Notulen Gemeenteraad 23-01-2012
Aanwezig: De Voorzitter: F. Spekreijse, burgemeester; Gemeentebelangen: A. Dieperink, F. van Ditshuizen, mw. M. Eggink-Meuleman, mw. A. Visschers-Markerink; PvdA: Z. Dagdelen, D. Beltman, mw. M. Beuke, mw. M. Schouten; CDA: H. Berends, H. Dinkelman, D. Schut, Mw. D. van Zeijts-de Groot; VVD: Mw. C. Wintraecken-van Banning, W. ter Meulen, mw. R. Gronouwe-Hiddink, H. van der Most, J. Kuijper; GroenLinks: T. Tekelenburg, mw. J. van Borrendam, H. van Zeijts; D66: G. Brummelman (vanaf 20.30 uur), mw. C. Eppink, P. Polderman. Tevens aanwezig: B.J. Bussink, wethouder Th. de la Court, wethouder Mw. W. Heesen, wethouder J. Kottelenberg, wethouder J.P. Stegeman, griffier. De publieke tribune telt ongeveer 30 personen. Vragenhalfuur van 23 januari 2012 Vragen van D66 over Jongerencentrum ’t Honk en werving Europese subsidiegelden Rural Alliances Zie bijlage 1 WETHOUDER HEESEN antwoordt dat ’t Honk niet opgeheven gaat worden maar dat het huidige huurcontract afloopt. Carion huurt nu van Viverion en is van plan het huidige Honk onder te brengen in hun eigen pand aan de Burgemeester Leenstraat. In principe zijn alle jongeren daar welkom, en de groepen op straat worden benaderd en uitgenodigd om naar ’t Honk te komen. Het Jongerenwerk wordt op dezelfde wijze voortgezet; het is een combinatie van straathoekwerk en van accommodatiegebonden jongerenwerk en blijft onderdeel uitmaken van de overeenkomst die er voor het Jongerenwerk is. Er is sprake van bezuiniging maar verdere details zullen schriftelijk beantwoord worden.
WETHOUDER DE LA COURT antwoordt dat op 15 november een mail aan de raad is gestuurd over Rural Alliances met de aankondiging dat er een Europese subsidie is ontvangen van € 452.000 en dat er een start wordt gemaakt met het opstellen van een projectplan. De raad zal hierover worden ingelicht. 1. Opening DE VOORZITTER opent na beantwoording van de vragen de vergadering om 19.40 uur. Er is geen bericht van verhindering binnengekomen; de heer Brummelman zal later komen in verband met zijn werk. 2. Vaststelling agenda DE VOORZITTER constateert dat de raad instemt met de agenda. 3. Strategische visie beheer openbare ruimte DE VOORZITTER wijst er op dat er de afspraak ligt dat iedere fractie zich in de eerste ronde aan 3 minuten spreektijd zal houden; eventuele discussiepunten dienen in de tweede ronde toegelicht te worden. DE HEER DINKELMAN zegt dat deze Visie over het openbaar groen o.a. ingaat op de vraag of de activiteiten zelf uitgevoerd moeten worden of dat er uitbesteed moet worden; er wordt gepleit voor een robuuste organisatie omdat dit flexibiliteit geeft. Hij vraagt zich af of die flexibiliteit wel te bereiken valt met een robuuste organisatie en geeft de voorkeur aan een zo klein mogelijke organisatie omdat die de flexibiliteit geeft die hij wil. Daarmee kunnen de werkzaamheden zelf uitgevoerd worden en andere werkzaamheden aan de markt worden overgelaten of die laten verrichten door het nog op te richten gemeenschappelijk bedrijf. Hij wil de oprichting van een gemeenschappelijk bedrijf wel op de horizon zetten want in de
toekomst zal er toch toegewerkt moeten worden naar een kleine organisatie en ook de wethouder heeft al aangegeven dat hij meer onderzoek wil doen naar een gemeenschappelijk bedrijf. Als er gekozen wordt voor een zo klein mogelijk eigen bedrijf of organisatie dan lijkt hem de opdeling in twee teams niet effectief en kiest hij voor het instellen van één serviceteam en wat hem betreft hoeven de 38 fte’s dan ook niet opgevuld te worden. De omvang van de organisatie zal nog uitgebreid aan de orde komen bij het vooronderzoek. DE VOORZITTER ziet als discussiepunt het opzetten van een robuuste organisatie, of een kleine compacte organisatie. MEVROUW SCHOUTEN staat achter het anders denken en anders doen en complimenteert het college over de voorgestelde opzet. Zij is benieuwd hoe op een andere manier naar de eigen organisatie wordt gekeken en hoe de samenwerking zal zijn met andere bedrijven en organisaties, en naar wat er gaat gebeuren met BBOOR. Zij denkt dat daar veel kansen liggen voor aanverwante partijen zoals Het Plein en zaken waarmee de taken van gemeente gecombineerd kunnen worden in één plan. Er is gesteld dat de Visie duidelijkheid geeft voor de eigen medewerkers, maar denkt dat dit voor de eigen medewerkers een andere rol en positie kan betekenen en dat er andere functies zullen ontstaan met een meer coachende rol van onze medewerkers in de uitvoering van het werk met mensen die ver van de arbeidsmarkt afstaan. Het lijkt