Hogeschool Rotterdam HBO-Bachelor International Business and Languages
© Netherlands Quality Agency (NQA) oktober 2010
2/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
Managementsamenvatting
Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) een bestaande hbo-bacheloropleiding heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Opleiding Variant Croho-nummer Locatie Auditdatum Auditteam
Hogeschool Rotterdam International Business and Languages Voltijd 34407 Rotterdam 8 juni 2010 De heer ing. V.J.M. Guyt (vakdeskundige) Mevrouw dott. A. Corda (vakdeskundige) Mevrouw L.S. Stroo B IBL (studentlid auditteam) Mevrouw M. Snel BHRM & BEd (NQA-auditor)
Door Hogeschool Rotterdam is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages (IBL). Bij de aanvraag werd door de instelling een zelfevaluatie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleiding heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft de zelfevaluatie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De zelfevaluatie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Bij de beoordeling van de opleiding zijn bevindingen vanuit de generieke audit meegenomen. De generieke audit heeft bij Hogeschool Rotterdam plaatsgevonden op woensdag 17 maart 2010. Doelstellingen van de opleiding De opleiding IBL hanteert de landelijk overeengekomen eindcompetenties, zoals vastgelegd in IBL bekent kleur (2009). Deze eindcompetenties omvatten de specifiek IBL inkleuring binnen het domein Commerce. In het landelijke profiel is het beroepsbeeld voor een IBL’er beschreven. Dit is via het landelijke overlegorgaan met verschillende regionale adviesorganen afgestemd. De opleiding volgt dit beroepsbeeld. Daarbij legt de opleiding een accent op exportmanagement, wat wordt onderschreven door haar regionale afnemers, en biedt IBL studenten via minoren de mogelijkheid tot een passende bi-diplomering.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
3/59
De opleiding heeft overtuigend aangetoond dat de nagestreefde competenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor, i.c. de Dublin descriptoren. Programma Er is in de opleiding veel aandacht voor interactie met de beroepspraktijk, zowel in opdrachten, projecten, stages als tijdens het afstuderen. De vakliteratuur laat naar de mening van het auditteam de gewenste kwaliteit zien waarbij ook van internationale titels gebruik wordt gemaakt. Er is tevens aandacht voor praktijkgerichte onderzoeksvaardigheden. Het vierjarige voltijd studieprogramma biedt studenten de mogelijkheid om de voor de opleiding geformuleerde competenties te behalen. De competenties zijn vertaald in leerdoelen en in onderdelen van het programma en expliciet gemaakt voor de studenten. Daarbij kan de opleiding de beoogde taalniveaus nog verder definiëren aan de andere competenties. De opleiding biedt een duidelijk en samenhangend opleidingsprogramma. De balans tussen binnenschools en buitenschools leren is naar de mening van het auditteam goed. Het programma is voldoende studeerbaar voor studenten en de studielast is reëel. De inhoud en de didactiek van de opleidingen sluiten goed aan bij relevante vooropleidingen. De startgesprekken leveren volgens het auditteam een nuttige bijdrage. Voor aanvang van de studie wordt zo bepaald waar in het programma studenten mogelijk extra ondersteuning nodig hebben. De opleiding voldoet aan de formele eisen voor studieduur. Het didactisch concept en het toetsbeleid van de opleiding is adequaat om de competenties van de opleiding te bereiken. De didactiek is uitgewerkt conform de centraal vastgestelde kaders, te weten het ROM en het OIIO-beleid. De opleiding past een cyclische aanpak toe bij de uitvoering en ontwikkeling van de toetsing. Het toetsbeleid dat daaraan ten grondslag ligt is deels is in ontwikkeling. Er wordt gewerkt vanuit een toetsplan. De relatie die daarin wordt gelegd tussen toetsen en de beoogde eindkwalificaties behoeft aandacht. Diverse documentatie rondom toetsing getuigt verder van een adequate uitvoering van een gewenste toetspraktijk. Inzet van personeel De docenten weten de verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk te leggen. Ze houden het vakgebied bij en zijn op de hoogte van relevante ontwikkelingen in het beroepenveld. Ook maakt de opleiding gebruik van gastdocenten uit het werkveld. De opleiding zet voldoende personeel in om de opleiding te verzorgen. Achtergronden van docenten laten zien dat zij over de nodige inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten beschikken om het programma te verzorgen. Via functionerings- en beoordelingsgesprekken wordt toegezien op het gewenste functioneren en wordt geïnvesteerd in professionalisering van docenten.
4/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
Voorzieningen Het auditteam heeft voor de visitatie toegang gekregen tot de digitale leeromgeving van de opleiding Infoland en heeft geconstateerd dat de studenten hierdoor van uitgebreide informatie worden voorzien. Daarnaast worden studenten via verschillende passende informatiekanalen geïnformeerd over het onderwijs. Naast de digitale voorzieningen zijn de fysieke voorzieningen toereikend om de opleiding te verzorgen. Voorts kent de opleiding een gestructureerd systeem van studieloopbaanbegeleiding dat goed is ingebed in het onderwijssysteem en aansluit op de nagestreefde onderwijsfilosofie; namelijk gericht op de ontwikkeling van de student naar zelfstandig professional. Interne kwaliteitszorg Het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding wordt uitgevoerd conform de beleidsplannen van de hogeschool en het instituut. De beschikbare kwaliteitszorgplannen zijn degelijk en gericht op het evalueren van de kwaliteit van het onderwijs en de tevredenheid van alle betrokkenen. De opleiding hanteert de hogeschoolbreed vastgestelde normen voor tevredenheid. Naar aanleiding van de evaluaties stelt de opleiding verbeterplannen op die vervolgens leiden tot verbeteringen in het onderwijs. De opleiding betrekt relevante stakeholders bij de kwaliteitszorg van het onderwijs. Resultaten De gerealiseerde eindkwalificaties van de afgestudeerden zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua bachelorniveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het werkveld is positief over de kwaliteit en het niveau van de afgestudeerden. De kwantitatieve resultaten komen niet overeen met de gestelde streefnormen. De opleiding alsmede het instituut stuurt op rendementsbevorderende maatregelen door uitval in een zo vroeg mogelijk stadium te laten plaatsvinden. Resultaten hiervan zijn vooralsnog niet zichtbaar. Op grond van de feitelijk behaalde kwantitatieve resultaten, die in de ogen van het auditteam positief zijn, en de ingezette maatregelen, beoordeelt het auditteam de onderwijsrendementen positief. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages van Hogeschool Rotterdam aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
5/59
6/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9
11
2.1
Doelstellingen van de opleiding
11
2.2
Programma
16
2.3
Inzet van personeel
29
2.4
Voorzieningen
33
2.5
Interne kwaliteitszorg
36
2.6
Resultaten
40
Bijlagen
45
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
47
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
51
Bijlage 3
Bezoekprogramma
55
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
57
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
7/59
8/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages zijn in onderstaande tabel weergeven. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Naam instelling Status instelling Naam opleiding in CROHO Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Locatie Code of conduct Variant Inhoudelijk profiel opleiding
11. Beoogd werkveld alumni
12. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool
Hogeschool Rotterdam Bekostigd International Business and Languages 34407 Hbo-bachelor 240 Kralingse Zoom 91, Rotterdam Hogeschool Rotterdam heeft de Code of conduct getekend. Voltijd De student zal niet alleen kennis moeten hebben van de nieuwste inzichten op het gebied van bijvoorbeeld internationale marketing, maar zal een goede beheersing van de moderne vreemde talen moeten aantonen. Een speciaal aandachtspunt is bovendien het verwerven van inzicht in de invloed van interculturele factoren op het proces van internationaal zaken doen. Ook kennis van de wereldeconomie en wereldpolitiek zijn zaken waaraan aandacht besteed wordt. De competenties worden zowel op de hogeschool als in de praktijk verworven, in binnenen buitenland. IBL-afgestudeerden vinden werk bij organisaties die opereren in een internationale omgeving. De IBLafgestudeerde legt en onderhoudt contacten met de internationale relaties van zijn organisatie, met name op de onderstaande drie gebieden: Internationale inkoop-, verkoop- en accountmanagement, internationaal communicatiemanagement en exportmanagement. De opleiding IBL wordt aangeboden vanuit de Rotterdam Business School (RBS), het instituut van Internationale Economische Opleidingen binnen de Hogeschool Rotterdam. Naast IBL biedt RBS de volgende opleidingen: - Trade Management gericht op Azië (bachelor, Nederlandstalig); - International Business and Management Studies (bachelor, Engelstalig) - Master of Business Administration (Engelstalig); - Master in Finance and Accounting (Engelstalig); - Master in Consultancy and Entrepreneurship (Engelstalig); - Master in Logistics Management (Engelstalig).
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
9/59
13. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 14. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
15. Opbouw programma
10/59
2004: 28 juni 2005 Het curriculum is geheel herzien en aangepast op het Rotterdam Onderwijs Model, in het bijzonder zijn het eerste en het tweede jaar volledig nieuw ingericht. Minoren zijn ontwikkeld en geïmplementeerd. De inbreng vanuit het beroepenveld is verwerkt. Het curriculum is aangepast op de competenties van het domein Commerce. er is een nieuw SLC-programma ontwikkeld en geïmplementeerd in het eerste jaar. De opleiding bestaat uit vier studiejaren die als volgt zijn onderverdeeld: Propedeuse: 60 EC Hoofdfase: 180 EC, waarvan de major 150 EC beslaat en de profilering 30 EC.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding: Onderwerp 1 Doelstellingen
Oordeel P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving – inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbobacheloropleiding International Business and Languages (IBL) van Hogeschool Rotterdam aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau.
2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
11/59
Bevindingen • De opleiding IBL van Hogeschool Rotterdam hanteert per 2009-2010 de eindcompetenties, zoals zijn beschreven in IBL bekent kleur (2009). IBL bekent kleur is het door de dertien Nederlandse IBL-opleidingen opgestelde landelijke beroepscompetentieprofiel, dat het oude profiel uit 2003 vervangt. • In het vernieuwde profiel IBL bekent kleur (2009) zijn de tien domeincompetenties van de Bachelor of Commerce (HBO-raad, december 2005) - het domein waartoe IBL behoort opgenomen en aangevuld met drie specifieke IBL-competenties: 1. International Business, 2. International Communication, 3. Intercultural Awareness. • Met de drie verbindende IBL-competenties onderscheiden de IBL-opleidingen zich van de andere opleidingen die tot het domein Commerce behoren, zoals Commerciële Economie, Small Business & Retail Management, Food & Business and Trade Management gericht op Azië. Daarbij zijn naast de competenties maatschappelijke ontwikkelingen beschreven, is het beroepenveld gedefinieerd en zijn beroepsproducten, taken en -rollen verwoord (IBL bekent kleur, 2009). • De opleiding volgt relevante (inter)nationale ontwikkelingen door actieve deelname aan landelijke overleggen. Zo is de opleidingsmanager van IBL secretaris van het landelijke opleidingenoverleg IBL (LOO-IBL) en participeert IBL van Hogeschool Rotterdam aan het landelijke domeinoverleg Commerce. Verder onderhoudt de opleiding, zo blijkt uit bestudering van documentatie en gevoerde gesprekken met het opleidingsmanagement en de docenten, regelmatig contacten met hoger onderwijsinstellingen in binnen- en buitenland (‘partnerscholen’) en contacten uit het beroepenveld. • De opleiding heeft de eindcompetenties voorgelegd aan haar adviesraad en aan afgestudeerden via een schriftelijke enquête (Alumnimeter 2009). Zowel het in de adviesraad vertegenwoordigde werkveld als de afgestudeerden onderschrijven de eindcompetenties van de opleiding zo blijkt uit bestudeerde documentatie en gevoerde gesprekken. • In de adviesraad is het relevante beroepenveld vertegenwoordigd waarvoor de opleiding opleidt. Na verloop van tijd, zo blijkt uit notulen en het gevoerde gesprek met leden van de adviesraad, wordt de samenstelling van de adviesraad (deels) gewijzigd om vernieuwde input te blijven genereren. Dit heeft in 2009 voor het laatst plaatsgevonden. • De Rotterdam Business School (RBS), waaronder IBL valt, geeft in haar Strategisch Beleidsplan 2010-2013 aan, dat zij kiest voor de strategie van versmalling waarbij de focus verder komt te liggen op de ontwikkeling van het instituut tot internationaal specialist. Het auditteam constateert dat de opleiding IBL goed binnen dit profiel past en dat zij zich op dit punt nadrukkelijker kan profileren. Het auditteam beschouwt de wijze waarop de opleiding aandacht heeft voor internationalisering vergaand en goed geborgd in verschillende samenwerkingsverbanden. Zo heeft de opleiding, naast de ‘vereiste’ activiteiten die een opleiding IBL behoort te besteden aan internationale activiteiten, nadrukkelijk aandacht heeft voor internationalisering in projecten en minoren. De opleiding werkt daarvoor samen met internationale partnerscholen in Europa (Frankrijk, Duitsland en Spanje) en de Verenigde Staten. Deze samenwerking is volgens het auditteam goed verankerd. Wanneer studenten modules willen volgen aan de onderwijsinstelling in het buitenland, wordt het studieprogramma, door de curriculumcommissie, bekeken en getoetst aan de eindkwalificaties van IBL.
