Gemeenteraad Notulen 18 december 2014 Aanwezig: Fractie N-VA: - de heer Lieven Dehandschutter, burgemeester; - de heer Peter Buysrogge, mevrouw Annemie Charlier, mevrouw Marijke Henne, de heer Carl Hanssens, schepenen; - de heer Bart Merckx, mevrouw Veerle De Beule, de heer Maxime Callaert, mevrouw Cansu Özen, de heer Marcel Van Looy, de heer Filip Baeyens, mevrouw Kelly Van Elslande, raadsleden; Fractie sp.a-Groen: - mevrouw Christel Geerts (sp.a), mevrouw Sofie Heyrman (Groen), de heer Wout De Meester (Groen), de heer Mike Nachtegael (sp.a), schepenen; - de heer Freddy Willockx (sp.a), raadslid-voorzitter; - de heer Kris Van der Coelden (sp.a), de heer Ali Alci (sp.a), de heer Hasan Bilici (sp.a), de heer Bart De Bruyne (Groen), raadsleden; Fractie CD&V: de heer Patric Gorrebeeck, de heer Marc Heynderickx, de heer Jos De Meyer, mevrouw Lieve Van Daele, mevrouw Anita Dhollander, mevrouw Monique Van Hecke, raadsleden; Fractie Vlaams Belang: de heer Roland Pannecoucke, de heer Piet De Cock, mevrouw Femke Pieters, de heer Jan Snellings, raadsleden; Fractie Open Vld: de heer Ronny Suy, raadslid; Fractie SOS 2012: de heer Ali Salhi, mevrouw Mia Mortier, raadsleden; met de heer Johan Verhulst, stadssecretaris; met de heer Ronan Rotthier, adjunct-stadssecretaris; met de heer Johan De Paepe, korpschef van politie, voor de behandeling van punt 1. Voegen zich bij de raad: Fractie N-VA: de heer Luk Huys, raadslid, tijdens de behandeling van het punt dat bij hoogdringendheid werd behandeld; Fractie sp.a-Groen: de heer Gaspard Van Peteghem (sp.a), schepen, en de heer Bart Foubert (Groen), raadslid, tijdens de behandeling van het punt dat bij hoogdringendheid werd behandeld; Fractie CD&V: de heer Julien Ghesquière, raadslid, na de behandeling van het punt bij hoogdringendheid; Fractie sp.a-Groen: mevrouw Ilse Bats (sp.a), raadslid, na de behandeling van punt 1; Fractie Open Vld: mevrouw Ine Somers, raadslid, tijdens de gezamenlijke behandeling van de punten 6, 7 en 8. Verlaten de raad en voegen zich opnieuw bij de raad: Raadslid-voorzitter Freddy Willockx verlaat de raad na de gezamenlijke behandeling van de punten 2, 3, 4 en 5 en voegt zich opnieuw bij de raad tijdens de gezamenlijke behandeling van de punten 6, 7 en 8; Schepen Marijke Henne verlaat de raad na de behandeling van punt 9a3 en voegt zich opnieuw bij de raad na de behandeling van punt 9b. Verlaat definitief de raad: Raadslid Jos De Meyer, tijdens de gezamenlijke behandeling van de punten 6, 7 en 8. Verontschuldigd voor heel de zitting: Fractie Vlaams Belang: de heer Frans Wymeersch, raadslid.
Openbare zitting Voorzitter Freddy Willockx opent de openbare zitting om 18.04 uur in de gemeenteraadzaal in het stadhuis. Hij verontschuldigt raadslid Frans Wymeersch wegens ziekte en deelt mee dat hem namens de gemeenteraad een spoedig herstel werd toegewenst.
GR 18 december 2014
1
Voorzitter Freddy Willockx deelt mee dat de provinciegouverneur met brief van 11 december 2014 heeft meegedeeld dat hij de wijzigingen nrs. 1 en 2 van de begroting 2014 van de politiezone Sint-Niklaas, vastgesteld in gemeenteraadszitting van 24 oktober 2014, heeft goedgekeurd. Voorzitter Freddy Willockx deelt mee dat mevrouw Lieve Van Daele, mevrouw Ine Somers en de heer Ali Salhi, fractievoorzitters van respectievelijk CD&V, Open Vld en SOS 2012, met e-mail van 17 december 2014 hebben gevraagd het punt Verduidelijking door de burgemeester over het niet doorgaan van het college van burgemeester en schepenen op maandag 15/12 bij hoogdringendheid te behandelen op de gemeenteraadszitting van heden, en stelt, mede namens het college van burgemeester en schepenen, voor deze vraag in te willigen. De raad stemt in met de behandeling bij hoogdringendheid van dit punt. Schepen Gaspard Van Peteghem en raadsleden Bart Foubert en Luk Huys voegen zich bij de raad tijdens de behandeling van het punt dat bij hoogdringendheid aan de agenda werd toegevoegd. Interpellaties van raadsleden Lieve Van Daele, Jos De Meyer, Ali Salhi en Ronny Suy. Beantwoord door burgemeester Lieven Dehandschutter en voorzitter Freddy Willockx. Vervolgens wordt overgegaan tot de behandeling van de andere agendapunten. Raadslid Julien Ghesquière en korpschef van politie Johan De Paepe voegen zich bij de raad. 1.
Politieaangelegenheden: politiezone: begroting 2015: vaststelling
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0400 politiediensten - 0400/99 overige politiediensten Verslag Toelichting door korpschef van politie Johan De Paepe. Interpellaties van raadsleden Mia Mortier, Femke Pieters, Kris Van der Coelden, Piet De Cock, Bart Merckx, Lieve Van Daele, Patric Gorrebeeck en Ronny Suy. Beantwoord door korpschef van politie Johan De Paepe en burgemeester Lieven Dehandschutter. Bondige toelichting Aan de raad wordt gevraagd de begroting 2015 van de politiezone Sint-Niklaas vast te stellen. Juridische grond Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. KB van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de politiezone. Ministeriële omzendbrief PLP 51 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2014 ten behoeve van de politiezones. Argumentatie In de eengemeentezones behouden gemeenteraad, college van burgemeester en schepenen en burgemeester hun bevoegdheden.
2
GR 18 december 2014
Het is ook de financieel beheerder die in dat geval het financieel beheer van de politie op zich moet nemen. Het betreft wel een apart financieel beheer, met een aparte beginbalans, een volledig afgescheiden boekhouding en aparte begroting en rekening. Bijlagen Politiebegroting 2015. Besluit:
met 34 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, Open Vld, SOS 2012) en 4 stemmen tegen (Vlaams Belang)
Enig artikel De gemeenteraad stelt de begroting van de politiezone Sint-Niklaas voor het dienstjaar 2015, gehecht als bijlage aan de notulen van deze zitting, als volgt vast: ONTVANGSTEN UITGAVEN SALDI GEWONE DIENST 18.037.030 EUR 18.037.030 EUR 0 EUR BUITENGEWONE 629.900 EUR 629.900 EUR 0 EUR DIENST Korpschef van politie Johan De Paepe verlaat de raad. Raadslid Ilse Bats voegt zich bij de raad. De punten 2, 3, 4 en 5 worden samen behandeld. 2.
OCMW: a. Budget 2014: exploitatie- en investeringsbudget: wijzigingen nrs. 1 en 2: kennisneming
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0100 politieke organen - 0100/04 OCMW Verslag Toelichting door OCMW-voorzitter Mike Nachtegael. Interpellaties van raadsleden Ronny Suy, Lieve Van Daele, Ali Salhi en Femke Pieters. Beantwoord door OCMW-voorzitter Mike Nachtegael en voorzitter Freddy Willockx. Bondige toelichting Zodra de totale financiering van de lopende of op te starten projecten verhoogt qua bedrag of wijzigt qua aard, kan het OCMW alleen beslissen over de wijzigingen van investeringsprojecten als ze vooraf voor advies zijn voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van de budgetwijzigingen van 2014 van het exploitatie- en investeringsbudget van het OCMW. Deze budgetwijzigingen passen binnen het meerjarenplan en hebben geen invloed op de gemeentelijke bijdrage. Juridische grond Gemeentedecreet artikel 42 § 1. Besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1997 betreffende de boekhouding en de administratieve organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Ministerieel besluit van 20 juni 2001 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende de boekhouding en de administratieve organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
GR 18 december 2014
3
Decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, in het bijzonder titel IV, hoofdstukken II en III, artikels 149 tot en met 159 en titel X, artikel 270 § 1, 8°. Omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van de Vlaamse minister van bestuurszaken betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus. Argumentatie De wijziging nr. 1 van het budget 2014 heeft zowel betrekking op exploitatie als op investeringen. Exploitatie In het exploitatiebudget werd een aantal budgetten verschoven, zodat ze op hun ‘juiste’ plaats staan, bijvoorbeeld voor waterfonteinen, dranken bij de maaltijden, testen van incontinentiemateriaal, consultancy, bewonerswas en linnen, … Voor consultancy was er ook een aanpassing van het budget 2014 met 29.000 EUR voor Audio en 30.000 EUR voor synergie. Het informaticabudget is verhoogd zodat de voorziene cliëntonthaalmodule op exploitatie kan worden aangeschaft en de lopende onderhoudscontracten kunnen worden geboekt in de uitgaven. Het is nu immers meer zichtbaar aan het worden dat de onderhoudskosten blijven stijgen (en dat deze trend al even bezig is) en stilaan het informaticabudget opsouperen. Ook voor de PWA-cheques is er nu budget op de juiste rekening voorzien, net zoals bijkomend budget voor de ESF-opleidingen. Het budget van de thuisbezorgde maaltijden werd zowel aan de kostenzijde als aan de opbrengstenzijde aangepast aan de nieuwe leverancier. Voor de verhuis van de diensten naar aanleiding van de opening van het Welzijnshuis is ook een budget ingeschreven alsook voor het reinigen van de ondergrondse parkings, een extra budget is ingeschreven voor de vrijwilligerswerking. Wat het personeelsbudget betreft, zijn de meeste brutolonen aangepast aan de realiteit op basis van de resultaten van de werkgroep opvolging personeelsbudget. Hierbij is rekening gehouden met enkele gekende zaken (bijvoorbeeld mensen op proef), zodat er bij het boeken van de loonprojecten geen kredietproblemen zijn. Dit is ook zo bij het vakantiegeld voor de contractuelen. De verhoging van D naar C is ook voorzien, net zoals de Jobcoach, de Woonbegeleider, de Ervaringsdeskundige en de Schoolopbouwwerker. Het centrale budget van de jobstudenten is voorlopig al ‘verdeeld’, maar het zal nog afwachten worden hoe het in de realiteit zal zijn. De wettelijke verzekering voor het statutair personeel is ook op de juiste boekhoudrekeningen gezet, maar budgettair is dit een nuloperatie. De fietsvergoeding werd ook aangepast aan de realiteit, er is voor 40.000 EUR meer budget voorzien. De financiering van VIA-akkoorden werd ingeschreven, net als enkele projectsubsidies in verband met sociale dienstverlening. De verzekering schadeloosstelling ongevallen werd verdeeld over de betreffende beleidsitems. Investeringen Voor investeringen zijn de volgende ‘kleine’ zaken voorzien: verlichting Gerdapark 20.000 EUR; grond De Klokke 20.000 EUR; Moloks Welzijnshuis 10.000 EUR; herstellen parking 18.000 EUR; studiekosten en kosten verzwaring gas De Spoele voor de campus 12.500 EUR; gasaansluiting De Plataan 25.000 EUR; rioleringskosten Botermelkstraat 25.000 EUR; weg voor Het Lindehof 20.000 EUR; 4
GR 18 december 2014
verzetten afzuigsysteem Priesteragie 13.000 EUR; tuinmeubilair Het Lindehof 5.000 EUR; voor de verbouwing van De Variant is er 50.000 EUR voorzien in 2014 en 250.000 EUR in 2015; verkoop gronden is voor 400.000 EUR minder voorzien in 2014, maar voor 650.000 EUR meer in 2015; budgetneutraal is de verschuiving van budget voor vernieuwing van elektrische installaties van budget binnen dezelfde investeringsenveloppe (2014/003, 100.000 EUR). Conclusie Voor 2014 worden middelen die ‘over’ zijn op exploitatiebudgetten aangewend voor eenmalige zaken die zowel in exploitatie als in investeringen zitten. Verder is in de investeringen in 2015 250.000 EUR extra voorzien, dat gefinancierd wordt met extra opbrengsten verkoop gronden (ook in 2015). In totaal wordt een bedrag van 218.500 EUR van exploitatie naar investeringen verschoven. In de wijziging nr. 2 van het budget 2014 werd voor de investeringen een bestemming gegeven aan het resultaat van vorig jaar. Het resultaat van 1.058.393,09 EUR wordt als volgt verdeeld: - 325.000 EUR gaat naar dienstencentrum Sinaai. - de rest, 733.393,09 EUR gaat naar de enveloppe voor het nieuw zorgstrategisch plan. Verder wordt nog 75.000 EUR verschoven van de enveloppe preventie (deel brandinstallatie WZC) naar het dienstencentrum zodat hiervoor een totaal van 400.000 EUR beschikbaar is. Voor de verbouwingen van het sociaal restaurant wordt 75.000 EUR extra voorzien zodat hiervoor een totaal van 490.000 EUR beschikbaar is. Er is ook 160.000 EUR voorzien voor de aankoop van de woning Lamstraat 58. Budget wordt voorzien op transitwoningen. De verbouwingen van het sociaal restaurant en de aankoop van de woning Lamstraat 58 worden beide gefinancierd door het overschot uit het personeelsbudget. Voor de aankoop van de woning in de Kongostraat wordt 150.000 EUR voorzien; dit wordt gefinancierd met de verkoop van de woning in de Begijnenstraat; deze verkoop werd ook voor 150.000 EUR ingeschreven. De financiering van de branddeuren werd voor 75.000 EUR verschoven van 2016 naar 2014. Voor de verbouwingen van het mortuarium werd 150.000 EUR verschoven van het project renovatie Plataan naar verbouwingen mortuarium. De dubbele raming van het budget voor het Welzijnshuis naar aanleiding van de overgang van NOB naar BBC werd uit dit budget gehaald voor 900.000 EUR. Voor dit project werd ook 80.300 EUR meer voorzien voor de meerkost door de firma van het perceel vast meubilair. In exploitatie werd de schadevergoeding voorzien in de opbrengsten. Ook de dubbele raming voor WZC Het Lindehof werd hiervoor gecorrigeerd met 398.000 EUR. Voor exploitatie zijn, naast wat hierboven al is vermeld, enkele kleine budgetten verschoven of voorzien. Verder is ook de afrekening van het water voor De Spoele voorzien, budget voor de interim-arbeid in Ter Wilgen en Populierenhof en afrekening gas via het ziekenhuis. De subsidiebedragen leefloon aan 60 % en 70 % die vanaf 1 juli 2014 met 5 % werden verhoogd, werden ook met dit percentage opgetrokken. Tot slot werd ook nog het geraamde gecumuleerde budgettaire resultaat vorig boekjaar verwerkt volgens de werkelijkheid. Belangrijk hierbij is te vermelden dat dit omwille van enkele correcties zoals voor de voorraad en de overlopende rekeningen (zie berekeningstabel), lager ligt dan was ingeschat. Bijlagen Budgetwijziging nr.1: exploitatie. GR 18 december 2014
5
Budgetwijziging nr.1: investeringen. Budgetwijziging nr.1: financiële nota M1-M2 B1 BW1-BW4. Budgetwijziging nr.1: toelichting TB1-TB5. Budgetwijziging nr.2: exploitatie. Budgetwijziging nr.2: investeringen. Budgetwijziging nr.2: financiële nota M1-M2 B1 BW1-BW4. Budgetwijziging nr.2: toelichting TB1-TB5. Besluit: Artikel 1 De gemeenteraad neemt kennis van de wijziging nr. 1 van het exploitatie- en investeringsbudget 2014 van het OCMW, gehecht als bijlage aan de notulen van deze zitting. Artikel 2 De gemeenteraad neemt kennis van de wijziging nr. 2 van het exploitatie- en investeringsbudget 2014 van het OCMW, gehecht als bijlage aan de notulen van deze zitting. 2.
