GOEDE BUREN De relatie tussen Nederlanders en Duitsers sinds de Tweede Wereldoorlog
Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt
COLOFON Tekst: Harry de Ridder, Herman Bosman, Olav Jansen Illustraties: Flickr, Wikimedia, Gemeente Münster, Knesset, Het Huis van Oranje, Gemeente Den Haag, Europees Platform, Marshall Foundation
De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via
[email protected].
Centrum voor Mondiaal Onderwijs
Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl
De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN.
© Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2010
II
INHOUD Oorlog en vrede Nederland in de Tweede Wereldoorlog Wraakgevoelens 1945-1947 Streep eronder en aan het werk Verzoening en samenwerking Grensoverschrijdende verbondenheid
pag. 1 pag. 1 pag. 3 pag. 4 pag. 5 pag. 6
Beeldvorming en stereotypen Stereotypen: Nederlanders over Duitsers en Duitsland en omgekeerd Wat merken Duitsers van negatieve stereotypen? De hardnekkigheid van het verleden
pag. 8 pag. 8 pag. 10 pag. 11
Werken aan vriendschap Bij gastgezinnen op vakantie Scholen: van Duitslandreis tot uitwisseling Andere uitwisselingsprogramma’s Cultuurverschillen
pag. 15 pag. 15 pag. 16 pag. 19 pag. 19
Een streep onder het verleden? Zoeken naar genoegdoening De pro-Duitse campagne van het kabinet-Kok-I Conclusie
pag. 21 pag. 21 pag. 22 pag. 23
Gebruikte begrippen
pag. 25
Aantekeningen
pag. 26
Meer op internet
pag. 27
III
IV
OORLOG EN VREDE Op 10 mei 1940 vallen Duitse troepen Nederland binnen en raakt Nederland bij de Tweede Wereldoorlog betrokken. Daarmee begint een bezettingstijd die vijf jaar duurt. Op 5 mei 1945 wordt Nederland dankzij de Geallieerden* (bondgenoten tegen het naziregime , vooral Amerikanen, Canadezen en Britten,) weer vrij. Dat Duitsland Nederland vandaag de dag opnieuw binnenvalt en bezet, is ondenkbaar geworden. Nederland drijft handel met Duitsland en werkt met Duitsland samen op politiek, militair en cultureel gebied. Nederlanders gaan er op vakantie en Duitse toeristen bezoeken Nederland. Maar de verzoening met Duitsland is niet voor iedereen even makkelijk geweest. Er zijn in Nederland na de oorlog ook anti-Duitse gevoelens blijven bestaan. Die bepalen nog steeds het beeld dat sommige Nederlanders van Duitsland en Duitsers hebben. Op allerlei manieren wordt er gewerkt aan verzoening en aan het bestrijden van het negatieve beeld van alles wat Duits is. Nederland in de Tweede Wereldoorlog Op 1 september 1939 vallen Duitse troepen Polen binnen. Engeland en Frankrijk verklaren daarop aan Duitsland de oorlog. Zo begint de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse regering onder leiding van premier de Geer kiest geen partij voor of tegen Duitsland. Nederland blijft neutraal. De regering hoopt daarmee te voorkomen dat Duitsland ook Nederland aanvalt. Maar op 10 mei 1940 gebeurt dat tóch. Duitse soldaten die Nederland aanvallen
Nederlandse troepen zijn niet opgewassen tegen Duitse soldaten die met tanks het land binnentrekken en die door vliegtuigen boven ons land worden gedropt. Als bovendien op 14 mei Rotterdam wordt gebombardeerd en de Duitsers dreigen om ook Utrecht en andere steden te bombarderen, besluit opperbevelhebber Winkelman van het Nederlandse leger om zich over te geven. Deze capitulatie wordt op 15 mei getekend. Opperbevelhebber Winkelman
Vanaf die dag bestuurt Seyss-Inquart het land. Hij mag zich landvoogd of rijkscommissaris noemen en is aangesteld door Hitler, de leider van de Duitsers. Koningin Wilhelmina, haar familie, haar hofhouding en de ministers vluchten naar Londen. De koningin en de ministers vormen daar een regering in ballingschap. De capitulatie is voor de meeste Nederlanders een tragische gebeurtenis, maar het leven van alledag lijkt al snel weer zijn loop te nemen.
Koningin Wilhelmina
* De gebruikte begrippen staan in cursief en worden op pagina 25 uitgelegd
1
Maar schijn bedriegt. Steeds meer artikelen, vooral etenswaren, kleding en zeep, worden schaars en iedereen mag er per week of per maand maar een beperkte hoeveelheid van kopen. Na 8 uur ‘s avonds mag niemand de straat op, tenzij met toestemming van de Duitse bezetters. Buiten mag nergens licht branden en alle ramen van de huizen moeten worden verduisterd. Steeds meer mannen worden opgepakt en naar Duitsland gestuurd om in fabrieken te werken. Joden, zigeuners en tegenstanders van het Duitse bewind worden eveneens opgepakt. Ze komen in concentratiekampen terecht en velen van hen komen daar om het leven. Om niet opgepakt te worden, duiken veel mensen onder. Verzetsgroepen plegen aanslagen op Duitse ambtenaren, helpen mensen onderduiken of zorgen ervoor dat onderduikers kleren, voedsel en andere dingen krijgen, die ze nodig hebben. Maar de Duitsers slaan terug. Ze sporen verzetsmensen op en nemen mensen in gijzeling. Als er een aanslag is gepleegd, worden enkele gijzelaars bij wijze van vergelding vermoord. Op 6 juni 1944 landen Geallieerde troepen (vooral Amerikanen en Britten) in Normandië (aan de westkust van Frankrijk). Van daaruit trekken ze op naar het noorden. De bevrijding van Nederland lijkt een kwestie van weken te zijn. De wildste geruchten doen de ronde over de snelheid van hun opmars. Op 5 september slaan Duitse soldaten massaal op de vlucht, omdat ze geloven dat de Geallieerden er elk moment zullen zijn. Deze dag staat bekend als Dolle Dinsdag. Maar de opmars loopt vast als tussen 17 en 21 september een poging om vanuit de lucht Arnhem in te nemen mislukt. Brabant, een deel van Gelderland en Limburg zijn dan al bevrijd. Zeeland wordt pas in november door de Geallieerden ingenomen en de rest van het land pas na de winter van 1945. Pas op 5 mei 1945, als de Duitse troepen in Nederland zich hebben overgegeven aan de Geallieerden, is heel Nederland bevrijd. 2
Poort van een concentratiekamp
Poort van een concentratiekamp
Dolle Dinsdag, Den Haag
Bevrijding
Wraakgevoelens 1945-1947 Na de bevrijding vieren mensen massaal feest en halen ze de Geallieerde militairen als helden binnen. Duitse militairen worden daarentegen uitgejouwd. Ook de koninklijke familie en de regering in ballingschap krijgen bij hun terugkeer uit Engeland een feestelijk onthaal. De hele zomer door organiseren gemeentelijke comités bevrijdingsfeesten. Oudverzetsmensen worden als helden vereerd. Geallieerde militairen en Nederlandse politiemensen pakken tienduizenden Duitse militairen en ambtenaren op en Nederlanders die met de bezetters hebben samengewerkt, de zogeheten collaborateurs. Ze worden veroordeeld voor hun samenwerking met de nazi’s. Dit noemen we een zuivering. De zuivering wordt geen groot succes, omdat politie en rechtbanken zoveel arrestanten niet aankunnen. Mensen die voor lichte vergrijpen vastzitten, worden na verloop van tijd zonder proces vrijgelaten. Ook zijn er spontane acties tegen collaborateurs. Zo worden meisjes en vrouwen die een relatie hebben gehad met Duitse soldaten op straat kaalgeknipt en soms mishandeld.
