Herman Broerenschool Schoolplan

Herman Broerenschool Schoolplan 2009 – 2013 Algemene gegevens Herman Broerenschool School voor Speciaal Onderwijs (SO) en Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen (ZMLK). Adres Clara van Sparwoudestraat 1 2612 SP Delft tel. 015-2141066 fax. 015-2147707 www.hermanbroerenschool.nu

Nevenvestiging Verhagenplein 9 2671 HS Naaldwijk tel. 0174-648164 fax. 0174-648165

Het schoolplan 2009-2013 is door het bestuur op 5 februari 2013 voor 2013 opnieuw vastgesteld. Op 5 maart 2013 heeft de MR hiermee ingestemd. Door de Raad van Toezicht is er op 9 april 2013 goedkeuring gegeven. Herman Broerenschool Delft-Westland, schoolplan 2009-2013

1

Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. Waarom een schoolplan? 1.2. Schoolplan & jaarplan 1.3. Procedure totstandkoming schoolplan 2. Schoolportret 2.1. De Herman Broerenschool 2.2. Waar de Herman Broerenschool voor staat 2.3. De ouders 2.4. Het schoolklimaat 3. De missie en de visie 3.1. De missie 3.2. De visie 3.3. Het doel 3.4. Motto 4. Bestuur en organisatie 4.1. Lange termijndoel 4.2. Huidige situatie 4.3. Doelen komende 4 jaar 5. Onderwijskundig beleid 5.1. Lange termijndoel 5.2. Kerndoelen 5.3. Domeinen 5.4. Leerlingenzorg 5.5. Doelen komende 4 jaar 6. Integraal personeelsbeleid 6.1. Lange termijndoel 6.2. Huidige situatie 6.3. Personeel op de Herman Broerenschool 6.4. Doelen voor de komende periode 7. Financieel beleid 7.1. Lange termijndoel 7.2. Huidige situatie 7.3. Doelen voor de komende 4 jaar 8. Materieel en huisvesting 8.1. Lange termijndoel 8.2. Huidige situatie 8.3. Doelen voor de komende 4 jaar 9. Kwaliteitsbeleid 9.1. Lange termijndoel 9.2. Huidige situatie 9.3. Doelen voor de komende 4 jaar 10. Algemene informatie 10.1. REC 10.2. Klachtenregeling

Herman Broerenschool Delft-Westland, schoolplan 2009-2013

blz 3 en 4

5 en 6

7 en 8

9 t/m 11

12 t/m 17

18 t/m 20

21

22 - 23

24 - 25

26 t/m 28

2

1.

Inleiding

1.1.

Waarom een schoolplan?

In dit schoolplan leggen bestuur en directie de strategische visie en de beleidskeuzen op hoofdlijnen voor de komende vier jaar vast. De ontwikkeling, de planning en het kwaliteitszorgsysteem worden beschreven in het schoolplan. Het schoolplan beoogt een samenhangend geheel te zijn van beleid op onderwijskundig, organisatorisch-,financieel- en personeelsgebied. Het schoolplan is een kwaliteitsdocument: de school maakt bewuste keuzes en stemt deze af op het behalen van de gewenste doelen. Een goede planning en control cyclus is daarbij van essentieel belang en het schoolplan zal als basis daartoe dienen. Het schoolplan heeft diverse functies:  Presentatie van onze school aan ouders en andere geïnteresseerden (visitekaartje)  Het biedt een kader voor de interne dialoog over het schoolbeleid (team, directie, bestuur, MR)  Het bestuur geeft via het schoolplan sturing op hoofdlijnen aan directie en team en zal op grond daarvan meer op afstand opereren.  Basis voor gedetailleerde jaarplanning zowel inhoudelijk als financieel.  Verantwoordingsdocument in de richting van de inspectie. Na instemming van de MR stelt het bestuur het schoolplan vast. Ouders worden over de inhoud geïnformeerd d.m.v. een samenvatting met de meest relevante gegevens, de schoolgids. Via de website van de school (www.hermanbroerenschool.nu) is het schoolplan voor iedereen in te zien. 1.2.

Schoolplan & jaarplan

Het schoolplan is een integraal meerjarenbeleidsplan voor 4 jaar. Het schoolplan wordt geconcretiseerd in jaarplannen en jaarbegrotingen. In het jaarplan worden de doelen beschreven d.m.v. een actieplan. Dit actieplan is S.M.A.R.T. geformuleerd en wordt minstens 3x in het jaar geëvalueerd en waar nodig aangepast. Het jaarplan bevat onderdelen op de gebieden: Onderwijs, Personeel, Organisatie, Financiën, Huisvesting. Tevens worden er jaarlijks deeljaarplannen opgesteld door de verschillende afdelingen binnen de Herman Broerenschool. De deeljaarplannen worden in september beschreven, besproken en vastgesteld. Het deeljaarplan wordt S.M.A.R.T. geformuleerd en wordt 2x in het jaar geëvalueerd en waar nodig aangepast. 1.3.

Procedure en totstandkoming schoolplan

De strategische visie en beleidskeuzen in dit schoolplan zijn gebaseerd op:  Evaluatie van het vorig schoolpan (wat is gerealiseerd, wat moet nog gebeuren, waar zijn vervolgactiviteiten noodzakelijk)  Inspectierapport (PKO)  Quickscan kwaliteitszorg (WMK-EC, van de heer drs. C. Bos) ingevuld door personeel op verschillende beleidsterreinen.


3



Maatschappelijke ontwikkelingen denkend aan verbrede toelating en passend onderwijs


4

2.

Schoolportret

2.1.

De Herman Broerenschool

De Herman Broerenschool is een school voor speciaal onderwijs aan Zeer Moeilijk Lerende Kinderen, afgekort Z.M.L.K. De leerlingen kunnen er terecht vanaf 4 jaar. Tot hun 13e jaar kunnen ze het S.O. (Speciaal Onderwijs) deel van de school blijven bezoeken, daarna volgt het V.S.O. (Voortgezet Speciaal Onderwijs). Uiterlijk tot hun 20ste jaar kunnen de leerlingen de school blijven bezoeken. De leerlingen worden op verzoek van de ouders tot de school toegelaten nadat de commissie voor indicatiestelling van het Regionaal Expertisecentrum “Zuid-Holland Midden Cluster 3”, op hun verzoek een positieve beschikking heeft afgegeven voor Z.M.L. onderwijs in het kader van de wet op de leerlingengebonden financiering. De school is een streekschool: de leerlingen komen uit Delft, Westland en Oostland. De school vervult dan ook een regionale functie. De meeste leerlingen zijn aangewezen op aangepast vervoer, meestal is dit een taxi of een busje. De school is bedoeld voor kinderen met een verstandelijke beperking. De aard en de oorzaak van de verstandelijke handicap zijn per leerling verschillend. De school wordt bezocht door 283 leerlingen, welke zijn verdeeld over 26 groepen, waarvan 10 in Naaldwijk en 16 in Delft. Binnen ons REC bieden wij ook ambulante begeleiding. De begeleiders zijn in dienst en werken vanuit de Herman Broerenschool. We kennen op school:  Leerlingen met een ontwikkelingsachterstand  Leerlingen die bekend zijn met verschillende syndromen, b.v. syndroom van Down, fragiele X-syndroom, Prader Willi syndroom, Williams syndroom.  Kinderen met een stoornis binnen het autistisch spectrum.  Hyperactieve leerlingen met aandachtstekorten (A.D.H.D.) Veel voorkomend is dat de leerlingen bekend zijn met complexe stoornissen. In het algemeen spreken we dan over leerlingen met een verstandelijke handicap of verstandelijke beperking. 2.2.

Waar de Herman Broerenschool voor staat

Naast het geven van kwalitatief goed onderwijs, is er veel aandacht voor pedagogische begeleiding en opvoeding. Optimale kansen om de mogelijkheden van de leerling te ontwikkelen bereiken we door: het werken in kleine groepen, het streven is 12 leerlingen, begeleid door een groepsleerkracht en een klassenassistent(e), het werken volgens een plan van aanpak, een groepsplan, een leerlingvolgsysteem, individuele handelingsplannen, een goed pedagogisch klimaat, basisveiligheid en structuur, een goede sfeer, “leren” door middel van doen, intensieve samenwerking met de ouders, gespecialiseerd personeel op het gebied van logopedie, interne begeleiding, gymnastiek en autisme. 2.3.