OCMW: b. Budget 2015: kennisneming
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0100 politieke organen - 0100/04 OCMW Verslag Zie punt 2a. Bondige toelichting Het bijzonder comité gaf in zitting van 5 november 2014 gunstig advies aan het budget van het OCMW voor het dienstjaar 2015 en de raad voor maatschappelijk welzijn heeft, na gunstig advies van het college van burgemeester en schepenen, in zitting van 27 november 2014 het budget 2015 vastgesteld. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van het budget van het dienstjaar 2015 van het OCMW. Juridische grond Gemeentedecreet artikel 42 § 1. Decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, in het bijzonder titel IV, hoofdstuk III, artikelen 149 tot en met 159. Besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1997 betreffende de boekhouding en de administratieve organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Ministerieel besluit van 20 juni 2001 betreffende de boekhouding en de administratieve organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van de Vlaamse minister van bestuurszaken betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus. Omzendbrief BB 2014/4 van 5 september 2014 van de Vlaamse minister van binnenlands bestuur betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen 201-2019 en de budgetten 2015.
6
GR 18 december 2014
Argumentatie Het budget 2015 past binnen het meerjarenplan 2014-2019 dat vorig jaar is goedgekeurd. De totale exploitatie-uitgaven bedragen 59.823.701 EUR, terwijl de exploitatieopbrengsten 60.860.793 EUR bedragen. Het resultaat op kasbasis is 5.851.172 EUR en de autofinancieringsmarge bedraagt -33.515 EUR. Financieel past het budget in het meerjarenplan als het resultaat op kasbasis van het financieel boekjaar groter is dan of gelijk is aan nul (= toestandsevenwicht) en als de autofinancieringsmarge van het financieel boekjaar in het budget groter is dan of gelijk is aan de autofinancieringsmarge van hetzelfde financieel boekjaar in het meerjarenplan (= structureel evenwicht). De belangrijkste elementen van het budget 2015 zijn de volgende: Aan de kostenzijde: ICT-budget stijgt met een kleine 100.000 EUR, zoals eerder al is aangehaald in de kwartaalrapportage van 2014; personeelsbudget is ook aan 99,2 % voorzien (zoals vorig jaar) met een index vanaf de lonen van april; de RSZ van de gesubsidieerde contractuelen is voorzien; er is 200.000 EUR voorzien voor herstructureringskosten. het voedingsbudget is gebaseerd op de actuals van 2014; onderhoudscontracten van materiaal in de keuken zijn voorzien (13.000 EUR); kosten in verband met kinderdagverblijf zijn voorzien voor ¼ van een jaar; de rentelasten liggen lager dan voorzien in het meerjarenplan. Aan de opbrengstenzijde: subsidies via ESF zijn maar voor de helft ingeschreven ten opzichte van vorig jaar. Er is immers grote onzekerheid wat de toekomst hierover is; subsidies leefloon aan 60 % en 70 % zijn opgetrokken naar 65 % en 75 %; bij de RIZIV-opbrengsten werd bovenop de index 1,5 % bij voorzien omwille van extra budget federaal (en niet zelf te optimaliseren); voorzien start afbouw van WZC Ter Wilgen in functie van de verhuis naar het nieuw WZC op de Gerdasite, wat 45.600 EUR minder opbrengsten van de ligdag en 49.100 EUR minder opbrengsten van het RIZIV-forfait tot gevolg heeft; opbrengsten in verband met kinderdagverblijf zijn voorzien voor ¼ van een jaar; subsidies sociale maribel zijn aangepast aan de werkelijkheid, namelijk 1 FTE in plaats van 4 FTE; aandeel RSZ van de gesubsidieerde contractuelen die gesubsidieerd worden, is ook voorzien; doorrekening kosten Welzijnshuis aan externe partners is ingeschreven. Bijlagen Budget 2015 OCMW. Besluit: Enig artikel De gemeenteraad neemt kennis van het budget 2015 van het OCMW zoals het werd vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 27 november 2014, gehecht als bijlage aan de notulen van deze zitting.
GR 18 december 2014
7
3.
Sociaal Verhuurkantoor Waasland: a. Meerjarenplan 2014-2019: aanpassing: goedkeuring
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0100 politieke organen - 0100/04 OCMW Verslag Zie punt 2a. Bondige toelichting De algemene vergadering van het Sociaal Verhuurkantoor Waasland heeft in zitting van 12 november 2014 de aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd. De aanpassing van het meerjarenplan van het Sociaal Verhuurkantoor Waasland werd in zitting van 17 november 2014 voor advies aan het college voorgelegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 van het Sociaal Verhuurkantoor Waasland goed te keuren. Juridische grond Artikel 228 § 1 van het OCMW-decreet van 19 december 2008. Omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van de Vlaamse minister van bestuurszaken betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus. Argumentatie Het meerjarenplan 2014-2019 houdt rekening met het personeel voorzien in de formatie en de in de toelichtingen (zie bijlage: meerjarenplan en schema TM1) vermelde uitbreidingen of vervangingen, de aangekondigde verhoogde pensioenbijdragen statutairen overeenkomstig mededeling RSZPPO tot en met 2019 (41,5 %). Er werd geen rekening gehouden met een index in 2015 en voor de volgende jaren werd een index van 2 % berekend en er werd rekening gehouden met bijkomende inkomsten en uitgaven overeenkomstig de geformuleerde doelstellingen. Er zijn geen investeringsuitgaven gepland. Het financieel evenwicht en de autofinancieringsmarge is positief in 2019 en over het geheel van het meerjarenplan. Bijlagen Aanpassing meerjarenplan 2014-2019/budget 2015. Besluit:
met 34 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, SOS 2012) en 5 onthoudingen (Vlaams Belang, Open Vld)
Enig artikel De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 van het Sociaal Verhuurkantoor Waasland goed. Een exemplaar van dit aangepast meerjarenplan wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
8
GR 18 december 2014
3.
Sociaal Verhuurkantoor Waasland: b. Budget 2015: kennisneming
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0100 politieke organen - 0100/04 OCMW Verslag Zie punt 2a. Bondige toelichting De algemene vergadering van het Sociaal Verhuurkantoor Waasland heeft in zitting van 12 november 2014 het budget 2015, goedgekeurd. Het budget 2015 van het Sociaal Verhuurkantoor Waasland werd in zitting van 17 november 2014 voor advies aan het college voorgelegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van het budget van het dienstjaar 2015 van het Sociaal Verhuurkantoor Waasland. Juridische grond Artikel 228 § 1 van het OCMW-decreet van 19 december 2008. Omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van de Vlaamse minister van bestuurszaken betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus. Argumentatie Het budget 2015 houdt rekening met het personeel voorzien in de formatie en de in de toelichtingen (zie bijlage: meerjarenplan en schema TM1) vermelde uitbreidingen of vervangingen, de aangekondigde verhoogde pensioenbijdragen statutairen overeenkomstig mededeling RSZPPO tot en met 2019 (41,5 %). Er werd geen rekening gehouden met een index in 2015 en voor de volgende jaren werd een index van 2 % berekend en er werd rekening gehouden met bijkomende inkomsten en uitgaven overeenkomstig de geformuleerde doelstellingen. Er zijn geen investeringsuitgaven gepland. Het financieel evenwicht en de autofinancieringsmarge is positief in 2019 en over het geheel van het meerjarenplan. Bijlagen Aanpassing meerjarenplan 2014-2019/budget 2015. Besluit: Enig artikel De gemeenteraad neemt kennis van het budget 2015 van het Sociaal Verhuurkantoor Waasland. Een exemplaar van dit budget wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. 4.
Dienst voor Schuldbemiddeling Waasland: a. Meerjarenplan 2014-2015: aanpassing: goedkeuring
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0100 politieke organen - 0100/04 OCMW GR 18 december 2014
9
Verslag Zie punt 2a. Bondige toelichting De algemene vergadering van de Dienst voor Schuldbemiddeling Waasland heeft in zitting van 12 november 2014 de aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd. De aanpassing van het meerjarenplan van de Dienst voor Schuldbemiddeling Waasland werd in zitting van 17 november 2014 voor advies aan het college voorgelegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 van de Dienst voor Schuldbemiddeling Waasland goed te keuren. Juridische grond Artikel 228 § 1 van het OCMW-decreet van 19 december 2008. Omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van de Vlaamse minister van bestuurszaken betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus. Argumentatie Het meerjarenplan 2014-2015 houdt rekening met het personeel voorzien in de formatie en de in de toelichtingen (zie bijlage: meerjarenplan en schema TM1) vermelde uitbreidingen of vervangingen, de aangekondigde verhoogde pensioenbijdragen statutairen overeenkomstig mededeling RSZPPO tot en met 2019 (41,5 %). Er werd geen rekening gehouden met een index in 2015 en voor de volgende jaren werd een index van 2 % berekend en er werd rekening gehouden met bijkomende inkomsten en uitgaven overeenkomstig de geformuleerde doelstellingen. Er zijn geen investeringsuitgaven gepland. Het financieel evenwicht en de autofinancieringsmarge is positief in 2019 en over het geheel van het meerjarenplan. Bijlagen Aanpassing meerjarenplan 2014-2019/budget 2015. Besluit:
met 34 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, SOS 2012) en 5 onthoudingen (Vlaams Belang, Open Vld)
Enig artikel De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 van de Dienst voor Schuldbemiddeling Waasland goed. Een exemplaar van dit aangepast meerjarenplan wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. 4.
Dienst voor Schuldbemiddeling Waasland: b. Budget 2015: kennisneming
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0100 politieke organen - 0100/04 OCMW
10
GR 18 december 2014
Verslag Zie punt 2a. Bondige toelichting De algemene vergadering van de Dienst voor Schuldbemiddeling Waasland heeft in zitting van 12 november 2014 het budget 2015 goedgekeurd. Het budget 2015 van de Dienst voor Schuldbemiddeling Waasland werd in zitting van 17 november 2014 voor advies aan het college voorgelegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van het budget van het dienstjaar 2015 van de Dienst voor Schuldbemiddeling Waasland. Juridische grond Artikel 228 § 1 van het OCMW-decreet van 19 december 2008. Omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van de Vlaamse minister van bestuurszaken betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus. Argumentatie Het budget 2015 houdt rekening met het personeel voorzien in de formatie en de in de toelichtingen (zie bijlage: meerjarenplan en schema TM1) vermelde uitbreidingen of vervangingen, de aangekondigde verhoogde pensioenbijdragen statutairen overeenkomstig mededeling RSZPPO tot en met 2019 (41,5 %). Er werd geen rekening gehouden met een index in 2015 en voor de volgende jaren werd een index van 2 % berekend en er werd rekening gehouden met bijkomende inkomsten en uitgaven overeenkomstig de geformuleerde doelstellingen. Er zijn geen investeringsuitgaven gepland. Het financieel evenwicht en de autofinancieringsmarge is positief in 2019 en over het geheel van het meerjarenplan. Bijlagen Aanpassing meerjarenplan 2014-2019/budget 2015. Besluit: Enig artikel De gemeenteraad neemt kennis van het budget 2015 van de Dienst voor Schuldbemiddeling Waasland. Een exemplaar van dit budget wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. 5.
Audio: a. Budget 2014: exploitatie- en investeringsbudget: wijziging nr. 1: kennisneming
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid – 0100 politieke organen – 0100/04 OCMW Verslag Zie punt 2a.
GR 18 december 2014
11
Bondige toelichting De algemene vergadering van Audio heeft in zitting van 3 oktober 2014 de budgetwijziging nr. 1 goedgekeurd. Deze budgetwijziging nr. 1 werd in zitting van 17 november 2014 voor advies aan het college voorgelegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van deze budgetwijziging van Audio. Juridische grond Artikel 148 van het OCMW-decreet van 19 december 2008. Omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van de Vlaamse minister van bestuurszaken betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus. Argumentatie Audio is een vereniging overeenkomstig titel VIII, hoofdstuk I, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De vereniging stelt zich de professionalisering van ondersteunende processen en activiteiten van de deelgenoten tot doel. In eerste instantie concentreert de vereniging zich op het uitvoeren van interne audits, zowel onder de vorm van kwaliteitscontrole op de interne controle als onder de vorm van operationele audits, en alle daaraan gerelateerde adviesverlening. Alle opdrachten worden uitsluitend uitgevoerd in opdracht van de deelgenoten van deze vereniging. Enerzijds zal de aankoop van de BBC-software rechtstreeks gebeuren door Audio, waardoor het investeringsbudget zal toenemen met 11.193 EUR. Initieel was echter voorzien dat de kost hiervan via de jaarlijkse kostenverrekening vanuit de financiële dienst OCMW Mechelen zou opgenomen worden. Anderzijds wordt een extra investeringsbudget van 1.500 EUR voorzien voor de aankoop van een laptop voor de directie zoals contractueel voorzien. Beide aankopen hebben een invloed op het exploitatiebudget. Het resultaat na budgetaanpassing bedraagt 2.150 EUR, dit wil zeggen 300 EUR lager dan initieel gebudgetteerd. Bijlagen Budgetwijziging nr. 1. Besluit: Enig artikel De gemeenteraad neemt kennis van de budgetwijziging nr. 1 van Audio. Een exemplaar van deze budgetwijziging wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. 5.
Audio: b. Meerjarenplan 2014-2019: aanpassing: goedkeuring
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid – 0100 politieke organen – 0100/04 OCMW Verslag Zie punt 2a. 12
GR 18 december 2014
Bondige toelichting De algemene vergadering van Audio heeft in zitting van 3 oktober 2014 de aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 goedgekeurd. De aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 van Audio (meerjarenplan 2015-2019) werd in zitting van 17 november 2014 voor advies aan het college voorgelegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 van Audio goed te keuren. Juridische grond Artikel 148 van het OCMW-decreet van 19 december 2008. Omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van de Vlaamse minister van bestuurszaken betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus. Argumentatie Audio is een vereniging overeenkomstig titel VIII, hoofdstuk I, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn . De vereniging stelt zich de professionalisering van ondersteunende processen en activiteiten van de deelgenoten tot doel. In eerste instantie concentreert de vereniging zich op het uitvoeren van interne audits, zowel onder de vorm van kwaliteitscontrole op de interne controle als onder de vorm van operationele audits, en alle daaraan gerelateerde adviesverlening. Alle opdrachten worden uitsluitend uitgevoerd in opdracht van de deelgenoten van deze vereniging. Volgens de strategische nota van het meerjarenplan 2015-2019 van Audio is gepoogd een realistische inschatting te maken van de budgetten voor de periode 2015-2016. Het budget voor de daaropvolgende jaren (2017-2019) geeft mogelijks een minder getrouw beeld. De raming op lange termijn is gebaseerd op de huidige inschatting van groei van de vereniging en (toekomstige) dienstverlening aan de leden. Hiervoor wordt o.a. verwezen naar actie 1 inzake de groeistrategie en de omgevingsanalyse. Bijlagen Meerjarenplan 2015-2019. Besluit:
met 25 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen) en 14 onthoudingen (CD&V, Vlaams Belang, Open Vld, SOS 2012)
Enig artikel De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 van Audio (meerjarenplan 2015-2019) goed. Een exemplaar van dit aangepast meerjarenplan wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. 5.