haar moeilijk om uitspraken te doen over de omvang van de eigen organisatie omdat dit nog volop in ontwikkeling is. MEVROUW VISSCHERS heeft ook een voorkeur voor een zo klein mogelijke organisatie en heeft ook vertrouwen in de markt. In de begroting van 2012 werd nog gemeld dat de Strategische Visie ook zou aangeven of de BBOOR wel of niet gerealiseerd zal worden, maar nu dit een apart traject is geworden zal zij daarover geen verdere uitspraken doen. Zij wijst er op dat BBOOR in het Nederlands recht al betekent “Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte” en stelt voor een andere benaming te kiezen. Zij merkt op dat de Visie niets zegt over de omvang van de organisatie maar vanavond wordt de Visie vastgesteld en daarmee is tevens besloten dat er één locatie zal komen maar dat dit nog niets zegt over de mate waarin en de manier waarop er uitvoering gegeven wordt aan het beheer van de buitenruimte. DE HEER VAN ZEIJTS vindt ook dat er een andere naam moet komen voor BBOOR, en wat zijn fractie betreft moet de nieuwe organisatie kwaliteit, groen, verzorgd en veilig in zich hebben en denkt dat de Visie daar een goede basis voor biedt, met zowel eigen uitvoering als uitbesteding. Er wordt nu al 80% van het budget besteed aan uitbesteding van bermonderhoud, maaien, vegen, onderhoud riolen, en 20% wordt besteed aan werk in eigen uitvoering. Hij vindt het verstandig dat gekozen is voor werken vanuit één locatie in plaats van de huidige twee locaties; daarmee kan de bundeling van vakmanschap en kostenbesparing gemakkelijker gerealiseerd worden. De vraag is echter hoe het bedrijf, de organisatie en de aansturing worden gerealiseerd en welke positie de medewerkers in die nieuwe organisatie gaan krijgen. Binnen het bedrijf moet vakmanschap worden ontwikkeld, en gestreefd worden naar goede omgang met bewoners en bedrijven: begripvol, zakelijk, inspelen op initiatieven van bewoners en herkenbaarheid. Hij vindt het belangrijk dat de gemeente een eigen buitendienst blijft houden, dicht bij de kernen en gekoppeld aan de dorpskernen en de stad, en dat er sociale doelstellingen worden nagestreefd door het bedrijf met inzet van mensen die nu nog op afstand staan van de reguliere arbeidsmarkt, en meer dan de huidige inzet via Delta. Hij hoopt dat er snel duidelijkheid komt voor de medewerkers en kan ook instemmen met de verbreding van taken, het coachen van medewerkers, het verdiepen van vakmanschap en het scheppen van een plezierige werkomgeving zodat het bedrijf het visitekaartje wordt voor een groen Lochem. Hij gaat akkoord met de Visie en ziet een verdere uitwerking tegemoet. DE HEER POLDERMAN kan zich vinden in de keuzes die in de Visie zijn gemaakt, en volgt de woorden van de fracties van het CDA en GB maar verwacht verdere analyse en uitwerking van het uitbesteden; volgens hem ligt hier ook een beleidsmatige taak voor openbare werken met betrekking tot de keuzes over velden Civiel, onderhoud en wegen/riolen en denkt dat het beheer daarvan gedeeltelijk ook uitbesteed kan worden. Andere werkzaamheden worden dan ad hoc of in regie uitbesteed naar omschrijving of naar resultaat, en eventueel een meerjarencontract bij uitbesteding naar de prestatie van objecten die zij moeten leveren om hun dienstbaarheid in stand te houden. Er wordt nu al met beeldbestek gewerkt voor voorspelbaar, niet spoedeisend of incidenteel onderhoud en hij denkt dat er behoefte is aan nadere analyse van dit soort werkzaamheden want daar ligt de keuze of dit werk via de BBOOR plaats moet vinden of rechtstreeks via marktpartijen. Dit zou vooral kunnen gelden voor onderhoud aan fietspaden en bomen in het buitengebied maar niet of minder voor werk dat niet van te voren in te schatten is, zoals gladheidbestrijding en vegen. In de vervolgfase van dit proces naar de BBOOR wil hij dat de mogelijkheden van uitbesteden worden gecategoriseerd, waarbij het sociaal aspect belangrijk is en bedrijven als sociale werkgever kunnen fungeren, en hoopt dat daar bij het afsluiten van contracten rekening mee wordt gehouden. DE HEER KUIJPER kan de Visie vanuit zijn perspectief onderschrijven, vooral omdat hiermee nog alle opties open staan. Hij vraagt aandacht voor drie punten: 1) samenwerken met marktpartijen indien er een nieuw bedrijf wordt opgestart en ziet kansen voor samenwerking met sociale partijen in de markt, vooral publiekprivate samenwerking; 2) dat er bij de overgang wordt uitgegaan van het aantal vaste fte’s en denkt dat het op dat niveau moet blijven, en 3) de projecten die al dan niet uitbesteed worden moeten niet te