Ouders

Een belangrijke doelstelling van de Herman Broerenschool is het onderhouden van een goed en open contact met de ouders over de ontwikkeling en begeleiding van hun kind.


5

Ouders worden dan ook nauw betrokken bij de ontwikkeling van het kind en we hechten veel belang aan goed overleg. Zo worden bijvoorbeeld ouders en leerling nauw betrokken bij het opstellen van een transitieplan vanaf het zeventiende jaar. Er is geregeld contact door middel van contactschriftjes of agenda’s. Er vindt telefonisch overleg plaats wanneer nodig, er wordt door de leerkracht een huisbezoek gedaan en de ouders worden regelmatig geïnformeerd over de vorderingen van hun kind. Ouders worden geïnformeerd over de kenmerken en de actuele gang van zaken van de school, middels schoolgids, plan van aanpak, nieuwsbrief, ouderavonden en/of individuele gesprekken. Waar het binnen onze macht en competentie valt begeleiden en adviseren wij ouders bij de ontwikkeling van hun kind. De Herman Broerenschool communiceert met de ouders over hun opvattingen en verwachtingen van het onderwijs middels de oudergeleding van de MR. Als school betrekken wij ouders bij de school voor ondersteuning van verschillende activiteiten. 2.4.

Het schoolklimaat

Het schoolklimaat is een aangename, uitdagende, motiverende en stimulerende werkomgeving, waarin teamleden en leerlingen op een positieve manier met elkaar omgaan. Dit klimaat bevordert en stimuleert de betrokkenheid van ouders/verzorgers. De Herman Broerenschool zorgt voor veiligheid, geborgenheid, rust en structuur. Dit realiseren we door duidelijke schoolregels en een professioneel en collegiaal werkklimaat.


6

3.

De missie en de visie

3.1.

De missie

Missie m.b.t. de maatschappij: De Herman Broerenschool is een professionele gespecialiseerde onderwijsinstelling die de belangen behartigt van ouders/verzorgers en leerlingen in het regionale en landelijke onderwijsveld. De Herman Broerenschool participeert actief in samenwerkingsverbanden. Het doel van deze actieve participatie is een volwaardige plaats in de maatschappij verwerven voor leerlingen met een beperking. De Herman Broerenschool staat voor het recht op speciaal onderwijs en hecht er belang aan dat de expertise die is opgebouwd in het speciaal onderwijs niet verloren gaat. Een belangrijke rol voor de school ligt in de positionering van het ZML-onderwijs ten opzichte van de maatschappelijk rol die de leerlingen gaan vervullen op de gebieden werken, wonen en vrij tijd. Maatschappelijke ontwikkelingen vragen dan ook om een adequaat antwoord. De beeldvorming rondom het ZML-onderwijs vraagt blijvende aandacht. De Herman Broerenschool stelt zich ten doel deze beeldvorming d.m.v. voorlichting en actieve participatie positief mee te ontwikkelen. Missie m.b.t. de ouder(s)/verzorger(s): De Herman Broerenschool wil een school zijn waar ouders/verzorgers worden gezien als partner. De basis voor deze samenwerking is respect. We willen een school zijn waar ouders/verzorgers terecht kunnen met hun zorgen en (hulp)vragen over de ontwikkeling van hun kind of pupil. De school probeert daar waar mogelijk ouders/verzorgers te ondersteunen door gebruik te maken van de in school en buiten de school aanwezige expertise. Een belangrijke rol voor de school ligt in de begeleiding van ouders/verzorgers naar het mogelijke toekomstperspectief van hun kind/pupil. Door gebruik te maken van een Plan van Aanpak/handelingsplan/transitieplan wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de leerling, zodat in goed overleg met ouders/verzorgers en de betreffende leerling het juiste uitstroomprofiel kan worden vastgesteld. Missie m.b.t. de leerling: De Herman Broerenschool staat voor onderwijs op maat waarbij de mogelijkheden van de leerling centraal staan. Leerlingen worden door deskundig personeel op een respectvolle manier aangesproken en begeleid in hun ontwikkeling. Het doel van het onderwijs op de Herman Broerenschool is leerlingen zo optimaal mogelijk voor te bereiden op hun toekomst in de maatschappij. Dit doen we door in een veilige omgeving de cognitieve en praktische vaardigheden te ontwikkelen en de sociaal-emotionele ontwikkeling te volgen en te begeleiden. Het belangrijkste doel van de school is de leerling zo optimaal mogelijk voor te bereiden, cognitief en sociaal-emotioneel, zodat de leerling in staat is door een in overleg met ouders/verzorgers en de betreffende leerling gekozen uitstroomprofiel, zo goed en zo zelfstandig mogelijk in de maatschappij te kunnen functioneren en te participeren.


7

3.2.

De Visie

Visie op onderwijs: De Herman Broerenschool is een school waar leerlingen graag zijn en zich veilig voelen. De school staat voor kwalitatief goed onderwijs, rekening houdend met de mogelijkheden van de leerling. Hiervoor gebruikt de school de doorgaande CED-leerlijnen voor het ZML-onderwijs. Het onderwijs staat in het teken van het toewerken naar een voor de leerling passend toekomst-perspectief door de cognitieve en sociaal-emotionele mogelijkheden van de leerling optimaal te ontwikkelen. Maatschappelijke ontwikkelingen worden hierin nauwlettend gevolgd. Zo worden leerlingen vanaf de VSO-leeftijd d.m.v. groepsoverstijgend werken, praktijkleren en arbeidstoeleiding voorbereid op een “passende” plek in de maatschappij. De school hanteert hierbij een cyclisch model van leerlingenzorg waarbij de ontwikkeling d.m.v. een handelingsplan/plan van aanpak / transitieplan inzichtelijk wordt gemaakt voor ouders/verzorgers en de leerling. 3.3.

Het Doel

Het doel: Leerlingen die onderwijs op de Herman Broerenschool volgen, leren het maximale aan vaardigheden, cognitief, praktisch en sociaal-emotioneel, waardoor een zo onafhankelijk mogelijk functioneren in de maatschappij op de gebieden werk, wonen en vrije tijd mogelijk wordt. 3.4.

Motto

Het motto van de Herman Broerenschool is: “Leren moet je doen” ! Het bieden van optimale kansen voor het bereiken van een maximale zelfstandigheid, een minimale afhankelijkheid en een harmonieuze persoonlijkheidsontwikkeling, met erkenning en benadrukking van de eigenheid van de persoon. De gevelsteen in het VSO gebouw draagt dan ook de tekst van Herman Broeren: “Ieder mens is eens en enig”.


8

4.

Bestuur en organisatie

4.1.

Lange termijndoel

Om de school adequaat te laten functioneren is een efficiënte schoolorganisatie nodig. Daarvoor is het nodig dat taken en bevoegdheden van alle geledingen in de school duidelijk omschreven zijn en bekend bij alle betrokkenen (bestuur, management, team, leerlingen, ouders). Regelingen, afspraken en procedures om die te veranderen moeten helder omschreven, vastgesteld en toegankelijk zijn. Goede communicatie tussen mensen en groepen in en om de school is van groot belang. 4.2.