Audio: c. Budget 2015: kennisneming
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid – 0100 politieke organen – 0100/04 OCMW
GR 18 december 2014
13
Verslag Zie punt 2a. Bondige toelichting De algemene vergadering van Audio heeft in zitting van 3 oktober 2014 het budget 2015 goedgekeurd. Het budget 2015 van Audio werd in zitting van 17 november 2014 voor advies aan het college voorgelegd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van het budget van het dienstjaar 2015 van Audio. Juridische grond Artikel 148 van het OCMW-decreet van 19 december 2008. Omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 van de Vlaamse minister van bestuurszaken betreffende de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus. Argumentatie Audio is een vereniging overeenkomstig titel VIII, hoofdstuk I, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De vereniging stelt zich de professionalisering van ondersteunende processen en activiteiten van de deelgenoten tot doel. In eerste instantie concentreert de vereniging zich op het uitvoeren van interne audits, zowel onder de vorm van kwaliteitscontrole op de interne controle als onder de vorm van operationele audits, en alle daaraan gerelateerde adviesverlening. Alle opdrachten worden uitsluitend uitgevoerd in opdracht van de deelgenoten van deze vereniging. Volgens de strategische nota van het meerjarenplan 2015-2019 van Audio is gepoogd een realistische inschatting te maken van de budgetten voor de periode 2015-2016. Het budget voor de daaropvolgende jaren (2017-2019) geeft mogelijks een minder getrouw beeld. De raming op lange termijn is gebaseerd op de huidige inschatting van groei van de vereniging en (toekomstige) dienstverlening aan de leden. Hiervoor wordt o.a. verwezen naar actie 1 inzake de groeistrategie en de omgevingsanalyse. Bijlagen Budget 2015. Besluit: Enig artikel De gemeenteraad neemt kennis van het budget 2015 van Audio. Een exemplaar van dit budget wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. Raadslid-voorzitter Freddy Willockx verlaat de raad. Burgemeester Lieven Dehandschutter neemt het voorzitterschap waar. De punten 6, 7 en 8 worden samen behandeld. Raadslid-voorzitter Freddy Willockx voegt zich opnieuw bij de raad en raadslid Ine Somers voegt zich bij de raad tijdens de gezamenlijke behandeling van de punten 6, 7 en 8. Raadslid Jos
14
GR 18 december 2014
De Meyer verlaat definitief de raad tijdens de gezamenlijke behandeling van de punten 6, 7 en 8. 6.
Gemeentebelastingen: a. Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting: hernieuwing
Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0020 fiscale aangelegenheden Verslag Toelichting door schepen Mike Nachtegael. Interpellaties van raadsleden Lieve Van Daele, Marc Heynderickx, Filip Baeyens, Ronny Suy, Kris Van der Coelden, Ali Salhi, Roland Pannecoucke, Piet De Cock, Jan Snellings, Jos De Meyer, Bart De Bruyne, Patric Gorrebeeck, Ali Alci, Mia Mortier, Bart Foubert, Ilse Bats, Hasan Bilici en Julien Ghesquière. Beantwoord door schepenen Mike Nachtegael, Carl Hanssens, Marijke Henne, Annemie Charlier, Peter Buysrogge, Christel Geerts, Sofie Heyrman, Gaspard Van Peteghem en Wout De Meester. Interpellaties van raadsleden Ali Salhi, Patric Gorrebeeck, Marc Heynderickx en Ine Somers. Beantwoord door burgemeester Lieven Dehandschutter en voorzitter Freddy Willockx. Interpellaties van raadsleden Roland Pannecoucke en Ali Salhi. Beantwoord door voorzitter Freddy Willockx. Bondige toelichting Voor het dienstjaar 2015 moet de heffing van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting worden hernieuwd. De belastingvoet blijft behouden op 8,50 % van het bedrag van de personenbelasting dat voor hetzelfde jaar aan de Staat is verschuldigd. Aan de raad wordt gevraagd hiertoe over te gaan. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Wetboek van de inkomstenbelastingen, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd bij wet van 12 juni 1992. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013, houdende hernieuwing van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting voor het jaar 2014. Ministeriële onderrichtingen terzake. Argumentatie De financiële toestand van de stad maakt het noodzakelijk deze belasting te behouden tegen het huidig tarief. Besluit: met 33 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, SOS 2012) en 6 stemmen
tegen (Vlaams Belang, Open Vld) Artikel 1 De gemeenteraad beslist voor het aanslagjaar 2015 een aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting te heffen ten laste van de rijksinwoners die in Sint-Niklaas belastbaar zijn op 1 januari van het jaar dat zijn naam geeft aan het aanslagjaar.
GR 18 december 2014
15
Artikel 2 De gemeenteraad beslist het percentage van de belasting voor al de belastingplichtigen vast te stellen op 8,50 % van het volgens artikel 466 van het Wetboek der Inkomstenbelastingen 1992 berekende gedeelte van de personenbelasting die aan het Rijk verschuldigd is voor hetzelfde aanslagjaar. Artikel 3 De gemeenteraad beslist de vaststelling en de inning van de gemeentebelasting door toedoen van het Bestuur der Directe Belastingen te laten gebeuren, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 465 tot 470 van het Wetboek der Inkomstenbelastingen 1992. 6.
Gemeentebelastingen: b. Opcentiemen op de onroerende voorheffing: hernieuwing
Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0020 fiscale aangelegenheden Verslag Zie punt 6a. Bondige toelichting Voor het dienstjaar 2015 moet de heffing van de opcentiemen op de onroerende voorheffing worden hernieuwd. Het aantal opcentiemen bedraagt 1.325. Aan de raad wordt gevraagd hiertoe over te gaan. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Wetboek van de inkomstenbelastingen, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd bij wet van 12 juni 1992. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013, waarbij voor het aanslagjaar 2014 1.325 opcentiemen op de door het Rijk geheven onroerende voorheffing op de kadastrale inkomens werden geheven. Argumentatie De financiële toestand van de stad maakt het noodzakelijk voor 2015 een zelfde aantal opcentiemen te heffen. Besluit: met 33 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, SOS 2012) en 6 stemmen tegen (Vlaams Belang, Open Vld) Enig artikel De gemeenteraad beslist voor het aanslagjaar 2015 1.325 opcentiemen op de door het Rijk geheven onroerende voorheffing op de kadastrale inkomens te heffen.
16
GR 18 december 2014
6.
Gemeentebelastingen: c. Belasting op de uitreiking van identiteitskaarten en administratieve stukken: wijziging
Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0020 fiscale aangelegenheden Verslag Zie punt 6a. Bondige toelichting Voor de afgifte van stedenbouwkundige vergunningen is een tarief voorzien voor adviezen inzake brandpreventie. Vermits de brandweerzone vanaf 2015 zelf de kosten van de eigen taken gaat innen (o.a. voor dergelijke adviezen), is het noodzakelijk dit tarief in het belastingreglement te schrappen. Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een onduidelijkheid in de tekst beter te definiëren (het maximum bedrag voorzien bij Artikel 4 § 2.A.c “alle andere aanvragen in het kader van de wetgeving op de ruimtelijke ordening” geldt enkel voor de verhoging en niet voor het volledige dossier). Aan de raad wordt gevraagd hiertoe over te gaan. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en wijzigingen. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013, houdende nieuwe vaststelling van de belasting op de uitreiking van identiteitskaarten en administratieve stukken, met latere aanvullingen en wijzigingen. Argumentatie Het behoort tot de bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingtarieven vast te stellen. Besluit: met 33 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, SOS 2012) en 6 stemmen tegen (Vlaams Belang, Open Vld) Enig artikel De gemeenteraad beslist met ingang van 1 januari 2015 het reglement op de belasting op de uitreiking van identiteitskaarten en administratieve stukken te wijzigen. De tekst van deze wijziging luidt als volgt (aangegeven met grijze achtergrond): Artikel 4 – Tarieven § 2. Afgifte van diverse andere administratieve stukken: A. Stedenbouwkundige vergunningen a. aanvragen voor stedenbouwkundige vergunning met eenvoudige dossiersamenstelling (o.a. binnenverbouwingen, gevelverbouwingen, tuinafsluitingen, schilder- en bezettingswerken e.d. exclusief kappen van bomen) GR 18 december 2014
17
b. c.
d. e.
6.
en meldingsplichtige dossiers 25,00 EUR per dossier aanvragen voor stedenbouwkundige attesten 30,00 EUR per dossier alle andere aanvragen in het kader van de wetgeving op de ruimtelijke ordening 55,00 EUR per dossier te verhogen met: per bijkomende woongelegenheid 35,00 EUR forfaitair per lot 55,00 EUR forfaitair voor bedrijfsoppervlakte groter dan 150 m² 0,65 EUR per m² met een maximum van de verhoging van 800,00 EUR per dossier advies inzake brandpreventie 40,00 EUR per uur wordt d. bij een openbaar onderzoek wordt de belasting verhoogd met de door de stad werkelijk gemaakte kosten, uitgezonderd de personeelskosten, voor de afhandeling van het dossier (kosten van de aangetekende zendingen, kosten van de publicatie, …)
Gemeentebelastingen: d. Belasting op gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als leegstaand, onafgewerkt, verwaarloosd, bouwvallig, ongeschikt, onbewoonbaar of onveilig: aanvulling en wijziging
Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0020 fiscale aangelegenheden Verslag Zie punt 6a. Bondige toelichting Uit de praktijk is gebleken dat het noodzakelijk is het belastingreglement aan te passen. Diverse aanvullingen en wijzigingen dringen zich op. Aan de raad wordt gevraagd hiertoe over te gaan. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en wijzigingen. Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, met latere wijzigingen. Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009, houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, met latere wijzigingen. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013 houdende nieuwe vaststelling van de belasting op gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als leegstaand, onafgewerkt, verwaarloosd, bouwvallig, ongeschikt, onbewoonbaar of onveilig, met latere aanvullingen.
18
GR 18 december 2014
Argumentatie Er worden enkele wijzigingen aangebracht in de terminologie, omdat de verwijzingen naar gebruikte wet- en regelgeving niet meer accuraat zijn. Daarnaast worden volgende aanpassingen voorgesteld: Een nieuw gebouw of een nieuwe woning kan nog maximaal 5 jaar leeg staan in plaats van 7 jaar vooraleer het gebouw of de woning opgenomen wordt in de inventaris. Voor een renovatienota worden geen facturen meer opgevraagd, maar wel foto’s van de bestaande toestand. Het oorspronkelijk artikel 3 (inventaris) is opgesplitst in twee artikels (inventaris van leegstand en inventaris van andere dan leegstand). Gebouwen of woningen die (zullen) vallen onder onteigening, worden niet opgenomen in de inventaris (waren voorheen vrijgesteld van de belasting, maar werden toch geïnventariseerd). Voor schrapping uit het leegstandsregister zijn een aantal bijkomende regelingen getroffen (bv. de organisatie van een plaatsbezoek). De schrapping uit het andere-pandenregister van een ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woning zal gebeuren na afgifte van een conformiteitsattest (voorheen gebeurde dat bij de opheffing van de ongeschiktheid of onbewoonbaarheid). Bij de tarieven wordt één van de bepalingen geschrapt: een gebouw zonder afzonderlijke ingang naar bovenliggende verdiepingen wordt als één geheel beschouwd. De voornaamste wijzigingen betreffen de vrijstellingen, waarbij er een deel zijn geschrapt (enige eigendom, onteigening (zie hoger), voorafgaande renovatienota) en een deel zijn gewijzigd. De belangrijkste wijziging betreft het feit dat men bij de cumulatie van vrijstellingen (wat altijd mogelijk was), maximaal drie aanslagjaren vrijstelling kan bekomen (vroeger was dat onbeperkt). Er is ook een overgangsmaatregel bepaald, waarbij wie al van vrijstelling genoot, deze nog maximaal drie jaar kan behouden vanaf de wijziging van het reglement (= met ingang van 1 januari 2015). Besluit: met algemene stemmen (39) Enig artikel De gemeenteraad beslist met ingang van 1 januari 2015 het reglement op de belasting op gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als leegstaand, onafgewerkt, verwaarloosd, bouwvallig, ongeschikt, onbewoonbaar of onveilig aan te vullen en te wijzigen. De tekst van deze aanvullingen en wijzigingen luidt als volgt (aangegeven met grijze achtergrond): Artikel 2 - Toepassingsgebied § 1. Terminologie Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: A. Administratie: De gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met het beheer van het leegstandsregister, zoals bedoeld in artikel 3 § 2, en het anderepandenregister, zoals bedoeld in artikel 4 § 2. F. Woning: Elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande, zoals vermeld in artikel 2 § 1, eerste lid, 31°, van de Vlaamse Wooncode. GR 18 december 2014
19
G.
§ 2.
Kamer: Elke Een woning waarin één of meer van de voorzieningen wc, bad of douche, kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt, zoals vermeld in artikel 2, 3° van het decreet van 4 januari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers. I. Leegstaand gebouw: c) Een nieuw gebouw wordt als leegstaand beschouwd, indien het gebouw binnen zeven vijf jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig a hiervoor. J. Leegstaande eengezinswoning: Een nieuwe woning wordt als leegstaand beschouwd, indien de woning binnen zeven vijf jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig a en b hiervoor. T. Renovatienota: Een nota die bestaat uit: c. een kopie van de offertes of facturen waaruit blijkt dat de werken uitgevoerd zijn of uitgevoerd zullen worden; d. een fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen. Belastbaar feit De belasting op gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als leegstaand, onafgewerkt, verwaarloosd, bouwvallig, ongeschikt, onbewoonbaar of onveilig, wordt geheven op de gebouwen en/of woningen die voorkomen in het leegstandsregister, zoals bedoeld in artikel 3 § 2, en/of het andere-pandenregister, zoals bedoeld in artikel 4 § 2. De belasting is in één aanslagjaar slechts eenmaal verschuldigd per gebouw of woning, zelfs als het gebouw of de woning is opgenomen in het leegstandsregister, zoals bedoeld in artikel 3 § 2, en het andere-pandenregister, zoals bedoeld in artikel 4 § 2.
Artikel 3 – Inventaris van leegstand § 3. Inventarisatie van gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als leegstaand: B. Wijze van opname in het leegstandsregister: a. Een leegstaand gebouw ... De ambtenaren van de administratie zijn bevoegd om leegstand van een gebouw en/of woning op te sporen en in deze administratieve akte vast te stellen. b. In toepassing van …: c. Het gebouw of de woning waarop een onteigeningsbesluit rust, of waarvoor een procedure tot onteigening is ingezet, of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigeningsplan in voorbereiding is, wordt niet opgenomen in de inventaris. D. Schrapping uit het leegstandsregister: a. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie, op de wijze, vermeld in artikel 3 § 3.C.b van dit reglement (zelfde procedure als voor een beroepschrift). De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping en neemt een beslissing binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek. De bepalingen, vermeld in artikel 3 § 3.C.f van dit reglement, zijn voor het onder-
20
GR 18 december 2014
b.
c.
d.
e.
zoek van toepassing. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2 § 1.I.a, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. De periode van zes maanden begint te lopen vanaf het moment van de vaststelling door de administratie via een plaatsbezoek van het effectief gebruik volgens de functie van het gebouw. Na zes maanden wordt opnieuw een plaatsbezoek uitgevoerd. Wanneer dan blijkt dat het gebouw nog steeds in gebruik is volgens de functie, wordt het geschrapt uit de inventaris op datum van de eerste controle. De administratie kan steeds een tussentijds plaatsbezoek uitvoeren. Indien tijdens deze tussentijdse controle wordt vastgesteld dat het gebouw niet in gebruik is, wordt de procedure van schrapping stopgezet. Een (handels)huurovereenkomst kan echter nooit als bewijs gelden voor de beëindiging van de leegstand van een gebouw, aangezien deze geen enkele aanwijzing geeft omtrent de effectieve benutting van het gebouw. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat deze woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie zoals gedefinieerd in artikel 2 § 1.J-K. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een plaatsbezoek. Indien een plaatsbezoek wordt geweigerd of indien de administratie geen toegang wordt verleend tot het gebouw en/of de woning, wordt de aanvraag tot schrapping automatisch verworpen en blijft het gebouw en/of de woning op de inventaris staan. Het gebouw en/of de woning, waarvoor een functiewijziging werd aangevraagd en verleend, wordt geschrapt uit de inventaris van “leegstaande gebouwen” of uit de inventaris van “leegstaande woningen” op de datum van de opmaak van het beschrijvend verslag dat, tijdens een plaatsbezoek, de functiewijziging bevestigt.
