2009 NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT 8e vergadering – 16 april 2009, middag Buitengewone openbare vergadering van de Gemeenteraad, gehouden op donderdag 16 april 2009 te 12.00 uur. Voorzitter: mr. A. Wolfsen, die voor een deel van de vergadering wordt vervangen door de heer N.J.H. Gravesteijn, plaatsvervangend voorzitter. Tegenwoordig zijn de leden: Aydemir, Baerveldt, Beerlage, mevr. Bikker, mevr. De Bondt, mevr. Bottse, mevr. Bouazani, mevr. Boudewijns, Buunk, Van Corler, mevr. Dibi, Van Ditmarsch, Eggermont, Engbers, Essousi, Geldof, mevr. Van Iperen, Isabella, Jansen op de Haar, Kleuver, mevr. Koenders-van den Hurk, mevr. Kroes-van Sauers, Van der Marel, mevr. Monnink, mevr. Mos, mevr. Mossel, Oldenborg, mevr. Oskam, mevr. Peetoom, Ravesteijn, Rietkerk, Van der Roest, mevr. Van Rooij, mevr. Schell, mevr. Schipper, Schipper, mevr. Schuring, Smid, Taskan, Verhoef, mevr. Wigny, mevr. Willemsen en Zwanenberg. Tevens zijn de wethouders mevr. Den Besten, Bosch, Janssen en mevr. Spit. Griffier: drs. A.A.H. Smits, griffier. Opening van de vergadering door de voorzitter. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Ik open de raadsvergadering van de gemeenteraad van Utrecht. Ik heet u allen welkom, in het bijzonder de beoogd wethouders en hun familie en vrienden. Ik verwelkom de mensen op de publieke tribune en de mensen die via de televisie naar ons kijken. Wij danken hen voor hun belangstelling voor deze vergadering. De heer Rietkerk zal later ter vergadering komen. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! De heer Çavuşoğlu kon zijn agenda niet op tijd aanpassen. Hij is derhalve verhinderd. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Ook mevrouw Monnink zal later ter vergadering komen. Agenda vaststellen en inventariseren. De VOORZITTER: Dames en heren! Wij vergaderen vanmiddag over verschillende onderwerpen. De fracties van SP, Leefbaar Utrecht, D66 en de groep Mossel hebben verzocht een interpellatiedebat te mogen houden over artikelen in de pers, getiteld: "Wolfsen tracht publicatie in Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn te voorkomen" en: "Persbreidel slaat toe in Utrecht". Ik constateer dat er geen bezwaren zijn tegen het houden van die interpellatie. Er wordt voorgesteld om, nadat de nieuwe wethouders zijn beëdigd en nadat er gelegenheid is geweest tot het feliciteren van de nieuwe wethouders, terstond met het interpellatiedebat te beginnen. Ik constateer dat de raad hiermee instemt.
Middagvergadering van 16 april 2009
2
De VOORZITTER stelt aan de orde: Debat inzake het Collegeprogramma 2009-2010: "Investeren en doorpakken". De VOORZITTER: Dames en heren! Een collegeprogramma is, wat huiselijk gezegd, een contract tussen de meerderheid van de fracties in de gemeenteraad en daarom is hetgeen nu volgt een debat tussen de fracties onderling. Het college zal daarbij zwijgen, want het college moet het collegeprogramma, als dat wordt aangenomen, uitvoeren. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Leden van de gemeenteraad. De fracties van PvdA, VVD, CDA en ChristenUnie hebben op vrijdag 10 april jl. een nieuw collegeakkoord gesloten. Ik ben er trots op u vandaag dit akkoord samen met de andere fracties te mogen presenteren en om de instemming van de raad met het collegeakkoord te vragen. Voordat ik kort op de inhoud zal ingaan, zal ik eerst aangeven hoe de besprekingen in de afgelopen periode zijn verlopen. Er zijn oriënterende gesprekken gevoerd met alle fracties, behalve met de Groep Mossel. Mevrouw Mossel gaf zelf te kennen geen behoefte aan een gesprek te hebben. Na de eerste ronde bleek dat er drie fracties overbleven voor een tweede gesprek, namelijk de fracties van SP, VVD en D66. Na het tweede gesprek bleek dat het voor de hand lag om verder te gaan met de fracties van VVD en D66. Vervolgens heeft de D66-fractie te kennen gegeven dat het beter zou zijn als de coalitiebesprekingen met één fractie zou worden voortgezet, namelijk met de VVD-fractie. Wij hebben dat inderdaad gedaan. Ik ben de overige raadsfracties zeer erkentelijk voor de wijze waarop de gesprekken hebben plaatsgevonden, namelijk eerlijk en openhartig. Er werden adviezen gegeven die de moeite waard bleken te zijn. Met name de opmerkingen over de werkwijze en over de verhoudingen tussen de coalitie- en oppositiefracties hebben mij aan het denken gezet. Deze opmerkingen zijn ook aan de orde geweest in de besprekingen die vervolgens met de VVD-fractie zijn gevoerd. Ik hoop dat de raadsfracties, ondanks inhoudelijke verschillen, het nieuwe college het vertrouwen zullen geven om werk te maken van het bestuur van deze stad. "Honderd miljoen, dat gaan wij doen" zou een werktitel van het nieuwe college kunnen zijn. Utrecht heeft in deze tijd van de economische crisis een doortastend bestuur nodig. Er zijn daarom afspraken gemaakt voor noodzakelijke acties in de resterende collegeperiode tot aan de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2010. Utrecht wil EUR 100 miljoen investeren om een extra impuls te genereren voor werk en voor economische steun. Deze investeringen richten zich op het naar voren halen van investeringen van EUR 60 miljoen, op maatregelen ter stimulering en opvang van knelpunten in de economie, maatregelen gericht op de arbeidsmarkt en maatregelen gericht op de woningbouw. In het pakket van financiële ontwikkelingen is een schets gemaakt van een aantal trends dat wij voorzien en waar wij in het kader van de meerjarenraming op willen inspelen. Behalve de verwerking van eerder door de raad genomen besluiten is daar expliciet in opgenomen een gemeentelijke investering voor de uitvoering van maatregelen in het kader van het Actieplan Luchtkwaliteit van maar liefst EUR 15 miljoen, maar ook een buffer van mogelijke effecten van doeluitkeringen, zoals de Wwb. Voor het nieuwe college is ook een opdracht geformuleerd voor een flinke lobby bij de rijksoverheid –waar eveneens extra middelen beschikbaar zullen komen– maar ook bij de provincie en bij Europa. Het moet mogelijk zijn om meer externe middelen voor Utrecht beschikbaar te krijgen. De PvdA-fractie is zich bewust van het feit dat er in het nieuwe programma pijnlijke maatregelen zijn opgenomen. Ik wil niet de indruk wekken dat er bij de vorming van het nieuwe college alleen gemakkelijke beslissingen zijn genomen. De financiële ontwikkelingen en de onzekerheden in de nabije toekomst spelen ons parten. Hiermee is voor de komende vier jaar EUR 41 miljoen gemoeid. Daarbij heeft het nieuwe college nadrukkelijk de wens te kennen gegeven om ook extra uitgaven te doen, namelijk EUR 51 miljoen, waarvoor in de begroting een structurele dekking moet worden gevonden. Meer dan de helft van de financiering weten wij te vinden door een dekking uit algemene kosten, door scherper te begroten, door het aanscherpen van de norm voor werkplekken in het nieuwe stadskantoor, door efficiencywinst binnen de gemeentelijke organisatie en door het verminderen van externe inhuur. Daarmee voorkomen wij niet dat er ook sprake zal zijn van ombuigingen binnen bestaande programma's. Dat is echter een pijnlijke, maar noodzakelijke keuze.
Middagvergadering van 16 april 2009
3
Een aantal van deze ombuigingen is gevonden op terreinen die de PvdA-fractie een warm hart toedraagt, namelijk welzijn –in de algemene middelen is een bedrag van EUR 80 miljoen genoteerd, waarvoor wij EUR 5 miljoen aan bezuinigingen moeten vinden– diversiteit, integratie en het leefbaarheidbudget. De PvdA-fractie gaat deze verantwoordelijkheid niet uit de weg. De economische crisis vraagt van iedereen offers, dus ook van deze stad. Het lijkt mij daarom een goed idee om bij de uitvoering van deze ombuigingsvoorstellen de betrokken organisaties goed te bekijken, om te zien welke ideeën daar leven. De betrokken organisaties hebben er als geen ander zicht op waar de bezuinigingen kunnen neerslaan en waar deze bezuinigingen en ombuigingen het minst pijn doen. Wij zijn er ook nog steeds van overtuigd dat wij voor de meest kwetsbare groepen in de stad een goed vangnet in stand blijven houden. De middelen die wij uit de bestaande begroting zullen vrijmaken, worden ingezet om de economie te stimuleren en de gevolgen van de crisis op te vangen. Wij kunnen bijvoorbeeld de geplande bouwprojecten naar voren halen en de jeugdwerkloosheid bestrijden. Wij hopen dat de economische bedrijvigheid in de stad krachtig kan worden gestimuleerd en dat de inzet van de afgelopen jaren kan worden gecontinueerd. Er zijn goede vorderingen gemaakt met het verbeteren van een aantal bedrijventerreinen. De ontwikkeling van het Science Park op de Uithof heeft mooie vormen aangenomen en waar dat mogelijk was, is de steun voor startende ondernemers ter hand genomen. De PvdA-fractie heeft steeds gezegd dat een vitale stad, waar het goed toeven is, ons uitgangspunt is. Wij willen werk, werk en nog eens werk om iedereen een eigen basis te verschaffen. Als het echt niet lukt om de mensen werk te geven, willen wij een vangnet kunnen bieden. Tijdens de afgelopen weken bij de onderhandelingen voor het nieuwe college waren er voor de PvdA-fractie twee invalshoeken van belang, namelijk de sociale stad met aandacht voor mensen die aandacht nodig hebben en de economisch sterke stad waar bedrijven en mensen werken en zakendoen. De PvdA-fractie staat voor een stadsbestuur met een sociaal hart. Sterk en sociaal is al jarenlang ons uitgangspunt. De PvdA-fractie is tevreden dat het is gelukt om de meest kwetsbare groep, de groep die het meest lijdt als het economisch slecht gaat, te blijven steunen. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Waar blijkt dat uit? De heer ISABELLA (PvdA): Mevrouw Mos, u moet een beetje beter luisteren, want daar heb ik zojuist een aantal voorbeelden van gegeven. Ik heb behoorlijk wat investeringen genoemd. Dit college pleit voor een investering van EUR 100 miljoen voor de arbeidsmarkt en ik zal dadelijk nog een paar voorbeelden noemen waarvan de PvdA-fractie vindt dat wij er trots op moeten zijn. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik luister wel degelijk naar hetgeen de heer Isabella vertelt, maar als ik in het coalitieakkoord lees dat het nieuwe college ervoor kiest om zich te richten op mensen die het snelst aan werk kunnen komen en op werk, werk en werk, dan heeft die keuze tot gevolg dat het re-integratiegeld minder kan worden ingezet voor mensen met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt. Op welke manier investeert de PvdA-fractie in de mensen met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt? De heer ISABELLA (PvdA): Mevrouw Mos kent ons standpunt daarover. Wij moeten altijd het geheel in de gaten houden. Over re-integratie heeft men in het coalitieakkoord kunnen lezen dat wij aandacht zullen houden voor de meest kwetsbare groepen. Het is altijd zaak om te voorkomen dat mensen langdurig van een uitkering afhankelijk zijn, omdat wij weten dat het voor iedereen die langer dan een half jaar een uitkering heeft, lastig is om op de arbeidsmarkt terug te keren. Wij proberen enerzijds jeugdwerkloosheid te voorkomen – wij hebben een aanvalsplan voor het VMBO waarvoor extra geld wordt uitgetrokken – en wij zullen anderzijds ook in het kader van het re-integratiebeleid zeer nadrukkelijk bekijken wat er voor de meest kwetsbare groepen noodzakelijk is om ze erbij te houden. Men kan ervan op aan dat wij die zaak zeer scherp in de gaten zullen houden. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! In het collegeakkoord is sprake van EUR 20 miljoen impuls voor woningbouw. Wat moet ik mij daar op gemeenteniveau bij voorstellen? Ik heb sterk het gevoel dat het genoemde geld bij projectontwikkelaars terechtkomt en niet bij de Utrechters. De heer ISABELLA (PvdA): Ik zal proberen dat uit te leggen. De maatregelen uit het collegeakkoord worden het nieuwe college meegegeven. De invulling van de door de heer Oldenborg genoemde maatregelen moet nog nader worden uitgewerkt. Er zijn knelpunten op de woningmarkt. Wij moeten woningmarktprojecten blijven stimuleren, zodat de woningbouw niet stilvalt.
Middagvergadering van 16 april 2009
4
Er is niet alleen sprake van het afmaken van projecten die al in gang zijn gezet. Er is ook werkgelegenheid mee gemoeid, ook voor wat de dienstverlening betreft. Het college moet even de tijd worden gegund om met het soort maatregelen dat de heer Oldenborg noemt aan de slag te gaan. Ik ga ervan uit dat wij daar in de commissievergaderingen ongetwijfeld op zullen terugkomen. De raad kan er dan zijn invloed op uitoefenen. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Ik dacht dat de heer Isabella bedoelde dat de stad zelf woningen zou gaan bouwen. Dat heeft de gemeente al jaren niet meer gedaan. Ik was benieuwd of dat de oplossing van de PvdA-fractie was. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Die gedachte was nog niet bij mij opgekomen, maar als de heer Oldenborg het een goed idee vindt dat de gemeente zelf huizen bouwt, dan moet hij dat dadelijk maar eens inbrengen. De PvdA-fractie vindt de aandacht voor de leefbaarheid in al haar facetten nog steeds van groot belang. Wij hebben daarin de afgelopen drie jaar flink geïnvesteerd. Wij zullen dat blijven doen. Het armoedebeleid kent tot en met 2013 een structurele financiering van EUR 5 miljoen. Mevrouw Mos, het armoedebeleid is bestemd voor de meest kwetsbaren in onze samenleving. Het armoedebeleid is bedoeld om de kwetsbare groep Utrechters die een steuntje in de rug nodig heeft, niet los te laten. De PvdA-fractie heeft zich ook sterk gemaakt voor de intensivering van de schuldhulpverlening. Wij weten dat er wegens de tijden die wij nu meemaken op de bureaus schuldhulpverlening een groter beroep zal worden gedaan. Dit betekent dat daarin meer moet worden geïnvesteerd om de mensen die van die bureaus afhankelijk zijn een steuntje in de rug te geven. In de komende jaren zal dat twee keer EUR 1,5 miljoen zijn. Mevrouw MOSSEL (Groep Mossel): Voorzitter! Hetgeen de heer Isabella zegt, is toch staand beleid? Er zijn vijf fte bijgekomen. Bedoelt de heer Isabella dat er nog meer mensen bij schuldhulpverlening komen werken? De heer ISABELLA (PvdA): In de schuldhulpverlening zal inderdaad extra worden geïnvesteerd. De inzet in de krachtwijken is een ander punt dat de PvdA-fractie aan haar sociale hart gaat. Het is bekend dat daar in de wijken, zowel in de bewoners als in de ondernemers, wordt geïnvesteerd. Wij zijn daarmee op de goede weg. De eerste verbeteringen van de wijken zijn merkbaar. Het is belangrijk om de stijgende lijn vast te houden. De PvdA-fractie is blij dat het college voor de jaren 2012 en 2013 twee maal EUR 4 miljoen investeert om de plannen voort te zetten. De PvdA-fractie wil werk blijven maken van onderwijs. In dat kader is een extra budget beschikbaar gesteld om de ernstige situatie van het VMBO aan te pakken en direct aan de slag te kunnen gaan met de uitkomst van de taskforce VMBO. Met een bijdrage van EUR 3 miljoen hopen wij te voorkomen dat de jeugdwerkloosheid ten gevolge van de economische crisis een te grote vlucht zal nemen. Veel jongeren in Utrecht studeren af en verlaten de school om de arbeidsmarkt op te gaan. Zij moeten op de arbeidsmarkt een plek kunnen vinden. Het Actieplan Luchtkwaliteit was er de oorzaak van dat er in Utrecht een nieuw college moest worden gevormd. Het Actieplan Luchtkwaliteit moet zorgen voor een gezonde, bereikbare stad. De inzet dat er maatregelen komen om zowel het fietsgebruik te stimuleren als het openbaar vervoer te verbeteren, is ongewijzigd. Het voorstel om een quick-scan voor de vertramming van de stad uit voeren, zien wij als een winstpunt, omdat vertramming het HOV danig kan verbeteren en een goede impuls kan geven. Het is tevens onvermijdelijk dat er ingrepen in de infrastructuur worden gedaan. De PvdA-fractie is ervan overtuigd dat het Actieplan Luchtkwaliteit moet worden uitgevoerd om aan de wettelijke normen voor de luchtkwaliteit te kunnen voldoen. Aanpassingen van het Actieplan Luchtkwaliteit zijn alleen bespreekbaar als die hetzelfde resultaat opleveren. Dat is ook onderwerp van gesprek geweest. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Hoor ik de heer Isabella zeggen dat de quickscan alleen betrekking heeft op de vertramming van de stad? Los van het feit dat niet de gehele stad kan worden vertramd, had ik begrepen dat het Actieplan Luchtkwaliteit en met name het sectorenmodel het onderwerp van de quick-scan waren. Ik zou dat graag zeker willen weten.
Middagvergadering van 16 april 2009
5
De heer ISABELLA (PvdA): Er zijn meer afspraken gemaakt. Die zijn duidelijk in het coalitieakkoord verwoord. Ik haal er één quick-scan uit, omdat die een verruiming is van de mogelijkheid om in Utrecht een tram aan te leggen. Wij vinden dat een winstpunt voor het openbaar vervoer. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Er staat in het coalitieakkoord dat er een externe toets van de aannames van het Actieplan Luchtkwaliteit komt. De meeste discussies gaan over de invoercijfers. Hoe moet ik dat zien? Ik vond het beetje vaag. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! De heer Schipper kan dat lezen zoals het er staat. Er komt een externe toets. Er zal een aantal aanvullende vragen worden gesteld die in de audit niet aan de orde zijn geweest. Wij zullen die zaken tegen het licht houden. De heer SCHIPPER (SP): Horen daar ook de invoercijfers van de rekenmodellen bij? De heer ISABELLA (PvdA): De heer Schipper stelt een technische vraag. Ik heb het antwoord daarop niet paraat. Misschien kan iemand anders uit de coalitie de vraag van de heer Schipper beantwoorden. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Volgens mij maken de cijfers die de heer Schipper noemt deel uit van de externe audit. De heer ISABELLA (PvdA): Dank u wel, mevrouw Bikker. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Pagina 3 van het coalitieakkoord gaat voor driekwart over het Actieplan Luchtkwaliteit. Er staan nogal wat zaken in die verheldering behoeven. Ik weet dat de heer Isabella op dit punt geen specialist is, maar ik vraag mij af wat er in het Actieplan Luchtkwaliteit vaststaat en wat niet. De heer Isabella zegt dat de maatregelen aan de Europese normen moeten voldoen, maar in het coalitieakkoord staat dat het Actieplan Luchtkwaliteit niet alleen op effecten van luchtkwaliteit wordt beoordeeld, maar ook op effecten van de bereikbaarheid en van de geluidsbelasting. In het coalitieakkoord staat dat de knips alleen worden toegepast als er onvoldoende effectieve alternatieven zijn. Dat zou ik graag nader uitgelegd willen hebben. De vraag is wat de status van het Actieplan Luchtkwaliteit is. Het plan is nu bij de wethouder Bosch van Ruimtelijke Ordening ondergebracht. Kunnen er nog uitsluitend planologische wijzigingen in worden aangebracht? Waarom is het Actieplan Luchtkwaliteit niet bij de GGD –volksgezondheid– of bij bereikbaarheid ondergebracht? De heer ISABELLA (PvdA): Mevrouw Oskam stelt een heleboel vragen. Volgens mij is er gewoon een afweging gemaakt. Er is regelmatig naar de PvdA-fractie gekeken als moest worden uitgemaakt hoever er met het Actieplan Luchtkwaliteit moest worden gegaan en hoever men daar de verantwoordelijkheid voor zou willen dragen. Wij hebben de handschoen opgepakt. Wij hebben het Actieplan Luchtkwaliteit ondergebracht bij een wethouder die er al tijdelijk over ging. Wij zijn daarmee tegemoet gekomen aan een aantal opmerkingen van de raad. Als wethouder Bosch een andere portefeuille had gehad, dan was het Actieplan Luchtkwaliteit misschien bij een andere wethouder ondergebracht. Wij vinden het belangrijk dat het Actieplan Luchtkwaliteit wordt voortgezet door degene die als vervanger is opgetreden. De andere vragen van mevrouw Oskam waren technisch van aard. Volgens mij is de zaak zeer simpel. Er is een Actieplan Luchtkwaliteit. Omdat de VVD-fractie in de nieuwe coalitie aantreedt, zijn er vervolgafspraken gemaakt over de manier waarop wij verder de onderdelen van het Actieplan Luchtkwaliteit bekijken. Het is bekend dat er nu op de uitkomsten van de studie over Utrecht-West kan worden ingesproken. Er zijn afspraken gemaakt wanneer wij daarover zullen spreken. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! De status van het Actieplan Luchtkwaliteit blijft onduidelijk. De heer Isabella zegt dat het Actieplan Luchtkwaliteit een uitgangspunt is en dat er wordt onderhandeld. Tevens is onduidelijk welke zaken er precies worden meegewogen. Niet alleen luchtkwaliteit, maar ook veel andere zaken komen in het Actieplan Luchtkwaliteit aan de orde.
Middagvergadering van 16 april 2009
6
Het is ook onduidelijk waarom het Actieplan Luchtkwaliteit bij de wethouder voor Ruimtelijke Ordening is ondergebracht. Wat er in de brief van de minister heeft gestaan, namelijk dat de gemeenteraad alleen over planologische wijzigingen kan beslissen, blijft daarmee van kracht. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! De laatste opmerking van mevrouw Oskam is voor haar eigen rekening. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Het was geen opmerking, maar een vraag. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Ik zal die vraag beantwoorden. Mevrouw Oskam poneerde ook een stelling. Ik reageerde daarop. Wij hebben gekozen voor de portefeuilles van wethouder Bosch. Daar vallen een aantal grote trajecten onder. Daarom hebben wij de afweging gemaakt om het Actieplan Luchtkwaliteit bij hem onder te brengen. Wij hebben de handschoen opgepakt om uit te maken hoever er met het Actieplan Luchtkwaliteit moest worden gegaan en hoever men daar de verantwoordelijkheid voor zou willen dragen. Wij hebben in het Actieplan Luchtkwaliteit al eerder andere zaken nadrukkelijk meegewogen, namelijk beweging en gezondheid. Er is dus niets nieuws onder de zon. Ik ben blij dat wij vandaag dit akkoord kunnen presenteren. Wij zijn blij dat er een nieuw college in de startblokken staat dat het komende jaar hard aan de slag wil gaan. Het staat voor de forse opgave om de gevolgen van de economische crisis in de stad Utrecht te bestrijden. Wij gaan door met zaken waarvan de koers ongewijzigd is. Wij zullen met de gemaakte keuzes zeker een nieuwe impuls geven. Het nieuwe collegeakkoord schuwt pijnlijke, maar noodzakelijke maatregelen niet, maar het is desalniettemin een akkoord met een sociaal hart. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Het nieuwe collegeakkoord treft de kwetsbare Utrechters. Voor de GroenLinks-fractie is het belangrijk dat de gemeente in de kwetsbare Utrechters investeert. Juist nu hebben mensen die zich in een kwetsbare positie bevinden, steun nodig. Zij worden door de economische crisis het hardst getroffen. Het klinkt in eerste instantie aardig dat het college op lastenverlichting inzet, maar daardoor bezuinigt het college wel op de basisvoorzieningen voor mensen die niet automatisch in de samenleving kunnen meedoen. Verder bezuinigt het college zowel op het welzijn- en inburgeringbeleid als op het homo- en lesbobeleid, op antidiscriminatie en op de steun aan migrantenorganisaties. Waar vinden wij het uitgangspunt van de PvdA-fractie terug dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen en waar is het christelijke uitgangspunt van solidariteit gebleven? Er is sprake van lastenverlichting voor huiseigenaren, maar ook van minder steun voor mensen die steun hard nodig hebben. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Hoe beoordeelt mevrouw Mos de investeringen die wij doen, namelijk investeringen het in armoedebeleid, in de schuldhulpverlening, in het VMBO-aanvalsplan, in het tegengaan van de jeugdwerkloosheid, in het arbeidsmarktbeleid en in de economie? Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Als de PvdA-fractie kiest voor de kwetsbare mensen in de samenleving, hoe verhoudt zich dat beleid dan tot de lastenverlichting die de PvdA-fractie wil betalen met een bezuiniging van EUR 5 miljoen op welzijn en halvering van het participatie- en diversiteitbeleid? De heer ISABELLA (PvdA): Ik was de eerste die een vraag heeft gesteld. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Mijn vraag behelst de kern van mijn verhaal. Als wordt gezegd dat er een sociaal beleid wordt gemaakt, terwijl er tegelijkertijd EUR 5 miljoen wordt bezuinigd op het welzijnsbudget en het diversiteitbeleid wordt gehalveerd om lastenverlichting voor huiseigenaren te bewerkstelligen, dan vind ik dat niet sociaal, want dat betekent dat niet langer de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Dat daarbij – toevallig – wel in de schuldhulpverlening wordt geïnvesteerd, vindt de GroenLinks-fractie een goede zaak, maar is zijn vergeleken met het totale verhaal peanuts. De heer ISABELLA (PvdA): Mevrouw Mos pikt er een klein onderdeel uit. Er moeten inderdaad scherpe keuzes worden gemaakt om de EUR 5 miljoen ombuigingen in de portefeuille van Welzijn te realiseren. Echter, in dat budget gaat EUR 80 miljoen om.
Middagvergadering van 16 april 2009
7
De ombuigingen doen pijn, maar wij denken dan wij een verantwoorde keuze hebben gemaakt, omdat wij menen de ruimte ervoor te hebben gevonden. Wij hebben geluiden gehoord dat deze ruimte inderdaad is te vinden. Het is niet toevallig dat de PvdA-fractie en haar coalitiepartners –de coalitiepartners moeten echter voor zichzelf spreken– inzetten op schuldhulpverlening en op het structureel maken van het armoedebeleid. Wij hebben een weloverwogen keuze gemaakt, die moet worden gezien in de brede range van activiteiten en impulsen die wij hebben getroffen. Mevrouw Mos pikt er een zeer klein onderdeel uit. Vanuit haar standpunt gezien, is dat begrijpelijk, maar het is niet terecht. De heer SMID (CDA): Voorzitter! De heer Isabella zegt het begrijpelijk te vinden dat mevrouw Mos er een klein onderdeel uit haalt. Ik begrijp echter niet waarom mevrouw Mos dat doet. Het collegeprogramma dat de afgelopen drie jaar heeft gegolden, blijft in feite in grote lijnen intact. Mevrouw Mos heeft zelf voor het collegeprogramma getekend. Mevrouw Mos doet het voorkomen alsof, nu de GroenLinks-fractie niet langer deel uitmaakt van de coalitie, het collegeprogramma totaal is gewijzigd. Wij zien alleen een aantal accentverschuivingen, maar er is geen sprake van dat er een ander beleid is. Mevrouw Mos maakt de veranderingen groter dan ze zijn. Mevrouw MOS (GroenLinks): Als blijkt dat er sprake is van minuscule wijzigingen, dan is dat goed om te horen. Zoals ik het nieuwe collegeakkoord lees, vat ik het echter anders op. Als het diversiteitbeleid wordt gehalveerd, dan mag de CDA-fractie mij uitleggen wat daarvan overblijft. Hoe staat het er dan met het homo- en lesbobeleid voor? Hoe staat het er dan met het antidiscriminatiebeleid voor? Wat betekent het nieuwe beleid voor de extra investeringen voor inburgering? Ik zie die zaken in het collegeakkoord niet terug. Als er in het re-integratiebeleid wordt gekozen voor mensen die het snelst aan de slag kunnen komen, dan heeft dat tot gevolg dat de keuze die in het vorige collegeakkoord is gemaakt, namelijk de keuze voor de mensen met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt, wordt losgelaten. Er kan niet tegelijkertijd worden gekozen voor de mensen die het snelst aan het werk kunnen komen en de mensen voor wie de grootste investering nodig is. Er moet dan een keuze worden gemaakt. Kiezen voor allebei kan niet. De heer SMID (CDA): Voorzitter! Het collegeakkoord is een verdedigbaar, sociaal pakket, waar wij volledig achter kunnen staan. Er worden andere accenten geplaatst en andere middelen ingezet. Er vinden verschuivingen plaats. Men kan echter niet zeggen dat er niet langer sprake is van een sociaal beleid. Mevrouw MOS (GroenLinks): Ik hoop dat de CDA-fractie mij kan laten zien hoe het sociale beleid intact blijft. Vooralsnog is de conclusie van de GroenLinks-fractie dat het nieuwe college ervoor kiest om het werk- en inkomensbeleid te richten op mensen die relatief snel aan de slag kunnen komen. De mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben daarbij het nakijken. Er kan een zin in een coalitieakkoord worden opgenomen waarin staat dat er andere budgetten voor zullen worden aangewend, maar als er niet bij wordt vermeld welke budgetten dat zijn, dan weet de heer Smid net zo goed als ik dat de zaak niet goed is geregeld. Als iets niet is geregeld, dan gebeurt het niet. De heer ISABELLA (PvdA): Wat er is geregeld, is dat wij hebben afgesproken dat er een goede discussie over het re-integratiebeleid komt. Wij zullen daarmee op zeer korte termijn naar de commissie en de raad komen. Mevrouw Mos maakt telkens de opmerking dat wij niet zouden willen investeren in de meest kwetsbare groep. Het tegendeel is echter waar. Mevrouw Mos weet dat mensen die aanvankelijk als voor de arbeidsmarkt zeer gemakkelijk bemiddelbaar werden gekenmerkt, binnen een halfjaar in de categorieën 4 en 5 zullen terechtkomen. Juist het investeren in jongeren die van school komen en de arbeidsmarkt opgaan en het investeren in jonge werknemers die worden bedreigd met werkloosheid betekent dat deze mensen weer aan de slag gaan. Daarmee wordt tijd, ruimte en energie vrijgespeeld om door te pakken op de kwetsbare groepen die mevrouw Mos noemt. Wij laten de kwetsbare groepen echt niet los. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Hoe sociaal is het volgens mevrouw Mos als mensen die net hun baan kwijt zijn niet goed worden gesteund? Dan komen zij automatisch terecht in de groepen die mevrouw Mos noemt. Het lijkt mij echter van belang dat de mensen die in deze moeilijke tijd hun baan kwijtraken maximaal worden gesteund, opdat zij zo snel mogelijk weer aan het werk kunnen gaan. Dat is sociaal beleid. Ik weet niet hoe mevrouw Mos dat ziet.