Huidige situatie

A .Bestuur De school behoort bij de groep scholen van het Algemeen Bijzonder Onderwijs. Het is een samenwerkingsschool onder bestuur van de Herman Broerenstichting. De school is een ontmoetingsplaats geworden van verschillende levensovertuigingen. Het bestuur draagt de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en instandhouding van de school. Het bestuur bestaat uit een voorzitter, secretaris, penningmeester en 3 leden. De Herman Broerenstichting werd opgericht op 1-10-1970. Het doel van de Herman Broerenstichting is: het behartigen van de belangen van de leerlingen met beperkte verstandelijke vermogens. Het postadres van de Herman Broerenstichting is: Clara van Sparwoudestraat 1, 2612 SP Delft. Eenmaal per jaar houdt het schoolbestuur een openbare jaarvergadering. Meestal is er op dezelfde avond een jaarlijks overleg met personeelsleden, de vereniging ouderraad en de medezeggenschapsraad B. De Vereniging Ouderraad De VOR bestaat uit enthousiaste ouders/verzorgers die meedenken en meehelpen bij het organiseren van allerlei activiteiten in en om de school, of zij organiseren deze, in overleg, zelf. De VOR werkt samen met de medezeggenschapsraad en het team. (voor meer informatie zie schoolgids) C. De medezeggenschapsraad (M.R.) De M.R. bestaat op onze school uit drie ouders en drie leden die de medewerkers van de school vertegenwoordigen. Als afgevaardigde van het bestuur woont de algemeen directeur de vergaderingen gedeeltelijk bij. De M.R. heeft een groot aantal taken en bevoegdheden. Deze staan beschreven in het reglement. Dit kunt u op school inzien.

4.3.

Doelen komende 4 jaar

4.3.1. Nieuwbouw Delft Aanleiding In het IHP zijn middelen aan de Herman Broerenstichting toegekend ter vervanging van de drie noodlokalen op het schoolplein. De herinrichting van het totale binnenterrein door de gemeente Delft zorgt er echter voor dat de Herman Broerenstichting in samenwerking met Librijn de mogelijkheden onderzoekt of er tot een brede school


9

Doelstelling

Voorgenomen acties

gekomen kan worden waarin regulier en speciaal onderwijs gehuisvest worden. Eind 2009 moet duidelijk zijn of een brede school tot de mogelijkheden behoort. Indien dit niet op korte termijn te realiseren valt worden de drie noodlokalen vervangen door de gelden die daarvoor beschikbaar zijn aan te wenden. Start in 2009 met de voorbereidingen om te komen tot een brede school. Indien niet mogelijk start met de voorbereiding tot vervanging noodlokalen. Eind 2010 moeten de noodlokalen dan vervangen zijn voor permanente bouw.

4.3.2. Samenwerking IPSE Aanleiding Samenwerking met Ipse heeft tot doel Passend onderwijs te realiseren voor leerlingen met een specifiekere onderwijsvraag en het mogelijk maken dat deze leerlingen onderwijs kunnen genieten. Doelstelling Structurele samenwerking op het gebied van zorg en onderwijs. Het starten van zorg-onderwijs-groepen op lokatie(KDC) en van onderwijs-zorg-groepen binnen de school. Daarnaast gebruik maken van expertise(psychiatrie/behandeling) Voorgenomen acties Start in 2009 met twee onderwijszorggroepen op de KDC’s in Delft en Wateringen voor de duur van twee jaar. In het schooljaar 2009 – 2010 starten met een onderwijs-zorg-groep in Naaldwijk. 4.3.3. Beleidstuk voor samenwerking Delft en Westland passend onderwijs Aanleiding Passend onderwijs staat zowel in Delft als in het Westland hoog op de agenda en er wordt actief in geparticipeerd om dit mogelijk te maken. De Herman Broerenschool heeft als enige REC-school met een vestiging in het Westland een belangrijke rol en stelt zich proactief op. Doelstelling Passend onderwijs realiseren in 2012. Voorgenomen acties Deelnemen aan Passend onderwijs op alle terreinen. Bestuurlijk in het bestuurlijk zorgplatform en het bestuurlijk overleg passend onderwijs. 4.3.4. Schoolveiligheidsplan (protocol wat te doen bij/brandoefening/bhv/ehbo) Aanleiding Het is belangrijk dat er binnen een school voortdurend aandacht is voor het thema veiligheid. Werken aan veiligheid vraagt niet om incidentele maatregelen of projecten, maar om een structurele inbedding van preventieve maatregelen in het schoolbeleid en verankering in begeleiding en instructie. Doelstelling Uitwerken, implementeren en borgen van afspraken in veiligheids – map Voorgenomen acties Uitwerken en aanpassen van de map m.b.t. protocollen op het terrein van veiligheid. 4.3.5. Arbowetgeving

Aanleiding

Doelstelling

Per 1 januari 2007 is de nieuwe Arbowet ingegaan. De veranderingen moeten leiden tot betere arbeidsomstandigheden op de werkvloer en minder administratieve lasten. De school werkt conform de arbowetgeving


10

Voorgenomen acties

Uitvoeren van RI&E

4.3.6 Aanstellen preventiemedewerker Aanleiding Elk schoolbestuur in het primair onderwijs dient op grond van artikel 13 Arbo-wet nieuw, tenminste één deskundige werknemer aan te wijzen die de werkgever bijstaat in het naleven van de verplichtingen uit de Arbo-wet: de preventiemedewerker. Doelstelling Aanstellen van preventiemedewerker Voorgenomen acties Beleid maken en uitvoeren om preventiemedewerker aan te stellen.


11

5.

Onderwijskundig beleid

5.1.

Lange termijndoel

Het onderwijskundig beleid is bedoeld om werkend vanuit onze missie en visie vorm te geven aan uitdagend onderwijs in een goed pedagogisch en veilig klimaat, zodat de leerlingen zich in alle opzichten optimaal kunnen ontwikkelen. Het leerstofaanbod is een doorgaande lijn door de gehele school. De leerlijnen, die dekkend zijn voor de kerndoelen ZML, vormen daarbij het uitgangspunt. Tevens worden de leerlijnen gebruikt voor planning, registratie en verwachtingen t.a.v. te behalen doelen voor de individuele leerling, zodat voor iedere leerling wordt gestreefd naar maximale leeropbrengst. Door middel van deze resultaatgerichte werkwijze wordt de leerling voorbereid op de toekomstige leef -en werksituatie. 5.2.

Kerndoelen

De leergebiedoverstijgende kerndoelen voor ZML zijn gegroepeerd in de onderstaande thema’s:  Zintuiglijke en motorische ontwikkeling: de leerlingen leren hun zintuiglijke en motorische mogelijkheden te optimaliseren en integratief gebruiken.  Sociale en emotionele ontwikkeling: de leerlingen leren met behoud van het gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en beperkingen. Ten aanzien van sociaal gedrag leren de leerlingen omgaan met elkaar.  Spelontwikkeling: de leerlingen leren zich te oriënteren op hun omgeving door middel van spel.  Leren leren: aanpak gedrag en werkhouding. De leerlingen leren uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie.  Omgaan met media en technologische hulpmiddelen: de leerlingen leren hiermee omgaan.  Praktische redzaamheid; de leerlingen leren hun dagelijkse activiteiten en behoeften zoveel mogelijk zelfstandig te realiseren. 5.3.

Domeinen

Sommige zijn onderverdeeld in domeinen. Taal en communicatie De leerlingen leren communiceren met woorden en gebaren, picto’s of met andere voor hen geëigende middelen. De leerlingen leren gesproken taal begrijpen en gebruiken. Ze leren deelnemen aan gesprekken in verschillende communicatieve situaties. De leerlingen leren lezen op hun eigen niveau en leren gebruik te maken van schriftelijke taalvormen. Rekenen en wiskunde De leerlingen leren hoeveelheidbegrippen gebruiken en herkennen. Ze leren rekenhandelingen uitvoeren voor het functioneren in alledaagse situaties. De leerlingen leren meten en wegen en omgaan met meetinstrumenten, gangbare maten en eenheden en klokkijken. Bovendien leren ze omgaan met geld en andere betaalmiddelen.