groot zijn waardoor sturing goed mogelijk is zonder afhankelijk te worden van partijen. DE VOORZITTER stelt het discussiepunt van het CDA over de robuuste organisatie en die van de VVD over de samenwerking met de marktpartijen en de omvang van de projecten die worden uitgevoerd in eigen beheer of worden uitbesteed aan de orde. DE HEER DINKELMAN ziet dat de meerderheid van de raad een zo klein mogelijke organisatie wil waardoor dit nauwelijks meer een discussiepunt is. WETHOUDER DE LA COURT antwoordt dat een robuuste organisatie overkomt als statisch, stevig en onveranderlijk, maar hij beoogt een organisatie die bestand is tegen druk van buitenaf en van binnenuit die goede dienstverlening kan bieden in een steeds veranderende markt, en die ook flexibel is. Ook het college onderschrijft dat de inzet zo kosteneffectief en zo flexibel mogelijk moet zijn. In de uitwerking die dit jaar nog wordt aangeboden zal blijken hoe met het flexibele deel van de fte’s om wordt gegaan en wil dat aantal zo houden tot er helderheid is over de vervolgtrajecten. Hij zegt toe dat er gestreefd wordt naar een zo klein mogelijke organisatie met behoud van kwaliteit en dienstverlening en die flexibel kan reageren. Hij
streeft naar samenwerking met sociale- en commerciële partijen en zal de uitbestedingen beheersbaar maken om geen grote risico’s te lopen. MEVROUW SCHOUTEN merkt op dat het haar niet gaat om een zo klein mogelijke organisatie maar om de juiste competentie en expertise om de juiste dingen te doen, waardoor een kleine of grote organisatie minder belangrijk is. DE HEER VAN ZEIJTS vraagt of een kleiner organisatie boven een kosteneffectieve en flexibele organisatie wordt gesteld. Hij denkt dat de markt niet altijd goedkoper is, en als de organisatie gaat krimpen kan het zelfs duurder uitpakken. DE HEER DINKELMAN zegt dat er wel de ruimte moet zijn om met een kleine organisatie effectief om te gaan. Hij kan instemmen met de uitleg van de wethouder. DE HEER POLDERMAN heeft in het betoog van Groen Links gehoord dat “groen, verzorgd en veilig” het adagium is, en als deze kwalificaties gewaarborgd zijn mag wat hem betreft de organisatie dan dus klein zijn. DE HEER KUIJPER vindt groot of klein niet relevant, en het aantal fte’s is niet het uitgangspunt, maar kosteneffectief beheer wel. Hij denkt dat als er met een kleine vaste kern flexibel wordt gewerkt er minder risico is en het duidelijk is hoe er in de toekomst gewerkt moet worden. DE VOORZITTER constateert dat dit punt als agendapunt 15b in het besluitnemend deel zal worden opgevoerd. 4. Vaststelling bestemmingsplan Wakel en Witte Berken MEVROUW WINTRAECKEN zegt dat haar fractie voorstander is van goede ruimtelijke ordening in de gemeente, en constateert dat de gehele gemeente in orde is maar dat er over dit stukje nog geen definitief besluit is genomen. Voor deze twee kleinschalige recreatieparken wilden de initiatiefnemers in 1989 de bouw afronden; er zijn daarna diverse plannen gemaakt en beslissingen genomen en nu ligt er een definitief plan. Tijdens het proces zijn er zeker oneffenheden geweest, en is niet altijd de weg van goede samenwerking bewandeld maar vindt dat er nu een werkzame invulling ligt en stemt in met dit voorstel. MEVROUW EPPINK merkt op dat met 20 jaar ontwikkeling van de parken dit een klassiek hoofdpijndossier is en laat zien dat regel- en wetgeving ingewikkeld zijn voor de burger en dat de gemeente daarom zo transparant mogelijk moet zijn en iedereen op tijd en gelijkwaardig te betrekken bij planvorming en overleggen. De gemeenteraad is verantwoordelijk voor het stellen van kaders en controle, en haar fractie wil de vanuit de belangen van een goede en ruimtelijke ordening een zorgvuldige afweging en werken aan een juiste balans tussen goed ondernemerschap, kleinschalige recreatievoorzieningen en landschappelijke waarde. In 2005 was er de uitspraak van de Raad van State over het voorontwerp bestemmingsplan Witte Berken met 19 en Wakel met 9 extra plaatsen waarbij de gemeente werd gevraagd een nieuwe belangenafweging te maken. De vraag is of die inderdaad is gemaakt met alle partijen en met de direct betrokkenen, o.a. de Vereniging van Eigenaren en de omwonenden. Zij vindt dat de controlerende functie van de gemeenteraad niet alleen kijken is of een plan aan de kaders voldoet maar ook of het participatieproces zorgvuldig is uitgevoerd, maar zij heeft als raadslid geen goed gevoel bij de transparantie en het betrekken van de burgers bij dit plan; de VvE vond dat er bijgebouwd kon worden maar dan moest die wel betrokken worden