Middagvergadering van 16 april 2009
8
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Het standpunt van de GroenLinks-fractie is helder. In crisistijden moet ervoor worden gezorgd dat er wordt geïnvesteerd in de mensen met de slechtste positie. Dat betekent dat er ook moet worden geïnvesteerd in mensen die hun baan verliezen. Wij moeten niet nalaten om de grootste investering te richten op de mensen met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt. Als er een accentverschuiving plaatsvindt, blijft de meest kwetsbare groep in de kou staan. Dat vindt de GroenLinks-fractie een zeer slechte zaak. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Ik blijf bestrijden dat de meest kwetsbare groep in de kou blijft staan als er een accentverschuiving plaatsvindt. Dat is voor de PvdA-fractie niet aan de orde. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik vind het prima dat er een herkansing voor de meest kwetsbare groep komt, maar als de heer Isabella zegt dat er andere budgetten voor zullen worden aangewend en hij zegt niet welke budgetten dat zijn, dan heeft hij vooralsnog niets geregeld. Ik vind het goed dat de PvdA-fractie zegt dat er een herkansing komt, dat het re-integratiebeleid voor de meest kwetsbare groepen nog moet worden uitonderhandeld en dat het college daartoe in juni met een voorstel komt. Op dit moment echter is het re-integratiebeleid voor de meest kwetsbare groepen niet goed in het verhaal opgenomen. De heer ISABELLA (PvdA): Er komt geen herkansing. Het collegeakkoord wordt nu door de raad aangenomen. Wij zullen inhoudelijk over de invulling van het re-integratiebeleid discussiëren. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Van de VVD-fractie weten wij dat ze het niet belangrijk vindt om te investeren in mensen die moeilijk aan het werk komen. Wij hadden daarom gehoopt dat de PvdA-fractie de rug zou rechthouden. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Mevrouw Mos zegt iets te weten. Er bestaan verschillende vormen van weten, aannemen, geloven en hopen, maar mevrouw Mos moet het coalitieakkoord goed lezen. Zij zal zien dat wij het feit steunen dat er meer schuldhulpverlening komt en dat wij jeugdwerkloosheid willen bestrijden. Juist mensen die hun baan verliezen, hebben recht op goede re-integratiesteun. Mevrouw Mos moet het coalitieakkoord goed lezen. Zij moet de volgende keer als zij iets meent te weten ervoor zorgen dat zij echt iets weet. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik denk dat er aan mijn leesvermogen niet zoveel mankeert. De GroenLinks-fractie vindt het belangrijk dat wij investeren in de kracht van de inwoners van Utrecht en om de mensen de kansen te bieden om zich te ontwikkelen en mee te doen aan de samenleving. Dat was drie jaar geleden voor ons een belangrijke drijfveer om in de coalitie aan de slag te gaan. Deze drijfveer leken wij te delen met de andere coalitiepartijen. In het nieuwe coalitieakkoord worden de keuzes opeens pijnlijk duidelijk. Ik heb de keuzes al genoemd, namelijk forse bezuinigingen op welzijn, halvering van het diversiteitbeleid - met één pennentrek is emancipatie uit het gemeentebeleid geschrapt. De GroenLinks-fractie vindt dat ongelofelijk. Ook de PvdA-fractie vond het emancipatiebeleid voor homo's en lesbo's belangrijk, evenals het steunen van de activiteiten van migrantenorganisaties. Samen met de fracties van GroenLinks en SP zette de PvdA-fractie zich in voor een actief antidiscriminatiebeleid. Ik zie dat de heer Isabella wil interrumperen. Mijn vraag aan de heer Isabella is: welke activiteiten worden er uit het diversiteitbeleid verwijderd? De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Ik ben blij dat ik van de GroenLinks-fractie zo veel vragen krijg, maar mevrouw Mos heeft nergens gelezen dat de PvdA-fractie de punten die zij zojuist noemde niet langer belangrijk zou vinden. Integendeel. Ik durf mijzelf als een voorvechter van bepaalde rechten te zien. Er zijn echter keuzes gemaakt. Die zullen leiden tot de herijking van bepaalde prioriteiten. Dat is helemaal niet vreemd. De tijd heeft niet stilgestaan. Mevrouw Mos doet net of wij in 2006 terug zijn. Er zijn veel dingen gebeurd. Het is niet gek om de zaken tegen het licht te houden en op basis daarvan prioriteiten te stellen, zonder dat het betekent dat het beleid dat eerder is ingezet zonder meer wordt weggegooid. Dat doen wij namelijk niet. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Als een budget wordt gehalveerd, wordt de helft van het beleid weggesneden. Als een fractie zegt het beleid voor de emancipatie van homo's en lesbo's en de andere activiteiten uit het diversiteitbeleid zo belangrijk te vinden, kan dat beleid niet zonder meer worden gehalveerd.
Middagvergadering van 16 april 2009
9
De GroenLinks-fractie vraagt zich af, kijkend naar de bezuinigingen op het welzijnsbeleid, hoe het college aan de bewoners van de krachtwijken –die het afgelopen jaar zijn uitgenodigd om al hun problemen ter tafel te brengen– zal uitleggen dat er toch geen aanbod voor participatie zal komen. Mogelijk wordt het maatschappelijk werk voor arbeidsre-integratie en voor inburgering zeer lastig. De heer ISABELLA (PvdA): Wij hebben zojuist aangegeven dat wij de inzet voor de krachtwijken met twee jaar hebben verlengd. Daar is twee maal EUR 4 miljoen mee gemoeid. Beweert mevrouw Mos met droge ogen dat er in de krachtwijken geen inzet zal zijn? Dat kan zij echt niet menen. Wij spreken dan nog niet eens over het staande beleid, waarvan mevrouw Mos altijd heeft gezegd het van harte te steunen. Het staande beleid blijft doorgaan, met hier en daar een vermindering op de punten waarvan mevrouw Mos terecht zegt dat het pijnlijke keuzes zijn. Wij hebben deze keuzes durven maken, mevrouw Mos. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik weet niet hoe ik verder op de PvdA-fractie zal reageren. Het is niet zo dat de GroenLinks-fractie geen pijnlijke keuzes zou durven te maken, maar de GroenLinksfractie maakt andere keuzes. Dat is de kern van het verhaal. De GroenLinks-fractie kiest ervoor om te investeren in de buurtbewoners die de investering het hardst nodig hebben. Dat betekent dat ervoor moet worden gezorgd dat het welzijnsbeleid keihard overeind wordt gehouden. Er moet voor worden gezorgd dat mensen die hulp nodig hebben die hulp moeten kunnen krijgen. Men moet erop kunnen vertrouwen dat als er in buurtbewoners wordt geïnvesteerd de buurtbewoners voor elkaar opkomen. Er moeten derhalve aan de basis zaken worden geregeld in plaats van aan de top. De heer ISABELLA (PvdA): Ik wil onderstrepen dat de hulp aan mensen in de vorm van welzijnswerk niet onder druk komt te staan. Wij zijn ervan overtuigd dat het, met de inzet van enkele partijen die de zaak kritisch zullen bekijken, mogelijk moet zijn om in de EUR 80 miljoen die in de boeken staat EUR 5 miljoen aan ombuigingen te vinden, zonder dat deze bezuiniging direct gevolgen heeft voor de kwetsbaren en voor de hulp die voor hen nodig is. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik zal de PvdA-fractie zeker aan deze uitspraak houden. Vooralsnog denk ik dat het nieuwe beleid heel anders zal uitpakken en dat de heer Isabella de boel mooier voorspiegelt dan die is. Het nieuwe collegeprogramma geeft geen adequaat antwoord op de vraagstukken waar de stad Utrecht voor staat. Eén van de belangrijkste vragen in de stad is hoe wij Utrecht leefbaar houden en hoe wij zorgen voor gezonde lucht. Er kan dan namelijk niet tegelijkertijd voor zowel de auto als voor het bevriezen van de parkeertarieven worden gekozen en ook niet voor het niet weren van autoverkeer uit het centrum van de stad. Het is overigens een dramatische keuze van het college om het gedeeltelijk autovrij maken van het Janskerkhof stop te zetten, net op het ogenblik dat de ondernemers met een prima voorstel kwamen en vele raadsfracties daar enthousiast over waren. Wat doet de VVD-fractie? De VVDfractie draait het voorstel van de ondernemers de nek om. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Heeft mevrouw Mos niet gelezen dat het Janskerkhof niet autovrij wordt gemaakt omdat de brug naar de Grifthoekgarage er voorlopig nog niet is? Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Dat weet ik, maar dat maakt de keuze toch niet anders? Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Jawel, want dat is dezelfde keuze die de GroenLinksfractie in 2006 maakte. Toen spraken de vier coalitiegenoten af dat als de brug naar de Grifthoekgarage er zou liggen, het Janskerkhof autovrij zou worden. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik ga geen detaildiscussie aan over welke afspraak wij al dan niet hebben gemaakt. Er was afgesproken dat het Janskerkhof voor de helft autovrij zou worden. Daar hebben omwonenden en ondernemers sterk op geanticipeerd. Zij hebben daarvoor een plan gemaakt en zij hebben dat aan alle fracties gepresenteerd. Bijna iedereen was daarover laaiend enthousiast. Het verbaast mij ten zeerste dat het nieuwe college niet zegt te wachten tot de brug er is, maar zegt het Janskerkhof niet langer voor de helft autovrij te maken. Ik vind dat een gemiste kans.
Middagvergadering van 16 april 2009
10
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Ik begrijp uit het coalitieakkoord dat als de brug er wel is, het Janskerkhof alsnog voor de helft autovrij zal zijn. Dit is het lichtpuntje dat ik mevrouw Mos op deze dag, die zij zo somber inkleurt, wil meegeven. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! De ChristenUnie-fractie begrijpt heel goed dat ik dingen graag zeker wil weten. In vaagheden en in zaken die tussen de regels moeten worden gezocht, geloof ik niet zo. Het grootste deel van de wijzigingen ten opzichte van het vroegere beleid die in het collegeprogramma zijn opgenomen, gaat over het verkeer. Met name het Actieplan Luchtkwaliteit wordt ter discussie gesteld. Het is duidelijk dat de VVD-fractie geen sectorenmodel wil om het doorgaande autoverkeer uit de stad te weren. Er komt voor het Actieplan Luchtkwaliteit een externe toets, waarbij het sectorenmodel en de knips ter discussie worden gesteld en waarbij de plannen weer fors kunnen worden gewijzigd. Ik ben geïnteresseerd in het antwoord op de vraag die de D66-fractie zo-even stelde: wat staat er van het Actieplan Luchtkwaliteit vast en wat niet? Wat besteedt het college uit aan externen? Welke keuzes maakt het college uiteindelijk zelf? Het sectorenmodel is een kernonderdeel van het Actieplan Luchtkwaliteit. Wat is de rol van de inspraak van de inwoners van Utrecht in deze plannen als het Actieplan Luchtkwaliteit in het nieuwe collegeakkoord zo fundamenteel wordt gewijzigd? Of is de externe toets alleen bedoeld om te bekijken of het Actieplan Luchtkwaliteit nog kan worden gewijzigd en zal het plan gewoon worden gehandhaafd als het laatste niet blijkt te kunnen? Hoe kan het dat het nog geen maand geleden voor de raad zeer duidelijk was dat het Actieplan Luchtkwaliteit niet langer kon worden gewijzigd? De VVD-fractie stuurde er zelfs een wethouder Verkeer voor weg. Nu wordt er gesteld dat na de externe toets de plannen wél kunnen worden aangepast. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Mevrouw Mos weet dat het Actieplan Luchtkwaliteit elementen bevat die niet over de luchtkwaliteit, maar over het verkeersbeleid gaan. De externe toets is ervoor bedoeld om te bekijken of er alternatieven zijn voor zaken die voor de luchtkwaliteit niet strikt noodzakelijk zijn. Dat staat in het akkoord. Het antwoord op de vragen van mevrouw Mos kan in het coalitieakkoord worden gevonden. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Dat betekent dat de deur naar meer autobereikbaarheid verder wordt opengezet. Ik heb iets gelezen over de toevoeging van een aantal elementen, namelijk dat er niet langer beoordeeld zal worden op gezondheid en luchtkwaliteit, maar dat daar ook duidelijk economie, tijd, kosten en bereikbaarheid aan zijn toegevoegd. Als dat zo is, dan moet dat worden gedaan onder het mom van autobereikbaarheid en niet onder het mom van het Actieplan Luchtkwaliteit. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Ik zou het bijna met mevrouw Mos eens worden, maar een van de problemen is dat het Actieplan Luchtkwaliteit er al is en ook al naar de minister is gestuurd. Er moet in de raad nog besluitvorming over plaatsvinden. Utrechters hebben in hun leven met vele zaken te maken, ook met economie en bereikbaarheid. Al die aspecten moeten worden meegenomen om te bekijken hoe de boel moet worden ingekleed. Wij vinden het van groot belang dat in de externe toets al deze zaken worden meegenomen. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik begrijp dat de woorden van de heer Geldof mijn betoog ondersteunen dat het college in feite kiest voor grotere autobereikbaarheid. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Nu doet mevrouw Mos een deel van het coalitieakkoord te kort. Er wordt een volledig afwegingskader voor geluidsbelasting, leefbaarheid en gezondheid gegeven. Ik zie daarin het woord "auto" niet staan. Dat woord leest mevrouw Mos erin. Ik lees er wel in dat er een quick-scan zal worden uitgevoerd naar de mogelijkheden voor vertramming. Ik hoor mevrouw Mos daar niet over. Ik dacht dat zij wegens dat punt even een klein dansje zou maken. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Volgens mij moet mevrouw Bikker haar vragen aan de VVDfractie stellen. Ik doe het coalitieakkoord niet te kort. Ik denk dat de VVD-fractie zojuist duidelijk heeft aangegeven hoe ze dat akkoord interpreteert.
Middagvergadering van 16 april 2009
11
Mevrouw DE BONDT (VVD): Voorzitter! Ik wil best een dansje doen, hoor. Mevrouw MOS (GroenLinks): Ik had niet anders gedacht. De VOORZITTER: Er volgt dadelijk een pauze, mevrouw De Bondt. Mevrouw MOS (GroenLinks): Nu de beoogde wethouder Verkeer zich in het debat heeft gemengd, gaan wij ervan uit dat zij zich in het Utrechts Verkeer- en Vervoerberaad sterk maakt voor goede democratische besluitvorming over de pakketstudies waar ook de VVD-fractie steeds voor heeft gepleit. Wij gaan er ook van uit dat het signaal dat enkele keren door de Utrechtse gemeenteraad is afgegeven, namelijk dat er meer ruimte voor het openbaar vervoer moet komen –ik vind dat wel degelijk belangrijk, mevrouw Bikker– met verve zal worden verkondigd in het Utrechts Verkeer- en Vervoerberaad. Hoe moeten wij overigens het onderbrengen van het Actieplan Luchtkwaliteit in de portefeuille Verkeer beoordelen? Wij hebben zojuist gezien dat de heer Geldof aangeeft dat het Actieplan Luchtkwaliteit eigenlijk over verkeer gaat. Mevrouw De Bondt zal dadelijk de portefeuille Verkeer krijgen, maar het Actieplan Luchtkwaliteit valt onder wethouder Bosch. Wie heeft het in het college voor het zeggen? Waar heeft deze tweedeling mee te maken? Misschien aan het belang dat het college hecht aan de portefeuille Milieu, die maar liefst over drie wethouders zal worden verdeeld? Positief gesteld kan men zeggen dat het Actieplan Luchtkwaliteit integraal deel zal uitmaken van het totale collegebeleid, maar dat zien wij helaas in het coalitieakkoord niet terug. De financiering van de nieuwe collegeplannen zullen bij de voorjaarsnota worden behandeld. Wij zullen er dan uitgebreid op terugkomen. Ik wil echter bij een aantal maatregelen alvast vraagtekens zetten. Het college zet in op een verlaging van het inhuren van externen, oplopend tot maximaal EUR 5 miljoen. De vraag is hoe het college dat zal waarmaken. Er is op de inzet van externen al fors bezuinigd en het is de vraag hoe reëel het is om er nogmaals op te bezuinigen. Hetzelfde geldt voor efficiencywinst op de gemeentelijke organisatie. Het wordt elke keer opnieuw ingeboekt, maar het wordt nooit waargemaakt. De GroenLinks-fractie heeft niet zo'n moeite met het afromen van de bestemmingsreserves en met het verlagen van het weerstandsvermogen. Wij vinden het echter opvallend dat de VVD-fractie, die daar altijd sterk op tegen was, er nu opeens niet langer moeite mee blijkt te hebben. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Ik kan mevrouw Mos geruststellen. Wij hebben ongeveer EUR 475 miljoen aan bestemmingsreserves. De fracties van GroenLinks en de VVD hebben vaker gevraagd of er zich in de bestemmingsreserves geen verborgen potten bevinden, doordat geld dat niet is uitgegeven, daar automatisch inkomt. Dat punt achten wij van belang, want als er een crisis voor de deur staat, moeten wij bekijken of wij geld uit de bestemmingsreserves nodig hebben. Vandaar de voorstellen die mevrouw Mos heeft gelezen. Risico's die optreden, moeten worden afgedekt. In de tijd van economische crisis moet worden bekeken wat wij doen als wij iets van de bestemmingsreserves gebruiken. Er is daarbij dan sprake van een relatief klein bedrag. Naast de bestemmingreserves heeft de stad Utrecht EUR 150 miljoen aan algemene reserves. Daarmee wordt geïnvesteerd. Dat feit is misschien anticyclisch te duiden. Daarom is het begrijpelijk dat wij drie jaar geleden voorstelden om het weerstandsvermogen te verhogen. Ook dat was anticyclisch te duiden, maar mevrouw Mos was het daar toen niet mee eens. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Het verhaal van de heer Geldof klinkt heel aardig. Hij zegt dat wij investeringen naar voren halen omdat wij de economie moeten stimuleren. Zo langzamerhand zijn alle potjes die wij niet kennen aan de orde geweest. Ik vraag mij af wat er zich in de bestemmingsreserves bevindt aan gelden die niet zijn uitgegeven. Een bestemmingsreserve is geld dat wij bestemd hebben om iets mee te doen, bijvoorbeeld het bouwen van een school of het doen van een infrastructurele ingreep. Ik vind het zeer interessant dat de heer Geldof zegt dat wij geld moeten uitgeven om de economie te stimuleren, maar het is voor mij volstrekt onduidelijk welke bestemmingsreserves zijn ontstaan door zaken die wij niet hebben gedaan. Ik krijg daar ongetwijfeld bij de behandeling van de voorjaarsnota duidelijkheid over, maar ik zou graag willen dat er nu al een tipje van de sluier werd opgelicht.
Middagvergadering van 16 april 2009
12
De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Hetgeen de heer Oldenborg zegt, klopt. Ik ben het met hem eens dat er veel onduidelijkheid over de bestemmingsreserves is. Bestemmingsreserves zijn gevormd als gevolg van besluiten van de raad. Ik ben zeer benieuwd waar dat geld terechtkomt. Ik verwacht bij de behandeling van de voorjaarsnota dat er besluiten van de raad worden teruggedraaid of dat er per bestemmingsreserve alternatieve besluiten aan de raad worden voorgelegd. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Uiteraard krijgt de raad zaken betreffende bestemmingsreserves voorgelegd. Het geld dat zich in bestemmingsreserves bevindt, is daar door besluiten van de raad terechtgekomen. Het is op dit moment lastig om een tipje van de sluier op te lichten. Zeer veel technische spelregels hebben ertoe geleid – er is elk jaar veel onderbesteding – dat er geld in bestemmingsreserves belandt. De heer Oldenborg heeft daar vaker bijzondere kritiek op gehad. De vraag dient zich aan of de bestemmingsreserves nodig zijn. Bij de behandeling van de voorjaarsnota zal dat gegeven aan de orde komen. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik zou de heer Geldof willen vragen of hij een tipje van de sluier wil oplichten. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Ik heb zojuist gezegd dat ik dat nu niet zal doen, want dan komen wij op detailkwesties terecht. Wij moeten de reserves op een goede manier langslopen. Daar zijn keuzes aan verbonden. Die kunnen af en toe best pijnlijk zijn. Uiteindelijk zal aan de raad worden voorgelegd hoe dat zal worden gedaan. EUR 475 miljoen aan bestemmingsreserves is nogal wat. Wij zullen de bestemmingsreserves goed bekijken. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Als ik de heer Geldof goed begrijp, is er een schatting over de hoogte van de bestemmingsreserves gemaakt, maar het kan ook zijn dat als de bestemmingsreserves worden bekeken, wij moeten concluderen dat daar niets van klopt. In het geval van een school, waarvan de bouw een jaar is uitgesteld, kan de bouw niet worden afgelast. Of kan dat wel? De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Ik kan een tipje van de sluier oplichten. Wij zullen het bouwen van scholen niet schrappen. Mevrouw MOS (GroenLinks): Wij zijn benieuwd. Het college wil, terwijl de cultuurbegroting muurvast zit, op cultuur EUR 1,5 miljoen bezuinigen. De GroenLinks-fractie is zeer nieuwsgierig in welke activiteiten de coalitie wil snijden. Ik zou dat graag in het collegeprogramma willen kunnen lezen. Als in het collegeprogramma zou staan in welke activiteiten de coalitie wil snijden, zou het college eerlijk bezig zijn. Ik heb een aantal zaken belicht die de ingezette koerswijziging illustreren. Ik zie een verrechtsing op sociaal terrein en het spijt mij voor de heer Isabella dat ik dat moet zeggen. Niet langer worden de zwaarste lasten door de sterkste schouders gedragen. De zorg voor de meest kwetsbare Utrechters moet plaatsmaken voor lastenverlichting. Dat is hetgeen waar het coalitieakkoord voor staat. Autobereikbaarheid wordt boven de gezondheid van de Utrechters gesteld. Het mag duidelijk zijn dat de GroenLinksfractie een andere koers voorstaat, ook bij zaken die ik niet heb belicht, zoals openbare orde en veiligheid. Wij zullen het college beoordelen op de concrete voorstellen die uit het akkoord voortvloeien. Wij kunnen het coalitieakkoord niet steunen. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Utrecht heeft een stadsbestuur nodig dat juist vanwege de economische crisis kan doorpakken en kan investeren. De VVD-fractie is bereid daarvoor de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Wij zijn daarbij niet over één nacht ijs gegaan. Wij hebben de afgelopen drie jaar tegen het college fors oppositie gevoerd. In onze tegenbegrotingen was de koers die wij voorstaan goed waarneembaar. Nadat de vorige coalitie werd beëindigd, hebben de fracties van PvdA, CDA, VVD en ChristenUnie in korte tijd een akkoord kunnen bereiken om gedurende de overige raadsperiode de stad weer te voorzien van een bestuur dat de economische crisis te lijf gaat. Nu moeten wij doorpakken en investeren om een stad te verkrijgen waarmee het op het terrein van werkgelegenheid, bereikbaarheid en veiligheid goed gaat. Het akkoord houdt in: een nieuw evenwicht, voorzien van een zakelijker koers. Een aantal bakens is verzet. De Utrechters merken dat direct in hun portemonnee. De belastingen gaan met gemiddeld EUR 40,00 omlaag en de parkeertarieven worden bevroren.
Middagvergadering van 16 april 2009
13
Wij hechten veel waarde aan een zo goed mogelijke bereikbaarheid van de stad, ook voor het autoverkeer. Daarom zijn wij blij dat er in het akkoord is afgesproken dat de in het kader van het Actieplan Luchtkwaliteit al genoemde externe toets zal plaatsvinden. Het is van belang dat twee knips van het Actieplan Luchtkwaliteit voor de luchtkwaliteit niet strikt noodzakelijk zijn. Via de externe toets zullen die twee knips goed worden bekeken. In geheel Nederland, dus ook in Utrecht, worden wij geconfronteerd met een toenemend aantal mensen dat werkloos wordt. Het is daarom van het grootste belang dat wij alles op alles zetten, zodat degenen die zonder werk raken zo snel mogelijk weer aan het werk komen. Het college zal daar extra op inzetten. Ook om jongeren en schoolverlaters aan het werk te helpen, zetten wij ons extra in. Wij vinden dat in deze tijd een zeer belangrijke doelstelling. Het bedrijfsleven staat wegens de economische crisis onder druk. Daarom komen er extra investeringen. Men heeft dat in het akkoord kunnen zien. Wij halen voor EUR 60 miljoen investeringen naar voren. Tevens komen er stimuleringsmaatregelen voor in totaal EUR 40 miljoen op het gebied van woningbouw, economie en arbeidsmarkt. Voor de Utrechters is veiligheid een grote zorg. Veiligheid was de afgelopen week nogal in het nieuws. Het college pleegt hierop extra inzet. Er komen meer straatcoaches en er zal een uitbreiding van de uitkijktijden van het cameratoezicht komen. Dat komt tegemoet aan wensen die de VVD-fractie vele malen heeft geuit. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Ik ken de heer Geldof als iemand die de middelen altijd zeer efficiënt wil inzetten. Hoe denkt de heer Geldof over de efficiency van de toename van het cameratoezicht? Als de toename van het aantal camera's in de stad wordt afgezet tegen de criminaliteit- en overlastcijfers, vindt de heer Geldof dan dat daarbij sprake is van het efficiënt inzetten van middelen? De heer GELDOF (VVD): Ik kan deze vraag omdraaien. Hebben wij misschien te weinig camera's, omdat wij er meer moeten hebben om de criminaliteit binnen de perken te houden? Het cameratoezicht levert een bijzondere bijdrage aan het veiligheidsgevoel van de mensen in de binnenstad. Op diverse plekken kunnen er plotseling dingen gebeuren die niemand wil. De afgelopen paar dagen was dat bijvoorbeeld in Zuilen aan de orde. Het is van belang dat het college de beschikking heeft over middelen om snel te kunnen doorpakken en om camera's te kunnen neerzetten. Als de mensen het gevoel hebben veilig over straat te kunnen gaan, dan heeft dat gegeven een zeer grote efficiëntiecomponent in zich. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Spreken over het gevoel van mensen is lastig. Volgens mij zijn de subjectieve veiligheidsgevoelens van mensen niet bij de afspraken van het coalitieakkoord betrokken. De heer Geldof noemt een voorbeeld van een voorval waarbij er sprake was van cameratoezicht. Ondanks cameratoezicht is er dus toch iets voorgevallen. Een camera registreert geen scheldpartijen, getreiter en irritaties. Een camera die bij de voordeur staat, registreert niet dat er over de schutting van de achtertuin een steen wordt gegooid. Ik was erg blij met de toename van het aantal straatcoaches. Echter, cameratoezicht is niet efficiënt. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Cameratoezicht is geen panacee, maar het is een verlengstuk van de surveillance van de politie op straat. De uitkijktijden zijn ook van belang. Ik ben het direct met mevrouw Oskam eens dat de inzet van straatcoaches een aanpak is om ervoor te zorgen dat jongerenoverlast wordt tegengegaan en ook dat de groei van het aantal jongeren dat nu op straat in opleiding is om verkeerde dingen te leren met straatcoaches wordt tegengegaan. Wij denken dat het uitbreiden van de uitkijktijden van het cameratoezicht van groot belang is. Daarmee neemt de toegevoegde waarde van het hebben van camera's enorm toe. Aan het opnemen van beelden alleen hebben wij niet zoveel. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! De heer Geldof en ik zijn het met elkaar eens dat er zo veel mogelijk ongewenste dingen moeten worden voorkomen. Cameratoezicht helpt daarbij niet, ook niet het uitbreiden ervan. Camera's registreren wel iets, maar ze voorkomen niets. Het inzetten van straatcoaches is efficiënter. De heer Geldof noemde de jongeren die nu in opleiding zijn om crimineel te worden. Hoe heeft de heer Geldof daarop ingezet? Er staat in het collegeakkoord een aantal zaken dat daarop duidt, maar cameratoezicht niet.