12

Oriëntatie op mens en wereld  Oriëntatie op ruimte. De leerlingen leren het eigen lichaamsschema gebruiken voor het verkennen en ordenen van de ruimte om zich heen. De leerlingen leren de plaats aangeven van voorwerpen in voor hen bekende ruimtes, vanuit hun eigen positie en ten opzichte van elkaar. De leerlingen leren de weg te kennen en benoemen in hun eigen leefomgeving. Ze leren aangeven in welke opzichten het dagelijks wonen, werken en de vrijetijdsbesteding van sommige mensen overeenkomt of verschilt.  Oriëntatie op tijd. De leerlingen leren zich oriënteren op de dagindeling en op de tijdsindeling. Ze leren de tijdordening gebruiken voor de thuis- en schoolsituatie en leren de dagen van de week, de maanden van het jaar en de seizoenen benoemen en gebruiken. De leerlingen leren perioden, gebeurtenissen en personen uit hun eigen leven en uit de geschiedenis van het gezin te ordenen. Ze leren bronnen uit het verleden te herkennen en te gebruiken.  Oriëntatie op mens en samenleving. De leerlingen leren omgaan met verschillen tussen mensen wat betreft sociale en affectieve behoeften. De leerlingen leren hun eigen en andermans gezondheid behouden en bevorderen. Ze leren ook de samenhang aan te geven tussen het functioneren van het lichaam, de verzorging van het lichaam en de risico’s van verslavende gedragingen. De leerlingen leren de seksuele verschillen respecteren tussen jongens en meisjes en leren op een weerbare en open wijze omgaan met de eigen lichamelijkheid en die van anderen. De leerlingen leren op de juiste wijze reageren bij ziekte, ongeluk of een kleine verwonding. Ze leren op een verantwoorde en veilige manier, zelfstandig en begeleid, deel te nemen aan het verkeer. De leerlingen leren (mede) zorg te dragen voor het dagelijkse eten en drinken en leren daarbij behorende regels en tafelmanieren te hanteren. De leerlingen leren zich kleden en linnengoed, kleding en schoeisel (helpen) verzorgen. Ze leren helpen hun huis en kamer in te richten en schoon en opgeruimd te houden. Ze leren ook dat de mensen die samenwonen, samen zorgen voor de goede gang van zaken. De leerlingen leren boodschappen doen en gebruik te maken van de voor hen relevante maatschappelijke en culturele instellingen. De leerlingen leren herkennen dat in de samenleving verschillen en overeenkomsten zijn tussen mensen in wijze waarop ze leven. De leerlingen leren zich oriënteren op medezeggenschap, stemrecht, besluitvorming en het gemeentelijk en landelijk bestuur. De leerlingen leren de vrije tijd alleen en samen met anderen te besteden.  Oriëntatie op natuur, techniek en wetenschap. De leerlingen leren dieren, bomen, planten en bloemen die in de eigen omgeving voorkomen, herkennen en ermee omgaan. De leerlingen leren kenmerken aangeven van bossen, weiden, bouwland, parken en water. De leerlingen leren met zorg omgaan met de natuur en leren zich te houden aan gedragsregels in de woonomgeving en natuur. De leerlingen leren de tuin verzorgen op school of thuis. De leerlingen leren weermeetinstrumenten aflezen en elementen benoemen die van belang zijn bij het weer. Ze leren aan te geven wat de invloed van weertypen op de mens is. De leerlingen leren technische producten voor dagelijkse toepassingen gebruiken en benoemen. Ze leren toepassingen gebruiken en daarnaast maken ze kennis met natuurkundige verschijnselen als licht, geluid, magnetisme en warmte. Ze leren toepassingen gebruiken van diverse energiebronnen voor verwarming, verlichting en beweging. De leerlingen leren gereedschap gebruiken en leren reparaties en andere werkzaamheden te verrichten in en om het huis (fietstechniek, in elkaar zetten kasten etc).  Oriëntatie op arbeid. De leerlingen leren zich oriënteren op en leren beslissingen nemen over hun perspectief op arbeid. De leerlingen leren vaardigheden toepassen


13

voor het verwerven en behouden van werk in loondienst of in dagbesteding. De leerlingen leren algemene vaardigheden toepassen in werksituaties. De leerlingen leren specifieke arbeidsvaardigheden toepassen in werksituaties. Bewegingsonderwijs De leerlingen leren deelnemen aan de bewegingsvormen voortbewegen, balanceren, springen, klimmen en zwaaien. De leerlingen leren deelnemen aan verschillende aspecten uit de spelgebieden mikken, jongleren, doelspelen, tikspelen en stoeispelen. De leerlingen leren zwemmen en gevaarlijke situaties herkennen die zich bij het zwemmen voordoen. Ze leren bij bewegen en spel omgaan met emoties, spanning en vermoeidheid. De leerlingen leren zich te oriënteren op (aangepaste) buitenschoolse sport- en spelactiviteiten. Kunstzinnige oriëntatie  Tekenen en handvaardigheid. De leerlingen leren ideeën, ervaringen en gevoelens uitdrukken in beelden en daarover te communiceren. De leerlingen leren beeldende aspecten zoals kleur, vorm, ruimte, structuur van het materiaal en compositie toe te passen in een werkstuk. Ze leren beeldende mogelijkheden van materialen onderzoeken en toepassen in hun eigen werk en leren daarbij de benodigde gereedschappen op een veilige manier te gebruiken. De leerlingen ontdekken en ervaren dat mensen iets willen overbrengen door gebruik te maken van beeldende producten.  Muziek. De leerlingen leren liederen te zingen, alleen en in groepsverband. De leerlingen leren muziek maken op instrumenten en leren samen een muziekstuk uit te voeren. De leerlingen leren speelliederen uit te voeren en te bewegen op een gespeeld ritme en leren daarbij de ervaringen, gevoelens en situaties in beweging en dans weergeven. De leerlingen leren muziek onderscheiden, benoemen, beleven en ervan te genieten.  Drama. De leerlingen leren een gegeven situatie in gedramatiseerde vorm uitvoeren, al dan niet met anderen. Ze leren verschillen en overeenkomsten aangeven tussen de dagelijkse werkelijkheid en de doen-alsof-situatie. 5.4.

Uitstroomprofielen

Voor het VSO zijn uitstroomprofielen beschreven op niveau van een dag activiteiten centrum, sociale werkplaats en het vrije bedrijf. De doelen van de uitstroomprofielen zijn gesteld voor de VO - groepen, praktijkgroepen en de eindgroepen. De volgende uitstroomprofielen zijn beschreven: 1. Groen (tuinieren / dierverzorging) 2. Koken / Horeca (kooklessen, werken in het restaurant, werken in de kantine) 3. Winkelmedewerker 4. Administratie 5. Huishoudkunde 6. Handvaardigheid / techniek 7. Textiele werkvormen 8. Beeldende vorming (handvaardigheid creatief, tekenen en schilderen en audiovisuele vorming) In de toekomst worden ook de volgende uitstroomprofielen beschreven: magazijn, linnenkamer en zorg.


14

5.5.

SVA-verklaring

De KPC Groep heeft voor het praktijkonderwijs en voor het voortgezet speciaal onderwijs verschillende programma’s ontwikkeld voor leerlingen die geen reguliere beroepsopleiding kunnen volgen. Voor alle programma's is gezorgd voor een passend onderwijsaanbod met instructie en begeleidingsmateriaal. De programma's kunnen worden afgesloten met een toets. Leerlingen die voldoen aan de eindtermen ontvangen een verklaring. Het toetsen van de leerlingen en het uitreiken van verklaringen is in handen van Bureau Toetsing & Verklaring. Leerlingen die niet voldoen aan de eisen van de toetsing ontvangen van de school een schoolcertificaat. Men noemt deze programma’s SVA. Dit is een afkorting van Schoolontwikkeling VSO Arbeidsvoorbereiding. SVA staat aan de basis van een aangepaste kwalificatiestructuur voor leerlingen uit het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. **Door het behalen van een SVA verklaring wordt de kans op arbeid vergroot. Leerlingen die niet voldoen aan de eisen om een erkend certificaat vanuit de branche te behalen, sluiten de lessen af met een schoolcertificaat. De volgende SVA verklaringen bieden we aan onze leerlingen op school aan: - Schoonmaken in de grootshuishouding - Onderhoud schoolomgeving - Werken in de keuken - Werken in de winkel 5.6.