Artikel 4 – Inventaris van andere dan leegstand § 1. Bevoegdheid: Onverminderd de toepassing van 89bis van het Wetboek van strafvordering en overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, hebben de ambtenaren van de administratie toegang tot de gebouwen en/of woningen om alle voor de inventarisatie noodzakelijke opsporingen en vaststellingen te verrichten. § 2. Andere-pandenregister: § 3. Inventarisatie van gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als onafgewerkt, verwaarloosd, bouwvallig, ongeschikt, onbewoonbaar of onveilig: D. Schrapping uit het andere-pandenregister: b. De ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen en/of kamers worden geschrapt uit de inventaris “ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woningen” op de datum van het besluit van de burgemeester tot opheffing van de ongeschikt-
GR 18 december 2014
21
en/of onbewoonbaarverklaring de afgifte van een conformiteitsattest door de burgemeester. Artikel 4 5 – Tarieven § 1. Het basisbedrag van de belasting wordt vastgesteld op: … Daarbij gelden volgende bepalingen: Een appartement wordt aangezien als een andere woning, zoals bedoeld in artikel 4 § 1.B.c. In een gebouw met winkel en/of kantoor en appartementen, die via een afzonderlijke ingang bereikbaar zijn, worden winkel en/of kantoor (samen) aangezien als een gebouw en elk appartement als een andere woning, zoals bedoeld in artikel 4 § 1.B.c. In een gebouw met winkel en/of kantoor en bovenliggende bouwlagen die niet via een afzonderlijke ingang bereikbaar zijn, worden winkel en/of kantoor (samen) aangezien als een gebouw en elke bovenliggende bouwlaag als een andere woning, zoals bedoeld in artikel 4 § 1.B.c. Artikel 5 6 - Belastingplichtige Artikel 6 7 - Vrijstellingen Een vraag om vrijstelling van de belasting moet bij beveiligde zending, zoals bedoeld in artikel 2 § 1.R, bij het stadsbestuur worden ingediend binnen twee maanden na het betekenen van de opname van een gebouw en/of een woning in het leegstandsregister of in het andere-pandenregister. Er kan vrijstelling van de belasting verleend worden aan natuurlijke personen of rechtspersonen die een zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 § 1.S, uitoefenen over volgende gebouwen of woningen, die in de registers zijn opgenomen: § 1. Het gebouw dat of de woning die het enige eigendom is of het enige voorwerp uitmaakt van een recht van erfpacht, opstal of vruchtgebruik bij uitsluiting van enig ander onroerend goed, gelegen in België, van de natuurlijke persoon waarvan het netto belastbaar inkomen niet hoger is dan het inkomen dat vastgesteld is overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders en het ministerieel besluit van 12 april 2007 tot uitvoering van dit besluit. § 2. § 1. De woning van de natuurlijke persoon die er de laatste bewoner van is én die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of zich in een vergelijkbare situatie bevindt waarbij overmacht kan worden bewezen, op voorwaarde dat de woning het enige eigendom is of het enige voorwerp uitmaakt van een recht van erfpacht, opstal of vruchtgebruik bij uitsluiting van enig ander onroerend goed, gelegen in België. § 3. § 2. Het gebouw dat of de woning die eigendom is van de natuurlijke persoon waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. § 4. § 3. Het leegstaande gebouw van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit maar waarvan de economische activiteit niet meer kan uitgeoefend worden omdat de milieuvergunning die voor het gebouw was afgeleverd, niet meer kan verlengd worden. Deze vrijstelling geldt evenwel niet als het gebouw is opgenomen in de inventaris van ver22
GR 18 december 2014
§ 5. § 4.
§ 6. § 5.
§ 7. § 6.
§ 8.
§ 9. § 7.
waarloosde, bouwvallige en/of onafgewerkte gebouwen en/of woningen of in de inventaris van gebouwen en/of woningen waarvoor saneringswerken of -maatregelen werden opgelegd, of waarvoor een besluit tot woonverbod of een bevel tot slopen is uitgesproken. Het gebouw dat of de woning die getroffen is door een ramp. Deze vrijstelling geldt principieel gedurende twee jaar vanaf de datum van de ramp, maar kan door het college van burgemeester en schepenen worden verlengd, zolang het dossier dat ter zake werd ingediend, niet is afgehandeld. Het gebouw dat of de woning die in de loop van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar, van eigenaar veranderd is. Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van de notariële akte van overdracht van eigendom. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan: A. Vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap; B. Bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament. A.
Het gebouw of de woning waarvoor voorafgaand aan de datum van de administratieve akte een stedenbouwkundige vergunning is afgeleverd die betrekking heeft op de renovatie van het gebouw of de woning. Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van de administratieve akte. B. Het gebouw of de woning waarvoor ná de inventarisatiedatum, zoals bedoeld in artikel 3 § 3.A en artikel 3 § 5.A, na de datum van de administratieve akte een stedenbouwkundige vergunning is afgeleverd die betrekking heeft op de renovatie van het gebouw of de woning. Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van de stedenbouwkundige vergunning. C. Het gebouw of de woning waarvoor voorafgaand aan de datum van de administratieve akte een renovatienota, zoals bedoeld in artikel 2 § 2.T, is ingediend. Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van de administratieve akte. D. Het gebouw of de woning waarvoor ná de inventarisatiedatum, zoals bedoeld in artikel 3 § 3.A en artikel 3 § 5.A, na de datum van de administratieve akte een renovatienota, zoals bedoeld in artikel 2 § 1.T, is ingediend door middel van een beveiligde zending en aanvaard. Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van de beveiligde zending administratieve akte. Het gebouw dat of de woning die gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigeningsplan wordt voorbereid. Het gebouw dat of de woning die krachtens het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten is beschermd als monument en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, gedurende de termijn van behandeling.
§ 10. § 8. Het gebouw of de woning waarvan het effectief gebruik onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het GR 18 december 2014
23
kader van een gerechtelijke procedure, vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid.
§ 11. § 9. Het gebouw dat of de woning die eigendom is van een sociale huisvestingsmaatschappij. Deze vrijstelling geldt gedurende drie aanslagjaren vanaf de datum van de administratieve akte, op voorwaarde dat de sociale huisvestingsmaatschappij kan aantonen dat er een volledig renovatiedossier bij de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) werd ingediend. Enkel de vrijstellingen, voorzien in dit artikel, zijn van toepassing. Deze vrijstellingen kunnen gecumuleerd worden, met dien verstande dat de totale vrijstelling van de belasting beperkt blijft tot drie aanslagjaren. Artikel 8 – Overgangsmaatregelen De vrijstelling van de belasting die tot 31 december 2014 verleend werd aan natuurlijke personen of rechtspersonen die een zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 § 1.S, uitoefenen over een gebouw of een woning, die in het leegstandsregister of in het andere-pandenregister is opgenomen, wordt met ingang van 1 januari 2015 beperkt tot drie aanslagjaren. Artikel 7 9 – Invordering van de belasting Artikel 8 10 – Betaling van de belasting Artikel 9 11 – Bezwaren- en beroepsprocedure Artikel 10 12 – Andere algemene bepalingen 6.
Gemeentebelastingen: e. Belasting op leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten: invoering
Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0020 fiscale aangelegenheden Verslag Zie punt 6a. Interpellatie van raadslid Lieve Van Daele. Beantwoord door schepen Christel Geerts. Bondige toelichting Leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten en gebouwen in het algemeen moet worden bestreden. Langdurige leegstand en verwaarlozing tasten de onmiddellijke omgeving aan en dragen bij tot het elders aansnijden van nog onbebouwde ruimte. Daarom is het aangewezen vanaf 2015 ook een gemeentelijke belasting op te leggen voor bedrijfsruimten, vermeld in het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. Aan de raad wordt gevraagd hiertoe over te gaan. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. 24
GR 18 december 2014
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en wijzigingen. Decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, gewijzigd bij decreten van 20 december 1996, 8 juli 1997, 14 juli 1998, 30 juni 2000, 9 maart 2001, 6 juli 2001, 5 juli 2002, 27 juni 2003, 19 december 2003, 24 juni 2005, 10 maart 2006, 16 juni 2006, 23 juni 2006, 21 november 2008, 18 december 2009, 8 juli 2011, 11 mei 2012, 22 juni 2012, 5 juli 2013 en 13 december 2013. Besluit van 1 juli 1997 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1998, 8 juni 2001, 23 april 2004, 24 maart 2006, 23 juni 2006, 8 oktober 2010, 4 december 2009, 10 juni 2011, 9 september 2011, 22 februari 2013 en 20 december 2013. Argumentatie De bedoeling van deze belasting is het tegengaan van één van de belangrijkste ruimtelijke problemen die zich reeds jarenlang voordoen, namelijk het stedelijk verval. Dat komt tot uiting in twee fundamentele ontwikkelingen: enerzijds de uitholling en anderzijds het uitdijen van de stad. Bij het fenomeen uitholling wordt men onder meer geconfronteerd met een verlies aan bedrijven, wat een duidelijke ruimtelijke impact heeft op het stedelijk weefsel. Wanneer bedrijven hun activiteit om economische redenen stopzetten of omwille van uitbreidingsproblemen of milieuhygiënische redenen naar nieuwe locaties moeten verhuizen, worden de oude bedrijfsruimten achtergelaten. Naargelang het type van gebouw, de al dan niet resterende bedrijfsinfrastructuur en de aantrekkelijkheid van de onmiddellijke omgeving, wordt door het marktmechanisme bepaald hoe snel deze gebouwen opnieuw in gebruik worden genomen. Leegstaande bedrijfsruimten die niet onmiddellijk worden heropgenomen in het marktaanbod leiden uiteindelijk tot verwaarlozing en verkrotting. Dergelijke panden oefenen bovendien een negatieve invloed uit op de omgeving. Daardoor dreigen de aanpalende buurten of wijken eveneens in een verkrottingsspiraal terecht te komen. Zulke bedrijfsruimten moeten dan ook beschouwd worden als probleemgebieden, zowel vanuit economisch standpunt als vanuit het streven naar een kwaliteitsvolle leef- en woonomgeving. Als men deze trend wil tegengaan, moet men vertrekken van een ruimtelijke ordening die uitgaat van de principes van een duurzame ontwikkeling, waarbij het beheer van de ruimte centraal staat. In stedelijke gebieden betekent dit in de eerste plaats een meer efficiënte organisatie en een meer efficiënt beheer van de ingenomen ruimte. De leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten nemen in deze stedelijke gebieden immers grond in beslag die in principe, via inbreidingsprojecten, een nieuwe aangepaste bestemming kan krijgen. Een efficiënter beheer van de reeds ingenomen ruimte zal bovendien een verder ongecoördineerd aansnijden en versnipperen van de open ruimte helpen vermijden. De belasting beperkt zich tot bedrijfsruimten van minimaal 5 are. Deze bedrijfsruimten vormen doorgaans door hun omvang belangrijke en herkenbare plekken, vooral in de stedelijke gebieden. Het hergebruiken van deze onbenutte ruimten is dus een belangrijke opgave om duurzame ruimtelijke ontwikkeling te bevorderen. Besluit: met 30 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V-raadslid Patric Gorrebeeck, Vlaams belang) en 9 onthoudingen (CD&V behalve raadslid Patric Gorrebeeck, Open Vld, SOS 2012)
GR 18 december 2014
25
Enig artikel De gemeenteraad beslist met ingang van 1 januari 2015 het reglement op de belasting op leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten in te voeren. De tekst van dit reglement luidt als volgt: Artikel 1 – Heffingstermijn Voor een termijn van vijf jaar, die aanvangt op 1 januari 2015 en eindigt op 31 december 2019, wordt ten behoeve van de stad Sint-Niklaas jaarlijks een belasting geheven op leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten. Artikel 2 – Toepassingsgebied § 1. Terminologie Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: A. Decreet: Het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, gewijzigd bij decreten van 20 december 1996, 8 juli 1997, 14 juli 1998, 30 juni 2000, 9 maart 2001, 6 juli 2001, 5 juli 2002, 27 juni 2003, 19 december 2003, 24 juni 2005, 10 maart 2006, 16 juni 2006, 23 juni 2006, 21 november 2008, 18 december 2009, 8 juli 2011, 11 mei 2012, 22 juni 2012, 5 juli 2013 en 13 december 2013. B. Besluit: Het besluit van 1 juli 1997 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1998, 8 juni 2001, 23 april 2004, 24 maart 2006, 23 juni 2006, 8 oktober 2010, 4 december 2009, 10 juni 2011, 9 september 2011, 22 februari 2013 en 20 december 2013. C. Bedrijfsruimte: De verzameling van alle percelen waarop zich minstens één bedrijfsgebouw bevindt, als één geheel te beschouwen en die toebehoren aan dezelfde eigenaar. Deze verzameling heeft een minimale oppervlakte van 5 are. Uitgesloten is het perceel waarop zich een bedrijfsgebouw bevindt waarin de woning van de eigenaar een niet afsplitsbaar onderdeel uitmaakt en dat nog effectief wordt benut als verblijfplaats. Een woning wordt als afsplitsbaar beschouwd ten opzichte van het bedrijfsgebouw indien zij na slopen van het bedrijfsgebouw als een afzonderlijke volwaardige woning kan worden beschouwd die voldoet aan de bouwfysische vereisten. D. Bedrijfsgebouw: Elk gebouw of gedeelte van een gebouw waarin een economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt. E. Economische activiteit: Iedere industriële, ambachtelijke, handels-, diensten-, landbouw- of tuinbouw-, opslag- of administratieve activiteit. Terzake is bepalend welke de laatste hoofdactiviteit is of was, en voor nieuwe bedrijfsruimten, welke de bestemming is of was die aan de gebouwen in de stedenbouwkundige vergunning werd gegeven. F. Geheel of gedeeltelijk leegstaande bedrijfsruimte: Een bedrijfsruimte die voor meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte van de 26
GR 18 december 2014
§ 2.
bedrijfsgebouwen niet effectief wordt benut gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. G. Gehele of gedeeltelijke verwaarlozing: Een bedrijfsruimte wordt als verwaarloosd beschouwd wanneer zij uitgesproken gebreken van algemene of beperkte omvang vertoont aan buitenmuren, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitentimmerwerk, kroonlijst, dakgoten, trappen of liften. Er is sprake van beperkte verwaarlozing als het gebrek betrekking heeft op de helft of minder dan de helft van de oppervlakte, de lengte of breedte, m.a.w. als de verwaarlozing plaatselijk, niet uitgebreid, lokaliseerbaar is. Er is sprake van algemene verwaarlozing als het gebrek zich voordoet over meer dan de helft van de oppervlakte, de lengte of de breedte. Een dergelijke ruimte wordt in de gemeentelijke lijst opgenomen als de bedrijfsruimte minimaal twee beperkte gebreken of één algemeen gebrek vertoont. Gebreken van welke omvang ook die de stabiliteit of de veiligheid in het gedrang brengen, leiden steeds tot opname in de gemeentelijke lijst. Hetzelfde geldt voor bedrijfsruimten die met vochtproblemen kampen. H. Gemeentelijke inventaris: Het instrument dat alle leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten bevat die aan de belasting kunnen worden onderworpen. Dit instrument wordt door de administratie beheerd. I. College: Het college van burgemeester en schepenen. J. Administratie: De gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met het beheer van de gemeentelijke inventaris. K. Zakelijk gerechtigde: De houder van een van de volgende zakelijke rechten met betrekking tot een bedrijfsruimte: a. de volle eigendom; b. het recht van opstal of van erfpacht; c. het vruchtgebruik. L. Beveiligde zending: Eén van de hiernavolgende betekeningwijzen: a. een aangetekend schrijven; b. een afgifte tegen ontvangstbewijs; c. elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningwijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld. Belastbaar feit De belasting op leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten wordt geheven op de bedrijfsruimten die voorkomen in de gemeentelijke inventaris, zoals bedoeld in artikel 2 § 1.H.