12/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
•
•
De opleiding vergelijkt op structurele basis haar doelstellingen en uitgangspunten met die van partneronderwijsinstellingen in het buitenland. Naast een vergelijking van in het kader van studentuitwisseling, worden doelstellingen vergeleken met programma’s van andere instellingen die onderwijs bieden op het gebied van International Business (met talen), zoals de Fachhochschule Frankfurt am Main, University of Applied Science, de Hogescholen Universiteiten Brussel (HUB) en met het Dublin Institute of Technology. Via specifieke minoren kunnen studenten in aanmerking komen voor een bi-diplomering en kunnen zij, naast het bachelorgetuigschrift IBL, ook een certificaat voor Exportmanagement B van de Federatie voor Nederlandse Export (Fenedex) krijgen of een diploma van de Dutch Dialogue Marketing Association (DDMA).
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding de landelijk gedefinieerde competenties, zoals verwoord in IBL bekent kleur (2009), hanteert als de eindcompetenties. Bij de vaststelling van deze eindcompetenties zijn landelijke referentiekaders, zoals de domeincompetenties van de Bachelor of Commerce, gehanteerd. De opleiding participeert in het landelijk overleg van IBL-opleidingen waar vanuit de eindkwalificaties structureel worden herzien. Daarnaast laat de opleiding haar eindkwalificaties met regelmaat valideren door haar eigen sparringpartners in het veld, waaronder de adviesraad. De opleiding heef nadrukkelijk aandacht voor internationalisering via verschillende onderdelen in het programma waarbij studenten naar het buitenland kunnen. Naast de verplichte semesters in het buitenland aan een partnerinstelling (studie) en stage en de verplichte drie moderne vreemde talen, is het voor studenten ook mogelijk om de afstudeerthesis in het buitenland te doen bij een internationaal bedrijf. Inhoudelijk legt de opleiding in het programma een accent op exportmanagement. Via minoren kunnen studenten in aanmerking komen voor een bi-diplomering op het gebied van bijvoorbeeld exportmanagement. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • IBL volgt het landelijke beroepsprofiel waarin een koppeling wordt gemaakt tussen de competenties, de tien generieke hbo-eisen en de Dublin descriptoren. De domeincompetenties zijn volgens landelijke afspraak de kerncompetenties van het IBLprofiel en zijn door het werkveld gevalideerd. • Volgens het auditteam komt in IBL bekent kleur (2009) duidelijk naar voren dat de deze eindcompetenties van de opleiding overeenkomen met het hbo-niveau.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
13/59
•
•
•
•
•
De opleiding heeft de dertien competenties op drie niveaus uitgewerkt: - niveau 1: propedeuse; - niveau 2: middenniveau, studiejaar 2 en 3; - niveau 3: bachelorniveau, studiejaar 4. De opleiding hanteert de concretisering van de Dublin descriptoren die de hogeschool voor al haar bachelor- en masteropleidingen heeft geformuleerd (Kwalificaties van de hbo-bachelor resp. de hbo-master; november 2003). De opleiding heeft in een competentiematrix (2009-2010) de relatie tussen de gehanteerde IBL-competenties en de Dublin descriptoren inzichtelijk gepresenteerd. Domeincompetentie 2 ‘Uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van marktonderzoek’ en 4 ‘Ontwikkelen van marketingbeleid voor een nationaal of internationaal opererende onderneming en het kunnen onderbouwen en beargumenteren van gemaakte keuzes’ zijn bijvoorbeeld gerelateerd aan de Dublin descriptoren ‘Toepassen van Kennis en Inzicht’, ‘Kennis en Inzicht’ en ‘Oordeelsvorming’ en worden onder meer verworven via de module ‘methoden en technieken, jaar 1’. Bij de beschrijving van de module is uitgewerkt op welk niveau (1, 2, of 3) de competenties behaald moeten worden. In de niveaubeschrijving is weergegeven welke prestatieindicatoren hieronder vallen. IBL kiest ervoor om voor de twee domeincompetenties, onderneming en marktonderzoek, die zij als ondersteunend ziet, als eindniveau niveau 2 te handhaven. De andere domeincompetenties dient te student op niveau drie te beheersen wat aansluit bij de keuze van de opleiding voor een accent op exportmanagement. In de opleiding verwerft de student drie moderne vreemde talen ten behoeve van domeincompetentie 7 ‘Communiceren in meer talen en rekening houdend met culturele verschillen, intern en extern, nationaal en internationaal’ (IBL bekent kleur, 2009). In het landelijke profiel is het beoogde taalniveau voor taalvaardigheid aangegeven waarbij de normen van het Common European Framework worden gehanteerd. Het auditteam stelt vast dat de opleiding de landelijke uitgangspunten volgt en merkt daarbij op dat zij het advies van het IVLOS (Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden) kan volgen door de niveaus voor taalvaardigheid te relateren aan de gehanteerde competentieniveaus.
Overwegingen In een vergelijking tussen de eindcompetenties en de Dublin descriptoren maakt de opleiding IBL voor het auditteam op overtuigende wijze duidelijk, dat de opleidingscompetenties aansluiten bij internationale beschrijvingen van het hbo-bachelorniveau. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
14/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen • Zie ook bevindingen bij facetten 1.1 en 1.2. • De opleiding IBL van de Hogeschool Rotterdam heeft meegewerkt aan de totstandkoming van het landelijke beroepscompetentieprofiel IBL bekent kleur (2009) via het LOO-IBL en participeert in het domeinoverleg Commerce. De landelijke IBLeindcompetenties zijn voorgelegd en geaccordeerd door de verschillende regionale adviesraden c.q. beroepenveldcommissies van de IBL-opleidingen in Nederland (IBL bekent kleur, 2009). • Bestudering van notulen van de adviesraad, alsmede het gesprek met vertegenwoordigers van deze raad, maken duidelijk dat de IBL haar uitgangspunten met regelmaat spiegelt aan het relevante beroepenveld. • De opleiding IBL bedient een breed palet aan beroepen. Zij leidt op voor een beginnend beroepsbeoefenaar voor de functies variërend in internationale verkoop, export, import en internationaal relatiebeheer tot functies in de internationale non-profit sector. Per sector onderscheidt men instroom- en doorstroomfuncties. Voorbeelden van instroomfuncties zijn; (assistent)productmanager, marketingmedewerker, accountmanager, (assistent) inkoper, aftersales medewerker en adviseur/consultant (IBL bekent kleur, 2009). Overwegingen De opleiding conformeert zich aan de landelijke eisen, zoals geformuleerd in IBL bekent kleur (2009). De eindkwalificaties van de opleiding laten op overtuigende wijze het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar zien. Het auditteam stelt vast dat de opleiding opleidt tot een breed inzetbare IBL’er. Een afgestudeerde IBL’er is een professional die in staat is verbinding tussen zakelijke contexten te leggen, waarbij de kennis van verschillende talen een als meerwaarde gezien wordt. Het auditteam stelt vast dat de gekozen invalshoek exportmanagement wordt onderschreven door het beroepenveld van de opleiding. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed. Samenvattend oordeel Doelstellingen van de opleiding Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstellingen van de opleiding’ positief.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
15/59
2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen • Met de aanpak volgens het Rotterdams Onderwijsmodel (ROM, zie ook facet 2.7) is er een kader voor een kennisgerichte benadering van het onderwijs, gekoppeld aan een gerichte betrokkenheid van en op de beroepspraktijk waartoe de studie opleidt. Vanaf het begin van de studie leren de studenten om vraagstukken aan te pakken die ze in hun beroepspraktijk tegenkomen. Het betreft zoveel mogelijk echte vraagstukken met een echte opdrachtgever, waar mogelijk samen met andere studenten, ook van andere opleidingen binnen en buiten het eigen instituut. • De kennisbasis van de opleiding is beschreven in de Body of Knowledge en Skills (BoKS). De opleiding heeft voor de domeincompetenties Commerce de BoKS geformuleerd en in een overzichtelijk schema een onderscheid gemaakt in basics, visions en trends. Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding hierdoor de actuele ontwikkelingen meeneemt bij het bepalen van de BoKS. Onder visions zijn internationaal gangbare modellen en theorieën van bekende (internationale) auteurs opgenomen. Naast verplichte literatuur op basis van de BoKS wordt van studenten verwacht dat zij relevante vakliteratuur raadplegen, en dit tonen, bij projecten en rapportages. In de praktijk betekent dat studenten meerdere modellen leren kennen en deze modellen vanuit de eigen ‘rugzak’ leren toe te passen. Tijdens het gesprek met studenten kwam naar voren dat zij positief zijn over de samenstelling van het studiemateriaal en de werkwijze die hiervoor gehanteerd wordt. • Het auditteam heeft de literatuurlijst bekeken tijdens de bezoekdag en stelt vast dat de literatuurlijst laat zien dat de opleiding van relevante en actuele literatuur gebruik maakt. • Uit bestudering van het studiemateriaal/het programma blijkt dat binnen de kennisgestuurde leerlijn (zie facet 2.3) de BoKS als uitgangspunt geldt voor de te ontwikkelen kenniselementen. • Conform het hogeschoolbeleid heeft de opleiding het thema ‘onderzoek’ expliciet opgenomen in het curriculum. Bestudering van het programma van IBL laat zien dat studenten vanaf het begin van de studie methoden en technieken van onderzoek aanleren. Zo worden studenten bijvoorbeeld gevraagd zelf artikelen te zoeken en te raadplegen. Het doel is dat studenten in staat worden gesteld om wetenschappelijke artikelen te interpreteren en benutten en om evidence based te werken in de praktijk. Daarnaast maken studenten gebruik van (praktijkgerichte) onderzoeksvaardigheden tijdens het uitvoeren van projecten.
16/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
•
•
•
•
•
•
•
Verbinding met actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk wordt door de opleiding langs diverse kanalen gelegd. De opleiding maakt gebruik van de ervaring van het zogeheten bedrijvenplatform, de adviesraad, het Bureau Externe Betrekkingen van het instituut, de kenniskring International Business en gastsprekers. Daarnaast brengen studenten een bezoek aan (internationale) bedrijven. Het Bureau Externe Betrekkingen draagt binnen het instituut de verantwoordelijkheid voor het op professionele wijze onderhouden van contacten met het werkveld. Voor de opleiding betekent dit dat zij de studenten afstudeerprojecten en stages kunnen bieden die aan de juiste criteria voldoen. Het auditteam heeft een overzicht van de externe contacten gezien en beoordeelt deze als goed op basis van de representatieve vertegenwoordiging van het IBL-veld. De curriculumcommissie toets de actualiteit van het studieprogramma. Zij gebruikt daarbij ook de feedback van de Opleidingscommissie. Zo blijkt ook de gevoerde gesprekken met studenten en docenten. Gedurende de gehele studie staan de beroepstaken en -producten centraal. Via de ontwikkeling van beroepsproducten leren studenten de benodigde beroepsvaardigheden. Zo moeten zij een ondernemingsplan schrijven, een product-introductieplan ontwikkelen, participeren bij internationale projecten en een business abroad managementgame ontwikkelen. Het aanleren van beroepsvaardigheden is door de opleiding op verschillende manieren vormgegeven. Binnen de praktijkgestuurde leerlijn (voor leerlijnen, zie ook 2.3) werken studenten aan reële bedrijfsopdrachten en wordt hen geleerd met internationaal erkende methoden te werken. De verplichte stage in het buitenland en de verplichte studie in het buitenland en de mogelijkheid om af te studeren in het buitenland, dragen ook bij aan de ontwikkeling van beroepsvaardigheden in een internationale context. In de gesprekken met docenten en studenten werd bevestigd dat de stageperiode in het buitenland als zeer waardevol wordt ervaren. In het Opleidingsjaarplan 2009-2010 geeft de opleiding aan dat het aspect ‘internationalisering’ goed is verankerd in het curriculum door twee verplichte buitenlandperiodes (studie en stage). Daarbij spreekt zij ook de wens uit het aspect ‘internationalisering’ meer af te stemmen op de huidige tijd. Geformuleerde verbeteracties zijn: in een eerder stadium van de opleiding (jaar 1 en 2) projecten opnemen die in samenwerking met (internationale) partners worden uitgevoerd, het benutten van het internationale netwerk ten behoeve van de minoren. De aansluiting bij de kenniskring International Business, gericht op het internationale MKB in Chili en Mexico, leidt tot mogelijkheden voor verdieping en verbreding. De kenniskring houdt zich bezig met projecten waarbij docenten van de opleiding zijn betrokken. De focus ligt nu op de docentenparticipatie binnen de kenniskring. In de toekomst zal het voor studenten ook mogelijk zijn om binnen de kenniskring projecten uit te voeren. In het Opleidingsjaarplan (mei 2009) heeft de opleiding zich tot doel gesteld om vanaf februari 2010 ook Engelstalig onderwijs aan te bieden in het derde en vierde leerjaar teneinde exchange studenten te kunnen ontvangen. Voor docenten betekent dit dat zij een cursus Engels gaan volgen waarmee ze de Cambridge certificering behalen.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
17/59
•
Vele docenten hebben een relevante beroepsachtergrond, waardoor zij in staat zijn de actuele beroepspraktijk in het programma in te brengen. Door de studenten wordt dit als positief ervaren (zie ook facet 3.1).