Leerlingenzorg

Zorg en Begeleiding De school heeft de zorg en de begeleiding structureel georganiseerd. Vanuit behoeftes en mogelijkheden van de individuele leerling zorgt de Herman Broerenschool voor systematische begeleiding tijdens de schoolloopbaan en bij de keuze voor dagbesteding en / of werk. Doelen:  Zorg en begeleiding op de Herman Broerenschool kenmerkt zich door pedagogische begeleiding en onderwijs op maat.  Onderwijs op maat is vastgelegd in een persoonlijk plan (plan van aanpak/handelingsplan/transitieplan) voor elke leerling; dit plan wordt zo vaak als nodig, maar ten minste twee maal per jaar geëvalueerd.  De Herman Broerenschool kent duidelijke communicatielijnen op alle niveaus.  De Herman Broerenschool begeleidt leerlingen systematisch tijdens hun schoolloopbaan en bij de keuzes voor de naschoolse periode.  De Herman Broerenschool creëert zo optimaal mogelijke voorwaarden (zowel pedagogisch als didactisch) voor het begeleiden van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.  De Herman Broerenschool werkt bij de zorg en begeleiding van leerlingen op basis van overeenstemming met ouders/verzorgers.  De leerkracht is de centrale persoon in het proces van zorg en begeleiding. Ondersteuning en sturing vinden plaats vanuit het begeleidingsplan nieuwe leerkrachten (afdelingscoördinator / intern begeleider, collega’s, Commissie van Begeleiding)  Middels het plannings-, registratie- en volgsysteem worden effecten van de begeleiding systematisch geëvalueerd. Herman Broerenschool Delft-Westland, schoolplan 2009-2013

15

5.7. Doelen komende 4 jaar 5.7.1. Verbeteren van het onderwijsaanbod in relatie tot het onderwijsconcept Aanleiding Leerkrachten hebben niet voldoende kennis en zicht op de juiste materialen – methodes die gebruikt kunnen worden bij de leerlijnen van het ZML-onderwijs. Doelstelling Per leerlijn/vakgebied is er een duidelijk overzicht welke methodes, materialen, les ideeën etc gebruikt kunnen worden. Voorgenomen acties Er wordt een werkgroep gevormd per leerlijn/vakgebied die de methodes, materialen, les - ideeën etc gaat uitzoeken en per niveau gaat koppelen 5.7.2. Verbeteren van muziekonderwijs en verkeerslessen Aanleiding Leerkrachten geven niet tot nauwelijks les in muziek en verkeer. Zelfs niet nu er duidelijke leerlijnen zijn voor deze twee vakgebieden. Doelstelling Muziek en verkeer hebben een vaste plek op het rooster gekregen. Voorgenomen acties Oriënteren en vaststellen van een implementatietraject voor muziek en verkeer. 5.7.3. Invoeren van het leerlingvolgsysteem Datacare. Aanleiding Het leerlingvolgsysteem dat door de school wordt gebruikt sluit niet aan bij de leerlijnen, zoals door het CED ontwikkeld. Hierdoor wordt de ontwikkeling van de leerlingen wel gevolgd, maar niet in samenhang. Doelstelling De samenhang in het volgen en bijhouden van de ontwikkeling van de individuele leerling is overzichtelijk en duidelijk te herleiden uit het volgsysteem. Voorgenomen acties Een werkgroep gaat zich scholen en verdiepen in het systeem.

5.7.4. Verbetering van het plan van aanpak. Aanleiding Het plan van aanpak wordt gezien als een groot document waarbij niet duidelijk de ontwikkeling van de leerling te zien is en wordt bijgehouden. Doelstelling Het plan van aanpak sluit aan op wat er in het leerlingenvolgsysteem is ingevoerd. Voorgenomen acties Een gezamenlijke lay-out maken voor de gehele school Plan van aanpak voor de oudere leerlingen wordt transitieplan 5.7.5. Het VSO- vakonderwijs groen, schoonmaak, catering, techniek en arbeid verder professionaliseren. Aanleiding In het VSO wordt nog teveel klassikaal gewerkt. Leerlingen zijn toe aan het praktisch werken en leren over bepaalde uitstroom mogelijkheden. Doelstelling De leerlingen leren verschillende competenties die nodig zijn voor het functioneren in de maatschappij (wonen, werken, vrije tijd) Voorgenomen acties Beschrijven uitstroomprofielen Praktijk leerplekken creëren binnen en buiten de school KPC- certificering, leerkrachten opleiden voor het geven van een KPC-cursus. Herman Broerenschool Delft-Westland, schoolplan 2009-2013

16

5.7.6. Invoeren van portfolio in de VSO – groepen Aanleiding De resultaten/ontwikkeling van de leerlingen zijn niet zichtbaar voor de leerlingen zelf. Doelstelling Alle leerlingen beschikken over een eigen portfolio, zowel digitaal als op papier(map). De leerlingen kunnen laten zien wat ze kunnen d.m.v. het portfolio. Voorgenomen acties Uitwerken verschillende thema’s. Ontwikkelen van de inhoud voor de portfolio. Ontwikkelen format voor digitaal portfolio. 5.7.7. Betrokkenheid en inbreng ouders / leerling nadrukkelijk vergroten met betrekking tot het handelingsplan en het lesaanbod in het VSO in de eindgroepen. Aanleiding Ouders en leerling zijn nu te weinig betrokken bij het leerproces. De leerling, ouders en leerkracht hebben nu geen voor overleg over de inhoud van het plan. Doelstelling Ouders, leerling, leerkracht en eventueel andere betrokkenen worden actief betrokken bij het samenstellen van het transitieplan. Voorgenomen acties Het implementeren van een transitieplan. 5.7.8. Uitbreiden van externe contacten met bedrijven i.v.m. het praktijkleren. Aanleiding De leerlingen doen weinig ervaring op in de praktijk. Ze leren voornamelijk in de klas en daardoor missen ze bepaalde vaardigheden die je nodig hebt voor het werken (omgaan met collega’s / werkhouding). Doelstelling De leerlingen doen praktijkervaring op door het werken bij bedrijven. Voorgenomen acties Een praktijkwoning realiseren voor Naaldwijk en Delft. Een praktijkleerplek realiseren in winkel en groen. Leerlingenzorg 5.5.9. Rol van de CVB (Commissie van Begeleiding) versterken Aanleiding De CVB is niet altijd op de hoogte van de ontwikkeling, verandering in medicatie of verandering in thuissituatie. Doelstelling De CVB dient te weten hoe het met de ontwikkeling van de individuele leerling is gesteld. De CVB zal structureel informatie moeten krijgen van de coördinatoren/IB -ers van de verschillende locaties. Voorgenomen acties De CVB draagt zorg voor het ontwikkelen van protocollen welke nodig zijn om de werkwijze rondom de leerlingenzorg te borgen. 5.5.10. Bepalen van een onderwijsrelevante beginsituatie van de leerlingen Aanleiding De startkwalificatie van nieuwe leerlingen laat te lang op zich wachten waardoor de leerkracht niet voldoende informatie van de leerling heeft en het daardoor lastig is om binnen vier weken een plan van aanpak te maken. Doelstelling Bij elke nieuwe leerling op de Herman Broerenschool wordt een zogenaamde “startkwalificatie” vastgesteld op grond van de tot dan toe beschikbare informatie, eventueel aangevuld met informatie van de leden van de CVB. Voorgenomen acties De directeur leerlingenzorg ontwikkelt en implementeert een juiste werkwijze om te komen tot een duidelijke startkwalificatie. Herman Broerenschool Delft-Westland, schoolplan 2009-2013

17

6.

Integraal Personeelsbeleid

6.1.