bij de invulling ervan, en dit lijkt onvoldoende te zijn gebeurd. In de Nieuwjaarstoespraak zei de burgemeester: “Daarbij is het kernwoord vertrouwen. Vertrouwen van u in de gemeente en van de gemeente in u. Vertrouwen betekent ook risico, maar het is het juiste vertrekpunt. Ik wil u graag een voorbeeld geven, denk aan het handhavingsbeleid. De werkwijze van de handhavers is gericht op het verkrijgen van overeenstemming door overleg in plaats van escalatie. Dat scheelt tijd en bespaart veel kosten. Een goede handhaver richt zich niet op de regel, maar op het belang dat deze regel beschermt.” Haar fractie vindt het niet chique dat een direct betrokkene niet betrokken is bij het overleg. Vertrouwen is voor de burger van groot belang in deze tijd. DE VOORZITTER interrumpeert en wijst mevrouw Eppink er op dat er een collectieve afspraak is gemaakt over de maximale tijd van 3 minuten dat een spreker aan het woord kan zijn. Die drie minuten zijn nu voorbij. MEVROUW EPPINK zegt dat de aan de noordkant van het park De Witte Berken nooit sprake geweest is van bouw en wijst er op dat er met de EHS lastige punten zijn; vanaf het begin is dit gebied al aangemerkt als waardevol landschap en nu worden er huizen op gebouwd. De projectontwikkelaar heeft de bestaande huisjes in 1989 verkocht als tweede woning en ook de relatie met de VvE zou beter kunnen en vraagt of er wel voldoende markt voor is. DE HEER TEKELENBURG vindt dit plan helemaal niks; zijn fractie wil niet dat er onnodig in buitengebied wordt gebouwd, maar wil ook niet dat de gemeente weer wordt terug gefloten door Raad van State, en dat er opnieuw kosten gemaakt moeten worden voor een nieuw plan. Hij denkt dat de uitspraak van de RvS niet gemakkelijk te interpreteren is om de plannen in één keer goed te maken. Nu een compromis tussen partijen niet mogelijk lijkt - of het nu een voorstel is mét of zonder bouw - zal dit plan wederom bij de RvS terecht komen. Voor de raad is het echter ondoenlijk om op de stoel van rechter te gaan zitten. Over het algemeen vindt hij dat er niet gebouwd moet worden in het buitengebied als het niet zeker is of er markt voor is, als de verhuurverplichting misschien niet nagekomen wordt of als de handhaving kostbaar en ondoenlijk zal zijn. De uitspraken van de RvS zijn soms in tegenspraak met elkaar en moeilijk te volgen, en hij vraagt het college om het plan terug te trekken als verwacht wordt dat het plan door de RvS niet geaccepteerd wordt, of als het plan wél slagingskans heeft maar problemen zal geven met de handhaving of anderszins. Als het college denkt dat het plan wel kans van slagen heeft zal hij het voorstel steunen en de uitspraak van de RvS vernemen. MEVROUW VISSCHERS zegt dat haar fractie in hoofdlijnen kan instemmen met het bestemmingsplan. Wel is er sinds 2005 een opmerkelijke wending aan het verhaal gekomen; voor Witte Berken betekent dit in de huidige situatie dat de groenstrook aan de noordkant grenzend aan de Zutphenseweg wordt opgeheven en dat er een recreatieve bestemming tot aan de bestemmingsgrens komt. Zij vindt dit zeer opmerkelijk, omdat bureau Zoon in hun natuurrapportage 2003 schrijft dat de noordkant van het park aan de Zutphenseweg een belangrijke stapsteen vormt tussen het Groote Veld en het gebied ten noorden daarvan. Het rapport schrijft dat het logisch is dat uitbreiding gezocht dient te worden in het zuidoosten en dit is nooit bestreden en staat daarmee in feite nog overeind. De Provincie heeft de EHS herbegrensd en zij wil weten welke rol de gemeente hierin heeft gespeeld. Zij vindt het opmerkelijk dat juist dit stuk grond, waar geen maatschappelijke weerstand
tegen is en volgens de natuurrapportage belangrijk is, uit de EHS gehaald kan worden; zij kent andere gebieden waar wel maatschappelijke weerstand tegen is. Deze door de provincie voorgestelde herbegrenzing ligt nu ter beoordeling aan deze gemeenteraad, maar de bewoners van Zutphenseweg 105 maken hier tegen bezwaar en haar fractie mist in het voorliggende voorstel een zorgvuldige belangenafweging. Op diverse momenten is naar de belanghebbenden gecommuniceerd dat er een groenbuffer zou blijven aan de kant van de Zutphenseweg van het bungalowpark. Gezien het feit dat daar eerst een EHS gebied lag en dat daar de denkbeeldige lijn van de EHS verdwenen is zou het wel zo zorgvuldig zijn om de argumentatie van de Provincie om de EHS daar op te heffen, waardoor een belangrijke stapsteen, zoals het natuuronderzoek 2003 aangaf, naar een volgend natuurgebied is verdwenen. Noch de natuuronderzoeken noch het bestemmingsplan