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat kennisontwikkeling door studenten plaatsvindt via relevante en actuele vakliteratuur die van het gewenste niveau is. De opleiding maakt gebruik van Engelstalige artikelen. De toepassing van kennis vindt integraal, met de toepassing (en ontwikkeling) van beroepsvaardigheden, plaats binnen de projecten. Bestudering van het materiaal laat zien dat in de projecten wordt gewerkt aan beroepsproducten. Dit gebeurt op basis van actuele casuïstiek die is ontleend aan de beroepspraktijk. Tijdens het uitvoeren van de projecten komen studenten regelmatig in contact met het werkveld, waardoor beroepsvaardigheden worden ontwikkeld. Verder stelt het auditteam vast dat studenten via stage en het afstuderen in aanraking komen met de internationale beroepspraktijk. Hierbij komen studenten ook in aanraking met actuele ontwikkelingen in het vakgebied die studenten toepassen in de producten die zij ontwikkelen. De studenten geven aan dat zij opdrachten uitvoeren binnen de relevante beroepspraktijk en op de hoogte zijn van de actuele ontwikkelingen uit deze beroepspraktijk. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen • In IBL bekent kleur kan men lezen dat de Nederlandse IBL-opleidingen een duidelijke visie hebben op het gebied van doelstellingen en inhoud programma binnen het domein Commerce. Voor de vaststelling van de eindkwalificaties heeft afstemming plaatsgevonden met het werkveld om de aansluiting op de arbeidsmarkt te analyseren. • De opleiding volgt de landelijk overeengekomen uitgangspunten voor IBL (IBL bekent kleur, 2009). De eindkwalificaties worden in het onderwijsprogramma op drie niveaus verworven: niveau 1 propedeuse, niveau 2 middenniveau (studiejaar 2/3) en niveau 3 bachelorniveau. Studenten binnen de versnelde route doen jaar 1 en 2 binnen 1 jaar. • De opleiding heeft een competentiematrix (april 2010) opgesteld dat een overzicht van het curriculum geeft en dat expliciet maakt binnen welke module de beoogde eindkwalificaties worden verworven en op welk niveau.
18/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
•
• •
•
•
•
Het niveau wordt bepaald door mate van complexiteit van de werkzaamheden en door de mate van zelfstandigheid waarmee de student opdrachten uitvoert. De toenemende zelfsturing en verantwoordelijkheid is onderdeel van het ROM. De opleiding heeft niveauindicatoren voor complexiteit en zelfstandigheid geformuleerd, afgeleid van de beoogde competenties (competentiematrix, april 2010). Bijvoorbeeld binnen het onderwerp ‘exportmanagement’ is de opbouw in niveaus duidelijk zichtbaar. In het eerste en tweede jaar wordt de basis gelegd door eerst de ‘import’ te leren kennen. In het derde jaar wordt ‘export’ onderwezen, zodat studenten in het vierde jaar (zelfstandig) een exportplan kunnen schrijven. De opleiding gebruikt leerdoelen om aan te geven waar een student binnen een programmaonderdeel aan werkt in de context van de te bereiken competentie. Voor iedere module is een modulebeschrijving opgesteld. In een modulebeschrijving worden, naast het doel van de module, de leerdoelen, de studielast, het weekschema en de wijze van toetsen vermeld. Per module wordt zo de link gelegd tussen de beoogde eindkwalificaties en de inhoud van de module. De modulebeschrijvingen zijn voor studenten beschikbaar via Infoland/Osiris. Het auditteam heeft een aantal modulebeschrijvingen bestudeerd en stelt vast dat deze beknopt en gedegen informatie geven over onder andere de bijdrage aan de beroepscompetenties, de relatie met andere onderwijseenheden, de leerdoelen en de werk- en toetsvormen. Het programma dekt alle IBL-competenties in de verschillende modules, de projecten, de stage en het afstuderen. Naar aanleiding van de interne audit in 2007 wordt het inzichtelijk maken van competenties en leerdoelen voor studenten door de opleiding als verbeterpunt gezien. Uit een door de opleiding in 2009 uitgevoerde analyse blijkt dat het programma de eindkwalificaties dekt en dat dit inzichtelijk is voor studenten. Dit is door zowel de studenten als het auditteam bevestigd. Het verder inzichtelijk maken van de beoogde taalniveaus, aan de hand van de hiervoor gehanteerde niveaubeschrijvingen, kan daarbij nog plaatsvinden. Studenten kunnen een eigen accent aanbrengen in hun profiel via keuzemogelijkheden en verschillende soorten minoren binnen de studentgestuurde leerlijn. De keuzeruimte in het eerste studiejaar is bij gericht op ondersteuning van studenten, bijvoorbeeld doordat zij met achterstanden instromen. Wanneer een student de keuzeruimte niet voor dit doel nodig heeft, kan hij gebruik maken van het hogeschoolbrede keuzeonderwijs. Het curriculum bevat een minor met een omvang van 30 EC. De student kan kiezen uit een reeks verbredende, verdiepende of doorstroom minoren die relevant zijn voor deze opleiding. Het werken aan concrete vraagstukken uit de beroepspraktijk is centraal in het minorprogramma.
Overwegingen Op basis van de gevoerde gesprekken en de bestudeerde documentatie stelt het auditteam vast dat de leerdoelen een adequate vertaling zijn van de onderliggende eindkwalificaties. In een matrix zijn de eindkwalificaties gerelateerd aan modules en leerlijnen. In de uitwerking van het programma zijn per module leerdoelen gepresenteerd. Op basis van het bestudeerde materiaal stelt het auditteam verder vast dat de inhoud van het programma op overtuigende wijze aandacht heeft voor de drie elementen van het IBLprofiel. De ontwikkeling van drie vreemde talen op het gewenste eindniveau blijkt bijna niet
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
19/59
mogelijk binnen de gestelde tijd, omdat dit min of meer vraagt om ten minste een half jaar studie in het buitenland waar de betreffende taal wordt gesproken. Veelal gebeurt dit bij twee van de drie vreemde talen. Het auditteam merkt op dat dit een landelijk fenomeen is bij de IBL-opleidingen. Het auditteam onderschrijft verder de door de opleiding geformuleerde verbeteractie om de leerdoelen, specifiek voor taal, aan de beoogde competenties te toetsen (Opleidingsjaarplan 2010). Conclusie Op grond van bovenstaande overweging, ten aanzien van het verder integraal definiëren van de beoogde taalniveaus bij de andere competenties, komt het auditteam tot een oordeel voldoende.
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • Het programma van de opleiding is vormgegeven volgens het Rotterdams Onderwijsmodel, waarin drie leerlijnen zijn te onderscheiden: 1. kennisgestuurd: deze lijn legt een fundament van kennis en vaardigheden. 2. praktijkgestuurd: in deze lijn leren studenten vraagstukken uit hun toekomstige beroepspraktijk aan te pakken in een (authentieke) relevante praktijksetting. 3. studentgestuurd: in deze lijn staat de individuele student centraal, waarbij de studenten begeleid worden vanuit studieloopbaancoaching. Iedere student krijgt in het keuzeonderwijs en de minor de ruimte om accenten in het eigen programma aan te brengen. Het auditteam heeft geconstateerd dat de leerlijnen herkenbaar zijn in het studieprogramma. Zo bevat ieder onderwijsblok de onderdelen: ‘kennis’, ‘praktijk’ en ‘studieloopbaancoaching’. • Het IBL-programma kent een concentrische opbouw waarbij de competenties waaraan gewerkt wordt, verdiepend terugkeren in opvolgende leerjaren. Binnen de praktijkgestuurde leerlijn ontwikkelen studenten de eindcompetenties die ten grondslag liggen aan het programma. Naarmate het programma vordert, neemt de omvang en complexiteit van de opdrachten binnen deze leerlijn toe. Deze leerlijn draagt concreet bij aan de verticale samenhang in het programma. Deze verticale samenhang is mede te ontlenen uit het feit dat de mate van zelfsturing bij studenten toeneemt, naarmate het programma vordert. • De verticale opbouw van het programma is eveneens zichtbaar in thema’s per blok waarin beroepsopdrachten centraal staan. De thema’s komen in oplopende moeilijkheidsgraad terug, zoals bij ‘exportmanagement’ het geval is. De thema’s zijn ontleend aan het beroepsprofiel van de IBL’er. De toevoeging van thema’s aan het studieprogramma vindt plaats in afstemming met de curriculumcommissie en het werkveld.
20/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
•
•
•
•
•
De opleiding begint met het aanreiken van theoretische concepten en methoden en het praktisch oefenen van vaardigheden en handelingen, om deze vervolgens in praktijk te brengen buiten de school en in het buitenland in de jaren 3 en 4 en om zo toe te werken naar volledige beheersing van de competenties op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Hierbij is ook rekening gehouden met een toenemende zelfsturing van studenten. Dit blijkt uit de toename van integrale opdrachten enerzijds en de afname van docenttijd bij het begeleiden van deze opdrachten. Binnen de drie leerlijnen wordt het onderwijs in onderlinge samenhang aangeboden. Onderwijseenheden binnen de praktijkgestuurde leerlijn worden ondersteund door modules vanuit de kennisgestuurde leerlijn. Binnen de studentgestuurde leerlijn komt ‘alles samen’. Deze leerlijn maakt de mate waarin sprake is van horizontale samenhang tussen de leerlijnen expliciet. In het programma is sprake van een horizontale samenhang door een logische opeenvolging van de modules met beroepsopdrachten, ondersteund door de opbouw van het taalniveau en complexiteit van projecten, binnen een jaar. Het theorie- en praktijkonderwijs binnen de kennis- en praktijkleerlijnen zijn op elkaar afgestemd, en gericht op een optimale ontwikkeling van de beoogde competenties. IBL maakt de samenhang tussen theorie en praktijk inzichtelijk doordat in de modulewijzers concreet wordt verwezen naar onderwijseenheden waarmee de betreffende module samenhangt. De samenhang van het opleidingsprogramma wordt geborgd door vanuit de curriculumcommissie die controleert of modules inhoudelijk bijdragen aan het beoogde profiel. Daarbij worden de adviesraad en het bedrijvenplatform geraadpleegd. Studenten wordt om hun mening gevraagd via verschillende kanalen. Op basis van evaluatieresultaten en de interne audit uit 2007 zijn verbetermaatregelen gefaseerd in gang gezet. Eén van deze verbeteringen is het inzichtelijk maken van de samenhang voor studenten door de samenhang van het opleidingsprogramma expliciet te benoemen in de modulewijzers. In het STO najaar 2009 beoordelen de samenhang van het onderwijsprogramma met een 3,6 op 5-puntsschaal.
Overwegingen Op grond van bestudering van het curriculum stelt het auditteam vast dat het programma een logische, samenhangende opbouw kent. Het programma laat overtuigend een inhoudelijke samenhang zien. De opleiding hanteert het Rotterdams Onderwijsmodel waarin drie leerlijnen (kennisgestuurde, praktijkgestuurde en studentgestuurde leerlijn) als didactische onderlegger voor het programma fungeren. Deze leerlijnen dragen naar de mening van het auditteam ook bij aan een inhoudelijk samenhangend programma. In de gesprekken met studenten en docenten wordt het bestaan van een inhoudelijk samenhangend programma bevestigd. Docenten geven daarbij aan dat de samenhang wordt bewaakt door regelmatig formeel en informeel overleg tussen docenten. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
21/59
Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • De RBS heeft normen voor studeerbaarheid vastgelegd in het instituutbrede OER. Deze normen bevatten onder andere richtlijnen voor het aantal studiepunten per onderwijsperiode en zijn integraal opgenomen in de hogeschoolgids van de RBS (Hogeschoolgids RBS). • De studieleiding doet structureel onderzoek onder studenten naar factoren die zij als belemmerend voor hun studie ervaren. Daarbij wordt ook onderzocht in hoeverre de feitelijke studielast overeenkomt met de geplande studielast. Hierbij worden ook uitkomsten van het tweejaarlijkse studenttevredenheidsonderzoek gebruikt waarin de ervaren studielast gemeten wordt. Resultaten van het STO 2009 laten een stijging zien van 2,7 naar 3,2 van tevredenheid over studielast en studeerbaarheid van het onderwijsprogramma ten opzichte van 2007. Studenten beoordelen de studeerbaarheid in landelijk onderzoek met een 6,7. • De opleiding sluit aan bij de richtlijnen van de hogeschool voor het versterken van de studeerbaarheid. Deze richtlijnen zijn vastgelegd in de hogeschoolnotitie Werken aan attractief en intensief onderwijs (maart 2008). Hierin is onder andere vastgelegd, dat: - het studiejaar is ingedeeld in vier kwartalen van 10 weken (negen lesweken); - keuzeonderwijs en minoren op vaste dagen wordt verzorgd; - in het eerste kwartaal van de opleiding een nulmeting of diagnostische toets wordt afgenomen om achterstanden op te sporen, attitudes en motivatie te inventariseren en op basis daarvan eventueel afspraken te maken; - maximaal drie schriftelijke toetsen aan het einde van een kwartaal worden afgenomen. • De hogeschool heeft het minimum aantal contacturen per studiejaar vastgelegd. Daarnaast is de omvang van de geroosterde lesuren vanaf het studiejaar 2009-2010 vastgesteld op 50 minuten (voorheen 40 minuten). Voor voltijdopleidingen is het aantal contacturen vanaf september bepaald op 580, 580, 310, 280 voor respectievelijk het eerste, tweede, derde en vierde studiejaar. Dit aantal uren heeft betrekking op een gemiddelde over een heel cursusjaar. Daarbij worden alle aantoonbaar begeleide contactmomenten meegerekend, zoals de stagebegeleiding. • De studielast is verdeeld volgens het ROM. Studenten kunnen elk blok van 10 weken 15 EC verwerven. Bij het ontwikkelen van modules wordt studielast (contacttijd, zwaarte zelfstudie, tentamentijd) afgestemd op vaste normen van HR. De voorziene studielast is aangegeven in de modulewijzers. Het auditteam heeft geconstateerd dat studenten de studielast als redelijk ervaren; er worden geen struikelvakken door studenten ervaren; en de mate van studiebegeleiding wordt door studenten als voldoende beoordeeld. • In navolging van het HR project Succes voor iedereen implementeert de opleiding ondersteunende activiteiten in de vorm van summerschools voor studenten die problemen ondervinden bij bepaalde vakken en voor studenten die om logistieke redenen (buitenlandstages) vertraging dreigen op te lopen. Ook is de studieloopbaancoaching geïntensiveerd en aangepast en is peercoaching door ouderejaars studenten ingevoerd.