Kaalgeknipte vrouwen
Oud-verzetsmensen en sommige andere groepen willen dat Nederland Duits grondgebied annexeert (= inlijft) als schadeloosstelling voor de inval en de bezetting van ons land. Ze richten het Nederlands Comité voor Gebiedsuitbreiding op om voor annexaties actie te voeren. Nederland zou door annexaties meer aanzien en macht krijgen en ook meer middelen van bestaan. Vooral boeren die een bedrijf willen beginnen, zouden de nieuwe gebieden kunnen gebruiken. Ook zou Europa (mede) door annexatie van Duitse gebieden beter beschermd worden tegen nieuwe Duitse militaire aanvallen om weer grondgebied te veroveren. Tenslotte zou Nederland beter in staat zijn om het Duitse volk te leren hoe ze in een democratie moeten leven. Enkele voorstanders voeren ook aan dat Duitsers die vlakbij de grens wonen van oorsprong Nederlanders zijn en dus in Nederland thuis horen en dat Nederland voor haar inwoners meer grondgebied nodig heeft. Ook de regering is voor annexaties. Zij organiseert hierover een nationaal debat waar voor- en tegenstanders hun standpunt kunnen uitleggen. Uit opinieonderzoeken blijkt dat een kleine meerderheid van de Nederlanders voor annexaties is. 3
Tegenstanders, vooral communisten, zeggen dat zoeken naar wraak en genoegdoening het moeilijker maakt om met Duitsland weer vriendschap te sluiten en samen te werken. Het Nederlands Comité voor Gebiedsuitbreiding wil ruim 1.000 km2 Duits grondgebied aan Nederland toevoegen. Het kabinet-Beel, dat in 1946 aantreedt, wil niet zo ver gaan. Ten slotte krijgt Nederland er 70 km2 Duits grondgebied bij, een gebied rond Elten bij Montferland en rond Tudderen bij Sittard. Bewoners van die gebieden verzetten zich tegen de overdracht. Ook de regering van Noord -rijn-Westfalen, waar de gebieden eerst bij hoorden, en de Duitse bondsregering zijn er op tegen. In 1963 geeft Nederland de gebieden weer terug aan de oosterburen. Streep eronder en aan het werk In juli 1945 begint de wederopbouw. Al gauw blijkt dat bedrijven alléén dit enorme karwei niet kunnen klaren. De regering richt dan ook het Centraal Planbureau (CPB) op om de wederopbouw te leiden. Het Planbureau bestaat nog steeds. Iedereen, bedrijven met hun personeel en ambtenaren, zet zijn schouders er onder. Vakbonden nemen genoegen met kleine of helemaal geen loonsverhogingen. Om de weder-opbouw te bekostigen, verhoogt de regering de belastingen. Maar als dat niet voldoende blijkt te zijn, vraagt en krijgt de regering een deel van de hulp van het Marshallplan.
Teruggave van grondgebied
Dat is het hulpprogramma waarmee de Verenigde Staten de wederopbouw in Europese landen helpen bekostigen. Ondanks alle inspanningen blijft er tot eind jaren ‘50 een tekort aan woningen bestaan, omdat er tijdens de oorlog talloze woningen zijn vernield en de bevolking vanaf 1947 snel groeit. Voor terugdenken aan de oorlogsjaren is er weinig tijd. Bovendien wil iedereen die akelige periode liever snel vergeten. Oud-verzetsstrijders verliezen hun heldenstatus. Mensen die in een concentratiekamp gezeten hebben of als dwangarbeider of krijgsgevangene in Duitsland hebben gezeten, krijgen niet bepaald een hartelijk welkom als ze naar Nederland terugkeren. 4
President Truman ondertekent de European Recovery Act
Ze herinneren de mensen aan de bezettingstijd (die ze juist willen vergeten) en ze hebben vaak medische en andere hulp nodig, juist op het moment dat iedereen volop bezig is met de wederopbouw. Ze worden daardoor met hun oorlogservaringen weinig serieus genomen, hulp krijgen ze nauwelijks en ze worden geacht net als iedereen zich helemaal in te zetten voor de wederopbouw. Vooral de Nederlandse joden die de holocaust (uitroeiingscampagne van de joden door de nazi’s) hebben overleefd, krijgen, ook van de regering, weinig steun. Verzoening en samenwerking In 1949 wordt de Bondsrepubliek Duitsland uitgeroepen. Nederland werkt sindsdien op allerlei manieren samen met dit nieuwe Duitsland. Politiek De Nederlandse regering zoekt toenadering tot de Duitse regering en omgekeerd. In 1951 komen er een Duitse ambassade in Den Haag en een Nederlandse in Bonn (die staat tegenwoordig in Berlijn). Het Nederlandse parlement neemt een wet aan waarmee de oorlog met Duitsland als beëindigd wordt verklaard. In 1959 maken de Duitse en de Nederlandse regering afspraken over schadeloosstelling van oorlogsslachtoffers in Nederland.
Beatrix en Claus
De oprichtingsvergadering van de EEG in 1957
In 1966 trouwt kroonprinses Beatrix met prins Claus uit Duitsland. In 1969 brengt de Duitse president Heinemann het eerste staatsbezoek aan Nederland en twee jaar later gaat koningin Juliana voor het eerst na de Tweede Wereldoorlog op staatsbezoek in de Bondsrepubliek. Economie De handel tussen Nederland en de Bondsrepubliek wordt steeds meer aangemoedigd, onder meer door het verlagen van invoertarieven en het toelaten van nieuwe producten in elkaars landen. De eerste stap wordt in 1949 gezet als Nederland en de Bondsrepubliek een handelsverdrag sluiten. In 1958 komen burgemeesters van gemeentes in Nederland en de Bondsrepubliek in de Duitse plaats Rheine bijeen. Ze richten Euregio op, een handelszone aan weerszijden van de grens met onder meer de provincies Overijssel en Drenthe en de deelstaten Noordrijn-Westfalen en Neder-Saksen (zie ook pag. 16). Nu maken ook Limburg en delen van België deel uit van Euregio. Nederland en de Bondsrepubliek worden ook lid van Europese handelsorganisaties, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in 1952 en de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in 1957, de voorloper van de Europese Unie (EU). Nu beslaat de handel met de oosterburen 80% van alle handel van Nederland met het buitenland. 5
Militaire samenwerking Enkele jaren na het einde van de Tweede Wereldoorlog begint de Koude Oorlog. De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie komen dan als vijanden tegenover elkaar te staan. In 1949 richten de VS en enkele Europese landen, waaronder Nederland, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) op, een militair bondgenootschap tegen de Sovjet-Unie. Ook de Bondsrepubliek wordt daar lid van. Oud-verzetsstrijders en communisten in Nederland zijn er niet gelukkig mee, omdat de Bondsrepubliek daardoor een sterk leger krijgt.
Logo van de NAVO
Cultuur en onderwijs Nederland en de Bondsrepubliek voeren allerlei samenwerkingsprogramma’s uit. Nederlandse kinderen brengen hun vakantie door in Duitse gastgezinnen en omgekeerd. Duitse journalisten komen tijdelijk in Nederland werken en Nederlandse journalisten werken in de Bondsrepubliek. In Amsterdam en Rotterdam zijn Goethe-instituten gesticht waar je van alles kan leren over deze Duitse schrijver en dichter en ook over de Duitse cultuur in het algemeen.