Middagvergadering van 16 april 2009
14
De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Er gebeurt veel op het gebied van veiligheid. Wij vinden de straatcoaches daarvan een belangrijk element. Mevrouw Oskam zegt dat veel jongeren in opleiding zijn om crimineel te worden, maar ik zeg dat er veel jongeren op straat lopen en daar de verkeerde dingen leren. Daartegen moeten straatcoaches worden ingezet. Dat heeft een preventief effect. Dat is één van onze doelstellingen. Camera's hebben zeker een preventiecomponent, maar soms pas in tweede instantie. Als er op straat gedonder ontstaat en dat wordt door degene die de beelden uitkijkt gezien, dan is de politie er zeer snel bij en dan wordt erger voorkomen. Daarvan zijn talloze voorbeelden te geven, ook in de binnenstad. Met het veiligheidspakket in het coalitieakkoord kunnen wij een goede zet doen om de veiligheid in de stad te vergroten. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Cameratoezicht is een extra instrument. Zo moet de D66fractie cameratoezicht bekijken. Cameratoezicht is een hulpmiddel voor de politie om zaken die zijn geregistreerd op te lossen. Het is bewezen dat het uitkijken van beelden van cameratoezicht leidt tot vroegere en betere oplossingen dan wij tot nog toe zijn gewend. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Natuurlijk is cameratoezicht een extra hulpmiddel. De vraag was echter of cameratoezicht een efficiënte manier van het inzetten van middelen is. Er moet worden bekeken wat de meest efficiënte manier is om overlast en criminaliteit te voorkomen. Dat is camera-toezicht niet. De heer SMID (CDA): Voorzitter! Ik vind hetgeen de D66-fractie zegt niet consistent. Iets wat al langere tijd bestaat, vindt mevrouw Oskam niet efficiënt, terwijl iets dat kort bestaat en nooit is geëvalueerd –namelijk het fenomeen straatcoaches– volgens haar wel efficiënt is. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Wij vinden straatcoaches een zeer effectief middel. Bewijzen daarvan zijn niet alleen in Utrecht, maar ook in Amsterdam te vinden. In Amsterdam hebben straatcoaches voor een grote vooruitgang gezorgd. Extra inzet van straatcoaches steunen wij van harte. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! In het nieuwe college zijn de beleidsterreinen cultuur, economische ontwikkeling, stadspromotie en toerisme bij één wethouder ondergebracht. Daarmee kan de stad zich krachtiger positioneren als aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven en blijven wij zorgen voor een levendige stad met goede evenementen. De VVD-fractie zet in op het verzelfstandigen van de Stadsschouwburg en van het Centraal Museum, een aanpak die al in veel andere steden gestalte heeft gekregen. Financieel zijn het geen gemakkelijke tijden. Wij hebben daar zojuist al het nodige over besproken. Wij hebben de financiële ontwikkelingen en onzekerheden in beeld gebracht. Er zal een bedrag moeten worden bezuinigd oplopend tot EUR 51 miljoen structureel in 2013. Het akkoord bevat daarvoor een pakket verantwoorde en solide voorstellen. Het coalitieakkoord biedt een goede basis om de resterende elf maanden van deze raadsperiode stevig door te pakken en te investeren. De VVD-fractie neemt graag de verantwoordelijkheid op zich om een bijdrage te leveren aan het zo goed mogelijk doorstaan van de economische tegenwind. Wij zijn zeer blij met onze wethouderskandidaten mevrouw De Bondt en de heer De Gelder. Wij zien de uitvoering van het akkoord door het nieuwe college met vertrouwen tegemoet. De heer SMID (CDA): Voorzitter! De CDA-fractie is tevreden met de uitkomsten van de collegeonderhandelingen. De nieuwe accenten in het collegeakkoord met betrekking tot lastenverlichting, welzijn, sport en veiligheid bieden een vruchtbare basis voor een vernieuwd, verstevigd stadsbestuur. De afgelopen weken is er veel werk verzet. Wij hebben geen A4'tje met afspraken gemaakt, maar wij hebben ook geen totaal nieuw collegeprogramma geschreven. Hetgeen wij vandaag bespreken, bevindt zich daar tussenin. Volgens ons is het een prima verhaal geworden. Wij zijn blij dat wij in de afgelopen tijd met alle verwarring, crisis en kritiek –wij hebben de afgelopen weken bijzondere momenten meegemaakt– zijn doorgegaan met onderhandelen en dat wij er met de VVD-fractie zijn uitgekomen. Na vele uren vergaderen hebben de fracties binnen de gestelde tijd overeenstemming bereikt over een coalitieakkoord. Hier past een woord van dank aan de technisch voorzitter René Paas. Hij heeft ons goed begeleid.
Middagvergadering van 16 april 2009
15
Wij hebben, ook met andere fracties, een aantal boeiende gesprekken gevoerd. De heer Isabella heeft daar ook naar verwezen. Wij hebben gesproken over ideeën over de stijl van besturen en over de wijze van samenwerken tussen college en raad en tussen de fracties onderling. Wij hebben er een aantal waardevolle opmerkingen uit opgepakt. Wij willen die ter harte nemen. Wij willen in de raad meer samenwerken, wij willen dat er meer openheid is en dat de fracties elkaar meer ruimte bieden. Door de verschuiving van de coalitiepartijen en door de andere samenstelling van de coalitie is een nieuw evenwicht ontstaan, waarbij wij het oude collegeprogramma niet volledig terzijde konden schuiven, maar waarbij wij natuurlijk niet de eisen van de nieuwe coalitiepartner konden negeren. Iedere fractie heeft hierbij over de eigen schaduw moeten heenstappen. Dat is niet altijd gemakkelijk geweest. Dat vereist namelijk moed, maar het is gelukt en dat is waardevol. Voor ons is vanaf het begin een minderheidscollege geen optie geweest. Dat zagen wij al toen drie weken geleden een wethouder naar huis werd gestuurd en er over allerlei andere thema's een controversiële sfeer leek te ontstaan. Voor een stad met de statuur van Utrecht is het nodig dat er een college opereert dat op de meerderheid van de raad kan steunen. De problemen zijn groot en de bestuurbaarheid van de stad is belangrijk. Door een enkeling werd gezegd dat de periode maar elf maanden duurt, maar elf maanden zijn belangrijk genoeg. De CDA-fractie is blij met nieuwe accenten in het collegeakkoord. In deze moeilijke tijden zijn maatregelen voor de lastenverlichting goed voor de koopkracht van de Utrechters. Wij zijn blij met extra structurele financiële maatregelen, bijvoorbeeld voor de wachtlijsten op het vlak van de sport. Er komen maatregelen voor kinderopvang en onderwijs. De bibliotheek in Oost is weer een stukje dichterbij gekomen. Dat zijn enkele punten die voor ons van belang zijn. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik hoor de CDA-fractie duidelijk zeggen dat de lastenverlichting goed is voor de koopkracht van de Utrechter. Is de heer Smid zich ervan bewust dat de lastenverlichting vooral goed is voor Utrechters met een eigen huis? De heer SMID (CDA): Mevrouw Mos, Utrechters met een eigen huis zijn ook Utrechters. Wij denken dat het collegeakkoord verdedigbaar is voor alle Utrechters die in de genoemde categorie vallen. Ook die groepen mogen een beetje extra hebben. Voor groepen die geen eigen huis hebben, en die de lasten niet kunnen betalen, bestaat er in Utrecht een keurig kwijtscheldingsbeleid. Er is in het collegeakkoord niets waar wij ons voor schamen. Mevrouw MOS (GroenLinks): Hoe verhoudt zich de lastenverlichting tot de bezuinigingen op het welzijnsbudget en op het diversiteitbeleid? De heer SMID (CDA): Het welzijnsbudget en het diversiteitbeleid hebben niet één op één een link met het bezit van een huis. Die relatie legt mevrouw Mos erg snel. Het pakket van het collegeakkoord is verdedigbaar. Voor ons zijn de ingezette instrumenten niet heilig. Ons doel is het sociale beleid en het daarbij betrekken van de Utrechters. Dat doel staat nog steeds overeind, maar een aantal middelen zullen wij meer gericht inzetten. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! De CDA-fractie zegt door lastenverlichting EUR 7 miljoen binnen te halen. Dat moet extra worden bezuinigd op welzijn en op het diversiteitbeleid. Als men zegt het sociale hart van het oude collegebeleid zo belangrijk te vinden dat men het overeind wil houden, waarom bezuinigt de CDA-fractie er dan op? Er zou toch ook voor kunnen worden gekozen om de lastenverlichting niet toe te passen en om de bezuiniging op welzijn en op het diversiteitbeleid ongedaan te maken? De heer SMID (CDA): Mevrouw Mos en ik worden het niet met elkaar eens. Wij hebben een andere keuze gemaakt, maar wel een verdedigbare. Utrecht was een sociale stad en Utrecht blijft een sociale stad. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! De heer Smid zei zojuist dat de bibliotheek in Oost weer een stukje dichterbij is gekomen. Op papier staat dat de bibliotheek er zal komen, maar met welk geld wordt de bibliotheek betaald? Voorlopig zie ik in het akkoord alleen EUR 200.000,00 bezuinigingen op de bibliotheken staan. Zojuist was er sprake van tipjes van de sluier, maar ik vind ook de bibliotheken relevant.
Middagvergadering van 16 april 2009
16
De heer SMID (CDA): Voorzitter! Ik dacht dat de heer Schipper een beetje blij zou zijn met mijn opmerking dat de bibliotheek in Oost een stukje dichterbij was gekomen. Voor veel van deze maatregelen geldt dat die de komende tijd concreet worden uitgewerkt. Als wij alles hadden moeten detailleren, hadden wij hier vandaag nog niet gezeten en met Pinksteren ook nog niet. Meneer Schipper moet een beetje blij zijn dat de bibliotheek in Oost een stapje dichterbij is gekomen. De heer SCHIPPER (SP): De zon schijnt nog, dus waarom zou ik niet blij zijn? Een collegeakkoord kan mooi worden opgeschreven, maar er moet wel boter bij de vis worden gedaan. Het moet duidelijk zijn waar de raad dadelijk "ja" of "nee" tegen moet zeggen. De heer SMID (CDA): Deze vraag van de heer Schipper is retorisch. Het collegeakkoord is zoals het is. Wij zijn blij dat het collegeakkoord uitzicht geeft op een oplossing voor de bibliotheek in Oost. Bezuinigingen zijn noodzakelijk, maar de economische crisis waarin wij wereldwijd verkeren, noodzaakt ons daartoe. Wij vinden de in het collegeakkoord neergelegde bezuinigingen verdedigbaar. De tijden zijn veranderd, dus wij zijn gedwongen om andere keuzes te maken. Dat betekent ook dat wij moeten bekijken waar wij efficiënter en goedkoper kunnen werken. Op een aantal fronten is verzakelijking nodig. Wij zijn blij met het economische pakket tegen de kredietcrisis. Wij zijn tevreden met het juist nu investeren in economie, woningbouw en onderhoud. Alles dat op dit moment kan worden gedaan om de economie een steuntje in de rug te geven, is een goede zaak. Wij hebben uitgebreid over het Actieplan Luchtkwaliteit gesproken. Door de komst van een nieuwe coalitiepartner moest daar veel over worden gesproken. Hetgeen nu in het collegeakkoord is opgeschreven, is voor ons verdedigbaar. Wij moeten de externe toets, de planning, de plaatsing van de knips en de timing goed bekijken. Hoe dat nu in het collegeakkoord is opgeschreven, geeft ons vertrouwen. Mevrouw MOSSEL (Groep Mossel): Mocht de externe audit andere mogelijkheden bieden, betekent dat dan dat daarop weer kan worden ingesproken? De heer SMID (CDA): Inspraak is natuurlijk belangrijk. Inspraak vindt ook nu plaats, vanavond zelfs. Uiteindelijk moet er een uitspraak worden gedaan. De raad moet een politieke uitspraak doen, zodat wij met de politieke resultaten verder kunnen. Ik weet niet of wij loopings moeten blijven maken. Uiteindelijk voeren wij in mei-juni a.s. een debat over de uitkomsten van alles wat het Actieplan Luchtkwaliteit betreft, inclusief de externe toets en de zaken die in het collegeakkoord zijn afgesproken. Dan wordt het tijd dat de raad zich erover uitspreekt. Het is goed dat de westelijke uitvalsweg door Lage Weide, die al in de plannen stond, in de plannen is blijven staan nu de VVD-fractie in de coalitie is gekomen. In mei-juni a.s. zullen wij er verder over spreken. Dan zullen wij het inhoudelijke debat daarover aangaan. De titel van het vorige collegeprogramma was: "Utrecht voor elkaar". Wij hebben serieus willen werken en daarom is de titel van het nieuwe collegeprogramma "Investeren en doorpakken" geworden. Voor de CDA-fractie was het aantal van zeven wethouders niet heilig. Volgens ons zou de stad voor de komende elf maanden ook met zes wethouders kunnen worden bestuurd. Wij begrijpen echter dat de VVD-fractie met een duo in het college zitting wilde nemen. Wij wensen de kandidaat-wethouders veel succes, wijsheid en plezier toe in hun nieuwe ambt. Onze eigen wethouder krijgt er een aantal nieuwe onderdelen bij. Hij heeft nu een dermate zwaar pakket dat hij voor twee telt. Ik roep iedereen op om zo snel mogelijk aan het werk te gaan met het oplossen van de serieuze en de urgente maatschappelijke problemen. Er is nog veel werk te doen. Er valt geen tijd te verliezen. De economische situatie en de problemen in de stad vragen erom. Wij spreken elkaar over twee maanden nader, als het college bij de behandeling van de voorjaarsnota concrete voorstellen zal doen. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Qua omvang is het werkprogramma voor het nieuwe college beperkt. Dat is logisch, want het zal nog maar ongeveer tien maanden werken. Er wordt echter een aantal maatregelen aangekondigd dat nogal wat vragen oproept. Ik heb deze vragen al bij interrupties gehoord en zelf gesteld. Deze vragen reiken verder dan de zojuist genoemde tien maanden. Ik vind het knap wat anderen, zoals mevrouw Mos, allemaal in het collegeakkoord kunnen lezen, want er staat zo weinig in.
Middagvergadering van 16 april 2009
17
De nieuwe coalitie zal ervoor zorgen dat het gemiddelde Utrechtse huishouden er per jaar EUR 40,00 op vooruit gaat door verlichting van de lokale lastendruk. Dat is mooi. Wij hebben daarvoor bij herhaling gepleit. EUR 3 miljoen komt uit het verlagen van de afvalstoffenheffing, waarmee het principe van kostendekkendheid van het afvalbeleid wordt losgelaten. Dat gaat in de richting van het voorstel "Lokaal eerlijk delen" dat wij vorig jaar bij de begroting hebben gedaan. De heer GELDOF (VVD): Het principe van kostendekkendheid is niet losgelaten. Bij het aantreden van het college in 2006 zijn de kosten van het straatvegen onder de kosten van de afvalstoffenheffing geschoven. Als die worden weggeveegd, is de kostendekkendheid van het overige beleid nog steeds in orde. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Volgens mij haalt het college EUR 3 miljoen op en zet het daar een bezuiniging van EUR 1 miljoen op de efficiency bij de RHD tegenover. Ik zie dan nog een gat van EUR 2 miljoen. Het beleid gaat in de richting van het voorstel dat wij presenteerden, maar ons voorstel was nog wat flinker, zonder dat wij elders bezuinigingen nodig hadden. De voor het verlagen van de OZB resterende EUR 4 miljoen haalt de coalitie bij andere programma's weg. Daar wordt de Utrechter met de kleine beurs niet wijzer van; mevrouw Mos maakte daar ook al gewag van. Er zal wel flink bezuinigd worden op het onderhoud van de openbare ruimte en op cultuur en welzijn. Er kan geen tipje van de sluier worden opgelicht, dus wij zijn erg benieuwd waar de klappen echt zullen vallen. De gemeente zal eigenaren van panden helpen bij het opzetten van herontwikkelingsplannen. Ik vraag mij echter af of de eigenaren niet verplicht zijn om dat zelf te doen. Hoe komt het dat de eigenaren dat onvoldoende doen? Hoe zal dat helpen eruitzien? Hoeveel zal dat kosten? Er staat ook in het collegeakkoord dat er sprake zal zijn van consequente handhaving richting eigenaren van panden en krakers. Dat laatste betekent volgens ons een nieuwe prioriteit voor de politie. Weet de politie daarvan? Wat vindt de politie daarvan? Ten koste van welke andere prioriteiten van de politie zal dat gebeuren? Mevrouw Mossel bracht zojuist de schuldhulpverlening ter sprake. De wachtlijsten zullen worden weggewerkt. Dat is nogal wat, want in 2008 zijn er bij de schuldhulpverlening vijf fte bijgekomen, alleen al om de aangroei van de wachtlijsten in te dammen. Wij zijn zeer benieuwd welke maatregelen de coalitie voorstaat om de wachtlijsten weg te werken, maar wij willen ook graag weten wat er aan de preventiekant van het probleem zal worden gedaan. Preventie heeft namelijk ook met de wachtlijsten te maken. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Ik vraag mij af hoe de heer Schipper het simpele en nuchtere feit interpreteert dat er twee keer EUR 1,5 miljoen extra voor het schuldhulpverleningsbeleid ter beschikking wordt gesteld. Een onderdeel van de schuldhulpverlening is dat wij preventief mensen leren dat zij niet nogmaals voor hetzelfde loket zullen staan. Dat is integraal onderdeel van het schuldhulpverleningsbeleid. Ik begrijp dat iedereen het onderhandelingsakkoord anders leest –ik vind het altijd zeer bijzonder wat de mensen er in menen te lezen– maar ik herhaal dat er twee keer EUR 1,5 miljoen aan het beleid voor schuldhulpverlening wordt toegevoegd. Wat wil de heer Schipper nog meer? De heer SCHIPPER (SP): Wij zullen zien hoe het beleid uitwerkt. Als ik de praktijk van 2008 bekijk, ben ik benieuwd hoe het nieuwe beleid uitpakt. Ik hoop, mijnheer Isabella, dat alles goed zal gaan. De heer ISABELLA (PvdA): Mijnheer Schipper, laten wij gezamenlijk vaststellen dat het de inzet van het college is om echt iets aan schuldhulpverlening te doen door er extra geld voor beschikbaar te stellen. Ik vind het jammer dat er op voorhand, nog voordat er iets is gebeurd, al wordt betwijfeld of het extra geld effect zal hebben. Wij kunnen in elk geval vaststellen dat de situatie rond de schuldhulpverlening er niet beter op wordt als wij niets doen. Het is een forse investering van het nieuwe college. Ik hoop echt dat deze investering door de SP-fractie van harte wordt gesteund. De heer SCHIPPER (SP): Volgens mij heb ik zojuist gezegd dat ik hoop dat het nieuwe beleid goed zal uitpakken. Ik ben alleen benieuwd naar de uitwerking ervan. Ik heb in het collegeakkoord gelezen dat wachtlijsten voor sport in Leidsche Rijn en in Maarschalkerweerd door extra investeringen in accommodaties en in efficiëntere benutting zullen worden weggewerkt. Volgens mij is dat niet nieuw. Het vorige college had dezelfde doelstelling. Ik ben benieuwd of efficiëntere benutting betekent dat jeugdcompetities naar de zondag verschoven worden. Ik vraag mij af hoe de ChristenUnie-fractie daar tegenover zal staan.
Middagvergadering van 16 april 2009
18
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! De ChristenUnie-fractie heeft liever dat de jeugdcompetitie op zaterdag wat vroeger start. De heer SCHIPPER (SP): Dat kan bijna niet, want dan is het nog donker. Investeren in de accommodaties is prima, maar ik heb hetzelfde in een debatje met wethouder Janssen al besproken. Er is sprake van een beperkte beschikbare ruimte, zeker in Leidsche Rijn. Ik ben benieuwd hoe het zal gaan. Ik trek de investeringen niet in twijfel, maar ik vraag mij af wat er nieuw aan is. De heer SMID (CDA): De heer Schipper vroeg wat er aan het sportbeleid nieuw was. Nieuw is dat er elk jaar structureel EUR 1 miljoen bijkomt. Met dat geld kan daadwerkelijk worden geïnvesteerd. De heer SCHIPPER (SP): Oké, maar daarmee is er niet meer ruimte, behalve als de velden worden verkleind. Wij zullen zien hoe het gaat. Er zou voor een bedrag van EUR 2 tot 10 miljoen strakker worden begroot, bovenop het gat waarvan gebleken is dat het lastig te dichten is. Ik vraag mij nog steeds af hoe de uitwerking zal zijn van het akkoord waar de raad dadelijk "ja" tegen zal zeggen. Ik ben benieuwd waar de nieuwe coalitie de ruimte vandaan denkt te halen. Er werd zojuist gerefereerd aan het verminderen van externe inhuur. Ik neem aan dat het een doelstelling is die bovenop de oude doelstelling –die al stevig was– komt. Wij haalden de oude doelstelling bij lange na niet - ik verwijs naar het rekenkamerrapport. Ik vraag mij af hoe zich het verminderen van externe inhuur verhoudt tot de roep van diverse kanten om meer juridische kennis in te huren om bijvoorbeeld zaken in het Stationsgebied in goede banen te leiden. Ik ben ook benieuwd of het zal leiden tot een ander beleid op het gebied van onteigeningen en onthuringen - weg van de juridische weg, zoals wij tijdens de gesprekken over de coalitievorming hebben ingebracht. Wij zullen het nieuwe college kritisch volgen. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Volgens de D66-fractie is een continu en goed bestuur van de stad nodig. Vandaar dat wij bereid waren om te spreken over een oplossing voor de bestuurscrisis, maar wij wilden dat alleen doen als een aantal uitgesproken D66-zaken in het nieuwe collegeakkoord herkenbaar werden. Nadat wij niet langer voor de onderhandelingen werden uitgenodigd, kwam er binnen tien dagen een nieuw college tot stand. Ons advies om met één partij verder te gaan om zo spoedig mogelijk tot een meerderheidscollege te komen, was een zeer succesvol advies. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Ik begrijp dat mevrouw Oskam dit punt op haar lijstje zet en ik ben blij met het goede advies van de D66-fractie. Ik ben ook blij dat mevrouw Oskam zo tevreden is. Mevrouw OSKAM (D66): Ik ben tevreden met het feit dat er op korte termijn een nieuw meerderheidcollege is gevormd. Volgens ons waren ook andere oplossingen mogelijk geweest, maar daar kom ik later wel een keer op terug. De D66-fractie bevindt zich in de raad dicht bij de fracties van VVD en GroenLinks, letterlijk en figuurlijk. Uit het collegeakkoord wordt duidelijk dat de VVD-fractie beter heeft onderhandeld dan de GroenLinks-fractie - of de VVD-fractie heeft van de PvdA-fractie meer ruimte gekregen. Wij zijn zeer content met het efficiëntere re-integratiebeleid, het stimuleren van kinderopvang, de buitenschoolse opvang, het cultureel ondernemersschap, lage belastingen, minder leefbaarheidbudgetten, meer straatcoaches, meer geld voor fietsparkeren en voor schuldhulpverlening. Wij zijn ook zeer tevreden met het doelmatiger welzijnsbeleid. Wij hebben echter ook vele vragen. In de analyse van de D66-fractie is de bestuurscultuur van het vorige college een voorname oorzaak van de bestuurscrisis. De heer Smid sprak daar al over. Zaken lang voor zich uitschuiven en dan uiteindelijk vooral in coalitieverband bespreken, zoals bij het Actieplan Luchtkwaliteit, is een voorbeeld van de bestuurscultuur die wij bedoelen. De D66-fractie steunt die bestuurscultuur niet. In onze gesprekken met de onderhandelaars hebben wij met name op een nieuwe bestuurscultuur aangedrongen. De heer Smid zei al dat de coalitie zich een aantal opmerkingen van de D66-fractie ter harte heeft genomen. Wij nemen echter eerst de proef op de som. Het nieuwe college lijkt hetzelfde van plan te zijn als het vorige college.
Middagvergadering van 16 april 2009
19
Er komt weer een onderzoek in het kader van het Actieplan Luchtkwaliteit. Er worden weer zaken vooruitgeschoven. Ik vraag mij echter af in hoeverre er nog vooruitgeschoven kan worden met de uitkomsten van het genoemde onderzoek. Het Actieplan Luchtkwaliteit valt nu onder wethouder Bosch. De heer ISABELLA (PvdA): Ik wil mevrouw Oskam erop wijzen dat er niets wordt vooruitgeschoven. Aan de overeengekomen planning voor het in de raad bespreken van het Actieplan Luchtkwaliteit is niets veranderd. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Er is weer een onderzoek nodig om te bekijken wat er voor het Actieplan Luchtkwaliteit zelf nodig is. Het is van belang om de effecten daarvan te bekijken. De coalitie heeft gezegd een quick-scan te zullen uitvoeren en ze heeft ook gezegd een aantal zaken bij de beoordeling mee te nemen. Derhalve is er sprake van vooruitschuiven. De heer ISABELLA (PvdA): Als openheid – waar mevrouw Oskam zelf in het licht van een nieuwe bestuurscultuur voor pleit – nodig is, dan zijn wij bereid daarnaar te handelen. Wij hebben dat gedaan. Dat betekent niet dat de besluitvorming wordt uitgesteld. Mevrouw OSKAM (D66): Ik ben daar blij mee. Ik hoop dat er in de vergadering van de raad een goed debat mogelijk is over de uitkomsten van het onderzoek en over hetgeen men daarmee kan doen. Als de uitkomsten anders zijn –de coalitie gaat daar ook andere zaken bij betrekken, zoals economie en bereikbaarheid– is het de vraag wat men er nog mee kan doen. In de brief van de minister staat letterlijk dat moet worden voldaan aan de Europese luchtkwaliteitseisen en ook de instemming van de minister is noodzakelijk. Waarover moet de raad dan nog besluiten? De raad kan zich alleen nog over de planologische verschuivingen uitspreken. Ik vraag derhalve of het voor de raad mogelijk is om in het kader van het Actieplan Luchtkwaliteit behalve over planologische verschuivingen ook nog over andere zaken te beslissen. Wellicht is het Actieplan Luchtkwaliteit daarom bij wethouder Bosch ondergebracht. In het collegeakkoord staat een ingewikkelde zin over de reservering van het geld van de Zuilense ring, de NRU. De NRU zal in elk geval vooruit worden geschoven, want die zal eerst nog moeten worden bekeken, want de financiering zal in elk geval worden gereserveerd. Vervolgens wordt er gezegd dat het punt bij het overleg met de partners –Rijkswaterstaat, provincie en BRU– moet worden meegenomen. In hoeverre is er hierbij nog sprake van een rol van de gemeenteraad? Wij missen in het collegeakkoord het punt van de betrouwbare overheid. De fracties van D66 en VVD stonden met betrekking tot dat punt naast elkaar. Hoe staat het ervoor met de afspraken met de ondernemers van de Veemarkthallen? Wat zal er met hen gebeuren? Hoe denkt de VVD-fractie over de studentenhuisvesting en over het omzetvergunningenbeleid? De D66-fractie heeft uiteraard ook een aantal punten ter bespreking in de collegeonderhandelingen opgevoerd waarvan ze vindt dat die voor de toekomst van de stad essentieel zijn, bijvoorbeeld betere onderwijshuisvesting. Wat is er gebeurd met de miljoenen die het Rijk daarvoor ter beschikking heeft gesteld? Wethouder Den Besten is even niet in de zaal, maar als delegatieleider van de PvdA-fractie zou zij die miljoenen graag op haar conto willen meenemen. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Ik kan gelukkig niet voor mevrouw Den Besten spreken, maar ik kan wel aangeven wat er gebeurt met het geld dat mevrouw Oskam noemt. Er komt inderdaad geld uit Den Haag, maar hoeveel dat is, is nog niet helder. Dat zal pas in de meicirculaire bekend worden. Dan kunnen wij er nader over spreken. Het lijkt mij dat wij er bij de voorjaarsnota nog eens over moeten spreken. De heer ISABELLA (PvdA): Aan wie het geld ter beschikking wordt gesteld, is ook nog niet helder. Mevrouw Oskam, wij zullen nog heel even geduld moeten hebben voordat wij daar een uitspraak over kunnen doen. Mevrouw OSKAM (D66): Voor onderwijshuisvesting heb ik niet zo ontzettend veel geduld. Voor andere zaken wel.