Artikel 3 – Gemeentelijke inventaris § 1. Bevoegdheid: Onverminderd de toepassing van 89bis van het Wetboek van strafvordering en overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, hebben de ambtenaren van de administratie toegang tot de bedrijfsruimte om alle voor de inventarisatie noodzakelijke opsporingen en vaststellingen te verrichten. GR 18 december 2014
27
§ 2.
§ 3.
28
Gemeentelijke inventaris: De administratie houdt een gemeentelijke inventaris van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten bij. Inventarisatie van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten: A. De inventarisatiedatum: a. De opname in de gemeentelijke inventaris gebeurt op de datum van de administratieve akte van leegstand voor leegstaande bedrijfsruimten, en op de datum van de administratieve akte tot vaststelling van de verwaarlozing voor verwaarloosde bedrijfsruimten. b. Nieuwe, doch leegstaande bebouwde onroerende goederen worden pas in de gemeentelijke inventaris geregistreerd na het verstrijken van een termijn van twee jaar na de eerste betekening van het kadastraal inkomen zoals bepaald in artikel 495 WIB, onverminderd de bepalingen van artikel 497 tot en met 503 WIB. c. Bedrijfsruimten waarvan meer dan 50 % van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen leegstaat ten gevolge van de stopzetting van de economische activiteit overeenkomstig de voorwaarden en regels, bedoeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan, worden pas in de gemeentelijke inventaris geregistreerd na het verstrijken van een termijn van vijf jaar. Deze termijn gaat in vanaf de volledige stopzetting, bedoeld in artikel 4, 1°, van het voornoemde decreet. B. Wijze van opname in de gemeentelijke inventaris: a. Een leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimte wordt opgenomen in de gemeentelijke inventaris aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij een fotodossier en een beschrijvend verslag, met vermelding van de elementen die de leegstand of verwaarlozing staven, gevoegd worden. De ambtenaren van de administratie zijn bevoegd om leegstand en/of verwaarlozing van een bedrijfsruimte op te sporen en in deze administratieve akte vast te stellen. b. Het vermoeden van leegstand kan mede gebeuren op basis van een of meer van onderstaande indicaties: de nutsvoorzieningen (waterleiding, elektriciteit) van de bedrijfsruimte zijn reeds meer dan 1 jaar afgesloten; het ontbreken van aansluitingen voor nutsvoorzieningen of het vermoeden van een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat het normaal gebruik van het bedrijfsgebouw kan worden uitgesloten tenzij de houder van het zakelijk recht hiervoor een verantwoording kan geven gesteund op zijn toestand; voor het bedrijfsgebouw werd vermindering van het kadastraal inkomen gevraagd op grond van artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992; de onmogelijkheid om de bedrijfsruimte, c.q. het bedrijfsgebouw te betreden: geen toegang mogelijk, toegang verzegeld, raamopeningen dichtgemaakt, gesupprimeerd of geblindeerd, wind- en/of waterdichtheid van het bedrijfsgebouw is niet gewaarborgd, onafgewerkte ruwbouw, ernstige inpandige vernieling; het aanbieden van een bedrijfsruimte als ‘te huur’ en ‘te koop’; GR 18 december 2014
C.
D.
getuigenissen: verklaringen van omwonende(n), postbode, wijkagent …; andere indicaties die ter plaatse kunnen worden vastgesteld zoals opgesomd in het verslag dat bij de akte wordt gevoegd; het ontbreken van een vestigings- of een ondernemingsnummer voor de bedrijfsruimte in de Kruispuntbank van Ondernemingen; het ontbreken van een neergelegde jaarrekening x-1 in het jaar x van de feitelijke opname van de onderneming die gevestigd is op het adres van de te inventariseren bedrijfsruimte; het vaststellen van een dermate lage economische activiteit in de bedrijfsruimte; het ontbreken van een aangifte inzake de algemene gemeentelijke bedrijfsbelasting. In de gemeentelijke inventaris worden echter niet geregistreerd: a. Bedrijfsruimten waarop een onteigeningsbeslissing rust, of waarvoor een procedure tot onteigening is ingezet, of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigeningsplan wordt voorbereid. b. Bedrijfsruimten die in het kader van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten beschermd zijn als monument of stads- en dorpsgezicht of die bij ministerieel besluit opgenomen zijn in een ontwerp van lijst tot bescherming in het kader van dit decreet. Kennisgeving en beroepsprocedure: a. De zakelijk gerechtigde wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in de gemeentelijke inventaris. De kennisgeving omvat zowel de administratieve akte als het beschrijvend verslag. b. Binnen een termijn van dertig dagen ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in a hiervoor, kan een zakelijk gerechtigde bij het college beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in de gemeentelijke inventaris. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet gedagtekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten: de identiteit en het adres van de indiener; de aanwijzing van de administratieve akte en van de bedrijfsruimte waarop het beroepschrift betrekking heeft; één of meer bewijsstukken die aantonen dat de inventarisatie van de bedrijfsruimte ten onrechte is gebeurd. Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair. De indiener voegt bij het verzoekschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. c. Zolang de indieningtermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd. d. Elk inkomend beroepschrift wordt in de gemeentelijke inventaris geregistreerd en aan de indiener wordt een ontvangstmelding verstuurd. Dit gebeurt door de beroepsinstantie (het college of één of meer personeelsleden aan wie het college deze bevoegdheid heeft gedelegeerd). e. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk:
GR 18 december 2014
29
E.
30
als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen van b hiervoor; als het beroepschrift niet uitgaat van een zakelijk gerechtigde, zoals bedoeld in artikel 2 § 1.K van dit reglement; als het beroepschrift niet is ondertekend. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit mee aan de indiener met de vermelding dat de procedure als afgehandeld wordt beschouwd. f. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door de met de opsporing van leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten belaste ambtenaar. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een bedrijfsruimte geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. g. Het college doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. Als het college het beroep gegrond acht, of nalaat binnen de termijn van negentig dagen kennis te geven van zijn beslissing, kunnen de eerder gedane vaststellingen geen aanleiding geven tot een nieuwe beslissing tot opname in de gemeentelijke inventaris. h. Indien de beslissing tot opname in de gemeentelijke inventaris niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, neemt de administratie de bedrijfsruimte in de gemeentelijke inventaris op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand en/of de verwaarlozing. Schrapping uit de gemeentelijke inventaris: Een geregistreerde bedrijfsruimte wordt uit de gemeentelijke inventaris geschrapt ten gevolge van de beëindiging van de gehele of gedeeltelijke leegstand en/of de gehele of gedeeltelijke verwaarlozing, een onteigeningsbeslissing, of een opname bij ministerieel besluit in een ontwerp van lijst tot bescherming in het kader van het decreet van 3 maart 1976 ter bescherming als monument of stads- en dorpsgezicht. a. Een leegstaande bedrijfsruimte wordt uit de gemeentelijke inventaris geschrapt eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte aangewend wordt voor een economische activiteit, zoals bedoeld in artikel 2 § 1.E, gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. Een (handels)huurovereenkomst kan echter nooit als bewijs gelden voor de beeindiging van de leegstand van een bedrijfsruimte, aangezien deze geen enkele aanwijzing geeft omtrent de effectieve benutting van een bedrijfsruimte. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending. b. Een verwaarloosde bedrijfsruimte wordt uit de gemeentelijke inventaris geschrapt na opmaak van een gunstig verslag ter controle. De datum van schrapping is de dag van opmaak van het gunstig controleverslag. c. Voor de schrapping uit de gemeentelijke inventaris richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie, op de wijze, vermeld in artikel 3 § 3.D.b van dit reglement (zelfde procedure als voor een beroepschrift). d. De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping en neemt een beslissing binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst van het verzoek. De bepalingen, vermeld in artikel 3 § 3.D.f van dit reglement, zijn voor het onGR 18 december 2014
derzoek van toepassing. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Artikel 4 – Berekeningsgrondslag § 1. De belasting is ondeelbaar voor het hele aanslagjaar verschuldigd. § 2. De berekeningsgrondslag is de heffing van het Vlaamse Gewest in toepassing van het decreet, zoals bedoeld in artikel 2 § 1.1.A, en het besluit, zoals bedoeld in artikel 2 § 1.1.B. Deze heffing wordt berekend op basis van het geïndexeerd kadastraal inkomen (KI) zoals gekend op 1 januari van het aanslagjaar. Het wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het indexcijfer van 1 januari geldt als basisindexcijfer. Niet alleen het KI van het perceel dat de leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimte uitmaakt zelf wordt meegeteld, maar eveneens het KI van alle opstanden op het perceel. Voor de niet-landbouwbedrijven wordt daar bijkomend het KI bijgeteld van alle aangrenzende percelen die één geheel vormen met de leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimte, als ze van dezelfde eigenaar zijn. Voor de berekening van de heffing worden vier tarieven toegepast op telkens een deel van het kadastraal inkomen : Toepasselijke schijf van het KI (in euro) Heffingspercentage 0 – 12.350 150 % 12.351 – 37.150 125 % 37.151 – 74.350 100 % meer dan 74.350 75 % De heffing bedraagt nooit minder dan 3.700 EUR. Voor de niet-landbouwbedrijven komt het bedrag van de heffing bovendien minstens overeen met een tarief van 2,47 EUR/m² oppervlakte van het grondvlak van het terrein, zijnde de kadastrale oppervlakte zoals vastgelegd door de diensten van het kadaster. Artikel 5 – Tarieven § 1. Het basisbedrag van de belasting bedraagt 60 % van de heffing van het Vlaamse Gewest. Artikel 6 - Belastingplichtige § 1. Als belastingplichtige van de eerste belasting wordt beschouwd de zakelijk gerechtigde, zoals bedoeld in artikel 2 § 1.K. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door degene die op het ogenblik van de opname in de gemeentelijke inventaris houder is van dat recht. § 2. Zolang de bedrijfsruimte niet is geschrapt uit de gemeentelijke inventaris, is de zakelijk gerechtigde, bedoeld in § 1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt de belastingplichtige van de nieuwe belasting. § 3. Als één van de zakelijke rechten, zoals bedoeld in artikel 2 § 1.K, in onverdeeldheid toebehoort aan meer dan één persoon, geldt de onverdeeldheid als belastingplichtige. De leden van de onverdeeldheid zijn gehouden tot betaling van het verschuldigde bedrag naar rato van hun deel in de onverdeeldheid. § 4. Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in artikel 2 § 2.J, overdraagt, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van de bedrijfsruimte in de gemeentelijke inventaris. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, zoals GR 18 december 2014
31
§ 5.
bedoeld in artikel 2 § 2.J, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. Degene die het zakelijk recht overdraagt, is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per aangetekend schrijven aan de administratie een kopie van de notariële akte over te maken. Deze kopie bevat minstens volgende gegevens: naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel; datum van de akte, naam en standplaats van de notaris; nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het overgedragen gebouw. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, zoals bedoeld in artikel 2 § 2.J, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Artikel 7 - Vrijstellingen Er kan vrijstelling van de belasting verleend worden aan natuurlijke personen of rechtspersonen die een zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 § 1.K, uitoefenen over volgende bedrijfsruimten, die in de gemeentelijke inventaris zijn opgenomen: § 1. De bedrijfsruimte die eigendom is van de natuurlijke persoon waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. § 2. De bedrijfsruimte die getroffen is door een ramp. Deze vrijstelling geldt principieel gedurende twee jaar vanaf de datum van de ramp, maar kan door het college worden verlengd, zolang het dossier dat terzake werd ingediend, niet is afgehandeld. § 3. De bedrijfsruimte die in de loop van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar, van eigenaar veranderd is. Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van de notariële akte van overdracht van eigendom. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan: A. Vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap; B. Bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament. § 4. A. De bedrijfsruimte waarvoor voorafgaand aan de datum van de administratieve akte een stedenbouwkundige vergunning is afgeleverd die betrekking heeft op de renovatie van de bedrijfsruimte. Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van de administratieve akte. B. De bedrijfsruimte waarvoor na de datum van de administratieve akte een stedenbouwkundige vergunning is afgeleverd die betrekking heeft op de renovatie van de bedrijfsruimte. Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van de stedenbouwkundige vergunning. § 5. De bedrijfsruimte waarvan het effectief gebruik onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid. Enkel de vrijstellingen, voorzien in dit artikel, zijn van toepassing. Vrijstelling van de heffing van het Vlaamse Gewest betekent niet automatisch ook vrijstelling van deze belasting.
32
GR 18 december 2014
Deze vrijstellingen kunnen gecumuleerd worden, met dien verstande dat de totale vrijstelling van de belasting beperkt blijft tot drie aanslagjaren. Artikel 8 – Overgangsmaatregelen De bedrijfsruimten die overeenkomstig het decreet, zoals bedoeld in artikel 2 § 1.A, opgenomen zijn in de inventaris van het Vlaamse Gewest op het ogenblik van de invoering van dit reglement, worden beschouwd als zijnde opgenomen in de gemeentelijke inventaris, zoals bedoeld in artikel 2 § 1.H. Artikel 9 – Invordering van de belasting De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college. Artikel 10 – Betaling van de belasting De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 11 – Bezwaren- en beroepsprocedure De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaar indienen bij het college. Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Het moet per brief, per e-mail of per fax worden ingediend. Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wenst gehoord te worden op de hoorzitting waarop het bezwaarschrift zal behandeld worden, moet hij dit uitdrukkelijk vragen in het bezwaarschrift. Binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding gestuurd naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger. Tegen de beslissing van het college of bij gebrek aan een beslissing binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift (negen maanden als de betwiste aanslag ambtshalve werd gevestigd) kan beroep ingesteld worden bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent. Artikel 12 – Andere algemene bepalingen Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, met latere aanvullingen en wijzigingen, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing, voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. 6.
Gemeentebelastingen: f. Belasting op het openhouden van horecazaken na het gewoon sluitingsuur: aanvulling
Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0020 fiscale aangelegenheden GR 18 december 2014
33
Verslag Zie punt 6a. Bondige toelichting Door een administratieve vergissing is het belastingtarief voor het openhouden van horecazaken na het gewoon sluitingsuur ter gelegenheid van een feest niet in het belastingreglement opgenomen. Deze vergissing wordt hierbij rechtgezet. Aan de raad wordt gevraagd hiertoe over te gaan. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en wijzigingen. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013 houdende nieuwe vaststelling van de belasting op het openhouden van horecazaken na het gewoon sluitingsuur. Argumentatie Zoals dat voorheen het geval was, blijft het de bedoeling 50 % belastingvermindering te verlenen als een nachtvergunning wordt aangevraagd door een vereniging die gevestigd is (een clublokaal heeft) in de horecazaak waarvoor de vergunning wordt aangevraagd. Evenwel blijft het aantal keren dat dergelijke vermindering kan verleend worden, per horecazaak beperkt tot 12 per kalenderjaar. Vermits dit momenteel niet in het reglement is voorzien, is het aangewezen deze clausule alsnog op te nemen. Besluit: met 35 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, Open Vld, SOS 2012) en 4 stemmen tegen (Vlaams Belang) Enig artikel De gemeenteraad beslist met ingang van 1 januari 2015 het reglement op de belasting op het openhouden van horecazaken na het gewoon sluitingsuur aan te vullen. De tekst van deze aanvulling luidt als volgt (aangegeven met grijze achtergrond): Artikel 6 – Vrijstellingen, verminderingen en terugbetalingen § 1. Vrijstellingen en verminderingen A. Indien het politioneel sluitingsuur bij algemene of beperkende maatregel wordt opgeheven, onder meer ter gelegenheid van wijkfeesten, braderieën, foren of kermissen, door het college van burgemeester en schepenen als dusdanig erkend, is de belasting op het openhouden van horecazaken na het gewoon sluitingsuur, voor al degenen die van die maatregel genieten, niet verschuldigd. Indien het politioneel sluitingsuur wordt verlaat, ter gelegenheid van gebeurtenissen als vermeld in vorige paragraaf, en op die dagen vergunningen worden aangevraagd om open te houden na dat sluitingsuur, zijn deze vergunningen onderworpen aan dezelfde belasting als hierboven bepaald voor normale dagen.