22/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
•
Uit de documentatie is gebleken dat de opleiding in januari 2009, op basis van een analyse door de toetscommissie, is gestart met een verbetertraject gericht op variatie en spreiding van toetsen.
Overwegingen Het auditteam stelt op basis van gesprekken en materiaalbestudering vast dat de studielast reëel is. De opleiding biedt naar de mening van het auditteam een studeerbaar programma, doordat factoren die betrekking hebben op het programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het programma biedt ook ruimte voor studenten om gericht deficiënties weg te werken. Het instituut biedt verder faciliteiten die een gewenste doorstroom optimaliseren via bijvoorbeeld SLC, peercoaching en het voeren van startgesprekken. Studenten zijn hierover tevreden. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • Voor havisten, vwo- en mbo-studenten zijn verschillende formele toelatingseisen geformuleerd. Deze zijn vastgelegd in het OER (2009-2010). Als een student niet voldoet aan de voorwaarden en/of ouder dan 21 jaar is, dan kan hij of zij voor de start van de opleiding een toelatingsexamen, Nederlandse taaltoets of deficiëntietoets afleggen. • Hogeschool Rotterdam tracht de aansluiting vanuit het toeleverend onderwijs (vo en mbo) goed te laten verlopen. De hogeschool heeft in het kader van afspraken met de minister van OC&W over het verbeteren van in-, door- en uitstroom van studenten het project ‘Studiesucces voor iedereen’ geformuleerd. Dit project is in oktober 2008 vastgesteld door het College van Bestuur en wordt door IBL gevolgd. Concrete maatregelen zijn het voeren van startgesprekken met alle instromers, ondersteunende programma’s in de vorm van summerschools en intensieve studiebegeleiding. Er zijn ondersteunende programma’s voor het wegwerken van deficiënties vooraf maar ook voor ‘bijspijkeren’ tijdens de opleiding. Daarbij streeft de hogeschool ernaar dat haar studentenpopulatie een afspiegeling is van de omgeving en dus dat de hogeschool aansluit bij de culturele diversiteit in Rotterdam. Hierom krijgen met name aspirantstudenten met een allochtone achtergrond extra aandacht bij de instroom om uitval tegen te gaan. • IBL heeft te maken met een relatief hogere uitval in het eerste studiejaar (41 procent na jaar 1 in 2009). Reden daarvoor zijn niet zozeer de niet-Westerse allochtone achtergronden van studenten, maar - zo blijkt uit een eerste inventarisatie van de opleiding - een verkeerde beeldvorming bij studenten over de opleiding, in het bijzonder
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
23/59
•
•
•
•
•
•
over de economische aspecten binnen het profiel. Hoewel alle profielen vanuit het voortgezet onderwijs zijn toegelaten geeft de opleiding sinds ruim een jaar meer duidelijk aan dat IBL een economische opleiding is. Hiermee tracht men de potentiële doelgroep beter te informeren. Zo blijkt ook uit de gesprekken met het management en docenten. Verder is de opleiding gestart met het voeren van exitgesprekken om zo meer zicht te krijgen in de redenen voor hoge uitval. In het RBS-IBLS Rendementsplan, januari 2009 is een aantal verbeteracties vastgesteld om de studie-uitval te verlagen, zoals het opnieuw benaderen van mbo-scholen om studenten te werven voor de mbo-route, het samenstellen van heterogene projectgroepen (qua etnische achtergrond), het screenen van voorlichtingsmateriaal op complete en heldere beeldvorming (‘geen talenopleiding’) en het ontwikkelen van een zelfselectietest die studenten via internet kunnen doen. Het auditteam stelt verder vast dat de opleiding aansluit bij de handreiking van de hogeschool in het project Studiesucces. Zo voert de opleiding sinds 2009 met iedere student een startgesprek, waar mogelijk ‘voor de poort’. Mede op basis van de uitkomst van dit startgesprek kan de student voor aanvang van het programma deelnemen aan een summerschool-programma om eventuele deficiënties of achterstanden weg te werken. Studenten met een ‘risicoprofiel’ krijgen aanvullende begeleidingsgesprekken bij de studieloopbaancoaching in het eerste studiejaar. Ook kan de studieloopbaancoach peercoaching inzetten als aanvulling op het SLC-programma (vergelijk facet 4.2). Het auditteam constateert dat de tweedejaars studenten die de peercoaching uitvoeren dit goed doen. Het auditteam heeft ook geconstateerd dat het afgelopen studiejaar al met een groot aantal studenten een startgesprek heeft plaatsgevonden. In de eerste twee studiejaren van het programma is 12 EC gereserveerd voor keuze- en bijspijkeronderwijs. Dit is bedoeld om studenten in staat te stellen eventuele achterstanden in hun beginsituatie in te lopen. Wanneer dat niet nodig is, kunnen studenten deze EC naar eigen wens invullen op basis van een aanbod van de hogeschool. IBL kent, naast het voltijdse programma, een verkorte variant. Studenten met een vwodiploma of een diploma van een verwante mbo-opleiding is er een versneld traject mogelijk van 3 jaar. Eisen hiervoor zijn vastgelegd in het OER. Voor studenten met een verwante hbo-opleiding of wo hanteert IBL een maatwerktraject. Notulen van examencommissie laten zien dat zij over toekennen van vrijstellingen gaan, al dan niet op basis van een toets waarin eerder verworven competenties inzichtelijk zijn gemaakt. Om de aansluiting op het onderwijs te bevorderen biedt de opleiding proefstudiedagen aan voor havisten en vwo’ers. Voor mbo-leerlingen van een drietal ROC’s in de regio is er een voortraject waarin mbo’ers kennis maken met het studeren in het hbo. Als verbeteractie heeft de opleiding doelen geformuleerd voor een betere aansluiting op de opleiding (Doelen IBL 2010). Daarmee laat de opleiding zie aandacht te hebben voor de nodige startkwalificaties om de opleiding goed te doorlopen. Het effect van de recente verbeteracties op de rendementscijfers is echter nog niet zichtbaar. Wel laat het STO (2007 en 2009) zien dat studenten ook meer tevreden zijn over de aansluiting van hun vooropleiding op IBL. De score is gestegen van 2,2 in 2007 naar 3,1 in 2009.
24/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding inhoudelijk is geënt op het voortgezet onderwijs en aansluitende mbo-programma’s. De opleiding hanteert heldere instroomprocedures. Waar mogelijk houdt zij een startgesprek met iedere nieuwe student. Eén van de doelen van dit startgesprek is om deficiënties aan het licht te laten komen. De opleiding biedt voor verschillende studenten verschillende leertrajecten aan om zo de voortgang te versoepelen. Ook is er volgens het auditteam sprake van uitwisseling en informatievertrekking tussen de opleiding en betreffende opleidingsinstanties. Hiermee speelt de opleiding in op de geconstateerde uitval. Gegeven de onderwijsrendementen behoeft dit verder aandacht (zie 6.2). Qua werkvormen sluit de opleiding aan op het voorgaande onderwijs. Studenten komen stapsgewijs met complexere lesvormen in aanraking; er wordt bijvoorbeeld meer zelfstandigheid gevraagd. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/European credit points. Bevindingen • De opleiding IBL kent een omvang van 240 EC. De omvang van het onderwijsprogramma is vastgelegd in het OER en verantwoord in het curriculumoverzicht. In de modulewijzers en de studiegids wordt de studielast uitgedrukt in EC per studieonderdeel vermeld. Overweging Het auditteam stelt vast dat het curriculum voldoet aan de formele eis met betrekking tot het curriculum. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overweging komt het auditteam tot een oordeel voldaan.
Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
25/59
Bevindingen • De opleiding hanteert als didactisch concept het Rotterdams Onderwijs Model (ROM, 2004-2005). In het zelfevaluatierapport formuleert de opleiding de volgende uitgangspunten; het onderwijs moet leerzaam, beroepsgericht, uitdagend, persoonlijk zijn en plezierig om aan deel te nemen. Door het aanbieden van verschillende werkvormen wordt rekening gehouden met de verschillende leerstijlen van studenten. • Het auditteam stelt vast dat het ROM richtinggevend is voor de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. Binnen het ROM heeft de beroepspraktijk een centrale plaats in de opleiding, evenals een resultaatgerichte probleemaanpak, een stevige basis voor kennisontwikkeling, gerichtheid op de diversiteit in de studentenpopulatie en de mogelijkheid tot opleidingsoverstijgende samenwerking van studenten. • Binnen de leerlijnen in het ROM hanteert de opleiding relevante werkvormen waarmee op een gewenste manier de vereiste competenties kunnen worden verworven waarbij van de student een toenemende mate van zelfsturing wordt verlangd. Werkvormen zijn gevarieerd en sluiten aan op de module-inhoud, de opleidingsvariant en de studiefase. Er is daarbij een toenemende zelfsturing van het leerproces door de studenten in het verloop van de opleiding. Voorbeelden van werkvormen zijn hoor- en werkcolleges, projecten, (thuis)opdrachten, stage, studie buitenland, afstuderen en begeleidingsbijeenkomsten (groep en individueel). • Naarmate de opleiding vordert, nemen opdrachten en projecten in complexiteit en niveau toe. Door de student minder te sturen, wordt de student meer op zichzelf aangewezen en leert de student zelfstandig en professioneel te werken. • De opleiding maakt gebruik van ICT om het onderwijs optimaal vorm te geven en om bijvoorbeeld plaats- en tijdsonafhankelijk leren mogelijk te maken. De hogeschool maakt gebruik van de elektronische leeromgeving N@tschool. Daarbinnen hebben studenten ruimte voor hun digitaal portfolio waarbinnen zij hun geproduceerde studiematerialen kunnen verzamelen. • Studieloopbaancoaching (SLC) loopt als een lint langs het curriculum en is gericht op het richting geven aan studievaardigheden, persoonlijke ontwikkeling en het ontwikkelen van een visie op de beroepspraktijk (zie verder facet 4.2). • Het auditteam heeft geconstateerd dat het ontwikkelen van competenties als samenwerken en reflecteren zijn verweven in projectopdrachten en coachgroepen. Het auditteam heeft dit bevestigd gekregen tijdens het gesprek met studenten uit het derde jaar van de opleiding. Daarnaast heeft het auditteam geconstateerd dat bedrijfsbezoeken, opdrachten in het buitenland (bijvoorbeeld ‘Mission Moscow’), de minoren en de stage, passende werkvormen zijn bij het internationale karakter en het competentiegerichte onderwijs. Overwegingen Op grond van het bestudeerde materiaal en de gesprekken stelt het auditteam vast dat de opleiding de hogeschoolbrede uitgangspunten ‘competentiegericht leren’ en ‘de praktijk centraal’, zoals beschreven in het ROM, op een voor de opleiding geschikte wijze toepast. Het auditteam stelt verder vast dat het didactisch concept adequaat wordt uitgevoerd om de eindkwalificaties van de opleiding te bereiken. Om deze ontwikkeling te realiseren, zet de opleiding passende werkvormen in. Deze zijn afgestemd op de doelstellingen van de
26/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
opleiding en de leerlijnen van het ROM. Studenten uiten zich in het gesprek met het auditteam positief over de werkvormen die de opleiding inzet. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen • In de hogeschoolnotitie Attractief en Intensief Onderwijs (2008) is er een aantal nieuwe kaders afgesproken voor de toetsing. Binnen een hogeschoolbreed project wordt beoogd de kwaliteit en efficiency van de toetsing op een hoger plan te brengen. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de signalen vanuit de interne kwaliteitszorg dat binnen enkele opleidingen de aansluiting tussen doelen, programma en toetsing verbeterd kan worden. Dit is onderwerp van gesprek in de managementgesprekken tussen het CvB en de instituutsleiding. De opleiding volgt hiermee de toetsambitie van de hogeschool. • De hogeschool heeft in haar kwaliteitszorgkader streefdoelen opgenomen voor ‘toetsing’. Enkele daarvan zijn: - Een student wordt in staat gesteld zijn beoordeelde toets in te zien; hij kan een toelichting krijgen op de beoordeling. - Er zijn duidelijke beoordelingscriteria vastgelegd voor de verschillende stages, afgestemd op de geformuleerde stagedoelen. - De beoordeling van de stages gebeurt door de opleiding, met inbreng van de stageof werkbegeleider. - Voor elk onderdeel van het programma is vooraf bekend hoe de toetsing zal plaatsvinden. - De studieloopbaancoach bespreekt met de student diens studieresultaten en vergelijkt die met de beoogde competenties. Dit gebeurt aan de hand van het (digitaal) portfolio van de student. • Voor de opleiding is in het OER formeel vastgelegd wanneer welke toetsen worden afgenomen. Ook vinden studenten daarin informatie over de bezwaar- en beroepsprocedure. Studenten kunnen zich bij bezwaar richten tot de onderwijs- en examencommissie van de opleiding (Hogeschoolgids RBS, editie augustus 2009, p.37) • De instituutsdirectie en de studieleiding zijn verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking van de toetsen. De examencommissie van de opleiding ziet toe op een juiste naleving van de richtlijnen die gelden voor de uitvoering van toetsing, beoordeling en toekenning van studiepunten. Het auditteam heeft notulen van de examencommissie ingezien waaruit dit blijkt. Docenten van de opleiding voeren het toetsbeleid uit. Zij ontwikkelen de toetsen, stellen criteria en normen vast binnen de regels van het instituut. Daarbij wordt het werkveld betrokken bij de toetsing van buitenschoolse programmaonderdelen. De toetsorganisatie wordt verder verzorgd door het Bedrijfsbureau van RBS.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
27/59
• •
•
•
• •
•
•