Dat Nederland een goede verstandhouding met de Bondsrepubliek heeft, blijkt wel als Nederland in 1953 getroffen wordt door een watersnoodramp. Dan geeft de Bondsrepubliek (na de Verenigde Staten) de meeste hulp aan de slachtoffers in Nederland. En als op 13 mei 2000 een woonwijk in Enschede wordt verwoest door de ontploffing van een opslagplaats met vuurwerk komen naast Nederlandse ook Duitse brandweerlieden en andere hulpverleners de slachtoffers te hulp. Grensoverschrijdende verbondenheid Nederlanders en Duitsers zijn sterk met elkaar verbonden geraakt. We hebben het hierboven al over de politieke, economische en culturele banden gehad. Het toeristenverkeer tussen Nederland en de Bondsrepubliek heeft een hoge vlucht genomen. Vooral tijdens het paasweekeinde en schoolvakanties komen Duitse toeristen naar Nederland. Ze bezoeken musea en andere attracties zoals de Keukenhof en de Efteling. Vooral Duitsers uit Noordrijn-Westfalen en Neder-Saksen komen ons land bezoeken. Veel Nederlanders gaan een dagje uit in Duitsland of brengen daar hun vakantie door. Op de derde plaats wonen er nu veel Nederlanders in de Bondsrepubliek. In Nederland wonen niet minder dan 400.000 mensen van wie de vader en/of moeder oorspronkelijk uit Duitsland komen. Ze zijn daarmee de grootste allochtone (= niet van (geheel) Nederlandse afkomst zijnde) groep. De Turken komen op de tweede plaats en de Marokkanen op de derde. 6
Tot slot spreken veel Nederlanders die vlakbij de Duitse grens wonen Duits en omgekeerd. Er is dus geen scherpe taalgrens, ook omdat de dialecten aan beide kanten van de grens veel op elkaar lijken.
Op het eerste gezicht gaan Nederland en Duitsland nu als bevriende buren met elkaar om. De meeste Nederlanders ervaren dat ook zelf met Duitsers en omgekeerd. De wraakgevoelens van kort na de bevrijding zijn allang verdwenen. Maar het is niet vanzelf gegaan en ook nu nog vindt niet iedereen Duitsers goede buren. Dat leggen we in de volgende hoofdstukken uit. Tot op de dag van vandaag leven er ongunstige opvattingen over Duitsland en de Duitsers. Oorlogstrauma’s, herdenkingen en onze kijk op de geschiedenis van Nederland en Duitsland houden die in stand (zie pag. 8 en verder). Vervolgens leggen we uit op welke manieren sinds 1945 is gewerkt aan verzoening van Nederland met Duitsland (pag. 14 e.v.). Tenslotte gaan we na in hoeverre Nederlanders positiever over Duitsland en de Duitsers zijn gaan denken (pag. 20 e.v.).
7
BEELDVORMING EN STEREOTYPEN Na de bevrijding zijn er in Nederland allerlei negatieve opvattingen over Duitsers blijven bestaan. Daardoor voelen Duitsers die in Nederland wonen of als toerist ons land bezoeken zich niet altijd welkom. Duitsers daarentegen hebben vaak een positief beeld van Nederlanders. In dit hoofdstuk laten we zien hoe Nederlanders over Duitsers denken en omgekeerd en waarom. Ook laten we zien hoe het onderwijs, herdenkingen, het van-horen-zeggen en de media negatieve opvattingen van Nederlanders over Duitsers in stand houden. Stereotypen: Nederlanders over Duitsers en Duitsland en omgekeerd We hebben allemaal een idee of beeld van hoe andere volken zijn: Belgen, Fransen, Duitsers enzovoort. Dat beeld bestaat uit drie dingen:
Alles wat je denkt te weten (dat kan waar of onwaar zijn). De sympathie of antipathie voor het volk (vind je ze aardig of niet). De mate waarin je geïnteresseerd bent in het volk. Naarmate je vaker zelf Belgen, Fransen, Duitsers enzovoort ontmoet of dingen over hen hoort en leest, leer je ze steeds beter kennen en stel je het beeld bij. We spreken dan van beeldvorming. Een beeld wordt een stereotype als we aan een volk in zijn geheel eigenschappen toekennen, alsof er geen verschillen tussen mensen zijn. Een voorbeeld: veel Belgen vinden Nederlanders gierig en veel Nederlanders vinden Belgen dom. Natuurlijk zijn er ook gierige Nederlanders en natuurlijk zijn er ook domme Belgen. Maar er zijn net zo goed heel vrijgevige Nederlanders en domme Nederlanders en er zijn ook heel slimme Belgen en gierige Belgen. Dat Nederlanders gierig en Belgen dom zouden zijn, zijn dus stereotypen: (negatieve) eigenschappen die je aan een heel volk toekent. In Nederland bestaan er ook veel (meestal negatieve) stereotypen van Duitsers. Ze zouden allemaal luidruchtig zijn, agressief, bazig, geen gevoel voor humor hebben, gehoorzaam zijn aan gezag en belust op macht en rijkdom. Bij het woord ‘Duitser’ denken sommige Nederlanders aan iemand die te dik is en vaak dronken. Ten slotte zouden Duitsers altijd hard en nauwgezet werken. 8
Deze beelden van Duitsers zijn niet, zoals je misschien zou verwachten tijdens de bezetting of daarna ontstaan. Het woord ‘mof’, scheldwoord voor Duitser, is al in de 16e eeuw ontstaan. Duitse arbeiders die toen naar Friesland en Holland kwamen om op scheepswerven, in tuinen en op boerderijen te werken werden zo genoemd, omdat Nederlanders ze smerig, houterig, onbehouwen en dom vonden. Het woord is afgeleid van ‘Muffe’, Neder-Duits voor ‘knorrepot’ of ‘mopperaar’. Van de Duitsers heeft men geen hoge dunk; er is eerder sprake van minachting. Dat wordt in de 17e eeuw, als Nederland een wereldmacht wordt, nog sterker. Achter onze oostgrens liggen dan alleen maar enkele kleine vorstendommen.
