2015 NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT 16e vergadering – 3 september 2015 Openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 3 september 2015 te 19.30 uur. Voorzitter: de heer mr. J.H.C. van Zanen, burgemeester; de heer mr. R.W. Rollingswier, gedurende een gedeelte van het vragenuurtje. Aanwezig zijn de leden: Baş, De Boer, Bollen, Bos, Bouazani, Brussaard, Buunk, Van Corler, Dibi, Eggermont, Ferket, Fokke, Gilissen, Haage, Işik, Kleuver, Knip, Koelmans, Koning, Meijer, Menke, Metaal, Van Ooijen, Oostveen, Paardekooper, Podt, Post, Rajkowski, De Regt, Rollingswier, Te Ronde, Roodenburg, Scally, Van Schie, Schipper, Scholten, Sienot, Tielen, De Vries, Van Waveren, Weistra en Zwanenberg. Tevens zijn aanwezig de wethouders: Everhardt, Geldof, Van Hooijdonk, Jansen, Jongerius en Kreijkamp. Griffier: mevrouw mr. M. van Hall, griffier. Opening van de vergadering door de voorzitter. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik open de vergadering, de eerste reguliere raadsvergadering van na het reces. Welkom mensen in de zaal, leden van de raad, leden van het college en medewerkers. Ik heet ook de mensen op de publieke tribune en thuis van harte welkom. Ik heet speciaal welkom onze nieuwe griffier, mevrouw Merel van Hall.
(Applaus.) Afscheid van een vertrekkend raadslid van de D66-fractie, de heer Bram Fokke. De VOORZITTER: Dames en heren! Ruim twee weken geleden ontvingen wij een brief waarin de heer Fokke, lid van de raad voor D66, zijn afscheid als raadslid aankondigde. Het eerste dat in mij opkwam, was de vraag hoe oud de heer Fokke is. Dat is ongeveer 34 jaar. Dat is de leeftijd van een jonge god en een leeftijd waarop vroegere generaties het eindelijk aandurfden om raadslid te worden. Wat is het toch jammer dat raadsleden de raad soms al op die leeftijd verlaten, zeker raadsleden die nog maar zo kort geleden zijn uitgeroepen tot het beste raadslid van Utrecht. Die prijs mocht jij, Bram, in de maand maart van het vorig jaar ontvangen uit handen van de vorige prijswinnaar, Marry Mos. Dat was vier jaar na jouw eerste raadsvergadering, op 11 maart 2010, waarin jij op 28-jarige leeftijd als raadslid aantrad. In die allereerste vergadering sprak jij je al uit op een manier die wij sindsdien van jou kennen. Het ging over een krediet voor de fietsbrug De Gagel. Daarmee stemde jij namens de D66-fractie in, erop wijzend dat de mooie Utrechtse natuurgebieden uiteraard per fiets bereikbaar moesten zijn. In citeer: "Ten slotte is het moeilijk te genieten van bloempjes en de bijtjes als er ronkende auto's staan."
Avondvergadering van 3 september 2015
2
Jouw werkelijke vuurdoop in de raad was ruim een maand na jouw aantreden: het raadsdebat over het stedenbouwkundige programma van eisen van het project Zijdebalen. Vanaf dat debat bleek jij een talent in het vak van raadslid te zijn. Jouw manier van spreken is rustig - ik weet echter niet of ik het daarmee helemaal eens ben - zakelijk en to the point. Jij zegt de dingen altijd helder en onderbouwd door goede voorbeelden. Dat werpt niet alleen vruchten af tijdens raadsvergaderingen, maar ook tijdens raadsinformatieavonden, waarbij het soms lijkt alsof de laatste regel van het nieuwe Utrechtse ambtsgedicht dat Ingmar Heytze tijdens jouw allereerste raadsvergadering voorlas jouw motto zou kunnen zijn: "Rede stroom door onze geest." Als helder en zakelijk debater die zijn dossiers kent en doorgrondt, ook de zware, heb jij al gauw in de fractie en de raad en daarbuiten respect afgedwongen. Ook als netwerker viel jij letterlijk op. Het aantal tweets dat jij de afgelopen jaren de wereld in hebt gestuurd, ligt in de buurt van de 30.000. Het aantal van jouw volgers op Twitter ligt boven de 3.000. Een deel van jouw tweets was gewijd aan het belangrijkste onderwerp waarmee jij je de afgelopen jaren hebt geprofileerd: de fiets. Bij mijn navraag ten behoeve van dit verhaal is mij gebleken dat sommigen voor jou zelfs de bijnaam Bram "Fiets" Fokke gebruiken. De fiets is de afgelopen jaren in de stad prominenter geworden, maar niet alleen door het rode asfalt dat her en der is neergelegd. De Utrechters zijn daarmee volgens mij blij. Ook onze gasten uit Frankrijk waren elke keer opnieuw onder de indruk van Utrecht als fietsstad. Het is een ontwikkeling die de komende jaren zal doorgaan, evenals die van de Uithoflijn, waarmee ook jij je veel hebt beziggehouden. Naast verkeer en vervoer is er nog een dossier waarmee jij je sporen in de stad hebt verdiend, zij het misschien niet op de manier die jij hebt gewild. Eén van de raadsleden die destijds tegen hebben gestemd, trok meer de aandacht dan jij als onvermoeibare voorvechter van de Bieb++. Toch heb jij je ook toen tot het laatst een talentvol raadslid getoond met inhoud en uithoudingsvermogen, bijvoorbeeld met het doen van een aangepast voorstel. Jij bleef als een terriër voor jouw idealen vechten. Niet voor niets was het juist toen dat de Utrechtse journalisten jou ondanks de afloop van het debat voordroegen als het beste Utrechtse raadslid. Het derde onderwerp waarmee jij vanuit jouw persoonlijke deskundigheid met resultaat onvermoeibaar hebt geprofileerd, is open data. Sinds half maart van dit jaar heeft de gemeente Utrecht een eigen open data portal. Ook hier is sprake van de eerste fase van een lange ontwikkeling. Jouw kennis van de mogelijkheden en beperkingen van de ICT en jouw idealen over transparantie waren voor de raad sowieso een stimulans, hoewel er van één belofte die jij ooit deed nooit iets is terechtgekomen, namelijk dat jij in één dag tijd wel eens even een eind zou maken aan onze problemen met iBabs en CoRa. Helaas is de ITC ons wat jou betreft fataal geworden, want, zoals jij in je brief schrijft, is jouw bedrijf Clocktimizer, dat business intelligence tools voor advocatenkantoren aanbiedt, een dermate groot succes dat jij je raadslidmaatschap niet langer met je werk kunt combineren. Het is een geweldige prestatie dat het jou is gelukt om jouw bedrijf tot bloei te brengen, zeker omdat jij in dezelfde tijd zozeer hebt bijgedragen aan de bloei van de gemeenteraad. Dat maakt de waardering waarmee de gemeenteraad terugkijkt op de ruim 5 jaar van jouw raadslidmaatschap alleen maar groter. Bram, uit naam van de raad, dank voor jouw grote en creatieve inzet voor raad en stad. Graag zet ik die waardering kracht bij door jou dadelijk een raadspenning en een paar andere cadeautjes te geven die er hopelijk aan bijdragen dat jouw herinneringen aan de tijd in de raad even aangenaam zullen zijn als onze herinneringen aan jou. Een ambassadeur blijf jij voor de stad en voor iedereen die met de stad is begaan. Ik wens jou ten slotte met het ondernemerschap veel succes toe. Dat het jou en degenen die jou lief zijn heel erg goed mag gaan.
Avondvergadering van 3 september 2015
3
Bram, erg bedankt!
(Hierna overhandigt de voorzitter, onder applaus van de aanwezigen, de heer Fokke de raadspenning en enkele andere geschenken.) De heer BUUNK (VVD): Voorzitter! De Noordoostpolder is het meest perfect geplande stukje Nederland. Elk landbouwbedrijf is precies groot genoeg voor een familiebedrijf. Ieder dorp heeft precies genoeg inwoners zodat een bakker, een slager en een groentewinkel er kunnen bestaan plus een kerk voor elke denominatie. De pioniers werden zorgvuldig geselecteerd. Alleen als de linnenkast thuis er netjes schoongewassen bijlag, mocht men een boerderij pachten of als arbeider in de polder aan de slag gaan. Dat is niet alles. Elk dorp ligt precies ver genoeg ten opzichte van een ander dorp en van Emmeloord dat men per fiets daar op visite kan gaan of boodschappen kan doen. De planologen hebben zelfs bedacht waar de bomen moeten staan om de wind voor de fietser een beetje te breken, maar niet te veel, want tegenwind kweekt een doortastend karakter dat nodig is voor de noeste arbeid op de lichte zeeklei. Dit is de geboortegrond van Bram Fokke. De polder heeft zijn karakter gevormd, maar misschien toch een beetje anders dan de planologen die de Noordoostpolder ontwierpen, hebben gedacht. Dat knusse dorpsleven in de hechte gemeenschap past wel bij Bram. Hij houdt van spelletjes, gezelligheid en een glaasje bier, dus dat klopt. Hij is een harde werker die pas echt warmloopt van de tegenwind van een dik en complex dossier waarin veel technische berekeningen staan. Dan mag Bram graag de laptop ter hand nemen om een programmaatje te schrijven teneinde de boel eens fijntjes na te rekenen. Dat klopt allemaal, maar geloof in de planmatige samenleving heeft hij aan zijn jeugd in de Noordoostpolder volgens mij niet overgehouden, hoewel hij niet vies is van het aloude planologieadagium "survey before planning". Bram houdt er wel van om de data en de modellen nog even te finetunen, maar hij weet dat de planmatige en maakbare samenleving niet bestaat. Hij moet met nuchter boerenverstand uit de polder met de cijferbrij omgaan. Dat maakt de houding van Bram als politicus die ik als liberaal altijd erg heb kunnen waarderen en waardoor ik goed met hem heb kunnen samenwerken. Dat niet alleen, want Bram slaagt er ook in om de technische en zwaarwichtige materie, waar de gemeenteraad over moet besluiten, tot een luchtig en voor iedereen goed te volgen debat om te vormen. Een kwinkslag, een woordgrap, een gevatte openingszin, een citaat: Bram zat daar de afgelopen vijf en een half jaar nooit om verlegen. Bram vindt zichzelf op zo'n moment best grappig, dus hij begint al een beetje te lachen als hij het kleine stukje naar het spreekgestoelte loopt. Zelfs in de bloedstollend saaie vergaderingen van het algemeen bestuur van het BRU weet Bram een zekere lichtheid te brengen. Ik citeer zijn bijdrage over een van de 64 keer dat wij hebben moeten besluiten over de aanleg van de tram naar De Uithof: "In juni jl. hebben wij een projectbesluit genomen over de Uithoflijn. Destijds heeft de Utrechtse delegatie met veel enthousiasme ingestemd. Wij kunnen niet wachten, sterker nog, om een bekende Utrechter te citeren: 'Wij moeten rennen, vliegen, springen, vallen, opstaan en weer doorgaan.' Wij geloven in De Uithoflijn. Wij zien die het liefst zo snel mogelijk rijden. Wij hebben in juli jl. al over het onderwerp gesproken, dus mijn bijdrage zal zich beperken tot enkele beren op de weg. Glashelder. Zo weet iedereen die de vergadering volgt waar de delegatie Utrecht voor staat en wat de opvatting is." De vergaderingen van het BRU bieden een heel andere arena voor democratie dan de gemeenteraad. Wij zijn, als leden van de delegatie, zo'n beetje één fractie. Dat lijkt soms eigenaardig, hoewel wij onderling anders met elkaar omgaan dan de leden van een gewone fractie. Wij hebben vooroverleg, dat wel. Bram is daarvan altijd een van de trouwe deelnemers geweest. Mocht hij onverhoopt niet kunnen omdat hij het druk heeft met zijn bedrijf, dan stuurde hij in elk geval vooraf een emailbericht met zijn opmerkingen over de stukken. Hulde daarvoor. De delegatie van het BRU heeft ook fractiediscipline. De afgesproken boodschap moet wél worden verkondigd.
Avondvergadering van 3 september 2015
4
Ze heeft ook woordvoerderschappen, maar dat gaat anders dan in de raad, want die wordt bij elke vergadering opnieuw verdeeld. Het is alsof een hete aardappel wordt doorgegeven totdat iemand zegt het woordvoerderschap op zich te nemen. Wij hebben Bram daarbij leren kennen als een fijne collega die veruit meer dan het fair share voor zijn rekening heeft genomen. Bram, de ad hoc ab-commissies voor de aanbestedingsvoorwaarden ten behoeve van de ovconcessies en voor de tram die moest worden aangeschaft, konden rekenen op jouw actieve deelname en voorzitterschap. Dat heeft jou vele taaie vergaderuurtjes opgeleverd, met complexe dossiers en eigenwijze ambtenaren op de Maliebaan, maar zo heb jij er wél mede voor gezorgd dat de eerste ovaanbesteding is mislukt. Daarna is echter de tweede ov-aanbesteding goed verlopen en zijn mooie trams aangeschaft. De Utrechtse ov-reiziger is jou daarvoor geheel onbewust veel dank verschuldigd. Als men samen deel uitmaakt van een samengestelde fractie, dan doet men ook dingen buiten de politiek om. Zo reisden wij samen naar de ab-vergaderingen, eerst met de auto, maar later vaak met de bus. Wij wilden zelf wel eens zien hoe het ov werkte. Zo waren wij eens op weg naar een van de vele vergaderlocaties van de gemeente Stichtse Vecht. Die heeft veel gemeentehuizen. Wij moesten uitstappen bij de halte Dorpsstraat. Iemand drukte daar op het knopje. Iedereen stapte uit, maar Bram zei plotseling dat het niet het juiste dorp en niet de juiste Dorpsstraat was. Iedereen stapte opnieuw in. Wij hebben in de vergadering geprobeerd om bij motie de naam van de bushalte te veranderen. Twee haltes genaamd "Dorpsstraat" is vanzelfsprekend bizar, maar wijzigen bleek niet te kunnen, want het betrof een provincieconcessie. Weken later is het Bram echter alsnog gelukt om de naam van de bewuste halte te veranderen. Ervaring in een samengestelde fractie creëert net als in een gewone fractie een goede onderlinge verstandhouding. Wij hebben daarvan later nog veel plezier gehad toen wij gezamenlijk op pad gingen om de risicoanalyse te bekijken die hoort bij de stukken voor de aanbesteding van de aanleg van de tramlijn. Wij hadden verwacht dat die bij de stukken zou zijn, wij hadden erom gevraagd, maar dat was natuurlijk niet zo, want die was geheim. Geheime stukken zijn geheim. Die kan een volksvertegenwoordiger niet zien. Daar dachten wij echter anders over. Wij hebben de toezegging afgedwongen dat wij ten kantore van de projectorganisatie het stuk konden inzien. Dat was prima, dus wij zijn daar naartoe gegaan. Wij werden uitgebreid bijgepraat door de overigens zeer deskundige directeur. Wij vroegen na een half uur of drie kwartier om de stukken, maar het tonen daarvan was toch een probleem. Wij konden de stukken zien, maar moesten dan wél een geheimhoudingsverklaring tekenen, maar toen wij die zagen, besloten wij dat niet te doen, want daar stond in dat wij er met niemand over mochten praten. Dat is op zichzelf in het geval van een geheimhoudingsverklaring logisch, maar met die logica konden wij niets beginnen, want dan konden wij onze collegae in het algemeen bestuur niet vertellen wat wij hadden gezien en zíj hadden ons op pad gestuurd. Wij waren derhalve voornemens om met hen en de eigen partijfracties te delen wat wij hadden gelezen. Daarom vulden wij elkaar aan met argumenten waarom de eis om er niet over te praten lariekoek was. Zonder dat wij daarover ooit één woord hadden gewisseld, hadden wij een soepele samenwerking. Die overtuigde de directeur echter niet. Die moest eerst bellen met een jurist en daarna met het dagelijks bestuur. Dat bood geen uitkomst. Het eind van het liedje was dat wij na ongeveer een uur geduldig wachten toch de stukken mochten inzien. Dat bleek uiteindelijk een prima risicoanalyse te zijn, althans, naar ons inzicht. Niets aan de hand. Ik mag daarover natuurlijk niets zeggen, want het is geheim. Het zag er echter prima uit. Bram is een plezierige collega waarmee men soepel kan samenwerken. Dat heb ik altijd gevonden, maar ik heb ook wel eens geluiden gehoord dat Bram zich soms toch wel wat eigenwijs kan opstellen als hij echt wil bereiken wat hij wil. Dan kan hij ook best irritant zijn, zoals bij de Fokke-variant van de milieuzone. Daaraan hadden wij op zichzelf lak. Wij waren toen een oppositiefractie. Het was voor ons lood om oud ijzer. Binnen de coalitie was het een ander dingetje.
Avondvergadering van 3 september 2015
5
Dat heeft zware vergaderuren in achterkamertjes gekost, met name voor de collega van de GroenLinksfractie, de heer Van Corler, zelf ook niet de gemakkelijkste inzake standpunten. Achteraf gezien was dat het enige moment waarop ik onderdeel van de toenmalige coalitie had willen uitmaken. Dit is allemaal niet waarom Bram herinnerd zal worden en ook niet wil worden, want dat is het onderwerp - de voorzitter noemde het ook al - fiets. Dat wijt ik aan de Noordoostpolder. De Noordoostpolder is de ideale wereld voor vervoer per fiets. Hoewel, de polder is in 1936 getekend en in 1939 was de bromfiets al in opkomst. Dat ging niet helemaal lekker. Zo werden grotere afstanden mogelijk. Toch was Bram niet van meet af aan een fietsfanaat. In vijf jaar kan veel veranderen. Het is een soort soapserie: er is sprake van karakterontwikkeling. Dat was ook bij Bram het geval. Toen hij in de raad begon, was hij meer een autoliefhebber. De jonge IT'er had weliswaar geen leaseauto, maar reed toch met overtuiging rond in een enorm dikke BMW 5. Dat schept een band met een VVD'er als ik. Zo pochte ikzelf tegen mijn VVD-vrienden: "Ik rijd 5-serie. Altijd." Ik voegde daaraan toe: "Donkerblauw." Bij de VVD gaat dat erin als koek, maar alleen mijn Utrechtse VVD-vrienden wisten dat het een Renault 5 was en dat ik met "altijd" bedoelde: altijd dezelfde, want de auto is al veertien jaar oud. Bram en ik hadden in ieder geval inzake de auto een band, maar dat is wél veranderd. Bij een van de 64 besluiten over de tram naar De Uithof was aanvankelijk een van de argumenten van Bram: "Een beetje duur betaald … 600 m voor € 11 miljoen, maar toch de moeite waard, want wij geloven in het concept van het Transferium." Daar sluit de tram immers op aan. Daarom is het misschien jammer dat het met 500 plaatsen een vrij klein Transferium wordt. Mocht dat een succes worden, dan zien wij graag dat er genoeg ruimte is om het uit te breiden. Iemand lacht. De verkeerswoordvoerders snappen dit. Daarin is Bram qua standpunt ook veranderd. De P+R werkt toch niet zo goed. Het geloof in de P+R en in de BMW is hij kwijtgeraakt, net als de BMW zelf. Sindsdien is het de fiets en rood asfalt. Dat is ongeveer Bram. Zelfs op mijn werk, bij de opleiding verkeerskunde van de hogeschool in Zwolle, is Bram doorgedrongen met zijn pleidooi voor fietsverliesuren. Dat moet allemaal in de verkeersmodellen worden gestopt. Dat is geen eenvoudige opgave. Wij nemen afscheid van een volksvertegenwoordiger met een herkenbare mening: een volksvertegenwoordiger die niet zijn oren klakkeloos laat hangen naar de mening van omwonenden of als de participatie niet goed is verlopen het voorstel terug moet. Nee, zo is Bram niet. Een treffend voorbeeld daarvan is de discussie over de asfaltering van de Leidseweg. Het is misschien symbolisch dat juist nu daar de klinkers zijn verwijderd en de asfalteermachine warmdraait om een mooie, brede plaat rood asfalt neer te leggen. Met die visie heeft Bram de stad bestuurd. Met die visie kwam ooit de Noordoostpolder tot stand. Wij zullen ons Bram herinneren telkens als het over rood asfalt gaat. Bram, hartelijk bedankt voor jouw geweldige tijd, samen met jou hier in de raad. Namens ons allen mocht ik dit dankwoord uitspreken. Namens ons allen mag ik jou een mooi cadeau en een bos bloemen aanbieden.
(De heer Buunk biedt, onder het applaus van de aanwezigen, de heer Fokke een bos bloemen en een geschenk aan.) De heer FOKKE (D66): Voorzitter! Bedankt voor uw mooie woorden. Willem, bedankt voor jouw mooie woorden over de Noordoostpolder. Ik heb er nooit zo over nagedacht, maar kennelijk is die plek er de oorzaak van dat ik ben wie ik ben. Ik zal eerlijk zijn. Ik heb wel even gekauwd op deze speech. Zal ik het over de fiets hebben? Zal ik het over open data hebben? Als rechtgeaard D66'er kan ik niet kiezen, dus zal ik het lekker allemaal doen.
Avondvergadering van 3 september 2015
6
Eerst heb ik wat uit te leggen. Stoppen na anderhalf jaar na de verkiezingen voelt niet goed. Ik heb de afgelopen jaren mijn raadslidmaatschap gekoppeld met het runnen van een onderneming. Bijna drie jaar geleden startten mijn studievriend Pieter en ik "Clocktimizer". Voorzitter, onthoud die naam. Daarvan zult u nog veel horen. Wij zijn inmiddels met z'n vijven. Ondernemen is leuk. Ik kan het iedereen aanraden. Helaas vergt het ondernemerschap, net als het raadslidmaatschap, veel tijd en energie. Het werd steeds moeilijker om beide functies te combineren. Ik liep het risico mijn werk als raadslid, mijn onderneming of zelfs allebei tekort te doen. Een keuze werd onvermijdelijk. Ik heb met Suzanne in de raad een fantastische opvolger. Daarom nam ik vóór het reces het besluit om te stoppen. Niet van harte, maar wél met overtuiging. Om eerlijk te zijn, ben ik een beetje per ongeluk in de gemeenteraad beland. Ik ging er destijds niet vanuit dat ik direct in de raad zou komen. Ik stond op plek 9. De keer daarvoor stond ik op plek 8. Kansloos. Ik ben echter rechtstreeks in de raad gekomen. Zo kan het gaan bij verkiezingen. Tijdens de verdeling van de portefeuilles hoopte ik de portefeuille Verkeer te krijgen. Wie wil niet discussiëren over verkeerslichten, brommers en verliesuren? Als nummer 8 had ik weinig hoop dat ik deze buit zou binnenslepen. Ik was bang dat als het mijn beurt was de leuke portefeuilles al vergeven waren en ik zou worden opgescheept met een troostprijs als Economische Zaken of Onderwijs. Toen de portefeuilles werden verdeeld, lette het overige deel van mijn fractie vermoedelijk even niet op. Anders kan ik niet verklaren waarom ik de enige was die de vinger opstak toen de portefeuille Verkeer werd genoemd. Ik kreeg er een stukje Ruimtelijke Ordening bij. Toen Victor wethouder werd, mocht ik ook het Stationsgebied doen. Voor de gamers onder u: ik kreeg de portefeuille SimCity. Als woordvoerder Verkeer heb ik mij hard gemaakt voor de fietser. Fietsers zijn geweldig. Met iedere rit op de fiets wordt Utrecht schoner, gezonder, stiller en domweg leuker. Utrecht haalde de pers met de fietsfile in de Nachtegaalstraat. Wat is dat een fantastisch probleem om op te lossen. Stelt u zich eens voor dat al die mensen in de auto hadden gezeten. Later stond Utrecht in het midden van de belangstelling vanwege de beroemdste fietsfile van allemaal. Het peloton van de Tour de France reed onder de Dom door. Het was schitterend dat de hele wereld kon zien hoe mooi de stad is als de fietser het naar de zin heeft. Ik werd door de zeer gewaardeerde oud-ambtenaar en Twitter-fenomeen Els Leicher ooit bestempeld tot fietsfundamentalist. Ik geloof niet dat zij dat als compliment bedoelde, maar heb dat wél zo opgevat. De politiek is een olietanker. Als men die wil keren, moet men zo hard mogelijk aan het roer hangen. De tanker is inmiddels aan het draaien, maar wij zijn nog niet op koers. Ik zeg: meer rood asfalt, meer stallingen en minder brommers op het fietspad. Daarnaast heb ik mij hardgemaakt voor open data. Het is heel simpel. In principe moeten alle data van de overheid in een voor computers leesbaar formaat beschikbaar zijn, want dan kunnen app-bouwers en andere overheden de data gebruiken om nieuwe diensten te ontwikkelen. Niemand is ertegen. Iedereen vindt het reuze sympathiek. Het is echter verbazingwekkend moeilijk om het van de grond te krijgen. Inzake deze portefeuille blijkt dat politiek veel meer is dan alleen op het juiste moment je hand opsteken. Het standpunt van de gemeenteraad is helder, maar dan begint het werk pas echt. Het gaat nog niet hard genoeg, maar er is zeker vooruitgang. Ik kom daarop dadelijk nog even terug. Men kan het gemakkelijk vergeten, maar in de gemeenteraad zijn wij het onderling stiekem over veel dingen eens. Wij praten daar nooit over. Gelukkig heeft dat feit een prettige samenwerking niet in de weg gestaan. Ik heb met veel plezier samengewerkt met raadsleden van alle fracties, zowel in de oppositie als in de coalitie: met Jolande Uringa van de ChristenUnie-fractie over fietsen, met Thijs Weistra van de GroenLinks-fractie over brommers, met Gadiza Bouazani van de PvdA-fractie over de verkeerstuin, met Michel Eggermont van de SP-fractie over de luchtkwaliteit, met Steven Menke van de Student & Starterfractie over verkeerslichten en met Mark Dijk van de VVD-fractie over openbaarheid van bestuur.
Avondvergadering van 3 september 2015
7
Met Sander van Waveren van de CDA-fractie heb ik samen met Jesper Rijpma van de VVD-fractie de pubquiz van de VVD gewonnen. Ons team heette Balkenende 2. Met de BRU-brothers Willem, Peter en Ruben sprak ik over knooppuntontwikkeling en Weense spitstrams. Collega's, ik heb met veel plezier met jullie samengewerkt. Ik wil jullie daarvoor van harte bedanken. Ik wil mijn fractie bedanken omdat die altijd wil lachen om mijn slechte grappen. Anita, wat leuk dat jij uit Leiden bent overgekomen om mij hier uit te zwaaien. Ik dank het college, in het bijzonder de wethouders van mijn portefeuille. Zij luisterden altijd goed naar mij en vroegen zich niet af hoe lang de commissievergadering was uitgelopen. Ik dank ook onze fractieondersteuning die de zware taak heeft om onze enorme en eigenwijze fractie in toom te houden. Het is heel leuk dat de oudgedienden Rob en Anne Sophia hier nog zijn. Ik bedank de griffie voor haar tomeloze inzet en voor de hulp met moties, amendementen en procedures. Ook veel dank voor de bodes en de dames van de catering die op de achtergrond veel doen om ervoor te zorgen dat het huis van de democratie functioneert. Ik dank ook alle ambtenaren. Ik ben zeer eigenwijze ambtenaren tegengekomen. Ik ben ambtenaren tegengekomen waarmee ik het hartgrondig oneens was, maar de ambtenaren werken allemaal wél hard voor de stad. Ik heb eigenlijk nooit een Utrechtse raamambtenaar ontmoet. Dat is best knap, want het uitzicht vanuit het Stadskantoor is fantastisch. Ik dank ook mijn lieve vrienden en familie voor het feit dat zij mij na al die avonden ver van huis nog steeds herkennen. Paps, mams, Bas, Pieter, Matthijs, wat leuk dat jullie hier zijn. Ik ben Bram. Ten slotte wil ik al die leuke Utrechters bedanken die in mijn jaren als gemeenteraadslid heb mogen ontmoeten. Het was een grote eer om jullie te mogen vertegenwoordigen. Het is een traditie dat een scheidend raadslid een soort afscheidscadeau verzorgt. Jan Ravesteijn van de GroenLinks-fractie gaf ons een cartoon van niemand minder dan Jos Collignon. Helaas heb ik geen cartoonisten in mijn netwerk en zelf kan ik alleen helikopters tekenen, maar het wordt geen helikopter. Vorige week is Ad Smits vertrokken. Hij wist altijd een passende bloem te vinden. Ik heb duidelijk niet de groene vingers van mijn moeder, dus wordt het ook geen bloem. Ik heb geen cadeau voor de raad. Ik heb een cadeau voor de hele stad. Aangezien dit in deze zaal mijn laatste statement is, kan men het thema wel raden: het gaat over de fiets en over open data. Sinds kort is in Utrecht een heus fietsparkeersysteem. Overal in de stad geven borden aan waar de bewaakte stallingen zijn en hoeveel plek daar is. Niet alleen is dit systeem wereldwijd een novum, maar het systeem heeft ook een zogenaamde application programming interface (API). Dat is een systeem waarmee met andere computers kan worden gecommuniceerd, dus onze fietsenstallingen zijn open data. Ik heb een website gebouwd. Die laat niet alleen zien hoeveel plekken er beschikbaar zijn, maar ook de historie. Deze tool is voor iedereen beschikbaar. De griffie zal hem op de beamer zetten. U moet de volgende site bezoeken: www.fietsenstallen.nl. Ik heb gespiekt. Het bevat zeker materiaal voor schriftelijke vragen. Ik ben benieuwd welke fractie de handschoen oppakt. Vrienden, ik zal jullie en het raadswerk ontzettend missen. Veel plezier in de vergadering. Ik ga lekker uit eten. Ik hoop dat wij elkaar vaak tegenkomen, wellicht dadelijk nog, na de vergadering. Men kan mij vinden in De Zaak.
(Applaus.) Beëdiging nieuw raadslid voor de fractie van D66, mevrouw S. Schilderman. PROCESVERBAAL VAN DE ZITTING VAN DE COMMISSIE TOT ONDERZOEK VAN DE GELOOFSBRIEVEN VAN NIEUWBENOEMDE LEDEN VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE UTRECHT.
Avondvergadering van 3 september 2015
8
De commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven van het nieuwbenoemde lid van de raad van de gemeente Utrecht, bestaande uit de leden Paardekooper, Gilissen en Van Waveren, heeft op 3 september 2015 onderzocht de geloofsbrieven van het op 3 september 2015 benoemd verklaarde lid van de gemeenteraad, mevrouw S. Schilderman. Door geen der leden werden bezwaren ingebracht, zodat de commissie heeft besloten de raad te adviseren om mevrouw Schilderman toe te laten als lid van de raad der gemeente Utrecht. Z.h.o. wordt besloten overeenkomstig het advies van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven. De voorzitter dankt de leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt haar. Mevrouw Schilderman legt daarop in handen van de voorzitter de in de Gemeentewet voorgeschreven belofte af.
(Applaus.) De VOORZITTER: Mevrouw Schilderman, u bent nu beëdigd lid van deze raad. Gefeliciteerd! De voorzitter schorst daarop de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Er zijn vanavond drie leden verhinderd: mevrouw Uringa, mevrouw Van Esch en de heer Wijlhuizen. Mevrouw VAN HALL (griffier): Voorzitter! Het is symbolisch, maar met het vertrek van de heer Fokke houdt ook de ICT er deels mee op. Wij hebben een mooie klok die het gelukkig doet. Voor de mensen thuis hebben wij helaas geen beeld, alleen geluid. Dat ligt niet aan hun scherm. Er wordt aan gewerkt. Wij hebben ook op het netwerk een kleine storing. Men zal de moties en de amendementen ontvangen, maar niet inclusief een mooie toelichting per e-mail. Men krijgt e-mail, maar alleen de bijlagen ervan. Ook daaraan wordt gewerkt. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik dacht eerst dat wij vanavond samen voetbal zouden kijken, want er hangt een mooi nieuw scherm. Misschien kan de griffier toelichten waar dat voor is. Mevrouw VAN HALL (griffier): Voorzitter! Helaas toont het scherm geen voetbalwedstrijd, maar misschien kunnen wij werken aan een split-screen waarop wij beide zaken kunnen volgen. Dit scherm dient voor het bijhouden van de spreektijd. Wij deden dat vroeger met overzichten die af en toe werden getoond. Voor de helderheid, zowel voor de publieke tribune als voor de raad, laten wij nu door middel van een klok de spreektijd van de fracties en het college zien. De klok toont ook de spreektijd van de post diversen. Agenda vaststellen en inventarisatie. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik heb twee verzoeken. Op verzoek van de D66-fractie wordt voorgesteld om het Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Prinses Máxima Centrum De Uithof (Jaargang 2015, nr. 77) de A-status te geven. Ik constateer dat de raad daarmee kan instemmen.
Avondvergadering van 3 september 2015
9
Het college verzoekt de raad om het voorstel inzake de Nota verbonden partijen (Jaargang 2015, nr. 72) van de agenda af te voeren en op een later moment te agenderen, aangezien het nog niet is aangepast zoals in de commissievergadering is afgesproken. Ik constateer dat de raad hiermee instemt. De agenda wordt daarop z.h.o. vastgesteld, met inachtneming van de daarin aangebrachte wijzigingen. Ingekomen stukken. 1.
Een ingekomen brief d.d. 6 juli 2015, van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, te Den Haag, over de Handreiking Treasury 2015 (15.007422). Besloten wordt deze brief in handen te stellen van burgemeester en wethouders, ter afdoening.
2.
Een ingekomen brief d.d. 9 juli 2015, van EDEFY foundation, te Nijmegen, over de Energiebesparings- praktijkaanvraag samenwerking met het burgerinitiatief van de Edefy Stichting (15.007557). Besloten wordt deze brief in handen te stellen van burgemeester en wethouders, ter afdoening.
3.
Een ingekomen brief d.d. 10 juli 2015, van het Bestuur Regio Utrecht, over het Ontwerp liquidatieplan Bestuur Regio Utrecht (15.001554). Besloten wordt deze brief in handen te stellen van burgemeester en wethouders, ter afdoening.
4.
Een ingekomen brief d.d. 16 juli 2015, van de VNG, te Den Haag, over Woningnet (15.007995). Besloten wordt deze brief in handen te stellen van burgemeester en wethouders, ter afdoening.
5.
Een ingekomen brief d.d. 29 juni 2015, van P.d.J., alhier, over grote hinder door de paaltjes en slechte bereikbaarheid Pijlsweerd (15.001578). Besloten wordt deze brief in handen te stellen van burgemeester en wethouders, ter afdoening.
6.
Een ingekomen brief d.d. 16 juni 2015 van Leven met de Aarde, te Etten, over klimaat en herstellende landbouw (15.001579). Besloten wordt deze brief in handen te stellen van burgemeester en wethouders, ter afdoening.
7.
Een ingekomen brief d.d.23 juli 2015, van Van Beek & Partners, te Zeist, over het bestemmingsplan voor het perceel Vleutenselaan 50 en 100 (15.008297). Besloten wordt deze brief in handen te stellen van burgemeester en wethouders, ter afdoening.
8.
Een ingekomen brief d.d. 14 augustus 2015, van J.A. S, te Wijchen, over dieselauto’s van voor 2006 (15.009488).
Avondvergadering van 3 september 2015
10
Besloten wordt deze brief in handen te stellen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. Notulen van de openbare vergaderingen van 4 en 30 juni 2015. Deze notulen worden z.h.o. ongewijzigd vastgesteld. 1.
Wijziging Gemeenschappelijke regeling VRU (Jaargang 2015, nr. 69). Z. h. o. wordt overeenkomstig dit voorstel besloten.
2.
Voorstel tot vaststelling van de Meerjarenbegroting 2016-2019 Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (Jaargang 2015, nr. 70). Z. h. o. wordt overeenkomstig dit voorstel besloten.
3.
Voorstel inzake de Preventie en het handhavingsplan alcohol 2015-2018. (Jaargang 2015, nr. 71). Z. h. o. wordt overeenkomstig dit voorstel besloten.
4.
Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Prinses Máxima Centrum, De Uithof (Jaargang 2015, nr. 77). Mevrouw SCHILDERMAN (D66): Voorzitter! Het Prinses Máxima Centrum wordt een instituut waarop Utrecht trots kan zijn. De D66-fractie vindt het opschuiven van een rode contour te verantwoorden wegens het grote belang van het instituut. Er is ook geen realistische andere locatie. Wij zijn blij met de verzekering van het college dat de gekozen benadering voor groencompensatie de rechterlijke toets zal doorstaan. Wij zijn blij dat ouders en specialisten zijn samengekomen met dit prachtige plan en mede daarom kunnen wij er van harte mee instemmen. De heer IŞIK (PvdA): Voorzitter! Het voorstel om het Máxima Centrum te realiseren, heeft mijn fractie altijd gesteund. Tijdens de meest recente commissiebehandeling heeft wethouder Jansen inzake social return toegezegd dat ons verzoek wordt doorgegeven aan de wethouder Werk en Inkomen. Wij zouden graag deze toezegging herhaald willen zien. Ik zie dat de wethouder Werk en Inkomen niet aanwezig is, maar het college wel. Wij zullen het voorstel steunen. Wij willen echter dat vooraf duidelijke afspraken worden gemaakt in het kader van social return. Mevrouw PAARDEKOOPER (GroenLinks): Voorzitter! De GroenLinks-fractie kan met dit bestemmingsplan instemmen. Wij hechten er echter aan dat het weiland tussen het Prinses Máxima Centrum en het landgoed Oostbroek zo rustig mogelijk blijft. Hierna wordt z. h. o. overeenkomstig het voorstel besloten.
5.
Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Actualisering Zandweg-Castellumlaan, De Meern. (Jaargang 2015, nr. 78).
Avondvergadering van 3 september 2015 6.
11
Voorstel tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Van Esveldstraat vanwege tussenuitspraak Raad van State. (Jaargang 2015, nr. 79). Z. h. o. wordt overeenkomstig deze voorstellen besloten.
(De heer Van Zanen draagt hierna het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Rollingswier.) Vragenuurtje. 1.
Vragen van de VVD-fractie inzake overlast dealers en junks Wittevrouwensingel. Mevrouw RAJKOWSKI (VVD): Voorzitter! In het Algemeen Dagblad van vrijdag 28 augustus jl. is te
lezen: "Drugdealers en verslaafden hebben vrij spel in de omgeving van het hostel aan de Wittevrouwensingel. De buurt is de overlast, zoals openlijk drugsgebruik en diefstal, zat en wil maatregelen." Deze buurtbewoners hebben in het verleden ingestemd met de komst van het hostel, op voorwaarde dat de overlast zo laag mogelijk zou blijven. Wij zijn blij dat bewoners hun verantwoordelijkheid hebben genomen en geen nimby-gedrag hebben getoond. Juist deze bewoners lijken nu te worden gestraft. De VVD-fractie heeft daarom de volgende vragen: 1. Is het college het met de VVD-fractie eens dat overlast zoals geschetst in het artikel zeer onwenselijk is, daarom serieus moet worden genomen en moet worden aangepakt? 2. Deelt het college het standpunt dat overlast in deze vorm het draagvlak voor opvangvoorzieningen ondermijnt en met kracht dient te worden bestreden? Zo nee, waarom niet? 3. Is het college bekend met deze specifieke overlast voor de buurtbewoners van de Wittevrouwensingel? a. Zo ja, waarom lijken eerder genomen beheersmaatregelen geen effect (meer) te hebben op de situatie bij het hostel? b. Zo nee, waarom niet? 4. Hoe verklaart het college de klacht van omwonenden dat al langer wordt geklaagd over overlast, maar dat daarmee klaarblijkelijk nog niets is gedaan? 5. Is het college bereid om de raad op korte termijn te informeren over de aard en de omvang van de overlast, de gemaakte afspraken met de beheergroep en de genomen acties om de overlast in te dammen? Zo nee, waarom niet? De heer VAN ZANEN (burgemeester): Voorzitter! Het antwoord op de vragen 1 en 2 luidt: Ja, alle overlast, zeker de structurele, die het veiligheidsgevoel en het woongenot van buurtbewoners aantast, is zeer onwenselijk. Daarover zijn met de veiligheidspartners in samenwerking met buurtbewoners afspraken gemaakt om de overlast aan te pakken en de situatie te normaliseren. Het antwoord op vraag 3 luidt: het college is bekend met de genoemde overlast. Er zijn begin dit jaar diverse maatregelen getroffen in samenwerking met de politie, toezicht en handhaving openbare ruimte, het veldwerk en het hostel Wittevrouwen, waaronder extra toezicht, handhavingsacties zichtbaar en onzichtbaar en fysieke maatregelen, zoals het verwijderen van een half overdekte fietsenstalling en het vervangen daarvan door open, losse rekken. Ook heeft het hostel inmiddels de huisregels aangescherpt. Zo zijn afspraken rondom het ontvangen van bezoek aangescherpt en wordt bij alle meldingen van omwonenden met hen contact opgenomen en worden de genomen acties teruggekoppeld aan de melder, natuurlijk met inachtneming van de privacy van cliënten. Meldingen bij gemeente, politie en hostel worden onderling uitgewisseld. Voorts is medio juni jl. een bewonersavond georganiseerd.
Avondvergadering van 3 september 2015
12
Daar zijn met omwonenden de volgende concrete afspraken gemaakt. De sinds een aantal jaren - dat betreur ik wel - slapende beheergroep wordt nieuw leven ingeblazen. Er hebben zich inmiddels zes omwonenden voor aangemeld uit de directe omgeving van het Griftpark. De eerste bijeenkomst vindt eind september plaats. Er is verder gewezen op het nut en de noodzaak van het doen van concrete meldingen zodat de capaciteit van de partners zo efficiënt mogelijk kan worden ingezet. Omwonenden konden in augustus en september de meldingen, eventueel vergezeld door foto's, sturen naar één centraal e-mailadres van het hostel dat daarvoor speciaal is ingesteld, dit naast de gewone meldingen die directe actie van de politie vereisen. In de zomerperiode zijn bij gemeente, politie en het hostel Wittevrouwen aanzienlijk minder meldingen ingekomen dan in de periode daarvoor. De partners monitoren de situatie en maken zo nodig aanvullende afspraken. Het antwoord op vraag 4 is dat er al jaren regelmatig overleg is tussen het wijkbureau, de politie en het hostel. Daar worden de meldingen besproken inzake de stand van zaken in en rond het hostel en worden afspraken gemaakt over de inzet van de partners. Een aandachtspunt is dat mensen terughoudend zijn met melden. Vandaar dat opnieuw een beroep is gedaan op omwonenden om toch concreet te melden zodat de capaciteit van de veiligheidsvrouwen en -mannen zo efficiënt mogelijk kan worden ingezet. Het antwoord op vraag 5 is: Ja, als er nu al meteen behoefte is aan aanvullende informatie zal ik die zo snel mogelijk geven. In ieder geval wil ik dat doen na de eerste bijeenkomst van de beheergroep, net zoals ik dat destijds heb gedaan na de vragen uit de raad over de Leidsche Maan. De VOORZITTER: Dank voor de beantwoording. U hebt daarvoor langer nodig gehad dan de daarvoor gegeven drie minuten. Dat mag de volgende keer wat korter. Ik geef de andere fracties gelegenheid om over dit onderwerp nog vragen te stellen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik dank de vragensteller. Inhoudelijk zijn dit goede vragen. Ik dank de burgemeester voor de antwoorden. Is het college het met de PvdA-fractie eens dat wij het woord "junk" - dat betekent afval - niet moeten gebruiken? Het gaat om mensen. Hoe vervelend hun gedrag ook is, "junk" is voor hen niet het juiste woord. Er is voor deze mensen een ander woord: verslaafden. De heer VAN ZANEN (burgemeester): Voorzitter! Ik ben het daarmee eens. Het college heeft het genoemde woord niet in de mond genomen.
(De heer Rollingswier draagt hierna het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Van Zanen.) 2.
Vragen van de fracties van ChristenUnie, D66, GroenLinks, Student & Starter en PvdA inzake opvang vluchtelingen. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Deze week deed de staatssecretaris opnieuw een
beroep op de gemeenten voor het opvangen van vluchtelingen. Verscheidene fracties hebben daarover al eerder vragen gesteld, waarop het college heeft aangegeven op zoek te zijn naar een permanente locatie voor een nieuw asielzoekerscentrum. Deze vragen gaan echter over mogelijkheden voor een tijdelijke verhoging van het aantal opvangplekken. Naar aanleiding van de nieuwe oproep hebben de fracties van PvdA, D66, GroenLinks, Student & Starter en de ChristenUnie de volgende vragen: 1. Klopt het dat het COA in de gesprekken met de gemeente Utrecht heeft aangegeven in Utrecht geen voorkeur voor tijdelijke plekken te hebben?
Avondvergadering van 3 september 2015
13
2. Heeft het COA tegenover de gemeente Utrecht de afgelopen periode haar wensen veranderd vanwege de aanhoudende druk op opvangplekken? 3. Is het college voornemens ook in de tijdelijke situatie maatregelen te treffen? Zo ja, wanneer wordt de raad dan over deze ontwikkelingen geïnformeerd? Mevrouw JONGERIUS (wethouder): Voorzitter! men vraagt of het klopt dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) heeft aangegeven om in Utrecht geen voorkeur te hebben voor tijdelijke opvangplekken. Als gevolg van de toename van het aantal vluchtelingen heeft het COA in alle gemeenten, waaronder Utrecht, begin juli jl. laten weten dat het op zoek is naar tijdelijke opvanglocaties. Er is aan Utrecht nog geen specifieke vraag gesteld over een grootschalige tijdelijke opvang. De raad heeft ons eind vorig jaar gevraagd om actief mee te werken aan de opvang van vluchtelingen en om op zoek te gaan naar een tweede permanente AZC. Die vraag hebben wij opgepakt. Wij werken daaraan stoer door. De raad heeft eraan wél een voorwaarde verbonden: dat wij tot goede afspraken komen met het COA over het uitzetten van asielzoekers. Utrecht wil voorkómen dat mensen zonder middelen en zonder onderdak op straat komen te staan. Deze discussie met het Rijk heeft tijd gekost, maar lijkt in goed vaarwater te zijn terechtgekomen. Daarom verwachten wij dat wij de raad binnenkort kunnen informeren over het vervolg van een tweede asielzoekerscentrum (AZC). Het wachten is nu op nadere informatie daarover van het COA, maar wij zullen de raad in ieder geval vóór 1 oktober a.s. per brief informeren over de stand van zaken met betrekking tot de opvang van vluchtelingen, de Utrechtse aanpak en onze inzet. Het COA heeft ons vóór het reces gevraagd of wij willen meewerken aan de opvang van vijftig jongere alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama's) in het AZC in Oog in Al. Wij hebben daarop positief gereageerd. Hierover zijn in juli jl. goede afspraken gemaakt met de internationale schakelklas. De jongeren zijn inmiddels geplaatst. Het COA zoekt op korte termijn zeer grote locaties voor tijdelijke opvang. Die zijn in de gemeente Utrecht niet op korte termijn beschikbaar. Wij zullen de raad vóór 1 oktober a.s. een brief sturen over de vraag hoe wij werken aan een permanent AZC en wat wij nog van plan zijn te doen ten behoeve van de opvang van asielzoekers. Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! Heeft het college plannen om een snellere en betere uitstroom van statushouders uit het AZC te stimuleren om ervoor te zorgen dat daar voldoende plek is voor nieuwe asielzoekers? Mevrouw JONGERIUS (wethouder): Voorzitter! Die plannen hebben wij zeker. Wij zullen die meenemen in het verhaal dat wij de raad vóór 1 oktober a.s. zullen sturen waarin wij aangeven wat wij allemaal doen. Wethouder Jansen werkt daaraan. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Over de permanente locatie zegt de wethouder dat het college ermee bezig is en dat het proces nog gaande is. Dat snap ik. De gestelde schriftelijke vragen gaan over de tijdelijke locatie. Staatssecretaris Dijkhoff heeft de gemeente opgeroepen om te zoeken. Begrijp ik het goed dat het college wel wil voldoen aan dat verzoek, maar dat er op dit moment geen ruimte is en dat het blijft doorzoeken? Of zegt de wethouder dat er geen ruimte is en dat het college ermee stopt. Mevrouw JONGERIUS (wethouder): Voorzitter! Wij zetten hard in op het realiseren van een tweede AZC. Dat vinden wij een zeer zinvolle en gerichte aanpak. Wij steunen iedereen die initiatieven wil nemen om vluchtelingen op te vangen. Wij hebben onderzocht of er een plek is voor 600 mensen of meer. Die plek vraagt het COA ons.
Avondvergadering van 3 september 2015
14
Bij de resultaten van de quickscan hebben wij besloten om dat niet te doen en in te zetten op andere activiteiten. Wij zullen de raad daarvan vóór 1 oktober a.s. per brief op de hoogte stellen. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik heb de documenten gezien waaruit blijkt dat vooral wordt gezocht naar nieuwbouwlocaties. Klopt dat of wil het college leegstaande gebruikte panden gebruiken? Mevrouw JONGERIUS (wethouder): Voorzitter! Wij onderzoeken verschillende opties. Vóór 1 oktober a.s. zal ik de raad vertellen hoe wij daarmee bezig zijn. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Concluderend en samenvattend zet de gemeente Utrecht in op een nieuw AZC. Vóór 1 oktober a.s. zal het college de raad informeren over aanvullende eventuele andere activiteiten, of moet ik concluderen dat het COA voor de tijdelijke opvang mag doorzoeken, maar niet in Utrecht want die ruimte is daar niet. Ik wil dit punt graag helder hebben. Mevrouw JONGERIUS (wethouder): Voorzitter! Volgens mij heb ik gezegd dat wij vóór 1 oktober a.s. in de genoemde brief aangeven welke activiteiten wij ondernemen. Daarin zal de heer Van Ooijen het antwoord op zijn vraag kunnen vinden. 3.
Vragen van de fracties van ChristenUnie, PvdA en SP over de perikelen locatie voedselbank Leidsche Rijn. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! De ChristenUnie-fractie heeft signalen gekregen
dat de voedselbank aan de Verlengde Utrechtseweg 83 in Leidsche Rijn wellicht moet uitzien naar een andere locatie. Door de opgelopen armoede in de stad is het aantal gezinnen voor wie de voedselbank zorgdraagt de afgelopen jaren gegroeid van 30 naar 70 . Dit betekent dat inmiddels 350 personen in Leidsche Rijn afhankelijk zijn van de hulp van de voedselbank. Daarbij wordt in de huidige locatie zowel voedsel als psychosociale en juridische hulpverlening op allerlei fronten verstrekt. De fracties van ChristenUnie, SP en de Partij van de Arbeid hebben over deze situatie de volgende vragen: 1. Hoe waardeert het college de inspanningen van de voedselbank in Leidsche Rijn? Is het college met de ChristenUnie-fractie van mening dat de voedselbank een onmisbaar onderdeel is voor de bestrijding van armoede en daarom moet worden gekoesterd? 2. Heeft het college op dit moment inderdaad plannen voor een alternatieve invulling van de Verlengde Utrechtseweg 83? Zo nee, is het college dan bereid de zorgen bij de voedselbank Leidsche Rijn weg te nemen? 3. Zo ja, a. is het college dan bereid de plannen over verkoop of alternatieve verhuur met de raad te delen? b. Welke voorwaarden hanteert de gemeente voor een eventuele alternatieve locatie voor de voedselbank Leidsche Rijn? c. Hoe schat het college de beschikbare personele capaciteit voor een verhuizing vanaf de huidige locatie in? d. Is het college van mening dat een verhuizing de komende maanden niet aan de orde mag zijn? De heer JANSEN (wethouder): Voorzitter! Het werk van de voedselbank wordt hogelijk gewaardeerd. In aanvulling op het gemeentelijke armoedebeleid is het altijd erg goed dat er vrijwilligers zijn die zich inspannen om het probleem kleiner te maken.
Avondvergadering van 3 september 2015
15
Het pand Utrechtseweg 83 en het kavel eromheen zijn geruime tijd geleden aangekocht om er huizen te bouwen. In afwachting van de definitieve verkaveling - als duidelijk is welk deel van de grond nodig is voor woningbouw - is het pand via een gebruiksovereenkomst om niet ter beschikking gesteld aan de voedselbank. De voedselbank betaalt alleen gas en licht. De opzegtermijn is een maand. Dat is een gebruikelijke constructie bij een gebruiksovereenkomst, vergelijkbaar met antikraak. Uiteraard was vooraf bekend dat het doel van de aankoop ruimtelijke ontwikkeling was. Inmiddels is duidelijk geworden hoe de ruimtelijke ontwikkeling zal worden ingevuld en welk deel van het kavel nodig is voor de omgeving. Het resterende deel van het kavel kan dus worden verkocht conform het gemeentelijke vastgoedbeleid dat recent is herbevestigd. Op dit moment bekijken Bureau 19 en de Utrechtse Vastgoed Organisatie (UVO) samen naar mogelijke alternatieve huisvesting voor de voedselbank. Zij proberen om in de omgeving een alternatief te vinden op dezelfde voorwaarden. Dat betekent niet per se dat de huisvesting van de voedselbank alleen in een gemeentepand kan plaatsvinden, want ook semioverheid en publieke partijen worden bekeken. Huisvesting kost geld, ook als een pand leegstaat. Het huidige pand is aangeboden op basis van een gebruiksovereenkomst, dus geen huur. Er wordt alleen betaald voor gas en licht. Daarbij hoort dat de opzegtermijn kort is. Partijen weten vooraf waaraan ze beginnen. Het risico van regelmatig moeten verhuizen, is altijd aanwezig. De voedselbank werkt met vrijwilligers, dus zullen zij bij een eventuele verhuizing worden betrokken. UVO voert regelmatig met de voedselbank overleg over de huisvesting. Ik heb aangegeven wat de context van de gebruikelijke overeenkomst is. Wij zijn op dit moment bezig met de verkoop. Als er is verkocht, zal een verhuizing moeten plaatsvinden. Dat kan nog wel een tijdje duren. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! De wethouder geeft aan dat hij zich inspant om een nieuwe locatie te vinden, ongeacht die van de gemeente is of van iemand anders. Bij mij rijst de vraag in hoeverre hij kan garanderen dat andere huisvesting wordt geregeld voordat de voedselbank haar huidige pand verlaat. De heer JANSEN (wethouder): Voorzitter! Dat kan ik niet garanderen, maar wij doen ons best. De heer Bos weet wat in het vastgoedbeleid staat. Wij proberen bij panden die worden verkocht te bekijken of tijdelijke verhuur mogelijk is. Dat is in dit geval niet gebeurd. Die panden worden om niet beschikbaar gesteld aan maatschappelijke initiatieven, zoals in dit geval de voedselbank. Er zijn ook andere organisaties die om niet panden gebruiken. Als zij eruit moeten, bekijken wij of er alternatieven zijn. In het algemeen komen wij er wel uit. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik vind de antwoorden teleurstellend. Ik hoopte dat de gemeente iets actiever meewerkte. Is de wethouder bereid om de verkoop uit te stellen tot er zekerheid is dat er een alternatieve locatie is? De heer JANSEN (wethouder): Voorzitter! Nee, dat lijkt mij de omgekeerde wereld. Nogmaals, het is een pand waarvan van meet af aan bekend was dat het tijdelijk beschikbaar was voor de voedselbank in afwachting van verkoop. Dat betekent dat wij het pand verkopen. Ik denk dat wij een alternatief kunnen vinden, maar ik zal de verkoop niet uitstellen.
Avondvergadering van 3 september 2015 7.
16
Voorstel tot vaststelling van de regeling Tegemoetkoming Zorgkosten 2015 (Jaargang 2015, nr. 73). Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! De PvdA-fractie is blij dat de regeling Tegemoetkoming zorgkosten er is. In 2014 dienden wij een amendement in om € 800.000,-- weer terug te krijgen naar chronisch zieken en gehandicapten. De helft ervan gaat naar de buurtteams. Wij kijken bij de begroting uit naar een andere financiering. Wij staan achter deze regeling, maar hebben nog enkele vragen. In het uitvoeringsplan is sprake van het te verwachten overschot op de Wmo. In de commissievergadering is daarop niet echt een reactie gekomen. Dat maakt op mijn fractie de indruk alsof het college dit jaar zo min mogelijk zorg en ondersteuning zal toekennen. Daarnaast is het ook tegen de financiële regels, die niet afkomstig zijn van mij, maar van het college. Het overschot lijkt mij om twee redenen niet pluis te zijn. Graag kreeg ik daarop van het college een reactie. Er zijn 55.000 rechthebbenden die chronisch ziek of gehandicapt zijn. Dat is in deze stad best veel. Vóór 15 november a.s. moeten zij de tegemoetkoming aanvragen. De cliëntenraad Wmo heeft aangegeven een kwartaal als aanvraagperiode krap te vinden. Feitelijk is die echter korter, want de periode wordt pas op 7 september a.s. opengesteld. Daarom hoor ik graag van de wethouder waarom zij denkt dat de beoogde aanvraagperiode ruim voldoende is. Ik wil graag weten of mensen die moeite hebben met het overleggen van bewijsstukken daarbij hulp kunnen krijgen. Op mijn vraag over gevallen van meer dan één tegemoetkoming per huishouden heeft de wethouder vandaag al gereageerd. Het is fijn dat dit is geregeld. Dank daarvoor. Mevrouw METAAL-FROON (CDA): Voorzitter! Ik wil de wethouder bedanken voor de regeling en voor de beantwoording van de vragen in de extra brief die wij hebben gekregen. De CDA-fractie is er tevreden over dat de regeling naar aanleiding van de commissievergadering en de schriftelijke vragen is aangepast. Het is fijn dat mensen in een ongelukkige omstandigheid met verscheidene chronisch zieken in één huishouden nu recht hebben op een persoonlijke tegemoetkoming. In de commissievergadering is aangekondigd dat bekeken zal worden hoe ná 2016 de groep chronisch zieken of gehandicapten met een inkomen hoger dan het minimum - tot een middeninkomen - kan worden gesteund. Wij zijn benieuwd of daarover al meer is te zeggen en of de plannen worden meegenomen in de armoedevoorstellen die wij deze maand tegemoet zien. De CDA-fractie is blij dat Utrecht de nek uitsteekt voor mensen die door het wegvallen van een uitkering en allerlei andere landelijke maatregelen het nu moeilijk hebben en dat de wethouder bereid is om naar de zorgen van de raad te luisteren. Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! Het is plezierig dat de uitwerking van de door de VVDfractie geïnitieerde, maar door de gehele raad gesteunde motie er nu is. In de commissievergadering zijn vragen gesteld die volgens mij door de brieven van het college niet zijn beantwoord. Het uitgangspunt is namelijk dat de tegemoetkoming is bestemd voor mensen met een middeninkomen die een chronische ziekte of handicap hebben. Het is een geste en moet niet leiden tot veel administratieve rompslomp of extra ambtelijke complexiteit. De vraag aan de wethouder is of wij dit hebben voorkomen, want de beleidsregel lijkt dat niet helemaal duidelijk te maken. Mevrouw DE REGT (GroenLinks): Voorzitter!
Avondvergadering van 3 september 2015
17
De onderhavige regeling is het resultaat van een motie van de fracties van VVD, PvdA, GroenLinks, D66, CDA, ChristenUnie en SP uit november 2014 die tijdens de behandeling van het armoedebeleid is ingediend. Wij maken het college een compliment omdat de mogelijkheid van een tegemoetkoming van meerkosten als gevolg van ziekte of beperking binnen de Wmo is gevonden nadat bleek dat die binnen bijzondere bijstand niet realiseerbaar was. In de commissievergadering is de intentie van de motie uitgebreid besproken. De wens is een uitvoeringluwe en controlearme regeling met een beperkte extra inzet van de ambtenaren alsmede een beperkte en bij de omvang van de tegemoetkoming passende inspanning van de aanvrager. Een grote groep mensen is bij het CAK en de gemeente bekend omdat die in voorgaande jaren een tegemoetkoming volgens de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) kreeg. Die krijgt de eenmalige tegemoetkoming. Daarnaast zijn er nieuwe instromers, mensen die voor het eerst een beroep doen op de tegemoetkoming. Voor een deel van de nieuwe groep moet het mogelijk zijn om met een beschikking van het CAK in 2015 een beroep te doen op de regeling. Dit groepskenmerk draagt bij aan een eenvoudige uitvoering en vergemakkelijkt de aanvraag voor de burger. Ik vraag de wethouder of in lijn met de toezegging uit de commissievergadering de beleidsregel op dit punt kan worden aangepast. Graag kregen wij hierop een reactie van de wethouder. Mevrouw BAŞ (D66): Voorzitter! De D66-fractie dankt het college voor de toegezegde en uitgevoerde acties van de wethouder. Als ik inventariseer wat de D66-fractie van deze regeling belangrijk vindt, dan zijn dat drie punten: 1. Het mogelijk maken dat mensen met een chronische ziekte of een handicap echt in de samenleving kunnen meedoen. 2. Het feit dat de regeling divers is en dat meerpersoonshuishoudens met meer dan één geval een tegemoetkoming kunnen krijgen. 3. Heldere communicatie richting de personen voor wie deze regeling is bestemd. Dat laatste is een punt waarvoor de D66-fractie altijd pleit. Wij zijn ontzettend blij met de brieven die wij kregen en met de toezeggingen die zijn gedaan om te bekijken of de financiële regeling kan worden uitgebreid, onder andere voor meerpersoonshuishoudens. Over het derde punt - communicatie - wil ik de wethouder vragen hoe zij de mensen zal informeren die nog niet van de regeling op de hoogte zijn en toch vóór half november a.s. de aanvraag moeten indienen. Dat is in de commissievergadering toegezegd. Ik sluit mij graag aan bij de vragen van de PvdA-fractie. Wij zullen met het voorstel instemmen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Wij zijn het eens met de vragen die de D66-fractie stelt, maar ik vraag mevrouw Baş wat zij van de financiële houdbaarheid van het voorstel vindt. Het teert in op de financiën die het lopende jaar nog zijn bestemd voor de Wmo. Ik weet dat de D66-fractie dat een belangrijk punt vindt. Ik hoor mevrouw Baş daarover echter niet. Mevrouw BAŞ (D66): Voorzitter! De D66-fractie is een fractie die niet graag commissiebehandelingen overdoet. Wij hebben hierover in de commissievergadering uitvoerig gesproken. Volgens mij was ik het zelf die op dit punt grote voorbehouden heeft gemaakt. Ik wil de discussie niet overdoen. Het boekjaar loopt nog. Laten wij gezamenlijk bekijken of het potje aan het eind van het jaar is opgebruikt.
Avondvergadering van 3 september 2015
18
Mevrouw JONGERIUS (wethouder): Voorzitter! Het college zet zich graag in voor mensen die chronisch ziek zijn en psychosociale problemen hebben. Zij hebben daarom hoge zorgkosten. Het is moeilijk om daaraan tegemoet te komen als zij net op of net onder de armoedegrens terechtkomen. Wij willen deze mensen met deze regeling steun bieden. De regeling betekent € 200,-- voor iedereen met een inkomen tot € 39.000,-- en hoge zorgkosten. Over het kenmerk van deze mensen is in de commissievergadering veel gesproken. Men vroeg zich af wat de criteria zijn. Mevrouw De Regt vraagt om die nog scherper neer te zetten. Ik heb toegezegd dat een CAK-registratie voldoende is. Door het overleggen van dat bewijs maakt men het aannemelijk dat men tot de doelgroep behoort. Het college wil bij deze regeling weinig administratie zien. In de context van de motie ging ik ervan uit dat de betrokkenen onder de ouderenregeling vallen. In het verleden zijn deze mensen al voldoende getoetst. Daarom heeft het college dit besluit genomen. In de commissievergadering is niet expliciet gesproken over wat wij doen met nieuwe gevallen, dus mensen die nog maar kort een CAK-registratie hebben. Die hebben echter wél zorgkosten. Ik wil de raad vragen - mevrouw De Regt geeft hetzelfde aangegeven - om die mensen onder die regeling te laten vallen. Ik ben daartoe zeker bereid. Ik zal met die vraag teruggaan naar het college. Ik wil graag in de tweede termijn horen of dit punt de instemming van de raad heeft. Mevrouw Baş heeft in het licht van het overschot op de Wmo gezegd dat er sprake is van een lopend boekjaar. In de commissievergadering heb ik gezegd dat wij iets kunnen doen als uit de berap blijkt dat er middelen overblijven. Ik heb geconstateerd dat ik de middelen heb. Daarom hebben wij ingestemd met het voorstel om het gehele huishouden te betrekken bij het toekennen van de toeslag. Morgen wordt de regeling via de website bekendgemaakt. Wij zullen instellingen benaderen waar de mensen met zorgkosten bekend zijn. Ik denk hierbij aan mantelzorg- en vrijwilligersorganisaties. Bijna 90% van de mensen is al bij de gemeente bekend. Wij zullen kranten benaderen met het verzoek om aan de regeling bekendheid te geven. De mensen kunnen steun krijgen bij het invullen van de gegevens. Het systeem is heel eenvoudig. Men zal echter met een bewijsstuk het inkomen moeten aantonen. Als iemand het bewijs van inschrijving bij het CAK overlegt, dan kan men daaruit opmaken welk inkomen iemand heeft. Dat bewijs moet de betrokkene echter zelf overleggen. Wethouder Everhardt en ik zijn samen bezig om deze regeling zodanig aan te passen dat voor chronisch zieken en gehandicapten een goede regeling ontstaat. Wij zullen hetzelfde ook voor 2016 doen. De voorstellen daartoe komen nog naar de raad. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Of de wethouder was niet duidelijk, of wij begrijpen haar niet goed. Zullen binnenkort voorstellen voor 2016 worden gedaan, of worden in 2016 voorstellen voor 2017 gedaan? Mevrouw JONGERIUS (wethouder): Voorzitter! Wij zijn bezig met het maken van een nieuwe armoederegeling. Daarin wordt voor zieken en gehandicapten een goede tegemoetkoming geregeld. Wij doen dat in de vorm van een verzekering. Die willen wij goed organiseren. Ik kom daarop terug als wethouder Everhardt het armoedebeleid presenteert. Dat zal op niet al te lange termijn gebeuren. Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! Wat ons betreft, is het voorstel van de wethouder over de CAKinschrijving voldoende. Daarom kunnen wij met het voorstel instemmen. Mevrouw DE REGT (GroenLinks): Voorzitter! Het is voor de GroenLinks-fractie essentieel dat de bureaucratische lasten voor het ambtenarenapparaat en de burger worden beperkt.
Avondvergadering van 3 september 2015
19
Afhankelijk van het feit of de wethouder toezegt om de inschrijving bij het CAK tot een groepskenmerk te verklaren, zullen wij zien hoe de fractie over de regeling zal besluiten. Mevrouw BAŞ (D66): Voorzitter! Ik kan mij aansluiten bij de woorden van mevrouw De Regt, maar volgens mij heeft de wethouder dat in de commissievergadering al toegezegd. Misschien heb ik het verkeerd begrepen. Mevrouw JONGERIUS (wethouder): Voorzitter! Bij de voorbereiding zijn wij ervan uitgegaan dat het voorstel geldt voor mensen die voorheen in het kader van de Wtcg een tegemoetkoming kregen. Die mensen zijn ingeschreven bij het CAK. Er zijn echter ook mensen die geen Wtcg-tegemoetkoming hebben gehad, maar wél zijn ingeschreven bij het CAK. Mevrouw De Regt vraagt om de inschrijving bij het CAK tot een groepskenmerk te verklaren. Die vraag neem ik mee naar het college. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Heeft de wethouder toegezegd dat voor de nieuwe instroom een bewijs van inschrijving bij het CAK ten behoeve van een maatwerkvoorziening Wmo voldoende is om aannemelijk te maken dat men extra zorgkosten heeft en dus voor de regeling in aanmerking komt? Mevrouw JONGERIUS (wethouder): Voorzitter! Ik vind dat wel aannemelijk, maar ik neem deze vraag mee naar het college. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Afgesproken is om vandaag een besluit te nemen, maar dat kan ook worden uitgesteld. Wij kunnen ook de vergadering even schorsen zodat het college kan overleggen. De VOORZITTER: Vraagt u om een schorsing? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De wethouder wil met het college overleggen. De VOORZITTER: Dames en heren! Het college vraagt om een schorsing. Ik stel voor om dat verzoek te honoreren. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Kunt u de vergadering schorsen tot 22.30 uur? Dan kunnen wij naar de voetbalwedstrijd kijken. De voorzitter schorst daarop de vergadering. Na heropening van de vergadering verleent de voorzitter het woord aan wethouder Jongerius. Mevrouw JONGERIUS (wethouder): Voorzitter! Kort voor het begin van de vergadering had ik het hele verhaal goed duidelijk, ook de omvang van het aantal mensen, als daarbij de mensen worden gerekend die pas sinds kort bij het CAK zijn ingeschreven. Ik vond het collegiaal om dit even in het college te bespreken. Het college is ervan overtuigd dat het goed is om de vraag van mevrouw De Boer te beantwoorden met "ja". Ons uitgangspunt is om te werken vanuit vertrouwen in de burger. Hierna wordt z.h.o overeenkomstig het voorstel besloten.
Avondvergadering van 3 september 2015
8.
20
Voorstel tot vaststelling van de Nota Inkoop 2015-2019: Waar(de) voor ons geld (Jaargang 2015, nr. 74). De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! De gemeente koopt jaarlijks voor meer dan € 500.000.000,-- aan producten, diensten en werkzaamheden in. Daarmee sorteert de gemeente een groot maatschappelijk effect. Er is alle reden om het inkoopbeleid goed te regelen. Helaas zullen wij dat vandaag niet doen. De nota die het college voorstelt, staat bol van goede bedoelingen, mooie voorbeelden en mogelijke maatregelen, maar is uitermate dun als het op meetbare ambities, uitvoerbaarheid en concrete kaders gaat. De nota is daarmee wél typerend voor een product van dit college. Als de titel zou luiden "Inleiding in actuele thema's in het aanbestedingsbeleid", zou het een uitstekend stuk zijn, maar dat is het niet. Met dit document wordt de gemeenteraad geacht kaders te stellen voor het college en de ambtelijke organisatie. Op een enkele uitzondering na zijn het vooral denkrichtingen en suggesties. De CDA-fractie vindt dat om twee redenen onvoldoende. In de eerste plaats omdat niet over de uitvoering wordt nagedacht en in de tweede plaats omdat de praktijk van middelmatig belonen niet wordt veranderd. Het grootste probleem met deze nota is dat wij niet zien waar de kosten van inhoudelijke wensen neerslaan. Als de dienst Stadswerken nieuwe veegauto's moet kopen, vindt men het belangrijk dat die goed vegen en dat ze qua aanschaf en gebruik goedkoop zijn. De CDA-fractie is het daarmee overigens van harte eens. De gemeente heeft echter ook andere ambities, bijvoorbeeld om de lucht schoner te maken. Dat betekent dat wij bereid zijn extra te investeren om veegwagens minder te laten uitstoten. In het verleden was daartoe een bijdrage beschikbaar uit het actieplan Schoon vervoer uit het programma Luchtkwaliteit. In de commissievergadering heeft wethouder Kreijkamp aangegeven dat deze lasten voortaan op de begrotingsprogramma's drukken waar de inkoop plaatsvindt, in dit geval bij Stadswerken. Dan weet ik al hoe het gaat met de mooie ambities uit het duurzame ambitieweb van het college. Die verliezen het in de uiteindelijke eisen die bij de aanbesteding worden gesteld. Dat vind ik op zichzelf niet zo erg. Ik vraag mij af of wij dit soort eisen wel langs de weg van het inkoopbeleid in de organisatie moeten brengen. Als wij diervriendelijke oevers willen aanleggen, moeten wij het beleid voor de openbare ruimte op bouwprojecten regelen. Als wij in de stad schone auto's willen zien, dan moeten wij die regelen in het mobiliteitsbeleid. De heer VAN CORLER (GroenLinks): Voorzitter! Deze behandeling dreigt een beetje een herhaling van de commissievergadering te worden. Ik zal proberen om dat te voorkomen. Voor de GroenLinks-fractie is het logisch dat als de gemeente inkoopt ze daarbij ook de andere ambities laat meewegen. Stelt de heer Van Waveren ook voor dat lantarenpalen die feller licht geven uit het programma Veiligheid moeten worden betaald? Feller licht is veiliger. Dat aspect kan bij inkoop niet worden meegenomen. Wil de heer Van Waveren zodanig werken dat wij verschillende elementen bij verschillende programma's onderbrengen en ons daarmee allerlei extra administratie op de hals halen? De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Veel van die dingen gebeuren niet en zullen ook in het nieuwe inkoopbeleid niet gebeuren. De veegwagens zijn niet zomaar een voorbeeld, want dat is laatst werkelijk gebeurd. Dat stond op Tendernet.
Avondvergadering van 3 september 2015
21
Ik kom daarop dadelijk terug. De heer Van Corler spiegelt ons voor dat alles soepel zal verlopen, maar dat gebeurt helemaal niet. Dat is mijn punt. Als wij dit goed willen regelen, moeten wij ervoor zorgen dat er voor de extra investering middelen zijn, net zoals wij dat met het actieplan Schoon vervoer hebben gedaan. De heer VAN CORLER (GroenLinks): Voorzitter! Tussen wat wij normaal in het inkoopbeleid doen en het laten neerslaan in een apart programma bestaat een verschil. Voor de GroenLinks-fractie moet duurzaamheid een integraal onderdeel zijn van het inkoopbeleid. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik constateer dat voor de GroenLinks-fractie het inkoopbeleid een mooi sausje is dat met goede bedoelingen over de hele organisatie wordt uitgesmeerd, maar dat leidt niet tot het veranderen van wat buiten gebeurt. Dat vind ik jammer. Een inkoopbeleid is goed als wij weten wat wij ermee willen bereiken. Vervolgens moeten wij ervoor zorgen dat het wordt gerealiseerd. Het moet niet bij goede bedoelingen blijven. Als wij geluidsoverlast willen beperken, moeten wij stil asfalt aanleggen. In dat soort programma's kunnen wij dit soort keuzes veel beter maken dan nu in het generieke document. Ik hoor graag nog een keer van de wethouder hoe hij dit dilemma denkt te ondervangen en hoe hij daarop als wethouder Inkoop en Financiën stuurt. Dat is voor de CDA-fractie belangrijk voor het bepalen van haar stemgedrag. Hoe hoog leggen wij de lat? Hoe stimuleren en belonen wij innovatieve ondernemers? Op dit moment worden allerlei eisen vertaald naar het vragen naar certificaten, het behalen van zogenaamde NEN-normen en andere standaarden. Bedrijven die aan de norm voldoen, komen in aanmerking voor gemeentelijke opdrachten. Bedrijven die daaraan niet voldoen, komen daarvoor niet in aanmerking. Dat raakt kleine ondernemers die niet voor een of twee gemeentelijke aanbestedingen kunnen investeren in dure certificeringsprojecten als zij niet zeker weten dat zij daarmee een opdracht binnenhalen. Het raakt ook innovatieve ondernemers die op een nieuwe manier betere prestaties leveren, maar die niet in de standaardisatie passen. De middelmaat wordt in Utrecht beloond. Kleine en innovatieve ondernemers worden buiten de deur gehouden. De CO2-ladder is daarvan een voorbeeld. Uit de gemeentelijke evaluatie die ik pas onlangs met de nodige moeite boven water kreeg, blijkt dat die eigenlijk helemaal geen effect heeft op de CO2-uitstoot, maar door brancheverenigingen zeer wordt gewaardeerd. Dat is echter logisch als die niet tot extra inspanningen leidt. Laat ik de veegauto's van Stadswerken nog eens als voorbeeld nemen. In de aanbesteding heeft het college onder duurzaamheid drie categorieën opgenomen waarop kon worden gescoord: voor niet heel erg schone diesels, voor een beetje schone diesels en voor schone diesels. Voor schonere elektrische veegwagens werd de deur al bij voorbaat dichtgegooid, laat staan dat die extra werden beloond. Ik heb een amendement opgesteld dat deze tweede tekortkoming ten minste deels ondervangt. "Amendement 56. Creativiteit en resultaat belonen, niet certificaten of minimumnormen. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 3 september 2015, ter bespreking van het inkoopbeleid 2015-2019, Constaterende dat: 1.
In de praktijk inhoudelijke voorwaarden bij inkoop vaak worden vertaald naar het eisen van certificaten of het voldoen aan minimumnormen,
Voorts constaterende dat: 2.
Het college in de Nota voorstelt 'per duurzaamheidselement het ambitieniveau te bepalen' (p. 6)
Avondvergadering van 3 september 2015 3.
22
Het college in de Nota tegelijkertijd voorstelt 'innovatieve oplossingen aan te moedigen' (p. 11)
Overwegende dat: 1.
Deze uitgangspunten onvoldoende helderheid geven over de prioriteiten in het inkoopbeleid,
2.
De bestaande manier van inkopen vernieuwende en/of ambitieuzere oplossingen onvoldoende beloont,
Besluit een beslispunt twee toe voegen, dat luidt: '2. Voegt aan de nota als kader toe dat:
-
Aanbestedingen zo worden ingericht dat prestaties die de verwachte uitkomsten overtreffen daarvoor bij de beoordeling beloond worden,
-
Aanbestedingen, waar een certificering of norm als criterium geldt, zo worden ingericht dat het aantonen van gelijkwaardige of betere prestaties zo eenvoudig mogelijk wordt gemaakt en dit specifiek te vermelden.'"
Dit amendement is ondertekend door de heer Gilissen, de heer Bos, de heer Menke, de heer Meijer en mijzelf. De heer MEIJER (D66): Voorzitter! De heer Van Waveren zei het al. De gemeente Utrecht koopt jaarlijks voor bijna € 700.000.000,-- aan producten en diensten. Dat is een enorm bedrag. Het is gemeenschapsgeld dat maakt dat wij alert moeten zijn op de waarde die wij voor ons geld krijgen. De titel van het inkoopbeleid spreekt tot de verbeelding. De D66-fractie vindt dat elke organisatie, ook de overheid, een maatschappelijke verantwoordelijkheid draagt. Die verantwoordelijkheid heeft niet alleen betrekking op de eigen organisatie, maar vooral ook op organisaties die zich binnen de invloedssfeer van de gemeente bevinden, waaronder expliciet ook leveranciers. Tijdens de commissiebehandeling heb ik een relatie gelegd met de ISO 26000 norm. Dat is een internationale norm voor de maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties. De zeven kernthema's van de ISO 26000 zal ik niet allemaal herhalen, maar het komt erop neer dat een organisatie met de inkoopkracht en de positie van de gemeente Utrecht meer moet doen dan alleen letten op milieuaspecten en arbeidsomstandigheden. Het gaat ook om het ethische gedrag van bestuurders en zakenpartners alsmede het tegengaan van arbeidsmarktdiscriminatie, het waarborgen van consumentenbelangen en het creëren van maatschappelijke waarden. Tegelijkertijd wordt de gemeente Utrecht geremd in haar ambities door het aanbestedingsrecht. Dat kwam in de commissiebehandeling duidelijk naar voren. Op dit moment is het heel moeilijk - maar niet onmogelijk - om bedrijven uit te sluiten van dienstverlening of leveringen aan de gemeente als er is gediscrimineerd bij het aannemen van werknemers. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! De heer Meijer sprak over het ethische gedrag van bestuurders en dat de gemeente daarvoor verantwoordelijkheid draagt. Kan de heer Meijer uitleggen wat hij daaronder verstaat? De heer MEIJER (D66): Voorzitter! Ik heb dat tijdens de commissiebehandeling al gedaan. Ik denk dat de heer Van Ooijen denkt aan de Wet normering topinkomens (WNT) en dergelijke. Waarover ik spreek, is breder dan dat. Ik bedoel ook onrechtmatige politieke beïnvloeding en corruptie. Ethisch gedrag is een breed begrip. Misschien is het nu niet het moment om dat uit te diepen. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Dit punt raakt misschien aan de discussie die wij later zullen voeren. Het voorbeeld dat de heer Meijer noemt, is eenvoudig een strafbaar feit.
Avondvergadering van 3 september 2015
23
Dat is van een geheel andere orde dan het aanmeten van een ethisch oordeel. Is de heer Meijer dat met mij eens? De heer MEIJER (D66): Ja, soms is er sprake van strafbare feiten. Dan zijn wij snel klaar, maar ethisch gedrag is breder dan dat. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Welke strafbare feiten beschouwt de heer Meijer als niet-ethisch gedrag? Zij er dingen die niet strafbaar zijn, maar die volgens de heer Meijer dermate onethisch zijn hij met bestuurders die daarvoor verantwoordelijk zijn geen zaken wil doen? De heer MEIJER (D66): Voorzitter! Het strafrecht in Nederland is zodanig dat men wordt veroordeeld omdat iets is gebeurd dat niet erg ethisch is. Ik bedoel het echter andersom. Sommige dingen zijn in mijn optiek - dat is voor brede interpretatie vatbaar - niet ethisch, maar in Nederland niet strafbaar. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Als iemand een strafbaar feit heeft gepleegd en daarvoor is veroordeeld - iemand heeft in de bak gezeten of heeft een boete betaald - mag de gemeente dan met deze persoon geen zaken meer doen? Als de heer Meijer zegt dat ethisch gedrag veel breder is, dan trek ik daaruit de conclusie dat de gemeente dat dan niet mag doen. De heer MEIJER (D66): Voorzitter! Het is alsof wij de commissiebehandeling opnieuw doen. Als de door de rechter uitgesproken straf is uitgezeten of de boete is betaald, gaan wij ervan uit dat daarmee de kous af is. Dat sluit een beetje aan bij het betoog dat ik wil houden. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Ik ben bestuurder van een bedrijf, maar ik heb zonder dat ik het doorhad iemand gediscrimineerd. Ik ben daarvoor veroordeeld. Er is daarover zelfs een uitspraak door het College voor de Rechten van de Mens gedaan. Ik heb natuurlijk het boetekleed aangetrokken en mijn mea culpa ter tafel gebracht. De heer Meijer zegt dan echter: Sorry, maar de gemeente zal geen zaken met u doen. De heer MEIJER (D66): Ja, dat zeg ik, maar dat is nooit definitief. Hierover hebben wij in de commissievergadering gesproken. Een strafrechtelijke veroordeling voor discriminatie is op dit moment een uitsluitingsgrond. De gemeente mag nu al zeggen met die partij geen zaken te doen, maar men zal na enige tijd zo'n partij opnieuw bij aanbestedingstrajecten kunnen betrekken. Bij de commissiebehandeling bleek dat onze ambities worden geremd door het aanbestedingsrecht. Het is op dit moment heel moeilijk, maar niet onmogelijk, om bedrijven uit te sluiten van dienstverlening of levering aan de gemeente omdat die hebben gediscrimineerd bij het aannemen van medewerkers. Dat kan pas na een onherroepelijke strafrechtelijke uitspraak. De D66-fractie en andere raadsfracties willen dat graag anders zien. Wij hebben derhalve een motie opgesteld. Wij dienen die waarschijnlijk straks in. Het dictum ervan luidt: "Roept het College op;
-
met de huidige leveranciers van producten en diensten actief het gesprek aan te gaan over arbeidsmarktdiscriminatie en hoe dit tegen te gaan;
-
bij het Kabinet en de Europese Commissie te lobbyen om de huidige aanbestedingswetgeving aan te passen, met betrekking tot de uitsluitingsgrond in geval van aantoonbare discriminatie;
de raad te informeren over de voortgang van deze lobby en deze gesprekken."
Avondvergadering van 3 september 2015
24
De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Wanneer is volgens de D66-fractie sprake van aantoonbare discriminatie? De heer MEIJER (D66): Voorzitter! Tijdens de commissievergadering heb ik daarvan voorbeelden gegeven. De heer Bos heeft die herhaald. Dat kan wat mij betreft ook een gegrond verklaarde klacht bij het College voor de Rechten van de Mens zijn, maar ook de inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid doet onderzoek naar arbeidsmarktdiscriminatie. Die kan in bepaalde gevallen overgaan tot handhaving. Dat feit kan wat ons betreft tot uitsluitingsgronden horen. Dat moet onderdeel zijn van de wetgeving die wordt ontwikkeld. Ik ben de wetgever niet, maar vind daar wel wat van. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Het College voor de Rechten van de Mens spreekt geen recht, gelukkig niet, maar daarover kan men discussiëren. De heer Meijer spreekt over een gegrond verklaarde klacht. Als men besluit om daartegen in beroep te gaan of om dat bij de rechter aan te vechten, dan lijkt het mij logisch dat men zo'n traject afwacht. De heer MEIJER (D66): Zeker. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! In de motie die ik heb gezien, wordt het woord "schuld" gebruikt. Volgens mij is er in Nederland maar één persoon die vaststelt of iemand schuldig is of niet: de rechter. Ik hoop dat de heer Meijer dat met mij eens is. De heer MEIJER (D66): In de eventuele uitwerking van de aanpassing van het aanbestedingsrecht zal dit soort aspecten door de wetgever goed worden doordacht. Dat hoef ik op dit moment niet te doen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Misschien weet de heer Gilissen hoe weinig zaken aangaande discriminatie bij het OM of een rechter terechtkomen. Ik ben benieuwd naar een voorstel van de VVDfractie daarover. Die fractie is meer een voorstander van het zich invechten in de arbeidsmarkt dan om dat via het OM of de rechter te doen. Met dit inkoopbeleid moet de gemeente haar waarde uitdragen. Discriminatie op de arbeidsmarkt past daar niet bij. Waarom geven wij bij inkoop dat signaal niet af? Hoe zal de VVD-fractie dat doen? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik zal zeker de problemen op de arbeidsmarkt niet bagatelliseren, maar ik denk niet dat men het probleem oplost door de drempel dermate laag te maken dat een gegrond verklaarde klacht reden is om een bedrijf of een organisatie uit te sluiten. Discriminatie is een hardnekkig begrip. Er zijn veel andere manieren. Minister Asscher heeft een uitstekend voorstel gedaan om discriminatie op de arbeidsmarkt aan te pakken. De VVD-fractie vindt echter niet dat daarvoor het inkoopbeleid van de gemeente moet worden gebruikt. Wij staan op tegen discriminatie, maar het gebruiken van deze weg vinden wij niet juist. Uiteindelijk bepaalt de rechter of er sprake is van strafbare discriminatie. Ik ben het met mevrouw Haage eens dat er te weinig voorbeelden zijn van lopende zaken, maar het staat mensen vrij om individueel en civiel proces te starten om de discriminatie aan te tonen. Om daarbij het College van de Rechten van de Mens of de Arbeidsinspectie te betrekken, vinden wij niet de geëigende weg. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Het is teleurstellend. De VVD-fractie zegt op te staan tegen discriminatie, maar ik vraag het college om op te treden en daarin wil de VVD-fractie helaas niet meegaan.
Avondvergadering van 3 september 2015
25
De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Mevrouw Haage zegt: sta op en treed op. Dat moeten wij zeker doen, maar niet via deze weg. Ik constateer dat een aantal fracties een voorstel doet om de wethouder op pad te sturen naar Den Haag en Brussel om de Europese en landelijke aanbestedingsregels te vervangen. Dat is geen signaal, maar pure symboolpolitiek De heer MEIJER (D66): Voorzitter! Over de Inkoopnota zijn zeker positieve dingen te zeggen. Een goed voorbeeld daarvan is de Small Business Innovation Research (SBIR), ingewikkelde taal voor de situatie waarin de overheid ondernemers uitdaagt om maatschappelijke problemen op te lossen met innovatieve producten en mensen. Daarbij wordt het probleem aanbesteed, niet de oplossing. Dat is een geweldige boost voor kleine of middelgrote bedrijven, bijvoorbeeld op het Science Park. Ook voor de portefeuille Economische Zaken, dezelfde wethouder, is dat een interessant fenomeen. De D66-fractie ziet voor Utrecht kansen. De wethouder heeft toegezegd om dit principe te onderzoeken. In de aangepaste inkoopnota noemt hij ondermeer het begrip launching customer om innovatie bij Utrechtse ondernemers te stimuleren. Daarmee zijn wij ontzettend blij. Ook zijn wij verheugd met de aanpassing van de wethouder ten aanzien van het right to redefine, waarbij buurtbewoners en anderen een rol krijgen bij het opstellen van een programma van eisen. Helemaal mooi is het als de mogelijkheid bestaat voor het right to challenge, waarbij de inwoners van deze stad in staat worden gesteld om overheidstaken geheel of gedeeltelijk over te nemen en uit te voeren. Het is bekend dat de D66-fractie dergelijke initiatieven omarmt. Wij zijn blij dat dit in het inkoopbeleid een plaats heeft gekregen. Eén vraag uit de commissievergadering is overeind gebleven. De heer Van Waveren noemde die. Het bedrijfsleven geeft zelf aan dat de duurzaamheidseisen van aanbestedende overheden, zoals de gemeente, regelmatig zijn verouderd en niet uitdagend genoeg zijn om de markt daadwerkelijk te prikkelen. Hoe voorkomen wij de situatie dat wij steeds over een te laag gelegde lat springen en vervolgens onszelf daarover op de borst kloppen? Als afronding wil ik de wethouder oproepen om ambitieus te zijn en te blijven. Zoek de grenzen op en leg de lat steeds hoger. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik vind dat de heer Meijer een mooie metafoor introduceert. Ik heb de indruk dat überhaupt geen lat wordt neergelegd, zodat de mensen gewoon kunnen doorlopen. Er wordt gezegd dat men over 20 cm of 40 cm heen kan springen, maar als men dat niet doet, kan men rustig doorlopen. Moeten wij in de nota niet meer concrete doelstellingen opnemen? De heer MEIJER (D66): Voorzitter! Dat hoeft van mij niet in deze nota te gebeuren, want dat is erg afhankelijk van het product, de dienst of de categorie. Bij het ene product steunen wij concrete duurzaamheidseisen en bij het andere gaat het over social return. Ik vind het prima als de nota daarover in algemene termen spreekt en dat bij concrete aanbestedingen concreet wordt gemaakt wat daaronder wordt verstaan en waar de lat precies ligt. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! In de commissievergadering is een levendig debat gevoerd. Daar werd duidelijk hoe verschillend de fracties denken over de rol van de overheid bij het oplossen van maatschappelijke problemen. De PvdA-fractie is voorstander van actieve politiek, waarbij alle middelen die ter beschikking staan worden ingezet om de stad te verbeteren, zoals de nota Inkoop. Dat is een fijne nota, waar onder andere social return - dat betekent dat als een ondernemer een mooie opdracht krijgt hij of zij wat terugdoet - en duurzaamheid goed zijn uitgewerkt. Op het gebied van goed werkgeverschap - wij zijn de PvdA-fractie - hebben wij nog wat aanvullende wensen. Bij het aanbestedingsbeleid - ook de D66-fractie sprak daarover - gaat in Nederland nogal eens iets mis. Sjoemelen met de afdracht van sociale premies is daarvan een voorbeeld.
Avondvergadering van 3 september 2015
26
Hoe kan de opdrachtgever de verantwoordelijkheid op zich nemen voor wat er op een bouwplaats gebeurt? Recent heeft in het Stationsgebied zich hiervan een vervelend voorbeeld voorgedaan. De Wet aanpak schijnconstructies van minister Asscher zorgt ervoor dat opdrachtgevers door werknemers kunnen worden aangeklaagd. Het gaat mis bij onderaannemers en uitzendbureaus. Daarom wil de PvdA-fractie dat men zich aan de cao's houdt. Wij maken de wethouder een groot compliment omdat na onze vragen de nota is aangepast. Cao's moeten worden nageleefd door partijen die met de gemeente zaken doen. Het is lastig om arbeidsdiscriminatie aan te pakken. Wij voerden daarover zojuist een debatje. De raad agendeerde dit voorjaar discriminatie. Het is wettelijk niet zomaar toegestaan om bedrijven die zich hieraan schuldig maken uit te sluiten. Samen met de D66-fractie hebben wij een motie ingediend om deze wetgeving aan te pakken. Daarnaast willen wij de achterstand van alle doelgroepen op de arbeidsmarkt aanpakken. Met social return wordt gestimuleerd om ouderen, arbeidsbeperkten en bijstandsgerechtigden aan werk te helpen. In de commissievergadering bleek helaas geen meerderheid te zijn om daaraan niet-westerse Utrechters toe te voegen. Oudere werknemers en werknemers van buitenlandse afkomst worden twee keer minder vaak uitgenodigd voor sollicitatiegesprekken dan autochtone Nederlanders van onder de 35 jaar. Wij hadden ook daaraan graag wat gedaan. De regeling voor social return in de nota deugt op papier. Toch kan bij de uitvoering ervan scherper worden bekeken of de achterliggende doelstelling, goed werk voor iedereen, wordt gehaald. Nu kan een opdrachtnemer zes maanden mensen tegen het minimumloon aannemen om ze vervolgens te ontslaan. Door de bouwblokken levert dat geld op. Graag kregen wij van het college de toezegging dat het deze praktijken tegengaat. Dan kunnen wij in Utrecht misschien de laagste werkloosheid van het land realiseren. De heer VAN CORLER (GroenLinks): Voorzitter! De nota Inkoop is na de uitgebreide behandeling in de commissievergadering op een aantal punten gewijzigd, wat ons betreft ten goede. Het is goed dat de gemeente als opdrachtgever de wet- en regelgeving inzake arbeid verbreedt van bouwprojecten naar andere terreinen. Het viel mij op - wij hebben een mooi overzicht gekregen van wat er is gewijzigd - dat er iets is weggevallen. Vakbonden konden vroeger bij de hoofduitvoerder vragen of zij de bouwplaats konden bezoeken. Dat stond er eerst wél in, maar nu niet meer. Kan de wethouder aangeven waarom dat is weggehaald? Hoe gaan wij in de toekomst daarmee om? De heer Meijer maakte gewag van het right to challenge. De GroenLinks-fractie heeft zich daarvoor ingezet. Het is goed om te zien dat er nu een paragraaf is gewijd aan de kracht van de stad. Het is een grote uitdaging om dat te laten samengaan met raamcontracten voor aannemers. De nota Inkoop biedt voldoende ruimte om het right to challenge verder vorm te geven. Wij horen graag van het college hoe de wisselwerking van het uitwerken van het right to challenge en het inkoopbeleid verder worden vormgegeven. Het zou jammer zijn als in de stad een mooi initiatief wordt genomen dat vervolgens niet kan doorgaan omdat er contracten zijn met aannemers, denk daarbij bijvoorbeeld aan het onderhoud van groen en hoveniers. Met deze nota wordt invulling gegeven aan de afspraak in het coalitieakkoord dat de gemeente het goede voorbeeld geeft door fors in te zetten op duurzaam inkopen en aanbesteden. Via deze nota wordt tevens uitwerking gegeven aan een breed gesteunde motie van de GroenLinks-fractie over duurzaam inkopen. Het instrument van het ambitieweb kan hierbij goed van dienst zijn, maar ik wil onderstrepen dat het nodig is om er scherp op te blijven dat dit in de praktijk goed wordt uitgevoerd. De lat is al genoemd door de D66-fractie. Die moet voldoende hoog worden gelegd. Voor de GroenLinks-fractie is deze nota een flinke stap in de goede richting om invulling te geven aan een sociaal en duurzaam inkoopbeleid.
Avondvergadering van 3 september 2015
27
De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! De SP-fractie is tevreden over deze nota. Bij het voorbereiden van de behandeling viel het mij op dat in eerdere discussies over het aanbestedingsbeleid, in 2008 en 2012, veel werd gesproken over hoe het midden- en kleinbedrijf hierbij een rol kan spelen. Ik wil de wethouder een compliment maken omdat dit punt in de nota daadwerkelijk een plaats heeft gekregen, onder meer door het bij hogere bijdragen onderhands aanbesteden. Dat is belangrijk om het midden- en kleinbedrijf in Utrecht de mogelijkheid te geven om ten gunste van de stad dingen te doen. Wij zijn daar ronduit blij mee, want het is een gunstige verandering. Wij zijn ook blij met de wijziging in de nota dat de cao de opdrachtgevers zal verplichten om de onderaannemers onverkort het naleven van Arbeidswet en de cao - de kettingregeling - op te leggen. Wij zijn blij dat bij de totstandkoming van de nota het college het oor te luisteren heeft gelegd bij de vakbeweging. Dat mag van ons vaker gebeuren. Zoals de heer Van Corler aangeeft, is de mogelijkheid vervallen van het door de vakbeweging bezoeken van werkplekken. Dat stond aanvankelijk op pagina 7 van de nota. Wij gaan er echter vanuit dat deze mogelijkheid gewoon blijft bestaan, maar dat het niet per se nodig is dat het in de nota staat. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! De ChristenUnie-fractie is best tevreden over de nota. De intentie is goed. Er staan veel goede doelen in. Hier staat een tevreden man. Echter, het aantal concrete doelen in de nota is erg beperkt. De wethouder verwees mij dienaangaande in de commissievergadering naar de begroting. Daarom heb ik die ernaast gelegd, maar ook daarin is het aantal concrete doelen minimaal. Het zijn er weliswaar iets meer, maar op de langere termijn niet meer. Het aantal concrete doelen in de nota beperkt zich tot 10% circulair inkopen in 2020 en een forse reductie van CO2. Al met al is met een betere en scherpere overweging van concrete doelen de nota beter maken. Daarom dien ik de volgende motie in. "Motie 125. Bij goede intenties horen scherpe doelen. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 3 september 2015, ter behandeling van het raadsvoorstel 'Nota Inkoop 2015-2019: Waar(-de) voor ons geld' Constaterende dat:
-
Het college de inkoop strategisch wil benutten voor de bredere ambities van het college, zoals duurzaamheid, social return en deregulering,
-
De Gemeente Utrecht daarvan in de huidige praktijk goede voorbeelden laat zien,
-
De Nota Inkoop bruist van nieuwe ambities en methoden.
Overwegende dat:
-
In de Nota Inkoop geen strategische analyse is opgenomen bij welke productgroepen de meeste stappen vooruit kunnen worden gezet in het behalen van deze doelen. De Nota Inkoop daardoor weinig concrete (prestatie-)doelstellingen bevat bij de geformuleerde ambities.
Roept het college op:
-
Te bepalen bij hoeveel opdrachten een stijging tussen de ambitieniveaus van het 'ambitieweb duurzaam inkopen' mogelijk is (eventueel per productgroep uitgesplitst), Aan de hand daarvan meerjarige doelstellingen op te nemen in de programmabegroting 2017 en verder.
En gaat over op de orde van de dag." Deze motie is ondertekend door mevrouw Haage, de heer Menke en mijzelf.
Avondvergadering van 3 september 2015
28
De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Er zijn vanavond veel positieve dingen en lovende woorden gezegd. De VVD-fractie onderschrijft die. In de commissievergadering hebben wij gediscussieerd over de goede basis. Wij zijn zeer tevreden met de aanpassingen die naar aanleiding van de commissievergadering zijn gedaan. De CDA-fractie heeft een amendement ingediend waarmee ook volgens de VVD-fractie het inkoopbeleid beter en uitdagender kan worden. Wij steunen dat van harte. Wij voelen er eerlijk gezegd weinig voor - het thema is al ter sprake gekomen - om over discriminatie op de arbeidsmarkt de wethouder op pad te sturen voor een missie die welhaast onmogelijk is. Wij lossen het probleem liever hier op. Het voorstel dat wij willen doen, is het college vragen om te onderzoeken of in de inkoopvoorwaarden duidelijk kan worden opgenomen dat als er sprake is van een onherroepelijke veroordeling voor discriminatie de contacten direct worden verbroken en dat de partij voor een periode van vier jaar wordt uitgesloten van het meedoen met eventuele aanbestedingen. Dat kunnen wij in Utrecht concreet doen. Dat is een stevig signaal dat aangeeft dat de gemeente discriminatie niet accepteert. De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! De heer Gilissen noemde het amendement van de CDAfractie, amendement 56, dat ook door hemzelf is ondertekend. De heer Van Waveren sprak expliciet over kleine ondernemers die daarvan voordeel zouden hebben. Men kan zich voorstellen dat dure certificaten een drempel opwerpen. Gaat amendement 56 ook wat de heer Gilissen betreft over kleinere aanbestedingen? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik kan mij voorstellen dat er aanbestedingsprocedures zijn waarbij men niet aan certificering ontkomt. Met het genoemde amendement willen wij duidelijk het signaal afgeven dat zich gevallen kunnen voordoen waarin een ondernemer niet in staat is om aan alle poespas van certificering te voldoen. Hem wordt gevraagd om aan te tonen dat hij in staat is om aan de kwaliteitseisen van de gemeente te voldoen. Dat is wat wij met het tweede punt van het dictum van het amendement beogen. De VVD-fractie is blij dat er een inkoopkader is waarin prijs, kwaliteit en ruimte voor innovatie en ruimte voor lokale ondernemers in het MKB centraal staan. Als de SP-fractie daarover al lovende woorden heeft, dan kan de VVD-fractie alleen maar erg gelukkig zijn. Het college wordt gevraagd om een duidelijk signaal af te geven tegen discriminatie op de arbeidsmarkt. Wij zijn verder zeer content met het voorstel dat er ligt. De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Ik dank de raad voor de bijdragen. Na een levendige commissievergadering en het aanbrengen van wijzigingen in het onderhavige document is een aantal punten blijven liggen. Dat zijn discussies die ook in de commissievergadering een grote rol hebben gespeeld. De heer Meijer, mevrouw Haage en anderen hebben vragen gesteld over een krachtig signaal van de gemeente Utrecht tegen discriminatie op de arbeidsmarkt. Mevrouw Haage vraagt het college om op te treden. De heer Meijer zegt dat wij daartoe iets met het inkoopkader moeten doen. Ik wil heel graag keihard optreden tegen discriminatie op de arbeidsmarkt. Alles wat wij doen, doen wij. De discussie gaat over de vraag hoe wij dat voor elkaar krijgen. Wij komen dan uit bij het Europese en nationale aanbestedingsbeleid. Men mag zonder strafbaar feit niemand uitsluiten. Als iemand is veroordeeld, is er sprake van een strafbaar feit. Dan is het zo helder als wat. De heer Gilissen stelt voor om onmiddellijk te straffen als iemand is veroordeeld voor discriminatie. Mijn eerste reactie is dat dit een minimumstraf is. Politiek ben ik daarvan niet zo'n voorstander. Ik laat ook de context meewegen. Dat is natuurlijk logisch.
Avondvergadering van 3 september 2015
29
Als iemand is veroordeeld en dus een strafbaar feit heeft gepleegd, kan men ertegen optreden. Wij hebben af en toe te maken met gevallen van fraude. De raad kent daarvan voorbeelden. Het is volstrekt lastig om in het juridische kader uiteindelijk uitsluiting voor elkaar te krijgen. Wij doen er echter alles aan om dat wél te organiseren. Een wethouder richt zich daartoe op Den Haag, maar ook op Brussel, om meer aanpassingen te kunnen realiseren. Ik ga ervan uit dat raadsleden in Utrecht met de Tweede Kamer lijnen hebben openstaan. Wij weten dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid handhaaft. Ik heb hierover minister Asscher gisteren een voortgangsrapportage gestuurd. Ik kan mij voorstellen dat niet iedereen die heeft gelezen. Mijn dilemma is dat ik dat signaal best naar Den Haag wil afgeven, maar het is de vraag in hoeverre dat juridisch haalbaar is. Ik vraag mij dat zeer af. Ik ben geen jurist, maar om iets dat niet onder de rechter is geweest in een Europese of nationale wet als uitsluitingsgrond in te brengen, lijkt mij zeer ingewikkeld. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! De wethouder ging redelijk snel voorbij aan mijn punt. Ik stel voor - dat kan volgens mij, de rijksoverheid doet het ook - dat de gemeente Utrecht uitdraagt dat als er sprake is van een onherroepelijke veroordeling wegens discriminatie de dienst van het bedrijf per direct wordt beëindigd. Vervolgens wordt het bedrijf voor vier jaar uitgesloten. Het kabinet doet dat. Ik kan mij voorstellen dat wij dat als een krachtig signaal aangeven in ons inkoopbeleid en dat het een ultieme sanctie kan zijn. Ik vind het fijn als de wethouder aangeeft dat hij dat signaal wil afgeven en meeneemt in het inkoopbeleid. De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Dat wil ik. Ik ben daartoe zeer bereid. Waar wij kunnen optreden, zullen wij dat doen. De heer Meijer stelt een vraag en de heer Van Ooijen dient een motie in over de ambities op het gebied van duurzaam inkopen. Wij willen steeds meer ambities tonen. Daartoe hebben wij het Ambitieweb gebruikt. Dat hebben wij niet zelf gevonden. Er zijn ook anderen die dat gebruiken. Wij onderscheiden de volgende niveaus: 1. wettelijk minimum; 2. streven naar significante CO2-reductie; 3. circulair inkopen. Wij hebben als doelstelling aangegeven dat wij in 2015 vijftien projecten op niveau 2 en tien projecten op niveau 3 doen. In de commissievergadering is gewisseld dat de kleinste projecten worden gedaan op niveau 3 en de grootste op niveau 1, maar zo moet het natuurlijk niet. Daarom nemen wij een gewogen gemiddelde van inkoopwaarden en niveaus. Dan komen wij uit op een doelstelling en een score. Die geven wij aan in de programmabegroting in het hoofdstuk Bedrijfsvoering bij inkoop. De heer Van Ooijen vraagt in zijn motie om te bepalen bij hoeveel opdrachten een stijging tussen de ambitieniveaus van het 'ambitieweb duurzaam inkopen' mogelijk is. Wij kunnen dat doen, maar wij werken in segmenten. Wij zullen voor 70 segmenten ambities opstellen. Wij hebben de doelstellingen op het gewogen aantal gezet. Het gaat heel ver om elk segment van een doelstelling te voorzien. De segmenten zijn heel verschillend. In de Voorjaarsnota 2015 hebben wij geld beschikbaar gesteld voor een adviseur voor duurzaam inkopen. Wij zullen per segment een ambitieus plan maken. Daarin komen de doelstellingen te staan. Ik kan mij voorstellen dat de heer Van Ooijen mij niet vraagt om straks de 70 plannen op te sturen. Het zullen openbare stukken zijn, dus dat kan natuurlijk wel. Ik zeg bij dezen toe dat wij de plannen stap voor stap maken. Wij zullen de doelstellingen meetbaar maken zodat wij erover kunnen rapporteren. Volgens mij maakt dat deel uit van de vraag van de heer Van Ooijen. De raad moet kunnen volgen dat in de ambitie voor duurzamer inkopen stappen worden gezet. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik dank de wethouder voor deze toezeggingen. Het lijkt mij goed dat voor alle segmenten plannen worden gemaakt. Ik hoef die niet te zien, maar dat lijkt mij logisch. Het gaat mij echter ook om meerjarige doelstellingen.
Avondvergadering van 3 september 2015
30
Wij willen zien hoeveel stappen er aan het einde van de nota zijn gezet. Wij willen bijvoorbeeld in 2019 kunnen zien hoeveel stappen zijn gezet. In de motie is sprake van het opnemen van meerjarige doelstellingen. Is de wethouder bereid om aan de uitwerking van de plannen ook een meerjarige doelstelling te koppelen? Kan de wethouder een meerjarige samenvatting over het verband tussen de plannen in de programmabegroting voor de langere termijn opnemen? Als hij dat toezegt, kan ik de motie intrekken. De heer KREIJKAMP (wethouder): Ja, daartoe ben ik bereid. Ik heb aangegeven wat in 2015 in de begroting staat. Wij zullen de doelen jaarlijks opnemen. Dat wordt inderdaad een meerjarig verhoogde ambitie. Ik kan op beide vragen van de heer Van Ooijen "ja" zeggen. Wij komen erop terug. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik trek hierbij motie 125 in. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik constateer dat motie 125 is ingetrokken. De heer MEIJER (D66): Voorzitter! Ik moest even over mijn vraag nadenken. Die gaat over de discriminatie op de arbeidsmarkt. De wethouder heeft dat punt al even aangeraakt. Het probleem is dat in het debat in de commissievergadering en het debat dat wij zojuist voerden, wordt nagedacht over de beren op de weg die de wetgever zal tegenkomen als het aanbestedingsrecht moet worden aangepast. Onze motie roept op om de problematiek aanhangig te maken bij het kabinet en om aan te geven dat de gemeente te weinig kan doen om discriminerende bedrijven uit te sluiten. Hoe dat uiteindelijk in wetgeving landt, weet ik niet. Het kabinet zal daarover een voorstel moeten doen indien de lobby van de wethouder succesvol is. Onze motie roept op tot het bij het kabinet of bij de Europese Unie aan de kaak stellen van de problematiek. Is de wethouder daartoe bereid? De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Ik heb het dilemma geschetst. Als mevrouw Haage met de aangekondigde motie de wetgeving wil aanpassen, vind ik dat heel ambitieus. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Wij zouden dat willen. "Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren", maar ik hoop niet het college. De motie waarvan de heer Meijer het dictum heeft voorgelezen - de neiging om de motie in te dienen wordt steeds groter - is er niet alleen om deze discussie te juridiseren. De heer Kreijkamp is wethouder van de stad, niet alleen van Inkoop en Financiën, maar ook van Economische Zaken. Hij praat met ondernemers. Hij moet op pad gaan om het probleem op te lossen. Hij moet dat aanhangig maken. Hij moet zijn gezag gebruiken. Dat is de oproep die in de motie staat. De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Ook volgens mij moet de motie worden ingediend. Deze wethouder staat die niet in de weg, ook niet richting Brussel en Den Haag. Ik heb wel aangegeven dat het niet zo gemakkelijk zal zijn om consistent te blijven aan het verhaal uit de commissievergadering. Het is juridisch een ingewikkeld verhaal. Ik weet dat in de Tweede Kamer stemmen opgaan om dit probleem te bekijken. Niet voor niets is de Wet aanpak schijnconstructies ingediend. Vorig jaar heeft een kamerlid van de SP hierover een motie ingediend. De discussie loopt. Ik wil het streven graag steunen. Een lobby vind ik prima. Ik heb echter het dilemma willen schetsen. Ik denk niet dat wij hier wetten kunnen aanpassen. Dan moeten meer gemeenten meedoen en moet er een roep uit de samenleving komen. Voor de overzichtelijkheid van het debat lijkt het mij goed dat ik dadelijk over de motie een oordeel geef.
Avondvergadering van 3 september 2015
31
De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Is de wethouder het met de SP-fractie eens dat de motie van het SP-kamerlid Karabulut gaat over de sterkere taak die de inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid moet krijgen en over het opleggen van boetes, maar niet zozeer is bedoeld om het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het aanbestedingsbeleid een grotere rol te geven? Is de wethouder het daarmee eens? De discussie die wij nu over het aanbestedingsbeleid voeren, heeft niets te maken met de inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Ik ben het niet alleen met de heer Eggermont eens, maar wat hij zegt, is volgens mij waar. Ik heb dat gelezen. Daarom maakte ik een opmerking over de rol van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij het aanpakken hiervan. Wat wij lokaal kunnen, doen wij graag. Ik ga ervan uit dat wat de Arbeidsinspectie moet doen ze zal doen. De heer Van Corler en de heer Eggermont vragen waarom ik de passage over de vakbonden en hun toegang op de bouwplaats uit de nota heb weggehaald. Dat heeft te maken met de Wet aanpak schijnconstructies. Die heeft de nota doorkruist. De wet is aangenomen toen de onderhavige nota bij de raad lag. Dezelfde wens is ook afkomstig van FNV-Bouw. Met die organisatie heb ik een goed gesprek gevoerd. Ze heeft aangegeven dat als het in de wet staat, de passage in de nota overbodig is. Wij hebben die weggehaald, maar misschien hadden wij er een korte toelichting bij moeten zetten. De SP-fractie vraagt terecht aandacht voor het midden- en kleinbedrijf. In de nota staat veel, maar de grenzen waar men nationaal en Europees moet aanbesteden, zijn in lijn gebracht met de Gids proportionaliteit om meer meer- en enkelvoudig onderhands te kunnen aanbesteden. Dat heeft grote voordelen om het lokale midden- en kleinbedrijf meer kansen voor opdrachten te geven. Dat is een behoorlijk grote wijziging waarover wij niet lang hebben gesproken, maar die vormt een belangrijk onderdeel van deze nota. De heer Van Waveren heeft amendement 56 ingediend. Het tweede punt ervan luidt: "Aanbestedingen, waar een certificering of norm als criterium geldt", maar dat is onjuist. Dat mag niet. Men mag bij aanbestedingen niet om een certificaat vragen. Men mag hoogstens omschrijven welke doelen een certificaat nastreeft. Bijvoorbeeld FSC-papier mag men niet eisen. Men mag alleen aangeven welk type papier men vraagt. Het overige deel van het tweede punt van amendement 56 is ondersteuning van het beleid en staande praktijk. Het eerste punt van amendement 56 luidt: "Aanbestedingen zo worden ingericht dat prestaties die de verwachte uitkomsten overtreffen daarvoor bij de beoordeling beloond worden," Dat is onderdeel van het gunnen op Economisch meest voordelige inschrijving (Emvi). In de aanbesteding moeten wij dan beschrijven hoe wij dat beoordelen. De inschrijvende partijen die het meest aan onze eisen voldoen, kunnen wij de maximale score geven. Wat de heer Van Waveren vraagt, kan gewoon in een aanbesteding worden georganiseerd. Ik ben het met dat punt eens. Ik adviseer derhalve om het tweede punt van amendement 56 er niet bij te doen. Dat is staande praktijk. Het eerste punt is afhankelijk van de praktijk. Ik ben het ermee eens. Het is een amendement, dus ik kan er niets uit overnemen. Ik adviseer over het eerste punt positief. Misschien kan men het tweede punt schrappen, maar dat kan er ook gewoon in blijven. De heer MEIJER (D66): Voorzitter! Als ik amendement 56 van de heer Van Waveren goed heb begrepen, dan roept het tweede punt niet alleen op om het mogelijk te maken om op een andere manier dan een certificaat bepaalde kwaliteitseisen aan te tonen, maar ook om dat vervolgens gemakkelijker te maken. Men kan altijd door middel van een certificaat aantonen dat men FSC-papier levert. Dat is prima, maar men kan ook op een andere manier aantonen dat men aan de kwaliteitseisen voldoet. Het is echter een enorme papierwinkel. Amendement 56 voorziet in een aanpassing op dat punt.
Avondvergadering van 3 september 2015
32
De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Volgens mij zijn wij het over dat punt hartstikke eens, maar waar een certificaat als norm geldt, moet men dat natuurlijk ook kunnen aantonen met gelijkwaardige en betere prestaties. Dat is wat men in de uitvoering moet organiseren. Ik heb alleen aangegeven dat om een norm vragen niet mag. De heer VAN CORLER (GroenLinks): Voorzitter! Over het eerste punt van amendement 56 het volgende. Als met een Economisch meest voordelige inschrijving wordt aanbesteed en op verschillende niveaus wordt gescoord, dan krijgt degene die het beste scoort 100 punten. Degene die eronder zit, krijgt minder. Zo werkt het volgens mij. Dat was zo bij de aanbestedingen waarmee ik te maken heb gehad. Ik lees in amendement 56 dat als men hoger uitkomt dan wordt geëist 110 punten kunnen worden gegeven. Laten wij de veegwagentjes er maar weer eens bijhalen. Wij vragen qua milieueisen de diesel, maar er wordt elektrisch aangeboden - dat is niet wat werd gevraagd - en dat scoort hoger. Kan dat op die manier? Is dat voor elke aanbesteding wel zo wenselijk? Ik begrijp de redenering erachter heel goed. Die is om de ambitie zo hoog mogelijk te laten zijn, ook vanuit de markt. Willen wij dat bij alle aanbestedingen zien? Wil de wethouder dat? Kan het überhaupt? De heer KREIJKAMP (wethouder): Dat hoeft bij aanbestedingen niet altijd zo te zijn. Ik heb aangegeven dat als men de Economisch meest voordelige inschrijving gebruikt men de beste deelnemer 100 punten kan geven. Dus niet degene die aan de norm voldoet, maar degene die beter scoort, krijgt 100 punten. Dat is volgens mij hoe de Economisch meest voordelige inschrijving werkt en hoe die kan worden toegepast. In de nota is aangegeven dat wij die inschrijving vaker zullen toepassen, zodat wij op kwaliteit kunnen gunnen en niet alleen op prijs. Dat is onderdeel van het inkoopbeleid. De heer VAN CORLER (GroenLinks): Voorzitter! Als het volgens de methode van de Economisch meest voordelige inschrijving kan, is het niet nodig om het zo te doen. Dat is op dit moment alleen nodig als men een bepaalde technische eis stelt en een andere aanbieder zegt het nog veel beter te kunnen. Dat is echter niet wat wordt gevraagd. Dan hadden ook andere aanbieders kunnen komen met hun elektrische wagen. Dan hadden die beter kunnen scoren, maar dat heeft de gemeente niet gevraagd. Volgens mij is dat een punt van spanning. Volgens mij kan derhalve een aanbesteding niet volgens de Economisch meest voordelige inschrijving worden gedaan. De heer KREIJKAMP (wethouder): Volgens mij kan dat wel, maar dan moet men de methode op segmenten toepassen. Dan kan het. Als men de methode niet toepast, doet men de aanbesteding klassiek. Volgens mij is dit een aanmoediging om de methode van de Economisch meest voordelige inschrijving veel te gebruiken. Als wij die in de nota opnemen, betekent het dat wij dat in de praktijk meer zullen doen. Ik hoor graag van de heer Van Waveren wat hij met het amendement doet. De heer Van Waveren noemde de kosten en ambities. Het college is van mening dat het inkoopbeleid en de inkooppower moeten worden gebruikt om onze maatschappelijke doelen te bereiken en dat wij ambities hebben op het gebied van duurzaamheid, social return, het stimuleren van lokaal ondernemerschap (MKB) en dat wij in die segmenten plannen willen zien om daaraan te voldoen. Als wij spreken over auto's, dan gaat het niet alleen om auto's die goed kunnen vegen en goedkoop zijn, maar ook om auto's die schoon zijn en goed zijn voor de stad. Daarom handhaven wij de lijn dat in de programma's waar het beleid wordt gemaakt de kosten terechtkomen. Wij zetten de inkoopmacht in om dat te realiseren.
Avondvergadering van 3 september 2015
33
De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! De wethouder ging in op de duiding van amendement 56. Het eerste punt ervan is volgens mij vrij duidelijk. De heer Meijer verwoordde dat volgens mij goed. Het is wat meer dan een aanmoediging. Het is gewoon een kader dat wij toevoegen. Ik zeg dat ook tegen de heer Van Corler. Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen. Daarin voorziet de nota. Dat geldt ook hiervoor. Er moeten uitzonderingen op de regel zijn en niet andersom. Wij zijn het eens met wat de wethouder zegt over het tweede punt van amendement 56. Om een certificering kan men nooit specifiek vragen, maar veel aanbestedingen zijn daar wel op toegeschreven. Normen gelden op een aantal plekken in de aanbestedingen wél. Aanbestedingen waar de norm als criterium geldt, zoals voor diesel, kunnen zodanig worden ingericht dat gelijkwaardige of betere prestaties eenvoudig kunnen worden toegepast. Voorbeelden daarvan kunnen in de aanbesteding specifiek worden uitgenodigd. Dan wordt het duidelijk dat de gemeente ervoor openstaat. Dat is een nadrukkelijke oproep om een stapje verder te gaan dan tot nog toe gebeurt. Het eerste punt van mijn betoog ging over de vraag waar de kosten neerslaan. Ik vind dat eerlijk gezegd niet geloofwaardig. Gezien wat wij doen in de programma's inclusief beleidskaders geloof ik niet dat wij deze mooie ambities voor het inkoopbeleid kunnen waarmaken. Dat maakt de nota ongeloofwaardig. Dat is jammer. De heer MEIJER (D66): Voorzitter! Ik dien bij dezen de aangekondigde motie in. "Motie 126. Geen (arbeidsmarkt)discriminatie in Utrecht. De gemeenteraad van Utrecht, bijeen op 3 september 2015; Constaterende dat
-
de huidige aanbestedingswetgeving het alleen mogelijk maakt om bedrijven op grond van een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling voor discriminatie uit te sluiten van gemeentelijke aanbestedingstrajecten;
-
bedrijven die zich aantoonbaar schuldig maken aan arbeidsmarktdiscriminatie, bijvoorbeeld na een gegrond verklaarde klacht bij het College voor de Rechten van de Mens of een oordeel van de Inspectie SZW, momenteel dus niet in alle gevallen uitgesloten kunnen worden bij gemeentelijke aanbestedingstrajecten;
Overwegende dat;
-
iedereen zich, ongeacht opleidingsniveau, herkomst, leeftijd, geslacht, geaardheid, geloofsovertuiging of beperking, thuis moet voelen in Utrecht en op de Utrechtse arbeidsmarkt;
-
de gemeente hierin een voorbeeldfunctie heeft en het daarom zeer onwenselijk is dat zij bedrijven die zich aantoonbaar schuldig maken aan arbeidsmarktdiscriminatie niet kan uitsluiten bij de gemeentelijke aanbesteding;
Roept het College op;
-
met de huidige leveranciers van producten en diensten actief het gesprek aan te gaan over arbeidsmarktdiscriminatie en hoe dit tegen te gaan;
-
bij het Kabinet en de Europese Commissie te lobbyen om de huidige aanbestedingswetgeving aan te passen, met betrekking tot de uitsluitingsgrond in geval van aantoonbare discriminatie;
-
de raad te informeren over de voortgang van deze lobby en deze gesprekken."
Motie 126 is ondertekend door mevrouw Haage, de heer Van Waveren, de heer Menke, de heer Van Corler, de heer Van Ooijen en mijzelf.
Avondvergadering van 3 september 2015
34
Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik dank het college voor de antwoorden. Ik ben benieuwd naar de reactie op deze motie die wij samen met de D66-fractie hebben opgesteld. De heer VAN CORLER (GroenLinks): Voorzitter! Ik heb van de wethouder een reactie gemist op de wisselwerking bij het uitwerken van het right to challenge in het inkoopbeleid. Ik weet niet of hij al een tipje van de sluier kan oplichten. De CDA-fractie heeft amendement 56 ingediend. Als het eerste punt daarvan gaat om een oproep om de eisen bij een aanbesteding zodanig te formuleren dat er ruimte is om het hoogste ambitieniveau te halen, dan is amendement 56 logisch en past in de Economisch meest voordelige inschrijving. Dan is het amendement niet nodig. Als men meer kan dan de technische eis die wordt gesteld, dan kan het volgens mij niet. Ik zal het amendement om die reden niet steunen. De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Als amendement 56 moet worden gezien als een onderstreping van wat al in de nota staat, namelijk aanbesteden op basis van Economisch meest voordelige inschrijving, dan is het ondersteuning van het beleid. Dat is een heel goed uitgangspunt. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik dank de wethouder voor de beantwoording en voor de toezegging dat wij ook bij het inkoopbeleid zullen aangeven dat een onherroepelijke veroordeling voor discriminatie leidt tot beëindiging van de relatie met de gemeente Utrecht en ook uitsluiting bij toekomstige aanbestedingen. Volgens mij is dat een heel krachtig signaal. De gemeente kan dat afgeven. De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! De heer Van Corler noemde het right to challenge. Volgens mij is dat in de nota opgenomen. Wij hebben daarover gezegd dat wij in de brede aanpak van het college het right to challenge ook voor inkoop mogelijk maken. Wij bekijken ook nieuwe aanbestedingen. Volgens mij heb in de commissievergadering toegezegd dat wij dat nog nader uitwerken en er op terugkomen. In motie 126 staat: "met de huidige leveranciers van producten en diensten actief het gesprek aan te gaan". Dat zijn er best veel, duizenden. Als motie 126 wordt aangenomen, dan begrijp ik dat wij iets zullen organiseren. Ik ben bereid om dat te doen, maar inclusief mijn kanttekening over de juridische haalbaarheid. Het lijkt mij verstandig dat een motie die een lobby oproept in stemming wordt gebracht zodat ik die in mijn binnenzak heb en niet hoef te spreken over een ingetrokken motie. Spreken over een ingetrokken motie doet het niet zo lekker. Dat is mijn advies. Aan de orde is de stemming over amendement 56 (Creativiteit en resultaat belonen, niet certificaten of minimumnormen). Amendement 56 wordt bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de aanwezige leden van de fracties van CDA, Student & Starter, VVD, SP, D66 en Stadsbelang Utrecht ervoor hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van ChristenUnie, PvdA en GroenLinks ertegen. Aan de orde is de stemming over het geamendeerde voorstel. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik ben ontzettend blij met beslispunt 2. Ik zou daar graag vóór willen stemmen, maar ik heb gezegd dat het overige deel van de nota te veel losse ambities bevat zonder dat duidelijk is wat de impact ervan is op de rest van de begroting en dat niet inzichtelijk is hoe dat wordt uitgevoerd. Daarom zullen wij tegen het voorstel stemmen.
Avondvergadering van 3 september 2015
35
De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Het is een nota met goede ambities. Wij moeten er scherp op toezien dat die zullen worden waargemaakt. Ik zal daar scherp op letten. Ik heb er goede hoop op. Zeker met de toezegging van de wethouder op onze vraag om het principe van launching customer te volgen, zal het voorstel startende bedrijven in Utrecht een flinke boost geven. Wij kunnen ermee instemmen. De heer MEIJER (D66): Voorzitter! Ook wij zullen met de nota instemmen. Wij kunnen ons aansluiten bij de stemverklaring van de Student & Starter-fractie. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Er is een merkwaardig beslispunt toegevoegd, namelijk iets dat juridisch niet mogelijk is: certificering opnemen in de aanbesteding. De nota is goed, dus daarom stemt de ChristenUnie-fractie ervoor, maar wij zijn verbaasd. Hierna wordt het geamendeerde voorstel bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de aanwezige leden van de fracties van Student & Starter, ChristenUnie, PvdA, GroenLinks, VVD, SP, Stadsbelang Utrecht en D66 ervoor hebben gestemd en de leden van de CDA-fractie ertegen. Aan de orde is de stemming over motie 126 (Geen (arbeidsmarkt)discriminatie in Utrecht). De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Wij kunnen ons zeer goed vinden in het eerste punt van het dictum. Het is goed dat de wethouder dat oppakt. Het tweede punt ligt wat ons betreft een stuk moeilijker. Ik heb daarover zojuist gedebatteerd. Wij doen liever dingen die wij echt kunnen beïnvloeden. Zoals altijd zal de VVD-fractie bij postzegelmoties bereid zijn om de brief van de wethouder naar Brussel en Den Haag te bekostigen. Wij zullen tegen de motie stemmen. De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Inclusief de kanttekeningen die de wethouder bij de motie heeft geplaatst, kunnen wij ermee instemmen. Hierna wordt motie 126 bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de aanwezige leden van de fracties van Student & Starter, ChristenUnie, CDA, PvdA, GroenLinks, D66 en SP ervoor hebben gestemd en de leden van de fracties van VVD en Stadsbelang Utrecht ertegen. 9.
Voorstel tot vaststelling van het Volksgezondheidsbeleid Utrecht 2015-2018, Bouwen aan een gezonde toekomst, een uitnodiging aan de stad (Jaargang 2015, nr. 76). Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! De meest gezonde Utrechter van 2015, wie stelt u zich daarbij voor? Waarschijnlijk krijgt u nu een beeld in uw hoofd, niet van Utrecht, maar van Peking. Dafne Schippers, gehuld in oranje en met de Nederlandse vlag boven haar hoofd. Een toonbeeld van gezondheid. In de volksgezondheidmonitor van 2014 staan veel interessante feiten over de gezondheid van al die andere Utrechters. Daaruit is de constateren dat Utrecht een stad is met veel en bovenal gezonde inwoners. Sterker nog, gemiddeld is Utrecht de gezondste G4-stad. Veel gezondheidsfactoren, zoals levensverwachting, nemen toe. Ook staat in de volksgezondheidmonitor dat primair iedereen verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen gezondheid. Dat is de VVD-fractie helemaal met de wethouder eens.
Avondvergadering van 3 september 2015
36
De gemeente heeft hooguit een faciliterende rol om de gemiddelde gezondheid van alle Utrechters te bewaken, te beschermen en te bevorderen. De VVD-fractie is vanuit die overtuiging enigszins kritisch over het volksgezondheidsbeleid. Het is een erg groot beleidsverhaal geworden, met diverse bijlagen en tientallen links naar onderliggende en gerelateerde documenten, terwijl de coalitie heeft aangegeven minder beleidsdocumenten te willen produceren. Het beleid zelf is vooral breed met passages over duurzaam lokaal voedsel, maar ook over veerkracht van inwoners en ruimte voor stiltegebieden. Toch vindt de VVD-fractie dat een aantal essentiële elementen ontbreekt. Mevrouw PODT (D66): Voorzitter! Ik vind het interessant dat de VVD-fractie spreekt over meer beleid. Volgens mij gaat dat vooral over niet meer nieuw beleid. Wat het volksgezondheidsbeleid erg mooi doet, is doorverwijzen naar bestaand beleid. Volgens mij zijn wij helemaal niet zo wild bezig. Het zal misschien aan mij liggen. Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! Ik ga verder met mijn betoog. Dan wordt het vast wel duidelijker. Ik vind namelijk dat een aantal essentiële elementen ontbreekt die maken dat de wethouder daadwerkelijk op dit beleid kan worden aangesproken en afgerekend. Ik wil daarop graag vanuit drie punten op ingaan: kwaliteit van leven, de uitnodiging naar de stad en de prioriteiten van de VVD-fractie. De meeste mensen vinden gezondheid belangrijk omdat het een voorwaarde is voor kwaliteit van leven, maar die is zeker niet de enige. Dat blijkt uit de grote aantallen mensen met een ziekte of beperking die toch een goede kwaliteit van leven ervaren. Het blijkt ook uit onze dagelijkse dilemma's tussen gezond en lekker. Ik wil graag van de wethouder horen hoe hij de relatie ziet tussen de gemeente als een platform van kwaliteit van leven en de in het beleid genoemde ambities over gezondheid. Graag begrijpt de VVD-fractie van de wethouder wat het concreet betekent dat hij de gezonde keuze aantrekkelijk maakt, bijvoorbeeld inzake ruimtelijke ontwikkelingen. Wat bedoelt de wethouder met "bewustzijn dat gezondheidsbelangen uiteen kunnen lopen" en "wat is de status van dit beleid als deze raad wordt gevraagd om besluiten te nemen over bestemmingsplannen of bedrijvigheid"? In de commissievergadering vroeg ik de wethouder wat de uitnodiging naar de stad concreet betekent. Zijn antwoord was dat de gemeente openstaat voor Utrechters die willen bijdragen en daarnaast een serie stadsgesprekken. Dat klinkt goed, maar dan weet de Utrechtse inwoner of initiatiefnemer nog niet wat eigenlijk wordt bedoeld. Daarom wil de VVD-fractie graag dat het college helderder maakt welke concrete en meetbare uitkomsten het beleid moet opleveren. Dat is het zogenoemde Everhardt-effect. Mevrouw PODT (D66): Voorzitter! Ik snap nog niet zo goed de versie van de VVD-fractie van participatie en stadsgesprekken. Betekent die dat wij voorschrijven wat mensen moeten bijdragen? Volgens mij weten de mensen dat zelf heel goed. Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! De vraag is: waar moeten mensen aan bijdragen? Dat is wat ik graag wil weten. Als men de stad uitnodigt om mee te denken, dan moet wél duidelijk zijn waarover ze moet meedenken. Gezondheid is een groot en breed thema. Dat kan men in het beleidsdocument lezen. Als men mensen vraagt om initiatieven te nemen om gezondheid te bevorderen, moet ik dan de wethouder bellen omdat ik mijn sportschoolabonnement heb uitgebreid zodat ik gezonder word? Dat grapje maakte ik de vorige keer ook. Wat is concreet de bedoeling van deze uitnodiging?
Avondvergadering van 3 september 2015
37
Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Ik verbaas mij daarover ook een beetje. De nota die voorligt, is een kadernota. Wij zijn ook wel eens positief. De kracht van deze nota is juist dat die op alle beleidsterreinen terugkomt. Bijvoorbeeld niet alleen de GGD of overgewicht komen aan de orde, maar alles. Ik kan mij niet voorstellen dat mevrouw Tielen wil dat voor al die beleidsterreinen heel gedetailleerde plannen naar ons toe komen en dat wordt opgeschreven wat er allemaal zal gebeuren en wat de doelstellingen en de effecten zijn. Is het niet veel beter dat er een kader is en dat, zoals de wethouder in de commissievergadering heeft aangegeven, hij na de zomer terugkomt en zal vertellen hoe hij alles zal verantwoorden en monitoren? Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! Nee, ik ben dat niet met mevrouw Dibi eens. Ik ben echt benieuwd wat dat moet opleveren. Hoe meer men opschrijft, hoe onduidelijker het wordt. Ik wil graag dat ik over drie jaar tegen de wethouder kan zeggen dat het goed is gelukt, of misschien dat het minder goed is gelukt. Op dit moment heb ik daarvoor te weinig richting. Kan de wethouder toezeggen dat hij daaraan wat richting geeft en wanneer? Wat ons betreft, hebben deze prioriteiten een belangrijke rol bij de uitnodiging van de stad zodat de stad weet waarover ze meepraat. Mevrouw PODT (D66): Voorzitter! Ik zal het toch nog een keer vragen. Ik dacht altijd dat de VVD een volkspartij voor vrijheid en democratie was. Dat zijn toch die mensen die erg geloven in het feit dat mensen zelf kunnen nadenken en zelf in staat zijn om te zeggen wat volksgezondheid voor hen betekent en wat dat behelst? Daar ben ik benieuwd naar. Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! Ik begrijp de vraag van mevrouw Podt niet. Mevrouw PODT (D66): Voorzitter! Ik uit mijn verbazing over het feit dat de VVD-fractie vindt dat wij mensen in de stad moeten uitleggen dat zij zelf niet weten wat zij inzake volksgezondheid belangrijk vinden. Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! Ik neem de verbazing van mevrouw Podt aan als stelling. Ik ga verder met mijn betoog. Ik kijk ook naar de klok. De VVD-fractie geeft graag een voorzet voor de meetbare ambities en prioriteiten. Misschien kan ik daarmee mevrouw Podt tegemoetkomen. Wij willen het Everhardt-effect graag terugzien op drie gebieden: 1. Het verkleinen van de gezondheidsverschillen tussen Utrechters. Die zijn voor het overgrote deel waarschijnlijk terug te voeren op de verschillen in opleiding. Wij willen graag dat er over een paar jaar qua gezondheid een minder groot verschil is tussen Utrechters. 2. Het verminderen van het gebruik van middelen door de Utrechtse jeugd, zodat Utrecht niet bovenaan lijstjes prijkt van het gebruik van tabak door jongeren. 3. Een daling van de mate van overgewicht bij de Utrechtse jeugd door een bewezen effectieve en kosteneffectieve aanpak ervan. Op dit laatste punt ga ik graag wat dieper in. Eerder heb ik vragen gesteld over de aanpak ter bestrijding van overgewicht bij de jeugd die in Utrecht zes jaar bestaat, de Jongeren Op Gezond Gewicht aanpak (JOGG-aanpak). Er zijn door het Rijk en de gemeente vele euro's ingestoken. Gezien de complexiteit en de prioriteit van het onderwerp is dat waarschijnlijk nodig. Echter, ondanks het feit dat monitoring en wetenschappelijk onderzoek de pijlers zijn van de officiële JOGG-aanpak, lijken de resultaten in Utrecht verwaarloosbaar. In de JOGG-wijken is het percentage kinderen met overgewicht de afgelopen 10 jaar niet gedaald. Dat vraagt op z'n minst om een kritische blik en een valide verklaring, vooral omdat over de gehele gemeente het percentage kinderen met overgewicht significant is gedaald.
Avondvergadering van 3 september 2015
38
Ik wil geen quasi-wetenschappelijk welles-nietes doen, zeker niet omdat er klaarblijkelijk in Utrecht niet zo'n sterke monitoring van deze aanpak is. Mevrouw PODT (D66): Voorzitter! Ik heb de behoefte om hierover iets meer te zeggen. Ik vind het heel raar dat bepaalde dingen die in de commissievergadering zijn besproken, hier heel kort door de bocht worden geschetst. In de commissievergadering is ook gesproken over het feit dat weliswaar in andere wijken het overgewicht afneemt, maar dat dit in andere wijken is dan waar de JOGG-aanpak zo belangrijk is. Het is een feit dat er internationaal een grote trend is waarbij obesitas toeneemt, maar dat wij dat een halt hebben toegeroepen. Dat is een succes. Het is alsof mevrouw Tielen dat allemaal terzijde schuift. Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! Dat schuif ik zeker niet terzijde. Ik heb de halve zomer besteed om achter allerlei informatie te komen over andere steden in andere landen. Ik zal geen quasiwetenschappelijk welles-nietes doen, maar ik geloof echt dat wij in Utrecht er meer van doordrongen moeten zijn hoe het er met obesitas voorstaat. Is de wethouder bekend met de feiten en de factsheets van andere gemeenten? Ik noem Dordrecht. Misschien is dit leuk voor de eerste vergadering van onze nieuwe griffier. In Dordrecht hebben betrokken partners en scholen hebben daar spiegelinformatie. Dat stimuleert vast en zeker tot focus en verbetering. De getallen in Dordrecht zien er echt beter uit dan die in Utrecht. Wij denken dat Utrecht echt nog wat kan leren van andere gemeenten. Is de wethouder bekend met de Belgische JOGG-aanpak? De JOGG-aanpak is oorspronkelijk Frans, maar die heeft men ook in België doorvertaald. Weet de wethouder dat daar al binnen twee jaar significante dalingen van aantallen kinderen met overgewicht zijn te zien? Wat vinden de wethouder en de raad ervan dat Utrecht geld bestemt voor achterstandswijken, terwijl ruim twee derde van de 6.000 Utrechtse kinderen met overgewicht helemaal niet uit achterstandsgezinnen komen? Dat soort informatie zou ik graag dieper uitgezocht willen zien. Ik vraag de wethouder of hij een toezegging wil doen om een echte expertmeeting over prioriteit en de aanpak te organiseren, waar projectleiders en wetenschapsmensen, ook uit andere gemeenten, de raad inzicht verschaffen. Wat mij betreft, hoeft hij professor Seydel niet uit te nodigen. Diens presentatie was niet zo informatief. Ik ben daarover heel eerlijk. Kan de wethouder ook toezeggen om op een meer specifiek niveau te monitoren? Gezien het verschil tussen achterstandsgezinnen en achterstandswijken denk ik dat wij daarover meer informatie moeten hebben. De VVD-fractie ziet dat de wethouder grote ambities heeft op het gebied van een gezonder Utrecht. De VVD-fractie vraagt de wethouder om zijn ambities concreter te maken zodat die daadwerkelijk en meetbaar leiden tot een gezonder Utrecht. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! De nota Volksgezondheid is een brede kadernota waar de doelstelling met betrekking tot gezondheid van de burgers op alle beleidsterreinen bij elkaar komen. De PvdA-fractie vindt het positief dat werk wordt gemaakt van gezondheid door alle beleidsterreinen heen. Ik ben het met mevrouw Tielen eens dat dit de controle van de behaalde resultaten lastiger maakt, maar ik heb ook gezegd dat wij blij zijn met de toezegging van de wethouder dat hij na de zomer zal laten zien hoe hij zal monitoren en verantwoorden. Dat wachten wij gewoon even af. Ik heb daarin alle vertrouwen. In de commissievergadering heb ik ook aangegeven dat wij ons grote zorgen maken over het overgewicht in sommige wijken, met name bij kinderen. Het is onacceptabel dat qua levensverwachting tussen wijken soms verschillen van 12 jaar bestaan. Dat is heel erg. De wethouder heeft aangegeven dat hij onze zorgen deelt. Hij zal hierop stevig blijven inzetten. Ik dank hem daarvoor. De PvdA-fractie zal hierop in de komende periode zeer alert zijn. Een goede gezondheid van onze kinderen is een goede gezondheid in de toekomst.