De opleiding maakt gebruik van het programma Ephorus om werkstukken te controleren op plagiaat. Docenten voeren het toetsbeleid van de opleiding uit, dat is vastgelegd in Toetsbeleid IBL (maart 2010). Het auditteam constateert dat de uitwerking van het toetsbeleid nog verder aandacht behoeft. Voor de ontwikkeling van toetsen hanteert de opleiding diverse toetsvormen op basis van de theorie van Miller en Van Vleuten. Deze theorie en de bijbehorende toetsvormen zijn uitgewerkt in het RBS-IBL Toetsplan (januari 2009). De opleiding maakt gebruik van formatieve en summatieve toetsen. Zo zijn er diagnostische toetsen en worden er in elk project en enkele modules tussenproducten beoordeeld om de stand van zaken te bepalen. Het auditteam is van oordeel dat het toetsplan verder aandacht behoeft, dat het toetsplan de gewenste relatie tussen beoordelingscriteria en eindcompetenties nadrukkelijk dient te laten zien en dat nu niet volledig het geval is. Sinds 2008-2009 is binnen de opleiding een toetscommissie actief waar de borging van toetsing is belegd. Vanuit de curriculumcommissie controleren docenten of de toets in zijn geheel nog aansluit bij het onderwijs en de doelstellingen. Deze werkwijze blijkt uit bestudeerde notulen en het gevoerde gesprek met docenten. Informatie over toetsing en beoordeling is voor studenten in modulehandleidingen beschreven. Hierin is uitgewerkt welke toetsvorm wordt ingezet en welke beoordelingscriteria van toepassing zijn. Het auditteam is van oordeel dat criteria voor beoordeling en toetsing van de talen beter kan worden uitgewerkt, meer concreet gerelateerd aan de beoogde doelstellingen. Een toetsplan dient hiervoor als onderlegger. Studenten zijn tevreden over de duidelijkheid over waarop zij beoordeeld worden en de mate waarin toetsen aansluiten op het onderwijs (scores STO 2009: 3,4 respectievelijk 3,6). Toetsresultaten zijn voor studenten en docenten in te zien in Osiris. De opleiding past verschillende toetsvormen toe welke zijn opgenomen in het toetsplan van de opleiding en voor studenten zijn terug te vinden in de modulewijzers (ook op Infoland). Naast schriftelijke en mondelinge toetsen werken studenten aan diverse beroepsproducten waarmee de gewenste competentieontwikkeling wordt aangetoond. De individuele ontwikkeling wordt verantwoord via presentaties, reflectieverslagen, collegiale beoordelingen en logboeken. Het auditteam heeft verschillende toetsen bestudeerd en beoordeelt de toetsen gevarieerd en actueel. Daarbij kan de opleiding nog aandacht hebben voor assessmenttoetsing. De opleiding is actief in het onderzoeken van mogelijkheden om digitale toetsen in te zetten. Toetsmateriaal laat zien dat er onderwerpen worden behandeld die passen bij het gevraagde niveau en de inhoudelijke leerstof. Daarnaast heeft het auditteam verschillende uitwerkingen van beoordeelde toetsen van studenten ingezien. Het auditteam stelt vast dat de beoordeling van de toetsen adequaat gebeurt. Studenten weten waar ze op beoordeeld worden. De cijfers zijn passend volgens het auditteam. De totstandkoming is niet altijd even transparant. Op grond van de bestudering van de beoordeling van afstudeerwerkstukken is het auditteam van mening dat enkele beoordelingen op een aantal punten te positief is. Het beoordelingscriterium
28/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
•
•
‘bronvermelding’ wordt bijvoorbeeld positief beoordeeld wanneer de onderbouwing van de gebruikte onderzoeksmethoden door de student zichtbaar beter kan. Na elk blok worden zogeheten inzagebijeenkomsten georganiseerd waar studenten hun toetsen en producten kunnen inzien. Studenten die hiervan gebruik maken, geven aan dat zij tevreden zijn over de wijze waarop zij feedback krijgen. Voor de (buitenland)stage en het afstuderen zijn aparte studenthandleidingen beschreven waarin naast informatie over procedures, opdrachten en begeleiding ook de criteria voor de eindbeoordeling zijn vermeld (RBS-IBL Afstudeerhandleiding 2009-2010). Het auditteam beoordeelt de beoordelingscriteria bij de stage en het afstuderen als voldoende specifiek. Een belangrijk punt bij de beoordeling van het eindwerk betreft de bruikbaarheid van het product, alsmede het niveau. Het eindwerkstuk wordt altijd door twee docenten beoordeeld waarbij ook advies van de opdrachtgever van de student wordt meegenomen.
Overwegingen De werkwijze omtrent toetsontwikkeling, -uitvoering, en –borging is door de docenten helder verwoord. Dit blijkt in mindere mate uit het schriftelijk uitgewerkte toetsbeleid van de opleiding. Duidelijk is geworden dat de toetscommissie elke toets controleert en dat de curriculumcommissie hier toezicht op houdt om samenhang met het onderwijs te borgen. De examencommissie ziet formeel toe op een correcte uitvoering van toetsing, het toekennen van studiepunten en komt in beeld bij eventueel bezwaar van studenten ten aanzien van een toets. Het auditteam is van mening dat de koppeling van de eindcompetenties met de talenvakken verbetering behoeft en dat er in de lijn van projectonderwijs meer aandacht voor assessmenttoetsing kan zijn. De start die de opleiding wil maken met meer digitaal toetsen beoordeelt het auditteam positief. Studenten geven aan dat zij vooraf weten op welke onderdelen zij beoordeeld worden, de beoordelingscriteria zijn helder. Ook zijn studenten tevreden op welke manier zij feedback ontvangen van de docent. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen en de opmerkingen daarin, ten aanzien van verbetermogelijkheden in de uitvoering en borging van toetspraktijk, komt het auditteam tot een oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Programma Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief.
2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
29/59
Bevindingen • Het personeelsbeleid van het instituut is vastgelegd in het Strategisch personeelsplan RBS 2009-2012. De RBS sluit met haar personeelsplan aan bij de uitgangspunten van de Hogeschool. Hierin is vastgelegd dat docenten die de opleiding verzorgen afkomstig dienen te zijn uit de beroepspraktijk dan wel een binding hebben of moeten kunnen leggen met de beroepspraktijk. Ook dient ten minste 65 procent van het budget te worden besteed aan onderwijsactiviteiten. • Cv’s van docenten van IBL laten zien dat 16 procent van de docenten naast het docentschap ook in de beroepspraktijk werkzaam is. De spreiding van de werkervaring van docenten over de relevante werkvelden (zoals talen, economie, export en marketing) is goed. Twee docenten van IBL nemen deel aan de kenniskring International Business en één docent neemt deel aan de kenniskring Ideale Haven. • De opleiding zet externe beroepsbeoefenaren uit het bedrijfsleven of organisaties voor het verzorgen van gastlessen. • Docenten blijven op de hoogte van de ontwikkelingen in de beroepspraktijk via congressen, deelname aan studiedagen, abonnementen op specifieke vakliteratuur en deelname aan overleggen met collega’s van andere hbo-instellingen waarin (ook) actuele ontwikkelingen in het werkveld aan de orde komen. Daarnaast houden zij voeling met de praktijk door hun betrokkenheid bij stage- en afstudeerbegeleiding en afstemming met de beroepspraktijk over de uitvoering van projecten en inzet van casuïstiek. • Uit het STO 2009 blijkt dat studenten docenten voldoende op de hoogte vinden van de beroepspraktijk. Tijdens het gesprek van het auditteam met de studenten is dit bevestigd. Daarbij gaven studenten ook aan de input van gastdocenten positief te waarderen. Overwegingen Op grond van de cv’s, het overzicht van de contacten met externe relaties en de gesprekken met studenten en docenten is het auditteam ervan overtuigd dat de docenten de verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Door middel van gastdocenten die vanuit de praktijk komen, versterkt IBL deze link nog meer. Voorts zijn studenten tevreden over de mate waarin docenten de verbinding leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • Voor het toewijzen van onderwijstaken aan docenten is in 2008 het PTD-model ingevoerd, met als uitgangspunt de centrale rol van de onderwijsuitvoering in de taken van docenten, op basis van de contacttijd tussen docent en studenten.
30/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
•
•
•
•
De omvang en samenstelling van de personeelsformatie is aantoonbaar afgeleid van de eisen die de opleidingen van het instituut stellen (Strategisch personeelsplan RBS 20092012). De hogeschool heeft als norm gesteld dat minimaal 65 procent van het budget wordt besteed aan onderwijsactiviteiten. Het auditteam constateert dat de omvang en de samenstelling van de personeelsformatie is afgeleid van de eisen die RBS stelt. De opleiding beschikte op 1 januari 2010 over 17,4 fte, verdeeld over 24 personen. De docent-studentratio van de opleiding 1:28 exclusief externe inhuur. De streefnorm is 1:30. Uit het gesprek met het opleidingsmanagement kwam naar voren dat het ziekteverzuim van de opleiding 2,2 procent bedraagt. Het ziekteverzuim van RBS ligt een stuk hoger, namelijk op 5,3 procent. Het studententevredenheidsonderzoek (2009) laat zien dat docenten volgens studenten goed bereikbaar en beschikbaar zijn. Dit blijkt ook zeer duidelijk uit het gevoerde gesprek met studenten. Daarnaast geven de studenten aan dat er weinig tot geen uitval van docenten is.
Overwegingen Het auditteam meent dat de opleiding, met de ratio van 1 op 28, voldoende docenten inzet om de opleiding van de gewenste kwaliteit te verzorgen. De gestelde normen die de opleiding hanteert beschouwt het auditteam als acceptabel. De studenten zijn verder tevreden over de bereikbaarheid en beschikbaarheid van docenten. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • Het auditteam stelt, op basis van de bestudeerde cv’s van docenten, vast dat de docenten zowel inhoudelijk als didactisch in voldoende mate zijn toegerust om goed onderwijs te verzorgen. De verschillende gewenste expertises zijn aanwezig om de talen, de economische en business gerelateerde vakken te verzorgen. Verder hebben alle docenten van de opleiding een didactische achtergrond of volgen een externe didactische scholing aan de Universiteit van Amsterdam. • Voor het onderhoud van de gewenste kwaliteiten volgt de opleiding het personeelsbeleid van het instituut. Dit is gebaseerd op de uitgangspunten die de hogeschool aanreikt voor behoud en doorontwikkeling van de kwaliteit van docenten. De hogeschool heeft het professionaliseringsbeleid vastgelegd in de Kadernotitie Professionalisering Hogeschool Rotterdam (2006). In deze notitie zijn de investeringen van de hogeschool beschreven voor de doorontwikkeling van de kwaliteit van personeel. Sinds 2008 wordt ingezet op het verhogen van het opleidingsniveau van het onderwijsgevende personeel. Per 2009 geldt
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
31/59
•
•
•
•
•
als doelstelling het aantal op masterniveau opgeleide docenten gefaseerd te verhogen van 50 procent naar 60 procent. Jaarlijks starten 40 docenten aan een mastertraject binnen de hogeschool. De personeelsontwikkeling wordt op instituutsniveau gestuurd vanuit de jaarlijkse cyclus van plannings- en beoordelingsgesprekken die voor iedere medewerker van toepassing is. Zo worden, aan het begin van de cyclus met iedere medewerker, resultaatafspraken gemaakt ten aanzien van het verzorgen van onderwijs, werk in de organisatie en professionalisering. Afspraken worden vastgelegd in een Persoonlijk Ontwikkelplan (Handreiking POP en voorbeeldformulieren POP). Vervolgens wordt, aan het eind van de cyclus, de medewerker beoordeeld op realisatie van de afspraken (Handreiking gesprekscyclus Hogeschool Rotterdam 12 maart 2008; gesprekscyclusformulieren directeur, lector, docentfuncties en algemeen medewerker). Hiervoor stelt de medewerker een zelfevaluatie op waarbij verschillende evaluatie-instrumenten worden ingezet, zoals 360-graden-feedback, een collega-evaluatie en een klantevaluatie. Het auditteam heeft gezien dat de opleiding deze werkwijze hanteert, en dat de docenten een POP opstellen en hierop evalueren. Voor de invulling van afspraken in het kader van professionalisering is voor docerend personeel 10 procent van de arbeidstijd gereserveerd. Naast een eventueel mastertraject, kan de medewerker in aanmerking komen voor scholing georganiseerd van de Dienst P&O. Deze dienst biedt een divers palet aan trajecten voor deskundigheidsbevordering voor onderwijzend en ondersteunend personeel. Deze trajecten zijn bijvoorbeeld gericht op versterking van kennis en vaardigheden op het gebied van onderwijskunde, didactiek, ICT of studieloopbaancoaching. Het auditteam heeft vastgesteld dat docenten van IBL in het kader van hun verdere professionalisering onder meer gebruik maken van het aanbod aan cursussen op het gebied van Cambridge Engels, toepassing digitale middelen en digitaal toetsen. Voor een deel vinden deze cursussen extern plaats en voor een deel worden deze verzorgd door de centrale personeelsdienst van de hogeschool. Hiermee speelt de opleiding in op uitkomsten van het door IVLOS uitgevoerde onderzoek naar de kwaliteit van het talenonderwijs binnen IBL. Nieuwe docenten van de opleiding volgen een inwerkprogramma van RBS en een inwerkprogramma van IBL. Daarbij worden nieuwe docenten vakinhoudelijk begeleid door een collega. Voor 2010 heeft IBL een aantal doelen opgesteld om de kwaliteit van het personeel verder te ontwikkelen. Eén van deze plannen betreft scholing voor de docenten (Strategisch personeelsplan RBS 2009-2012). Hierin is opgenomen dat de opleiding docenten nodig heeft die ervaring hebben in de internationale bedrijfsleven en samenwerking kunnen aangaan met het bedrijfsleven. Verder wil de opleiding docenten actief betrekken bij onderzoek door deelname aan de kenniskring International Business. Momenteel zijn twee docenten, één docent twee dagen en één docent één dag per week, werkzaam bij deze kenniskring. Daarnaast is één docent twee dagen per week werkzaam voor de kenniskring Ideale Haven. De docenten van de opleiding zijn hbo of wo opgeleid. Het percentage wo-opgeleiden binnen de opleiding is 97 procent.