Lange termijndoel

Bij de Herman Broerenschool is de combinatie tussen I(ntergraal)P(ersoneels)B(eleid) en de wet BIO gemaakt. Door een goed personeelsbeleid te voeren werken mensen met meer plezier op school en wordt het aanzien en de kwaliteit van het onderwijs op de Herman Broerenschool verbeterd. De Herman Broerenschool denkt door mensen perspectief en persoonlijke groei te bieden dat personeel langer blijft en nieuw personeel beter te werven is. IPB betekent investeren in mensen zó dat: - De kwaliteit in het onderwijs toeneemt, hetgeen de leerlingen ten goede komt - De medewerkers binnen de Herman Broerenschool plezier hebben in het werk - De mensen werken aan het professionaliseren van de beroepskwaliteit - De school een aantrekkelijke werkgever is en zal blijven 6.2. Huidige situatie Activiteiten die in het kader van personeelsbeleid al plaatsvinden of ingevoerd zijn:  Functiebouwwerk, dat bestaat uit een functiebeschrijving van alle functies.  Verzuimbeleid, om de personeelsleden weer snel, maar vooral verantwoord, terug aan het werk te krijgen.  Informatie aan personeel; o Convenant Leerkracht van Nederland o de nieuwe CAO o Functieboek o Functiemix o Scholing  Werving en selectie personeel  Er worden regelmatig functioneringsgesprekken gehouden n.a.v. de competenties (zie ook IPB -beleid)  Nieuwe leerkrachten hebben voortgangsgesprekken en worden begeleid (zie begeleidingsplan nieuwe leerkracht)  Leerkrachten volgen de studie Speciaal Onderwijs  Er worden klassenconsultaties gehouden  Er worden cursussen gedaan door leerkrachten en directie ter bevordering van de kwaliteit 6.3. Personeel op de Herman Broerenschool Uitgangspunten voor verdere professionalisering van het totale team zoals we die met elkaar en van elkaar verwachten: Personeelsleden op de Herman Broerenschool: - Werken met elkaar samen; - Werken aan een professionele cultuur; - Vormen één team; - Respecteren elkaar; - Nemen hun verantwoordelijkheid; - Spreken elkaar aan;


18

-

Stimuleren elkaar op een positieve manier; Maken gebruik van elkaars expertise; Werken aan hun eigen ontwikkeling; Nemen ouders als opvoeders serieus; Weten dat wij een lerende organisatie zijn;

6.4. Doelen voor de komende 4 jaar 6.4.1. Leeftijdsfasebewust Personeelsbeleid Aanleiding Elk mens doorloopt tijdens zijn leven een aantal levensfasen en levensloopontwikkelingen. Het is van belang dat een organisatie zich hiervan bewust is, zodat hier in het personeelsbeleid rekening mee kan worden gehouden. Een voorbeeld van beleid dat zich op de levensfasen en levensloopontwikkelingen van de mens richt is het leeftijdsfasebewust Personeelsbeleid. Doelstelling Tot stand brengen van leeftijdsfasebewust Personeelsbeleid. Voorgenomen acties Beleidstuk ontwikkelen en invoeren van leeftijdsfasebewust Personeelsbeleid. 6.4.2. Functieboek Aanleiding Doelstelling Voorgenomen acties 6.4.3. Functiemix Aanleiding Doelstelling Voorgenomen acties

Afspraken zoals neergelegd in Het convenant Leerkracht van Nederland . Actualiseren van het functiebouwwerk. Beschrijven van alle functies volgens FUWA OP systematiek. Samenstellen en invullen van het functieboek

Afspraken zoals neergelegd in Het convenant Leerkracht van Nederland . Functiemix zal deel uitmaken van het integraal personeelsbeleid. Volgen van het stappenplan t.b.v. invoering functiemix

6.4.5. Personeelsinzet onderwijs-zorgproject Herman Broerenschool -Ipse Aanleiding In het schooljaar 2008 – 2009 is de Herman Broerenschool in samenwerking met Ipse een onderwijs – zorgproject gestart op twee locaties in de regio. Doelstelling Goede afstemming van personeelsbeleid m.b.t. het onderwijszorgproject. Voorgenomen acties Overleg en maken van afspraken met Ipse. 6.4.5. Personeelsbeleid in het kader van cyclus doorstroming binnen het VSO en notitie ‘ Deeltijdarbeid OP’ Aanleiding In het schooljaar 2008 – 2009 is de notitie ‘ Cyclus doorstroming binnen het VSO’ tot stand gekomen. Uitwerking hiervan kan ook personele gevolgen hebben. Doelstelling Goede afstemming van personeelsbeleid binnen het VSO. in relatie van de notitie ‘ Deeltijdarbeid OP’. Voorgenomen acties Overleg met MT, personeel en MR.


19

6.4.6. Wet BIO Aanleiding

Doelstelling Voorgenomen acties

Goed onderwijspersoneel bepaalt de kwaliteit van het onderwijs. Om goed te kunnen functioneren, moet je over zekere competenties beschikken. Dat is wat de Wet BIO voor heeft: zorgen dat het onderwijspersoneel zich ontwikkelt en bekwaam blijft Implementatie en borgen van de afspraken zoals genoemd in de wet BIO. Jaarlijks evaluatie van de afspraken.


20

7.

Financieel beleid

7.1.

Lange termijndoel

Het financiële beleid van de Herman Broerenschool is gericht op het behoud van de gezonde financiële positie. Een gezonde financiële positie vormt een belangrijke voorwaarde voor het realiseren van de doelstellingen van de school. Financiële aspecten vormen dan ook een integraal onderdeel van de beleidsterreinen. Bij de vormgeving van het financiële beleid hanteert de Herman Broerenschool de volgende algemene uitgangspunten:  Het behouden van de gezonde financiële positie  Het financieel onderbouwen van (meerjarig) beleid  Het voeren van een transparante financiële administratie 7.2. Huidige situatie Het financieel beleid van de school is gericht op het realiseren van goed onderwijs in de dagelijkse situatie als wel het garanderen van de continuïteit en de kwaliteit van het onderwijs op langere termijn. Het bestuur van de school ontvangt hiertoe van de overheid formatiemiddelen voor de personele bezetting van de school en subsidie voor materiële bekostiging. In overeenstemming met de regelgeving worden de voor formatie bedoelde middelen jaarlijks vastgesteld en verantwoord in de vorm van het formatieplan. Zie hiertoe het meerjaren formatiebeleidsplan. Het bestuur van de Herman Broerenstichting stelt in overleg met de directeur de jaarlijkse exploitatiebegroting vast, deze loopt per kalenderjaar. Deze begroting betreft de door de overheid beschikbaar gestelde subsidies en mogelijke andere inkomsten en uitgaven. De door het bestuur vastgestelde begroting is wat de uitvoering betreft gemandateerd aan de directeur. In het kader van de reeds genoemde zelfsturing mandateert de algemeen directeur de locatieleider/bouwcoördinatoren en de zelfsturende functies in de school tot het beheren van de leermiddelen voor de betreffende bouw of functie. De vastgestelde budgetten zijn taakstellend per kalenderjaar en niet overdraagbaar. De school heeft ten behoeve van haar onderwijstaken geen andere inkomsten dan de rijksvergoedingen en renteopbrengsten uit bestemmingsreserves. De giften worden in consensus met de Vereniging Ouderraad Herman Broerenschool besteed aan situaties of middelen die rechtstreeks ten goede komen aan de leerlingen van de school. Indien er sponsoring plaats vindt van activiteiten of middelen vindt deze plaats in overeenstemming met de door de overheid gestelde richtlijnen. Het bestuur ontvangt en beheert geen middelen van de ouders van de leerlingen. 7.3.

Doelen voor de komende 4 jaar

7.3.1. Aanleiding Doelstelling

Voorgenomen acties

De gezonde financiële positie van de school behouden. De school voert een gezond en verantwoord financieel beleid waarbij de onderwijsmiddelen zo optimaal mogelijk worden inzet ten gunste van het onderwijs en de kwaliteit. Sluitende begroting, geënt op de missie en visie van de school


21

8.

Materieel en huisvestingsbeleid

8.1.

Lange termijndoel

Het materieel en huisvestingbeleid heeft tot doel het onderwijs zoals dat in dit schoolplan is omschreven te realiseren. Samen met het goed personeels- en verantwoord financieel beleid zijn zij voorwaarde voor goed onderwijs.  Er moeten voldoende adequate leermiddelen op school aanwezig zijn om het onderwijs te kunnen geven.  Het schoolgebouw moet voldoen aan de eisen die ons onderwijs stelt. 8.2.