vermeldt dat er nimmer een juridische doorvertaling van het EHS-beleid in de bestemmingsplannen heeft plaatsgevonden, terwijl dit wel gesuggereerd wordt; voor deze twee gebieden heeft de EHS planologisch feitelijk nooit bestaan en zij vindt het noodzakelijk dit nader te omschrijven. DE HEER DAGDELEN vindt dit een moeilijke beslissing; de achtergrond en de politiek door de jaren heen maken het niet eenvoudiger waardoor een voor alle partijen bevredigende oplossing moeilijk te vinden is. Hij vraagt het college een ultieme poging te doen om de partijen bij elkaar te krijgen en een breder draagvlak te creëren omdat niemand er bij gebaat als dit voorstel wel wordt goedgekeurd en niemand zich er in kan vinden. DE HEER SCHUT vindt dat het hier gaat om een mooie plek in de bossen waar het fijn recreëren en leven is, en daar heeft de gemeente destijds het bestemmingsplan op ingericht na een zorgvuldig proces en goede afweging van alle belangen. Nu een ontwikkelaar uitbreiding van de recreatieparkjes aan de Ossenbeltsdijk wil heeft de wethouder hier na een uitvoerig proces duidelijkheid aan gegeven en alle belangen in beeld gebracht. De raad heeft een bezoek gebracht aan de locatie en kennis genomen van die belangen, en hij denkt dat er nu een goede afweging gemaakt kan worden; het gaat vooral om het initiatief af te wegen tegen de huidige wensen, behoeften, beperkingen en eventuele overlast. Het college heeft aandacht geschonken aan de vorm en type recreatie, en de kwaliteit is ingepast in de ruime kavels zonder schade aan de natuur of overlast in de omgeving. Het verleden speelt alleen een rol als evident uit te stukken blijkt dat rechten, toezeggingen of besluiten in het verleden de huidige gewenste ruimtelijke ordening in de weg staan, maar dat is hier niet het geval en vormt dus geen belemmering, en hij kan instemmen met het collegevoorstel. DE VOORZITTER constateert dat de fractie van GL het voorstel kan steunen als het college denkt dat het plan haalbaar is; GB heeft een vraag gesteld over de herbegrenzing en of de EHS planologisch wel heeft bestaan, en de PvdA om een ultieme poging vraagt om de partijen nog bij elkaar te krijgen. Hij wijst er op dat de nagezonden oplegnotitie en de aanvulling bij het voorstel behoren. WETHOUDER KOTTELENBERG gaat er van uit dat dit plan door de RvS zal worden goedgekeurd want het voldoet aan een goede ruimtelijke ordening omdat er gezocht is naar een onbevooroordeelde en goede ruimtelijke afweging. Hij zegt dat het college de Provincie nooit heeft verzocht om dit gedeelte uit de EHS te halen; het is een besluit van de Provinciale Staten zelf geweest maar is wel meegenomen in de afweging over waar de woningen moeten komen. Er zijn inderdaad twee verschillende natuuronderzoeken want in de lange tussenperiode heeft de natuur zich gewijzigd. Verder zegt hij dat dit plan al heel lang heeft geduurd, er is uitgebreid overleg geweest met de partijen en er is alles aan gedaan om alle partijen bij elkaar te brengen, maar dat is niet gelukt en hij vindt dat dit plan nu klaar is voor besluitvorming over het laatste stukje gebied in Lochem waar nog geen geldig bestemmingsplan is. DE HEER TEKELENBURG vraagt of de heer Dagdelen contact opgenomen met de betrokken parttijen om te vragen of zij bereid zijn nog eens bij elkaar te komen. Voor zover hij weet hebben de partijen daar geen behoefte meer aan omdat zij er vertrouwen in hebben dat de Raad van State in hun voordeel gaat besluiten. DE HEER DAGDELEN kan achter dit bestemmingsplan staan maar hij vindt dat de belanghebbenden er zich van bewust moeten zijn dat er straks geen weg terug meer is en dat het beter is om nog eenmaal bij elkaar te komen. Hij heeft geen contact met de belanghebbenden gehad maar hoopt dat het college toch nog een ultieme poging wil doen. DE HEER SCHUT volgt de woorden van de wethouder; alles is al uitvoerig besproken en de belangen van partijen zijn helder in beeld gebracht, maar de partijen staan nog steeds tegenover elkaar. Hij vertrouwt er op dat het college daar de juiste interpretatie aan heeft gegeven, en wil de keuze nu maken. MEVROUW EPPINK vraagt of de heer Schut de indruk heeft dat er een goede belangenafweging is geweest. DE HEER SCHUT zegt dat er een zorgvuldige afweging is gemaakt in het kader van de ruimtelijke ordening, nl. willen wij recreatie op die plek, en schaadt het een natuurbelang of een belang van de burger. Uit toezeggingen of uitspraken die in het verleden zijn gedaan blijkt niet dat daar rechten aan ontleend kunnen worden. MEVROUW VISSCHERS vraagt om opschorting van