32/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
•
Uit het STO komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de kwaliteit van inhoudelijke en didactische kwaliteiten van de docent. In het gesprek met studenten en alumni werd dit tevens beaamd.
Overwegingen Op grond van de cv’s beoordeelt de inhoudelijke en didactische kwaliteiten van de docenten als goed. Het auditteam heeft een positieve indruk gekregen van de wijze waarop de docenten zich blijven professionaliseren. Daarvoor zijn middelen beschikbaar. Ook worden studiedagen en cursussen voor docenten georganiseerd waarmee wordt ingespeeld op meer generieke doelstellingen. Studenten zijn tevreden over de didactische en inhoudelijke kwaliteiten van de docenten. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief.
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • IBL maakt samen met de twee andere opleidingen van het instituut RBS gebruik van de westvleugel in het gebouw aan de Kralingse Zoom 91 te Rotterdam (Brainpark), waar ook opleidingen van twee andere economische instituten gehuisvest zijn. • Binnen de RBS-vleugel is een balie bedrijfsbureau waar studenten en medewerkers terecht kunnen voor studentenzaken, roosterverzoeken, kopieeropdrachten. Verder zijn er door het hele gebouw verschillende ontmoetingsplekken voor studenten, cateringfaciliteiten en vrije computerwerkplekken. Bij de boekhandel ‘Selexyz Donner’ kunnen studenten de voorgeschreven literatuur aanschaffen. • De locatie aan de Kralingse Zoom 91 heeft een mediatheek waarin een fysieke collectie, bestaande uit boeken en internationale tijdschriften, toegankelijk is voor studenten. De catalogus van de mediatheek is vanuit huis toegankelijk. Ook is een collectie wetenschappelijke tijdschriften en vaktijdschriften voor studenten toegankelijk via databanken en hebben alle studenten van RBS toegang tot de mediatheek van de Erasmus Universiteit die ook is gehuisvest op het Brainpark. • In het gebouw is een aantal verschillende ruimtes beschikbaar voor het onderwijs, zoals leslokalen, projectenruimtes, talenpractica en grotere collegezalen. Alle collegezalen en diverse onderwijsruimten zijn uitgerust met multimediale en ict-voorzieningen. Medewerkers hebben een combinatie van vaste en flexibele werkplekken.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
33/59
•
•
•
•
Voor studenten met een fysieke of mentale beperking heeft Hogeschool Rotterdam het Power Platform opgezet. Ruimtes zijn verder goed bereikbaar voor studenten en personeel met een fysieke beperking door aanwezigheid van liften en afwezigheid van drempels. Studenten en docenten beschikken ook over een aantal digitale voorzieningen. Iedereen heeft een eigen e-mailaccount en toegang tot het intranet en de elektronische leeromgeving van de opleiding. Deze zijn ook vanuit huis te bereiken. Zo is informatie omtrent modules, stages, lopende leerroutes en projecten te vinden op n@tschool; kunnen studenten studieresultaten en cijfers inzien via het cijferregistratiesysteem OSIRIS; en zijn roosters inzichtelijk via HINT. Voor de opleidingen van RBS telt dat er 1 computer voor 10 studenten beschikbaar is. Daarnaast is er in het gebouw een draadloos netwerk waar studenten en docenten gebruik van kunnen maken met hun laptop. Uit het STO 2009 en de Keuzegids Hoger Onderwijs 2009 blijkt dat studenten redelijk tot voldoende tevreden zijn over de studiefaciliteiten, de overige faciliteiten en de mediatheek. Studenten oordelen kritisch over de roosters en de hoeveelheid computers. In 2009 is een verbeterplan roosterproces ingevoerd. Het verder verbeteren van het roosterproces blijft een doel voor 2010 (Doelen IBL 2010). Het auditteam constateert dat het aantal ruimtes voor RBS enigszins beperkt is voor de hoeveelheid studenten van het instituut. De mate waarin IBL studenten en docenten hiervan problemen ondervinden, lijkt op basis van de gevoerde gesprekken met studenten en docenten mee te vallen. Het auditteam heeft daarover verder geen wanklanken vernomen. Daarbij beschouwt het auditteam de hoeveel computers voor IBL als toereikend.
Overwegingen Het auditteam heeft de voorzieningen waargenomen tijdens een rondleiding en stelt vast dat deze in het algemeen toereikend zijn voor de opleiding om het programma naar wens uit te voeren. Ruimtes voldoen aan de gewenste moderne eisen en sluiten aan bij de onderwijsfilosofie die de opleiding uitvoert. Studenten en docenten zijn over het geheel genomen tevreden. Verder is het gebouw ook goed toegankelijk voor studenten met een fysieke beperking. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
34/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
Bevindingen • De studiebegeleiding is, in de vorm van studieloopbaancoaching (SLC), een belangrijk onderdeel van het ROM en ondergebracht in de studentgestuurde leerlijn. SLC loopt als een lint langs het curriculum en is gericht op het richting geven aan studievaardigheden, persoonlijke ontwikkeling en het ontwikkelen van een visie op de beroepspraktijk. De uitgangspunten voor SLC zijn door de hogeschool voor ieder instituut vastgelegd in de kadernotitie Studieloopbaancoaching aan de HR (2006). • Binnen SLC vindt de integratie plaats van het geleerde gericht op de competentieontwikkeling van de student. Via SLC wordt onder andere gestuurd op beroepsoriëntatie, selectie en verwijzing en op loopbaanoriëntatie. Hiermee wordt de gewenste studievoortgang, -planning en het bevorderen van de studentverantwoordelijkheid bewaakt en bevorderd. Ook staat de professionele ontwikkeling van de student centraal in de SLC. Studenten leren hun ontwikkeling van de studiecompetenties en de eigen studievoortgang te bewaken en te sturen. Dit gebeurt onder begeleiding van een studieloopbaancoach die door Hogeschool Rotterdam is gecertificeerd. Vast staat dat iedere student ten minste vier individuele gesprekken per jaar heeft met zijn studieloopbaancoach. • Het auditteam stelt vast dat IBL met haar SLC-programma aansluit op het hogeschoolbeleid voor studieloopbaancoaching en diversiteit, het Rotterdams Onderwijsmodel en Studiesucces voor iedereen. De opleiding heeft de studiebegeleiding herzien en vastgelegd in SLC-IBL, juni 2009. De studieloopbaanbegeleiding is gericht op het leren de eigen studieloopbaan te ontwikkelen. Daarbij wordt toegewerkt van sturend coachingsproces naar zelfsturing. Bij IBL vinden studievoortgangsgesprekken in de propedeutische fase ten minste vier keer per jaar plaats en in de postpropedeutische fase twee keer per jaar. Studenten die de versnelde route volgen hebben acht gesprekken per jaar vanwege het aantal toetsen (SLC-IBL juni 2009). • In de propedeutische fase brengt de studentbegeleider in februari een voorlopig studieadvies uit en in augustus een bindend positief of negatief studieadvies. De opleiding hanteert een norm van 40 EC voor een bindend studieadvies in het eerste jaar van de propedeuse (OER 2009-2010). • De opleiding heeft een stuwmeercoördinator aangesteld die student helpt die het niet halen om binnen vier jaar de opleiding af te ronden. Een andere maatregel ter voorkoming van studievertraging is er een aanwezigheidsplicht bij colleges. • Binnen de opleiding zijn peercoaches actief (Peercoaching aan de Hogeschool Rotterdam, juni 2007). Peercoaches zijn studenten die fungeren als rolmodel, gastheer, vraagbaak en coach voor medestudenten. Peercoaching wordt in aanvulling op SLC ingezet. Peercoaches worden voor hun activiteiten getraind. De peercoaches ontvangen 1 EC hiervoor. De studieloopbaancoach verwijst, wanneer de vraag daartoe is, een student door naar een peercoach. Afspraken met een peercoach zijn niet vrijblijvend. Deze worden vooraf vastgelegd. Een coördinator peercoaching ziet toe op naleving hiervan. • Het STO 2009 laat zien dat studenten tevreden zijn over de ‘ondersteuning studieloopbaanbegeleiding’. Studenten waren in het gesprek met het auditteam positief over de SLC. Zij maken een duidelijk onderscheid tussen het nieuwe herziene en het oude SLC-systeem. Het ‘nieuwe’ systeem sluit volgens de jongerejaars beter aan op
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
35/59
•
•
•
situatie en behoeften van de student. Ouderejaars functioneren meer zelfstandig en hebben minder begeleiding nodig. In dat kader is het voor hen ook niet nuttig om voor ieder onderdeel een reflectieverslag te maken, zo zeggen studenten in het gesprek met het auditteam. Wel zien studenten het nut in van een persoonlijke reflectie voor aanvang van de stage, de minor en het afstuderen. De informatievoorziening is gericht op de bevordering van de studievoortgang en op de behoeften van de studenten. Via het studentvolgsysteem OSIRIS wordt de studievoortgang van studenten gevolgd en kunnen, wanneer gewenst, afspraken met studenten worden gemaakt om passende ondersteuning te bieden. Daarnaast vindt informatievoorziening richting studenten plaats via de studiegids, het OER en het studentenstatuut. Studenten kunnen informatie vinden via de elektronische leeromgeving, intranet, de persoonlijke studenten-e-mail en de informatieschermen in het gebouw. Uit het STO najaar 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de informatievoorziening. Het verbeterplan bedrijfsvoering (mei 2009) van het instituut RBS is gericht op verbeteringen omtrent roostering en informatievoorziening richting studenten. Maatregelen hebben ertoe bijgedragen dat de tevredenheid van studenten over deze onderwerpen is gestegen van 2,8 naar 3,3.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten op orde is. Het auditteam is van mening dat de aanpassingen in SLC hebben geleid tot een verbetering van de kwaliteit van de studiebegeleiding. De opleiding kent verschillende goed functionerende vormen van begeleiding waarover studenten tevreden zijn. Over de informatievoorziening zijn studenten over het algemeen ook tevreden. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed. Samenvattend oordeel Voorzieningen Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief.
2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • De instituutsdirecteur is verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid binnen het instituut en de kwaliteit van de opleidingen binnen het instituut. Het instituut volgt daarvoor de richtlijnen van de hogeschool, zoals beschreven in Kwaliteitszorgbeleid bij de Hogeschool Rotterdam (2006). Het motto is: ‘Kwaliteit is doelbereiking’. Het
36/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
•
•
•
•
kwaliteitszorgkader van de hogeschool is ontleend aan het strategisch beleid van de hogeschool en aan het accreditatiekader van de NVAO. Het kwaliteitsbeleid van de RBS en van de opleiding berust, in het verlengde van het hogeschoolbeleid, op drie pijlers: 1. De beleids- en jaarplancyclus van planning en control (P&C-cyclus). Basis voor het management en sturing is de planvorming, vastgelegd in het meerjarig strategisch beleidsplan van het instituut. Binnen de P&C-cyclus worden de beleidsterreinen financiën, onderwijs en management en sturing onderscheiden. Het jaarlijkse managementcontract met prestatiedoelen tussen het instituut en het CvB heeft hierbij een centrale rol. Elk instituut van de hogeschool heeft een gesystematiseerd geheel van procedures en documenten, op basis waarvan het CvB de stand van zaken met betrekking tot de kwaliteitscriteria kan vaststellen. 2. Met de interne kwaliteitszorgsystematiek van de opleiding wordt cyclisch en methodisch gewerkt aan kwaliteitsverbetering. De kwaliteitszorg heeft betrekking op drie door hogeschool Rotterdam vastgestelde domeinen: Onderwijskwaliteit, Kwaliteit van management en sturing, en Operationele kwaliteit. De hogeschool heeft haar doelstellingen binnen deze domeinen en de NVAO-criteria uitgewerkt in toetsbare streefdoelen (Toetsbare streefdoelen van de Hogeschool Rotterdam, 2006). Binnen dit kader heeft het instituut en vervolgens de opleiding eigen kwaliteitsbeleid vastgelegd. 3. Het bureau Auditing, Monitoring en Control (AMC). Het bureau AMC biedt het CvB onafhankelijke informatie via het periodiek uitvoeren van (midterm) audits bij opleidingen en instituten, halverwege de accreditatieperiode. Dit gebeurt aan de hand van de facetten van het NVAO-kader. Binnen het kader voor kwaliteitszorg van de Hogeschool Rotterdam heeft de RBS haar eigen kwaliteitssysteem gedefinieerd en vastgelegd in RBS Kwaliteitshandboek (mei 2008), dat is opgebouwd uit vijf verschillende componenten. Zo is in het handboek uiteengezet via welke instrumenten de opleiding periodiek de kwaliteit monitort. Verder heeft de RBS een systeem van kwaliteitskaarten opgezet (Kaartenhuis Kwaliteit). Voor elke kwaliteitskaart is een proceseigenaar aangewezen die verantwoordelijk is voor de beschreven processen en toeziet op uitvoering daarvan. De voorzitter van de Kwaliteitszorgcommissie RBS (KWAZO) is tevens coördinator kwaliteitsbeheer van de RBS. De periodieke evaluatie van de opleiding is uitgesplitst naar drie kwaliteitsdomeinen: onderwijskwaliteit (OW), operationele kwaliteit (OK) en kwaliteit van management en sturing (MS). Via verschillende evaluatie-instrumenten wordt bijgedragen aan één of meerdere domeinen. De instrumenten zijn te verdelen in drie hoofdgroepen te weten: interne en externe overlegorganen, meetinstrumenten en externe bronnen. De evaluatieinstrumenten die de opleiding hanteert, staan beschreven in het kwaliteitshandboek, met doel, kwaliteitsdomein, betrokken personen en instanties, frequentie, verslaglegging en vervolg van uitgevoerde evaluaties. De opleiding maakt gebruik van de volgende evaluatie-instrumenten: studententevredenheidsonderzoek, medewerkerstevredenheidsonderzoek RBSatisfied, semesterevaluaties, klassenvertegenwoordigersoverleg, opleidingscommissie, onderwijsen examencommissie, PR-commissie, toetscommissie, curriculumcommissie,
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
37/59
•
adviesraad, werkveldonderzoek, alumnionderzoek, stageonderzoek, HBO-Monitor en Keuzegids Hoger Onderwijs. Via de verschillende evaluatie-instrumenten stelt de opleiding vast in welke mate de streefdoelen zijn gerealiseerd. Op basis van streefnormen voor tevredenheid worden evaluatie-uitkomsten geanalyseerd en, waar nodig of gewenst, verbetermaatregelen in gang gezet. De opleiding hanteert verschillende streefnormen voor tevredenheid: 3,0 op een vijfpuntsschaal en 6,0 op een tienpuntsschaal.
