beroepsprofiel Een omschrijving van de karakteristieken van een beroep en van de beroepsactiviteiten (uit te voeren handelingen en activiteiten). (Open universiteit (1990): Onderwijskundig ontwerpen: Glossarium.) Competentie Competentie bestaat uit een combinatie van kennis, attitudes en vaardigheden die nodig is om in bepaalde, expliciet gespecificeerde taaksituaties effectief en efficiënt te kunnen opereren. (Straetmans, 98) Competentiegebied Een inhoudelijke clustering van beroepstaken in een beroepsdomein waarvoor men competenties om deze te kunnen uitvoeren. Complexiteit De mate waarin beroepsmatige handelingen zijn gebaseerd op toepassing van routines, standaardprocedures of nieuwe procedures (SEDOC, Format, 1994) Curriculum Een verzamelterm voor plannen, leerplannen, schoolwerkplannen, onderwijsleerplannen, lesplannen en onderwijsmaterialen (methoden, leergangen, software e.d.) ten behoeve van onderwijs- en instructiesituaties (Tomic (1990). Deelkwalificatie Een deelkwalificatie is een onderdeel van een kwalificatie. Deze bestaat uit een combinatie van eindtermen, vastgesteld voor een bepaalde beroepsopleiding, die in het licht van de uitoefening van het beroep waarop de opleiding is gericht een zelfstandige betekenis hebben (WEB, artikel 7.2.3). Didactiek De theorie van de overdracht, bijvoorbeeld door leerkrachten, van kennis, vaardigheid en inzicht in een speciaal daarvoor ingerichte leeromgeving. Eindtermen Als zodanig omschreven kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigbeden en in voorkomende gevallen beroepshoudingen, waarover degene die de opleiding voltooit, met het oog op het maatschappelijk en beroepsmatig functioneren dient te beschikken, en die in voorkomende gevallen betekenis hebben voor de doorstroming naar vervolgonderwijs (WEB, artikel 7.1.3). ICIDH - Functies (kader: menselijk organisme) fysiologische of mentale eigenschap van het menselijk organisme. - Stoornis: afwijking in functies of structuur van het menselijk organisme. - Activiteit: elk onderdeel van het menselijk handelen - Beperking: moeite die een individu heeft met het uitvoeren van een activiteit. Bron: ICIDH-2 Beta-2 voorstel, RIVM, Bilthoven, juli 1999, volledige versie.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
30
Gezondheid: gezondheid is het dynamische evenwicht tussen het geheel aan factoren die bepalen wat iemand in het dagelijks leven moet of wil verrichten (belasting) en het geheel van factoren die bepalen wat iemand (subjectief en objectief) aan activiteiten kan verrichten (belastbaarheid) met inbegrip van de mate waarin iemand zich kan aanpassen aan verandering van de belasting (verwerkingsvermogen). Bron: Nota actuele curricula FG; hoofdstuk 2, Opvattingen over zorgverlening en onderwijs, versie 0.1, 20-09-01. Kwalificatie Een geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen, dat wordt vereist voor de uitoefening van een beroep, verdere studie (doorstroom kwalificering) en/of het maatschappelijk functioneren (WEB). Kwalificatieniveau Aanduiding van het niveau van beroepsuitoefening, gebaseerd op de mate van verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer (SEDOC, Format) Taakgebied Een taakgebied is een clustering van taken in een competentiegebied die gekoppeld is aan een specifieke beroepsbeoefenaar. Transfer De mate waarin een beroepsbeoefenaar in staat is kennis en (beroeps)vaardigbeden toe te passen in uiteenlopende situaties.
Opleidingsprofiel Oefentherapie Cesar, juni 2002
31