de besluitvorming voor overleg en hoopt dat de wethouder nog eens zorgvuldig kijkt naar de twee verschillende natuurplannen. Zij kan wel instemmen met het voorstel. WETHOUDER KOTTELENBERG herhaalt dat er een periode van 6 of 7 jaar ligt tussen de twee natuuronderzoeken en dat de ruimtelijke invloed van de omgeving ondertussen ook is veranderd omdat er een strook uit de EHS is gehaald. De onderzoeken waren adviserend en niet besluitvormend. DE HEER POLDERMAN geeft toe dat er tegenspraak is, maar vraagt zich af of dat erg is. Hij zegt dat het braakliggende land een tijdelijke natuur liet zien, en dat het tweede natuurplan beter was onderbouwd en aangaf waar de natuurwaarden op het terrein aanwezig waren. Hij vraagt of er in de toekomst grote problemen kunnen komen als dit voorstel wordt aangenomen. WETHOUDER KOTTELENBERG antwoordt dat één van de partijen bezwaar zal aantekenen bij de RvS. DE HEER DAGDELEN vraagt hoe de raad denkt over de ultieme poging om de partijen om de tafel te krijgen en heeft daartoe een motie klaar liggen. MEVROUW WINTRAECKEN merkt op dat dit plan al in 1989 in gang is gezet en dat er al vele pogingen zijn ondernomen en veel energie is gestoken om tot een compromis te komen maar dat is niet gelukt, en vindt dat er nu een besluit kan worden genomen. MEVROUW VISSCHERS denkt dat de belangen van de mensen te ver uit elkaar liggen om tot een compromis te komen. De
wethouder heeft er al 7 jaar aan gewerkt. Zij vraagt waarom de fractie van GL instemt met dit plan. DE HEER TEKELENBURG antwoordt dat hij al in het begin heeft gezegd dat hij dit plan helemaal niks vindt, maar dat er nu duidelijkheid moet komen. Hij had het graag anders gewild. DE HEER BRUMMELMAN merkt op dat er ondertussen “na de RVS beoordeling” in de wereld veel veranderd is. “We moeten nu met de nieuwe visie beoordelen of er nu wel gebouwd kan worden. GL zegt dus ja”. DE VOORZITTER constateert dat de raad over dit agendapunt in het besluitnemend deel zal besluiten. 5. Motie vreemd aan de orde: GL, CDA en GB inzake Ambulancezorg / hartveilig wonen. DE VOORZITTER deelt mee dat er een motie ontvangen is van GL, CDA en GB over Hartveilig wonen. ( Bijlage 2 ) MEVROUW VAN BORRENDAM zegt dat in december 2011 de Nota ondersteuning mantelzorg en vrijwilligers is aangenomen met het beoogde resultaat dat de ondersteuning aan vrijwilligers goed is ingericht. Zij wil dat de inwoner met hartfalen binnen 6 minuten kan worden gereanimeerd, en dat kan op verschillende manieren: een ambulancepost plaatsen in onze gemeente, maar dat is heel duur; zorgen dat verenigingen en dorpsraden voldoende AED-vrijwilligers kunnen aantrekken, maar ondanks inspanningen lukt dit maar niet omdat de vrijwilliger zich elk jaar moet bijscholen en de kosten tussen de € 10 en € 20 zelf moet betalen en daarbij ook beschikbaar moet zijn voor een oproep. Zij is blij met deze vrijwilligers en zal daar met liefde € 6000 voor uittrekken om een dekkend netwerk te hebben voor de gehele gemeente Lochem. MEVROUW VAN ZEIJTS licht toe dat het project ‘hartveilig wonen’ te traag tot stand komt ondanks dat er wel voldoende AED’s in de gemeente aanwezig zijn. Zij vindt het noodzakelijk om een veilige dekking te hebben die goed verspreid is over de gemeente tot in de uithoeken. In 20% van de gevallen voldoet de ambulance met de huidige aanrijdtijden niet aan de 15minutennorm. Aanvullend op de ambulancezorg is in 2009 besloten om als flankerend beleid mee te doen aan het project ‘Hartveilig wonen’, en statistisch gezien gaat het om een groot aantal mensen: 33 mensen kunnen een hartstilstand krijgen en het is terecht dat de gemeente zich er verantwoordelijk voor voelt en dus de regierol neemt. Het project is in 2009 voorgelegd aan de inwoners en het bleek dat er draagvlak is voor dit soort buurthulp maar het komt maar moeizaam van de grond omdat de werving van vrijwilligers lastig is vanwege de vereiste professionaliteit; vrijwilligers moeten jaarlijks een herhalingscursus bijwonen voor de certificering en velen haken af omdat zij die opfriscursus zelf moeten betalen terwijl zij hard nodig zijn om het netwerk sluitend te maken. Met deze motie wordt voorgesteld om deze specifieke groep vrijwilligers te stimuleren door in de cursuskosten bij te dragen zodat het netwerk eind 2012 dekkend is. De gemeente zou een groepsscholing aan kunnen bieden voor een bepaald budget als impuls voor de opstart van de netwerken. Na evaluatie wil zij kritisch beoordelen of deze verenigingen zelfredzaam zijn. DE HEER DIEPERINK sluit zich aan bij de vorige sprekers; de AED Joppe-Epse heeft de knelpunten duidelijk benoemd, en daarom heeft zijn fractie de motie meeondertekend en hoopt dat de andere fracties dit ook doen: de vrijwilliger is immers de smeerolie van de maatschappij. BURGEMEESTER SPEKREIJSE zegt dat het college dezelfde visie heeft over het ‘Hartveilig wonen’ project. De motie zelf vindt hij lastig omdat het college al bezig is om het project vanuit burgerparticipatie en nabuurschap op te zetten. Vrijwilligers hebben al jarenlang reanimatiecursussen gevolgd en die zelf betaald, en dat waren de spelregels. Het plan was om dit in 2012-2013 af te ronden; dit kan worden versneld naar eind 2012, met ook een evaluatie eind 2012, en hij wil nog even de tijd om dit uit te voeren. Hij kan niet achter een vergoeding voor de vrijwilligers staan; andere vrijwilligers zoals die van de EHBO krijgen ook geen vergoeding. Bovendien kan er vanavond geen besluit over deze motie worden genomen want het Presidium heeft bepaald dat eerst de kosten en de ambtelijke inzet in beeld gebracht moeten worden. DE HEER KUIJPER is blij met deze uitleg. Ofschoon hij vindt dat niemand tegen dit initiatief kan zijn stelt hij voor om de zin over de kosten uit de motie te schrappen; daarover kan bij de evaluatie eind dit jaar nog verder worden gepraat. Hij kan nog meer vrijwilligersorganisaties noemen die dan aanspraak kunnen maken op vergoeding van kosten. Hij vindt dat Conexxion niet voldoet aan de vereiste aanrijdtijden en eigenlijk aansprakelijk is voor de kosten. DE HEER POLDERMAN weet dat Epse al enthousiast is begonnen maar ziet dat mensen afhaken en dit ligt volgens hem niet aan de cursuskosten. Hij pleit voor een prestatiewaardering voor de maatschappelijke carrousel. MEVROUW VAN BORRENDAM zegt dat niet Connexxion maar de gemeente wettelijk verplicht is zorg te dragen voor reanimatie. MEVROUW BEUKE merkt op dat de ambulancezorg in Den Haag wordt geregeld, en het probleem van de aanrijdtijden niet kan worden opgelost met AED’s. De norm van 95% op tijd gaat toch niet meer lukken. MEVROUW VAN ZEIJTS is blij dat het ambulancevervoer verbeterd is; in 2008 werd 65% gehaald en nu 80%, maar in deze uitgestrekte gemeente is dit onvoldoende om op tijd te kunnen reanimeren en daarom is het Hartveilig wonen project zo belangrijk. Dit project is niet te vergelijken met de EHBO want die zijn aanwezig op festiviteiten en kan middelen genereren. Deze motie is bedoeld als impuls en om vrijwilligers daarvoor te werven, en als het goed loopt kan dit project zelfredzaam zijn. MEVROUW BEUKE vraagt welke toegevoegde waarde de motie heeft nu de burgemeester heeft toegezegd dat er tot eind dit jaar extra op wordt ingezet en dast er een evaluatie komt. MEVROUW VAN BORRENDAM merkt op dat de Dorpsraad van Epse en Harfsen zegt dat de vrijwilligerswerving voor het eind van dit jaar niet zal lukken. Met de motie worden de vrijwilligers beloond en gaat de gemeente de bijscholing betalen om professionele hulp te krijgen. De bijscholing is verplicht gesteld voor vrijwilligers. MEVROUW VAN ZEIJTS zegt dat die vergoeding elders niet te krijgen is. In 2009 is er een inventarisatie geweest van de AED, en het is in drie jaar niet gelukt om voldoende vrijwilligers te werven. Er zijn veel vrijwilligers die vanuit hun werk de bijscholing vergoed krijgen; de vrijwilligers die het vanuit idealisme doen haken af en dit is voor haar het bewijs dat het wel degelijk om de kosten gaat. Die kosten zijn eenmalig. DE HEER KUIJPER zegt dat er genoeg vrijwilligers zijn die dit kunnen doen, maar kennelijk haken de mensen af omdat dit
structurele kosten met zich meebrengt, en er moet dus een structureel plan komen. DE HEER DIEPERINK zegt dat er vanavond geen besluit kan worden genomen omdat de kosten niet bekend zijn en stelt voor deze motie volgende maand te bespreken zodat het college aanvullingen kan geven. BURGEMEESTER SPEKREIJSE zegt dat punt 1 van de motie goed uitvoerbaar is. Eind van het jaar zal er een evaluatie zijn en hij wil de tijd om met de huidige spelregels deze periode af te maken. MEVROUW VAN BORRENDAM zegt dat dit geen garantie is voor een dekkend netwerk. In Bronckhorst is het in één jaar tijd ingevoerd en zijn er 6 mensen succesvol gereanimeerd. Zij vraagt waarom het in Lochem dan 4 jaar moet duren, terwijl het om een zaak van leven en dood gaat. DE HEER KUIJPER zegt dat Bronckhorst daar € 3 tot 4 ton voor heeft uitgegeven terwijl Lochem er in eerste instantie € 150.000 voor uitgetrokken heeft waarvan in de ombuigingsronde de helft van af is gehaald. Deze twee gevallen zijn niet met elkaar te vergelijken. MEVROUW