Bismarck
Keizer Wilhelm I
Vanaf 1864 wordt de situatie omgekeerd. Nederland is allang geen grootmacht meer als de Pruisische kanselier Bismarck de Duitse staat sticht en oorlog voert tegen Denemarken, Oostenrijk en Frankrijk. Na deze oorlog die in 1870 en ‘71 plaatsvindt, wordt koning Wilhelm tot keizer van Duitsland gekroond. Dan ontstaat in Nederland het idee dat Duitsers oorlogszuchtige machtswellustelingen zijn. Men voelt zich klein en machteloos tegenover de nieuwe grote buur en vreest dat die Nederland op een kwade dag zal inlijven. Dit minderwaardigheidsgevoel en wantrouwen komen ook in andere kleine landen voor die naast een groot land liggen, in Portugal t.o.v. Spanje bijvoorbeeld en ... in België ten opzichte van Nederland. Al met al denken Nederlanders vaak negatief over Duitsers, maar hoe denken de Duitsers eigenlijk over Nederland en de Nederlanders? (Meestal positieve) stereotypen die je tegenkomt, zijn: ze vinden de Nederlanders vriendelijk, humoristisch, verdraagzaam (sommige Duitsers zouden dat zelf ook willen zijn en nemen een voorbeeld aan Nederland), Nederlanders werken hard, zijn praktisch ingesteld en vooruitstrevend. Nederlanders zouden losser in de omgang zijn dan Duitsers (dat zouden ze zelf ook willen zijn, zeggen ze er dan bij). Kortom: de meeste Duitsers vinden Nederlanders dus sympathieker dan omgekeerd. Ook bij andere grote landen met kleinere buurlanden is dat het geval. Waarom dat zo is? Wellicht omdat de grote buur van de kleine weinig te vrezen heeft. Voor Nederlanders is België om die reden het favoriete land. 9
Wat merken Duitsers van negatieve stereotypen? Negatieve stereotypen van Duitsers komen onder meer naar voren in moppen over Duitsers die daarin als hielenlikkers of bullebakken worden afgeschilderd. Wie grove of beledigende moppen over Duitsers vertelt, wordt daar niet snel voor terechtgewezen, maar wie even grove en beledigende moppen vertelt over andere groepen buitenlanders wordt al snel als racistisch bestempeld. Cabaretiers en tekenaars van cartoons in kranten nemen Duitse toeristen die tijdens het paasweekeinde Nederland bezoeken met hun grote auto’s op de hak. Ze beschrijven dan deze ‘inval’ of ‘invasie’ die lange files doet ontstaan en waarbij grote stukken strand en terrassen door Duitsers worden ‘ingenomen’. Omgekeerd nemen Duitse cabaretiers en tekenaars Nederlandse toeristen op de hak, die met hun ‘Schlepp-hütten’ (= sleephutten, caravans) de Autobahn opgaan en door hun roekeloze rijgedrag andere weggebruikers hinderen. Een veelgehoord grapje in Duitsland is dat ‘NL’ op nummerplaten niet wil zeggen ‘Nederland’ maar ‘Nur Links’ (uitsluitend op de linker rijbaan rijdend waardoor andere weggebruikers moeilijk kunnen inhalen). Duits is als schoolvak onder Nederlandse scholieren de minst populaire vreemde taal, omdat veel scholieren negatieve stereotypen van Duitsers hebben. De afkeer van Duits gaat soms zo ver, dat leraren Duits door leerlingen worden gepest. Vóór de Tweede Wereldoorlog was Duits in Nederland juist de populairste vreemde taal. Maar onder scholieren in Polen en andere landen die net als Nederland door Duitsland bezet zijn geweest, is Duits nu één van de populairste vreemde talen. Een ander voorbeeld zijn de supporters die lucht geven aan negatieve stereotypen als een Nederlands sportteam het opneemt tegen een Duits team. Dat is vooral bij voetbalwedstrijden het geval. Ze roepen beledigende teksten naar Duitse sporters en supporters met verwijzingen naar het nazi-bewind en de bezettingstijd. Als Nederland in 1988 Europees kampioen voetbal wordt door de finale in München te winnen, slaan Nederlandse supporters zelfs enkele Duitsers in elkaar. Als een Nederlands team van een Duits heeft gewonnen, geldt dat niet alleen als een sportieve prestatie maar ook als vergelding voor de bezetting. 10
Ten slotte grijpen mensen negatieve stereotypen aan om Duitsers te pesten of om hun eigendommen te vernielen. Vandalen bekrassen auto’s met een Duits kenteken of steken banden lek. Duitse toeristen en Duitsers die in Nederland wonen, krijgen te maken met scheldpartijen die verwijzen naar de bezettingstijd en het nazisme. Meestal blijft het bij één keer, naar aanleiding van een ruzie. Soms is er sprake van pesten over een langere tijd. Duitsers die daar last van hebben proberen voor anderen te verbergen dat ze uit Duitsland komen of van Duitse afkomst zijn. Of ze keren terug naar Duitsland. Zo zijn er onlangs Duitse studenten, die aan de universiteit in Nijmegen studeerden, voortijdig terug naar hun land gegaan, omdat ze door Nederlandse studenten werden gepest vanwege hun Duitse afkomst. De meeste Duitse toeristen en Duitsers die in Nederland wonen, merken er gelukkig niets van. De hardnekkigheid van het verleden Negatieve stereotypen van Duitsers zijn op allerlei manieren blijven bestaan. De manier waarop de bezettingstijd wordt herdacht, houdt ze mede in stand. Mensen die de bezettingstijd hebben meegemaakt, geven negatieve stereotypen aan mensen van jongere generaties door, wanneer ze over hun ervaringen uit die tijd vertellen. Dat geldt ook voor boeken en films over de bezettingstijd en soms ook voor de nieuwsmedia. Ten slotte krijgen scholieren een ongunstige indruk van Duitsland door de manier waarop het land bij enkele schoolvakken aan bod komt.
Kranslegging op 4 mei, dodenherdenking
De oorlog is niet voor iedereen voorbij De bezettingstijd heeft niet alleen door de gevaren, verwoestingen en ontberingen diepe sporen nagelaten. De inval en bezetting kwamen voor Nederlanders extra hard aan, omdat de oude vrees werkelijkheid werd dat Nederland door Duitsland veroverd zou worden. Ook bleek dat een klein land , dat zichzelf als vredelievend ziet, zich niet met gewapende conflicten bemoeit en geen partij kiest, wel degelijk in een oorlog verwikkeld kan raken. Vooral mensen die in het verzet hebben gewerkt, ondergedoken zijn geweest of in een concentratiekamp hebben gezeten, houden vast aan een negatief beeld van Duitsland en de Duitsers. Velen van hen hebben aan de bezettingstijd oorlogstrauma’s overgehouden. Daar krijgen ze, vaak pas na twintig jaar of langer, steeds meer last van. Ze lijden aan achtervolgingswaan, woede- en paniekaanvallen, en hebben huilbuien en depressies. Ze vertellen over hun oorlogservaringen aan hun kinderen, andere familieleden en aan kennissen. Ze geven daarmee negatieve beelden door van Duitsland en Duitsers aan mensen die pas na de bezettingstijd geboren zijn. 11
Toch kunnen we de Duitsers niet alleen de schuld geven van alle ellende in de oorlog. Wat Nederlanders in het bijzonder dwars zit, is dat de bezetters zonder veel tegenwerking Nederlandse joden konden oppakken en wegvoeren naar concentratiekampen. 78% Van de Nederlandse joden werd vermoord, naar verhouding meer dan in elk ander land dat door Duitsland was bezet. In deze jodenmoord vindt men het duidelijkste bewijs dat lang niet iedereen zich heldhaftig heeft gedragen tijdens de bezetting. Er is wel verzet geweest, maar de meeste mensen hebben zich naar de omstandigheden geschikt. Sommigen werkten zelfs met de Duitse bezetters mee. Dat deden ze meestal omdat ze hun werk niet kwijt wilden raken of geen straf wilden riskeren. Anderen werkten mee omdat ze achter het nazisme stonden. Dat waren dan de ‘foute’ mensen of collaborateurs. Mondelinge overlevering en media Kinderen die vlakbij de Duitse grens wonen, komen voor het eerst met Duitsland in aanraking door uitstapjes en familiebezoek. Kinderen die verder van de grens af wonen, maken door vakanties in Duitsland kennis met de Duitsers. Die ervaringen zijn meestal prettig en deze kinderen krijgen een positief beeld van Duitsland en de Duitsers. Een Duitse soldaat beveelt enkele joodse mensen die zijn opgepakt in de trein te stappen die hen naar Kamp Westerbork zal brengen
Andere kinderen maken vooral kennis met Duitsland door de jaarlijkse herdenkingen. Ouders, grootouders of andere familieleden vertellen dan over de bezettingstijd. Familieleden die de oorlog hebben meegemaakt vertellen over angst, dood van familieleden en kennissen en ontberingen. Dat is niet bepaald de beste manier om sympathie voor Duitsers te krijgen, zeker niet als die familieleden last hebben van oorlogstrauma’s. Ook via kranten, tv en andere media krijgen kinderen die niet zelf met Duitsers in aanraking zijn gekomen en nooit in Duitsland zijn geweest negatieve beelden van Duitsers. Dat gebeurt als de media uitgebreid verslag doen van de herdenkingen. Affaires rond oorlogsmisdadigers en politici die tijdens de bezettingsjaren min of meer ‘fout’ zijn geweest, komen uitgebreid in het nieuws en dragen bij tot de negatieve beeldvorming. Ten slotte krijgen kinderen een ongunstige indruk van Duitsers door het zien van documentaires en films over de Tweede Wereldoorlog. 12
Herdenkingen We hebben hierboven het woord ‘herdenking’ al laten vallen. Jaarlijks herdenken we belangrijke gebeurtenissen uit de bezettingstijd, met name de Februaristaking op 26 februari en de bevrijding op 5 mei. 5 Mei is de nationale feestdag. Op 4 mei worden de mensen herdacht die tijdens de bezetting zijn omgekomen. Zo vanzelfsprekend als we dat nu gewend zijn, is het herdenken niet altijd gegaan. Tot 1952 is 5 mei een nationale feestdag. Dan geeft minister Drees van Economische Zaken te kennen dat het maar eens afgelopen moet zijn, want de wederopbouw is nog in volle gang en een vrije dag voor iedereen op 5 mei kan er volgens hem dus écht niet af. Volgens de CPN (Communistische Partij Nederland) en oud-verzetsstrijders die tegen het voorstel van Drees zijn, wil de regering de Bondsrepubliek stroop om de mond smeren door de feestdag af te schaffen, zodat het land erin toe zal stemmen lid te worden van de Europese Economische Gemeenschap die dan in oprichting is.