Overwegingen Het auditteam heeft, aan de hand van notulen en uitkomsten van digitale enquêtes kunnen zien dat de opleiding IBL systematisch de kwaliteit van het onderwijs evalueert aan de hand van de tevredenheid van verschillende betrokkenen. De opleiding bepaalt haar eigen kwaliteitsdoelen aan de hand van het beleid van de RBS en legt hierover verantwoording af aan de RBS. Via streefnormen voor tevredenheid wordt gemeten in hoeverre de gestelde kwaliteitsdoelen zijn bereikt. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • De opleiding volgt de aanpak voor interne kwaliteitszorg van de RBS, zoals vastgelegd in RBS Kwaliteitshandboek (mei 2008). Deze aanpak getuigt van een systematiek waarin de PDCA-cyclus is uitgewerkt. De aanpak komt overeen met de systematiek en uitgangspunten die gelden op hogeschoolniveau (zie ook facet 5.1). • De verbeterplannen van het instituut vloeien voort uit de verschillende evaluaties bij verschillende stakeholders en worden opgenomen in het managementcontract dat de instituutsdirectie afsluit met het CvB en dat periodiek onderwerp van gesprek is. Het auditteam heeft een managementcontract van een instituut ingezien, een rapportage van een tussengesprek en van een bilateraal overleg tussen CvB en instituut als ook een eindrapportage over een managementcontract. Deze documenten laten een beeld zien dat vanuit het instituut wordt gestuurd op basis van vooraf vastgestelde resultaatsgebieden waarover periodiek verantwoording wordt afgelegd over de voortgang. Op opleidingsniveau wordt gewerkt volgens eenzelfde systematiek. • Op basis van het strategisch beleidsplan stelt de opleiding jaarlijks een opleidingsjaarplan op. In het opleidingsjaarplan van de opleiding is uitgewerkt hoe de opleiding naar aanleiding van evaluaties en nader onderzoek verbetermaatregelen in gang zet. Dit doet de opleiding aan de hand van een verbeterplan waarin verbeteracties, doelen, termijnen, middelen en verantwoordelijkheden zijn vastgesteld.
38/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
•
•
•
Resultaten vanuit evaluaties worden systematisch binnen het onderwijsteam besproken. De opleidingsdirecteur bespreekt de evaluatieresultaten en de eventuele daaruit voortvloeiende verbeteracties met de opleidingscommissie. Voorbeelden van doorgevoerde verbetermaatregelen betreft het vergroten van de instroom vanuit het mbo, het toezicht op de doorvoering van verbetermaatregelen, het intensiever betrekken van stakeholders bij de vaststelling van het curriculum en de afstudeerscripties. Ten aanzien van de vorige visitatie in 2004 is de studieloopbaanbegeleiding in de vorm van SLC verder doorontwikkeld. De verwachte stijging van onderwijsrendementen is naar de mening van het auditteam uitgebleven (zie facet 6.2).
Overwegingen Door de invoering van de PDCA-cyclus en een systematisch aanpak zorgt de opleiding dat de uitkomsten van evaluaties leiden tot aantoonbare verbetermaatregelen. Dit komt doordat iedere evaluatie wordt gevolgd door een analyse en verbeterplan. In de gevoerde gesprekken getuigen verschillende voorbeelden van de gewenste verbeteraanpak. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • In RBS kwaliteithandboek (mei 2008) is vastgelegd dat de studieleiding kan aantonen op welke wijze de medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld zijn betrokken bij evaluatieonderzoek en het formuleren van verbeterplannen. • Met de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs zijn docenten continu actief betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Docenten nemen periodiek deel aan teamoverleggen en hebben zitting in ontwikkelgroepen. Daarnaast worden zij betrokken door middel van de opleidingscommissie, de curriculumcommissie, de examencommissie, de medezeggenschapsraad en toetscommissie. Tijdens het gesprek van het auditteam met docenten gaven de docenten aan betrokken te worden bij de interne kwaliteitszorg. • Studenten zijn op verschillende manieren betrokken bij de continue verbetering van het onderwijs. Studenten worden betrokken door deel te nemen aan evaluaties van onderwijseenheden, evaluatiegesprekken en enquêtes waarin de tevredenheid over de inhoud van het onderwijs wordt geëvalueerd en een keer per twee jaar nemen studenten deel aan het hogeschoolbrede STO. Uitkomsten van evaluaties worden per instituut en per opleiding gepresenteerd op basis waarvan eventuele verbetermaatregelen in gang worden gezet.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
39/59
•
•
•
•
Een vertegenwoordiging van de studenten van de opleiding neemt deel aan de opleidingscommissie van de opleiding die periodiek overleg voert over de inhoud van en organisatie rondom de opleiding. Binnen de opleidingscommissie worden tevens evaluatie-uitkomsten besproken. De opleiding voert een enquête uit onder afgestudeerden en neemt deel aan de HBOMonitor. Evaluatie-uitkomsten worden binnen de interne kwaliteitszorg geanalyseerd en kunnen aanleiding zijn voor verbetermaatregelen. Vertegenwoordigers van het werkveld van de opleiding hebben zitting in de adviesraad. De adviesraad de opleiding door signalen uit het werkveld, over actuele relevante ontwikkelingen, af te geven en samen met de opleiding te bediscussiëren. Verder voorziet de adviesraad waar wenselijk de opleiding van feedback over haar doelstellingen en curriculum. Het werkveld wordt ook betrokken bij de kwaliteit van de opleiding door als medebeoordelaar op te treden bij de stage, minoren, opdrachten en projecten (zie ook 2.8).
Overwegingen Het auditteam heeft door middel van (digitale) documentenbestudering waargenomen dat de verschillende stakeholders worden betrokken van de interne kwaliteitszorg. Dit gebeurt op een systematische manier. Tijdens gesprekken hebben docenten en studenten aangeven dat zij hierover tevreden zijn. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief.
2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • De opleiding borgt het gewenste eindresultaat via het toetsen van de eindkwalificaties tijdens de verschillende modules en door de opzet van het afstuderen. Het bereiken van de set eindkwalificaties, zoals beschreven in IBL bekent kleur (2009), staat centraal in de afstudeerfase waarin studenten individueel een beroepsproduct leveren voor een externe opdrachtgever (RBS-IBL Afstudeerhandleiding 2009-2010).
40/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
•
•
•
•
•
Naast de beoordeling van het gerealiseerde niveau binnen de afstudeerfase verifieert de opleiding periodiek de tevredenheid in het veld over de opleiding. De opleiding voert iedere twee jaar een alumni-enquête uit waarin de tevredenheid onder afgestudeerden wordt gemeten over het niveau dat zij hebben bereikt in hun opleiding en over de mate waarin zij de aansluiting op de beroepspraktijk ervaren. Volgens de beleidsnota Het Hoogste Goed (2007) van OCW, waaraan hogeschool Rotterdam zich conformeert, dient in 2011 ten minste 60 procent van de ondervraagde afgestudeerden tevreden te zijn over het bereikte niveau. Ook neemt de opleiding deel aan de HBO-Monitor. Het auditteam heeft tien eindwerkstukken van recent afgestudeerden bestudeerd. Op grond hiervan komt het auditteam tot het oordeel dat de opleiding het gewenste bachelorniveau aflevert en dat de beoogde beroepscompetenties uit het profiel worden behaald. Met een kleine kanttekening ten aanzien van de beoordeling van de afstudeerwerken (zie facet 2.8) is het auditteam ervan overtuigd dat afgestudeerden terecht zijn geslaagd. De door het auditteam bestudeerde afstudeerwerken beschouwt het auditteam als relevant voor de beroepspraktijk. De producten getuigen van een mate van complexiteit die je mag verwachten van een afgestudeerde IBL’er. Het auditteam stelt ook vast dat de onderwerpen internationaal zijn georiënteerd en passend zijn voor het profiel waartoe de opleiding opleidt. Een deel van de vierdejaars studenten neemt ook deel aan de landelijke Fenedex- en DDMA-examens. Het hoge slagingspercentage onder de deelnemers van 95 procent ondersteunt dat de gerealiseerde eindkwalificaties (in het bijzonder op het gebied van export en marketing) in overeenstemming zijn met de nagestreefde eindkwalificaties. Uitkomsten van de verschillende enquêtes die in het veld worden afgenomen, laten zien dat de afgestudeerden over de beoogde beroepscompetenties beschikken.
Overwegingen Het auditteam vindt dat de opzet van de afstudeerfase duidelijk in elkaar zit, waardoor het studenten de mogelijkheid biedt de eindkwalificaties van de opleiding eigen te maken. Het auditteam is, op grond van de bestudeerde producten van studenten en andere documentatie en op basis van feedback vanuit werkveld, overtuigd dat de opleiding opleidt tot het gewenste eindniveau. Ook geven vertegenwoordigers van het relevante werkveld en afgestudeerden aan dat zij tevreden zijn met het eindniveau dat studenten aan het einde van de studie behalen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed.
Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
41/59
Bevindingen • De rendementsgegevens van de opleiding maken deel uit van het managementcontract tussen de instituutsdirectie en het CvB. De voortgang wordt bewaakt in overleg tussen het college en de instituutsdirecteur. In de gesprekken tussen instituutsdirectie en de opleiding wordt geanalyseerd welke factoren van belang zijn in relatie tot de instroom, de doorstroom en het rendement van de opleiding. Op grond van deze rendementsgesprekken formuleert de studieleiding een plan van aanpak voor versterking van de rendementen. Het auditteam heeft een Rendementsplan per opleiding – RBS IBL (januari 2009) ingezien waarin de opleiding de volgende streefcijfers geformuleerd heeft voor het onderwijsrendement in 2012: - propedeuserendement; 40 procent na 1 jaar en 60 procent na 2 jaar; - hoofdfaserendement; na 3 jaar op 55 procent en na 4 jaar op 75 procent. • Rendementsgegevens van de opleiding zijn opgenomen in het Zelfevaluatierapport IBL (29 maart 2010). Deze laten zien dat het propedeuserendement van ten minste 40 procent na 1 jaar de afgelopen jaren niet is gehaald. Het nagestreefde propedeuserendement van 60 procent na 2 jaar is de afgelopen jaren behaald voor de propedeusecohorten 2004, 2005 en 2007. De afgelopen jaren is het nagestreefde hoofdasrendement van 55 procent na 3 jaar alleen voor hoofdfasecohort 2006 behaald en van 75 procent na 4 jaar voor de hoofdascohorten 2004 en 2005. Hoofdfasecohort 2006 bleef steken op 70 na 4 jaar. Meer recentere data zijn niet beschikbaar. • Om de studieduur te verkorten heeft de opleiding beleidsmaatregelen ingezet, waaronder de nieuwe inrichting van de studieloopbaancoaching en een extra spreekuur voor de studenten die aan het afstuderen zijn begonnen (Opleidingsjaarplan 2009-2010 en Rendementsplan per opleiding 2008-2009, januari 2009). De gemiddelde studieduur van geslaagden was in 2008 ruim 49 maanden. De jaren daarvoor lag dat tussen de 50 en 60 maanden. • Om het percentage van de studie-uitvallers te verlagen, maakt de opleiding sinds 2009 tijdens de voorlichting nadrukkelijk duidelijk dat het om een economische opleiding met een sterke taalcomponent gaat in plaats van een talenopleiding. Sinds 2009 voert de opleiding intakegesprekken met nieuwe studenten en wordt er maatwerk geleverd voor de talen, zodat het niveau beter aansluit bij de individuele student. Op basis van de cijfers van de HBO-raad (waarbij de studenten die zijn ingeschreven bij een andere opleiding, hogeschool of universiteit niet meetellen als uitval) ligt het uitvalpercentage na 3 jaar tussen 14 en 26 procent. Overwegingen Het auditteam constateert dat de opleiding de laatste jaren gericht aan het werk is het onderwijsrendement te verbeteren om de gestelde streefcijfers te behalen. Hiervoor zet zij verschillende passende maatregelen in. Op grond van de feitelijk behaalde kwantitatieve resultaten, die in de ogen van het auditteam positief zijn, en de ingezette maatregelen, beoordeelt het auditteam de onderwijsrendementen positief.