Middagvergadering van 16 april 2009
20
De heer ISABELLA (PvdA): Mevrouw Oskam zal op de rijksmaatregelen moeten wachten. Ik denk dat de mensen in Den Haag mevrouw Oskam wel hebben gehoord, maar dat zij volgens hun eigen besluitvormingsproces werken. Mevrouw OSKAM (D66): Dat is prima, maar de coalitie had alvast een voorschot kunnen nemen op dat geld, net als het college dat voor de Vogelaarwijken met bepaalde cofinanciering heeft gedaan. De financiering van de groenstructuurplannen was in het vorige college een mooie ambitie van de GroenLinks-fractie. Wij steunden die ambitie. Voor de D66-fractie was dat een belangrijk punt, dat ze bij de onderhandelaars voor het nieuwe college heeft ingebracht. In het collegeakkoord lezen wij echter helemaal niets over "Poen voor groen". Ook andere zaken die voor de D66-fractie van belang zijn, ontbreken in het collegeakkoord, zoals mosquito's, de regeling bevoorrading coffeeshops en de uitbreiding van het aantal supermarkten dat open is op zondag. Dat laatste was ook voor de VVD-fractie zeer belangrijk. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Ik vind het grappig dat mevrouw Oskam enkele zaken noemt die niet in het collegeakkoord staan, maar waarvan zij graag had gewild dat ze er wel in zouden staan. Om dat doel te bewerkstelligen, had zij echter aan de onderhandelingstafel moeten blijven zitten. Mevrouw OSKAM (D66): Precies. Dat hebben wij willen doen. Als wij de indruk hadden gekregen dat de onderhandelingspartners graag zaken met ons hadden willen doen, dan zou dat zijn gebeurd. Wij hebben de onderhandelaar het advies gegeven om, indien hij zeer snel een meerderheidscollege wilde vormen, met één fractie verder te gaan. De VVD-fractie is bij de laatste verkiezingen bijna twee keer zo groot als de D66-fractie geworden. Wij wisten op het moment van onderhandelen niet dat de ChristenUnie-fractie in het college zou blijven. Het lag voor de hand om over een meerderheidscollege met de VVD-fractie te gaan praten. Dat is het advies dat wij hebben gegeven. De heer ISABELLA (PvdA): Hetgeen de D66-fractie hier verkondigt, is echt een beetje flauwekul. Als dit de cultuur is waarvoor de D66-fractie wil staan… Mevrouw Oskam heeft zelf door middel van een interview en via een SMS-bericht te kennen gegeven af te zien van verder overleg over de totstandkoming van een nieuw college. Ik vind het leuk en aardig dat zij een waslijst geeft van wat de D66-fractie allemaal zou hebben gedaan en welke keuzes die fractie belangrijk vindt, maar mevrouw Oskam moet ophouden met ons voor de gek te houden. Wat zij zegt, is niet waar. Het staat haar vrij nu haar wensen op tafel te leggen, maar zij heeft zelf een heel serieuze kans gekregen om aan de onderhandelingen mee te doen. Zij heeft echter zelf via een SMS-bericht te kennen gegeven daar verder niet meer aan mee te willen doen. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Als mevrouw Oskam het advies geeft dat er één fractie moet aanschuiven en als die fractie de VVD is, dan is het duidelijk dat de wensen van mevrouw Oskam niet in het collegeakkoord worden opgenomen. De heer SMID (CDA): Voorzitter! Mevrouw Oskam begon met een opmerking over de bestuurscultuur. Bestuurscultuur is ook meedoen en verantwoordelijkheid nemen op de momenten die zich daartoe voordoen. De heer GELDOF (VVD): Mevrouw Oskam noemde een aantal punten dat niet in het akkoord stond en zij zei dat zij zich over dat feit verbaasde. Zij gaf echter eerst een aantal punten aan waarvan zij heel blij is dat die wél in het collegeakkoord staan. De essentie van een akkoord is dat men op een pakket punten uitkomt dat tezamen het akkoord vormt. In een akkoord zullen nooit alle punten staan. De VVDfractie heeft zelf de motie voor de twintig zondagswinkels ingediend, maar het klopt dat die niet in het akkoord staan. Niet alles wat men wenst kan in een akkoord terechtkomen. Wij vinden dat er heel VVDpunten in het akkoord zijn opgenomen. Die heeft mevrouw Oskam net genoemd; ik hoef die niet te herhalen. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Het is pertinent onwaar dat wij zelf afgezien hebben van verdere gesprekken. Ik neem zeer grote afstand van die uitspraak. Wij hebben keer op keer gezegd –ik kan de notulen van de gesprekken openbaar maken– dat wij in principe een minderheidscollege wensten. Ook op die manier kan een bestuurscrisis worden opgelost. Er worden daarbij dan per onderwerp afspraken gemaakt.
Middagvergadering van 16 april 2009
21
Echter, als men zo snel mogelijk tot een meerderheidscollege wil komen, is het slimmer om met één in plaats van met twee fracties verder te onderhandelen. Onderhandelingen met twee partijen in plaats van met één partij kosten altijd meer tijd. Dat heb ik gezegd. Wij zullen nooit een uitnodiging voor coalitiebesprekingen afslaan. Als wij worden uitgenodigd voor een onderhandelingsgesprek, zullen wij daar zeker op ingaan. Dat hebben wij gezegd. Ik kan dat met notulen en met SMS'jes bewijzen. Het is echter pertinent onwaar dat wij zelf afgezien hebben van verdere gesprekken. De VOORZITTER: Dames en heren! Wij kunnen constateren dat dit punt verschillend wordt gewaardeerd. Wij kunnen het beter laten rusten. Beide partijen hebben hun punt gemaakt. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! De D66-fractie zet veel vraagtekens bij de financiële onderbouwing van het collegeakkoord. Naast bestuurscultuur is een solide financieel beleid voor de D66-fractie een belangrijk uitgangspunt. Op zichzelf is het in deze crisistijd naar voren halen van investeringen logisch, gewenst en noodzakelijk. Het is echter de vraag hoeveel er precies wordt geïnvesteerd en hoeveel er wordt omgebogen en bezuinigd. De meerjarenbegroting tot 2013 kent een onzekerheid van vele miljoenen. Bij de afgelopen begroting vond ook de VVD-fractie het niet verstandig om alvast een greep uit de reserves te doen –wij hebben daarover zojuist een debat gevoerd– wetende dat er forse bezuinigingen voor de deur staan. Destijds zei de fractievoorzitter van de VVD letterlijk dat er moest worden gestopt met cadeautjes uitdelen en dat het college op de spaarcenten moest gaan zitten. Nu stelt het college echter voor om de lasten voor de burger omlaag te brengen –dus ook de inkomsten van de gemeente– maar ook om bestemmingsreserves af te romen. Over de volledige financiële onderbouwing krijgen wij blijkbaar bij de behandeling van de voorjaarsnota meer zekerheid. De behandeling van de voorjaarsnota is een belangrijk moment. Op basis van de antwoorden van het college bij de behandeling van de voorjaarsnota bepaalt de D66-fractie of het glas van het college half vol of half leeg is. De nieuwe wethouders moeten samen met de overgebleven wethouders uit het oude college het collegeakkoord uitvoeren. Voor de D66-fractie is de heer Van der Sluijs de grote onbekende. Hij is afkomstig uit het rustieke Gouda. Ik zal de heer Verhoef vóór zijn, door te zeggen dat wij met hem iemand van de andere zijde van het Amsterdam-Rijnkanaal hebben binnengehaald. De heer Van Gelder is een succesvolle cultureel ondernemer, zoals de D66-fractie vindt dat een cultureel ondernemer moet zijn. Het is niet voor niets dat de heer Van Gelder in Idee, het tijdschrift van het kenniscentrum van D66, zijn idee over "matching grants" heeft beschreven. Gaat hij deze D66-ideeën namens de VVD-fractie ook als wethouder uitdragen? Wij zijn benieuwd. De D66-fractie wenst beide wethouders veel succes en wijsheid toe. Ingrid de Bondt was mijn "maatje" in de oppositie. Hoe vaak zaten wij niet urenlang samen aan de telefoon? Onze gezamenlijke schriftelijke vragen over de kwaliteit van de juridische dienst van de gemeente zijn twee dagen geleden beantwoord. Hoe beoordeelt zij die antwoorden nu? Zij heeft nu de portefeuille Verkeer, waar wij zo vaak over hebben gesproken. Ik hoop dat zij mijn advies nog kent en daarnaar handelt. Ik wens haar, namens de D66-fractie, het allerbeste en veel sterkte en succes toe in haar nieuwe functie. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Er is een nieuw stukje collegeprogramma bijgekomen. De onderhandelaars van de VVD-fractie verdienen absoluut een felicitatie. Behalve de parkeergarage onder het Lucasbolwerk bevat het nieuw collegeakkoord werkelijk alles wat de VVD-fractie graag wil. Misschien komen de vooruitgeschoven investeringen nog om de hoek kijken, maar dat zien wij bij de behandeling van de voorjaarsnota wel. Als men de maatregelen leest die het komende jaar zullen worden genomen, dan krijgt men sterk de indruk dat de onderhandelaars van de PvdA-fractie tijdens de onderhandelingen een blokje om zijn gegaan en dat zij vervolgens alleen nog even langs zijn gekomen om hun handtekening te zetten. Men zou haast denken dat het sociale gezicht van de vorige coalitie er volledig op initiatief van de GroenLinks-fractie is ingekomen. De PvdA-fractie zet haar sociale gezicht nu bij het vuilnis, dat overigens efficiënter, dus minder vaak, zal worden ingezameld. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Ik heb al voldoende duidelijk gemaakt hoe het sociale karakter van het collegeakkoord de PvdA-fractie en de coalitiepartners aan het hart gaat. Ik laat de kwalificatie van de Leefbaar Utrecht-fractie voor rekening van de heer Oldenborg.
Middagvergadering van 16 april 2009
22
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Dat lijkt mij logisch, want ik heb die kwalificatie uitgesproken. Hetzelfde verhaal dat geldt voor het sociale gezicht, geldt ook voor het leefbaarheidbudget. De raad zal daarover nog spreken. Niet dat de Leefbaar Utrecht-fractie het onverstandig vindt om in tijden van economische crisis in te zetten op jongeren en op mensen die nog een redelijke kans op een baan hebben, maar een opvallende wijziging is het wel. Het is jammer dat de reserves op dit terrein er door de stokkende pijplijnen van wethouder Spit binnen een jaar zijn doorgejaagd. Dat moet voor de VVD-fractie een bittere pil zijn geweest. De VVD-fractie heeft deze pil moeten slikken in ruil voor camera’s, straatcoaches en een lastenverlaging. Wij weten niet goed wat wij ons moeten voorstellen bij een injectie van EUR 20 miljoen in de stimulering van de woningbouw. De heer Isabella kon dat ook niet uitleggen, maar wel lijkt duidelijk dat hiermee wordt gekozen voor de grote jongens –de projectontwikkelaars– en niet voor investeren in de mogelijkheden voor het lokale midden- en kleinbedrijf. De heer ISABELLA (PvdA): Volgens mij is de heer Oldenborg altijd een groot voorstander geweest van het bespreken van zaken op momenten die daarvoor geschikt zijn. Dat is in dit geval de behandeling van de voorjaarsnota, waar de financiële voorstellen van het college zullen worden vertaald. Daar is niets mis mee. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Nee, maar als er voor EUR 20 miljoen aan woningbouw wordt neergezet, dan vraag ik mij af hoe wij dat zullen doen. Gaat de gemeente zelf bouwen? Er kan sprake van zijn dat wij eindelijk de 40% sociale woningbouw krijgen. Sociale woningbouw kost de overheid altijd een heleboel geld, maar ik kan mij niet voorstellen dat de VVD-fractie om sociale woningbouw zit te springen. Daarom was ik benieuwd. De heer ISABELLA (PvdA): Goede suggesties zijn altijd welkom, mijnheer Oldenborg. Voelt u zich als raadslid vooral betrokken bij het invulling geven aan hetgeen de raad uiteindelijk vaststelt. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Ik doe dat al bijna negen jaar en ik zal daar zeker mee doorgaan. Een second opinion over het in het Actieplan Luchtkwaliteit genoemde sectorenmodel juichen wij natuurlijk toe, maar het bevriezen van de parkeertarieven kan moeilijk worden beschouwd als een bijdrage aan het ontmoedigen van het autogebruik. Daar moet wat tegenover staan in de vorm van het stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en fiets. Wij zijn blij met het door de gemeente in eigen zak houden van de EUR 35 miljoen voor de NRU. Wij zijn erg blij met de opmerking dat de raad er zelf over zal beslissen hoe dat geld in het kader van de bereikbaarheidstudie zal worden ingezet. Als wij de financiële vertaling van dit verhaal bekijken, dan blijkt het een hoog gehalte aan wensdenken te hebben. Dat sluit prima aan bij het collegewensprogramma van de onlangs ontplofte coalitie. Scherper begroten is een nieuwe vertaling voor de onderbestedingtaakstelling. Het is in ieder geval technisch wat zuiverder, maar of het haalbaar is, moeten wij nog zien. Er is al over de bestemmingsreserves gesproken. Daar zal dik 10% van afgaan. Wij zijn daar al zo vaak met de stofkam doorheengegaan, dat ik mij haast niet kan voorstellen dat die afroming niet tot pijnlijke keuzes zal leiden. Wij zullen daar goed over moeten spreken. Mevrouw Oskam maakte gewag van het weerstandsvermogen. Bij de behandeling van de begroting voor 2009 is daar al een stevige hap uitgenomen, want het ging zo goed in Leidsche Rijn. Wij konden daar de risico's bijstellen. Of dat nu, ten tijde van de economische crisis, nog steeds geldt, moeten wij afwachten. Ik wil graag met de VVD-fractie doorbabbelen –niet nu, want dat is niet handig– of het in tijden van crises verstandig is om daarop te bezuinigen. Wij zijn daar door de financiële paragraaf van het collegeakkoord niet erg van overtuigd geraakt. De heer GELDOF (VVD): Dat doorbabbelen kunnen wij later doen. Het weerstandsvermogen is er om risico's mee af te dekken. De risico's doen zich niet allemaal tegelijk voor. Daarom doet er zich bij het weerstandsvermogen soms enige ruimte voor. Omdat er sprake is van een economische crisis, is het van belang dat het weerstandsvermogen wordt bekeken. Dat gaat ook ons aan het hart.
Middagvergadering van 16 april 2009
23
Zodra de economische crisis blijkt mee te vallen en wij minder uitgaven hoeven te doen, kan het weerstandsvermogen daarna meteen weer worden verhoogd. Het verhaal van het weerstandsvermogen is een verhaal van vier jaar. Wij denken dat het afromen van het weerstandsvermogen onder deze omstandigheden verantwoord is. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Ik hoop voor de heer Geldof dat het zo is. Als ik echter de uitgangspunten van het sociale beleid van de coalitie bekijk, dan zie ik daar nog wel een stiekeme risicofactor bij om de hoek kijken. Ik vraag mij daarbij af of wij het weerstandsvermogen niet hard nodig zullen hebben. Ook wij kijken met grote spanning uit naar de behandeling zowel van de voorjaarsnota als van de begroting. Er zal daarbij een invulling van het collegeakkoord worden gegeven. In maart 2010 zijn er verkiezingen. Zou de verlaging van de lokale lasten daar misschien iets mee te maken hebben? Of is dat een slechte gedachte van mij? De heer SMID (CDA): Zou dat dan alleen voor de lastenverlichting gelden, of nemen wij altijd beslissingen met het oog op verkiezingen? De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Er zijn vele politici geweest die kreten slaakten. Wij kennen allemaal de kreet "read my lips". Lastenverlichting vlak voor de verkiezingen is een algemeen bekende politieke truc. Hetgeen ik zojuist zei, was een gedachte die bij mij opkwam. De VOORZITTER: U zou het anders doen, begrijp ik. De heer VERHOEF (Burger en Gemeenschap): Voorzitter! Ik ken ook politieke partijen die vlak voor de verkiezingen in plaats van lastenverlichting allerlei contracten doordrukken. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Investeren en doorpakken. Onder die noemer wil ook de ChristenUnie-fractie de komende elf maanden voor de stad Utrecht aan de slag gaan. Wij zijn tevreden over het pakket dat er ligt. De stad kan daarmee vooruit komen. Het collegeakkoord springt in op zowel de economische crisis als de gevolgen daarvan in de stad Utrecht. Dat betekent niet dat de keuzes gemakkelijk zijn geweest. Het betekent ook niet dat wij alleen stralend van vreugde zijn. De tijd die achter ons ligt, is voor de ChristenUnie-fractie niet gemakkelijk geweest. De teleurstelling over hetgeen er de afgelopen weken is gebeurd, blijft. Dat is echter voor ons geen reden om achterom te kijken of om alleen kijkend in de achteruitkijkspiegel te rijden. Integendeel. Wij denken dat het tijd is om vooruit te kijken. Wij willen bekijken wat de stad nodig heeft en op basis van welke maatregelen wij Utrecht kunnen verder helpen, juist in deze elf maanden, waarin het economische klimaat niet het meest wenselijke is. Wij zijn blij dat er wordt geïnvesteerd om de gevolgen van de crisis tegen te gaan. Er zijn door eerdere sprekers voorbeelden van de investeringen genoemd. Wij zijn erg blij met het bestrijden van de jeugdwerkloosheid. De jeugd is een kwetsbare groep. Ook zijn wij erg blij met de extra investering in het fietsparkeren in de binnenstad. Wie dadelijk buiten komt, zal zien dat het fietsparkeren één van de praktische problemen van de stad Utrecht is. Als men het fietsen wil stimuleren, moet men met goede faciliteiten beginnen, juist op de plekken waar de commercie zich bevindt. Mevrouw MOSSEL (Groep Mossel): Voorzitter! Ook wij zijn voor werkgelegenheid voor jongeren. Ik vraag mij echter af wat daar nieuw aan is. Mij lijkt het stimuleren van werkgelegenheid voor de jeugd staand beleid. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Het nieuwe is dat er extra geld in wordt gestoken. Als er extra geld in iets wordt gestoken, kan er wat worden bereikt. Met alleen iets opschrijven redden wij het niet. Juist in een tijd waarin het aantal banen afneemt, zien wij dat het voor jongeren zonder werkervaring extra lastig is om aan de slag te komen. Ik ben blij dat er opnieuw in het stimuleren van werkgelegenheid voor de jeugd wordt geïnvesteerd.
Middagvergadering van 16 april 2009
24
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik ben blij dat mevrouw Bikker zegt dat er alleen iets kan worden gerealiseerd als er geld wordt gereserveerd. Kan mevrouw Bikker mij uitleggen hoe het er voorstaat met mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, die niet uit het oog worden verloren, maar waarvoor geen geld is gereserveerd? Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): In het collegeakkoord staat dat wij mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt niet uit het oog verliezen. Wij zullen andere budgetten dan de budgetten voor werk en inkomen inzetten om deze mensen te helpen. Dat betekent een verschuiving van het re-integratie-beleid. Er komt namelijk een nieuwe groep werklozen aan. Met die mensen moet onmiddellijk aan de slag worden gegaan. Als iemand namelijk langer thuis blijft zitten, wordt voor hem of haar de afstand tot de arbeidsmarkt groter. Al het geld dat in het verleden voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt werd ingezet, moet nu misschien anders worden ingezet. Over dat punt zal nog worden gediscussieerd. De re-integratienota zal daarop worden herzien. Ik verwacht dat de raad daar nog over zal spreken. De gelden komen ergens anders vandaan, maar wij blijven inzetten op de kwetsbare doelgroepen. Dat staat als een paal boven water. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Kan mevrouw Bikker mij aangeven welke andere budgetten voor de mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt zullen worden ingezet? Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! In het collegeakkoord staat dat er sprake zal zijn van andere budgetten. Er moet goed worden bekeken welke budgetten het best kunnen worden ingezet. Het is duidelijk dat het vooraleerst budgetten zijn die van het Rijk zullen komen. In Den Haag worden namelijk ook extra investeringen gedaan. Verder zijn er in de sociale sector van de gemeente Utrecht ook andere budgetten dan de werk- en inkomenbudgetten. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Dat is precies waar ik naar toe wil. De andere budgetten van de sociale sector vormen namelijk het welzijnsbudget en daarop wordt juist fors bezuinigd. Wat bedoelt de coalitie dan met het kiezen voor de kwetsbaren? Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Wij hebben gezegd dat het welzijnsbeleid er voor bepaalde gemeentelijke doelen is. Wij willen dat het welzijnsbeleid doelmatiger wordt. Het welzijnsbeleid moet goed worden ingezet; dat ben ik met mevrouw Mos eens. Het beleid moet echter terechtkomen op plekken die wij voor het welzijn echt belangrijk vinden. Volgens ons kan daar beter worden bekeken wat onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt en waarin moet worden geïnvesteerd. Dat kan het scherper maken van een aantal budgetten tot gevolg hebben. De keuzes die wij hebben moeten maken, zijn niet altijd gemakkelijk geweest. Hetgeen ik zojuist heb geschetst, maakt deel uit van de bezuinigingen. Wij willen er echter voor zorgen dat het geld terechtkomt waar dat het hardst nodig is en waar dat het meest effectief kan worden ingezet. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Misschien mag ik de GroenLinks-fractie de tip geven om het onderzoek van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks te lezen over een onderzoek in Kanaleneiland, waarin nadrukkelijk wordt aangegeven dat er scherpere keuzes zullen moeten worden gemaakt? Er zou minder geld naar de barbecues moeten gaan en er zou meer in werk, inkomen en re-integratie moeten worden geïnvesteerd. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! De heer Isabella wil hopelijk niet suggereren dat het welzijnsbudget is bestemd voor barbecues. De heer ISABELLA (PvdA): Dat zal men mij inderdaad niet horen zeggen. Mevrouw Mos blijft echter in een groef hangen. Wij willen een aanscherping van het welzijnsbeleid. Op dat punt maken wij scherpe keuzes. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Ik wilde net beginnen over bezuinigingen op de leefbaarheidbudgetten, maar ik zal maar direct verder gaan met het Actieplan Luchtkwaliteit. Voor het Actieplan Luchtkwaliteit bestaat momenteel de mogelijkheid tot inspreken. Het Actieplan Luchtkwaliteit bevat pittige plannen waar veel inwoners van Utrecht door zullen worden geraakt.
Middagvergadering van 16 april 2009
25
Wij hopen dat de gehele raad in juli a.s. knopen zal doorhakken, zodat het voor de inwoners van Utrecht duidelijk zal zijn wat er staat te gebeuren, dat er een beleid zal zijn dat van aanpakken weet, dat de luchtkwaliteitsnormen worden gehaald en dat de leefbaarheid van de stad wordt verbeterd. De ChristenUnie-fractie blijft die zaken razend belangrijk vinden. Ze is tevreden met de gemaakte afspraken. Bekeken zal worden of het Actieplan Luchtkwaliteit in orde is. Dat is prima, want dan weten wij of het in orde is. Daarnaast wordt er een quick-scan vertramming uitgevoerd, hetgeen volgens ons een kans op extra openbaar vervoer betekent. Over het fietsparkeren heb ik al iets gezegd. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik zou de ChristenUnie-fractie willen vragen of ze het met de GroenLinks-fractie eens is dat het hoofdstuk over het Actieplan Luchtkwaliteit een accentverschuiving betekent voor het kiezen voor de auto. De parkeertarieven worden bevroren en de knips worden opnieuw ter discussie gesteld. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Ik ben dat niet met de GroenLinks-fractie eens. Er zal worden bekeken hoe de knips het beste kunnen worden ingevoerd en wat de effecten daarvan voor de stad zijn. Op basis daarvan worden er keuzes gemaakt. Dat lijkt mij logisch, want de maatregelen moeten in de stad draagvlak hebben. Er kan geen sprake van zijn dat er keuzes worden gemaakt die alleen door GroenLinks- of alleen door ChristenUnie-kiezers worden gesteund. Als het Actieplan Luchtkwaliteit in de vorm die het nu heeft –met misschien een aantal aanpassingen– zal worden uitgevoerd, dan is het een zeer groen en integraal plan dat ik in weinig andere steden in deze omvang heb gezien, ook voor het openbaar vervoer. Mevrouw Mos zou dat zelf goed moeten kunnen weten, want zij heeft zelf gezien hoe de financiën van het Actieplan Luchtkwaliteit zijn geregeld en ook dat driekwart daarvan naar het openbaar vervoer en de fiets gaat. Keuzes maken, investeren en doorpakken. Volgens de ChristenUnie-fractie is dat de kern van het collegeakkoord voor de komende elf maanden. Wij hebben allemaal een woelige tijd achter de rug. Deze tijd draagt er niet toe bij dat Utrecht vooruitkomt. De ChristenUnie-fractie spreekt de wens uit dat deze tijd achter ons ligt en dat er een tijd van aanpakken aanbreekt, waarbij de gehele raad is betrokken. De raad moet gezamenlijk optrekken en bekijken wat het goede voor de stad is en wat –als er kritiek komt– goede alternatieven zijn. Het is voor ons belangrijk dat wij blijven kijken naar de mensen die kwetsbaar zijn en dat wij voor hen zorgen. Wij moeten zorgen voor het groen, maar ook voor de economie en voor de bereikbaarheid van Utrecht. Wij wensen iedereen die daaraan een bijdrage levert, in het bijzonder de mensen die daarvoor nieuw worden ingeschakeld –ik reken mevrouw De Bondt daar ook toe– zeer veel wijsheid, zegen en vreugde toe. De heer VERHOEF (Burger en Gemeenschap): Voorzitter! Ik wil de VVD-fractie feliciteren met het feit dat het haar is gelukt om na drie jaar wachten weer in het college te komen. In het nieuwe collegeakkoord hebben wij kunnen lezen dat er een aantal nieuwe maatregelen zal worden genomen. Een groot deel van de maatregelen zal pas in 2010 plaatsvinden - met andere woorden, in totaal zal het collegeakkoord maar tweeëneenhalve maand regeren. De stoelendans is ten einde. Wij zullen de beschikking hebben over een voltallig college. De kosten van het opstappen van drie wethouders zijn toch een kleine EUR 500.000,00 geweest. Wij willen nog even in herinnering roepen waarom de wethouders weg moesten. De reden daarvoor was het al of niet aanleggen van de Spoorlaan en de vraag of de minister wist dat de raad het Actieplan Luchtkwaliteit nog moest goedkeuren. Er is een nieuw collegeakkoord. Wij hebben kunnen constateren dat er weer een onderzoek komt, het zoveelste. Dat is niet erg, als dat onderzoek de situatie verbetert. Dat blijft echter de vraag. In het collegeakkoord staat dat het Actieplan Luchtkwaliteit zal worden onderzocht. Aanpassingen zijn mogelijk, mits de wettelijke normen worden gerespecteerd. Onder die voorwaarde had de GroenLinks-fractie nog steeds deel van het college kunnen uitmaken. De coalitie zegt dat het voor de schuldhulpverlening geld zal uittrekken. Schuldhulpverlening staat bij het Rijk hoog op de prioriteitenlijst, omdat er bij het Rijk het inzicht is ontstaan dat veel problemen juist door schulden ontstaan. Ongeveer 10% van de inwoners van de grote steden leven op of onder het bestaansminimum, met alle gevolgen van dien. In het collegeakkoord staat dat er vertramming zal komen. Wij blijven zeggen dat vertramming onzinnig is. Een tram kan namelijk alleen voor- en achteruit. Juist het feit dat busbanen kunnen worden gebruikt door zowel bussen als taxi's, maakt het aantrekkelijk om van het openbaar vervoer via deze snelle routes gebruik te maken. Als er een tram komt, is dat niet langer mogelijk; kijk maar wat er telkens met de tram naar Nieuwegein gebeurt.
Middagvergadering van 16 april 2009
26
Het is duidelijk dat het grootste deel van de EUR 100 miljoen voor werk en economische steun bij het Rijk vandaan zal komen. Het is goed dat wij daarbij vooral oog voor de jeugd hebben. Wij moeten echter geen geld stoppen in het helpen van mensen als daardoor andere mensen, die ook werkloos zijn, geen hulp van de gemeente krijgen omdat zij gemakkelijker bemiddelbaar zijn. Dat zou een slechte zaak zijn. Het stimuleren van de woningbouw is een goede zaak, maar de projectontwikkelaars hebben door de jaren heen enorme winsten gemaakt. Door het stimuleren van de woningbouw zullen de prijzen voor woningen weer omhoog gaan en de EUR 20 miljoen, die de gemeente in het stimuleren van woningbouw steekt, zal in de zakken van de projectontwikkelaars verdwijnen. Dat is niet nodig, want de zakken van de projectontwikkelaars zijn al dik genoeg. De Burger en Gemeenschap-fractie heeft altijd gezegd dat er bij het welzijnswerk te weinig accumulatie van kennis is. De accumulatie van kennis moet worden gestimuleerd. Wij hopen dat dit de invalshoek van het nieuwe college zal worden en dat er geen heksenjacht zal ontstaan om de besparingen er door te drukken. De afvalstoffenheffing en de OZB gaan omlaag. De afgelopen acht jaar zijn de afvalstoffenheffing en de OZB steeds omhoog gegaan, omdat er het ijzeren regime heerste van Jan van Zanen, die ooit heeft gezegd dat de afvalstoffenheffing en de OZB kostendekkend en inflatie-gecorrigeerd moesten zijn. Jan van Zanen was lid van de VVD. De OZB geldt niet voor huurders, dus maar een beperkt aantal huishoudens krijgt de EUR 40,00 die het gemiddelde Utrechtse huishouden er beter op zou worden. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! De heer Van Zanen is al een tijdje geen wethouder in Utrecht meer; hij is inmiddels burgemeester van Amstelveen. Het college dat in 2006 is aangetreden, heeft de heffingen sterk verhoogd. Aan de afvalstoffenheffing werd het straatvegen toegevoegd. Ook het rioolrecht is toen in de kostendekkende sfeer aanzienlijk verhoogd. Wij hebben de OZB nu iets verlaagd. Utrecht is één van de duurste steden –van de grote steden de duurste– en daar hebben wij iets aan willen doen. Ik begrijp het commentaar en de opmerkingen van de heer Verhoef niet. Wij hebben alleen wat lasten verlaagd, maar wij hebben de kostendekkendheid niet aangetast. De heer VERHOEF (Burger en Gemeenschap): Utrecht zou eigenlijk aan Vleuten-De Meern moeten zijn toegevoegd, want dan waren er minder afvalstoffen geweest. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Ten aanzien van het beleid van het college dat in 2006 aantrad, heeft enige redressering plaatsgevonden. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Ik vroeg mij af of de heer Van Zanen op dit punt wil reageren. De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Van Zanen is in de zaal aanwezig, maar hij mag niet aan het debat deelnemen. De heer VERHOEF (Burger en Gemeenschap): Dat vindt hij heel jammer, denk ik. Men moet zich afvragen wie er van het bevriezen van de parkeertarieven zal profiteren, de Utrechters of de mensen die in Utrecht op bezoek komen. Wij zouden graag willen weten welke invloed de verlaging van de parkeertarieven op het Actieplan Luchtkwaliteit heeft. Op zichzelf genereert het verlagen van parkeertarieven autoaantrekkingskracht. Wij missen in de betogen van de coalitie wat er aan de voorzieningen aan de andere kant van het Amsterdam-Rijnkanaal zal worden gedaan. Daaraan is veel te weinig aandacht besteed. Er zullen in het gebied aan de andere kant van het Amsterdam-Rijnkanaal geen extra percelen komen om de voorzieningen een plaats te geven. Het is veelzeggend dat er met geen woord wordt gerept over het bodemloze prestigeobject de Rode Doos. Wij zullen het gehele collegeakkoord niet afschieten. Er zijn een aantal zaken in het collegeakkoord dat onze waardering wegdraagt, maar andere zaken in het collegeakkoord doen dat juist niet. In de komende raadsvergaderingen zullen wij per punt bekijken hoe wij ons daar tegenover zullen opstellen. Wij hebben vandaag een schot voor de boeg gegeven. Laten wij het nieuwe college oproepen om de burgers aan de andere kant van het Amsterdam-Rijnkanaal niet te vergeten. Dat mogen geen tweederangs burgers worden.