5 mei 1945, de vlag wordt gehesen in kamp Amersfoort
In 1955 wordt de feestdag weer ingevoerd. Ook daarna wordt nog enkele malen voorgesteld om minder te herdenken, maar daar verzetten oud-verzetsmensen en mensen met oorlogstrauma’s zich met succes tegen. Vanaf 1970 is 5 mei eens in de vijf jaar een nationale feestdag en vanaf 1990 weer ieder jaar. Maar wat wordt er precies herdacht? Niet het einde van de Tweede Wereldoorlog, niet de bevrijding van Nederland van het nazisme, maar de bevrijding van de Duitse bezetters. Duitsers die in Nederland wonen of tijdens een herdenking in Nederland op bezoek zijn, krijgen de indruk dat alleen Duitsland de schuld van het oorlogsleed in Nederland krijgt en daar ergeren ze zich aan. Het stoort hen dat Nederlanders niet of nauwelijks beseffen dat ook Duitsland zwaar te lijden heeft gehad van de oorlog. Ten slotte hebben sommige Duitsers er moeite mee dat Nederlanders er niet bij stilstaan dat ook Nederland zwarte bladzijden in haar nationale geschiedenis heeft. Een voorbeeld hiervan is het koloniale verleden van Nederland in Indonesië met daarbij de politionele acties tegen de Indonesische nationalisten onder Soekarno. 13
Een andere zwarte bladzijde is de rol die Nederlanders in de 17e, 18e en 19e eeuw speelden in de slavenhandel. De slaven die toen vanuit Afrika naar het Caraïbisch gebied en Amerika werden gevoerd, werden vaak net zo slecht behandeld als dwangarbeiders in nazi-Duitsland. Het Nationaal Comité 4 en 5 Mei dat de Dodenherdenking en het bevrijdingsfeest organiseert, werkt sinds 1995 aan een benadering waar Duitsers gemakkelijker mee in kunnen stemmen. Zo worden bij de Dodenherdenking sinds 1961 ook slachtoffers herdacht van oorlogen die ná 1945 hebben plaatsgehad. Ook wordt steeds vaker door Nederlanders én Duitsers samen een herdenking gehouden. Vooral jongeren vinden dat het bevrijdingsfeest niet langer alleen gevierd moet worden om de bevrijding van Nederland te vieren, maar ook het veroveren van de vrijheid van iedereen buiten Nederland.
Basisschool in Wageningen bij ‘hun’ monument
Daar staat tegenover dat het Comité zich steeds meer richt op scholieren. Basisscholen krijgen de gelegenheid om een oorlogsmonument in de buurt te adopteren. Leerlingen en leraren houden daar op 4 mei een herdenkingsbijeenkomst. Op die manier zijn er al meer dan 900 monumenten geadopteerd. Daardoor krijgen leerlingen –als we niet oppassen- gemakkelijk weer een negatief beeld van Duitsers. Onderwijs Wat leer je op school van Duitsland bij geschiedenis, aardrijkskunde, Duits en maatschappijleer? Uit onderzoek is gebleken dat dit niet veel fraais is. In schoolboeken komt Duitsland van voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog ruimschoots aan bod en Duitsland ná 1945 veel minder. Ook leraren zijn geneigd de periode tussen 1933 en 1945 meer aandacht te geven dan andere onderwerpen als het om Duitsland gaat. Op deze manier krijgen sommige leerlingen een afkeer van Duitsers. Ook lessen over Nederlandse literatuur van na de oorlog dragen bij tot een negatief beeld van Duitsers. Boeken over de bezettingstijd zoals ‘Oorlogswinter’ door Jan Terlouw en ‘De Donkere Kamer van Damokles’ door W.F. Hermans worden door leerlingen gelezen, ook omdat er in de klas aandacht aan wordt geschonken, met name tijdens de jaarlijkse herdenkingen. 14
WERKEN AAN VRIENDSCHAP Nederlanders die een negatief beeld van Duitsers en Duitsland hebben, merken dat het beeld niet klopt zodra ze met Duitsers in aanraking komen. Althans, als ze oog hebben voor hoe Duitsers werkelijk zijn. Ook Duitsers die met Nederlanders omgaan, merken vaak dat ze hun beeld van Nederlanders moeten bijstellen. Stereotypen maken plaats voor een beter begrip en soms ook sympathie voor de buren. Dit wordt door uitwisselingsprogramma’s aangemoedigd. Duitse kinderen gaan in Nederland op vakantie en omgekeerd of ze doen mee aan internationale sporttoernooien. Nederlandse scholen werken samen met Duitse en wisselen leerlingen uit of sturen hun leerlingen op Duitslandreis. Ook universiteiten en de media doen aan uitwisseling. Bij gastgezinnen op vakantie Enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog richt het Nederlandse Rode Kruis samen met enkele kerkelijke organisaties een comité op, dat ervoor zorgt dat Nederlandse kinderen in Duitsland op vakantie kunnen gaan en omgekeerd. Het uitwisselingsprogramma komt begin jaren ‘50 op gang. De kinderen logeren in gastgezinnen. Zo kunnen kinderen zien hoe mensen in het buurland leven. Nederlandse kinderen merken dat ook Duitsers gewone mensen zijn en omgekeerd gebeurt hetzelfde. Dit wederzijds begrip draagt bij aan de wereldvrede, zo hopen de medewerkers van het programma. In de jaren ‘60 loopt het programma ten einde en wordt het comité opgeheven. Ook kerkelijke gemeentes (protestants) en parochies (rooms-katholiek) organiseren vakantieuitwisseling van kinderen samen met zustergemeentes en -parochies in Duitsland. Sportverenigingen in Nederland nodigen Duitse kinderen uit om aan hun toernooien mee te doen en jonge Nederlandse sporters gaan de grens over om daar aan wedstrijden mee te doen. Het gaat vooral om voetbaltoernooien die tijdens de schoolvakanties worden gehouden. De deelnemers logeren in gastgezinnen, jeugdherbergen of pensions. Ten slotte dragen speciale bureaus bij aan uitwisseling met Duitsland (en andere landen in en buiten Europa) door kinderen adressen van kinderen in het buitenland te geven. Ze kunnen dan brieven aan elkaar schrijven en elkaar over hun dagelijks leven thuis en op school vertellen. Vaak gaan ze tijdens de vakantie bij elkaar op bezoek. 15
Scholen: van Duitslandreis tot uitwisseling In de jaren ‘50 heeft uitwisseling tussen Duitsland en Nederland tot doel om bij te dragen tot een beter begrip van en verzoening met elkaar en daarmee tot de wereldvrede. Daarna wordt het doel steeds meer het leren begrijpen van elkaars cultuur. Aan de hand van ervaringen maken Nederlanders kennis met het dagelijkse leven in Duitsland en daardoor begrijpen ze hun eigen cultuur beter. Ze leren bijvoorbeeld hoe in andere landen kinderen met elkaar en met volwassenen omgaan. De doelstelling van uitwisseling is veranderd omdat Duitsland en Nederland steeds meer samenwerken op gebied van handel, toerisme, cultuur en onderwijs. Beide landen zijn lid van de EEG geworden (later de EG en tenslotte de EU) en de provincies langs de Duitse grens hebben met Neder-Saksen en Noordrijn-Westfalen de Euregio opgericht. Hierdoor komen zakenlieden, eigenaars van winkels, hotels en restaurants en ambtenaren steeds vaker met mensen uit het buurland in aanraking. Ze moeten dus elkaars taal kunnen spreken en een duidelijk idee hebben van de cultuur van het buurland. Dat hebben de regering van WestDuitsland en Nederland goed begrepen. In 1966 sluiten zij het Cultureel Akkoord om uitwisselingsprogramma’s voor onderwijs en cultuur aan te moedigen. Een uitwisselingsproject kan pas een succes worden als de deelnemers elkaar kunnen verstaan. Dat is vaak niet vanzelfsprekend. In Nederland is Duits, zoals we al gezien hebben, niet populair onder scholieren. In het Studiehuis bijvoorbeeld gaat de voorkeur meestal uit naar het Frans, als leerlingen tussen Duits en Frans moeten kiezen. Niet alleen vindt men het Duits moeilijk, ook willen sommige scholieren de taal niet leren omdat ze een hekel aan Duitsland en Duitsers hebben.