42/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Resultaten Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
43/59
44/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
3
Bijlagen
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
45/59
46/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
Deskundigheden auditteam
Lid auditteam: Mevrouw dr. A. Corda
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatie- of auditdeskundigheid
Studentlid auditteam: Mevrouw L. Stroo B IBL
Lid auditteam: De heer ing. V.J.M. Guyt
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
Lid auditteam NQA: Mevrouw M. Snel B HRM/ BEd
Bijlage 1
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de leden van het auditteam:
De heer ing. V.J.M. Guyt De heer Guyt is ingezet als auditteamlid vanwege zijn domeindeskundigheid op het gebied van internationaal zakendoen en bijbehorend taalgebruik met nadruk op de context van ondernemerschaps- en handelscultuur. Hij beschikt over internationale deskundigheid door zijn ruime praktijkervaring bij internationale bedrijven, daarnaast heeft hij tevens onderwijsdeskundigheid doordat hij 15 jaar ervaring heeft als docent aan de post HBO opleiding Export Marketing Management, waarvan hij aanvullend hoofdexaminator was tijdens de eindtoetsen. Bovendien heeft hij 18 jaar ervaring als docent van de module Exportkunde, onderdeel van de opleiding Internationaal Transport van de SVO. Voor deze visitatie is de heer Guyt individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
47/59
Opleiding: 1968 – 1973 1978 – 1980 1980 1978 1976 1983 1980 – 1990 2000 1998 2000
Ingenieur chemische technologie Marketing manager Talencursus: Spaans in Vught Idem: Frans in Spa Idem: Duits in Aken Programmable Logic Controling Programmeertalen; Algol60, Cobol, FortranIV, Basic, Pascal, Tiny Pascal. Surfing specialist Lotus Notes Wordpro Lotus1-2-3 Freelance benadering MSOffice professional Word Excel Access Powerpoint
Werkervaring: 1975 – 1977 DSM-Stamicarbon, Geleen, Chief Excecutive Operator, verschillende fabrieken wereldwijd opgezet, alsmede de eerste totaal electronisch functionerende installatie in Zuid Afrika 1977 – 1977 Atlas Copco, Zwijndrecht. Salesmanager Zuid Nederland 1977 – 1982 N.V. Koninklijke Sphinx Maastricht, Salesmanager Benelux, Frankrijk, Portugal en Joegoslavië 1982 – 1984 Bührmann Tetterode-Bates Cepro Maastricht, Salesmanager Divisie papier en manager ontwikkeling nieuwe markten 1984 – 1987 Kamer van Koophandel Venlo en Roermond, Consulent Internationale handel 1987 – 1997 Kamer van Koophandel Centraal Limburg, Consulent Internationale handel 1997 – 2008 Kamer van Koophandel voor Noord en Midden Limburg, Consulent Internationale handel 2008 – heden Kamer van Koophandel voor Limburg, Consulent Internationale handel 2009 – heden Lid Adviesraad Kenniskring International Business and Culture van de Hogeschool Zuyd Diversen: 1994
Verkozen als Ingenieur van het jaar Schrijver van het boek ‘Eagles have to fly’
Mevrouw dott. A. Corda Mevrouw Corda is ingezet als auditteamlid vanwege haar expertise in het onderwijs en in het werkveld alsmede vanwege haar auditdeskundigheid. Mevrouw Corda heeft ervaring als docent, nascholer en als coördinator van onderwijsprojecten en is domeindeskundig op het gebied van vreemdetalendidactiek. Zij heeft auditdeskundigheid door haar ervaring als lid van de auditcommissie van een masteropleiding in 2008, van een IBL opleiding en van lerarenopleidingen m.v.t. in 2009. Mevrouw Corda beschikt over internationale deskundigheid door haar werkervaring in het buitenland en haar medewerking aan projecten van de Europese Commissie en internationale samenwerkingsprojecten met verschillende Europese universiteiten. Voor deze visitatie is mevrouw Corda aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
48/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
Opleiding: 1978 – 1983 1983 – 1987
1989 1995 – 1997
middelbare school: juli 1983, diploma “maturità classica”, Liceo Ginnasio "C. Cavour", Torino (Italy) studie aan de Letterenfaculteit van de Universiteit van Turijn. Hoofdvak: klassieke talen; verder nadruk op algemene taalwetenschap. November 1987: doctoraalexamen (laurea), met lof cursus Nederlands, Instituut Nederlands als Tweede Taal, UvA. Juni 1989: diploma Interuniversitair Toelatingsexamen Nederlands postdoctorale lerarenopleiding voor de eerstegraads bevoegdheid docent Italiaans, ILO, UvA
Werkervaring: 01 – 06/’88 lerares klassieke talen aan verschillende gymnasia te Turijn 02 – 09/’88 lexicografisch werk en redactionele werkzaamheden t.b.v. herziene uitgave van het Italiaanse woordenboek "Palazzi", uitgeverij Loescher, Turijn. 09/’88 – 06/’89 taalkundig onderzoek over het klassiek Grieks, met een beurs in het kader van het Cultureel Akkoord Nederland-Italië bij de vakgroep Klassiek Grieks van de UvA 09/’88 – 2007 freelance vertaalster (Nederlands-Italiaans/Engels-Italiaans) voor diverse opdrachtgevers (o.a. Stichting UvA-Vertalers en Taalcentrum VU) 09/’89 – 03/’99 hoofdredacteur van het Nederlands-Italiaans/Italiaans-Nederlands woordenboekproject, bij de vakgroep Italiaans, UvA. 1989 – 1997 docente Italiaans bij verschillende instituten, waaronder de Faculteit der Letteren van de Universiteit Leiden, de opleiding voor tolk-vertalers SOMA in Utrecht en de Vereniging Dante Alighieri Amsterdam 1996 – 2008 coördinator ICT projecten in het onderwijs (0,5 fte) bij de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden 1997 – 2007 freelance consultant (projectcoördinatie en nascholing) op het gebied van ICT in het talenonderwijs, o.a. voor het Nationaal Actie Bureau-Moderne Vreemde Talen (NABMVT), het Instituut voor de Lerarenopleiding (ILO) van de UvA, de Taalunie, het CINOP en de Amsterdam Maastricht Summer University (AMSU) 2007 – heden Projectleider educatieve projecten en consultant bij het ICLON, Universiteit Leiden (waaronder: projectleider Expertisecentrum Moderne Vreemde Talen) Bestuurservaring: 1992 – 1996 bestuurslid van de sectie Italiaans van de Vereniging van Leraren in Levende Talen VLLT 02/’95 – 06/’97 lid Startoverleg Italiaans in de tweede fase HAVO-VWO en van de kerngroep Formulering eindtermen in het kader van de vakontwikkelgroep moderne vreemde talen (ingesteld door SLO) 1998 – 2001 algemeen lid van het hoofdbestuur van de VLLT en lid van het DB van de VLLT (taak: organisatie Landelijke Studiedag) 2009 - heden Lid Verkenningscommissie Klassieke Talen, ingesteld door OCW Internationale ervaring: 2010 – 2012 consultant bij het Comenius project Etalage 2007 – 2010 deputy coordinator of the subgroup on language learning at 2000 – 2003 Lid van Thematic Network Project II (European Language Council) 2003 – 2006 Lid van Thematic Network Project III (European Language Council) 2003 – 2006 Deelname in het Comenius ECNTLT project 1999 – 2002 Deelname in het Lingua IMICTLL project
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
49/59
Mevrouw L. Stroo Mevrouw Stroo is ingezet als studentlid. Zij is alumni International Business and Languages aan een andere instelling en was daarnaast lid van de opleidingscommissie voor haar opleiding. Mevrouw Stroo is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is zij individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2000 – 2005 CSW Middelburg - HAVO 09/’07 – 01/’08 University of Central Lancashire – Preston – United Kingdom 2005 – 2009 Hogeschool Zeeland – International Business and Languages - toerisme Werkervaring: 12/’09 – heden 02/’08 – 03/’08 04/’08 – 07/’08 1999 - 2001 2001 - 2004 2004 – heden
Roompot vakanties – Kamperland – Sales & Marketing Hotel Melia Jardines del Teide – Tenerife – Quality Department Kenniscentrum Kusttoerisme – Vlissingen – Accommodatieonderzoek Groentewinkel ’t Groenteschuurtje’ - verkoopmedewerkster Strandpaviljoen ‘de Zandput’ - verkoopmedewerkster Restaurant Uitspanning Oranjezon - serveerster
Mevrouw M. Snel BHRM & BEd Mevrouw Snel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft sinds 2005 als NQA-auditor ervaring met visiteren van bestaande en nieuwe opleidingen in verschillende sectoren binnen het hbo. Daarnaast verzorgt zij trainingen over het visitatie- en accreditatiestelsel. Door haar ervaring heeft zij tevens deskundigheid in het beoordelen van afstandsonderwijs. Zij heeft als junior personeelsadviseur gewerkt bij een grote zorginstelling voor verstandelijk gehandicapte mensen waar zij de personele zaken behartigde van ongeveer 200 medewerkers. Zij is getraind als auditor Hoger Onderwijs NQA in samenwerking met Lloyd’s Register. Sinds 2008 is zij ook erkend assessor voor Investors in People, een kwaliteitskeurmerk voor een sturingswijze waarbij het leiden en ontwikkelen van mensen in lijn is met de doelen van de organisatie. Opleiding: 2000 – 2004 2008 – 2010
Personeel & Arbeid (bachelor Human Resource Management), Saxion Hogeschool Enschede Opleidingskunde (bachelor of Education: Training and Human Development), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Training: Maart 2004 November 2008
Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register Training assessor Investors in People, IiP UK Kortrijk (België)
Werkervaring: 2004 – 2005 2005 – 2009 2008 – heden 2010 – heden
junior personeelsadviseur, de Twentse zorgcentra auditor, Netherlands Quality Agency erkend assessor Investors in People, Netherlands Quality Agency senior auditor, Netherlands Quality Agency
50/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
51/59
52/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
53/59
54/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
08.45 – 10.15 uur
Ontvangst Materiaalbestudering (va 9 uur)
10.15 – 11.00 uur
Gesprek met instituutsdirectie, opleidingsmanagement en lector
11.00 – 11.45 uur
Materiaalbestudering
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met docenten
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met studenten
14.00 – 15.15 uur
Rondleiding (ca. 20 min.)
15.15 – 16.00 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
16.00 – 17.00 uur
Materiaal bestuderen Intern overleg auditteam
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
17.30 – 18.00 uur
Afsluitend overleg auditteam
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
55/59
56/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
1. Beleidsdocumenten op opleidings- en hogeschoolniveau 2. Onderwijsbeleid en toetsbeleid 3. Een representatieve selectie uit het studiemateriaal, waaronder: - modulebeschrijvingen; - (stage- en afstudeer)handleidingen; - literatuurlijst en selectie van boeken. 4. Een representatieve set van gemaakte toetsen (inclusief beoordelingen en feedback): - toetsen; - opdrachten; - portfolio’s en assessments; - stageverslagen; - projectverslagen en producten. 5. Personeelsbeleid (o.a. documentatie over functioneren en professionaliseren, scholingsplan). 6. Informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem: - beleid, overzicht van evaluatie-instrumenten, streefcijfers; - recente evaluatierapporten (zowel intern als extern, inclusief de meetinstrumenten en de analyses) van aspecten van het onderwijs, zoals verslagen van gecommitteerden, evaluaties onder studenten en docenten, module-evaluaties, studenten tevredenheidsonderzoek, uitkomsten en analyses van evaluaties en verbeteractiviteiten. 7. Samenstelling van relevante overlegorganen (opleidingscommissie, adviesraad, curriculumcommissie, examencommissie e.a.). 8. Overzicht van externe contacten en aard van die contacten. 9. Afstudeerproducten (zie lijst van 25), inclusief beoordelingen voor zo ver aanvullend op de reeds toegestuurde documenten. 10. De meest recente voorlichtingsbrochure en overig relevant voorlichtingsmateriaal.
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
57/59
58/59
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
De opleidingsscompetenties International Business and Languages (IBL bekent kleur, 2009): IBL competenties Domeincompetenties Commerce 1. International Business Initiëren en creëren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend. Uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van marktonderzoek. Vaststellen van sterktes en zwaktes, kansen en bedreigingen. Ontwikkelen van marketing- of ondernemingsbeleid en onderbouwen van keuzes. Opstellen, uitvoeren en bijstellen van plannen vanuit het marketing- of ondernemingsbeleid. Leiding geven aan een bedrijf, een bedrijfsonderdeel, bedrijfsprocessen of een project. Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinairiteit, interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit, leiding geven. Leveren van bijdragen aan verdere professionalisering van de branche, publicaties, bijdragen aan congressen enzovoort. 2. International Communication Communiceren in meer talen en rekening houdend met culturele verschillen, intern en extern, nationaal en internationaal. Communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal veelal in het Nederlands en/of in het Engels.1 3. Intercultural Awareness Ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van inkoop, verkoop en dienstverlening. Ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen.
1
De student beheerst Engels op B2/C1-niveau en de andere twee moderne vreemde talen op B1/B2-niveau (CEF, IBL bekent kleur, 2009).
© NQA - Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding International Business and Languages
59/59