VAN BORRENDAM zegt dat dit juist de reden is dat zij dit nu veranderd wil zien. DE HEER DIEPERINK zegt dat de AED van Epse heeft aangegeven dat er nu al problemen zijn om de dekking te krijgen en dat er witte gebieden zijn. DE HEER BERENDS zegt dat hij heeft begrepen dat er in Epse wervingsproblemen waren. Hij denkt dat als er een eenmalige impuls wordt gegeven en de vrijwilligers er kennis van hebben genomen de scholing misschien structureel kan worden geregeld. Hiermee worden geen taken naar de gemeente getrokken. MEVROUW VAN BORRENDAM denkt anders over de toekomst; het gaat om een bedrag van € 6000 en het lijkt haar niet moeilijk om dit te vinden. Zij vraagt deze motie aan te nemen en de scholingskosten te vergoeden en in de evaluatie aan te geven of die impuls gewerkt heeft. MEVROUW BEUKE denkt dat niemand tegen deze motie kan zijn, echter, de vrijwilligers kunnen jaarlijks niet structureel gesteund worden waardoor de motie niet uitvoerbaar is. DE HEER BRUMMELMAN merkt op dat de indieners het onderling niet eens zijn over het incidentele- of structurele karakter van een bijdrage. DE HEER KUIJPER zegt dat zijn fractie dit netwerk van harte steunt, maar als er kosten mee gemoeid zijn wil hij dit graag formeel horen tijdens de evaluatie. Hij zal de motie wel steunen als de zinsnede over de kosten uit de motie wordt geschrapt. DE HEER TER MEULEN voegt toe dat veel mensen in de gemeente een AED cursus hebben gevolgd, hetzij als vrijwilliger, hetzij beroepsmatig. De drempel voor aanmelding bij het netwerk is dat de vrijwilliger ook in de vrije tijd aanspreekbaar moet zijn. BURGEMEESTER SPEKREIJSE zegt dat het voorstel financieel zal worden uitgewerkt voor de kosten, met een evaluatie aan het eind van dit jaar en dat de motie in de besluitnemende raad van februari weer aan de orde wordt gesteld. 6. Sluiting DE VOORZITTER sluit het meningvormend deel om 21.25 uur en constateert dat de raad geen behoefte aan schorsing heeft. ------BESLUITNEMEND DEEL 1. Opening DE VOORZITTER opent het besluitnemend deel van de vergadering om 21.25 uur. 2. Vaststelling agenda DE VOORZITTER wijst er op dat bij vaststelling van agendapunt 11 de raad is geacht ook akkoord te gaan met de oplegnotitie en de aanvulling. Hij constateert dat de raad kan instemmen met de agenda waaraan punt 15b is toegevoegd. 3. Vaststelling notulen raadsvergaderingen van 12 december 2011 en RTG verslag van 9 januari 2012 DE VOORZITTER constateert dat er geen wijzigingsvoorstellen zijn ingediend voor de notulen en het RTG verslag. De raad stelt de notulen en het RTG verslag ongewijzigd vast. 4. Mededeling van de Voorzitter inzake Ingekomen Stukken: Griffienieuws nrs. 45 t/m 49 DE VOORZITTER concludeert dat de raad akkoord gaat met de behandeling van de ingekomen stukken zoals vermeld in het Griffienieuws. 5. Kredietvoor persleiding parallel aan rondweg N348 DE VOORZITTER constateert dat dit agendapunt als hamerstuk is opgevoerd. 6. Benoeming burgerlid welstandscommissie. MEVROUW EGGINK legt een stemverklaring af: dit is voor haar fractie niet de graadmeter om het Welstandsbeleid in de toekomst in stand te houden en gaat voor het overige akkoord met het voorstel. 7. Statutenwijziging naamgeving Stichting OPOL 8. Wijziging WWB verordeningen 2012 9. Vaststelling bestemmingsplan Zwiepseweg 165 Lochem 10. Vaststelling bestemmingsplan Dortherdijk 16 Eefde DE VOORZITTER constateert dat agendapunten 7 t/m 10 als hamerstukken zijn opgevoerd. 11. Vaststelling bestemmingsplan Wakel en Witte Berken MEVROUW EGGINK legt een stemverklaring af: Haar fractie vraagt zich af of de argumentatie voldoende is meegewogen in dit bestemmingsplan, en of dit goed verwoord is. DE VOORZITTER brengt nu het voorstel fractiegewijs in stemming. Tegen stemt D66, vóór stemmen de fracties van CDA, PvdA, GB, VVD en GL, en met 20 stemmen vóór en 3 stemmen tegen is het voorstel aangenomen.
12. Bestemmingsplan Buitengebied Herziening Kamperweg 7 Gorssel 13. Dorpsplan Eefde en rapport “Identiteit Eefde” 14. Rapport prijzen dienstverlening 15a. Benoeming fractievertegenwoordiger voor D66 DE VOORZITTER constateert dat agendapunt 12 t/m 15a als hamerstukken zijn opgevoerd. 15b. Strategische visie beheer openbare ruimte DE HEER KUIJPER wijst er op dat de wethouder toezeggingen heeft gedaan. DE VOORZITTER antwoordt dat dit in de notulen wordt vermeld. Hij constateert dat de raad unaniem akkoord gaat met dit voorstel. 16. Sluiting Niets meer aan de orde zijnde sluit DE VOORZITTER de vergadering om 21.30 uur.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lochem