Deutsch macht Spass Fachvereinigung Niederlaendisch
Maar in Duitsland en vooral in Noordrijn-Westfalen leren steeds meer scholieren Nederlands. In 1995 wordt op tachtig scholen aan in totaal 4000 leerlingen Nederlands gegeven. Aan beide kanten van de grens wordt het leren van de buurtaal aangemoedigd. In Nederland doet dat de Stichting ter Bevordering van de Duitse Taal. Zij geeft het tijdschrift ‘Deutsch macht Spass’ uit voor scholen waar Duits geleerd wordt en verspreidt folders op scholen. In Duitsland heeft de stichting als tegenhanger de Fachvereinigung Niederländisch. Die verspreidt niet alleen informatie, maar geeft ook lesmateriaal uit. 16
Scholen die aan een uitwisselingsproject mee willen doen, sluiten zich aan bij nationale en Europese uitwisselingsprogramma’s. Een voorbeeld hiervan is Duitsland Plus van het Europees Platform voor het Nederlands Onderwijs. De EU heeft verschillende uitwisselingsprogramma’s voor haar lidstaten opgezet, ondergebracht in het project Leven Lang Leren. Comenius is een onderdeel van Leven Lang Leren, en richt zich op het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Uitwisseling vindt vaak plaats tussen een Nederlandse school en een school in Duitsland. We spreken dan van partnerscholen. Alleen scholen voor voortgezet onderwijs sluiten zulke partnerschappen. Partnerscholen besteden meer aandacht aan de taal van de buren dan andere scholen. Niet alleen staat in de Nederlandse school Duits op het rooster en in de Duitse Nederlands, ook worden vakken als aardrijkskunde en geschiedenis in de buurtaal gegeven. Ook brengen leerlingen en docenten bezoeken aan hun partnerschool. Het verblijf duurt enkele dagen en leerlingen brengen die door in gastgezinnen. Nederlandse leerlingen noemen zo’n reis een Duitslandreis. Sommige partnerscholen wisselen ook leerlingen en leraren uit. Voor enkele maanden of een jaar gaan Nederlandse scholieren in Duitsland naar school en omgekeerd.
Rebecca Voordat ze met haar klas op reis gaat, heeft Rebecca veel geleerd over de Tweede Wereldoorlog en het nazisme. Niet alleen is daar in de geschiedenisles aandacht aan besteed, ook heeft ze er veel boeken over gelezen en hebben haar ouders vaak verteld over de bezettingstijd. Ze meent dat er na de oorlog weinig is veranderd in Duitsland. Ze ziet tegen de reis op. Vier dagen zal ze doorbrengen in Berlijn en logeren bij een gastgezin. Dat lijkt haar eng. En de Bratwurst die de Duitsers iedere dag eten lust ze niet. Wel vindt ze dat haar Duitse leeftijdgenoten niets met de oorlog van doen hebben gehad en daar dus niet schuldig aan kunnen zijn en ook heeft ze niets tegen Duitsland. Maar tijdens het verblijf in Berlijn zal de klas ook een bezoek brengen aan concentratiekamp Sachsenhausen. Zal ze daarna alle Duitsers gaan haten? Tijdens de Duitslandreis heeft Rebecca veel plezier, maar ze maakt ook dingen mee die ze minder prettig vindt. In de plaats Oranienburg vlakbij Berlijn brengt de klas een bezoek aan de partnerschool. Ze krijgen daar een warme maaltijd. Rebecca vindt de schnitzel nog minder te pruimen dan de braadwurst. 17
Het bezoek aan het concentratiekamp maakt diepe indruk op Rebecca. Na de rondleiding barst ze in huilen uit. Ze vindt het maar goed dat ze met leeftijdgenoten onder elkaar zijn en dat haar vader, die de oorlog heeft meegemaakt en er vaak over vertelt, er niet bij is. Ze haat niet alleen de Duitsers zoals ze gevreesd had, maar de hele mensheid omdat zoiets vreselijks als de jodenmoord heeft kunnen plaatsvinden. De film over de jodenmoord vindt ze nog erger dan de rondleiding. Wat moet ze ermee nu ze voor het eerst naar haar gastgezin gaat?
Haar verblijf bij haar gastgezin is een aparte ervaring. Ze maakt kennis met Andrea, de dochter des huizes en haar ouders. Als ze in huis komt krijgt ze een paar sloffen om in huis te dragen. Iedereen in huis loopt op sloffen. Het valt Rebecca op dat Andrea en haar ouders altijd beleefd zijn, geen ruzie maken en aan elkaar of aan Rebecca geen beledigende grapjes vertellen. Als ze met Andrea naar een pizzeria gaat, ziet ze daar enkele van haar klasgenoten terug. Niets verbindt Nederlanders meer met elkaar dan wanneer ze ieder afzonderlijk in een gastgezin logeren en elkaar terugzien. Ze omhelzen elkaar als ze weer weggaan uit het restaurant, ook jongens met meisjes. Rebecca merkt dan dat andere mensen in het restaurant verwonderd naar de Nederlandse scholieren kijken. Kennelijk is het in Duitsland niet de gewoonte om elkaar bij het afscheid te omhelzen. Ze geven elkaar dan alleen een hand. Tijdens het verblijf in Berlijn bezoeken de leerlingen het gebouw van de Bundestag (het Duitse parlement) en het kasteel Sans-Souci. Ze gaan ook nog naar Praag waar ze een klooster bezoeken. De leukste momenten zijn ‘s avonds en tijdens de busritten. Dan zingen de leerlingen Nederlandse liederen die Rebecca nooit om aan te horen heeft gevonden; maar in het buitenland ligt dat anders. Net als iedereen zingt ze keihard mee. 18
Andere uitwisselingsprogramma’s Ook voor andere mensen dan scholieren zijn er uitwisselingsprogramma’s. Zo kunnen werkende jongeren uit Limburg over de grens een beroepsopleiding of stage volgen. Daar zorgt de Forderkreis Deutsch-Niederländisches Jugendwerk in Aken vanaf haar oprichting in 1994 voor. Nederlandse en Duitse gemeenten en de Kamers van Koophandel in Aken en Maastricht werken hierin samen. Zij hopen dat jongeren aan weerskanten van de grens elkaar beter leren kennen. Ook voor studenten zijn er uitwisselingsprogramma’s. De Radboud Universiteit van Nijmegen heeft een partnerschap met de universiteit van Münster. Ieder jaar schrijft een aantal studenten uit Münster zich in om colleges te volgen in Nijmegen en gaat een aantal Nederlandse studenten naar Münster. Vervolgens worden er studiecentra over en weer opgericht. In Münster staat het Zentrum für Niederländestudien waar 250 Duitse studenten van alles kunnen leren over Nederland en de Nederlanders. In Nederland zijn er drie centra voor Duitslandstudies opgericht, in Amsterdam, Utrecht en Nijmegen. Tenslotte werken er ieder jaar Nederlandse journalisten twee maanden lang voor Duitse kranten en schrijven Duitse journalisten voor Nederlandse kranten. Krameramtshaus, Münster