Middagvergadering van 16 april 2009
27
Mevrouw MOSSEL (Groep Mossel): Voorzitter! Er is al veel gezegd. Ik heb zojuist van de ChristenUnie-fractie begrepen dat wij een heleboel maatregelen te danken hebben aan het feit dat er een nieuw college is gekomen. De crisis is dus ergens goed voor geweest. Eén van de maatregelen waar wij blij mee zijn, is het extra geld om de jeugdwerkloosheid te bestrijden. Dat is heel erg belangrijk. Wij zijn het daar kennelijk allemaal over eens. Het wegwerken van de wachtlijsten bij sport, kinderopvang en de schuldhulpverlening valt in dezelfde categorie. Dat zou misschien nooit zijn gebeurd als het college niet zou zijn gevallen. Ik waag dat echter te betwijfelen. Wij zijn ook erg tevreden met extra fietsparkeerplaatsen in de binnenstad. Her en der geparkeerde auto's zijn geen gezicht, maar de fietsenwouden die wij overal in onze mooie stad aantreffen, zijn dat ook niet. Wij kunnen stadspromotiegeld uitgeven tot wij een ons wegen, maar daarmee wordt de rommel niet opgeruimd. Het verlagen van de gemeentelijke lasten klinkt heel leuk en dat is het ook, al is de verlaging gering en het is de vraag waartoe de verlaging zal leiden. Er zal op welzijn worden bezuinigd. Als er efficiënter kan worden gewerkt en er kan dood hout worden weggesneden, dan moet dat zeker worden gedaan, maar vaak leiden dit soort maatregelen tot meer bureaucratie. Wij moeten daarvoor oppassen. Ik ben benieuwd hoe de plannen er uitzien. Wij maken ons zorgen over de invulling van het Actieplan Luchtkwaliteit, maar daar zal de raad nog uitgebreid over spreken. Wij maken ons ook grote zorgen over de haalbaarheid van de ingeboekte efficiency en het beperken van de inhuur van externen. De SP-fractie heeft dat punt ook genoemd. Tot nog toe hadden wij deze taakstelling al, maar daar zijn wij nog niet erg mee opgeschoten. Hoe zullen wij deze taakstelling halen? Wij vinden de staat waarin de openbare ruimte verkeert heel belangrijk. Als er veel aan stadspromotie wordt uitgegeven, dan wil men ook dat de stad er netjes uitziet. Wij maken ons daar grote zorgen over, omdat er op de gemeentelijke reiniging zal worden bezuinigd. Efficiënter werken kan telkens worden aangevoerd als de manier waarop een nette stad zal worden bereikt, maar dat is nog maar de vraag. Wij zullen goed in de gaten houden of de openbare ruimten er goed uitzien. Over grote projecten, zoals het Stationsgebied en het Muziekcentrum, waar nog veel financiële problemen zijn, wordt in het collegeakkoord niet veel gezegd. Daarover bestaat nog veel onduidelijkheid. Wij zijn erg benieuwd naar de invulling van de plannen. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Wij zullen dadelijk op één of andere manier onze hand opsteken. Wij hebben wel eens campagne gevoerd onder de titel: "Weet waar je ja tegen zegt". Op dit moment weten wij niet waar wij "ja" tegen zullen zeggen. Bij twijfel niet inhalen. De heer VERHOEF (Burger en Gemeenschap): Mijnheer de voorzitter! De Burger en Gemeenschapfractie zal vóór het collegeakkoord stemmen, maar uiteraard met de opmerkingen die ik zojuist heb gemaakt. Er zal veel meer aandacht voor de voorzieningen in Leidsche Rijn moeten komen. Gelukkig zullen alle punten van het collegeakkoord nog in de raadsvergadering aan de orde komen. De raad zal er dus zelf over beslissen. Wij geven het college geen vrijbrief. De VOORZITTER: Dames en heren! Veel fracties hebben bij het collegeakkoord kanttekeningen geplaatst. Als men dadelijk voor of tegen zal stemmen, dan is dat inclusief de kanttekeningen die tijdens het debat zijn geplaatst. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Er is vanochtend door een aantal fracties uitgebreid gesproken over het nemen van verantwoordelijkheid en de wijze van omgaan met elkaar. Wij geloven dat elke stad baat heeft bij een krachtige oppositie. Die rol willen wij graag vervullen. Wij vinden het collegeakkoord buitengewoon vaag. Wij zien geen reden om ermee in te stemmen. Wij zullen de voorstellen die wij het komend jaar voor onze neus krijgen zeer constructief bekijken en steeds opnieuw bezien wat onze positie is. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Ik begon mijn verhaal zojuist met de opmerking dat er in het collegeakkoord veel goede punten staan en dat wij het collegeakkoord zeker een verbetering vinden, vergeleken met het vorige collegeakkoord. Er zijn echter nog flink wat vaagheden. Wellicht zullen die bij de behandeling van de voorjaarsnota worden opgehelderd. Wij zullen de zaken dan opnieuw bekijken. Voorlopig hebben wij te veel vragen om met het collegeakkoord te kunnen instemmen.
Middagvergadering van 16 april 2009
28
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik heb duidelijk aangegeven dat de GroenLinksfractie het collegeakkoord op een groot aantal terreinen een verrechtsing vindt. Wij zullen zeker tegen het collegeakkoord stemmen. Wij zullen echter op constructieve wijze oppositie voeren. De heer Oldenborg heeft hetzelfde gezegd. Mevrouw MOSSEL (Groep Mossel): Voorzitter! Ik heb zojuist mijn zorgen ten aanzien van het collegeakkoord geuit. Aangezien die zorgen niet op korte termijn zullen worden weggenomen, zullen wij tegen het collegeakkoord stemmen. Ook wij zullen echter constructief aan het beleid meewerken. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Wij zullen het collegeakkoord van harte steunen. Wij gaan er echter vanuit dat de constructieve insteek om samen te werken betekent dat het collegeakkoord door een brede meerderheid van de raad zal worden gedragen. Dat stemt ons zeer positief. Hierna wordt het collegeprogramma bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden van de fracties van Groep Mossel, SP, GroenLinks, Leefbaar Utrecht en D66 ertegen hebben gestemd. Kandidaatstelling van de drie nieuw te benoemen wethouders. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! De VVD-fractie stelt Ingrid de Bondt voor als wethouder voor Beheer Openbare Ruimte, Mobiliteit en Bereikbaarheid, Pakketstudies, Water, Milieu, Aanbesteding en de wijk Zuid. De VVD-fractie stelt Floris de Gelder voor als wethouder Economische zaken, Cultuur, Stadspromotie en Evenementen, Toerisme, Integrale Handhaving en de wijken Binnenstad en Oost. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! De ChristenUnie-fractie is trots en blij dat ze een ervaren kandidaat kan voorstellen, namelijk de heer Piet van der Sluijs, oud-wethouder van Gouda. Wij stellen hem voor als wethouder voor Welzijn, Publieksdienstverlening en Personeel en de wijk Vleuten-De Meern. Ik heb zijn schitterende cv voor mij liggen. Mensen die er belangstelling voor hebben, kunnen het hier dadelijk afhalen. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel vast dat als kandidaat-wethouders zijn voorgedragen: mevrouw I. de Bondt en de heren P. van der Sluijs en F. de Gelder. Proces-verbaal van de zitting van de commissie tot het onderzoek van de geloofsbrieven van kandidaat wethouders van de gemeente Utrecht. De commissie van onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuwbenoemde leden van de raad van de gemeente Utrecht, bestaande uit de leden mevrouw Wigny, mevrouw Oskam en de heer van der Roest, heeft op 16 april 2009 onderzocht de geloofsbrieven van de volgende kandidaat-wethouders van de gemeente Utrecht: mevrouw I. de Bondt, de heer F. De Gelder en de heer P. van der Sluijs. Door geen der leden werden bezwaren ingebracht, zodat de commissie heeft besloten de raad te adviseren bovengenoemden toe te laten als wethouder van gemeente Utrecht. Z.h.o. wordt besloten overeenkomstig het advies van de commissie tot het onderzoek van de geloofsbrieven. De voorzitter dankt de leden van de commissie tot het onderzoek van de geloofsbrieven voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt haar.
Middagvergadering van 16 april 2009
29
Benoeming van de drie kandidaat-wethouders. De voorzitter benoemt tot leden van het stembureau mevrouw Boudewijns, mevrouw Van Rooij en mevrouw Mossel. Aan de orde is de benoeming van een wethouder in de eerste vacature. Uitgebracht worden 44 stemmen, waarvan 1 in blanco en 43 op mevrouw I. de Bondt, zodat deze is benoemd. Aan de orde is de benoeming van een wethouder in de tweede vacature. Uitgebracht worden 44 stemmen, waarvan 1 in blanco en 43 op de heer F. de Gelder, zodat deze is benoemd. Aan de orde is de benoeming van een wethouder in de derde vacature. Uitgebracht worden 44 stemmen, waarvan 2 in blanco en 42 op de heer P. van der Sluijs, zodat deze is benoemd. Mevrouw de Bondt en de heren Van Gelder en Van der Sluijs verklaren desgevraagd dat zij hun benoeming aanvaarden.
(Applaus.)
De voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de door hen verrichte werkzaamheden en ontbindt het. Beëdiging van de nieuwbenoemde wethouders. Mevrouw I. de Bondt en de heer F. de Gelder leggen in handen van de voorzitter de in de Gemeentewet voorgeschreven belofte af. De heer P. van der Sluijs legt in handen van de voorzitter de in de Gemeentewet voorgeschreven eed af. De VOORZITTER: Mevrouw De Bondt, mijnheer De Gelder en mijnheer Van der Sluijs! Nu u beëdigd bent, bent u wethouder van de gemeente Utrecht. Ik feliciteer u daarmee van harte. Ik hoop op een goede samenwerking.
(Applaus.)
Hierna wordt de vergadering geschorst, ten einde de aanwezigen in de gelegenheid te stellen de nieuwe wethouders met hun benoeming te feliciteren. Na heropening van de vergadering draagt de heer Wolfsen het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Gravesteijn. De voorzitter stelt vervolgens aan de orde: Verzoek van de fracties van de SP, Leefbaar Utrecht, D66 en Groep Mossel tot het mogen houden van een interpellatiedebat inzake de artikelen "Wolfsen tracht publicatie in Ons Utrecht te voorkomen" en "Persbreidel slaat toe in Utrecht". De VOORZITTER: Dames en heren! Dit interpellatiedebat is aangevraagd door de fracties van SP, Leefbaar Utrecht, D66 en de Groep Mossel. Sinds kort is er sprake van een nieuwe orde voor het houden van interpellatiedebatten. Wij houden interpellatiedebatten in twee termijnen, waarbij de aanvragers van het debat beginnen.
Middagvergadering van 16 april 2009
30
Elke fractie heeft drie minuten zuivere spreektijd. Interrupties en de antwoorden daarop gaan niet ten koste van de spreektijd, maar gaan ten koste van de pot diversen. Dat legt de zware taak op mijn schouders om de raad in de gaten te houden en te manen verantwoordelijk met de spreektijd om te gaan. De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Het bestuur van de grootste provinciestad van het land debatteert vanmiddag over het handelen van zijn burgemeester. Van de uitkomst van het debat kan veel voor de stad afhangen, zoals het voortbestaan van persvrijheid in de stad. Persvrijheid is een van de grondrechten van de democratie. Vorige week mochten wij na afloop van het besloten deel van de raadsvergadering nog een kwartiertje nablijven om naar een exposé van de burgemeester te luisteren. Hij vertelde dat journalisten een stuk hadden willen schrijven over zijn invulling van de pensionkostenregeling, hoe zij daarvan afzagen en hoe Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn er iets over wilde publiceren. Wij kregen van de burgemeester te horen waarom de aandacht van de journalisten onzin zou zijn. De burgemeester gebruikte zo veel woorden, dat er meer vragen werden opgeroepen dan antwoorden gegeven. Derhalve is de SP-fractie zelf bij het AD Utrechts Nieuwsblad vragen gaan stellen. Wij troffen daar een extreme vorm van terughoudendheid aan. De mensen van het AD Utrechts Nieuwsblad wilden niet vertellen hoe en wat er tussen de burgemeester en de krant was voorgevallen. Dat was vreemd, want de burgemeester had beweerd dat de "echte" journalisten tot de conclusie waren gekomen dat er met het toepassen van de pensionkostenregeling van de burgemeester niets aan de hand was. De journalisten zouden dat toch zelf ook kunnen vertellen? Wat was er bij het AD Utrechts Nieuwsblad aan de hand en welke rol heeft de burgemeester daarbij gespeeld? Hoe vaak en met wie heeft de burgemeester bij het AD Utrechts Nieuwsblad allemaal contact gezocht? Op welke manier is dat gegaan? Hoeveel "Dag Arjeh, groet Aleid"-emailberichten heeft de burgemeester vanaf zijn account verstuurd? Het waren e-mailberichten met de strekking dat de burgemeester aan de inhoud van het artikel werkelijk zeer zwaar tilde. Misschien wil de burgemeester het niet zo noemen, maar als een burgemeester zulke e-mailberichten aan de pers verstuurt, dan is dat druk uitoefenen, namelijk druk op hetgeen de pers al dan niet moet schrijven. Het is een teken aan de wand dat in het AD Utrechts Nieuwsblad van gisteren in de rubriek "Utrecht dichtbij" een artikel over het onderhavige onderwerp stond. Daar stond noch de naam van de journalist, noch "van de stadsredactie" bij. Ook Wouter de Heus, journalist van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn, heeft een stuk over de pensionkostenregeling van de burgemeester geschreven. Het is een artikel dat de burgemeester heeft mogen inzien en aanpassen voordat het werd gepubliceerd. De aanpassingen die de burgemeester heeft aangebracht, zijn allemaal overgenomen. Met andere woorden: de burgemeester heeft het artikel geautoriseerd. De burgemeester zegt nu echter dat het artikel van Wouter de Heus slecht is, dat er een sfeer in wordt gecreëerd en dat het artikel bovendien niet door een echte journalist is geschreven. De SPfractie vraagt zich hierbij af door wie er een sfeer wordt gecreëerd. De hoofdredacteur en de bladmanager stonden pal achter het genoemde artikel dat in Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn zou verschijnen. Over hun hoofden heen heeft de burgemeester contact met de uitgever gezocht om plaatsing van het artikel te voorkomen. Een dergelijke handelwijze wordt door de schrijvende pers als een doodzonde beschouwd. Het is de burgemeester echter gelukt om verspreiding van het artikel te voorkomen. 120.000 exemplaren van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn, waarin het genoemde artikel was afgedrukt, werden teruggehaald en vernietigd. De teruggehaalde oplage werd opnieuw gedrukt, maar het artikel van Wouter de Heus werd achterwege gelaten. Het voorkomen van de verspreiding van een huis-aan-huisblad lukt niet door iemand daar vriendelijk om te vragen. Daar zijn pressiemiddelen voor nodig, zoals het aanhalen van een ontsnappingsclausule in het contract dat de gemeente met Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn over de gemeentepagina's heeft afgesloten, of door het aanbieden van het vergoeden van de helft van de herdrukkosten. Persvrijheid? Is daar in dit geval nog sprake van? En wie zal het voorkómen van het verspreiden van het huis-aan-huisblad betalen? De Utrechtse burger? Dezelfde tactiek van het diskwalificeren van personen, zoals met Wouter de Heus is gebeurd, heeft de burgemeester ook bij bestuursrechtdeskundige professor Twan Tak toegepast. De burgemeester noemde de argumentatie van de heer Tak juridische quatsch. De burgemeester heeft een mistig betoog gehouden over allerlei instanties die het met hem eens zouden zijn, maar daaraan ontbreekt iets. De persoonlijk medewerker van de burgemeester geeft namelijk aan dat het ministerie formeel niet over de pensionkostenregeling gaat. De burgemeester voert een burgerzakendeskundige op, een jurist van de rekenkamer, maar het is de vraag of die meer verstand van zaken heeft dan een bestuursrechtdeskundige. In de gehele rij deskundigen die de burgemeester opvoert, mis ik er één, namelijk een bestuursrechtdeskundige van de statuur van professor Tak.
Middagvergadering van 16 april 2009
31
Terwijl de integriteit van de burgemeester van de vierde stad van het land op het spel staat, is er niet één professor, van welke vakgroep bestuursrecht dan ook, die professor Tak tegenspreekt. Het op de zojuist genoemde wijze van diskwalificeren en zwartmaken van mensen is een burgemeester onwaardig en heeft niets te maken met het respecteren van journalisten. De opzet van de burgemeester was dat de Utrechtse bevolking het artikel van Wouter de Heus niet op de deurmat zou krijgen. Deze opzet van de burgemeester is geslaagd. Hij is erin geslaagd de persvrijheid te beknotten. Wij zijn benieuwd naar de mening hierover van de andere fracties. Hechten zij waarde aan een grondbeginsel van onze rechtsstaat? Ook zijn wij benieuwd naar het antwoord van de burgemeester op onze vragen. Hoever is de burgemeester bereid te gaan om het geschonden vertrouwen van de Utrechters in zijn manier van het naleven van artikel 7 van de Grondwet –het artikel over de persvrijheid– te herstellen? De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Wat is Utrecht toch een gelukkige stad. Utrecht heeft namelijk een burgemeester, die juist omdat hij rechter is geweest en alles van het recht weet, juridische quatsch zeer goed kan herkennen. Wat is Utrecht toch een gelukkige stad, want Utrecht heeft een burgemeester die precies weet wat echte journalisten zijn. Wat is Utrecht toch een gelukkige stad, want Utrecht heeft een burgemeester die met de media zulke goede contacten heeft dat hij ons kan behoeden voor krantenartikelen waarvan hij vindt dat de Utrechters ze beter niet kunnen lezen. Wat zijn wij Utrechters toch een geluksvogels dat wij zo'n burgemeester hebben, maar wat is het toch jammer dat de Utrechters dat maar niet willen begrijpen. Wat is het toch jammer dat de Utrechters niet kunnen begrijpen dat een uitgever na een vriendelijk telefoontje van de burgemeester met liefde ruim 120.000 kranten in de papierversnipperaar gooit en fluitend een aan de wensen van de burgemeester aangepaste nieuwe oplage drukt. Wat is het toch jammer dat de Utrechters maar niet kunnen begrijpen dat daar helemaal geen pressie voor nodig is geweest. Van alle kanten is de afgelopen dagen geroepen dat de actie van de burgemeester wel heel erg dom is geweest. Was het alleen maar dom geweest, dan zouden wij de actie van de burgemeester kunnen afdoen als een foutje, of desnoods als een grote fout. De Leefbaar Utrecht-fractie kan de actie van de burgemeester echter niet als een foutje zien. De burgemeester van Utrecht heeft, zoals de afgelopen tijd is gebleken, blijkbaar maar één belang in het oog gehouden, namelijk het belang van zijn eigen ego. Hij is blijkbaar niet in staat om de belangen van de stad en die van zijn eigen persoon in de juiste verhoudingen te zien. Mij is de afgelopen dinsdag bij de persconferentie ook duidelijk geworden dat hij, als hem dat zo uitkomt, een loopje met de waarheid neemt. Utrechters kunnen heel goed bestuurlijke quatsch herkennen, namelijk gewoon omdat zij al zeer lang Utrechters zijn. Alle energie die door de burgemeester de afgelopen tijd in zijn eigen ego is gestopt, hadden wij graag zien worden toegepast op de echte problemen van de stad, zoals bijvoorbeeld de problemen in Zuilen. Wij vragen ons af, na de zojuist geschetste acties, hoe de burgemeester zich nog met gezag op dergelijke plaatsen kan vertonen. Wij kunnen ons de reacties van vervelende kleine mannetjes zeer goed voorstellen. Echte journalisten heeft Utrecht genoeg, maar Utrecht heeft een echte burgemeester nodig. De Leefbaar Utrecht-fractie wil niet uitsluiten dat iemand in staat is om boven zijn eigen kleinheid uit te stijgen. Dat begint voor de Leefbaar Utrecht-fractie met een onverhuld, openbaar en welgemeend excuus door de burgemeester aan de hoofdrolspelers, de heren Tak en De Heus. Misschien zou dat een begin kunnen zijn van een poging om tot een oplossing te komen. De gezagsvraag –wij vinden die buitengewoon belangrijk– is daarmee echter nog niet opgelost. Als de genoemde bereidheid er niet is, hoeven wij überhaupt niet meer te praten. Wij wachten het antwoord van de burgemeester af. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Voor de D66-fractie zijn er minimaal twee fundamenten voor een democratische samenleving. De eerste is de integriteit van de overheid en de ambtsdragers en de tweede is de persvrijheid. Persvrijheid maakt deel uit van de vrijheid van meningsuiting. De integriteit van burgemeester Wolfsen en diens pensionkostenregeling zijn voor de D66-fractie nimmer een punt van discussie geweest. Een journalist kan een mening van een deskundige publiceren, zeker als er hoor en wederhoor is toegepast. Zo'n publicatie behoort tot de journalistieke vrijheden. Er zijn belangrijker zaken dan de pensionkostenregeling van de burgemeester, bijvoorbeeld het feit dat er in Utrecht nog steeds mensen zijn die niet veilig in hun buurt kunnen wonen. Als een journalist iets op een juiste wijze wil publiceren, dan moet dat mogelijk zijn, zonder dat er enigerlei invloed wordt uitgeoefend op de krant waarin de publicatie wordt gedaan. De burgemeester voelde zich echter in zijn eer en goede naam aangetast.
Middagvergadering van 16 april 2009
32
Hij belde in het paasweekeinde de hoofdredacteur en de uitgever van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn op. Na deze telefoontjes werden de oplagen van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn herdrukt. Dat zijn de feiten die op tafel liggen. Vindt de Utrechtse gemeenteraad dit een correcte gang van zaken? Tasten de telefoontjes van de burgemeester de persvrijheid aan? Was er van enige beïnvloeding sprake? Wij zouden graag hierop de reacties van de andere fracties willen horen. Vindt de burgemeester het correct dat hij de uitgever van een krant, waarvan de gemeente Utrecht de grootste geldschieter is, opbelt? Heeft hij dat vaker gedaan? Is er in zijn gesprek met de uitgever van Ons Utrecht over geld voor de genoemde herdruk van de oplage gesproken? Is er door de gemeente aan de kosten van de herdruk bijgedragen? Volgens Henk Westbroek heeft de burgemeester naar aanleiding van het publiceren van een artikel met een soortgelijke strekking als het artikel waarover wij nu spreken ook de hoofdredacteur van het AD Utrechts Nieuwsblad gebeld. Is dat juist? Als dat juist is, waarom heeft de burgemeester dat dan gedaan? Vindt de burgemeester het correct dat hij de hoofdredacteur van het AD Utrechts Nieuwsblad heeft gebeld? Vindt de burgemeester dat het bellen van de hoofdredacteur van een krant bij zijn ambt als burgemeester van de vierde stad van het land past? Heeft de burgemeester of zijn medewerker aan de hoofdredacteur van het AD Utrechts Nieuwsblad zinnen gebruikt als: "Ik til hier zeer zwaar aan" en: "Ik accepteer dit niet"? De D66-fractie vindt de handelwijze van de burgemeester, los van de staatsrechtelijke of juridische implicaties, dom. Oliedom. Voor een burgemeester die de D66-fractie heeft leren kennen als zeer slim, voortvarend en laagdrempelig, is deze handelwijze onbegrijpelijk dom. Voor de D66-fractie was het genoemde artikel in Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn een non-issue. De D66-fractie heeft er vertrouwen in dat de meeste Utrechtse burgers het artikel uiteindelijk ook een nonissue zouden vinden. Dat blijkt niet alleen uit de reacties die wij ontvingen over hetgeen er op de website Alles over Utrecht staat, maar ook omdat de meeste Utrechtse burgers de burgemeester en ons meer afrekenen op een veilige, leefbare en prettige stad. Door de handelwijze van de burgemeester is heel Nederland op de hoogte van zijn declaraties en staat Utrecht te boek als de stad waar de burgemeester de hoofdredacteur en de uitgever belt over een hem onwelgevallig artikel. Is de burgemeester het met de D66-fractie eens dat hij, met de kennis van de ophef die nu ontstaan is, de hoofdredacteur en de uitgever van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn niet had moeten bellen? Als het bij de publicatie van de mening van een deskundige zou zijn gebleven, zou het de burgemeester een weekje hebben geschaad, maar met de keuze die de burgemeester heeft gemaakt om zijn eigen integriteit geen schade te laten lijden, brengt hij schade toe aan de gehele Utrechtse politiek en de Utrechtse democratie, niemand uitgezonderd. Dat betreuren wij ten zeerste. De aantijging dat er sprake is van beïnvloeding van de pers is in een democratie bijna de zwaarste aantijging die er bestaat. Het zwaarste middel dat de gemeenteraad ten dienste staat, het raadsonderzoek, is dan het enige juiste middel voor waarheidsvinding, hetzij om de aantijging definitief de wereld uit te helpen, hetzij om de aantijging te onderbouwen. De D66-fractie vraagt of de burgemeester en zijn medewerkers bereid zijn om aan waarheidsvinding via een raadsonderzoek mee te werken. In ieder geval willen wij dat de burgemeester de betrokkenen zijn welgemeende en oprechte excuses aanbiedt. Mevrouw MOSSEL (Groep Mossel): Voorzitter! Eigenlijk wil ik weinig woorden vuilmaken aan de affaire zelf. Over de affaire wordt zelfs buiten Nederland gesproken. Dat is op zichzelf een opmerkelijk feit. Wat is er aan de hand? Dat de burgemeester soms genoeg heeft van de pers, kunnen wij begrijpen, maar klagen over de pers is hetzelfde als klagen over het weer. De Engelsen hebben een mooi spreekwoord: "If you can't stand the heat, stay out of the kitchen". Persvrijheid moet volgens ons altijd bovenaan staan. Het is één van de pijlers van de democratie. Het is ernstig dat de burgemeester heeft geprobeerd een journalist, een hoofdredacteur en zelfs een uitgever ertoe te bewegen om publicatie van het gewraakte artikel uit te stellen. Misschien heeft de burgemeester zelfs nog meer geprobeerd, maar daarover zijn zojuist vragen gesteld waar wij ons bij aansluiten. Blijkbaar was de druk die de burgemeester uitoefende zó groot dat de oplage is vernietigd. De burgemeester moet als rechter weten dat alleen een rechter de publicatie van een artikel zou moeten kunnen tegenhouden. Wat stond er op het spel? Het ego van de burgemeester zelf. Waarschijnlijk zou er, als het artikel zou zijn geplaatst, geen haan – hard – naar hebben gekraaid. Er is in Utrecht momenteel iets belangrijkers aan de orde. In Utrecht is een transseksueel uit haar huis gepest, haar onderbuurvrouw is bedreigd en er is grote onrust ontstaan. Daarover zou vanmiddag in de raadszaal moeten worden gesproken.