Avondvergadering van 3 september 2015
39
Het betrekken van de inwoners bij het gezondheidsbeleid juichen wij toe. Wij vinden dat een heel goed initiatief. De mensen weten heel goed zelf wat zij willen. De inwoners van de stad zijn de ervaringsdeskundigen. Wij willen de wethouder echter nog meegeven om vooral mensen bij het beleid te betrekken die niet vanzelfsprekend meedoen aan gesprekken en inspraakavonden. Vaak zijn het, met alle respect, mensen die al mondig zijn die daaraan meedoen. Betrek daarbij ook de mensen in de achterstandswijken. De gezondheidsproblematiek is daar het grootst. Deze burgers hebben veel te zeggen en kunnen mooie ideeën hebben. Dit vraagt om een andere manier van werken, maar is naar de mening van de PvdA-fractie zeker de moeite waard. Wij zullen met het voorstel instemmen. Mevrouw KOELMANS (SP): Voorzitter! Over de nota in het algemeen is de SP-fractie best tevreden. Wij hebben vooral vanwege de aanpak van overgewicht bij kinderen en jongeren, de JOGG-aanpak, het onderwerp geagendeerd. De SP-fractie is heel positief over het preventieve karakter dat van de JOGG-aanpak uitgaat. Wij hoeven elkaar in de raad echt niet te overtuigen van het nut van sport of van het stimuleren van het eten van fruit en gezond eten. Dat is fantastisch en kan een hoop duurdere problemen voorkomen. Het is de vraag welke maatregelen worden ingezet voor welke groep. Tijdens mijn opleiding tot sociologisch beleidsonderzoeker heb ik vaak de stelling bewezen gezien dat een bepaald beleid alleen werkt wanneer het ingrijpt in problemen die de doelgroep zelf ervaart. Wat de wetenschapper op de expertmeeting heel terecht aangaf, is dat verschillende individuele factoren meespelen. Een ideaal gewicht is sterk cultureel bepaald. Een Turks gezin denkt in het algemeen anders over een paar kilo extra dan een Nederlands gezin. Voor veel mensen is niet zozeer het overgewicht het probleem, maar de kosten die dat met zich meebrengt, bijvoorbeeld voor de tandarts of de fysiotherapeut. Wij moeten dus de aanpak specificeren, zodat een maatregel wordt gekozen die ingrijpt in het ervaren probleem. Dat zie ik in de aanpak onvoldoende terug. Ik zou graag een toezegging van de wethouder willen hebben over een meer op het individu gerichte aanpak in plaats van het integrale karakter dat het nu heeft. Ik wil het betoog van mevrouw Tielen over de feitelijke indicatoren over de effecten van de aanpak onderschrijven. In de evaluatie die is toegestuurd, stonden indicatoren zoals het aantal scholen dat nu fruit- of waterscholen zijn. Dat zegt helemaal niets. Graag kregen wij een toezegging over een goede meting van het overgewicht en de ervaren gezondheid, niet per wijk, maar per school, of nog liever, per klas. Beter laat dan nooit. De betere meting had natuurlijk zeven jaar geleden al moeten gebeuren. Wij hebben hiervoor een motie achter de hand. Mevrouw METAAL-FROON (CDA): Voorzitter! In de commissievergadering heb ik het dilemma van deze nota voor de CDA-fractie geschetst. De nota schept een vergezicht waar niemand tegen kan zijn. Een impressionistisch vergezicht, dat wel. Sfeervol, lieflijk zelfs, maar zo onduidelijk dat iedereen er zijn eigen beeld in kan zien. Pas als men erover gaat discussiëren, komt men erachter dat er verschillende meningen zijn over wat in de voorstellen gebeurt. Wij zullen het zien. De nota is een raamwerk. Er zijn goede bedoelingen. Er is energie. De uitwerking moet echter nog komen. Wat ons betreft, mag die minder impressionistisch en meer realistisch zijn. Het is goed om ideeën op te halen en om het vergezicht beter in te vullen. Wij zullen de motie van de VVD-fractie steunen. De CDA-fractie waardeert de inzet in de nota op de buurten en de goede start voor jonge kinderen. De wethouder heeft de toezegging gedaan op het zorgpunt in de commissievergadering over de zingeving om te bekijken of er een manier kan worden gegeven om dat onderdeel van het beleid te maken. Wij wensen iedereen die aan de slag gaat succes en wijsheid toe.
Avondvergadering van 3 september 2015
40
Mevrouw PODT (D66): Voorzitter! De D66-fractie heeft in de commissievergadering aangegeven enthousiast te zijn over het volksgezondheidsbeleid en de manier waarop die tot stand is gekomen, met veel verschillende partijen uit de stad en over de gekozen focus op maatwerk in de buurten en over de gezondheidsverschillen. In de commissievergadering is al veel besproken. De monitoring van het volksgezondheidsbeleid is heel ingewikkeld, want die beslaat verschillende portefeuilles. Wij zijn zeer te spreken over de in de commissievergadering besproken ideeën om met de partners opnieuw te bekijken hoe dat zodanig kan worden ingericht dat wij een goed beeld krijgen van de manier waarop de vlag erbij hangt zonder dat wij zaken dubbel doen, rigide vestleggen of heel bureaucratisch maken. De aanpak van obesitas is vanavond al vaak genoemd. Obesitas is een van de grootste gezondheidsproblemen van de afgelopen tijd. Het voorkómen van obesitas is enorm lastig en vergt een lange adem. Lange adem en politiek gaan niet altijd samen. Dat bleek ook in de commissievergadering zo te zijn. De D66-fractie is voorstander van een kritische blik op de methode waar wij geld en tijd in stoppen, maar wij zijn ook overtuigd van de onderbouwing van de interventies binnen JOGG, de brede inzet met verschillende partners en de continue uitwisseling met wetenschap en andere deelnemende steden over wat wel en wat niet werkt. De D66-fractie stemt van harte in met de nota. Wij blijven graag op de hoogte van de stappen die door het gehele college worden gezet ter verbetering van de volksgezondheid in Utrecht. Mevrouw DE REGT (GroenLinks): Voorzitter! In de commissievergadering heb ik met een uitgebreide bijdrage mijn waardering voor de nota uitgesproken alsmede voor de richting die wij zullen gaan. Het is een spannend pad. Wij zullen het proces en de resultaten alert volgen. De nota is qua presentatie vernieuwend, maar ook het gedachtegoed sluit mooi aan bij nieuwe concepten, zoals het begrip positieve gezondheid. In de commissievergadering is daarover uitgebreid gesproken. Ik dank de wethouder voor de toezeggingen, de aandacht voor zingeving als een van de dimensies van het concept gezondheid en voor de toezegging om de raad verder te betrekken bij de wijze waarop de resultaten van het beleid verder inzichtelijk worden gemaakt. De uitdaging is of de komende jaren de vernieuwing, die uit de nota spreekt, goed doorzet in de uitvoering, niet alleen omdat de beleidsdoelen veelal door partners in de stad en nieuwe initiatiefnemers worden gedaan, maar ook omdat er sprake is van parallelle en deels integrale aanpak in de gemeente zelf. Wij zien ideeën over regie en sturing, over het delen van kennis, over samenwerking en over de kracht van de stad in alle fasen van het proces en in de looptijd van het beleid. Gezien al deze uitdagingen lijkt het een gemiste kans dat het resultaat van het volksgezondheidbeleid, het proces van de komende jaren en het resultaat in termen van maatschappelijke waarden te beperkt wordt bezien. Ik wil de wethouder vragen of er ideeën zijn om de resultaten van de aanpak breder te beschouwen. Hoe kunnen wij de resultaten, maar ook de lessen over het proces, de komende jaren ten volle benutten, met name daar waar dat de synergie met andere gemeentelijke domeinen binnen de gemeentelijke organisatie betreft? Graag kregen wij hierop een reactie van de wethouder. De heer EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Ik ben het er volslagen mee eens dat wij met deze nieuwe nota echt een nieuwe weg inslaan. Dit is de enige beleidsnota voor het volksgezondheidsbeleid. In de nota wordt veel verwezen naar andere nota's om een kruisbestuiving mogelijk te maken. De stukken die eraan ten grondslag liggen, zijn niet allemaal nieuw. Deze nota is een moetje. Het kabinet verzoekt de gemeenten om dit beleidsstuk te maken via wetgeving.
Avondvergadering van 3 september 2015
41
Wij geven daar invulling aan en sturen op waarden. Dat is vanavond niet zozeer aan de orde gekomen, maar in de commissievergadering hebben wij daarover een zeer goede discussie gevoerd. Het sturen op waarden, na zeer goede gesprekken met de stad - er is een breed draagvlak om deze weg in te slaan betekent dat wij ons de vraag stellen hoe wij dat de komende jaren zullen doen. Ik heb toegezegd dat wij dat zullen doen. De fracties van PvdA, GroenLinks en VVD hebben gevraagd of ik zo snel mogelijk wil aangeven hoe wij dat zullen monitoren. Wij zullen daarvoor nieuwe concepten inzetten. Wij zullen daarvoor het Utrecht Innovation Traject volgen. Dat is een nieuwe methode die wij samen met de bestuurskundige afdeling van de Universiteit van Utrecht zullen toepassen. Wij zullen moeten bekijken of de methode ook op de andere beleidsvelden werkt. Gelukkig hebben wij ook de gezondheidsmonitor nog. Wij zullen die blijven volgen. De VVD-fractie verbindt mijn naam aan het effect van de nota, maar die is echt samen met de stad gemaakt. De samenwerking gaat veel verder dan mijn naam. De VVD-fractie vraagt hoe het met het gebruiken van middelen door jongeren zal gaan. Dat volgen wij met de volksgezondheidsmonitor. Wij volgen ook hoe het er met het overgewicht van jongeren voorstaat. Er wordt gevraagd naar de gezondheidsverschillen tussen de wijken. Dat is een onacceptabel vraagstuk. Ik heb dat al vaker gezegd. Hoe verlopen de ontwikkelingen dienaangaande? Ook die volgen wij met de volksgezondheidsmonitor. De VVD-fractie vraagt zich af hoe wij een gezonde keuze aantrekkelijk maken. Een concreet voorbeeld is een schoolkantine. Hoe richten wij die in? Waar leggen wij de producten neer? Wij zijn met een gezonde sportkantine aan de slag gegaan. Ik zeg niet dat dit altijd even succesvol is, maar het zijn wél de concrete invullingen die niet door het Stadhuis, niet door de afdeling volksgezondheid en niet door het college worden bedacht, maar waar de ondernemers zelf de schouders onder zetten en waar scholen zelf hun wensen kenbaar maken en die daarbij vragen om onze steun. Gezondheidsbelangen kunnen uiteenlopen. Ook dat is een fenomeen dat wij dagelijks in de stad constateren, bijvoorbeeld bij het plaatsen van een school. In Overvecht moest een school een nieuwe plek hebben. Wij vonden een perfecte plek, dat vond iedereen, maar die was naast een drukke weg. Wij moesten bekijken of een andere oplossing kon worden gevonden. Die is gelukkig gevonden, maar dit soort tegenstellingen komen wij dagelijks in de stad tegen. Daarom hebben wij een brede blik en alle domeinen in de stad nodig om betere keuzes te kunnen maken. De fracties van SP en VVD vroegen hoe het er met het project Jongeren op gezond gewicht voorstond. Wij hebben een effectieve interventie overgenomen uit Frankrijk. Wij geven daaraan invulling. Natuurlijk ben ik geïnteresseerd in de opbrengsten in andere steden. Daarom heeft het ministerie een landelijke organisatie opgezet om kennis en kunde te delen. Het is jammer dat de VVD-fractie professor Seydel niet overtuigend vindt. Hij is een autoriteit die op dit terrein zijn sporen heeft verdiend. Ik zal niet nalaten om te bekijken of wij van andere steden meer kunnen leren, zodat wij de aanpak kunnen aanscherpen. Wij moeten wél recht doen aan de communityaanpak. Er is geen sprake van een blauwdruk die wij over de stad uitrollen. Wij moeten het samen met de stad doen. Het is niet alleen de school die hierbij een rol speelt, maar dat doen ook de huisartsen, de Jeugdgezondheidszorg, de sportclubs, de familie en de kinderen zelf. Er moet sprake zijn van een zeer brede aanpak. Iedereen moet de schouders eronder zetten. Ik sta ervoor open om dat goed te monitoren. Het is goed dat wij deze discussie scherp met elkaar voeren. Ik vind het belangrijk dat wij het proces volgen. Wij hebben mooie instrumenten. De Jeugdgezondheidszorg ziet kinderen op zeer jonge leeftijd. De Jeugdgezondheidszorg ziet de kinderen ook als ze op de basisschool zitten of het voortgezet onderwijs volgen. Wij moeten bekijken of wij daar meetmomenten kunnen inbouwen om dit belangwekkende onderwerp nog scherper in beeld te krijgen.
Avondvergadering van 3 september 2015
42
Ik wil niet dat kinderen met obesitas naar een specifieke school gaan of in een specifieke klas terechtkomen, maar ik wil dit breed in de stad neerzetten. Het is beleid dat voor alle kinderen profijtelijk moet zijn. Het is van de fracties van CDA en GroenLinks terecht dat het zingevingsaspect wordt aangeduid. Ik zal daarvoor zeker zorgdragen. De volksgezondheidsmonitor genereert veel kennis. Wij blijven dat doen. Mijn toezegging staat dat ik vóór het einde van het jaar inzicht zal geven over hoe wij de verdieping op de andere domeinen zullen invullen. Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! Ik dien de volgende moties in. "Motie 127. Concretere uitnodiging voor een gezonder Utrecht. De Utrechtse gemeenteraad bijeen in vergadering d.d. 3 september 2015 ter behandeling van het Volksgezondheidsbeleid 2015-2018, Constaterende dat:
-
Het volksgezondheidsbeleid 2015-2018 richting geeft aan het gemeentelijk beleid om bij te dragen aan een gezonder Utrecht
-
Het doel van het volksgezondheidsbeleid is 'Utrecht, een stad waar inwoners gezond en veerkrachtig zijn'
-
Het beoogde concrete resultaat van dit beleid niet beschreven is in het document
-
Het beleid ook is bedoeld als 'uitnodiging aan de stad'
Overwegende dat:
-
Inwoners en initiatiefnemers zich alleen uitgenodigd kunnen voelen als zij concreet voor ogen hebben wat de verwachting en bedoeling is
-
Het goed mogelijk is Utrechtse volksgezondheidsambities concreet te benoemen, zoals
-
Het verkleinen van het verschil in gezondheid tussen hoogopgeleide en laagopgeleide Utrechters
-
Het verkleinen van de mate van overgewicht bij de Utrechtse jeugd
-
Het minimaliseren van het middelengebruik, incl. tabak, bij de Utrechtse jeugd
Roept het college op:
-
Te kiezen voor enkele concrete ambities op het gebied van volksgezondheid 2015-18 en deze meetbaar te maken
-
Deze ambities te delen met de Raad, zo mogelijk omtrent de besprekingen Programmabegroting 2016
-
En deze ambities een rol te geven in de 'uitnodiging naar de stad'
En gaat over tot de orde van de dag." Deze motie is ondertekend door mevrouw Koelmans, mevrouw Metaal, de heer Bos en mijzelf. "Motie 128. JOGG kan beter. De Gemeenteraad, bijeen op 3 september 2015, ter bespreking van de Nota Volksgezondheid Constaterende dat:
-
De JOGG-aanpak sinds 2009 primair gericht is op scholen in de wijken Overvecht, NoordWest en Zuid-West De effecten van JOGG op het overgewicht alleen op wijkniveau gemeten wordt,
Avondvergadering van 3 september 2015
43
Van mening dat:
-
De aanpak in andere steden meer specifiek en gericht is Meer inzicht over de effectiviteit ontstaat wanneer de effecten op een specifieker en gerichter niveau gemeten en gerapporteerd wordt
-
Betrokkenen gebaat zijn bij spiegelinformatie over scholen of subgroepen
Draagt het college op:
-
De JOGG-aanpak meer specifiek en gerichter te maken en
-
De effecten op het overgewicht per school en/of subgroep in kaart te brengen."
Motie 127 is ondertekend door mevrouw Koelmans, de heer Bos en mijzelf. Mevrouw KOELMANS (SP): Voorzitter! De wethouder zegt dat hij de resultaten niet per klas of groep wil meten omdat die voor de hele stad gelden. Hoe dan? Ik begrijp dat niet helemaal. De VOORZITTER: De wethouder zal daarop ingaan. Ik zie hem knikken. De voorzitter schorst daarop de vergadering. Na heropening van de vergadering verleent de voorzitter het woord aan wethouder Everhardt. De heer EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! De SP-fractie heeft een vraag gesteld over het beleid op de scholen. Wij volgen de kinderen tussen de 0 en 4 jaar die wij bij de Jeugdgezondheidszorg zien. De Jeugdgezondheidszorg ziet hen ook periodiek op de basisschool en ook op het voortgezet onderwijs. Dat genereert veel informatie, veel meer dan een observatie één keer in een bepaalde klas. Dat is het aanbod dat ik doe. De VVD-fractie heeft motie 128 ingediend. Ik heb gezegd dat de JOGG-aanpak een communityaanpak is. Die geldt voor alle kinderen. Ik ga niet in deze motie mee. Die behelst niet de kern van de JOGG-aanpak. Ik ontraad de motie. Zojuist werd Dordrecht genoemd. De resultaten komen uit Dordrecht-West. Daar is sprake van een daling van 42% naar 33% kinderen met overgewicht. In Utrecht, in de wijk waar een wat hoger percentage is, is het percentage 25%. Wij hebben vanwege onze inzet een lager percentage dan Dordrecht. De VVD-fractie heeft ook motie 127 ingediend. Ook die motie ontraad ik. Wij zullen koersen op die waarde. Wij willen dat met een zorgvuldig proces inzichtelijk maken. Wij hebben daarnaast de volksgezondheidsmonitor. Die geeft inzicht in de gezondheidsontwikkeling op de belangrijke onderdelen. Die geeft een veel beter beeld. De Programmabegroting is bijna af. Die zal de raad worden toegestuurd. Het is onmogelijk om de ambitie die ik heb - de toezegging die ik heb gedaan - daarin nog te laten landen. Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! Ik heb de respons van de wethouder op motie 127 gehoord. Ik zal die aanhouden. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik constateer dat motie 127 is aangehouden. Die komt dus later terug. De motie maakt nu geen onderdeel meer uit van de beraadslagingen.
Avondvergadering van 3 september 2015
44
Aan de orde is de stemming over het voorstel. Het voorstel wordt bij handopsteken met algemene stemmen aangenomen. Aan de orde is de stemming over motie 128 (JOGG kan beter).
(De heer De Vries verlaat tijdens de stemming over motie 128 de zaal vanwege zijn persoonlijke betrokkenheid bij het onderwerp.) Motie 128 wordt bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de aanwezige leden van de fracties van VVD, SP en Stadsbelang Utrecht ervoor hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van ChristenUnie, Student & Starter, PvdA, GroenLinks, CDA en D66 ertegen. De heer ROLLINGSWIER (D66): Voorzitter! Over ruim drie kwartier verjaren twee mensen in deze zaal. Allereerst bent u dat zelf. Namens het college, de raad en de griffie mag ik u bloemen aanbieden. Van harte gefeliciteerd.
(Applaus.) Ook verjaart het raadslid mevrouw Paardekooper. Ook zij wordt namens de raad van harte gefeliciteerd. Ook haar bieden wij iets aan.
(Applaus.) De VOORZITTER: Dames en heren! Het zal prachtig zijn in de tuin. Dank u wel, mede namens mijn echtgenote, ook namens mevrouw Paardekooper. Mevrouw de griffier, het ging goed. Ik wens iedereen al het goede toe. Ik hoop dat de mensen thuis het interessant vonden. De voorzitter sluit hierna, aangezien niets meer aan de orde is, de vergadering.
Avondvergadering van 3 september 2015
45
INHOUD
Opening van de vergadering door de voorzitter
Pag.
1
Afscheid van een vertrekkend raadslid van de D66-fractie, de heer Bram Fokke
Pag.
1
Beëdiging nieuw raadslid voor de fractie van D66, mevrouw Schilderman.
Pag.
7
Agenda vaststellen en inventarisatie
Pag.
8
Ingekomen stukken
Pag.
9
Notulen van de openbare vergaderingen van 4 en 30 juni 2015
Pag.
10
Pag.
10
Pag.
10
Pag.
10
Pag.
10
Pag.
10
Pag.
11
Pag.
11
Pag.
16
Pag.
20
AAN DE ORDE: 1.
Wijziging Gemeenschappelijke regeling VRU (Jaargang 2015, nr. 69)
2.
Voorstel tot vaststelling van de Meerjarenbegroting 2016-2019 Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (Jaargang 2015, nr. 70)
3.
Voorstel inzake de Preventie en het handhavingsplan alcohol 2015-2018 (Jaargang 2015, nr. 71)
4.
Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Prinses Máxima Centrum, De Uithof (Jaargang 2015, nr. 77)
5.
Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Actualisering ZandwegCastellumlaan, De Meern. (Jaargang 2015, nr. 78)
6.
Voorstel tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Van Esveldstraat vanwege tussenuitspraak Raad van State. (Jaargang 2015, nr. 79)
Vragenuurtje 7.
Voorstel tot vaststelling van de regeling Tegemoetkoming Zorgkosten 2015 (Jaargang 2015, nr. 73)
8.
Voorstel tot vaststelling van de Nota Inkoop 2015-2019: Waar(de) voor ons geld (Jaargang 2015, nr. 74)
Avondvergadering van 3 september 2015 9.
46
Voorstel tot vaststelling van het Volksgezondheidsbeleid Utrecht 2015-2018, Bouwen aan een gezonde toekomst, een uitnodiging aan de stad (Jaargang 2015, nr. 76)
Pag.
35