Cultuurverschillen Dé Nederlanders en dé Duitsers bestaan niet. Mensen en volken verschillen onderling sterk. Jij bent heel anders dan je buurman. Gelukkig maar, anders zou het maar erg saai worden. Als je de grens overgaat zie je allerlei verschillen. Die verschillen komen vooral voort uit hoe je geleerd hebt met andere mensen om te gaan. En dat kan per volk wel verschillen. In Duitsland zeg je gewoon ‘u’ tegen elkaar tenzij je afspreekt dat je elkaar voortaan met ‘je’ aanspreekt. In Nederland hangt het van je eigen beleefdheid af of je ‘je’ of ‘u’ zegt. Duitsers en Nederlanders zijn in het algemeen harde werkers. Maar Duitsers zijn meer gewend om werk en vrije tijd, humor en ernst, familie- en vriendenkring en buitenwereld van elkaar gescheiden te houden. 19
Duitsers en Nederlanders gaan anders met werktijden en andere afspraken om. In Duitsland wordt je er sneller op aangesproken als je te laat komt dan in Nederland. Nederlanders die in Duitsland werken of studeren, merken dan ook dat als ze vaker een beetje laat komen dat minder wordt getolereerd dan in Nederland. Ook staan Duitsers wat nadrukkelijker op hun rechten dan Nederlanders. Nederlanders zijn wat toleranter of proberen te bemiddelen als er ruzie dreigt te ontstaan. Wie in een Duitse winkel voordringt in een rij voor een kassa loopt meer kans daar commentaar op te horen dan in Nederland. In Duitsland (en ook in andere Europese landen) komen meer stakingen voor dan in Nederland; als er in het buitenland tussen werknemers en bedrijfsleiders een conflict ontstaat over werktijden, salaris of iets anders dat met het werk te maken heeft, blijven de partijen meer op hun standpunt staan waardoor een conflict gemakkelijker op een staking uitloopt. Maar zodra er ergens eensgezindheid over bestaat, houdt iedereen zich nauwgezet aan de afspraken.
In Duitsland kun je gemakkelijker zien wie in een bedrijf, kantoor of gezin de lakens uitdeelt. Daar bestaan duidelijke afspraken over. Nederlanders zijn meer gewend om op gelijke voet met elkaar om te gaan. Tenslotte gaan Duitsers in het algemeen beleefder met elkaar om dan Nederlanders. Let wel: het gaat om eigenschappen die iedereen in meer of mindere mate heeft en die per individu verschillen. Zo kun je evengoed ongemanierde als beleefde Duitsers tegenkomen en evengoed welgemanierde als onbeleefde Nederlanders.
20
EEN STREEP ONDER HET VERLEDEN? Al enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog zijn Nederland en Duitsland begonnen met elkaar samen te werken. Ze gaan als bevriende landen met elkaar om. Maar de herinnering aan de bezettingstijd in Nederland vormt voor sommige Nederlanders nog steeds een obstakel voor vriendschap met de oosterburen. Dat blijkt als oorlogsslachtoffers zoeken naar genoegdoening voor de ellende die ze hebben meegemaakt. Ook blijven er negatieve stereotypen over Duitsland en de Duitsers in stand, door herdenkingen, doordat Nederlanders vaak weinig weten van het tegenwoordige Duitsland en door een gevoel van minderwaardigheid van Nederland ten opzichte van het buurland. Toch hebben inspanningen om een positief beeld van Duitsland en de Duitsers te kweken succes gehad. Zoeken naar genoegdoening Mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog als dwangarbeider hebben gewerkt of in een concentratiekamp hebben gezeten proberen van Duitse bedrijven of de Duitse en Nederlandse regering genoegdoening te krijgen. Daar hebben ze de afgelopen jaren succes mee gehad.
Knesset
Boven: Koningin Beatrix
Links: Wim Kok
Op de eerste plaats verklaren Nederlandse politici dat de regering tijdens de oorlog medeverantwoordelijk is geweest voor het oorlogsleed. In maart 1995 gaat koningin Beatrix op staatsbezoek in Israël. In het Israëlische parlement de Knesset biedt ze namens de Nederlandse regering haar verontschuldigingen aan voor wat er voor en tijdens de bezettingsjaren met de Nederlandse joden is gebeurd. Duitse joden die voor het nazi-regime naar Nederland vluchtten, waren niet bepaald welkom en Nederlandse ambtenaren hebben meegeholpen met de deportaties van joden. In februari 2000 biedt premier Kok namens de regering alle oorlogsslachtoffers haar verontschuldigingen aan voor de ellende tijdens de bezettingstijd. Die zijn dus niet alleen gericht aan oud-gevangenen en – dwangarbeiders, maar ook aan oudonderduikers en verzetsstrijders en mensen die door gevechten en luchtaanvallen schade hebben geleden. Ook zijn Duitse bedrijven die tijdens de oorlog dwangarbeiders in dienst hadden nu bereid om die dwangarbeiders daarvoor een vergoeding te betalen. Een aantal grote bedrijven heeft daartoe een fonds opgericht die de ex-dwangarbeiders uitbetaalt. 21
Tenslotte proberen familieleden van door het naziregime vermoorde joden van banken geld los te krijgen die hun omgekomen verwanten op rekeningen van die banken hadden staan en niet hebben opgevraagd. Soms lukt het om op die manier geld terug te krijgen. Maar sommige tegoeden kunnen nooit teruggegeven worden omdat er niemand meer in leven is die het geld kan opvragen. Banken hebben een deel van deze tegoeden beschikbaar gesteld aan (onder meer) de Nederlandse regering. Die bekostigt daarmee een aantal projecten om de herinnering aan de holocaust levend te houden en om de joodse cultuur in Nederland levend te houden. Het zoeken naar en aanbieden van genoegdoening zorgt er wel voor dat Duitsland meer dan 65 jaar na de Tweede Wereldoorlog nog steeds wordt aangesproken op de gevolgen van deze oorlog. En dat terwijl meer dan 2/3e van de huidige bevolking ná de oorlog geboren is. Van de politici en ondernemers die daar nu hun werk doen heeft het merendeel de oorlog niet (bewust) meegemaakt. Het zoeken naar en aanbieden van genoegdoening haalt regelmatig het nieuws in Nederland. Door berichten over collaborateurs, het al of niet berechten of vrijlaten van oorlogsmisdadigers en aanslagen op allochtonen in Duitsland krijgt het nazi-verleden van Duitsland ook weer aandacht. Dat bevordert een positieve beeldvorming van de oosterburen allerminst. De pro-Duitse campagne van het kabinet-Kok Het eerste kabinet-Kok en de Duitse regering van kanselier Kohl besluiten in 1994 samen campagne te voeren om iets aan de negatieve beeldvorming te doen, want die kan anders de betrekkingen tussen beide landen nog te veel bederven. Dit naar aanleiding van het Clingendael-rapport uit 1993. Uit dit rapport met de titel: ‘Bekend en onbemind’, blijkt dat een deel van de Nederlandse scholieren negatieve stereotypen van Duitsland en de Duitsers heeft. Dat zou slecht uitkomen omdat de samenwerking tussen beide landen door de eenwording van Europa verder zal toenemen. Premier Kok, minister van Buitenlandse Zaken Van Mierlo en minister Ritzen van Onderwijs dragen bij aan de campagne door voorlichting te geven over de Duitse taal en cultuur, door het aanmoedigen van uitwisselingsprogramma’s en door het stichten van studiecentra waar Nederlandse studenten kunnen leren over de geschiedenis en de cultuur van het buurland.