Middagvergadering van 16 april 2009
33
Wij vragen ons af of de burgemeester voor ogen heeft wat voor Utrecht echt belangrijk is, de grote onrust in Zuilen of het imago van de burgemeester. Het imago van de burgemeester is geschaad. Wij twijfelen sterk aan het vermogen van de burgemeester om de juiste prioriteiten te stellen en om de persvrijheid te respecteren. Verder sluit ik mij aan bij de vragen die door de vorige sprekers zijn gesteld. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Er zijn al veel vragen gesteld. De PvdA-fractie is vooral benieuwd naar de antwoorden van de burgemeester. De PvdA-fractie heeft de persvrijheid hoog in het vaandel staan. Zonder een vrije pers kan de democratie niet goed functioneren. Wij accepteren niet dat de persvrijheid in het geding komt. De situatie die de afgelopen dagen is ontstaan, gaat ons zeer aan het hart. Deze situatie heeft schade toegebracht aan het imago van het stadsbestuur en aan het imago van de burgemeester zelf. In de ogen van de PvdA-fractie was dat niet nodig geweest. Wij nemen het de burgemeester kwalijk dat hij zichzelf en de stad met de nu ontstane rel heeft opgezadeld. Hij heeft namelijk precies bereikt wat hij trachtte te voorkomen. De burgemeester was het niet eens met een artikel dat in Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn zou worden geplaatst. Hij heeft acties ondernomen, omdat hij zich in zijn integriteit voelde aangetast. Dat valt op zichzelf te begrijpen. Verzoeken om aanpassingen van feitelijke onjuistheden zijn in de journalistieke praktijk gebruikelijk. Inmenging in de persvrijheid is echter ongewenst. Wij verwachten van de burgemeester dat hij met inmenging in de persvrijheid zorgvuldig omgaat. Juist omdat hij burgemeester is, zal een verzoek van hem eerder als druk worden ervaren. Toen noch de journalist, noch de hoofdredacteur op zijn verzoek inging, heeft de burgemeester contact met de uitgever gezocht. Deze stap vindt de PvdAfractie onbegrijpelijk. Het was voor een bestuurder van de stad een zeer onverstandige stap. Voor de PvdA-fractie is deze stap niet acceptabel. Het zetten van zo'n stap door de burgemeester mag nooit meer gebeuren. De classificaties die de burgemeester gaf aan de journalist en aan de deskundige hebben ons onaangenaam verrast. Ik hoor dadelijk graag van de burgemeester hoe hij daar zelf op terugkijkt. Vindt de burgemeester het nog steeds een goede zet dat hij de redactie en de uitgever van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn op deze wijze heeft benaderd? Begrijpt de burgemeester dat de journalist en de hoofdredacteur zich door zijn acties onder druk gezet voelden? Zou de burgemeester met de kennis van nu in een soortgelijk geval anders handelen? Hoe denkt de burgemeester de relatie met de pers in het algemeen en met Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn in het bijzonder te herstellen? Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Een burgemeester is de burgervader van de stad. De burgervader is een rolmodel en een baken voor de inwoners van de gemeente. De burgemeester beschermt de inwoners van de stad en behartigt hun belangen. Het is begrijpelijk dat de burgemeester zich verweert als hij meent dat zijn integriteit in twijfel wordt getrokken, maar zich verweren hoort niet op deze manier te gebeuren. Niet alleen is nu de integriteit van de burgemeester in een kwaad daglicht gezet, maar ook de integriteit van het stadsbestuur. De indruk wordt namelijk gewekt dat het stads-bestuur het publiceren van kritische artikelen heeft willen tegenhouden. Hoe regentesk kan men zijn? Vrije, kritische pers is de basis voor een goed functionerende democratie. Daar moet niet aan worden getornd, zeker niet als er volgens de spelregels wordt gewerkt, er hoor en wederhoor wordt toegepast en de burgemeester zelf uitgebreid de gelegenheid heeft gekregen om zijn visie op de zaak te geven. Is er met argumenten of met dreigementen protest aangetekend? Is er op enige manier door de burgemeester of door het hoofd Communicatie aangegeven dat publicatie van de artikelen gevolgen zou kunnen hebben voor het publiceren van de gemeentelijke mededelingen in Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn en voor het plaatsen van afzonderlijke advertenties? Voor de GroenLinks-fractie geldt dat het bellen met de uitgever van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn een stap te ver is geweest. Wij kunnen ons voorstellen dat de burgemeester in gesprek gaat met de journalist of, in het uiterste geval, met de hoofdredacteur, maar bellen met de uitgever gaat echt te ver, zeker als de betrokken krant voor een groot deel van haar inkomsten van de gemeente afhankelijk is. Heeft de burgemeester zich gerealiseerd dat hij met zijn telefoontje druk op de uitgever heeft uitgeoefend, ook al is dat niet zijn bedoeling geweest? Wij horen graag van de burgemeester hoe hij terugkijkt op zijn initiatief om met de uitgever te bellen. Is de burgemeester het met de GroenLinks-fractie eens dat hij dat niet had mogen doen? Is er door de gemeente aangeboden om financieel bij te springen in de kosten die de het opnieuw drukken van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn meebracht? Heeft de gemeente of de burgemeester enige rekening betaald of toezeggingen daartoe gedaan? De GroenLinks-fractie vindt het onacceptabel als er op enige wijze financieel is bijgedragen aan de herdruk van de krant.
Middagvergadering van 16 april 2009
34
Wij gaan ervan uit dat de burgemeester expliciete helderheid biedt en dat hij in elk geval een uitgebreid mea culpa uitspreekt. Door zijn actie is niet alleen zijn eigen integriteit op het spel gezet, maar is ook de stad grote schade toegebracht, groter dan de imagoschade die de publicatie van het artikel ooit had kunnen veroorzaken. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Hetgeen wij de afgelopen weken hebben zien gebeuren, zou niet mogelijk moeten zijn. De VVD-fractie heeft de persvrijheid zeer hoog in het vaandel staan. Aan persvrijheid mag niet worden getornd. Zelfs de schijn van het beïnvloeden van de persvrijheid moet worden vermeden. Juist de burgemeester heeft daarin een bijzondere taak. De stad staat nu voor het land te kijk op een manier die wij niet willen en die de burgemeester ook niet zou moeten willen. Wij zien de herhaalde interventies richting hoofdredacteur en uitgever van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn als zaken die niet mogen plaatsvinden. Zulke dingen mogen niet gebeuren. Wij willen weten hoe vaak en door wie er is gebeld. Wat is er precies in de gesprekken aan de orde gesteld? Is er gewezen op consequenties voor het contract van de gemeentepagina's in Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn? Is er aangeboden om een deel van de extra drukkosten te dragen? Wij willen dat allemaal weten, want wij begrijpen de situatie niet. Wij willen ook weten hoe de burgemeester nu tegen de gang van zaken aankijkt. Wij zijn zeer benieuwd naar wat de burgemeester zal zeggen. De heer SMID (CDA): Voorzitter! Er bestaat voor dit debat een zeer vervelende aanleiding en wel op een dag die eigenlijk een feestdag had moeten zijn. Sinds vandaag is er in Utrecht namelijk een nieuw college. Heeft de burgemeester de indruk gehad dat hij genoeg steun van de gemeenteraad had toen hij de raad inlichtte over het verhaal van zijn huisvesting in Utrecht? Weten wij nu alles? Zijn alle stukken openbaar gemaakt, of zijn er nog zaken die wij niet weten? Wij hadden het verstandig gevonden als de afspraken over de huisvesting van de burgemeester en de financiën daarvan ons schriftelijk waren toegestuurd, want alles wat met geld en politici heeft te maken, ligt gevoelig. Wij zouden daarover graag openheid willen hebben. Er is veel over de contacten van de burgemeester met Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn gesproken. Wij denken daarbij de mens Wolfsen en de functionaris Wolfsen tegenover elkaar te hebben gezien. Heeft de burgemeester, achteraf bezien, niet te veel als mens gehandeld? Hij had zich meer als een bestuurder met een dikke huid moeten opstellen. Wij snappen de mens Wolfsen zeer goed, maar helaas hoort bij het ambt van burgemeester publiciteit. Een burgemeester moet daar tegen kunnen. De zojuist besproken acties van de burgemeester moeten niet opnieuw gebeuren. Heeft de burgemeester die les er ook zelf uit getrokken? De burgemeester heeft in het algemeen een goede relatie met de publiciteit. Hij treedt in zijn functie als burgemeester vakkundig op. Misschien dat zijn onbevangenheid op dit punt met hem op de loop is gegaan. Heeft hij achteraf spijt van zijn handelwijze? De Tweede Kamer spreekt ook al over deze zaak. Ik denk dat er, om dit soort discussies elders in het land te voorkomen, eenduidigheid over de regeling inzake huisvesting voor burgemeesters zou moeten komen. Men zou bijna gaan terugverlangen naar de tijd dat er voor de burgemeesters ambtswoningen beschikbaar waren. Dit gedoe zou er dan niet langer zijn. Wij denken dat de relatie van de burgemeester met de pers weer hersteld zal moeten worden en dat er met persvertegenwoordigers gesprekken zullen moeten worden gevoerd om de verhoudingen te normaliseren. De CDA-fractie verwacht dat de burgemeester duidelijk afstand neemt van zijn acties van het afgelopen weekend. Wij hopen dan weer te kunnen overgaan tot de orde van de dag. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! De CDA-fractie spreekt ware woorden. Wat is er voor de CDAfractie nodig om de relatie tussen de burgemeester en de pers te herstellen? Dat heb ik niet gehoord. De heer SMID (CDA): De burgemeester moet openheid van zaken geven, hij moet duidelijk afstand nemen van hetgeen er is gebeurd en een soortgelijk geval moet niet meer voorkomen. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): De heer Smid zegt dat de burgemeester afstand moet nemen van hetgeen er is gebeurd. Dat is echter moeilijk als de burgemeester het gebeurde zelf heeft veroorzaakt. Mag ik de woorden van de heer Smid zo vertalen dat de burgemeester zijn excuses moet aanbieden?
Middagvergadering van 16 april 2009
35
De heer SMID (CDA): Volgens mij is de situatie niet onduidelijk als iemand afstand neemt tot hetgeen hij of zij zelf heeft gedaan. Ik hoef deze stellingname niet nader toe te lichten. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Ik stel een zeer simpele vraag. Bedoelt de heer Smid dat de burgemeester de pers zijn excuses moet aanbieden om de verhoudingen te normaliseren? De heer SMID (CDA): Vooruit, noem het excuses aanbieden. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Persvrijheid is in onze rechtsstaat een zeer belangrijk beginsel. Alleen met persvrijheid functioneert een rechtsstaat goed en alleen met persvrijheid kunnen media optimaal functioneren. Dat betekent echter niet dat contact tussen bestuurders en journalisten verboden is. Het is ook niet verboden om aan te geven dat iemand het ergens niet mee eens is. Volgens mij hebben meer politici in de raad daar ervaring mee. Ik vind het uitstekend als iemand richting journalisten aangeeft het ergens niet mee eens te zijn. Wij begrijpen dat de burgemeester boos was en dat hij wilde aangeven het ergens niet mee eens te zijn. De ChristenUnie-fractie vindt tegelijkertijd dat de gang van zaken in deze dagen minder handig is. Er ontstaat een verkeerde indruk. In de raad was de discussie over de huisvesting van de burgemeester geen groot issue. Er waren genoeg geluiden –ik heb de brieven van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de deskundigen gelezen– die zeggen dat de manier waarop in Utrecht de pensionkostenregeling is uitgevoerd conform de regels is. De heer EGGERMONT (SP): Gaat volgens mevrouw Bikker het ministerie van Binnenlandse Zaken daarover? Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Als wij ons bezighouden met de vraag wie ergens over gaat, dan blijkt uiteindelijk dat alleen de Tweede Kamer ergens iets over te zeggen heeft. Er zijn regelingen opgesteld. Er zijn in Nederland ministeries om de regelingen uit te voeren. Ik wil dat graag zo laten. De heer EGGERMONT (SP): Volgens mij zijn er twee brieven gestuurd. Eén brief is naar de gemeente gestuurd. Volgens mij geeft die brief de juiste uitleg. In die brief staat: "al dan niet tijdelijk". Er is later door de minister een tweede brief gestuurd waarin de zinsnede "al dan niet tijdelijk" niet was opgenomen. Hoe verklaart mevrouw Bikker dat? Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Ik zou graag minister van Binnenlandse Zaken willen worden om de vraag van de heer Eggermont te kunnen beantwoorden. Ik kan niet verklaren hoe in ministeries brieven worden opgesteld. Ik kan wel brieven lezen en er mijn oordeel over geven. Dat heb ik zojuist gedaan. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Ook de minister heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. Zij stelt daarin zeer duidelijk dat het ministerie gemeenten raad geeft, maar dat primair de gemeenteraad over de pensionkostenregeling gaat. Mevrouw Bikker is een zeer actief gemeenteraadslid. Ik kan mij niet herinneren dat ik hierover een voorstel voorbij heb zien komen. Ik neem aan dat mevrouw Bikker dat ook niet heeft gezien. Volgens de minister –zij zou het moeten weten– gaat de gemeenteraad over het uitwerken van de pensionkostenregeling. Ik heb er echter niets over gezien, maar misschien kan mevrouw Bikker zeggen of zij er wel iets over heeft gezien. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Ik heb niet gezegd dat ik over de pensionkostenregeling iets heb gezien. Ik geef de heer Oldenborg op dat punt gelijk. Volgens mij zou het goed zijn om een eind aan deze discussie te maken door deze zaak alsnog aan de raad voor te leggen. Ik vind de pensionkostenregeling een keurige regeling, maar ze moet zorgvuldig door de raad worden bekeken. De raad gaat daarover. Echter, een gedeelte van de middelen wordt door Den Haag betaald. Er moet derhalve een balans worden gezocht en er moet dus niet alleen worden bekeken wat Utrechters willen. Goed moet worden bekeken hoe er in deze stad goede bestuurders worden aangetrokken. Volgens mij is dat ooit het doel van de pensionkostenregeling geweest. Als bestuurders ergens worden geplaatst, dan moet hun dat mogelijk worden gemaakt. Zij moeten dan niet met te zware lasten worden geconfronteerd.
Middagvergadering van 16 april 2009
36
De pensionkostenregeling was echter geen punt van discussie. Alleen de persvrijheid was in het geding. Wij vragen de burgemeester hoe hij zelf op dat proces terugkijkt. De ChristenUnie-fractie begrijpt zijn boosheid –zijn integriteit werd geraakt– maar de manier waarop daarmee vervolgens moet worden omgegaan, kan verschillend zijn. Wij denken dat de persvrijheid niet ter discussie mag staan. De schijn daarvan moet niet worden gewekt. Ik ben benieuwd hoe de burgemeester terugkijkt op de afgelopen week. De heer VERHOEF (Burger en Gemeenschap): Voorzitter! De raad heeft rumoerige weken achter de rug. Er zijn drie wethouders naar huis gestuurd. Nu zijn wij bij elkaar en zit de burgemeester op het strafbankje. Waarom dat zo is, is bij iedereen bekend, maar de exegese verschilt nogal. Eén ding moet duidelijk zijn. Wij zijn hier niet om de burgemeester te prijzen. Eerlijk is eerlijk, Wouter de Heus heeft het werk van het AD Utrechts Nieuwsblad goed overgenomen. Hij is verdergegaan waar het AD Utrechts Nieuwsblad is gestopt. Dat siert hem. Er is door de Nederlandse Vereniging van Journalisten, die deze zaak hoog opneemt, goed werk gedaan. Niemand in de raad of in het college, inclusief de burgemeester, wil weglopen van artikel 7 van de Grondwet. Wij zullen artikel 7 gezamenlijk moeten blijven verdedigen. Wij hopen dat de burgemeester dat uitgangspunt in zijn beantwoording zal onderschrijven. Wij roepen de minister van Binnenlandse Zaken op om de pensionkostenregeling te herzien en daar een eenvoudig en goed te overzien stuk over te maken. Misschien moeten alle wetten eenvoudig en goed te overzien worden gepresenteerd, want dan weten de burgers waar zij aan toe zijn. Wij weten nu, nadat de burgemeester vijftien maanden in functie is, dat hij tiptop wil zijn. Hij is altijd onberispelijk gekleed - mijn vrouw confronteert mij daar regelmatig mee. Hij is vriendelijk. Hij heeft voor iedereen een goed woord over. Hij weet wat managen is. Hij is rechter geweest. Hij is een goed Tweede Kamerlid geweest. Hij is een van de weinigen in Nederland die verstand van wetten hebben. De burgemeester wenst perfect te zijn. Is dat een slechte zaak? Nee, maar het heeft de burgemeester wat krampachtig gemaakt. Hij wilde onbesmet blijven, zelfs bij zaken waarvan vaststond dat hij correct is geweest - zie daartoe de reacties van de minister en van de provincie. Heeft de burgemeester zijn positie misbruikt? Denken mensen dat hij zijn positie misbruikte? Dat blijven persoonlijke interpretaties. In ieder geval is het duidelijk geworden dat hij heeft gevochten als een leeuw. Hij heeft zijn best gedaan om te verhinderen dat er een smet op zijn blazoen ter grootte van een afdruk van een muggepoot zou komen. Was dat slim? Nee, dat was dom. Hierna wordt de vergadering geschorst. (De heer Gravesteijn neemt het voorzitterschap over) De VOORZITTER heropent de vergadering en verleent het woord aan de heer Wolfsen, burgemeester. De heer WOLFSEN (burgemeester): Voorzitter! Geachte leden van de raad. De afgelopen dagen is er veel discussie geweest over integriteit, over persvrijheid en over de vrijheid van meningsuiting. Het was een debat over de fundamenten van onze rechtsstaat en over waarden die wij allemaal hoogachten. Ik ben door mijn handelen zelf de aanstichter geweest van deze discussie. Voor zover ik door dat handelen of door mijn uitlatingen, hoe en waar dan ook gedaan, ook maar de schijn heb gewekt iets af te willen doen aan deze kernwaarden, of voor zover er door mij of onder mijn verantwoordelijkheid contacten zijn geweest of uitlatingen zijn gedaan die ook maar de indruk zouden kunnen wekken iets af te doen aan die kernwaarden, spijt mij dat zeer. Feiten en beeldvorming vormen vaak een probleem. Met de kennis van nu kan ik niet anders dan tot de conclusie komen dan dat de contacten met de redactie en de uitgever van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn niet hadden moeten plaatsvinden. Er is door mij en onder mijn verantwoordelijkheid contact geweest met de redactie en met de uitgever van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn met het verzoek om eerst persoonlijk onderzoek te doen alvorens over te gaan tot publicatie van een aangeleverd artikel, waarvan ik zelf vond – dat is een persoonlijke waardering – dat het onnodig en onterecht mijn integriteit in twijfel trok. Het AD Utrechts Nieuwsblad heeft bijna twee maanden lang grondig onderzoek gedaan naar alle regelgeving, feiten en omstandigheden over mijn pensionkostenregeling en daarbij is men –begrijpelijk– zeer grondig te werk gegaan.
Middagvergadering van 16 april 2009
37
Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! De burgemeester zegt dat voor zover door zijn handelen en door zijn contacten er afbreuk wordt gedaan aan de kernwaarden, hem dat spijt. De essentie van deze zin is "voor zover". De heer WOLFSEN (burgemeester): Sommige uitlatingen zullen wel en andere zullen niet door mijn handelen en door mijn contacten afbreuk hebben gedaan aan de genoemde kernwaarden, maar voor elke uitlating en voor elke handeling die afbreuk kan hebben gedaan aan de genoemde kernwaarden bied ik mijn verontschuldigingen aan. Daarover bestaat geen enkele twijfel. Daarom heb ik het tussenvoegsel "voor zover" gebruikt. De heer EGGERMONT (SP): Kan de burgemeester bevestigen dat er vanaf zijn bureau op 3 en op 9 april jl. meermalen wijzigingen in het bewuste artikel zijn aangebracht? De VOORZITTER: Dames en heren! Als de burgemeester daarop later in het feitenrelaas zou kunnen terugkomen, zou dat handig zijn. De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik zal een algemeen verhaal vertellen, waarin alle feiten zijn samengevoegd. Ik zal op afzonderlijke vragen afzonderlijk antwoorden. Dat is voor het overzicht op het geheel het beste. Ik kom op de vraag van de heer Eggermont zeker terug. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik zou deze door de burgemeester geschetste handelwijze willen toestaan. De heer WOLFSEN (burgemeester): Voorzitter! Tijdens het onderzoek is bij mij, op basis van de vele onderzoeksvragen die overal werden gesteld, spontaan de vraag opgekomen wat er aan de hand was. Door de minister van Binnenlandse Zaken, door de commissaris van de Koningin, door andere media en door de gemeente zelf zijn eigen onderzoeken verricht. Iedereen kwam tot de conclusie dat alles werkelijk keurig in orde was. Het AD Utrechts Nieuwsblad stuitte op een hoogleraar die oordeelde dat er toch iets mis was. Men kon echter vervolgens niemand vinden die de zienswijze van deze hoogleraar steunde. Door middel van een kort, zakelijk e-mailbericht kreeg ik te horen dat het onderzoek was afgerond en dat er geen aanleiding was om het te publiceren. Ik neem aan dat iedereen het verslag van dat onderzoek inmiddels in het AD Utrechts Nieuwsblad heeft gelezen. De heer EGGERMONT (SP): De burgemeester zegt dat het ministerie erover heeft gerapporteerd. De heer Oldenborg heeft zojuist gezegd dat eigenlijk de raad daarover zou moeten gaan. Heeft de burgemeester inmiddels van andere bestuursrechtdeskundigen gehoord dat zij het standpunt van de burgemeester steunen? De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik neem aan dat de vraag van de heer Eggermont gaat over het toepassen van de pensionkostenregeling zelf. Over het wonen van een nieuwe burgemeester ontstaat vaak gedoe. Hij blijft te lang in de oude woonplaats wonen of hij komt te snel naar de nieuwe woonplaats toe. Daarom heb ik voordat ik naar Utrecht kwam bij het ministerie van Binnenlandse Zaken geverifieerd wat de mogelijkheden zijn, van welke regeling ik gebruik zou kunnen maken en waaruit die regeling bestond. Ook door de gemeente Utrecht zelf is de regeling geverifieerd. Het is een ministeriële regeling. De minister legt zelf uit hoe de regeling moet worden toegepast. Er heeft laatst een artikel over in Binnenlands Bestuur gestaan. Elke ambtenaar die verhuisplichtig wordt gesteld en elke bestuurder – burgemeester of wethouder van buiten– past de pensionkostenregeling op deze manier toe. Daarom heb ik dat ook gedaan. De regeling voorziet in maximaal de helft van het salaris. Ik heb desondanks gekozen voor de meest sobere mogelijkheid. Ik heb het kleinste en goedkoopste appartement genomen. De heer EGGERMONT (SP): Is het aan het ministerie of is het aan de raad om over de pensionkostenregeling het laatste woord te hebben? De heer WOLFSEN (burgemeester): De zaak is in feite heel simpel. Er zit in de regeling geen wegingsmoment. In de regeling staat dat als een burgemeester verhuist, hij recht heeft op vergoeding van reis-, verblijf- en pensionkosten. Er bevindt zich geen weging in de regeling, dus er hoeft aan niemand toestemming te worden gevraagd. Men kan simpelweg een declaratie indienen.
Middagvergadering van 16 april 2009
38
Ik heb alleen declaraties voor pensionkosten ingediend. Ik heb met grote regelmaat gereisd om mijn boeken naar Utrecht te brengen. De kosten daarvoor zouden ook kunnen worden gedeclareerd, maar ik zei al dat ik het kleinste en goedkoopste appartement heb genomen. Ik heb wel reiskosten gemaakt, maar ik heb die nooit gedeclareerd. Mevrouw OSKAM (D66): De burgemeester zegt dat het AD Utrechts Nieuwsblad serieus onderzoek heeft gedaan. Uiteindelijk heeft hij van het AD Utrechts Nieuwsblad een e-mailbericht gekregen waarin kort en zakelijk stond dat niet tot publicatie zou worden overgegaan. Kwam dat e-mailbericht tot stand zonder enige voorafgaande e-mailwisseling van of namens de burgemeester? Kan hij daar met zijn hand op zijn hart op antwoorden? De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik zal over het contact met het AD Utrechts Nieuwsblad dadelijk iets zeggen. Mevrouw Oskam heeft daarover een concrete vraag gesteld. Ik heb meteen na mijn komst in Utrecht met een zekere regelmaat met diverse journalisten van het AD Utrechts Nieuwsblad contact gehad, ook met de hoofdredacteur en ook over dit onderwerp. Terwijl het onderzoek liep, heb ik weken-lang niets gehoord. Ik heb er wel contact over gehad, zowel telefonisch als per e-mail. Lange tijd was het stil, maar opeens floepte er een e-mailbericht van het AD Utrechts Nieuwsblad binnen. Daarin stond dat alles was onderzocht, maar dat er geen reden was om het onderzoek te publiceren. Kort daaraan voorafgaand zijn er tussen mij en het AD Utrechts Nieuwsblad geen contacten geweest. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Wij hebben gisteren de stukken toegestuurd gekregen. Het ministerie heeft in een brief aangegeven dat de pensionkostenregeling niet volstrekt duidelijk is. Het ministerie legt de pensionkostenregeling op een bepaalde manier uit. Wij hebben ook een brief van de minister aan de Tweede Kamer waarin de minister zegt dat als gemeenten zich afvragen hoe de regeling moet worden toegepast, zij die gemeenten graag wil adviseren, maar dat de bevoegdheid daartoe primair bij de gemeenteraad ligt. Heeft de burgemeester voorgesteld om de uitwerking van de regeling voor hemzelf aan de raad te doen toekomen, zodat de raad die kon goedkeuren? Volgens de minister moet dat door de gemeenteraad worden gedaan, omdat het een individuele zaak is. Heeft de burgemeester het initiatief genomen tot een formele vaststelling van de pensionkostenregeling door de raad? De heer WOLFSEN (burgemeester): Nee, want voordat ik naar Utrecht toe kwam, heb ik contact met het ministerie van Binnenlandse Zaken gehad. Het betreffende e-mailbericht daarover is rondgestuurd, hoewel ik dat niet zeker weet. Ik heb het ministerie gevraagd wat de mogelijkheden en wat de varianten waren. Ik denk dat het in de periode van oktober of november 2007 is geweest. Ik heb toen expliciet gevraagd of de pensionkostenregeling voorzag in het huren van een gemeubileerd en gestoffeerd appartement. Het antwoord dat ik daarop heb gekregen was: "ja". Zo wordt de pensionkostenregeling door elke burgemeester die zich in deze situatie bevindt in Nederland toegepast. De declaraties worden vervolgens bij het college ingediend. Het college betaalt de declaraties uit. Als het college ook maar een begin van twijfel zou hebben gehad of dat al dan niet kon, zou het gezegd hebben dat het declareren buiten de regeling valt, maar daarvan was geen sprake. Als er afspraken worden gemaakt over aanvullende en afwijkende zaken, zoals hogere reiskostenvergoedingen dan waar de burgemeester recht op heeft, of over meer dan de helft van het salaris kortom: over elke regeling die buiten de landelijk vastgestelde regeling valt, al gaat het slechts om één euro– dan moet dat gebeuren in overeenstemming met de raad. Het tweede waarvoor de raad om toestemming moet worden gevraagd, is als de burgemeester na de benoeming buiten de gemeente blijft wonen. De burgemeester moet, normaal gesproken, onmiddellijk in de gemeente gaan wonen. Dat betekent dat de burgemeester feitelijk moet verblijven in de gemeente waarin hij of zij is benoemd. Het maakt daarbij niet uit of dat verblijf in een hotel of een pension is. Als iemand feitelijk driekwart van zijn tijd in een bepaalde plaats verblijft, dan woont hij of zij daar. Ik heb na mijn benoeming niet meer in Amsterdam geslapen. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Als de burgemeester in een persconferentie de term "juridische quatsch" gebruikt en ik lees de brief van de minister waarin zij letterlijk over de huisvesting van een burgemeester zegt dat die zo individueel is dat het primair aan de raad is om er een besluit over te nemen, dan kan de burgemeester niet volhouden dat er geen besluit aan de raad had moeten worden voorgelegd. Ik mag aannemen dat een minister geen juridische quatsch verkondigt.
Middagvergadering van 16 april 2009
39
De heer WOLFSEN (burgemeester): De minister heeft in een brief aan de Tweede Kamer –ik kan die de raad dadelijk overleggen– helder uitgelegd dat de regeling, op de manier zoals die voor mij wordt toegepast, exact conform de landelijke regeling is. Zo is de regeling aan de Tweede Kamer uitgelegd. Dat is mijn opvatting daarover. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik hoorde de burgemeester zeggen dat na een periode van stilte het AD Utrechts Nieuwsblad aan de burgemeester een e-mailbericht stuurde, waarin stond dat men afzag van publicatie van het onderzoek. De burgemeester zei dat hij in de tussentijd geen telefonisch of e-mail contact met het AD Utrechts Nieuwsblad heeft gehad. Van welke datum is het e-mailbericht waarin stond dat het AD Utrechts Nieuwsblad afzag van publicatie? Het is van belang om die datum te weten. De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik heb die datum niet paraat. Het was een e-mailbericht dat niet van de hoofdredacteur afkomstig was, maar van één van de journalisten die met het onderzoek bezig was. Ik denk dat de heer Schipper de exacte datum beter weet dan ik. De heer SCHIPPER (SP): Ik wil de datum toch weten. De heer WOLFSEN (burgemeester): Wij kunnen daarover geheimzinnig doen, maar ik weet de datum niet uit mijn hoofd. Ik kan die wel nagaan. Op een gegeven moment kwam er een e-mailbericht binnen. Het was een kort en vrij zakelijk bericht. Er stond in dat er onderzoek was gedaan, maar dat men geen reden zag om tot publicatie over te gaan. De heer EGGERMONT (SP): Kan er niet even iemand worden gestuurd om de datum van dat bericht na te kijken? De VOORZITTER: Mocht er een schorsing komen, dan kunnen wij van de gelegenheid gebruikmaken om het antwoord op de vraag van de heer Schipper na te kijken. Het lijkt mij echter voor het verloop van het debat niet essentieel. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Ik heb de indruk dat andere fracties beschikken over stukken die e-mailverkeer weergeven waarover ik niet beschik. Is dat zo? Zou het niet aardig zijn om die stukken met de collega's te delen? De SP-fractie spreekt over e-mailverkeer tussen de burgemeester en het AD Utrechts Nieuwsblad. Ik zie dat e-mailverkeer niet terug in de stukken die ik ter voorbereiding van dit debat heb ontvangen. De heer WOLFSEN (burgemeester): Voorzitter! Ik zal dadelijk het een en ander even nakijken. Ik heb de gegevens ter zake niet bij mij. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Wij hebben er geen problemen mee om de stukken waarover wij beschikken met andere fracties te delen. De VOORZITTER: De heer Isabella zal van de heer Schipper de bedoelde e-mailberichten krijgen en de burgemeester zal dadelijk bekijken of hij de SP-fractie kan tegemoetkomen. De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik zal dat dadelijk doen. Mevrouw OSKAM (D66): Henk Westbroek vertelde in een uitzending van Business News Radio over e-mailverkeer tussen de hoofdredacteur van het AD Utrechts Nieuwsblad en de burgemeester. De VOORZITTER: De heer Eggermont beschikt volgens mij over de e-mailberichten waarvan sprake is. Wij zullen daarvan gebruikmaken. De heer WOLFSEN (burgemeester): Voorzitter! Ik werd na het afsluitende e-mailbericht geconfronteerd met een artikel dat aan Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn werd aangeboden. Het artikel begon, zonder enige aanvullende steunopvatting, met de opvatting van de desbetreffende hoogleraar. De redactie van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn deelde mede dat men het artikel zou plaatsen.