34
GR 18 december 2014
B.
6.
Er wordt 50 % belastingvermindering toegestaan als de vergunning voor het openhouden van horecazaken na het gewoon sluitingsuur wordt verleend voor feestjes van verenigingen die een vestiging (clublokaal) hebben in het horecagebouw, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd. Per horecagebouw is het aantal keer dat deze vermindering kan worden verleend, beperkt tot 12 keer per kalenderjaar.
Gemeentebelastingen: g. Belasting op tussenkomsten van de gemeentelijke instellingen: wijziging
Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0020 fiscale aangelegenheden Verslag Zie punt 6a. Bondige toelichting Vermits de brandweerzone vanaf 2015 de kosten van de eigen taken zelf zal innen (o.a. voor bepaalde tussenkomsten), is het noodzakelijk elke verwijzing in het belastingreglement naar de “stedelijke gemengde brandweer” te schrappen. Aan de raad wordt gevraagd hiertoe over te gaan. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en wijzigingen. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013 houdende nieuwe vaststelling van de belasting op tussenkomsten van de gemeentelijke instellingen, met latere wijzigingen. Argumentatie Het behoort tot de bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingtarieven vast te stellen. Besluit: met 35 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, Open Vld, SOS 2012) en 4 stemmen tegen (Vlaams Belang) Enig artikel De gemeenteraad beslist met ingang van 1 januari 2015 het reglement op de belasting op tussenkomsten van de gemeentelijke instellingen te wijzigen. De tekst van deze wijziging luidt als volgt (aangegeven met grijze achtergrond): Artikel 2 – Toepassingsgebied § 2. Belastbaar feit De belasting wordt geheven: A. Op sommige ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke instellingen, zoals dienst openbare werken, groendienst, reinigingsdienst, stedelijke gemengde brandweer, …
GR 18 december 2014
35
6.
Gemeentebelastingen: h. Belasting op het parkeren: terugbetaling: bekrachtiging
Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0020 fiscale aangelegenheden Verslag Zie punt 6a. Bondige toelichting In het belastingreglement is een clausule voorzien waarin de raad het college van burgemeester en schepenen machtigt om onder bepaalde voorwaarden terugbetaling van belasting te verlenen. Deze beslissingen van het college moeten door de raad worden bekrachtigd. Het college heeft een terugbetaling verleend. Aan de raad wordt gevraagd deze beslissing te bekrachtigen. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. Argumentatie In artikel 6 § 2 van de belasting op het parkeren wordt bepaald: Het college van burgemeester en schepenen wordt gemachtigd terugbetaling van het te veel betaalde belastingbedrag te verlenen aan de belastingplichtige die, ná betaling van de verschuldigde belasting, geen gebruik maakt van of voortijdig een einde stelt aan de hem toegestane periode voor het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg of op de plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg. Deze terugbetaling geldt enkel voor de gewone kwartaalabonnementen, de gewone kwartaalwerkabonnementen, de abonnementen voor marktkramers en de tweede bewonersvignetten. Deze terugbetaling kan enkel gebeuren onder de volgende voorwaarden: A. De belastingplichtige moet een schriftelijke aanvraag tot terugbetaling richten aan het college van burgemeester en schepenen, met opgave van de reden waarom hij om terugbetaling verzoekt. B. Het bedrag van de terug te betalen belasting zal berekend worden door vermindering van het totaal betaalde belastingbedrag met het bedrag dat al verschuldigd was. De beslissingen van het college, houdende terugbetaling, zullen door de gemeenteraad bekrachtigd worden. Een belastingplichtige heeft overeenkomstig de voorwaarden terugbetaling van de belasting aangevraagd. Het college heeft in zitting van 1 december 2014 terugbetaling verleend. Besluit: met algemene stemmen (39) Enig artikel De gemeenteraad bekrachtigt de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 1 december 2014, waarbij, in toepassing van artikel 6 § 2 van de belasting op het parkeren, terugbetaling wordt verleend van een bedrag van 29,04 EUR aan Cindy Colman, Oude Molenstraat 20, 9100 Sint-Niklaas, voor het niet meer gebruiken van een tweede bewonersvignet wegens verhuis. 36
GR 18 december 2014
7.
Retributies: retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen: aanvulling en wijziging
Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0020 fiscale aangelegenheden Verslag Zie punt 6a. Bondige toelichting Vermits de brandweerzone vanaf 2015 de kosten van de eigen taken zelf zal innen (o.a. voor bepaalde tussenkomsten), is het noodzakelijk elke verwijzing in het retributiereglement naar de “stedelijke gemengde brandweer” te schrappen. Inzake kinderopvang wordt door het nieuw decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters de mogelijkheid voorzien om bijkomende sanctionerende vergoedingen op te leggen. De daaruit voortvloeiende nieuwe huishoudelijke reglementen van de stedelijke gezinsopvang en groepsopvang, die door de gemeenteraad werden vastgesteld in zitting van 24 oktober 2014 voorzien deze sanctionerende vergoedingen. Daarom moeten in het retributiereglement de tarieven daarvoor worden opgenomen. De mogelijkheid wordt voorzien om groenafval voor verwerking naar de compostwerf van SintNiklaas te brengen. Het is aangewezen voor de aanvoer door en de verwerking van groenafval van externen een tarief vast te stellen. Daarom moet het retributiereglement worden aangevuld. Aan de raad wordt gevraagd hiertoe over te gaan. Juridische grond Artikel 170 § 4 van de grondwet. Artikelen 42 en 43 § 2, 15° van het gemeentedecreet. Decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters. Besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby’s en peuters, gewijzigd op 4 april 2014. Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013 houdende invoering van de retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen, met latere aanvullingen en wijzigingen. Gemeenteraadsbeslissing van 24 oktober 2014 houdende nieuwe vaststelling van de huishoudelijke reglementen van de stedelijke gezinsopvang en groepsopvang. Argumentatie Het behoort tot de bevoegdheid van de gemeenteraad om retributietarieven vast te stellen. Besluit: met 33 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, SOS 2012) en 6 onthoudingen (Vlaams Belang, Open Vld) Enig artikel De gemeenteraad beslist het reglement op de retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen, aan te vullen en te wijzigen. De tekst van deze aanvulling en wijziging luidt als volgt (aangegeven met grijze achtergrond): GR 18 december 2014
37
Artikel 6 – Tarieven en toepasselijke tarieftypes § 5. Inzake ophalen en verwerken van huisvuil en overig afvalbeheer (beleidsvelden 0300, 0301 en 0309) A. Tarieven a. Huisvuilzakken en containers voor huisvuil b. Ander afvalbeheer Labels voor het ophalen van groenten-, fruit- en tuinafval: o voor het ophalen van een container van 40 liter 0,50 EUR per container o voor het ophalen van een container van 120 liter 1,60 EUR per container o voor het ophalen van een container van 240 liter 3,20 EUR per container Te verkrijgen per 10 labels. Huisvuilzakken voor luiers 0,55 EUR per huisvuilzak Te verkrijgen per rol van 20 zakken. Stickers voor extra ophalen van met huishoudelijk afval gelijkgestelde afvalstoffen 0,50 EUR per sticker Aanvoer door en verwerking van groenafval door externen 32,00 EUR per ton (§ 6. Inzake de brandweer (beleidsveld 0419) is opgeheven met ingang van 01-01-2015) (door deze § zo te behouden moeten alle navolgende paragrafen niet hernummerd worden) A. Tarieven a. Gebruik van materieel na een schadegeval Dekzeilen: o in de eerste week gratis o vanaf de tweede week 20,00 EUR per week per dekzeil o reiniging na gebruik 1,00 EUR per m² o bij schade/vernietiging herstel- of vervangkosten Schoren: o in de eerste week gratis o vanaf de tweede week 1,50 EUR per week per schoor o bij schade/vernietiging herstel- of vervangkosten b. Gebruik van voertuigen, toestellen en/of materiaal Voertuigen en toestellen: o autoladder 130,00 EUR per uur o bevelhebbers- of materieelwagen 2,00 EUR per km o autopomp 105,00 EUR per uur o motorpomp (aanhang) 40,00 EUR per uur o draagbare kelderpomp 20,00 EUR per uur o lichte elektrische kelderpomp 7,00 EUR per uur o zware elektrische kelderpomp 20,00 EUR per uur o kleine elektrogeengroep 27,00 EUR per uur o grote elektrogeengroep 40,00 EUR per uur o alleszuiger 20,00 EUR per uur 38
GR 18 december 2014
o brandslangen (per slang en maximum 24 uur) 8,00 EUR per dag o vullen van persluchtflessen 13,00 EUR per fles Alle gebruikte materialen of producten (inclusief water) kostprijs Personeelskost zie art. 6 § 1.A.a Administratieve kost 10,00 EUR per dossier c. Andere tussenkomsten Wegnemen van televisieantennes 66,00 EUR per antenne Toezicht bij kerstboomverbranding 180,00 EUR per toezicht Afdekking van schouwen ter voorkoming van kraaiennesten 70,00 EUR per schouw Vervanging van een hydrantpaal 250,00 EUR per paal Verwijderen van wespennesten: o tussenkomst op weekdagen 25,00 EUR per tussenkomst o tussenkomst op zaterdagen, zondagen en feestdagen 50,00 EUR per tussenkomst o administratieve kost bij nietcontante betaling 10,00 EUR per tussenkomst Opruimen van brandstof die uit een recipiënt is weggelekt: o materialen en producten kostprijs o personeelskost zie art. 6 § 1.A.a o administratieve kost 10,00 EUR per tussenkomst B. Tarieftypes Enkel deze basistarieven zijn van toepassing, niet de afgeleide tarieftypes. § 19. Inzake kinderopvang (beleidsveld 0945) A. Tarieven a. Buitenschoolse kinderopvang Voor- en naschoolse opvang 1,00 EUR per begonnen halfuur Verblijf van minder dan 3 uur 3,50 EUR per verblijf Verblijf tussen 3 en 6 uur 5,50 EUR per verblijf Verblijf langer dan 6 uur 10,50 EUR per verblijf Indien meerdere kinderen van een zelfde gezin gelijktijdig aanwezig zijn, wordt een globale korting van 25 % verleend. Sanctionerende vergoeding bij te laat afhalen van een kind zonder bewijs van overmacht en bij niet of niet tijdig verwittigen van afwezigheid 10,00 EUR per keer b. Kinderdagverblijven Verbruik en afvalverwerking van luiers: o voor een volledige dag 1,50 EUR per dag o voor een halve dag 0,75 EUR per halve dag o voor 1/3de van een dag 0,50 EUR per 1/3de van een dag Warme maaltijd bij verblijf van 1/3 van een dag op zaterdag 2,50 EUR per maaltijd GR 18 december 2014
39
c.
Om administratieve redenen worden deze tarieven pas van toepassing vanaf 0104-2014. Sanctionerende vergoeding bij te laat afhalen van een kind zonder bewijs van overmacht en bij niet of niet tijdig verwittigen van afwezigheid 10,00 EUR per keer Onthaalouders Warme maaltijd bij verblijf van 1/3 van een dag 2,50 EUR per maaltijd Om administratieve redenen wordt dit tarief pas van toepassing vanaf 01 april 2014. Sanctionerende vergoeding bij te laat afhalen van een kind zonder bewijs van overmacht en bij niet of niet tijdig verwittigen van afwezigheid 10,00 EUR per keer
8. Beleids- en beheerscyclus: a. Meerjarenplan 2014-2019: vaststelling naar aanleiding van het budget 2015 Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0030 financiële aangelegenheden Verslag Zie punt 6a. Bondige toelichting Aan de raad wordt gevraagd het aangepast meerjarenplan 2014-2019 vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet artikelen 42 § 1 en 43 § 2, 3° met betrekking tot de bevoegdheid van de gemeenteraad ten aanzien van o.a. het vaststellen van het budget. Gemeentedecreet artikel 87 § 4 dat bepaalt dat de stadssecretaris in overleg met het managementteam instaat voor het opstellen van het voorontwerp van de strategische nota van het meerjarenplan en de herziening ervan. Gemeentedecreet artikel 93 dat bepaalt dat de financieel beheerder onder de functionele leiding van de stadssecretaris instaat voor het opstellen, in overleg met het managementteam, van het voorontwerp van de financiële nota van het meerjarenplan en van de jaarlijkse herziening ervan. Gemeentedecreet artikelen 146 en 147 met betrekking tot de strategische meerjarenplanning. Besluit van 25 juni 2010 van de Vlaamse Regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW’s. Ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de OCMW’s. Omzendbrief BB 2013/04 van 22 maart 2013 over de richtlijnen over de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus. Omzendbrief BB 2014/04 van 5 september 2014 betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen 2014-2019 en de budgetten 2015. 40
GR 18 december 2014
Gemeenteraadsbesluit van 19 december 2013 tot vaststelling van het meerjarenplan 20142019. Gemeenteraadsbesluit van 27 juni 2014 tot aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019. Argumentatie De stad Sint-Niklaas is sedert 1 januari 2014 ingestapt in de beleids- en beheerscyclus (BBC). Conform de bepalingen van het gemeentedecreet en uitvoerende besluiten en omzendbrieven werd voor de periode 2014-2019 een meerjarenplan met een strategische nota, een financiële nota en een aantal toelichtingen voorgelegd. Naar aanleiding van de opmaak van het budget 2015 werd dit meerjarenplan aangepast. De oorspronkelijke strategische nota werd aangevuld met de meest markante wijzigingen. De bijlagen die wijzigingen bevatten worden opnieuw voorgelegd. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de tekst van het meerjarenplan zelf en de 9 bijlagen, die integraal deel uitmaken van deze beslissing: Basisdocument: Strategische nota en financiële nota Rapporten 1. Overzicht beleidsdoelstellingen 2015-2019. 2. Financieel doelstellingenplan 2015-2019 (schema M1). 3. Staat van het financiële evenwicht 2015-2019 (schema M2). 4. Overzicht renteloze leningen. 5. Verbonden entiteiten. 6. Vertegenwoordiging van de stad Sint-Niklaas in verenigingen e.d. 7. Belastinginkomsten. 8. Financiële schulden (schema TM2). 9. Meerjarenplan volgens beleidsindeling met detail investering (facultatief rapport ten behoeve van de raadsleden). Adviezen Managementteam: Gunstig. Bijlagen Meerjarenplan 2014-2019. Besluit: met 26 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, SOS 2012-raadslid Mia Mortier) en 13 stemmen tegen (CD&V, Vlaams Belang, Open Vld, SOS 2012-raadslid Ali Salhi) Artikel 1 De gemeenteraad stelt het meerjarenplan 2014-2019, aangepast naar aanleiding van de opmaak van het budget 2015, vast. Een exemplaar wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. Artikel 2 De nodige documenten worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid via de voorgeschreven kanalen en binnen de voorgeschreven termijn.
GR 18 december 2014
41
8. Beleids- en beheerscyclus: b. Budget 2015: vaststelling Beleidscontext 0 Algemene financiering - 0030 financiële aangelegenheden Verslag Zie punt 6a. Bondige toelichting Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het budget 2015 vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet artikelen 42 § 1 en 43 § 2, 3° met betrekking tot de bevoegdheid van de gemeenteraad ten aanzien van o.a. het vaststellen van het budget en artikel 57 met betrekking tot de bevoegdheid van het college. Gemeentedecreet artikel 87 § 4 dat bepaalt dat de stadssecretaris in overleg met het managementteam instaat voor het opstellen van het voorontwerp van de beleidsnota van het budget. Gemeentedecreet artikel 93 dat bepaalt dat de financieel beheerder onder de functionele leiding van de stadssecretaris instaat voor het opstellen, in overleg met het managementteam, van het voorontwerp van de financiële nota van het jaarlijks budget. Gemeentedecreet artikelen 148, 149 en 150 met betrekking tot het budget. Besluit van 25 juni 2010 van de Vlaamse Regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW’s. Ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de OCMW’s. Omzendbrief BB 2013/04 van 22 maart 2013 over de richtlijnen over de strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus. Omzendbrief BB 2014/04 van 5 september 2014 betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen 2014-2019 en de budgetten 2015. Gemeenteraadsbesluit van 19 december 2014 tot vaststelling van het meerjarenplan 20142019. Gemeenteraadsbesluit van 27 juni 2014 tot aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019. Gemeenteraadsbesluit van 18 december 2014 tot aanpassing van het meerjarenplan 20142019. Argumentatie De stad Sint-Niklaas is sedert 1 januari 2014 ingestapt in de beleids- en beheerscyclus (BBC). Conform de bepalingen in het gemeentedecreet en uitvoerende besluiten en omzendbrieven werd een meerjarenplan 2014-2019 opgemaakt. Jaarlijks moet een budget worden vastgesteld dat past binnen dit meerjarenplan. Het budget 2015 bestaat uit een beleidsnota, een financiële nota en een aantal toelichtingen. In de doelstellingennota (eerste hoofdstuk van de beleidsnota) worden de meest markante aandachtspunten weergegeven. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de tekst van het budget zelf en de 13 bijlagen, die integraal deel uitmaken van deze beslissing: 1. Doelstellingennota 2015. 2. Doelstellingenbudget 2015 (schema B1). 42
GR 18 december 2014
3. Exploitatiebudget 2015 (schema B2). 4. Investeringsenveloppes (schema B3). 5. Transactiekredieten voor investeringsverrichtingen 2015 (schema B4). 6. Liquiditeitenbudget 2015 (schema B5). 7. Exploitatiebudget per beleidsdomein (schema TB1). 8. Evolutie exploitatiebudget (schema TB2). 9. Transactiekredieten voor investeringsverrichtingen per beleidsdomein (schema TB3). 10. Evolutie transactiekredieten (schema TB4). 11. Evolutie liquiditeitenbudget (schema TB5). 12. Overzicht van de te verstrekken werkings- en investeringssubsidies (schema TB). 13. Budget volgens beleidsindeling – actie (facultatief rapport ten behoeve van de raadsleden). Adviezen Managementteam: Gunstig. Bijlagen Budget 2015. Besluit: met 26 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, SOS 2012-raadslid Mia Mortier) en 13 stemmen tegen (CD&V, Vlaams Belang, Open Vld, SOS 2012-raadslid Ali Salhi) Artikel 1 De gemeenteraad stelt het budget 2015 vast. Een exemplaar wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. Artikel 2 De gemeenteraad stelt de lijsten vast met overheidsopdrachten, daden van beschikking en nominatief toegekende subsidies, die worden opgesteld overeenkomstig artikelen 43 en 57 van het gemeentedecreet, deel uitmaken van de beleidsnota van het budget 2015 en waardoor het college van burgemeester en schepenen bevoegd wordt voor de vaststelling van de voorwaarden en de keuze voor de wijze van gunnen van de opdrachten. Artikel 3 De nodige documenten worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid via de voorgeschreven kanalen en binnen de voorgeschreven termijnen. 9.
Verenigingen, vennootschappen en samenwerkingsverbanden: a. Autonoom gemeentebedrijf 't Bau-huis: 1. Overdracht lening van de stad Sint-Niklaas naar AGB ’t Bau-huis en borgstelling door de stad Sint-Niklaas voor overgedragen lening ten aanzien van AGB ’t Bau-huis
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0190 overig algemeen bestuur - 0190/04 lidmaatschap verenigingen, vennootschappen en samenwerkingsverbanden Bondige toelichting De stad Sint-Niklaas ging een lening aan bij Belfius Bank in functie van de prefinanciering van de verschuldigde btw (898.009,89 EUR) in het btw-dossier van het AGB ’t Bau-huis. Deze lening moet worden overgedragen naar het AGB dat de financiële lasten zal dragen. GR 18 december 2014
43
Om te kunnen genieten van dezelfde leningsvoorwaarden als de stad en conform de prijsvraag van de lening, kon deze lening enkel afgesloten worden op naam van de stad. Aan de raad wordt gevraagd in te stemmen met de overdracht van deze lening en de borgstelling door de stad Sint-Niklaas. Juridische grond Gemeentedecreet. Beheersovereenkomst stad-AGB van 21-06-2013, artikelen 9, 11 en 12. Beslissingen van 10 september 2014 en 1 december 2014 raad van bestuur van AGB ’t Bau-huis. Brief 5 november 2014 Belfius in verband met modaliteiten overdracht lening. Argumentatie De lening nr. 3070 werd afgesloten bij Belfius op 21 oktober 2014 voor een bedrag van 920.000 EUR. De interestvoet is 1,93 % en de lening loopt over 20 jaar. De jaarlijkse financiële last bedraagt 55.884,80 EUR en zal op de vervaldagen worden geboekt op de rekening-courant van het AGB. Er werd iets meer geleend dan het verschuldigde btw-bedrag ter financiering van investeringsuitgaven in het AGB. De overdracht van de lening zal geboekt worden met valuta op datum van ontvangst (bij Belfius) van enerzijds het besluit genomen door de raad van bestuur van het AGB op 1 december 2014 en anderzijds het besluit van de gemeenteraad van 18 december 2014 in verband met de borgstelling door de stad Sint-Niklaas voor deze lening. Zonder deze waarborgstelling door de stad konden niet dezelfde voorwaarden (interestvoet van 1,93 %) worden bekomen. Hierdoor kunnen de financiële lasten voor het AGB worden gedrukt waardoor er ook meer financiële ruimte blijft binnen de exploitatie- en investeringstoelagen van de stad aan het AGB. Adviezen Dienst financiën: In het aangepast meerjarenplan 2014-2019 van het AGB en in het budget 2014 werden de financiële lasten (aflossing en interest) van deze lening voorzien. Visum financieel beheerder: Gunstig. Borgstelling stad voor lening. Bijlagen Ontwerp uittreksel uit het notulenboek van de raad van bestuur van het AGB ’t Bau-huis van 1 december 2014. Besluit: met 36 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, Vlaams Belang, SOS 2012-raadslid Mia Mortier), 2 stemmen tegen (Open Vld) en 1 onthouding (SOS 2012-raadslid Ali Salhi) Artikel 1 De gemeenteraad draagt de lening nr. 3070 bij Belfius ten belope van 920.000 EUR over van de stad Sint-Niklaas naar het AGB ’t Bau-huis en dit met valuta op datum van ontvangst bij Belfius Bank van enerzijds het besluit genomen door de raad van bestuur van het AGB op 1 december 2014 in verband met de schuldovername door het AGB van de stad en anderzijds het besluit van de gemeenteraad van 18 december 2014 in verband met de borgstelling door de stad SintNiklaas voor deze lening.
44
GR 18 december 2014
Artikel 2 AGB ’t Bau-huis, met maatschappelijke zetel Grote Markt 1, 9100 Sint-Niklaas, hierna genoemd “de kredietnemer”, heeft besloten om bij Belfius Bank nv, RPR Brussel, btw BE 0403 201 185, met maatschappelijke zetel Pachecolaan 44, 1000 Brussel, hierna genoemd “Belfius Bank”, een krediet aan te gaan ten belope van 920.000 EUR (negenhonderdtwintig duizend euro) (datum kredietbrief: 5 november 2014). Dit krediet met referentie RT/20/04/PD/1447910/1 van 920.000 EUR (negenhonderdtwintig duizend euro) moet gewaarborgd worden door de stad. Zonder deze waarborgstelling door de stad konden niet dezelfde voorwaarden (interestvoet van 1,93 %) worden bekomen. Hierdoor kunnen de financiële lasten voor het AGB worden gedrukt waardoor er ook meer financiële ruimte blijft binnen de exploitatie- en investeringstoelagen van de stad aan het AGB. De gemeenteraad verklaart zich onvoorwaardelijk en onherroepelijk hoofdelijk borg te stellen voor de terugbetaling van alle bedragen die de kredietnemer verschuldigd zou zijn ten gevolge van het krediet wat betreft zowel het kapitaal als de interesten (verwijlinteresten inbegrepen), de reserveringscommissie, de onkosten en de bijhorigheden. De gemeenteraad machtigt Belfius Bank op het debet van haar rekening-courant, met waarde van hun vervaldag, om het even welke bedragen te boeken, verschuldigd door de kredietnemer in het kader van dit krediet en die nog mochten onbetaald blijven na een tijdsverloop van 30 dagen, berekend vanaf de vervaldag. Het waarborggevend bestuur zal hiervan op de hoogte gehouden worden door middel van een afschrift van de correspondentie aan de kredietnemer. De stad Sint-Niklaas verbindt zich ertoe, tot de eindvervaldatum van dit krediet en haar eigen leningen bij Belfius Bank alle nodige maatregelen te nemen om de storting te verzekeren op haar rekening geopend bij deze maatschappij, van alle sommen die er op dit ogenblik gecentraliseerd worden, hetzij uit hoofde van de wet (o.a. haar aandeel in het gemeentefonds en in elk ander fonds dat dit zou vervangen of aanvullen, de opbrengst van de gemeentelijke opcentiemen op de rijks-, gewest- en provinciebelastingen, alsmede de opbrengst van gemeentebelastingen geïnd door de Staat of het gewest), hetzij uit hoofde van een overeenkomst, en dit niettegenstaande elke eventuele wijziging in de manier van de inning van deze inkomsten. De gemeenteraad machtigt Belfius Bank ertoe deze inkomsten aan te wenden tot dekking van de bedragen die door de kredietnemer, uit welke hoofde ook, mochten verschuldigd zijn en die aan de stad Sint-Niklaas aangerekend worden. Deze door de gemeenteraad gegeven machtiging geldt als onherroepelijke delegatie in het voordeel van Belfius Bank. De stad Sint-Niklaas kan zich niet beroepen noch op de bepalingen van eventuele overeenkomsten tussen zichzelf en de kredietnemer, noch op om het even welke beschikking om haar verplichtingen uit hoofde van deze borgstelling niet uit te voeren. De stad Sint-Niklaas ziet af van het voorrecht van uitwinning en van elke indeplaatsstelling in de rechten van Belfius Bank en van elk verhaal tegen de kredietnemer, tegen elke medeschuldenaar of medeborg, zolang Belfius Bank niet volledig is terugbetaald in kapitaal, interesten, kosten en bijhorigheden. De stad Sint-Niklaas staat aan Belfius Bank het recht toe om aan de kredietnemer alle uitstel, voordelen en schikkingen toe te kennen die Belfius Bank geschikt acht. De stad Sint-Niklaas verklaart uitdrukkelijk dat de borgtocht gehandhaafd blijft, tot beloop van de hierboven vermelde GR 18 december 2014
45
bedragen, welke wijzigingen Belfius Bank en/of de kredietnemer ook mogen aanbrengen aan de bedragen en/of modaliteiten van het aan de kredietnemer toegekende krediet. Belfius Bank wordt uitdrukkelijk ontslagen van de verplichting de stad Sint-Niklaas kennis te geven van de wijzigingen waarvan hierboven sprake. Er wordt ten overvloede bepaald dat de stad SintNiklaas eveneens verzaakt aan het voordeel van artikel 2037 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek, volgens hetwelk de borg ontslagen is wanneer door toedoen van de schuldeiser, de indeplaatsstelling ten gunste van de borg niet meer tot stand kan komen. Aangezien de kredietnemer zich verbonden heeft, o.m. in geval van liquidatie, onmiddellijk het totaal bedrag van zijn schuld, zowel wat kapitaal als interesten, reserveringscommissie, onkosten en bijhorigheden betreft, aan Belfius Bank terug te betalen, bevestigt de gemeenteraad de hierboven aangegane verbintenissen in verband met de betaling van de bedragen die door Belfius Bank uit dien hoofde zullen gevorderd worden. Mochten voormelde ontvangsten ontoereikend zijn voor de betaling van de verschuldigde bedragen die aan de stad Sint-Niklaas zullen aangerekend worden, dan gaat ze de verbintenis aan bij Belfius Bank het bedrag te storten nodig om de vervallen schuld volledig af te betalen. Bij gehele of gedeeltelijke laattijdige betaling van de verschuldigde bedragen zijn – ingevolge artikel 6 juncto 9 & 3 van het KB van 14 januari 2013 – de interesten voor laattijdige betaling en de vergoeding voor invorderingskosten van rechtswege en zonder ingebrekestelling verschuldigd, berekend zoals voorzien in artikel 69 van datzelfde KB. De borg verklaart kennis te hebben genomen van bovenvermeld kredietcontract en bijbehorend Kredietreglement 2012 en er de bepalingen van te aanvaarden. Dit besluit is onderworpen aan de toezichthoudende overheid zoals voorzien in de toepasselijke decreten en besluiten. 9.
Verenigingen, vennootschappen en samenwerkingsverbanden: a. Autonoom gemeentebedrijf 't Bau-huis: 2. Meerjarenplan 2014-2019: aanpassing: goedkeuring
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0190 overig algemeen bestuur - 0190/04 lidmaatschap verenigingen, vennootschappen en samenwerkingsverbanden Bondige toelichting Aan de raad wordt gevraagd het aangepast meerjarenplan 2014-2019 van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis goed te keuren. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42 § 1 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. Gemeentedecreet, artikelen 232 tot en met 244 betreffende het autonoom gemeentebedrijf. Ministerieel besluit van 9 september 2009 van de Vlaamse Gemeenschap betreffende goedkeuring van de gemeenteraadsbeslissing van 26 juni 2009 met betrekking tot de oprichting van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis. Gemeenteraadsbeslissing van 26 juni 2009 betreffende de oprichting van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis en vaststelling van de statuten. 46
GR 18 december 2014
Gemeenteraadsbeslissing van 21 juni 2013 in verband met het sluiten van een beheersovereenkomst tussen de stad Sint-Niklaas en het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis. Statuten van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis. Omzendbrieven BB 2013/4 en BB 2014/4. Argumentatie De aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019 van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bauhuis werd door de raad van bestuur in zitting van 1 december 2014 vastgesteld. Conform artikel 243 van het gemeentedecreet wordt het aangepast meerjarenplan ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. Bijlagen Aanpassing meerjarenplan 2014-2019 naar aanleiding van budget 2015. M1 _ Financieel doelstellingenplan 2014-2019 aangepast naar aanleiding van budget 2015. M2 _ Staat van het financieel evenwicht 2014-2019 aangepast naar aanleiding van budget 2015. Meerjarenplan BBC 2014-2019 aangepast naar aanleiding van budget 2015. Schema TM2 de financiële schulden 2014-2019. Strategische nota-overzicht beleidsdoelstellingen 2014-2019 naar aanleiding van budget 2015. Toelichting aanpassing MJP 2014-2019 n.a.v. budget 2015. Besluit: met 36 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, Vlaams Belang, SOS 2012-raadslid Mia Mortier), 2 stemmen tegen (Open Vld) en 1 onthouding (SOS 2012-raadslid Ali Salhi) Enig artikel De gemeenteraad keurt het aangepast meerjarenplan 2014-2019 van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis goed. Een exemplaar van dit aangepast meerjarenplan wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. 9.
Verenigingen, vennootschappen en samenwerkingsverbanden: a. Autonoom gemeentebedrijf 't Bau-huis: 3. Budget 2015: goedkeuring
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0190 overig algemeen bestuur - 0190/04 lidmaatschap verenigingen, vennootschappen en samenwerkingsverbanden Bondige toelichting Aan de raad wordt gevraagd het budget 2015 van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis goed te keuren. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42 § 1 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. Gemeentedecreet, artikelen 232 tot en met 244 betreffende het autonoom gemeentebedrijf. Ministerieel besluit van 9 september 2009 van de Vlaamse Gemeenschap betreffende goedkeuring van de gemeenteraadsbeslissing van 26 juni 2009 met betrekking tot de oprichting van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis. GR 18 december 2014
47
Gemeenteraadsbeslissing van 26 juni 2009 betreffende de oprichting van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis en vaststelling van de statuten. Gemeenteraadsbeslissing van 21 juni 2013 in verband met het sluiten van een beheersovereenkomst tussen de stad Sint-Niklaas en het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis. Statuten van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis, artikel 37 § 3 betreffende het budget. Omzendbrieven BB 2013/4 en BB 2014/4. Argumentatie Het budget 2015 van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis werd door de raad van bestuur in zitting van 1 december 2014 vastgesteld. Conform artikel 243 van het gemeentedecreet wordt dit budget ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. Bijlagen B1 _ Doelstellingen budget 2015. B2 _ Exploitatiebudget 2015. B3 _ Investeringsenveloppe 2015. B4 _ Transactiekredieten voor investeringsverrichtingen 2015. B5 _ Het liquiditeitenbudget 2015. Beleidsnota (liggend) BBC 2015. Detail doelstellingenbudget 2015. Doelstellingennota 2015. TB1 _ Exploitatiebudget per beleidsdomein 2015. TB2 – Evolutie van het exploitatiebudget 2015. TB3 _ Transactiekredieten voor investeringsverrichtingen per beleidsdomein. TB4 _ Evolutie van de transactiekredieten voor investeringsverrichtingen 2015. TB5 _ Evolutie van het liquiditeitenbudget 2015. Toelichting budget 2015 AGB. Besluit: met 36 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, Vlaams Belang, SOS 2012-raadslid Mia Mortier), 2 stemmen tegen (Open Vld) en 1 onthouding (SOS 2012-raadslid Ali Salhi) Enig artikel De gemeenteraad keurt het budget 2015 van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis goed. Een exemplaar van dit budget wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. Schepen Marijke Henne verlaat de raad. 9.
Verenigingen, vennootschappen en samenwerkingsverbanden: b. Centrummanagement Sint-Niklaas vzw: begroting 2015: vaststelling
Beleidscontext 1 Algemeen beleid en veiligheid - 0190 overig algemeen bestuur - 0190/04 lidmaatschap verenigingen, vennootschappen en samenwerkingsverbanden Verslag Interpellatie van raadslid Patric Gorrebeeck.
48
GR 18 december 2014
Bondige toelichting Aan de raad wordt gevraagd de begroting 2015 van Centrummanagement Sint-Niklaas vzw vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet. Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, met latere wijzigingen. Statuten Centrummanagement Sint-Niklaas vzw. Samenwerkingsovereenkomst stad Sint-Niklaas - Centrummanagement Sint-Niklaas vzw. Argumentatie De begroting 2015 van Centrummanagement Sint-Niklaas vzw zal door de algemene vergadering worden goedgekeurd in zitting van 13 januari 2015. Conform artikel 11 van de samenwerkingsovereenkomst wordt deze begroting voorafgaand aan de gemeenteraad voorgelegd. Bijlagen Begroting 2015. Besluit: met 26 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, SOS 2012), 2 stemmen tegen (Open Vld) en 10 onthoudingen (CD&V, Vlaams Belang) Enig artikel De gemeenteraad stelt de begroting 2015 van Centrummanagement Sint-Niklaas vzw vast. Een exemplaar van deze begroting wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. Schepen Marijke Henne voegt zich opnieuw bij de raad. 10. Cultuurcentrum: ACCSI vzw: begroting 2015: vaststelling Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0701 cultuurcentrum - 0701/99 overige van cultuurcentrum Bondige toelichting Aan de raad wordt gevraagd de begroting 2015 van ACCSI vzw vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet. Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, met latere wijzigingen. Statuten van de EVA-vzw ACCSI, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 21 juni 2013 en goedgekeurd bij ministerieel besluit van 10 oktober 2013. Samenwerkingsovereenkomst tussen de stad Sint-Niklaas en ACCSI vzw. Argumentatie De begroting van ACCSI vzw werd ter kennisneming voorgelegd aan het dagelijks bestuur op 25 november 2014 en aan de raad van bestuur op 2 december 2014. De begroting zal worden voorgelegd aan de algemene vergadering in zitting van 22 december 2014. ACCSI vzw heeft als
GR 18 december 2014
49
opdracht de volledige programmering (receptief en eigen aanbod) in de stedelijke infrastructuur behorende tot het cultuurcentrum te organiseren. Hierna volgt een toelichting: 1. Structuur van de begroting In de voorliggende begroting van 2015 wordt een bedrag van 29.281,17 EUR toegevoegd aan de reserve. Volgens de begrotingscijfers van 2014 zou de reserve aangroeien met 9.726 EUR. Er ontstaat dus een totale geraamde reserve van 71.788,10 EUR op een balanstotaal van 1.172.781,17 EUR. 2. De stadstoelage De algemene vergadering vraagt aan de gemeenteraad de toekenning van de jaarlijkse werkingstoelage van 142.350 EUR. De weddenlasten en werkingskosten voor de gebouwen blijven ten laste van het stadsbudget. Het stadsbestuur voorziet in zijn budget 2015 ook een bedrag van 15.000 EUR ter ondersteuning van Poëzieplan en Archipel, 17.500 EUR voor de samenwerking met WARP, 5.000 EUR voor de samenwerking met PARKIES en 7.500 EUR voor de samenwerking met Siniscoop voor het aanmaken van promotiefolders voor de “alternatieve film”. Voor de invulling van de 30 stadsdagen in De Casino is er in 2015 25.000 EUR aan toelage voorzien. Sinds de opstart van de vzw in 1996 heeft het cultuurcentrum ontwikkeling en groei gekend naar inhoudelijke invulling en zeker ook naar personeel, infrastructuur en logistieke middelen. Het protocol met de gemeenteraad regelt een en ander naar verantwoordelijkheden, maar dit protocol is voorlopig niet geëvalueerd op de groeiende ontwikkelingen en stelt ons soms voor onvoldoende duidelijke zones naar investeringen. 3. De subsidies Op basis van het ingediend dossier voor basissubsidie werd het cultuurcentrum Sint-Niklaas ingeschaald in de A-categorie van cultuurcentra. Gevolg van deze erkenning betekent financieel een forfaitaire basissubsidie van 280.000 EUR. Vanaf 2008 werd deze basissubsidie voor SintNiklaas opgetrokken tot 325.000 EUR. In het stadsbudget is er voor 2015, 320.075 EUR ingeschreven. Deze basissubsidie vervangt de subsidie op basis van het vroeger decreet van 1991 dat het stadsbestuur een subsidie verstrekte van circa 150.000 EUR zijnde een tussenkomst in de lonen van de cultuurfunctionarissen. Het begrip variabele subsidie werd in 2008 door het Vlaams Parlement uit het decreet geschrapt. Met de centrumsteden werd voor de komende legislatuur een convenant afgesloten, dat een werkingssubsidie voor het cultuurcentrum invult. De stad ontvangt deze subsidie van de Vlaamse Gemeenschap voor het zogenaamde “convenant voor locatie- en participatieprojecten” waarvoor het cultuurcentrum de projecten organiseert inzake gemeenschapsvorming en locatieprojecten. Het niet geïndexeerd jaarlijks bedrag is 64.300 EUR. De stad stort dit bedrag door aan ACCSI vzw. In de begroting van de vzw werd het geïndexeerde bedrag (70.365 EUR) opgenomen. Het cultuurcentrum ontvangt 31.500 EUR van de middelen van het lokaal cultuurbeleid in functie van acties rond Vlaamse beleidsprioriteiten. Bijlagen Begroting 2015 ACCSI vzw. Besluit: met 33 stemmen voor (N-VA, sp.a-Groen, CD&V, Open Vld) en 6 onthoudingen (Vlaams Belang, SOS 2012)
50
GR 18 december 2014
Enig artikel De gemeenteraad stelt de begroting 2015 van ACCSI vzw, waaruit o.a. een werkingstoelage van het stadsbestuur blijkt van 317.720 EUR, vast. Een exemplaar van deze begroting wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. 11. Jeugd: Jeugdwerk Ondersteunen in Sint-Niklaas vzw: a. Samenwerkingsovereenkomst: vaststellen voorwaarden Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0750 jeugd - 0750/05 jeugdwerk Verslag Interpellatie van raadslid Maxime Callaert. Beantwoord door schepen Wout De Meester. Bondige toelichting Bij ministerieel besluit van 25 augustus 2014 werd de oprichting van Jeugdwerk Ondersteunen in Sint-Niklaas vzw goedgekeurd. Artikel 247 van het gemeentedecreet voorziet dat tussen de gemeente en de EVA-vzw een samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten betreffende de uitvoering van de toevertrouwde taken van gemeentelijk belang. Aan de raad wordt gevraagd de samenwerkingsovereenkomst te sluiten. De algemene vergadering van de EVA-vzw zal op 9 december 2014 het ontwerp van de samenwerkingsovereenkomst behandelen. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42 § 1 en titel VII, hoofdstuk II, afdeling III. Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, met latere wijzigingen. Ministerieel besluit van 25 augustus 2014 houdende goedkeuring van de gemeenteraadsbeslissing van 23 mei 2014 houdende de oprichting van Jeugdwerk Ondersteunen in Sint-Niklaas in de vorm van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap. Decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid. Statuten Jeugdwerk Ondersteunen in Sint-Niklaas vzw. Argumentatie De samenwerkingsovereenkomst moet minstens volgende zaken regelen: - in voorkomend geval de aanwending van de aan de EVA-vzw ter beschikking gestelde of overgedragen personeelsleden, middelen en infrastructuur; - het presentiegeld en de andere vergoedingen die aan het agentschap worden toegekend; - de wijze waarop de EVA-vzw zal voorzien in een systeem van interne controle; - de instemming van de EVA-vzw met de toekenning aan een externe auditcommissie of commissaris(sen) van audittaken in de vzw. Hierna worden de belangrijkste elementen uit de samenwerkingsovereenkomst uitgelicht: - Met betrekking tot haar ondersteuningsopdracht aan het jeugdwerk en de bevordering van de participatie van maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren aan het jeugdwerk, richt de vereniging zich enerzijds tot alle verschillende jeugdwerkvormen zoals opgenomen in het stedelijk subsidiereglement voor de ondersteuning van lokale jeugdwerkinitiatieven en is er GR 18 december 2014
51
-
-
-
-
-
-
anderzijds ruimte voor het begeleiden, ondersteunen van bestaande of het nemen van nieuwe initiatieven volgens de jeugdwerkmethodiek. In deze opdracht, gespecificeerd in de overeenkomst, zijn alle acties rond jeugdwerk vervat die voorheen in het meerjarenplan 2014-2019 van het stadsbestuur waren opgenomen, exclusief de bevordering van de kwaliteit van jeugdlokalen via infrastructuursubsidies en het toekennen van kadervormingssubsidies. Daarmee zal het hoofdzakelijk JOS vzw zijn die voor de stad Sint-Niklaas invulling zal geven aan de Vlaamse beleidsprioriteiten lokaal jeugdbeleid, tot deze uitdoven en de daaraan verbonden subsidies vanaf 2016 aan het gemeentefonds zullen worden toegevoegd. De continuïteit voor de ondersteuning aan het lokaal jeugdwerk blijft door de opdracht van JOS vzw en de looptijd van deze samenwerkingsovereenkomst echter minstens gewaarborgd tot en met 2019. Met betrekking tot het ter beschikking stellen van infrastructuur en voertuigen is naast het gratis gebruik van de stedelijke vergaderzalen en ondersteunende apparatuur een lijst opgenomen van alle stadsinfrastructuur waarin een instuif van een jeugdhuis of werkingsruimte van een jeugdwerkinitiatief wordt georganiseerd. Ook de als Pretcamionet ingerichte camionette of een evenwaardig voertuig staan in deze lijst. Voorheen vormde dit aspect het onderwerp van een overeenkomst met de verschillende jeugdwerkinitiatieven. Met betrekking tot de werkingsmiddelen van de vereniging wordt verwezen naar de stadstoelage die deel uitmaakt van het budget 2015 en het meerjarenplan van het stadsbestuur zoals het wordt voorgelegd aan de gemeenteraad in zitting van 18 december 2014 en naar de mogelijkheid van de vereniging om ter aanvulling zelf fondsen te verwerven. Met betrekking tot het personeel waarvoor de vereniging als juridisch werkgever optreedt wordt de rechtspositie bepaald volgens de algemene modaliteiten zoals bepaald binnen het paritair comité 329.01. De vereniging staat zelf in voor de loon- en de personeelsadministratie of kan deze uitbesteden aan een sociaal secretariaat. Aanwerving, selectie, evaluatie en ontslag gebeuren door de raad van bestuur van de vereniging. Met betrekking tot de dagelijkse leiding over de personeelsleden van de vereniging wordt de rol van de hoofddeskundige jeugd van het stadsbestuur geduid. Deze wordt daartoe uitgeleend aan JOS vzw en kan van de raad van bestuur de instructie krijgen in te staan voor de aanwerving, selectie en evaluatie van het personeel van de vereniging. De hoofddeskundige jeugd neemt het initiatief voor een jaarlijks overleg tussen de vereniging en het stadsbestuur, waarvan het verslag aan het college van burgemeester en schepenen wordt voorgelegd. Met betrekking tot audittaken stelt de vereniging een erkende bedrijfsrevisor aan als commissaris voor de controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid van de verrichtingen. Deze aanstelling gebeurt in overleg met de andere gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen. Met betrekking tot het interne controlesysteem wordt verwezen naar hetgeen van toepassing is voor de stad.
Besluit: met algemene stemmen (39) Enig artikel De gemeenteraad stelt de voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomst tussen het stadsbestuur en Jeugdwerk Ondersteunen in Sint-Niklaas vzw vast. Een exemplaar van deze overeenkomst wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
52
GR 18 december 2014
11. Jeugd: Jeugdwerk Ondersteunen in Sint-Niklaas vzw: b. Begroting 2015: vaststelling Beleidscontext 3 Cultuur, vrije tijd en onderwijs - 0750 jeugd - 0750/05 jeugdwerk Bondige toelichting Aan de raad wordt gevraagd de begroting 2015 van Jeugdwerk Ondersteunen in Sint-Niklaas vzw vast te stellen. Juridische grond Gemeentedecreet, artikel 42 § 1 en titel VII, hoofdstuk II, afdeling III. Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, met latere wijzigingen. Gemeenteraadsbeslissing van 18 december 2014 houdende vaststelling voorwaarden samenwerkingsovereenkomst met Jeugdwerk Ondersteunen in Sint-Niklaas vzw. Statuten Jeugdwerk Ondersteunen in Sint-Niklaas vzw. Argumentatie In artikel 11 van de samenwerkingsovereenkomst tussen het stadsbestuur en JOS vzw werd opgenomen dat het jaarplan en budget jaarlijks worden voorgelegd aan de gemeenteraad, ten laatste in de loop van de maand december van het jaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat. De ontwerpbegroting 2015 werd besproken op de algemene vergadering van de vereniging op 9 december 2014. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de begroting 2015 vast te stellen. Besluit: met algemene stemmen (39) Enig artikel De gemeenteraad stelt de begroting 2015 van Jeugdwerk Ondersteunen in Sint-Niklaas vzw vast. Een exemplaar van de begroting wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht. Voorzitter Freddy Willockx sluit de openbare zitting om 23.25 uur. Sint-Niklaas, 18 december 2014 Namens de gemeenteraad: In opdracht:
Johan Verhulst stadssecretaris
GR 18 december 2014
Freddy Willockx raadslid-voorzitter
53