22
Amsterdamse joodse kunsthandelaar Goudstikker, gevlucht voor de oorlog. De erven Goudstikker hebben genoegdoening gehad.
Helmut Kohl
Niet iedereen gelooft dat de campagne veel kans van slagen heeft. Deskundigen wijzen erop dat hij zich alleen richt op volwassenen. Kinderen krijgen vaak al een negatief beeld van Duitsers en Duitsland voordat ze naar school gaan. Dat geldt vooral voor kinderen met familieleden die de bezetting bewust hebben meegemaakt. Ook het bijwonen of het op tv volgen van herdenkingen draagt hiertoe bij. Verder krijgen leerlingen op school veel informatie over nazi-Duitsland en de bezettingstijd. Een ander obstakel vormt volgens deskundigen het feit dat bij het bevrijdingsfeest nog steeds voornamelijk de bevrijding van de Duitsers wordt gevierd en minder dat van het fascisme en nazisme of van de oorlogsellende. Ook mogen steeds meer scholen meedoen aan de herdenking. En dat draagt bij tot negatieve beeldvorming, zoals we al gezien hebben. Toch heeft de campagne op een aantal gebieden succes gehad. Met name de Nederlandse kranten en andere media zijn vanaf 1994 positiever geworden in hun berichten over Duitsland.
Conclusie Als Nederland in 1945 van de Duitse bezetters is bevrijd, is er een korte periode van wraakgevoelens. Daarna wil men het oorlogsverleden zo snel mogelijk achter zich laten en het land opbouwen. Als in 1949 de Bondsrepubliek wordt gesticht gaat Nederland met dit nieuwe Duitsland samenwerken. Al snel gaat de Nederlandse regering op dezelfde manier met die van Duitsland om als met regeringen van andere landen, met name als vrienden. Maar niet overal komen verzoening en vriendschap zo makkelijk tot stand. Integendeel. Vooral voor oorlogsslachtoffers met trauma’s is de oorlog nog niet voorbij. De bezetting heeft anti-Duitse sentimenten en negatieve stereotypen van Duitsers versterkt. Die waren voor een deel kort na de oprichting van het Duitse keizerrijk in 1871 ontstaan en stammen voor een ander deel uit de 16e eeuw. Er komen nieuwe generaties mensen die de oorlog niet hebben meegemaakt en die vragen hoe Nederland de bezettingstijd is doorgekomen. Het beeld van heldhaftig verzet tegen de bezetters, dat men tot dan toe heeft gekoesterd, houdt dan geen stand. Het blijkt dat de meeste mensen zich zo goed en kwaad als het kan hebben geschikt naar de soms barre omstandigheden en dat een deel van de Nederlanders uit overtuiging heeft meegewerkt met de bezetters. 23
Deze ontnuchtering heeft ook niet bijgedragen aan het verminderen van anti-Duitse sentimenten en negatieve beeldvorming. Ze komen tot uitdrukking bij opinieonderzoeken en bij wedstrijden tussen Nederlandse en Duitse sportlieden en dan vooral bij voetbalinterlands tussen Nederland en Duitsland. Ze worden op allerlei manieren doorgegeven aan mensen die na de Tweede Wereldoorlog geboren zijn en worden vooral gekoesterd door degenen die weinig of niets van Duitsland af weten. Dit staat in schrille tegenstelling tot de waardering, sympathie en positieve beeldvorming die in Duitsland ten aanzien van Nederlanders bestaat. Vanaf de jaren ‘50 van de vorige eeuw is aan beide kanten van de Duitse grens gewerkt aan vriendschap en verzoening tussen beide landen door Nederlanders met Duitsers in aanraking te brengen. Zo maken negatieve beeldvorming en sentimenten plaats voor waardering, respect en begrip voor elkaars aard en cultuur. Toch is het op die manier niet gelukt om in korte tijd een streep onder het oorlogsverleden te zetten. Integendeel. In 1993 laat het Clingendael-rapport ‘Onbekend en Onbemind’ zien hoe hardnekkig negatieve beeldvorming kan zijn. Uiteindelijk hebben de inspanningen toch wel resultaat gehad, vooral omdat de Nederlandse en Duitse regering vanaf 1994 campagne hebben gevoerd om in Nederland een positief beeld van Duitsland te scheppen.
Het proces van groeiende vriendschap tussen Nederlanders en Duitsers gaat nog steeds door dankzij uitwisselingsprogramma’s, voorlichting en grensoverschrijdend verkeer. Ook wordt de bezettingstijd steeds meer iets uit geschiedenisboeken naarmate minder mensen uit eigen ervaring over de bezettingstijd kunnen vertellen.
24
GEBRUIKTE BEGRIPPEN Annexatie Inlijven: een gebied bij het eigen grondgebied voegen. Beeld(vorming) Een indruk die je van iets of iemand hebt. Capitulatie Overgave aan de vijand. Op 15 mei 1940 tekent Generaal Winkelman de overgave van Nederland aan de Duitse bezetters. Cliché Een veelgebruikte en daardoor afgezaagde uitdrukking. Collaboratie Al of niet afgedwongen samenwerking met de Duitse bezetters. Alle burgers en vooral ambtenaren moesten kiezen voor samenwerking of voor verzet. Deze collaborateurs zijn dus niet echt ‘fout’. De term ‘collaborateur’ wordt meestal gebruikt om mensen aan te duiden die vrijwillig en uit volle overtuiging met de bezetter meewerkten. Concentratiekamp Een omheind en bewaakt terrein met barakken, gebouwen of tenten waar mensen gevangen worden gehouden. Honderden of zelfs duizenden mensen zitten opeengepakt, geconcentreerd op een niet al te groot terrein ondergebracht, vandaar de naam concentratiekamp. Geallieerden De naam waarmee de bondgenoten (vooral Amerikanen, Canadezen en Britten) tegen het nazi-regime in Duitsland wordt aangeduid. Holocaust Grieks voor ‘brandoffer’. Met deze term wordt de algehele vernietiging van met name de joden in de Tweede Wereldoorlog aangeduid. Marshall-plan Een hulpprogramma van de Verenigde Naties, genoemd naar zijn bedenker, de heer Marshall. Verwoeste steden en landen konden na de Tweede Wereldoorlog van de Amerikanen geld krijgen om hun gebied weer op te bouwen. Het plan liep van 1949 tot 1952. Het unieke eraan was dat ook de verliezers van de oorlog geld konden krijgen voor de wederopbouw. Neutraal Onpartijdig. De Nederlandse regering probeerde (tevergeefs) buiten de Tweede Wereldoorlog te blijven door geen partij te kiezen in de strijd tussen Duitsland en haar tegenstanders. Ook het Rode Kruis kiest geen partij en probeert alleen maar de slachtoffers van de oorlog te helpen. Oorlogstrauma Een verstoorde geestelijke gesteldheid, ontstaan door schokkende ervaringen die men in de oorlog heeft meegemaakt. Regering-in-ballingschap Een regering die gevlucht is naar het buitenland vanwege bezetting van het eigen land. Zo’n regering heeft de macht over het land niet meer, maar bereidt zich voor op de terugkomst en denkt na over plannen om de macht weer in handen te krijgen. Stereotype Een (meestal negatief) beeld dat je aan een hele groep mensen toekent, zonder aandacht voor individuele verschillen tussen mensen (voorbeelden: ‘Nederlanders zijn gierig’, ‘Duitsers zijn bazig’). 25
AANTEKENINGEN
26
MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer onderwerpen die je kunnen helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl.
27
SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/ werkstuk.
De versie op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl Schoolmediatheken, (jeugd)bibliotheken en documentatiecentra kunnen een abonnement op de scriptieservice nemen en ontvangen dan per jaar vijf nieuwe titels.