Middagvergadering van 16 april 2009
40
Ik vond dat raar. Ik vroeg mij af of de redactie en de uitgever van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn weet hadden van de brede, grondige onderzoeken van anderen. Dat bleek niet het geval te zijn. Omdat volgens de redactie de deadline op dezelfde dag was –zelfs binnen één uur– heb ik en is namens mij gevraagd om de publicatie een week tegen te houden, met het verzoek om eerst zelf onderzoek te doen en dan te beslissen over het publiceren van het artikel. Het verzoek heb ik daarna ook zelf, persoonlijk, aan de uitgever gedaan. Ik vond dat mijn integriteit onterecht en te lichtvaardig ter discussie werd gesteld, wat er ook zij van de wederhoor, want iedereen zegt dat die goed is toegepast. Dat is en blijft een persoonlijke waardering en een persoonlijke opvatting. Vragen aan een redactie en aan een uitgever om zich eerst goed op de hoogte te stellen alvorens mee te weken aan het verspreiden van het aangeboden artikel in 120.000 huishoudens in Utrecht leek mij redelijk. Het betrof niet het uit de krant houden van een en ander –er was al eerder over de feiten geschreven en ik had daar geen enkel bezwaar tegen– maar het betrof alleen het verzoek, kort vóór of op de deadline, om een week uitstel. Niet meer en niet minder. Ik heb de afweging daartoe zelf gemaakt. De heer EGGERMONT (SP): Het leek alsof de burgemeester zich verontschuldigde, maar nu begint hij net als afgelopen dinsdag te zeuren over de deadline. Ik heb e-mailberichten zowel van 9 april jl. als van 3 april jl. Daartussen bestaat een week tijdsverschil. Ik heb ook een e-mailbericht van 13 april jl., waarin door de gemeente in het artikel aangebrachte wijzigingen staan die aan de redactie van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn zijn gestuurd. Deze wijzigingen zijn inderdaad in het artikel aangebracht. Ik begrijp derhalve niet waarom de burgemeester opnieuw over de deadline begint. De heer WOLFSEN (burgemeester): Er zijn twee artikelen verschenen. Het klopt dat op het eerste artikel commentaar is gegeven. Daarin heeft de heer Eggermont gelijk. Het artikel is niet geautoriseerd, maar daarvoor zijn wel door één van mijn medewerkers wijzigingen voorgesteld. Over het tweede artikel is langdurig telefonisch contact geweest. Er is ook tegen dat artikel bezwaar gemaakt. Uiteindelijk is gevraagd dat als men het artikel toch wilde publiceren, daarbij kort en helder de opvatting van de minister te plaatsen. Dat wijzigingsvoorstel is overgenomen. Daarmee is niet gezegd dat het artikel is geautoriseerd, want dat doet natuurlijk alleen de hoofdredactie, maar het genoemde wijzigingsvoorstel is wel aangeleverd. Mevrouw OSKAM (D66): De burgemeester zegt dat hij de inhoud van het artikel uitentreuren kende, want er is langdurig contact over geweest. Er is sprake geweest van twee artikelen. Waarom heeft de burgemeester op het laatste moment tegen de hoofdredacteur en tegen de uitgever gezegd dat zij het publiceren van het artikel nog een week moesten uitstellen? Het duurde een nog een week alvorens het artikel überhaupt zou worden gepubliceerd. De burgemeester kende het artikel uitentreuren. Waarom heeft hij dan –volgens RTV Utrecht, alwaar de hoofdredacteur van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn commentaar gaf– persoonlijk tot het allerlaatste moment gewacht tot hij vroeg of de publicatie toch nog een week zou kunnen worden uitgesteld? De heer WOLFSEN (burgemeester): Op vrijdag 10 april jl., tussen elf en twaalf uur, heb ik voor het eerst zelf contact met Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn gehad. Ik heb toen de hoofdredacteur gebeld en ik heb hem gevraagd of hij de eerdere onderzoeken kende. Ik heb hem nog wat feiten gegeven. Ik heb hem gevraagd of hij het artikel al dan niet zou plaatsen. Ik heb hem geadviseerd dat hij zelf onderzoek zou moeten doen, omdat er sprake was van een aangeleverd artikel. De hoofdredacteur zei mij te zullen bekijken wat hij voor mij kon doen. Vervolgens heeft hij overleg gevoerd - ik weet niet of dat intern of met derden is geweest. Hij heeft mij teruggebeld en hij heeft mij gezegd het artikel toch te zullen plaatsen. Ik heb hem later nog een keer gebeld en ik heb hem gezegd dat ik zijn voornemen tot publicatie respecteerde, maar ik heb hem gevraagd wat zijn motieven waren om het artikel te publiceren en waarom hij zelf geen aanvullend onderzoek deed. Hij antwoordde dat er in het artikel nieuwe dingen stonden en dat hij de keuze had gemaakt om het artikel toch te publiceren. Dat respecteerde ik natuurlijk. Dat is op vrijdag en zaterdag jl. gebeurd. De heer EGGERMONT (SP): Hoe kan ik het verhaal van de burgemeester rijmen met het feit dat op 9 april jl., om even over half twee, door de gemeente het gehele artikel is teruggestuurd en dat er alleen is gevraagd om een tweetal wijzigingen door te voeren die vervolgens in het artikel zijn aangebracht?
Middagvergadering van 16 april 2009
41
De heer WOLFSEN (burgemeester): Dat is als volgt te verklaren. Er is op het artikel commentaar geleverd. Er is gevraagd om, als het inderdaad toch zou worden gepubliceerd, er in elk geval de mening van de minister bij te plaatsen. In het artikel is een citaat van de minister aan de Tweede Kamer aangebracht. Dat is via een kort, zakelijk e-mailbericht gebeurd. Dat wil echter niet zeggen dat ik akkoord ben gegaan met de inhoud van het artikel. Het artikel is niet geautoriseerd. Dat kan namelijk niet. De VOORZITTER: Mijnheer Eggermont, waaruit bestaat uw verwarring? U probeert ergens de vinger achter te krijgen. De heer EGGERMONT (SP): Is autorisatie volgens de burgemeester hetzelfde als goedkeuring geven? De heer WOLFSEN (burgemeester): Er is blijvend protest tegen de plaatsing van het artikel gegeven, maar wij gaan niet over het al dan niet plaatsen van artikelen. Wij wilden echter, als men toch tot plaatsing zou overgaan, dat het genoemde citaat van de minister eraan zou worden toegevoegd. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Wij hebben het artikel allemaal gelezen. Wij beschikken ook allemaal over het e-mailbericht van de communicatiemedewerker dat de heer Eggermont bedoelt. Daar staan teksten in waarin de burgemeester wordt geciteerd. Ik mag daaruit afleiden dat de burgemeester al vóór 9 april jl. over het artikel is geïnterviewd. Hij is geconfronteerd met de uitspraken van de heer Tak. De reactie van de burgemeester wordt in het artikel weergegeven en die is volstrekt helder. De boosheid van de burgemeester staat dus in het artikel. Vervolgens wordt het artikel naar de gemeente gestuurd en de communicatiemedewerker geeft aan wat er nog aan moet worden toegevoegd. Ik begrijp niet waar het overige deel van het verhaal vandaan komt. Het artikel was volstrekt bekend. Is de burgemeester, nadat hij er een nacht over had geslapen, tot de conclusie gekomen dat hij helemaal niet wilde dat het artikel werd gepubliceerd? Als dat niet zo is, dan begrijp ik er helemaal niets meer van. De heer WOLFSEN (burgemeester): Mij is gevraagd om telefonisch een reactie op het artikel te geven. Toen was het nog niet voor 100% duidelijk of het artikel aan Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn zou worden aangeboden. De betreffende journalist zei het artikel klein bier te vinden en nog niet te weten wat hij ermee zou doen. Er is toch een artikel geschreven. Vrijdag jl. nam ik kennis van de definitieve vorm van het artikel. Ik had moeite met dat artikel omdat ik mij afvroeg of de redactie op de hoogte was van het eerdere onderzoek. Iedereen, de minister, de commissaris van de Koningin en de gemeente hadden gezegd dat alles keurig in orde was. Of de redactie van Ons Utrecht/Leidsche Rijn daarvan op de hoogte was, was de vraag. Ik vond het persoonlijk belangrijk, omdat ik zelf vond dat mijn integriteit onterecht en te lichtvaardig ter discussie werd gesteld, wat er ook van de wederhoor zij. Mevrouw OSKAM (D66): De burgemeester heeft om redenen die hij zojuist noemde de hoofdredacteur twee keer gebeld. De hoofdredacteur belde terug, zei het een keurig artikel te vinden en zei het te publiceren. De burgemeester zei zojuist die beslissing te respecteren. Is de burgemeester het met de D66-fractie eens dat het genoemde respecteren niet overeenkomt met het feit dat de burgemeester vervolgens de uitgever heeft gebeld? De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik ben dat met de D66-fractie eens. Ik had dat niet moeten doen. Ik heb zelf de persoonlijke afweging gemaakt dat ik beter kon leven met het doen van dit soort verzoeken vooraf, dan met het lijdzaam ondergaan van het verspreiden van het artikel. Ik heb mij natuurlijk gerealiseerd dat er discussie over zou kunnen ontstaan. De reactie van de uitgever is bekend. De uitgever heeft op vrijdag 10 april jl., toen de discussie ging ontstaan, het volgende persbericht uitgegeven. "Vandaag zijn in de pers berichten verschenen als zou de burgemeester van Utrecht, Aleid Wolfsen, de verspreiding van de nieuwste editie van huis-aan-huiskrant Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn van Uitgeversmaatschappij Holland Combinatie hebben tegengehouden. Dat is niet juist. De verantwoordelijkheid voor de publicatie van haar huis-aan-huiskranten is bij Holland Combinatie centraal geregeld en berust bij de uitgever. Afgelopen zondag ontstond tussen Holland Combinatie en burgemeester Aleid Wolfsen een discussie over de inhoud van het artikel inzake de huisvestingsvergoeding van de burgemeester.
Middagvergadering van 16 april 2009
42
In het kader van een zo zorgvuldig mogelijke berichtgeving heeft Holland Combinatie daarop besloten om de plaatsing van het artikel uit te stellen. Het betreft hier dus een bewuste en eigen keuze die niet onder druk van derden tot stand is gekomen." Niemand van de gemeente heeft hierover contact met de uitgever gehad. Het persbericht kwam spontaan bij ons binnenrollen. Ambtelijk is er geen contact met de uitgever geweest. Ik heb contact met de uitgever gehad, maar ambtelijk is er geen contact met de uitgever geweest. Natuurlijk moet en zal ik mij steeds afvragen welk effect mijn handelen als burgemeester van Utrecht op mensen kan hebben. Dat deed ik en dat doe ik, maar daarbij leer ik vanzelfsprekend elke dag. Voor zover mijn handelen of mijn uitlatingen, hoe en waar ook gedaan, ook maar de schijn hebben gewekt ook maar iets af te doen aan de kernwaarden van de democratie, persvrijheid en vrijheid van meningsuiting, of als dat door iemand als het uitoefenen van druk op de media is ervaren, spijt mij dat zeer. De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Vindt de burgemeester het juist dat hij zelf contact heeft gezocht met de uitgever over de hoofden van de redactie heen? De uitgever heeft alleen een commercieel belang. Dat is iets heel anders dan een journalistiek belang. De heer WOLFSEN (burgemeester): Kort en goed: ik vind dat niet juist. Mevrouw OSKAM (D66): In de persconferentie van dinsdag 14 april jl. vertelde burgemeester Wolfsen dat een medewerker van de gemeente wellicht contact heeft gehad met de uitgever. Deze medewerker zou hebben gezegd dat als geld voor het herdrukken een probleem vormde, dat opgelost zou kunnen worden. Hetgeen de burgemeester hierover destijds heeft gezegd, klopte dus niet. De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik heb die zaak vanzelfsprekend geverifieerd. De medewerkers van de gemeente hebben geen contact met de uitgever gehad. Ik heb zelf contact met de uitgever gehad, maar bij dat contact is niet over geld gesproken. Sterker nog: ik heb meteen tegen de uitgever gezegd dat ik tegen hem niet zou procederen. Ik wilde niet dat hij artikelen zou aanpassen, maar ik wilde alleen dat hij feiten zou verifiëren. In mijn achterhoofd speelde mee dat een huis-aan-huisblad geen redactiestatuten kent. De uitgever is verantwoordelijk voor hetgeen er in de krant komt. Er bestaat geen scheiding tussen het journalistieke deel en de uitgever. Dat is anders dan bij andere kranten. Bij huis-aan-huisbladen bepaalt de uitgever wat er in de krant komt te staan. Ik heb de uitgever gevraagd om zich even in de zaak te verdiepen. Punt. Mevrouw OSKAM (D66): Hetgeen de burgemeester bij de genoemde persconferentie vertelde, namelijk dat er contact was geweest tussen de medewerkers van de gemeente en de uitgever, klopt dus niet. De heer WOLFSEN (burgemeester): Nee, er is geen contact geweest tussen de medewerkers van de gemeente en de uitgever. Er is wel contact geweest … Mevrouw OSKAM (D66): Dus hetgeen de burgemeester dinsdag 14 april jl. heeft gezegd, klopt niet. De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik weet niet of ik dat zo heb gezegd. Mevrouw OSKAM (D66): Ik heb het toevallig met mijn telefoon opgenomen. De heer WOLFSEN (burgemeester): Oké. Dan is dat een feitelijk onjuiste uitspraak van mij geweest. Er is door vele mensen gebeld en veel mensen hebben met elkaar contact gehad. Misschien heb ik dat gezegd om geen risico te lopen, want iedereen heeft met iedereen gebeld. Wij hebben geverifieerd of een medewerker van de gemeente contact met de uitgever heeft gehad. Mevrouw OSKAM (D66): Er is door een journalist, ik weet niet meer wie, gevraagd of er geld is aangeboden. De burgemeester heeft daarop gezegd dat het kan zijn dat een medewerker van de burgemeester inderdaad heeft gesproken met de uitgever en heeft gezegd dat als het geld voor de herdruk van de uitgave een probleem zou vormen, dat probleem zou kunnen worden opgelost.
Middagvergadering van 16 april 2009
43
De heer WOLFSEN (burgemeester): Dat contact met de uitgever is er niet geweest. Mijn medewerkers hebben wel contact gehad met de redactie. Overigens wil ik nu geen dingen afschuiven, want alles wat hier gebeurt, valt onder mijn verantwoordelijkheid. De medewerkers hebben onmiddellijk aangegeven vanzelfsprekend de journalistieke vrijheid te respecteren. Er is aangegeven –ik wil daar niet te veel over zeggen, want dan ontstaat er een welles-nietesspel– dat wij de indruk hadden dat de hoofd-redacteur dacht dat sommige dingen die hij hoorde, nieuw waren. Er is toen gezegd dat wij het zouden respecteren als hij om journalistieke redenen de publicatie zou doorzetten, maar dat, in het geval hij het artikel journalistiek nog niet helemaal verantwoord zou vinden en het uitstellen van de publicatie om technische redenen kosten met zich zou meebrengen, wij daar dan wel uit zouden komen. Mevrouw OSKAM (D66): Door wie is dat laatste gezegd? De heer WOLFSEN (burgemeester): Niet door mij. Mevrouw OSKAM (D66): Door wie is dat dan wel gezegd? De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik ben verantwoordelijk voor alles wat er in het stadhuis onder mijn verantwoordelijkheid gebeurt. Ik kijk niet naar de uitgever. Ik kijk niet naar journalisten. Ik kijk niet naar medewerkers. Ik ben er zelf voor verantwoordelijk. Mevrouw OSKAM (D66): Ik hoef geen naam te horen, maar blijkbaar heeft een medewerker gezegd dat als zich bij het uitstellen van de publicatie een financieel probleem zou voordoen, dat dan zou kunnen worden opgelost. De heer WOLFSEN (burgemeester): Omdat er sprake was van een deadline, is er over gesproken of het uitstellen van de publicatie daadwerkelijk mogelijk was. Dat was ook de eerste reactie van de hoofdredacteur tegenover mij. Hij zei te zullen bekijken wat hij überhaupt zou kunnen doen. Er is vanaf het begin, zowel door mij als door anderen, onmiddellijk gezegd dat wij niet aan de journalistieke vrijheid zouden komen. Daar bestaat geen enkele twijfel over. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Journalistieke vrijheid verhoudt zich niet met het door de overheid aanbieden om uit eventuele technische mankementen of kosten te komen. Het praten over het uit eventuele kosten komen, suggereert dat het tegenhouden van de publicatie belangrijk werd gevonden en dat de gemeente bereid was om daaraan mee te betalen. De heer WOLFSEN (burgemeester): Nee, journalistieke vrijheid houdt in dat er door de overheid op geen enkele manier op journalistieke inhoud invloed wordt uitgeoefend. Als een redacteur op grond van journalistieke overwegingen tot de conclusie komt dat hij op basis van nieuwe gegevens een artikel zou willen aanpassen, dan valt dat onder zijn verantwoordelijkheid. Toen de journalist zelf, op grond van zijn journalistieke verantwoordelijkheid, het artikel wilde aanpassen, maar dat technisch of financieel onmogelijk was, hebben medewerkers van de gemeente gezegd dat de gemeente en de uitgever daar gezamenlijk wel zouden uitkomen. Echter, dat alles geschiedde juist om de journalistieke vrijheid ten volle te respecteren. De beslissingen werden volledig door de redactie genomen. Daar stonden mijn medewerkers en ik geheel buiten. De heer EGGERMONT (SP): Het is nuttig om terug te gaan naar de scheiding tussen uitgeverij en redactie. De burgemeester is ermee bekend dat Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn pas onlangs in handen is gekomen van uitgeverij Holland Combinatie. De burgemeester is er wellicht ook mee bekend dat Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn de afgelopen tien jaar gewoon een redactiestatuut heeft gehad. Hoe zeker weet de burgemeester dat Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn niet langer een redactiestatuut heeft? De heer WOLFSEN (burgemeester): Dat wist ik niet zeker. Eerlijk gezegd weet ik dat nu nog niet zeker. Daarover doen verschillende berichten de ronde. De heer Eggermont zal begrijpen dat wij nu met dergelijke contacten buitengewoon terughoudend zijn.
Middagvergadering van 16 april 2009
44
In het algemeen hebben huis-aan-huisbladen geen redactiestatuut en de uitgever bepaalt dan wat er in de krant komt te staan. Ik blijf daar verder buiten. Ik weet niet of Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn een redactiestatuut heeft. Mijn vermoeden is dat Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn geen redactiestatuut heeft. Ik weet dat echter niet zeker, maar dan nog blijf ik bij mijn antwoord op de eerdere vraag van de heer Eggermont dat ik het contact met de uitgever van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn niet had moeten leggen. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Mijn conclusie is dat er bij de Holland Combinatie en Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn geen redactiestatuut is, maar dat de burgemeester dat niet zeker weet. Wij kunnen derhalve de opmerking van de burgemeester van zo-even: "in mijn achterhoofd speelde mee dat een huis-aan-huisblad geen redactiestatuten kent" uit de notulen schrappen. De heer WOLFSEN (burgemeester): De heer Oldenborg zal kunnen begrijpen dat wij nu terughoudend zijn. Ik meen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te weten dat Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn geen redactiestatuut kent. In alle eerlijkheid vind ik het irrelevant of Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn een redactiestatuut heeft, omdat ik geen contact met de uitgever had moeten opnemen. Punt. De heer GELDOF (VVD): Ik hoorde de burgemeester zojuist zeggen dat onder zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de kosten van het herdrukken welwillendheid is betoond. Zo interpreteer ik de burgemeester. Wat vindt de burgemeester ervan dat het betonen van die welwillendheid onder zijn verantwoordelijkheid is gebeurd? De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik vind in het algemeen dat de situatie moet worden vermeden dat de schijn wordt gewekt dat er sprake is van het uitoefenen van druk door de burgemeester op de pers. Niet elk telefoontje of elk e-mailbericht zal leiden tot een dergelijke situatie, maar als ik een dergelijk telefoontje pleeg of een dergelijk e-mailbericht verstuur, dan realiseer ik mij goed –beter dan een week geleden– dat het feit anders wordt ervaren dan wanneer een medewerker dat doet. Dat moet ik dus, omdat ik burgemeester ben, niet doen. Als op dat vlak een opening wordt geboden, ook al komt dat aanbod van de pers zelf, zal ik daar niet op ingaan. Ik zal, om elke twijfel te vermijden, daarvan weg-blijven. Vandaar mijn royale excuus voor het feit dat er dergelijke contacten zijn geweest en dat er wellicht iets als druk is ervaren. Mevrouw MOS (GroenLinks): Ik zou graag van de burgemeester willen horen dat de gemeente nooit een aanbod had mogen doen om het financiële probleem eventueel op te lossen. De heer WOLFSEN (burgemeester): De gemeente moet dat soort dingen nooit doen. Ik ben dat zeer met mevrouw Mos eens. De situatie van het overleg moet worden vermeden, omdat ik nu ervaar hoe verkeerd zo'n situatie kan worden uitgelegd. Toen ik Tweede Kamerlid was, belde ik zelf met alles en iedereen. Mijn werkwijze was zodanig, dat er nooit een voorlichter tussen mij en mijn contacten aanwezig was. Zowel journalisten als ikzelf vonden communiceren via een voorlichter minder prettig. Ik was voorstander van één op één contact. Ik belde zelf met alles en iedereen in geheel Nederland. Toen ik in Utrecht burgemeester werd, vroeg ik mij af wat ik aan een voorlichter zou hebben, maar ik ben nu zo vaak in overleg, dat het zonder voorlichter niet lukt. Dat bellen, contact hebben over feitelijke onjuistheden, het rechtzetten en vragen of de journalist wel aan een bepaald feit heeft gedacht, is gemeengoed, maar een burgemeester kan daarmee niet voorzichtig genoeg zijn. Iemand heeft mij gevraagd of ik wel eens eerder heb gebeld met een overeenkomstig verzoek. Ik heb dat nooit met een uitgever gedaan, maar ik heb wel zeer vaak met journalisten over feitelijke onjuistheden gebeld. Het contact met het AD Utrechts Nieuwsblad ging ook over feitelijke onjuistheden. Als er feitelijke onjuistheden zijn, dan moeten die worden rechtgezet. Mijn harde les is geweest dat ik zelfs de schijn van druk uitoefenen op de media, die dat soort contacten kan wekken, moet mijden. De heer EGGERMONT (SP): Klopt het dat de burgemeester, door een actie waarvan hij nu zegt dat hij het niet had moeten doen, wel heeft bereikt wat hij wilde en dat het artikel ook niet meer zal worden geplaatst, simpelweg omdat het artikel door zijn handelwijze nu geen nieuwswaarde meer heeft?
Middagvergadering van 16 april 2009
45
De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Volgens mij is de vraag van de heer Eggermont niet langer aan de orde. Wij hebben het artikel uitentreuren kunnen lezen op de site Alles over Utrecht en op andere plaatsen. De vraag van de heer Eggermont is derhalve echt flauwekul. De heer EGGERMONT (SP): Niet iedereen heeft internet. Internet is een beperkt en heel vluchtig medium. Voor veel mensen in Utrecht maakt het een groot verschil of zij iets op papier of op een computerscherm te lezen krijgen. De heer ISABELLA (PvdA): De burgemeester heeft behoorlijk zijn lesje geleerd over hetgeen zojuist is besproken. Ik zou dat graag nog even expliciet van de burgemeester zelf willen horen. De heer WOLFSEN (burgemeester): De heer Isabella drukt zich mild uit. De heer ISABELLA (PvdA): Ik wil graag van u horen hoe u zich zou willen uitdrukken, want dat is voor ons van belang. De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik had het niet moeten doen. Het zal ook niet meer gebeuren. Ik heb ervan geleerd. Zelfs met het wekken van de schijn van het uitoefenen van druk op de media moet ik buitengewoon voorzichtig zijn, want iets wordt zeer snel verkeerd uitgelegd. Als ik één lesje heb geleerd, dan is het dat lesje. De situatie van de burgemeester van Utrecht is anders dan die van een Tweede Kamerlid. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Ik vind het niet zo interessant wie er met wie heeft gebeld. Het gaat mij erom: is er door de gemeente financieel bijgedragen -of zal er door de gemeenten financieel worden bijgedragen- aan de kosten van het vernietigen en herdrukken van de oplage? De heer WOLFSEN (burgemeester): Voor de volle 100%: nee. Mevrouw OSKAM (D66): De burgemeester refereert aan zijn Haagse periode. Hij heeft in ieder geval voor elkaar gekregen dat de landelijke pers hem weer heeft weten te vinden. Hij heeft ook gezegd het zeer normaal te vinden dat er, als er in een artikel feitelijke onjuistheden staan, contact wordt opgenomen met de desbetreffende journalist. In dit geval was het echter een ander verhaal. Er was geen sprake van een feitelijke onjuistheid, maar van de mening van een bestuursrechtdeskundige. De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik ben het met mevrouw Oskam volstrekt eens. Ik wil een korte correctie maken op hetgeen op de persconferentie van eergisteren is gezegd. Men moet mijn opmerking over "echte journalisten" als een verspreking opnemen. Een aantal fracties heeft aan mijn kwalificatie van deze journalisten gerefereerd. Ik heb met die opmerking wellicht de indruk gewekt iets af te willen doen aan de kwaliteit van het werk van iedereen die schrijft in of voor Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn. Dat was natuurlijk niet mijn bedoeling. Ook het feit dat ik die opmerking heb gemaakt, spijt mij zeer. Een zeer goede adviseur zei mij de laatste dagen dat ik een groot gevoel voor rechtvaardigheid en integriteit heb, maar dat ik de energie die daardoor vrijkomt volledig ten goede moet laten komen aan de inwoners en de gasten van Utrecht, zoals de verdrukten, de weggepesten en de eenzamen. Hij zei mij deze energie niet, of alleen buitengewoon terughoudend, voor mijzelf in te moeten zetten, want als ik dat doe, werkt deze energie soms contraproductief. Met de kennis van nu kan ik niet anders dan tot de conclusie komen dat de contacten met de redactie en met de uitgever van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn niet hadden moeten plaatsvinden. De heer Oldenborg heeft om mijn ruiterlijke excuses gevraagd. Scherper dan ik nu gedaan heb, kan ik mijn excuses volgens mij niet verwoorden. Mevrouw Oskam heeft het bellen met en het betalen van de uitgever ter sprake gebracht. Over het bellen is voldoende gezegd. Het betalen van de uitgever is niet aan de orde. Mevrouw Oskam vroeg ook of er met de hoofdredactie van het AD Utrechts Nieuwsblad is gebeld en contact is geweest. Ja, dat is gebeurd. Er is gebeld en er zijn e-mailberichten gewisseld. Ik heb zelf ook een keer contact gezocht. Men moet mij vergeven dat ik geen namen van journalisten noem. Er hebben mij mensen gebeld die bezorgd vroegen wat er aan de hand was. Zij zeiden dat er over mij vragen werden gesteld over zaken die nogal privé waren. Ik heb daarop contact met het AD Utrechts Nieuwsblad gezocht.