Huidige situatie

De schoolgebouwen zijn eigendom van het bestuur van de Herman Broerenstichting. Volgens het binnenkant- buitenkantconcept worden de kosten van onderhoud zowel gedragen door de gemeente Delft (buitenkant en technisch onderhoud) als door het schoolbestuur (dagelijks onderhoud, tuinonderhoud en onderhoud binnenzijde van de gebouwen alsmede schilderwerk). Beiden ontvangen hiertoe bestemde subsidies van de overheid. In opdracht van het bestuur verricht een architect een jaarlijks onderzoek naar de kwaliteit van de gebouwen, dit in het kader van de evaluatie van het meerjaren onderhoudsbeleidsplan. De schoolleiding is verantwoordelijk voor het indienen van de nodige aanvragen bij de gemeente in het kader van het gemeentelijk onderwijshuisvestingsplan. De aanvragen voor onderhoud, inrichting en huisvesting dienen jaarlijks voor 1 februari ingediend te worden bij de betreffende gemeente. De inrichting van de gebouwen, de leermiddelen, het meubilair, de technische installaties en het onderwijsleerpakket zijn eigendom van de school. Alleen met instemming of op verzoek van het schoolbestuur mogen middelen verkocht worden. Jaarlijks vindt er een kwaliteitsonderzoek (schouw) plaats naar de veiligheid van de brandblusapparaten, de speelvoorzieningen op de schoolpleinen en de inrichting van de ruimtes voor bewegingsonderwijs en naar het waterleidingssysteem. Hier wordt een risicoiventarisatie van genmaaky. Eens per 2 jaar vindt er een onderzoek plaats naar de mogelijke aanwezigheid van de legionella bacterie in het waterleidingssysteem. De gebouwen van de school voldoen aan de door de gemeente gestelde eisen van brandveiligheid. Er is voor de gebouwen een zogenaamde gebruiksvergunning afgegeven. Voor de uitvoering van de diverse onderhoudswerkzaamheden heeft de school een onderhoudsmedewerker in dienst genomen. Deze werkt onder de directe verantwoordelijkheid van de conciërge. In alle gebouwen is een infrarood alarmsysteem geplaatst. Deze systemen krijgen jaarlijks een onderhoudscontrole, evenals alle technische installaties.

8.3. Doelen voor de komende 4 jaar 8.3.1 Aanleiding Doelstelling Voorgenomen acties

Verbouw locatie Westland September 2009 is de realisatie van de nieuwbouw voltooid. Nieuwbouw en realisatie van de nieuwbouw is volledig onder eigen verantwoordelijkheid. Doelstelling is om in september 2009 drie


22

extra leslokalen te hebben gecreëerd, een praktijklokaal en een therapielokaal. 8.3.2 Aanleiding Doelstelling

Voorgenomen acties

8.3.3 Aanleiding Doelstelling

Voorgenomen acties

8.3.4 Aanleiding Doelstelling

Voorgenomen acties

Vervanging noodlokalen Delft September 2009 zijn de plannen uitgewerkt op welke manier de noodlokalen vervangen kunnen worden. Indien de samenwerking tussen Librijn en de HBS voortgang vindt, met medewerking van de gemeente, is bouw van een “Brede” school een optie. Stappenplan: In juni 2009 vindt de projectbespreking plaats tussen de gemeente, Librijn, de HBS en eventuele andere partners. De uitkomst van deze bespreking is bepalend voor de verdere acties.

Nieuwbouw Delft September 2009 zijn de plannen uitgewerkt op welke manier de noodlokalen vervangen kunnen worden. Indien de samenwerking tussen Librijn en de HBS voortgang vindt, met medewerking van de gemeente, is bouw van een “Brede” school een optie. In 2012 zijn de noodlokalen vervangen door permanente bouw. Stappenplan: In juni 2009 vindt de projectbespreking plaats tussen de gemeente Librijn, de HBS en eventuele andere partners. De uitkomst van deze bespreking is bepalend voor de verdere acties.

Aanpassen schoolpleinen September 2009 zijn de plannen uitgewerkt op welke manier de schoolpleinen aan de veiligheidseisen kunnen voldoen. Plan en financiële uitwerking voorleggen aan het bestuur. Gereed in het schooljaar 2009 – 2010.


23

9.

Kwaliteitsbeleid

9.1.

Lange termijndoel

Onder kwaliteitszorg op de Herman Broerenschool wordt verstaan: “Het proces waarin de Herman Broerenschool zelf, systematisch de kwaliteit van een aantal vastgestelde onderwerpen bespreekt, beschrijft, realiseert, beoordeelt, verbetert, borgt en evalueert gericht op het vasthouden of verbeteren van de kwaliteit.” 9.2.

Huidige situatie

De Herman Broerenschool gebruikt voor haar kwaliteitcyclus de volgende procedure. Onderwerpen (n.a.v. inspectie / enquêtes / WMK-EC)

Er zijn schriftelijk vastgelegde afspraken en meestal activiteiten die daaruit voortvloeien.

Er zijn nog geen schriftelijk vastgelegde afspraken

De afspraken worden gemaakt en schriftelijk vastgelegd. N.B. Er kunnen activiteiten uit voortvloeien. De activiteiten en het bespreken van de afspraken worden ingepland. De activiteiten en/of afspraken worden besproken

De afspraken leiden tot voldoende/goede kwaliteit.

De afspraken leiden tot onvoldoende kwaliteit.

We blijven ons aan deze afspraken houden en het bespreken ervan wordt weer ingepland/ geborgd (kwaliteit behouden)

Er wordt in kaart gebracht waarom de afspraken tot onvoldoende kwaliteit leiden. Hebben de oorzaken iets met de afspraken te maken?

Nee

N.B. Als door onvoorziene omstandigheden of bepaalde signalen afspraken eerder dan gepland besproken moeten worden, doen we dat en wordt de planning aangepast.

Oorzaken aanpakken en nagaan of de afspraken over een ander aspect aangepast moeten worden


Ja

Afspraken aanpassen en het bespreken ervan weer inplannen.

24

Bij het bepalen van de kwaliteit van het onderwijs op de Herman Broerenschool en bij het opzetten van borgings - en verbeteracties wordt uitgegaan van de volgende items:  Quickscan bij het instrument WMK-EC  Ouderenquete  Verslagen jaarlijks onderzoek onderwijsinspectie  Landelijke, regionale en plaatselijke ontwikkelingen  Vervolgen van verbeteracties (bijv. in de opeenvolging van ontwikkeling naar implementatie en borging) 9.2.

Doelen voor de komende 4 jaar

9.2.1. Implementeren kwaliteitsbeleid Aanleiding Een concreet kwaliteitsbeleid dient nog nader geformuleerd te worden Doelstelling Een kwaliteitsbeleid waardoor het bestuur/management in staat is om kwaliteit te bepalen, te verbeteren, te bewaken en te borgen Voorgenomen acties Aanwezigheid en gebruik van WMK-EC van Cees Bos Kwaliteitskaarten samenstellen 9.2.2. Aanleiding Doelstelling

Voorgenomen acties

Externe audit Zelfevaluatie d.m.v. een externe audit. Het uiteindelijke doel is te komen tot een certificering cluster 3 m.b.t. de kwaliteit. Initiatief wordt gedragen door de landelijke vereniging cluster 3 Stappenplan: In 2009 – 2010 vindt de externe audit plaats. Deze vindt ook in deze periode plaats bij de andere Rec-scholen. De resultaten zullen moeten leiden tot kwaliteitsverbetering en standaardisering. Landelijk zal worden bekeken of dit zou kunnen leiden tot een kwaliteitscertificaat cluster 3.


25

10. Algemene informatie 10.1. R.E.C. Zuid – Holland Midden Cluster 3 De Herman Broerenschool maakt deel uit van het regionaal expertisecentrum Zuid-Holland Midden Cluster 3. In het R.E.C. werken 11 scholen voor speciaal onderwijs samen. Ze zijn allen gelegen in de provincie Zuid- Holland. Deze scholen verzorgen onderwijs en begeleiding aan zeer moeilijk lerende, leerlingen met somatische problematiek en aan lichamelijk- en meervoudig gehandicapte leerlingen. De scholen kunnen gebruik maken van elkaars expertise. Het betreft de volgende scholen:  De Herman Broerenschool (Z.M.L.K.) Delft met een nevenvestiging in Naaldwijk, gemeente Westland  De Maurice Maeterlinckschool (L.G./M.G.) Delft  De Samuelschool (Z.M.L.K.) Gouda  De Keerkring (Z.M.L.K.) Zoetermeer  De Ark (Z.M.L.K.) Gouda  ‘t Kraaienest (Z.M.L.K.) Nootdorp  De Bernardusschool (Z.M.L.K.) Den Haag  De Koetsveldschool (Z.M.L.K.) Den Haag  Insp. de Vriesschool (Z.M.L.K.) Den Haag  De Piramide (L.G.) Den Haag  De Witte Vogel (M.G.) te Den Haag Het R.E.C. heeft als hoofdtaken:  Het verzorgen van de indicatiestelling.  Het ondersteunen van de ouders bij het proces van indicatiestelling en het zoeken naar een passende school.  Het coördineren van de ambulante begeleiding. Daarnaast draagt het R.E.C. de verantwoordelijkheid voor zaken als informatie en voorlichting, instandhouding van de orthotheek, kwaliteitsontwikkeling, scholing en afstemming. Het correspondentieadres van het R.E.C. is: R.E.C. Zuid-Holland Midden Cluster 3 Clara van Sparwoudestraat 1 2612 SP Delft R.E.C.-manager: mevrouw Hanke van der Putte e-mail: coö[email protected] Secretariaat: [email protected] Het R.E.C. beschikt over een eigen website: www.reczhm.nl 10.2. De klachtenregeling 10.2.1. Klachtbehandeling Iedereen kan te maken krijgen met verschillen van mening die leiden tot gevoelens van onenigheid en daardoor onbehagen, onvrede, een verslechtering van het onderling klimaat. Iedereen zal daar bewust en met zorg mee om dienen te gaan. Iedereen is in de praktijk dus Herman Broerenschool Delft-Westland, schoolplan 2009-2013

26

onderdeel van de klachtenregeling! Voor het overgrote deel moeten klachten zich oplossen op het niveau waar de klacht ontstaat: de groep /de school / het bestuur. 1. Klachten over de inhoud van het onderwijs, de organisatie van en/of het functioneren van een medewerker kunnen worden gemeld bij en besproken met de desbetreffende medewerker. Er zal dan getracht worden samen tot een goede afhandeling van de klacht te komen. Lukt dit niet, dan kan de klacht worden ingediend bij de coördinator van de betreffende afdeling of, indien het Naaldwijk betreft, de locatieleider Naaldwijk. Mocht het nodig zijn, dan kan de klacht ook bij de directie van de school neer worden gelegd. Er zal dan zo spoedig mogelijk een gesprek plaatsvinden tussen de betreffende medewerker, eventueel de directeur en de indiener(s) van de klacht om samen tot een goede afhandeling te komen. 2. Klachten betreffende de inhoud van het onderwijs van de gehele school, de organisatie van de gehele school en/ of het functioneren van de betreffende directeur kunnen worden gemeld bij en besproken met de betreffende directeur van de school. Er zal dan getracht worden samen tot een goede afhandeling van de klacht te komen. 3. Indien er in beide voorgaande situaties geen bevredigende afhandeling heeft plaatsgevonden, kunt u de klacht indienen bij de algemeen directeur. Er zal dan zo spoedig mogelijk een gesprek plaatsvinden tussen de algemeen directeur, de betreffende medewerker en de indiener(s) van de klacht om samen tot een goede afhandeling te komen. Van elke klacht die binnenkomt wordt een aantekening gemaakt. Genoteerd worden de datum van binnenkomst, aard en inhoud van de klacht, hoe de klacht is afgehandeld en de datum van afhandeling. Deze gegevens worden door de algemeen directeur van de school bewaard. Indien deze aanpak geen bevredigende oplossing biedt of indien u geen gebruik kunt maken van deze aanpak, dan kunt u gebruik maken van de formele klachtenregeling 10.2.2. Klachtenregeling Er is op landelijk niveau een model - klachtenregeling ontworpen voor alle scholen, die de instemming heeft van de besturenorganisaties, de vakorganisaties en de ouderorganisaties. Er is gekozen om één brede regeling te ontwerpen, die toepasbaar is in zowel het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs. Daarnaast is ervoor gekozen om voor alle mogelijke soorten klachten één en dezelfde regeling te creëren. Dus ook de klachten die betrekking hebben op seksuele intimidatie, waarvoor eerder landelijk al een klachtenregeling was geformuleerd. De Herman Broerenstichting heeft deze regeling overgenomen. Tevens heeft de Herman Broerenstichting zich aangesloten bij de landelijke klachtencommissie voor het algemeen bijzonder onderwijs. De klachtenregeling kent drie “niveaus” waarbij met een klacht kan worden aangeklopt: een zgn. 'contactpersoon', een 'vertrouwenspersoon' en een 'klachtencommissie'. Contactpersoon. Op iedere school moet altijd ten minste één contactpersoon zijn aangewezen. Die contactpersoon heeft op zich geen inhoudelijke rol, hij/zij fungeert uitsluitend als 'wegwijzer' of als brievenbus en verwijst de klager naar de vertrouwenspersoon. De taak van de contactpersoon is doorverwijzing. De contactpersoon is vooral van belang voor de laagdrempeligheid van de regeling en moet dus voor iedereen bereikbaar zijn en ook bij iedereen bekend zijn. Vertrouwenspersoon. Het bestuur wijst op zijn minst één vertrouwenspersoon aan. De taak van deze persoon is om na te gaan of de klacht kan worden opgelost door bemiddeling tussen de klager en de aangeklaagde. Als dat niet mogelijk is, gaat hij/zij na of de klacht aanleiding geeft tot het indienen van een formele klacht bij de klachtencommissie. Desgewenst wordt dan de klager door de vertrouwenspersoon -begeleid bij de verdere afwikkeling van de procedure. Het kan


27

zijn dat de klacht ook aanleiding geeft tot aangifte bij de justitiële instanties. In dat geval verleent de vertrouwenspersoon ook aan de klager - desgewenst - bijstand. Klachtencommissie. Het derde instituut is dat van de klachtencommissie. Als een klacht niet kan worden opgelost door een vertrouwenspersoon en vervolgens leidt tot indiening van een formele klacht bij de klachtencommissie, moet deze commissie die klacht behandelen. De klachtencommissie kan worden beschouwd als sluitstuk van de klachtenprocedure. Haar taak is de klacht te onderzoeken en het bevoegd gezag/ het bestuur hierover te adviseren. 10.2.3. Aanstelling vertrouwenspersoon en contactpersonen. Op voordracht van de benoemingsadviescommissie zijn door het bestuur van de Herman Broerenschool, met instemming van de Medezeggenschapsraad, de volgende personen benoemd tot contactpersonen, respectievelijk vertrouwenspersoon in het kader van de klachtenregeling: Contactpersonen: Mevrouw L. van Gansewinkel, locatie Delft(015)2141066 en de heer F. Jansen, locatie Delft (0174)648164 Vertrouwenspersoon: Mevrouw N. van Waert, bereikbaar via de contactpersoon. 10.2.5. Adres landelijke klachtencommissie: Secretaris: mw. mr. S. Meijer. Postbus 95572, 2509 CN Den Haag. Tel: 070 - 3315226 email: [email protected] Klagers kunnen klachten indienen inzake handelingen, besluiten en gedragingen door het schoolbestuur, directie of leerkrachten. Het klachtrecht is geregeld in artikel 14 WPO, artikel 24b WVO en artikel 23 WEC. De commissie geeft geen bindend oordeel maar formuleert een advies aan het schoolbestuur.


28

Herman Broerenschool Schoolplan

Recommend Documents