Middagvergadering van 16 april 2009
46
Men zei mij daar dat het klopte dat er vragen over mij werden gesteld over zaken die nogal privé waren, want men zei bezig te zijn met een grondig onderzoek. Ik heb daarop gezegd dat het prima was en dat ik vanzelf zou horen wat dat onderzoek zou opleveren. Wij hebben stukken voorgelegd gekregen waarin feitelijke onjuistheden stonden. Ik heb gezegd dat ik er zwaar aan zou tillen als die feitelijke onjuistheden zouden worden gepubliceerd en dat ik dat niet zou accepteren. De heer Isabella heeft gezegd te verwachten dat ik met inmenging in de persvrijheid zorgvuldig omga. Juist omdat ik burgemeester ben, zal een verzoek van mij eerder worden ervaren als druk uitoefenen op de media. Ik heb niet bedoeld druk op de media uit te oefenen, maar als iemand het als zodanig zou kunnen hebben ervaren, dan bied ik daarvoor mijn excuses aan. Om de relatie met de pers te herstellen, zal ik rustig, nuchter en zorgvuldig met de pers omgaan. Mevrouw Mos vroeg of ik protest tegen het artikel heb aangetekend. Ja, dat heb ik gedaan, maar niet tegen het eerste artikel met de opsomming van de feiten; dat artikel is een week eerder gepubliceerd. Ik heb tegen het tweede artikel mondeling geprotesteerd. Daarover is zojuist het nodige gewisseld. Vanzelfsprekend zijn er geen gevolgen voor de advertenties van de gemeente in Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn. Het is overigens helemaal niet mogelijk te stoppen met de advertenties in Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn, want de advertenties zijn Europees aanbesteed. In de contracten is daarvoor geen enkele ruimte. De contracten liggen voor jaren vast. De heer Geldof vroeg hoe vaak en met wie er is gebeld. Er is door mensen zeer vaak gebeld, maar allemaal onder mijn verantwoordelijkheid. Ik moet daarover worden aangesproken. De contacten hadden niet mogen plaatsvinden. Ik kan niet precies traceren met wie en wanneer er is gebeld. Ik heb echter als enige contact met de uitgever gehad. Ik heb twee of drie keer contact gehad met een redacteur en ik ben één keer geïnterviewd door de journalist. Verder zijn er zeer veel contacten over soms zeer simpele dingen geweest; er werd bijvoorbeeld gevraagd wanneer ik bereikbaar zou zijn. De heer Smid kan ik zeggen dat ik in het vervolg op een zuivere, nette en buitengewoon terughoudende manier met de pers zal omgaan. Ik hoop niet dat het mij kwalijk wordt genomen dat ik journalisten gewoon te woord blijf staan. Ik zal echter met het attenderen op feitelijke onjuistheden zeer terughoudend zijn. Ik zal het publiceren van feitelijke onjuistheden dan maar laten gebeuren, hoewel tijdens de eerste les van mijn rechtenstudie de wijze hoogleraar en oud-journalist, professor Van Veen, zei: "Een verstandig mens procedeert in zijn leven niet zo veel, maar treedt eerst in overleg." Ik heb deze regel te absoluut toegepast. Ik zal daarin geremder moeten zijn. Mevrouw Bikker kwalificeerde mijn gedrag als "minder handig" en de heer Verhoef noemde het "een beetje dom". Ik vind dat beiden zich buitengewoon mild hebben uitgelaten. De heer EGGERMONT (SP): Vindt de burgemeester dat hij door zijn vele contact met Arjeh Kalman in de richting van het AD Utrechts Nieuwsblad fout heeft gehandeld? Is volgens de burgemeester het artikel op de site Alles over Utrecht, waarin de hoofdredacteur van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn aan het woord komt over de ontsnappingsclausules, feitelijk juist? Staan er geen ontsnappingsclausules in het contract? Is het contract al getekend? Kent de burgemeester inmiddels de datum waarop hij het e-mailbericht kreeg waarmee het AD Utrechts Nieuwsblad aangaf met het onderzoek te stoppen en er niet over te publiceren? De heer WOLFSEN (burgemeester): Wij hebben de door de heer Eggermont genoemde clausule niet bekeken. Ik weet niet of die clausule er is. Toen de beroering ontstond, heb ik gedacht bij dat soort dingen weg te blijven. Als ik mij erin zou hebben verdiept, zou daarover op zichzelf weer een discussie zijn ontstaan. De heer EGGERMONT (SP): Hebben de medewerkers van de burgemeester dat ook niet gedaan? De heer WOLFSEN (burgemeester): Nee, waarom zouden zij dat hebben gedaan? Wij hebben met Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn een meerjarig contract. Ik heb inmiddels een print van het e-mailbericht gekregen. Ik zal het voorlezen. Het is van dinsdag 3 maart 2009 15.06 uur en is gericht aan mijzelf en aan een ambtenaar op het stadhuis. Ik zal de naam van de journalist niet noemen.
Middagvergadering van 16 april 2009
47
"Beste Aleid en Marion, Zoals eerder aangekondigd, hebben wij de pensionkostenregeling aan nader onderzoek onderworpen. Naar aanleiding daarvan en met kennis van alle op dit moment beschikbare feiten zien wij nu geen aanleiding om tot publicatie over te gaan. Met vriendelijke groet, (…)."
Ik weet niet of ik op dit e-mailbericht heb gereageerd, maar ik denk eigenlijk van niet. Ik heb de hoofdredacteur van het AD Utrechts Nieuwsblad één keer opgebeld. Misschien moet ik zelfs het bellen van een hoofdredacteur in de toekomst achterwege laten. Ik werd gebeld door mensen die vroegen wat er aan de hand was, omdat zij over mij werden bevraagd over nogal privé-achtige situaties, niet alleen over mijn vorige woning, maar zelfs over mijn voor- vorige woning. Ik heb toen besloten een journalist te bellen om te vragen wat er aan de hand was. Ik heb in die tijd wel eens gedacht aan de heer Pechtold in de Tweede Kamer, die altijd geweldige pleidooien voor privacy hield. Ikzelf ben over privacy altijd soepeler geweest. Ik heb echter gemerkt dat een burgemeester wel privacy heeft, maar in beperkte mate. Mevrouw OSKAM (D66): Wij hechten ook aan privacy, maar dat wist de burgemeester al. De burgemeester zegt dat hij een artikel onder ogen heeft gekregen van een van de journalisten van het AD Utrechts Nieuwsblad. Op basis daarvan heeft hij de hoofdredacteur een e-mailbericht gestuurd. Hij zegt dat daarin termen zijn gebruikt als: "ik til hier zwaar aan" en "ik accepteer dit niet", omdat er in het genoemde artikel feitelijke onjuistheden zouden staan. Weken later krijgt de burge-meester van de redacteur een e-mailbericht waarin staat dat het artikel niet zal worden gepubliceerd. Heeft de burgemeester er wel eens over nagedacht wat er bij het AD Utrechts Nieuwsblad intern is gebeurd als de burgemeester van Utrecht dit soort bewoordingen in de richting van de hoofdredacteur gebruikt en als hij een paar weken later een e-mailbericht van de schrijver van het artikel krijgt, waarin staat dat het artikel niet zal worden gepubliceerd? De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik heb zojuist gezegd dat ik dergelijke contacten niet moet aangaan. Mensen kunnen de woorden van de burgemeester als het uitoefenen van druk op de media ervaren. Het AD Utrechts Nieuwsblad heeft er keurig verslag van gedaan hoe de afweging is gemaakt en hoe alles is verlopen. Er is bijna twee maanden lang onderzoek gedaan. Er zijn diverse keren contacten geweest tussen het AD Utrechts Nieuwsblad en mij. De hoofdredacteur van het AD Utrechts Nieuwsblad ben ik daarbij vrij snel tegengekomen. Hij is een keer komen kennismaken. Dat waren zeer openhartige contacten. De les die ik vandaag heb geleerd, is dat zelfs samen een kop koffie drinken al verdacht is. Er is sprake van een buitengewoon schimmig gebied. Misschien moet ik voortaan ook het samen drinken van een kop koffie met een hoofdredacteur van een krant achterwege laten. Omdat de lijnen zo open zijn, heb ik helder laten weten dat er in het artikel sprake was van feitelijke onjuistheden. Ik heb best de neiging gehad om een lijstje van de feitelijke onjuistheden samen te stellen, maar ik heb dat niet gedaan, omdat ik dacht dan in welles- nietesspelletjes terecht te komen. Ik moet dergelijke contacten niet hebben. Dat is de kern van de discussie. Mevrouw MOS (GroenLinks): Ik ben blij dat de burgemeester duidelijk aangeeft dat hij deze contacten niet moet hebben. Ik ben dat met hem eens. Ik schrik echter wel van het feit dat de afdeling Communicatie in de richting van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn heeft gesuggereerd het financiële probleem van het opnieuw drukken eventueel op te lossen. De GroenLinks-fractie heeft voor de toekomst behoefte aan helderheid over de manier waarop ervoor wordt gezorgd dat het gehele stadhuis, inclusief de afdeling Communicatie, wethouders en burgemeester, zo zuiver mogelijk handelt. Er blijft mistigheid bestaan. Ik zou graag zien dat die zo zuiver mogelijk wordt opgelost. De VOORZITTER: Mag ik de suggestie doen dat wij het door mevrouw Mos genoemde aspect in de commissievergadering bespreken? De heer WOLFSEN (burgemeester): Ik ben het met mevrouw Mos eens. De mistigheid die zij noemt, kan nooit geheel worden weggenomen. Er is sprake van feiten en fictie. Er ontstaat een welles-nietesspelletje over de manier waarop de redacteur en ik het telefoongesprek hebben ervaren. Zodra ik daarin terechtkom, wordt opnieuw de suggestie gewekt dat ik dat type contacten op zichzelf niet verkeerd vind. Ik vind dat type contacten al fout.
Middagvergadering van 16 april 2009
48
In de toekomst –in de commissievergadering kunnen wij er verder over spreken– zal dat niet langer gebeuren, omdat ik dan vrij snel in de genoemde schimmige sfeer zal terechtkomen. Ik moet daar voorzichtig mee zijn. Ik moet dat niet doen. Dat is de hoofdlijn die ik moet vasthouden. Ik heb er buitengewoon veel spijt van dat mijn medewerkers en ik de genoemde contacten hebben gelegd. Wij moeten dat niet meer doen, want het kan verkeerd worden uitgelegd. Er wordt snel een verkeerde indruk gewekt. Het betreft hier een buitengewoon gevoelige materie. Hierna wordt de vergadering geschorst. Na heropening van de vergadering verleent de VOORZITTER het woord aan de heer Eggermont. De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Wij zullen de door de D66-fractie in te dienen motie steunen. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ook wij zullen de motie van de D66-fractie steunen. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! De burgemeester heeft twee maal zijn excuses aangeboden, maar niet aan alle betrokkenen en ook niet aan de stad. De vraag blijft wat voor de stad moet worden gedaan om het geschonden vertrouwen te herstellen. De burgemeester heeft een aantal andere dingen wel gezegd. Dat feit is een aanmoediging om een betere waarborg voor de persvrijheid in de stad te krijgen. Om die waarborg goed te formuleren, willen de fracties van D66, Leefbaar Utrecht, Groep Mossel, SP en GroenLinks een motie indienen. De VOORZITTER: Dames en heren! Door mevrouw Oskam is de volgende motie ingediend. "Motie 15 Waarborg persvrijheid De gemeenteraad, bijeen op 16 april 2009 Constaterende dat: De publicatie van een artikel in Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn aanleiding vormde voor de burgemeester om in contact te treden met eerst de hoofdredactie en vervolgens de uitgever hierover Overwegende dat: Het voorafgaand contact opnemen met de hoofdredactie en uitgever niet in lijn is met hetgeen in artikel 7 van de Grondwet staat, zoals de burgemeester heeft toegegeven Er, volgens de verklaring van burgemeester Wolfsen, wellicht uitspraken gedaan zijn door medewerkers die een oplossing mogelijk zouden maken voor de meerkosten van het opnieuw en zonder het artikel, drukken van de gehele opgaven van Ons Utrecht/Ons Leidsche Rijn Het zonder waarheidsvinding bij deze medewerkers onduidelijk blijft wat er precies gezegd is en welke eventuele druk precies is uitgeoefend door de medewerkers Besluit tot het instellen van een raadsonderzoek, met als doel een zuiver communicatiebeleid vanuit de gemeente te formuleren dat de persvrijheid waarborgt En gaat over tot de orde van de dag." Deze motie is ondertekend door mevrouw Oskam, de heer Oldenborg, mevrouw Mossel, de heer Schipper en mevrouw Mos. De heer SMID (CDA): Ik begrijp dat uit het debat per se een raadsonderzoek moest rollen, maar een raadsonderzoek naar nog te vormen beleid is vrij ongebruikelijk. Wordt in motie 15 een initiatief daartoe bedoeld, of wordt het college uitgenodigd tot het formuleren van een beleid? Mevrouw MOS (GroenLinks): Motie 15 is gericht op de toekomst, namelijk om lessen te leren en om de onderhavige zaak als casus te gebruiken om te bekijken hoe ervoor kan worden gezorgd dat er zuiver wordt gecommuniceerd. Uit het verhaal van de burgemeester blijkt duidelijk dat er ongelofelijk veel contacten met de pers zijn geweest en dat er allerlei acties zijn ondernomen om te bekijken hoe het artikel zou kunnen worden genuanceerd en hoe het op een andere manier zou kunnen worden vormgegeven.
Middagvergadering van 16 april 2009
49
De burgemeester heeft duidelijk aangegeven dat deze contacten nooit hadden mogen plaatsvinden. Er moet echter wel voor worden gezorgd dat het in de toekomst beter gaat en dat het beleid daartoe wordt geborgd. Daar is het raadsonderzoek voor bedoeld. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Ik sluit mij geheel aan bij de woorden van mevrouw Mos, voor zover die het raadsonderzoek betreffen. Ik denk dat deze opstelling volstrekt duidelijk is. Wij hebben de excuses van de burgemeester gehoord. Ik wil dat in de tweede termijn deze excuses aan de twee hoofdrolspelers, de heren Tak en De Heus, worden herhaald, want dat vind ik zeer wezenlijk. Deze heren zijn tijdens de persconferentie buitengewoon geschoffeerd. Ik maak mij ongelofelijk veel zorgen voor de toekomst. Ik zie een zeer grote taak voor de burgemeester weggelegd om het vertrouwen te herwinnen dat hij in de stad is kwijtgeraakt. Ik hoop dat het raadsonderzoek daartoe kan bijdragen. De heer ISABELLA (PvdA): Voorzitter! Wij hebben de burgemeester goed gehoord. Wij hebben ook de excuses die de burgemeester een aantal keer heeft gemaakt goed gehoord. Volgens mijn fractie is het duidelijk dat hij de kernwaarde van de persvrijheid onderschrijft. Ik denk dat de burgemeester zich als geen ander realiseert dat hij in Utrecht niet als de burger Aleid Wolfsen bestaat, maar dat hij burgemeester Wolfsen is en dat het glazen huis waarin hij leeft meer dan een glazen huis is en dat hij op zijn qui-vive moet zijn. Ik kan mij overigens niet voorstellen dat het de burgemeester onmogelijk wordt gemaakt om met de pers te spreken over de belangen van Utrecht, want daarmee zouden wij de stad volledig op achterstand zetten. Het is onnodig om een onderzoek in te stellen over de wijze waarop wij een protocol voor het communicatiebeleid moeten opstellen. Wij kunnen de burgemeester vragen om met een protocol voor het communicatiebeleid te komen en wij kunnen dat in de reguliere gang van zaken bespreken. Mijn fractie vindt dat een raadsonderzoek in dezen niet het juiste middel is. Volgens mij heeft de burgemeester voldoende aangegeven dat de genoemde gebeurtenissen hem spijten. Het is voor de PvdA-fractie helder dat het een kwestie is van eens maar nooit meer. Wij hopen dat deze zaak hiermee kan worden afgedaan. Mevrouw MOS (GroenLinks): Is de PvdA-fractie niet geschrokken van de activiteiten die vanuit het stadhuis richting pers zijn ondernomen om artikelen tegen te houden? Vindt de PvdA-fractie niet dat daaruit lessen kunnen worden getrokken? De heer ISABELLA (PvdA): Wij hebben vanmiddag niets anders gedaan dan lessen getrokken. Ik zal mijn eerste termijn niet herhalen. Mevrouw OSKAM (D66): Niemand heeft gezegd dat de burgemeester niet langer contacten moet hebben, integendeel. Het is voor een burgemeester zeer goed om contact met de pers te hebben. Het is echter de vraag welke contacten er met de hoofdredactie en met de uitgever zijn geweest, maar de burgemeester heeft gezegd die contacten niet langer te hebben. Een andere vraag is welke lessen wij hieruit trekken. De burgemeester heeft daar antwoord op gegeven en hij heeft gezegd het nooit meer te zullen doen. Het is echter misschien goed om, los van de persoon van de burgemeester, helder te verwoorden wat naar de mening van de raad wel en niet kan. Wat de burgemeester zei, namelijk dat zelfs de schijn van het door de burgemeester druk uitoefenen op de pers moet worden voorkomen, is waar. Hoe zouden wij dat kunnen doen? Een raadsonderzoek is een zwaar middel, maar het is ook een zwaar onderwerp. Persvrijheid moet worden gewaarborgd, ook in de gemeentelijke voorschriften. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Wij hebben de burgemeester horen zeggen dat ook hij vindt dat de besproken contacten niet hadden moeten plaatsvinden. Wij hebben hem daarvoor excuses horen maken. De VVD-fractie is flink geschrokken van de suggesties die in de diverse contacten bij anderen kunnen zijn gewekt. Dat feit roept vragen over het communicatiebeleid op. Wij hebben de burgemeester echter een toezegging horen doen, namelijk dat wij er zeer binnenkort in de commissievergadering over zullen praten. Wij zijn voorstander van een fatsoenlijk communicatiebeleid waarbij persvrijheid regel 1 is. Een raadsonderzoek is daartoe echter niet het meest geschikte middel. Wij hebben de burgemeester horen toezeggen dat wij er in de commissievergadering over zullen spreken.
Middagvergadering van 16 april 2009
50
Ik durf aan te nemen dat daarvoor door hem uiterst snel het initiatief zal worden genomen. Wij zullen derhalve motie 15 niet steunen. Wij hebben deze situatie nu één keer meegemaakt. Ik heb de burgemeester duidelijk horen zeggen dat wij die situatie niet nog een keer zullen meemaken. Mevrouw MOS (GroenLinks): Als de VVD-fractie een ander communicatiebeleid wenst, dan maakt het nogal wat uit wie daartoe het initiatief neemt, de burgemeester of de raad. Het raadsonderzoek houdt in dat de raad het initiatief neemt om een ander communicatiebeleid te bewerkstelligen. De heer GELDOF (VVD): Een raadsonderzoek houdt nog wel iets meer in. Wij vinden dat het initiatief voor een ander communicatiebeleid door iedereen kan worden genomen. De burgemeester heeft toegezegd dat wij er binnenkort in de commissievergadering over zullen spreken. Hij zal zeker met het daartoe noodzakelijke naar de raad komen. De raad zal daar, gezien de gebeurtenissen van de afgelopen weken, ook wel de nodige ideeën over hebben. Ik denk dat wij er in de commissievergadering met voorstellen van verschillende kanten prima zullen uitkomen. De heer SMID (CDA): Voorzitter! Iedere bestuurder maakt fouten. Ieder mens maakt fouten, maar nu hebben wij met een bestuurder te maken. De burgemeester heeft zijn excuses aangeboden. Wij hebben gehoord dat het niet weer zal gebeuren. Wij hebben antwoord gekregen op de vraag of de stukken openbaar zijn geworden. Voor ons was de discussie van vanmiddag al een soort raadsonderzoek, want alle vragen zijn gesteld. De status van hetgeen in motie 15 is neergelegd, kunnen wij niet steunen. Het is niet duidelijk wat er met motie 15 zal worden bereikt. Er staan ons andere middelen ten dienste ter verkrijging van een zuiver communicatiebeleid om de persvrijheid te waarborgen. Wij hopen op beterschap en wij zullen zonder motie 15 over het communicatiebeleid verder spreken. Mevrouw MOS (GroenLinks): Welke andere middelen staan de heer Smid dan ten dienste? De heer SMID (CDA): Wij kunnen in een protocol duidelijk verwoorden hoe er met de pers wordt omgegaan. Dat is iets geheel anders dan een raadsonderzoek. Een raadsonderzoek is niet het goede middel om beleid te onderzoeken. De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Er bestaat ook nog dualisme. Het communicatiebeleid heeft geleid tot het probleem waar nu sprake van is. Voor een duale raad is het belangrijk dat de raad zelf onderzoekt hoe deze situatie heeft kunnen ontstaan. De raad moet daarvoor zijn verantwoordelijkheid nemen. Dat ontneemt natuurlijk aan geen enkel ander orgaan de plicht, ook niet aan het college, om het raadsonderzoek zeer kritisch te bekijken. De raad neemt bij het communicatiebeleid een eigen positie in. Om zinnige dingen te kunnen doen, moet er eerst onderzoek worden gedaan. Ik begrijp niet goed waarom er nu een scheiding tussen oppositie en coalitie ontstaat, want ik denk dat elk raadslid dit beleid vorm zou moeten willen geven. De heer SMID (CDA): Elk raadslid heeft de taak om te controleren en kaders te stellen. Wij zullen een kader voor het communicatiebeleid krijgen. De raad controleert regelmatig de uitingen daarvan. Motie 15 zegt: "een zuiver communicatiebeleid te formuleren dat de persvrijheid waarborgt", maar niemand in deze zaal wil de persvrijheid niet waarborgen. Ik snap de formulering van motie 15 niet. Ik denk niet dat motie 15 recht doet aan het doel dat wij hebben. Mevrouw MOS (GroenLinks): Toch is de persvrijheid niet gewaarborgd. Als de afdeling Communicatie de pers aanbiedt om financieel bij te springen bij het vernietigen van een oplage, dan gaat de afdeling Communicatie te ver. Het feit dat de afdeling Communicatie in de gemeente Utrecht over de schreef is gegaan, maakt het nodig dat wij er zeker van zijn dat er in de toekomst wél zuiver wordt gehandeld. De bereidheid van de afdeling Communicatie om mee te betalen aan het inperken van de persvrijheid is onzuiver. Dat is de reden dat het woord "zuiver" in motie 15 staat. Niets meer en niets minder.
Middagvergadering van 16 april 2009
51
De heer ISABELLA (PvdA): Het is zuiver dat iemand lessen trekt uit hetgeen in gezamenlijkheid is geconstateerd. Wij hebben dat vanmiddag gedaan. Een raadsonderzoek is niet het juiste instrument. Als er fracties zijn die er geen vertrouwen in hebben dat het college met een fatsoenlijk voorstel komt, moeten die fracties met een initiatiefvoorstel komen. Mevrouw OSKAM (D66): De heer Smid zegt de formulering van motie 15 niet te begrijpen. Dat is iets anders dan het oneens zijn met het middel van een raadsonderzoek. Wat is de mening van de CDA-fractie hierover? De heer SMID (CDA): Ik begrijp de formulering van motie 15 niet en ik ben het oneens met het middel van een raadsonderzoek. Wij zullen niet voor motie 15 stemmen. De heer EGGERMONT (SP): Wij blijven moeite hebben met de excuses van de burgemeester. Vooral de excuses tegenover de journalisten van het AD Utrechts Nieuwsblad vinden wij te mager. Wij hebben niet echt het gevoel dat de burgemeester begrijpt welke gevolgen deze affaire binnen de organisatie van het AD Utrechts Nieuwsblad heeft. Wij zouden graag zien dat de burgemeester daarop actie ondernam. Of het herstel van het vertrouwen van de Utrechters mogelijk is, moet nog blijken, maar om de relatie met de pers te herstellen, is het nodig om een volledig onderzoek te starten. Ik zou het zeer prettig vinden als de burgemeester zijn persoonlijke excuses zou willen aanbieden aan de heren Twan Tak en Wouter de Heus. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! De burgemeester is duidelijk door het stof gegaan. Ik heb hem duidelijk horen zeggen dat hij het niet had moeten doen. De GroenLinks-fractie is daar blij mee. De GroenLinks-fractie is ook blij met het feit dat de burgemeester zijn excuses heeft aangeboden. Desalniettemin blijft er een wrang gevoel over. Er is sprake van mist bij het communicatiebeleid van het stadhuis. Wij vinden het daarom belangrijk dat de raad uit deze geschiedenis lessen probeert te trekken. Het is absoluut niet onze bedoeling om de zaak dicht te timmeren. Wij willen bekijken hoe de persvrijheid kan worden gewaarborgd. Dat wil niet zeggen dat er zodanige regels moeten komen, dat er binnenkort nog maar één ambtenaar namens de gehele gemeente zou mogen spreken. Wij willen niet dat er in Utrecht een situatie ontstaat die vergelijkbaar is met die in het voormalige Oostblok. Wij willen graag van de burgemeester horen wat hij zal doen om richting de pers en richting de stad het vertrouwen te herstellen. Denkt de burgemeester dat het in de toekomst niet langer op de genoemde wijze met de pers contact opnemen het vertrouwen voldoende zal herstellen, of zijn daarvoor meer acties nodig? Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Wij hebben de burgemeester horen zeggen dat persvrijheid niet langer ter discussie mag staan en dat de burgemeester niet de schijn moet wekken dat hij druk op de media uitoefent. Hij heeft ruiterlijk zijn excuses aangeboden voor de momenten waarop die schijn is gewekt. Daarmee is de burgemeester voor wat ons betreft voldoende door het stof gegaan. Ik vind een raadsonderzoek niet het juiste middel om tot nieuw beleid te komen. Als men het laatste wil, zou men een initiatiefvoorstel kunnen indienen. Ook het college kan dan met een goed verhaal komen. Wij hebben duidelijk gehoord dat er lessen zijn geleerd. De raad moet dat feit kritisch bekijken. Wij hebben gezien dat er lessen kunnen worden getrokken. Die lessen moet de raad trekken, want dat is de verantwoordelijkheid van de raad. Echter niet via motie 15. De heer VERHOEF (Burger en Gemeenschap): Meneer de voorzitter! Als ik alles aanhoor, dan denk ik dat zelfs Jezus Christus in deze raad nog een motie van wantrouwen aan zijn broek kan krijgen! De burgemeester is geen notoire schurk. Dat moet duidelijk zijn. Misschien is hij wat naïef geweest, maar hij is geen schurk. Wat hij heeft gedaan, is goed. Hij heeft duidelijk afstand genomen van zijn handelingen. Hij heeft toegezegd met hand en tand artikel 7 van de Grondwet te verdedigen. Er hoeft geen raadsonderzoek te komen en er hoeven geen beperkingen te worden opgelegd. Ik hoop dat de burgemeester met de journalisten die hierbij betrokken zijn geweest een lekkere kop koffie zal drinken. Ik adviseer de burgemeester daar ook een paar raadsleden bij uit te nodigen, want dan wordt voorkomen dat er een naschok komt. Wij moeten achter dit incident een punt zetten. Wij moeten met een schone lei beginnen. Er zijn veel inwoners van de gemeente Utrecht die de burgemeester waarderen. Zij zien dat de burgemeester de zaken aanpakt. Zij maken hem persoonlijk mee. Zij vinden hem een man met een uitstraling.
Middagvergadering van 16 april 2009
52
Zij vinden hem een autoriteit die benaderbaar en aaibaar is. Hij is een fantastisch symbool voor onze gemeente. De Burger en Gemeenschap-fractie vindt dat de raad het voor de burgemeester moet opnemen. Wij moeten zuinig zijn op deze man. Hij is te veel waard voor de gemeente en haar inwoners. Honderden gemeenten zijn jaloers op zo'n burgemeester. Mijn betoog moet worden gezien al een motie van vertrouwen. Ach, onze burgemeester is ook een mens. De heer WOLFSEN (burgemeester): Voorzitter! Ik heb gezegd wat ik in de eerste termijn heb gezegd. Ik heb bij herhaling gezegd wat er fout is gegaan, wat ik niet had moeten doen en waar ik excuses voor heb aangeboden. Die excuses gelden voor iedereen die is genoemd. Ik heb bewust zo min mogelijk namen genoemd, om daarover geen discussie te laten ontstaan. Alles dat ik erover heb gezegd, geldt voor iedereen die zich onder druk gezet zou kunnen hebben gevoeld, voor iedereen die iets heeft geschreven en voor iedereen die iets heeft beweerd. Ik noem bewust geen namen, want daarbij wordt er snel iemand vergeten. Laat er geen misverstand over bestaan, de excuses gelden voor iedereen. Ik hoop mijn werk goed te blijven doen. Daarmee houd en krijg ik het vertrouwen van de Utrechters. Ik zal in de toekomst zuiver met de pers omgaan. Dat is ingewikkeld. Mevrouw Mos beweert dat er over deze kwestie zeer veel contact met de pers is geweest. Ik heb echter willen zeggen dat er inderdaad veel contact is geweest, want er is op het stadhuis veel tijd ingeruimd om mensen voor te lichten en rustig uit te leggen wat er aan de hand was. Alles wat men wilde hebben, hebben wij ter beschikking gesteld. Dat heeft veel tijd gekost, maar de pers heeft daar recht op. Het is nogal ingewikkeld geweest om alles goed op te schrijven, maar dat kan de commissie misschien helpen bij het opstellen van een soort protocol voor wat er wel of niet in samenwerking met de pers kan worden gedaan. In de commissievergadering kunnen ook vragen aan de orde komen of de burgemeester wel of geen contact met de pers mag hebben en of hij een kop thee kan drinken met een hoofdredacteur. Ik proef nu uit de raad dat een kop thee drinken met een hoofdredacteur niet kan, maar wij moeten dat in de commissievergadering maar eens verder bespreken. Persvrijheid is een groot goed. Persvrijheid schreven wij met een hoofdletter, dat schrijven wij met een hoofdletter en dat blijven wij met een hoofdletter schrijven. Echter, soms kan iemand te vrijmoedig met de pers omgaan. Ik ben overigens blij dat de heer Verhoef nog zoveel spreektijd over had. Hierna wordt motie 15 bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden van de fracties van D66, GroenLinks, Leefbaar Utrecht, SP en Groep Mossel ervoor hebben gestemd. Hierna sluit de VOORZITTER, aangezien niets meer aan de orde is, de vergadering.
INHOUD: Opening van de vergadering
Pag.
1
Agenda vaststellen en inventarisatie
Pag.
1
Debat inzake Collegeprogramma 2009-2010: "Investeren en doorpakken"
Pag.
2
Kandidaatstelling drie nieuw te benoemen wethouders
Pag.
28
Benoeming kandidaat-wethouders
Pag.
29
Beëdiging nieuwbenoemde wethouders
Pag.
29
Interpellatiedebat inzake persbreidel burgemeester
Pag.
29
AAN DE ORDE: