2014 NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT 22e vergadering – 2 oktober 2014, avond Openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 2 oktober 2014 te 19.30 uur. Voorzitter: de heer mr. R.W. Rollingswier. Aanwezig zijn de leden: Baş, De Boer, Bollen, Bos, Bouazani, Brussaard, Buunk, Van Corler, Dibi, Van Esch, Ferket, Fokke, Van Gemert, Gilissen, Haage, Işik, Kleuver, Knip, Koelmans, Koning, Meijer, Menke, Metaal-Froon, Van Ooijen, Oostveen, Paardekooper, Podt, Post, Rajkowski, De Regt, Rollingswier, Roodenburg, Scally, Van Schie, Schipper, Scholten, Sienot, Tielen, Uringa, Verschuure, De Vries, Van Waveren, Weistra en Zwanenberg. Tevens zijn aanwezig de wethouders: Everhardt, Geldof, Van Hooijdonk, Jansen, Jongerius en Kreijkamp. Griffier: de heer drs. A.A.H. Smits, griffier. Opening van de vergadering door de voorzitter. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Welkom allemaal in deze raadsvergadering. De burgemeester is vanavond afwezig in verband met de bacheloruitreiking aan zijn dochter. Wij hebben daar begrip voor, want dat is een belangrijk moment. Wij zullen eerst stemmen over de vanmiddag besproken raadsvoorstellen. Daarna wordt een algemeen debat gevoerd over de programmabegroting 2015. Tot leden van het stembureau benoem ik mevrouw Paardekooper, de heer Fokke en mevrouw Van Gemert. Aan de orde is de stemming over amendement 37 (Heldere criteria decentralisatiefonds). Amendement 37 wordt bij handopsteken met algemene stemmen aangenomen. Aan de orde is de stemming over amendement 39 (Wacht met bezuiniging dagbesteding). Mevrouw VAN GEMERT (SP): Voorzitter! Wij zijn in onze bijdrage bijzonder kritisch geweest over de bezuinigingen op de dagbesteding. Wij geven het college het voordeel van de twijfel vanwege het antwoord van de wethouder over het feit dat bij de betreffende organisaties een breed draagvlak is, het feit dat de wethouder strak zal monitoren hoe de bezuinigingen zullen uitpakken en het argument dat wij uit zijn op vernieuwing. Wij zullen tegen amendement 39 stemmen. De heer POST (PvdA): Voorzitter! De PvdA-fractie zal met amendement 39 instemmen. Er komt veel op deze mensen af. Er is nog veel onduidelijkheid over de effecten van de korting. Daarom lijkt het ons goed om zowel bij de besteding als bij de bezuinigingen een pas op de plaats te maken. Mevrouw DE REGT (GroenLinks): Voorzitter! De GroenLinks-fractie zal tegen amendement 39 stemmen. Wij sluiten ons aan bij de stemverklaring van mevrouw Van Gemert. Mevrouw BAŞ (D66): Voorzitter! Kortheidshalve kan de D66-fractie zich bij de stemverklaring van de SP-fractie aansluiten. Hierna wordt amendement 39 bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden van de fracties van ChristenUnie, CDA, PvdA en PvdD ervoor hebben gestemd.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
2
Aan de orde is de stemming over het geamendeerde voorstel tot vaststellen van het Uitvoeringsplan 2e fase Meedoen naar Vermogen (Jaargang 2014, nr. 68). De heer POST (PvdA): Voorzitter! Wij hebben zowel in de commissievergadering als in de raadsvergadering gezegd dat er nog veel vragen en zorgen zijn over de sociale basis en dat bij veel Utrechters nog onduidelijkheid heerst. Die problematiek is niet met één raadsvoorstel op te lossen. Wij zijn erg blij met de garantie, ook vanmiddag nog, van het college dat er zorg is voor iedereen, ook al is er straks een te klein budget. Alles afwegende, kunnen wij met het voorstel instemmen. Mevrouw METAAL-FROON (CDA): Voorzitter! Ik denk dat iedereen die met het voorstel instemt dat met een beetje buikpijn doet. Echter omdat zal worden geleerd en omdat vanuit het veld veel vertrouwen in de buurtteams is, kunnen ook wij met het voorstel instemmen. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! De PvdD-fractie kan niet instemmen met het voorstel. Wij zijn overigens wél van mening dat Utrecht probeert de taken zo serieus mogelijk op te pakken. Wij vinden de manier waarop de thuiszorg zal worden geregeld niet passen bij de samenleving die de PvdD-fractie voorstaat. Wij steunen wel een aantal moties en amendementen die het voorstel beter maken. Mevrouw VAN GEMERT (SP): Voorzitter! Ook wij zullen instemmen met de uitvoeringsnota Meedoen naar vermogen. Wij willen echter benadrukken dat de bezuinigingen op de thuiszorg ons grote zorgen baren. Wij moeten nu akkoord gaan met wat voorligt. Wij willen echter duidelijk hebben gezegd dat wij zullen monitoren, zodat geen mensen tussen de wal en het schip vallen. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Wij hebben er veel vertrouwen in hoe de gemeente Utrecht zich heeft opgesteld inzake het dossier Meedoen naar vermogen. Er wordt echter een aantal keuzes gemaakt waarmee wij het niet eens zijn. De belangrijkste daarvan is die over de dagbesteding. Desalniettemin steunen wij het voorstel. Hierna wordt het geamendeerde voorstel bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de PvdD-fractie ertegen heeft gestemd. Aan de orde is de stemming over motie 93 (Maatwerk voor Huishoudelijke Hulp). Mevrouw VAN GEMERT (SP): Voorzitter! Ik ben het met de wethouder eens dat wij het extra geld voor de hbh niet mogen aanwenden voor het bevorderen van werkgelegenheid. Volgens ons is sprake van een automatisch effect op de werkgelegenheid als wordt geherindiceerd en een cliënt meer uren wordt toegewezen. Daarom handhaven wij motie 93. Als het Rijk ons later terugroept, zullen wij iets anders verzinnen. Mevrouw BAŞ (D66): Voorzitter! Wij kunnen niet instemmen met motie 93. Als wij de wethouder goed hebben begrepen, kunnen de extra gelden van het Rijk niet voor deze taak worden aangewend. Dat is voor ons reden om er niet mee in te stemmen. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik sluit mij aan bij de stemverklaring van de SPfractie. Ik heb geen idee waarom dit geen effect op de werkgelegenheid zou hebben. Hierna wordt motie 93 bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de aanwezige leden van de fracties van SP, CDA, ChristenUnie en PvdD ervoor hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over motie 94 (Ruimte voor Right to Challenge). Motie 94 wordt bij handopsteken met algemene stemmen aangenomen. Aan de orde is de stemming over motie 95 (Houd huishoudelijke hulp aan de slag).
Avondvergadering van 2 oktober 2014
3
Motie 95 wordt bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden van de fracties van PvdA, PvdD en CDA ervoor hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over motie 96 (Garantie op zorg voor wie dat nodig heeft). De heer POST (PvdA): Voorzitter! Deze motie is door het college overgenomen. Wij zullen haar intrekken. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik constateer dat motie 96 is ingetrokken. Aan de orde is de stemming over amendement 45 (subamendement op amendement 40) (Werken zonder loon kent zijn grenzen). De heer POST (PvdA): Voorzitter! Wij hebben geen behoefte aan subamendement 45. Het is voor ons een principiële zaak dat werken met behoud van uitkering zo kort mogelijk duurt. Derhalve hebben wij geen behoefte aan de effectmeting en aan alles wat in amendement 45 wordt gevraagd. Wij zullen subamendement 45 niet steunen, maar wel amendement 40. Daaronder staat onze naam. Amendement 45 wordt hierna bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden van de fracties van PvdA en PvdD ertegen hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over amendement 40 (Werken zonder loon kent grenzen). Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! Ik heb vanmiddag al woorden aan het amendement besteed. Ik hoef die niet te herhalen. Omdat het subamendement is aangenomen, kunnen wij met amendement 40 instemmen. Amendement 40 wordt hierna bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de PvdD-fractie ertegen heeft gestemd. Aan de orde is de stemming over amendement 41(Invoeringskosten Participatiewet). Amendement 41 wordt bij handopsteken met algemene stemmen aangenomen. Aan de orde is de stemming over amendement 42 (Heldere criteria decentralisatiefonds). Amendement 42 wordt bij handopsteken met algemene stemmen aangenomen. Aan de orde is de stemming over amendement 43 (Werk moet Ionen voor iedereen). De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Wij hebben de knipoog niet gezien. Wij zijn het eens met de beantwoording van de wethouder. Wij zullen met amendement 43 instemmen, hoewel dat neigt naar overbodigheid. Mevrouw KOELMANS (SP): Voorzitter! Via amendement 43 wordt geregeld dat loonkostensubsidie niet vrijblijvend is en niet alleen in een incidenteel geval kan worden toegepast, maar gewoon voor iedereen toegankelijk is. Wij hopen van harte dat iedereen amendement 43 zal steunen. In ieder geval zullen wij dat doen. Amendement 43 wordt daarop bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de aanwezige leden van de fracties van PvdA, GroenLinks, ChristenUnie, Student & Starter, PvdD en SP ervoor hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over amendement 44 (Ook in Utrecht beschut werk dat loont). De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Wij zijn voorstander van meer werk. Amendement 44 zou leiden tot minder werk. Daarom stemmen wij ertegen.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
4
Mevrouw KOELMANS (SP): Voorzitter! Amendement 44 leidt tot minder werk, maar dat is wél betaald werk. Wij zijn daar van harte voor. Amendement 44 wordt hierna bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de aanwezige leden van de fracties van SP, GroenLinks, PvdA, PvdD en ChristenUnie ervoor hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over het geamendeerde voorstel tot vaststellen van de Uitwerkingsnota Werken aan Werk (Participatie & Inkomen) (Jaargang 2014, nr. 69). De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Wij vinden het ontbreken van een duidelijke keuze om geen beleid te formuleren voor de oudere laaggeschoolde werklozen niet gepast. Als wij met het voorstel instemmen, doen wij hen te kort. De bijstand als voorportaal van de AOW is hun deel. Daarom stemmen wij tegen. De heer POST (PvdA): Voorzitter! Wij zeiden vooraf al dat het voorstel op een aantal wezenlijke punten verbetering behoeft. Wij hebben dat geprobeerd. Met dank aan alle voorstanders hebben de verbeteringen helaas geen meerderheid gekregen. Zo gaan die dingen nu eenmaal. Ik doel op beschut werk, het amendement over de 50% loonwaarde en de groep die minder dan 50% loonwaarde heeft. Daardoor vinden wij dat te veel nadruk ligt op de groep kansrijken en dat te weinig recht wordt gedaan aan het uitgangspunt werk voor iedereen tegen een fatsoenlijk loon. Daarom zullen wij tegen het voorstel stemmen. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Wij vinden het een mooi voorstel, maar wij vinden het jammer dat beschut werk niet echt goed is geregeld. Wij zullen het voorstel steunen, maar vragen ten aanzien van beschut werk om aantekening in de notulen. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! De PvdD-fractie kan niet instemmen met de Participatiewet. De Participatiewet past niet in de samenleving die de PvdD-fractie voorstaat. Wij willen graag de woorden van de SP-fractie overnemen. Wat ons betreft, is de Participatiewet een pestwet. Mevrouw KOELMANS (SP): Voorzitter! Wij stemmen schoorvoetend met het voorstel in. Wij willen ons graag aansluiten bij de wens van de GroenLinks-fractie om aantekening in de notulen over het beschutte werken. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! De ChristenUnie-fractie stemt ruimhartig met het voorstel in. Wij vinden dat de decentralisatie een kans moet krijgen. Wij wensen de wethouders veel succes bij het pakken van die kans. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik sluit mij voor deze keer aan bij de ChristenUnie-fractie. Hierna wordt het geamendeerde voorstel bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden van de fracties van PvdA en PvdD ertegen hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over motie 98 (Naar een werktraining die werkt). De heer POST (PvdA): Voorzitter! Ik concludeerde uit de beantwoording van de wethouder dat hij de motie, voorzien van enige nuances, overneemt. Als hij daarop kan knikken, dan kan motie 98 worden ingetrokken. Wethouder EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Ik knik. De heer POST (PvdA): Voorzitter! Wij trekken motie 98 in. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik constateer dat motie 98 is ingetrokken. Aan de orde is de stemming over motie 99 (Klanten? Werkzoekende Utrechters!).
Avondvergadering van 2 oktober 2014
5
Mevrouw METAAL-FROON (CDA): Voorzitter! Wij kunnen ons van de behandeling van de voorjaarsnota nog herinneren dat de VVD-fractie de motie die beoogde om over "bezuinigingen" te spreken in plaats van over "ombuigingen" niet steunde. De VVD-fractie verbiedt geen woorden. Wij vinden dat in het licht van motie 99 een beetje gek. Wij zullen die echter wel steunen. Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! Als alle woorden plotseling over één kam worden geschoren, hebben wij geen woordenboek meer nodig. Ik ben echter blij dat de CDA-fractie motie 99 steunt. Motie 99 wordt hierna bij handopsteken met algemene stemmen aangenomen. Aan de orde is de stemming over motie 100 (Onderzoek arbeidsbemiddeling). Motie 100 wordt bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden van de fracties van D66 en VVD ertegen hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over motie 101 (Werken aan werk; meten wat je meet). Mevrouw TIELEN (VVD): Voorzitter! De VVD-fractie houdt ervan te meten wat ze weet, maar motie 101 is qua cijfers dermate open dat wij daarin niet kunnen meegaan. Wij zullen tegen motie 101 stemmen, maar zullen graag met de raad in gesprek gaan over de criteria die voor dit soort dingen zo min mogelijk moeten worden gebruikt. Motie 101 wordt hierna bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden van de VVD-fractie ertegen hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over motie 102 (Plan van aanpak voor mensen die buiten de voorrangregels vallen). Motie 102 wordt bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden van de fracties van ChristenUnie, PvdD, PvdA en Stadsbelang Utrecht ervoor hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over motie 103 (Behoud beschikbaar gesteld geld voor de doelgroep oudWSW). Mevrouw KOELMANS (SP): Voorzitter! Ik zou zeggen: drie keer recht is scheepsrecht. Wij zien graag voor deze motie een meerderheid. Wij stemmen ervoor. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Met motie 103 is een bedrag gemoeid van EUR 60.000,00. De wethouder zegt dat het geld niet anders kan worden ingezet. Vanwege dit bedrag lijkt de motie mij tot de uitvoering te behoren. Wij stemmen ertegen. Motie 103 wordt hierna bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de aanwezige leden van de fracties van SP, PvdD, PvdA en GroenLinks ervoor hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over amendement 47 (subamendement op amendement 46) (Innovatie en experimenteerruimte geen appeltje voor de dorst). De heer VAN CORLER (GroenLinks): Voorzitter! Wij zijn bezig met een flinke innovatie. Wij willen juist binnen het 3D-fonds ruimte houden om de innovatie voor het oplossen van knelpunten mogelijk te houden. Wij zullen dus tegenstemmen. De heer MEIJER (D66): Voorzitter! Wij sluiten ons aan bij de argumentatie van de GroenLinks-fractie. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! De heer Van Corler heeft onze zorgen exact verwoord. Het experimenteren wordt afhankelijk van het 3D-fonds, dat is bedoeld als een appeltje voor de dorst. Daarom zal het niemand verbazen dat wij met het subamendement instemmen.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
6
Amendement 47 wordt daarop bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden van de fracties van ChristenUnie en PvdD ervoor hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over amendement 46 (Heldere criteria decentralisatiefonds). Amendement 46 wordt bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de leden van de Stadsbelang Utrecht-fractie ertegen hebben gestemd. Aan de orde is de stemming over het geamendeerde voorstel tot vaststellen van het Uitwerkingsplan 2e fase Zorg voor Jeugd (Jaargang 2014, nr. 70). Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Het ligt in de lijn der verwachtingen dat wij tegen het voorstel stemmen. Deze keer stemmen wij echter vóór. Naar aanleiding van de reactie van het college kunnen wij met het voorstel akkoord gaan. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Over de drie moties is de wethouder positief. Twee moties zijn overgenomen. Wij kunnen met het voorstel instemmen. Mevrouw KOELMANS (SP): Voorzitter! Wij kunnen met vertrouwen met het voorstel instemmen. De jeugdzorg baart ons niet verschrikkelijk veel zorgen. De buurtteams lijken goed te zijn. Wij maken ons echter zorgen over de overgang van cliënten naar de nieuwe aanbieders. Wij zullen dat proces goed in de gaten houden. De heer MEIJER (D66): Voorzitter! Zoals ik in mijn bijdrage vanmiddag heb gezegd, richt de nota zich op een zeer bijzondere doelgroep. Het voorstel heeft een ontzettend groot maatschappelijk belang. Er zijn veel risico's aan verbonden, ook inhoudelijk. Tegelijkertijd hebben wij de nota met vertrouwen gelezen. Wij vertrouwen op de aanpak van het college. Wij wensen dat bij de uitwerking veel succes toe. Hierna wordt het geamendeerde voorstel bij handopsteken met algemene stemmen aangenomen. Aan de orde is de stemming over motie 104 (Afspraken tussen de gemeente en het onderwijs). Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! De wethouder heeft een flinke toezegging gedaan. Wij vinden die voldoende. Hij heeft aangegeven om vóór het einde van het jaar terug te komen met concrete afspraken, zodat de leerlingen niet tussen twee gebieden heen en weer worden geslingerd. Wij trekken de motie in. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik constateer dat motie 104 is ingetrokken. Aan de orde is de stemming over motie 105 (Geen NEE bij zorg en jeugdzorg). Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Wij begrijpen dat de wethouder de moties 105 en 106 heeft overgenomen. Wij trekken die in. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Wij begrijpen dat de wethouder motie 107 heeft overgenomen. Wij trekken die in. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik constateer dat de moties 105, 106 en 107 zijn ingetrokken. 1.
Algemeen debat Programmabegroting 2015 c.a.. Mevrouw HAAGE (PvdA-fractie): Voorzitter! Namens mijn fractie dank ik het college voor de begroting. Wij keken er naar uit. Mijn voorganger concludeerde dit voorjaar dat het nieuwe college veel voor zich uitschuift. Dit is het moment waarop moet blijken dat het college niet alleen de urgentie begrijpt, maar daarvoor ook de benodigde plannen op tafel legt. Dat is broodnodig, want de crisis heeft ook in ons mooie Utrecht haar sporen achtergelaten. De stad is meer verdeeld geworden. Veel Utrechters betwijfelen of wij gezamenlijk de weg naar boven kunnen vinden. Daarop moet deze begroting een antwoord bieden. Weten wij banen te scheppen voor jongeren die de schoolbanken verlaten of voor 45-plussers die solliciteren zonder resultaat?
Avondvergadering van 2 oktober 2014
7
Waarmee voorkomen wij dat nog meer kinderen in armoede opgroeien? Weten wij de onzekerheid bij chronisch zieken en ouderen te keren door te laten zien dat wij de uitdaging aankunnen om goede en persoonlijke zorg in de buurt te garanderen? Weten wij de tweedeling op de woningmarkt te stoppen en voor elke Utrechter de belofte van een betaalbaar huis waar te maken? Deze vragen heeft mijn fractie als toetssteen langs deze begroting gelegd, omdat ze pal staat voor een Utrecht waar een goed leven niet het geluk van enkelen is, maar een recht voor allen. Juist als de nood hoog is, mogen twee voorwaarden niet worden geschonden: dat wij in deze stad altijd opkomen voor elkaar en dat wij iedereen de kans geven om het beste uit zichzelf te halen. Wij hadden goede hoop, want als wij de samenstelling van dit college beschouwen, de ambitie van de VVD-fractie optellen bij de zorgzame SP-fractie en de hervormingsgezinde D66-fractie combineren met de sociale GroenLinks-fractie, dan had het college precies op de juiste plek kunnen uitkomen, namelijk op het verkiezingsprogramma van de PvdA-fractie, zonder dat die daarvoor nodig was. Ik heb mij daarop verheugd. Het is van het college op drie vlakken een gemiste kans. Waar goede ambities zijn uitgekomen, ontberen concrete plannen, waar concrete plannen staan, schiet de weegschaal door naar rechts en waar men noch op ambities, noch op plannen uitkomt, stelt het helemaal niets voor. Het gevolg is dat veel Utrechters de kans wordt ontnomen om het beste uit zichzelf te halen. Het gevolg daarvan is dat wij niet langer opkomen voor iedereen die dat nodig heeft. Laat ik van deze begroting de meest typerende voorbeelden noemen op het gebied van werk, wonen en zorg. De PvdA-fractie deelt de ambitie van het college om de laagste werkloosheid van Nederland te bereiken van harte, maar waar zijn de concrete plannen ervoor? Veel wordt verwacht van het Lokaal Economisch Fonds, maar de uitwerking daarvan ontbreekt totaal. Ook maakt mijn fractie zich erover zorgen dat het college zich richt op de groep die het zelf omschrijft als "jong, kansrijk en gemotiveerd". Worden oudere werknemers afgeschreven? Dat zou haaks staan op het uitgangspunt dat wij altijd opkomen voor mensen die dat nodig hebben. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Vanmiddag hebben wij deze belangrijke plannen vastgesteld. Ik heb toen gezegd dat het niet gaat om jong, nieuw en gemotiveerd, maar om óf, óf, óf, dus ook om oud en gemotiveerd. Dan komt iemand volgens mij bij dit college zeker aan de bak. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! De PvdA-fractie laat niemand los. Ook als men oud en niet gemotiveerd is, moet men bij de les worden gehouden. Er moet iemand zijn die iemand van de bank plukt en zegt dat het tijd is om een baan te zoeken. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Dan ben ik heel benieuwd hoe de PvdA-fractie denkt met minder geld deze groepen te blijven bedienen. Ik heb vanmiddag gezegd dat als iemand minder geld krijgt, hij of zij keuzes moet maken om effectief te zijn. Hoe ziet de PvdA-fractie dat? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik begrijp dat men keuzes moet maken en dat men voor andere doelgroepen andere arrangementen moet kiezen. Daarover hebben wij vanmiddag uitgebreid gesproken. De PvdA-fractie wil echter niemand afschrijven, zeker oudere werknemers niet. Vaak wordt gesproken over wat voor jeugdige werklozen moet worden gedaan. Dat is ontzettend belangrijk, maar wij moeten ons ook voor oudere werknemers inzetten. Als men 45 jaar is, wordt men nauwelijks meer uitgenodigd voor een gesprek. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Mevrouw Haage zegt dat als er minder geld is, het belangrijk is om keuzes te maken. Ik ben derhalve benieuwd welke keuzes de PvdA-fractie maakt. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Als wij zelfs minder geld niet hebben, waarop zal de PvdA-fractie de accenten dan leggen? Wat zal zij anders doen? Waar halen wij het geld vandaan? Misschien is het goed om de staatssecretaris om extra geld te vragen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! De GroenLinks-fractie valt in herhaling. Ik heb zojuist haar vraag al beantwoord. Men kan kiezen voor andere arrangementen. De PvdA-fractie heeft daarover vanmiddag gesproken. Ik zou het echter onverstandig vinden om een bepaalde groep niet langer aan te spreken. Ik ga geregeld naar onze eigen staatssecretaris toe. Wij zijn een oppositiefractie. Als wij iets vinden, betekent dat niet dat als de PvdA landelijk iets doet, ik lokaal mijn mond moet houden. Macht vraagt om tegenmacht. Dat is misschien even wennen.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
8
De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Op pagina 27 van de begroting staat dat het college de 66- en 67-jarigen heeft afgeschaft. Het klantenbestand van de Wwb in Utrecht gaat maar tot 65jarigen. Wat vindt mevrouw Haage daarvan? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Het lijkt mij vreemd als er staat dat het college mensen van 66 en 67 jaar afschaft. Ik kan mij bijna niet voorstellen dat dit er staat. Ik ben het er inderdaad mee eens dat wij de oudere werknemers niet moeten afschrijven. Dat is precies wat ik zojuist heb gezegd. De pensioengerechtigde leeftijd gaat later in. Mijn moeder gaat de volgende maand met pensioen. Die is dan 65 jaar plus één maand. De pensioensgerechtigde leeftijd bouwt zich nog op. Ik wil graag dat wij dat punt bekijken. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik had graag antwoord op mijn vraag gekregen. Met welk geld wil de PvdA-fractie dan schuiven? Hoe zullen wij het betalen als er minder geld is? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Wij hebben het college technische vragen gesteld. De beantwoording daarvan nemen wij serieus. Wij zullen bij het einddebat over de begroting een tegenbegroting presenteren. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Laten wij dan niet zeggen "afschrijven", maar wegschrijven of wegdenken. Wat vindt mevrouw Haage daarvan? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Die vraag heb ik zojuist beantwoord. Wij moeten dat gezamenlijk bekijken. Het afschrijven van ouderen lijkt mij geen goed idee. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik wil mevrouw De Boer iets vragen over de óf óf óf-regeling. Betekent die dat als men oud is, maar niet gemotiveerd, men bij de GroenLinks-fractie wél voor een arrangement in aanmerking komt? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Volgens mij heb ik dat niet gezegd, maar misschien hoort de heer Van Ooijen andere dingen dan ik zeg. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Als men aan een van de criteria voldoet, kan men door. Dat is de of-of-of-regeling. Ofwel wat in het voorstel staat, klopt - anders zou mevrouw De Boer de motie moeten steunen die ik daarover vanmiddag heb ingediend - ofwel mevrouw De Boer heeft een merkwaardige interpretatie van het voorstel. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Volgens mij staat in het voorstel dat men óf gemotiveerd, óf nieuw, óf jonge instroom is, maar niet dat men een arrangement kan krijgen als men oud en niet gemotiveerd is. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Het afschrijven van mensen staat haaks op het uitgangspunt dat wij altijd opkomen voor mensen die dat nodig hebben. Hetzelfde zien wij terug in het armoedebeleid. De PvdA-fractie concludeert bij het debat over het coalitieakkoord dat een bezuiniging op de kosten van het armoedebeleid van EUR 1 miljoen ten koste gaat van de meest kwetsbare Utrechters. De kosten bedragen bij lange na geen EUR 1 miljoen. Vorige week bleek dat ondanks de garanties van de fracties van SP en GroenLinks de mensen met de laagste inkomens wel degelijk inleveren. Om de bezuiniging in 2015 te halen, wordt alvast een flinke greep in de pot voor chronisch zieken en gehandicapten gedaan. Ook blijkt uit de plannen dat maar een klein deel van het extra rijksgeld voor het armoedebeleid ook voor dit doel wordt gebruikt. Graag kregen wij hiervoor van het college een verklaring. Hoe kunnen de fracties van SP en GroenLinks, die in het verleden ten behoeve van een sterk armoedebeleid altijd samen met ons optrokken, dit allemaal voor hun rekening nemen? Vanmiddag steunden ze ons voorstel voor beschut werk. De deur staat open om hiervoor samen een andere oplossing te vinden. De gevaarlijke cocktail van gebrek aan concrete plannen en het garanderen van een sociale basis zien wij ook terug bij de zorg. Wij zijn hoopvol vanwege de vanmiddag gegeven toezegging over de garantie op zorg.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
9
Het college laat niet alleen de PvdA-fractie met veel vragen achter, maar ook duizenden ouderen, chronisch zieken en hun families en buren. Denk aan onze discussie over de dagbesteding. Ik roep het college op om goede voorbeelden elders te bekijken, zoals in Venlo, waar men erin slaagt met meer lokale zeggenschap wijkteams van huisartsen, wijkverpleegkundigen en mantelzorgers met een lager budget hulpbehoevenden meer persoonlijke zorg te bieden. Ook als burgers op een sociale huurwoning zijn aangewezen, geeft het college niet thuis. Er is geen nieuwbouw. Er is geen inzet om de huren betaalbaar te houden. Er is geen inzet voor het opknappen van woningen. Op welk aantal huizen burgers - ook ouderen en studenten - kunnen rekenen, blijft onduidelijk. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik constateer dat de PvdA-fractie sinds ongeveer 1946 een wethouder Wonen heeft gehad en dat de PvdA in Den Haag van harte heeft ingestemd met de verhuurderheffing. Ze is daartegen in elk geval niet te hoop gelopen. Ik vraag mij af of mevrouw Haage het verslag heeft gekregen van het Jan de Jong-debat bij De Bundeling gisteravond en weet wat de heer Işik daar heeft gezegd. Ik kom daarop straks nog even terug. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! De SP-wethouder is het inhoudelijk met ons eens. Hij huilt in de krant krokodillentranen over het op peil houden van de sociale woningvoorraad. Echter, in het college voert hij roekeloos rechts VVD-beleid uit. Daar staat de handtekening van de PvdA-fractie niet onder, maar wél die van de SP-fractie. Als de heer Schipper met de PvdA-fractie wil samenwerken, hoeft hij niet De Telegraaf te bellen. Ik weet zeker dat er maar een kleine kans is dat bij De Telegraaf iemand van de PvdA-fractie de telefoon opneemt. Ik hoopte dat de heer Schipper mij zou bellen. Dat is deze week echter niet gebeurd. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik ben het met mevrouw Haage eens dat bij De Telegraaf de telefoon niet zal worden opgenomen door iemand van de PvdA-fractie, hoewel, dat was in het verleden zo, maar ik ben daarvan intussen niet meer zo zeker. Onze brief was een reactie op de openbare scheldkanonnade van mevrouw Haage op het college van 22 september jl. Als het aan ons ligt, zullen wij op allerlei gebieden samenwerken, maar mevrouw Haage moet een beetje dimmen in het licht van hetgeen de PvdA-fractie in Utrecht heeft gepresteerd op het gebied van onderhoud en renovatie van sociale huurwoningen. De vragen die ik daarover heb gesteld, zijn bijna ontelbaar. Mevrouw HAAGE (PvdA): Dat klopt, want dat hebben wij vaak samen gedaan. Als daarvoor voorstellen worden gedaan, staat mijn telefoonlijn open. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik had zojuist een droom. Ik hoorde mevrouw Haage zeggen dat het college alleen VVD-beleid uitvoert. Volgens mij is dat niet het geval. Anders ben ik de eerste die dat beaamt. Ik denk dat mevrouw Haage zich een beetje afwendt van de werkelijkheid. De coalitie heeft dezelfde ambitie die de PvdA-fractie in de vorige collegeperiode had: het realiseren van studentenwoningen. Mevrouw Haage weet heel goed dat een van haar collega's in Den Haag erachter is gekomen dat als de doorstroming op de woningmarkt op gang moet komen, ook voor andere segmenten dan alleen het goedkope huursegment moet worden gebouwd. Dat is wat de huidige coalitie doet. Ze houdt niet langer vast aan de dogma's van vaste percentages van de PvdA-fractie. Daarvoor kan ook mevrouw Haage applaudisseren. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik ben altijd voorstander van nieuwbouw, maar ik wil de heer Gilissen vragen hoeveel nieuwbouw hij wil zien. Hij is daarop niet afrekenbaar. Er staan in het coalitieakkoord geen aantallen. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! De gemeente bouwt geen huizen. Het is mooi om streefcijfers te hebben. Voor de groepen die het meeste in de knel zitten, studenten, hebben wij keiharde streefcijfers. Als mevrouw Haage slim is, meedoet en de PvdA-dogma's loslaat, kunnen wij samen met de PvdA-fractie in deze coalitieperiode veel nieuwe woningen en renovaties realiseren. Daaraan zal de SP-wethouder, die ook mijn wethouder is, heel hard werken.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
10
Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik heb de VVD-fractie zojuist ambitieus genoemd. Ik hoop dat hij ook bij de nieuwbouwplannen ambitieus is. Dan krijgt hij de steun van de PvdA-fractie. Zo ruimhartig zijn wij ook wel weer. Het college heeft de mond vol van participatie. Het college heeft de mond vol van participatie, maar het budget voor burgers wordt minder. Er is geen budget voor de krachtwijken. Wat overblijft van de laagdrempeligheid van het leefbaarheidsbudget is maar de vraag. De steun aan de burgers wordt er niet groter op. Wij weten dat die nodig is, bijvoorbeeld in de buurthuizen. De initiatieven daar zijn talrijk. Er zijn bloeiende buurten, maar zonder sociaal beheer is de PvdA-fractie bang dat die bloei wat flets blijft. Op verzoek van de wethouder hebben wij de tientallen meldingen bij ons meldpunt over de problemen door het gemis van sociaal beheer aan haar doorgegeven. Opnieuw wordt een plan aangekondigd waarover de PvdA-fractie al voor de derde keer vraagt of het college daarmee al aan de slag gaat. Waar het college het niet eens kon worden, heeft het als oplossing een nieuwe woord bedacht: stadsgesprek. Het meest bizarre stadsgesprek is dat over het stadsgesprek zelf. Dit stadsgesprek lijkt een synoniem voor deze begroting te zijn die ook wel iets wegheeft van een plan voor een plan. Wij missen een stadsgesprek over de nieuwe bibliotheek. Daar schijnt het college ook niet uit te komen. Er komen in ieder geval stadsgesprekken over het Stationsgebied, over de culturele voorzieningen in Leidsche Rijn en maar liefst drie over de toekomst van het onderwijs. Dat lijkt mij een felicitatie aan het adres van de D66fractie waard. Mijn fractie is al jaren op stadsgesprek. Aan de deur, bij wijkraden en bij alle instellingen die onze stad rijk is. Wij willen het college meegeven dat inderdaad veel ouders zich zorgen maken over de schooluitval bij jongeren en over het gebrek aan stageplaatsen voor MBO’ers. Wellicht kan het college zich de moeite besparen om hierover een stadsgesprek te organiseren door het presenteren van een plan van aanpak. Daarbij willen wij het college graag van dienst zijn. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ook wij houden gesprekken aan de deur. Volgens mij houden alle partijen die. De kern van het stadsgesprek is niet alleen de vraag wat de zorgen van de mensen zijn, maar dat zij meedenken over de oplossingen. Hoe denkt de PvdA-fractie daarover? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik wil de PvdA-fractie graag uitnodigen om bij de volgende stadsgesprekken aanwezig te zijn. Inmiddels zijn bijeenkomsten georganiseerd. Ik zie de PvdA-fractie echter niet. Misschien kan ze een keer komen om mee te praten over hoe wij van de wat-vraag naar de hoe-vraag kunnen komen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik neem die uitnodiging van harte aan. Onze woordvoerder onderwijs heeft al legio voorstellen voor meer stageplekken gedaan. In de oplossingensfeer bied ik haar hulp graag aan. De PvdA wil een Utrecht waar een goed leven niet het geluk van enkelen is, maar een recht voor allen. Wij willen dat het beleid in onze stad erop is gericht dat wij altijd opkomen voor elkaar en dat wij iedereen de kans geven om het beste uit zichzelf te halen. Wij zullen het college steunen bij ieder voorstel dat aan die voorwaarden voldoet. Helaas moeten wij concluderen dat dit met deze begroting niet het geval is. Wij zien uit naar de beantwoording van het college en hopen van harte dat het bereid is om onze alternatieven te omarmen, in het belang van alle Utrechters. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Mevrouw Haage zei bij het slotdebat een tegenbegroting te zullen indienen. Ik zou het fijn vinden als wij de commissievergaderingen kunnen ingaan met de concrete sociale voorstellen van de PvdA-fractie in de hand. Ik heb echter nog steeds het gevoel daarvoor te moeten wachten op de commissievergadering zelf. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Om te kunnen beoordelen hoe goed de plannen van de PvdA-fractie zijn en of de kritiek van de PvdA-fractie op de coalitie terecht is, zou het fijn zijn om die zaken te kunnen beoordelen. Het is nu lastig om te zien welke keuzes de PvdA-fractie wil maken. Misschien maakt de PvdA-fractie betere keuzes dan wij. Als wij pas bij de behandeling van de begroting de plannen van de PvdA-fractie te zien krijgen, dan is dat een beetje laat. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik wil mevrouw Haage in zoverre steunen dat ook de VVD-fractie de afgelopen jaren haar tegenbegroting pas anderhalf uur vóór de behandeling van de begroting presenteerde. Enige gematigdheid ter zake past de VVD-fractie derhalve.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
11
Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik ben het eens met de CDA-fractie. Ik wilde zeggen dat wij net als de VVD-fractie vroeger onze tegenbegroting vóór het einddebat presenteren, maar vroeg genoeg dat de raad serieus op onze voorstellen kan ingaan. Ik zeg dat ruimhartig toe. Wij vinden dat belangrijk. Wij vinden het ook belangrijk om de voorstellen serieus en technisch te kunnen onderbouwen. Die zal nog komen. Dat is een werkwijze die ook in de vorige periode een goed gebruik was. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik zie uit naar de plannen van de PvdA-fractie. De PvdAfractie heeft natuurlijk behoorlijk wat kritiek op ons. Dat is haar goed recht. Ik hoop dat de PvdA-fractie dat blijft doen. Ik wil die kritiek echter graag kunnen afwegen. Misschien dat die in de commissievergaderingen al aan de orde komt. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik kijk zeker uit naar de plannen van de PvdA-fractie. Het vraagt lef om dermate veel kritiek te hebben als men geen concrete voorstellen heeft over hoe het anders moet. Dat daarbij later cijfers moeten komen, begrijpen wij, maar de voorstellen had ik vandaag graag willen horen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik kan de heer Gilissen best een lijstje geven van dingen waarop wij willen bezuinigen. Wij willen bijvoorbeeld bezuinigen op budgetten voor de infrastructuur en ook op de EUR 1 miljoen voor Economische Zaken die het college daar als een blanco cheque naartoe heeft geschoven zonder dat daarvoor plannen zijn gemaakt. Ook op de taakstelling op de verkoop van vastgoed in 2015 willen wij bezuinigen. Wij zouden daaruit de EUR 1 miljoen bezuiniging op het armoedebeleid willen dekken. Wij nemen echter voor onze totale tegenbegroting even de tijd. Wij willen die zorgvuldig maken. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik vind dat een mooie toezegging van mevrouw Haage. Ik ontvang het lijstje graag. Dan kan ik met mevrouw Haage daarover een discussie voeren. In de vorige collegeperiode waren wij op zoek naar geld voor Economische Zaken. Die zoektocht werd door de PvdAfractie gesteund. Nu ziet mevrouw Haage dat als een pot om geld uit te halen. Dat vind ik jammer. Het debat daarover had ik graag vanavond willen voeren. Mevrouw HAAGE (PvdA): Nee, die pot bedoel ik niet. De heer Gilissen schuift een extra bedrag van EUR 1 miljoen naar Economische Zaken. Uit die pot is niet het budget voor het winkel-management gekomen. Dit is discussiëren over details. Laten wij dat in de commissievergadering doen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Vandaag kijken wij vooruit naar de plannen voor het komende jaar. Vooruitkijken kan echter niet zonder terug te kijken en stil te staan. De afgelopen mooie, rustige zomer in Utrecht staat in schril contrast met de situatie in het buitenland. Oorlog in Israël en Palestina, een epidemie in West-Afrika, brandhaarden in Syrië en Irak en het conflict in Oekraïne. Er woeden crises aan de buitengrenzen van Europa. Die lijken ver weg, maar hebben hun weerslag op onze stad. Diep medeleven betuigen wij aan de nabestaanden van de slachtoffers van vlucht MH17. In Utrecht hebben wij steun gevonden door dit verdriet met elkaar te delen, zoals bij de indrukwekkende herdenking op het Domplein. De Utrechters toonden zich eensgezind. Wij hebben deze zomer geleerd dat het buitenland heel dichtbij kan zijn. Dat geeft ons te denken over de manier waarop wij omgaan met onze waarden. Utrecht is een tolerante en vrije stad. Daarvoor blijven wij pal staan. Wij moeten de stadspoorten openhouden. Wij moeten beseffen dat de verdediging van deze verworvenheden continue aandacht en onderhoud vergt. Daaraan werken wij gezamenlijk. Utrecht maken wij samen. Utrecht is uitgegroeid tot aantrekkelijke thuishaven voor duizenden internationale studenten, creatievelingen en ondernemers. De volksvertegenwoordigers werken samen. Dat hebben wij de afgelopen week gezien. Wij staan pal voor de Utrechtse hulp aan asielzoekers. Er heerst verontwaardiging over de manier waarop staatssecretaris Teeven onze burgemeester passeerde met het stellen van een symbolische daad. Het is ironisch genoeg dezelfde staatssecretaris die de grote steden onlangs opriep om voor asielopvang extra plekken beschikbaar te stellen. De D66-fractie steunt deze oproep van harte. Ook moet er oog zijn voor de doorstroom van mensen van de opvang naar reguliere woningen, juist nu er een grote stroom vluchtelingen uit oorlogsgebieden is. In Utrecht is geen mens illegaal. Klinkeren is inhumaan. Dat leidt tot problemen voor de openbare orde en veiligheid.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
12
De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! De heer Verschuure noemt ongedocumenteerden en asielzoekers, maar waaraan denkt de heer Verschuure bij zijn oproep voor opvangplekken? Hij neemt de oproep van Teeven over. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! De toestroom van asielzoekers uit de conflictgebieden naar Nederland neemt enorm toe. Wij horen dat dagelijks. In Zwolle worden de IJsselhallen geopend. De staatssecretaris roept op om in de grote steden te zoeken naar extra opvangplekken. Wij hebben via schriftelijke vragen het college verzocht om te bekijken wat in Utrecht aan extra opvangplekken is te vinden. Wij vinden dat Utrecht de taak op zich moet nemen om een bijdrage te leveren aan de opvang van de extra instroom. Ik wil dat Utrecht een evenredig aandeel krijgt en liefst een beetje meer. Utrecht moet creatief bekijken welke plekken beschikbaar zijn. Niet elk kantoor is daarvoor geschikt. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! De heer Verschuure noemt de IJsselhallen in Zwolle. Daar zijn 500 plekken beschikbaar. Denkt hij voor Utrecht aan dezelfde aantallen? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Vindt de D66-fractie dat niemand op straat moet komen te staan? Kunnen wij van de heer Verschuure een voorstel verwachten? Opvang kost geld. Vindt de D66fractie dat de gemeente budget moet vrijmaken? De heer VERSCHUURE (D66): Ja. Ik vind dat niemand moet worden geklinkerd. Wij moeten het beleid in Utrecht, dat al vele jaren bestaat, respecteren. Daarom stoorde het ons - bijna iedereen in deze zaal dat vorige week wél iemand op straat is gezet. Wij nemen daarvan zeer ruim afstand. Wij denken dat mensen op straat zetten geen oplossing is. Mensen op straat zetten, is inhumaan. Dat kan medische gevolgen hebben en kan voor problemen zorgen inzake openbare orde en veiligheid. De heer Van Ooijen vraagt aan hoeveel plaatsen ik denk. Die vraag is lastig te beantwoorden, maar 500 plaatsen vind ik fantastisch. Ik wil hierop graag een reactie van de wethouder horen. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik kan mij aansluiten bij de oproep van de heren Verschuure en Van Ooijen om te bekijken of wij de grote stroom vluchtelingen in Utrecht kunnen onderbrengen. Ik ben benieuwd of het college kan aangeven dat daarvoor mogelijkheden bestaan. Hoe bekijkt de heer Verschuure het vraagstuk van de eigen verantwoordelijkheid? Er zijn mensen die een asielaanvraag indienen en die tot aan de Raad van State procederen, maar die te horen krijgen dat zij niet in Nederland kunnen blijven en de opdracht krijgen om terug te keren naar het land van herkomst. Het is moeilijk om dit soort discussies zonder emoties te voeren. Er zijn mensen mee gemoeid. De ratio, de gehele achtergrond van de mensen is moeilijk te achterhalen. Is de heer Verschuure het met de VVDfractie eens dat mensen die van de Raad van State te horen krijgen dat zij in Nederland geen verblijfsstatus hebben zelf de verantwoordelijkheid dragen om te werken naar hun terugkeer naar het land van herkomst? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik wil de VVD-fractie een tegenvraag stellen. Is de VVDfractie het met de GroenLinks-fractie eens dat er een grote groep is die weliswaar is uitgeprocedeerd, maar die om allerlei redenen niet terug kan naar het land van herkomst? Welke oplossing heeft de VVDfractie voor dat probleem? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik spreek over mensen die kunnen teruggaan, maar dat niet willen. Die zijn er. Het beleid in Utrecht is goed. Wij kunnen de mensen niet op straat laten leven. Daarom steunt de VVD-fractie het opvangen van mensen. Wij laten niemand aan zijn of haar lot over. De VVDfractie vindt echter wel dat de gemeente bij mensen die kunnen teruggaan, maar dat niet doen, erop moet aandringen om terug te gaan. Daarmee zorgt ze ervoor dat de Vreemdelingenwet wordt gehandhaafd. Mensen moeten zich na de uitspraak van de rechter ervoor inzetten om naar het land van herkomst terug te gaan. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Van de PvdA-fractie mag dit debat best met emotie worden gevoerd, namelijk vanuit de overtuiging dat mensen niet op straat kunnen worden gezet. Die overtuiging zou ik bij de VVD-fractie wat vaker willen terugzien. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik heb zojuist gezegd dat wij niemand op straat willen zetten.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
13
Het is goed dat de persoon in kwestie, die vorige week door de staatssecretaris op straat is gezet, door de gemeente is opgevangen. Ik probeer te zeggen - ik vraag dat de heer Verschuure - of mensen die van de hoogste rechter te horen hebben gekregen dat zij in Nederland geen verblijfsstatus hebben, zelf de verantwoordelijkheid dragen om naar het land van herkomst terug te gaan als zij dat kunnen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Het debat dat in de raadszaal wordt gevoerd, is belangrijk en van hoog niveau. Ik wil de VVD-fractie echter zeggen dat hetgeen de heer Gilissen verwoordt, wensdenken is. Natuurlijk is er een aantal uitgeprocedeerde asielzoekers dat niet wil meewerken aan de eigen terugkeer. Het overgrote deel van hen heeft echter geen papieren en kan niet terugkeren. Zij zullen door hen op straat te klinkeren niet meewerken aan hun terugkeer naar het land van herkomst. Iemand die 16 jaar in een asielzoekerscentrum zit - dat is niet de meest ideale situatie die men zich kan voorstellen - is daar vanwege allerlei omstandigheden in terechtgekomen en verkeert niet in de beste positie. Het is geen kwestie van het krijgen van een vliegticket om terug te gaan en om een nieuw bestaan op te bouwen in het land waar hij of zij vandaan komt. Daarmee is veel meer problematiek gemoeid. Ik wil de heer Gilissen uitnodigen om een keer met mij mee te gaan om met deze mensen een gesprek te voeren. Wij kunnen dan bekijken welke verhalen zij vertellen. Iemand die al jaren in een AZC woont, is uitgeprocedeerd en wordt geklinkerd, geen idee heeft waar hij of zij heen moet en bij een instantie als De Toevlucht terechtkomt, leidt tot veel onrust in het AZC en in zijn of haar eigen omgeving. Dat creëert een inhumane situatie en problemen qua orde en veiligheid. Het is een symbolische daad die over de rug van een mens wordt gesteld. Wat de D66-fractie betreft, is geen Utrechter illegaal. Ik wil dat iedereen voorhouden. Als iemand terug kan, de procedures zijn doorlopen en iemand werkt mee aan zijn of haar terugkeer, dan graag, maar het probleem is ingewikkelder dan dat. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Dat zal ik niet ontkennen, maar ik ben blij dat de heer Verschuure aangeeft dat mensen die in Nederland geen status hebben, moeten teruggaan. Ik ga daarom graag samen met de heer Verschuure met deze mensen in gesprek. Het belangrijkste punt - de heer Verschuure zegt dat in zijn eigen verhaal - is dat een AZC is bestemd voor asielzoekers, niet voor uitgeprocedeerden. Dat punt wil ik hier maken. Volgens mij is dat ook wat de staatssecretaris duidelijk heeft willen maken. Gezien de grote stroom asielzoekers moeten wij ervoor zorgen dat de opvangplekken worden gebruikt door de mensen die ze het hardste nodig hebben. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Het probleem is dat in toenemende mate veel mensen zo'n plek nodig hebben. Daarom wil ik oproepen om te bekijken of in Utrecht meer plekken beschikbaar zijn die in elk geval tijdelijk kunnen worden gebuikt om de grote stroom vluchtelingen uit Irak en Syrië te kunnen opvangen. De vrijheid waarin wij met elkaar leven, is niet absoluut. De vrijheid van een individu stopt waar die van een ander begint. Dit principe wordt in Utrecht breed gedeeld. Ook in deze raadzaal, waar de standpunten vaak met vurige betogen worden bestreden, maar waar ook de vrijheid om dat te kunnen doen, wordt verdedigd. Vrijheid, tolerantie en verdraagzaamheid zijn waarden die dermate veel waard zijn dat wij als wij daartoe worden uitgedaagd ze niet prijsgeven. Radicalisering van jongeren in de stad verdient daarom grote zorg en aandacht. Het vangnet van hulpverlening, onderwijs en politie moet onderling goed samenwerken om signalen in een vroeg stadium te kunnen aanpakken. Wij moeten de dialoog blijven aangaan. Wij moeten, met de blik naar buiten, de stadspoorten voor de wereld om ons heen openhouden. Wij zijn de afgelopen zomer door die wereld opgeschrokken. Wij hebben deze zomer geleerd dat het buitenland heel dichtbij is. Utrecht heeft mede vanwege haar open, tolerante en vrije houding een fantastische uitgangspositie. Hiermee oefent ze aantrekkingskracht uit op buitenlandse studenten, creatievelingen, ondernemers en anderen. Utrecht is het hart van de meest competitieve regio van Europa geworden. Daarom dienen zich veel kansen aan. Met een goede uitgangspositie alleen komt men er echter niet. Nieuwe groei is noodzakelijk. In een veranderende wereld is stilstand achteruitgang. Als wij blijven stilstaan, vertrekken de studenten naar Londen of Shanghai, onze ondernemers naar de Zuidas en onze creatievelingen naar New York of Berlijn. Stilstand in een veranderende wereld is achteruitgang. Onze ambities reiken verder. Om Utrecht aantrekkelijk te houden en om nieuwe groei mogelijk te maken, is extra bedrijvigheid nodig. De combinatie van onze geografische uitgangspositie, het aantrekkelijke vestigingsklimaat en onze open, tolerante en vrije houding zorgen voor een goede basis.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
14
Mijn fractie is daarom blij te zien dat het college zijn ambities vertaalt in cijfers. Op de gebieden economie, onderwijs en cultuur worden spijkers met koppen geslagen. Er komt een expat centre voor buitenlandse ondernemers. De Internationale School wordt uitgebreid om te voorzien in Engelstalig onderwijs. Tijdens het filmfestival is een filmcommissioner gepresenteerd die het voor de filmsector aantrekkelijker maakt om in Utrecht films te maken. Dat levert naast extra werkgelegenheid ook een stevige bijdrage aan de stadspromotie op. Op veel internationale lijstjes wordt Utrecht een "hidden gem" genoemd. Dat is een mooi compliment. Waarom zouden wij bescheiden zijn? Utrecht barst van de schoonheid. Dus kan extra worden inzet op de stadspromotie. Komend jaar krijgt Utrecht de kans om zichzelf tijdens de Grand Départ van de Tour de France aan de wereld te laten zien. Nijntje rijdt op haar zestigste verjaardag in de gele trui. Wordt dit een etappeoverwinning, of zet Utrecht zich als klassieker op de kaart? Wij vragen in samenwerking met de culturele sector om nieuwe vergezichten. Het huidige cultuurconvenant loopt in 2017 af. Dat maakt de financiering door derden onzeker. De D66-fractie rekent erop dat het college zich houdt aan de expliciete afspraak om in de Voorjaarsnota 2015 nieuwe middelen op te nemen voor een nieuw cultuurconvenant. Groei is geen papieren tijger. Utrecht maakt werk van deze ambitie. Wij willen niet alleen meer werk zien, maar wij willen in Utrecht het laagste percentage werkloosheid van Nederland hebben. Het is niet alleen de taak van de overheid om banen te scheppen. Echte banen ontstaan als het voor ondernemers aantrekkelijk wordt om zich ergens te vestigen. Dat doet het college op twee manieren: door te investeren en door het geven van ruimte. Investeren gebeurt door de afdeling Economische Zaken te versterken met EUR 1 miljoen structureel. Zo kunnen wij een belangrijke plus zetten op de acquisitie van bedrijven. Ook investeren wij EUR 8 miljoen in een Lokaal Economisch Fonds dat moet zorgen voor 1.750 banen en 500 leerwerkplekken. Ook wordt ingezet op duurzame energie. Dat zorgt in die sector voor 600 banen. Zo jagen wij de lokale economie aan. De heer GILISSEN (VVD): De heer Verschuure zegt terecht dat de EUR 1 miljoen structureel is bedoeld voor het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid. Vindt de heer Verschuure ook dat het nodig is om dat geld in te zetten voor het behoud van bedrijvigheid in Utrecht? De heer VERSCHUURE (D66): Ja. Als ervoor wordt gezorgd dat meer bedrijvigheid naar de stad toekomt, maar er via de achterdeur veel verdwijnt, wordt misschien het paard achter de wagen gespannen. Natuurlijk moeten wij zorgen voor het in stand houden van de bedrijvigheid in Utrecht. Ruimte geven wij door de regeldruk voor ondernemers te verminderen alsmede door een "ja en" houding. De realiteit is helaas nog weerbarstig. Ons bereiken nog steeds signalen over betutteling en gebrek aan vertrouwen, zoals over vraagstukken over het al dan niet in stand houden van de markt in Terwijde, het functioneren van de welstandscommissie en de overenthousiaste handhaving van terraspinnen in de binnenstad. In een veranderende wereld kost het overheden met hun regelgeving vaak moeite om bij te blijven. Wij willen echter niet dat de gemeente de hakken in het zand zet. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Niemand is tegen het bestrijden van overbodige regelgeving. Het nadeel is dat de meeste regels die wij hebben om een bepaalde reden zijn bedacht. Misschien zijn die wel nuttig. De terraspinnen zijn daarvan een voorbeeld. Wij willen allemaal dat de brandweer kan passeren als er iets aan de hand is. Wij moeten de terraspinnen handhaven, want als er regels zijn, moeten die worden gehandhaafd. Ik hoop dat de heer Verschuure het daarmee eens is. Welke regels wil de heer Verschuure aanpassen om de terraspinnen af te schaffen? Wil hij de terrassen door de hele stad laten lopen? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik denk dat de CDA-fractie net iets anders over handhaving denkt dan de D66-fractie. Wij zouden graag een wietexperiment willen zien. Gedogen is een woord dat in ons vocabulaire voorkomt, maar niet in dat van de CDA-fractie. Hetzelfde is zichtbaar bij het vraagstuk over de terraspinnen. Regels zijn er om iets te structureren waarvan de bevolking last kan hebben. Het is echter de vraag hoe wij daarop zullen handhaven. Doen wij dat rigide of zullen wij bekijken of het probleem wordt opgelost door het handhaven van een regel? Over terraspinnen heb ik wel eens gelezen dat het zetten van een stoelpoot buiten een terraspin bestraft wordt met een boete. Dat is een te rigide handhaving van een regel. Daarmee valt het draagvlak van de regel weg. Mensen snappen niet langer waarom die regel er is. In zo'n geval moet men daarmee iets doen. Ik heb ook andere voorbeelden genoemd, zoals de welstandscommissie. Zo kan ik doorgaan.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
15
De heer VAN WAVEREN (CDA): Dat wil ik wel. Ik kan doorgaan op de terraspinnen. De heer Verschuure wil daarvan weg, maar ik vind dat juist een mooi voorbeeld omdat iedereen begrijpt waar dat over gaat. Op de eerste avond staat er één stoel over de rand. Dan komt de handhaver voorbij en zegt: vooruit, één stoelpoot. De volgende avond staan twee stoelen over de rand. De derde avond staat een bankje over de rand, moet de brandweer er langs, maar dat kan niet. De heer Verschuure zegt dan: sorry. Welke instructie wil de heer Verschuure de handhaver meegeven? De heer Verschuure spreekt over "gedogen", maar ik noem het vaagheid die voor niemand werkbaar is. Ondernemers hebben meer aan heldere regels dan aan vage regels waarvan het onduidelijk is of die worden gehandhaafd. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik voel zowel met de heer Van Waveren als met de heer Verschuure mee. Ik kan mij voorstellen dat het heel onrechtvaardig aanvoelt dat als een stoelpoot over de pinnen staat men direct een bekeuring krijgt. Ik hoop echter dat de heer Verschuure het wél met mij eens is dat als een toezichthouder van de gemeente vraagt om de stoel recht te zetten een sanctie past als hij twee uur later terugkomt en de stoel staat nog steeds verkeerd. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Voor ons is het belangrijk dat niet rigide wordt gehandhaafd. Men moet met mensen over de regels een gesprek kunnen voeren. De regels zijn er om te voorkomen dat brandweerauto's bij het uitrukken niet worden gehinderd. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Geldt hetzelfde voor het handhaven van de milieuzone? De heer VERSCHUURE (D66): Leuk gevonden. Ja, daarvoor geldt hetzelfde. Wat ons betreft staat niet bij elke ingang 24 uur per etmaal een politieagent. Ik kan daarover uitweiden, maar dan gaat deze vergadering op een commissievergadering lijken. De VOORZITTER: Dat lijkt mij geen goed plan. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Gelukkig staat er geen agent bij de ingang van de milieuzone. Er zullen echter wel auto's met camera's rijden die mensen automatisch bekeuren als die in overtreding zijn. Ik snap het punt van de heer Verschuure over de terraspinnen. Dat voelt heel onrechtvaardig aan. Het is mij echter een beetje te gemakkelijk om te stellen dat de D66-fractie voorstander is van het gedogen, dus dat de regels alleen worden toegepast als het haar uitkomt. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! De D66-fractie hangt in de openbare ruimte camera's op om de auto's die de milieuzone inrijden te controleren. Ik zie daarin op zichzelf geen problemen, naar wél in het doel dat wordt beoogd. Als wij in het slotdebat een motie indienen om te bereiken dat wordt gedoogd dat iemand met een oude auto één keer per jaar de milieuzone inrijdt, maar dat wij de tweede keer streng zullen handhaven, zal de heer Verschuure die dan steunen? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Volgens mij heb ik de heer Verschuure horen zeggen dat het doel van een regel moet worden bekeken. De regel van de terraspinnen is er vooral ten behoeve van de brandweer. De regel van de milieuzone is er vooral voor de gezondheid. Weegt de heer Verschuure beide zaken niet verschillend? De heer VERSCHUURE (D66): Ja. Ik vind dat men met regels pragmatisch moet omgaan. De regels van een milieuzone, waarmee grote belangen inzake gezondheid zijn gemoeid, moeten op een andere wijze worden gewogen. Die regels moeten worden gehandhaafd. Nieuwe groei kan niet zonder beter onderwijs. In het coalitieakkoord hebben wij flinke investeringen beloofd ten behoeve van de kwaliteit van het onderwijs alsmede in talentontwikkeling en gezonde schoolgebouwen. Wij willen voor onze leerlingen het beste. Dat deze aanpak werkt, zien wij in Utrecht terug. Er zijn nauwelijks nog zwakke basisscholen. Tevreden zijn wij echter nog niet. Wij moeten in Utrecht doen wat wij kunnen om het beste uit de leerlingen te halen. Een goede aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt is onze volgende prioriteit. Nog te vaak hoort de D66-fractie dat er - vooral bij het MBO - een gebrek aan voldoende leerwerkplekken is. Er ligt een gat tussen de opleiding en een baan. De D66-fractie wil dat ieder kind de kans krijgt om zijn of haar talenten te ontwikkelen.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
16
De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! De heer Verschuure zegt dat elk kind kansen moet krijgen om zijn of haar talenten te ontwikkelen. Dat ben ik met hem eens. Daarop wordt veel ingezet. Uit de begroting blijkt echter dat er vier keer zoveel doelgroepkinderen met een achterstand zijn - die moeten worden bijgespijkerd - dan onze ambitie is. De ambitie is om te bereiken dat 95% van de kinderen geen achterstand heeft, maar wij bereiken alleen dat 80% van de kinderen geen achterstand heeft. Voor dit beleid wordt echter geen extra geld uitgetrokken. Hoe denkt de heer Verschuure daarover? Is hij blij met de voorstellen van het college? Dat accepteert de 80% kennelijk. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Als men een cijfer uit de begroting haalt, moet men altijd bekijken hoe dat omhoog kan worden getrokken. Dit lijkt mij een prima vraag om de wethouder te stellen in de commissievergadering. Wij hebben die vraag nog niet kunnen stellen. Ik deel de zorgen van de heer Van Waveren wél. Voor de D66-fractie geldt dat elke leerling belangrijk is, zeker ook deze groep. Utrecht toont zich door de Utrechtse opvang van asielzoekers een gidsstad. Hetzelfde geldt voor het aantal zonnepanelen op de Utrechtse daken en de zoektocht naar een passende oplossing voor een schone prostitutiesector. Een gidsstad is Utrecht ook dankzij het initiatief van wethouder Everhardt om voorop te lopen met een realistisch softdrugsbeleid. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Voorop lopen? Daarover wordt al vier jaar gepraat. Wij steunen dat initiatief van harte. Misschien moeten wij het voorop sjokken noemen. Is de heer Verschuure net zo nieuwsgierig als ik wanneer dat realistische softdrugsbeleid van de grond komt? De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Het kenmerk van een gids is dat een groep mensen achter hem of haar aanloopt, maar wethouder Everhardt staat helemaal alleen. Misschien is Utrecht een roepstad, maar in elk geval geen gidsstad. De heer VERSCHUURE (D66): Daar kom ik nog op. Als men ziet hoeveel steden inmiddels het convenant hebben ondertekend dat op initiatief van Utrecht heeft plaatsgevonden, dan is Utrecht de gidsstad. Inmiddels hebben veel steden zich daarbij aangesloten. Utrecht zette enkele jaren geleden een belangrijke stap door te starten met het experiment van de besloten cannabisclub. De wethouder lijkt volgens de minister op Don Quichot die tegen windmolens vecht, maar wie heeft nu eigenlijk een klap van de molen gehad? Als in Amerika steeds meer staten ons voorgaan en als zelfs de World Health Organization oproept tot het decriminaliseren van drugs, wie is dan Don Quichot? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Don Quichot is een mooie metafoor, maar men zou het initiatief in Utrecht ook kunnen bestempelen als het trekken aan een dood paard. De heer Verschuure noemt een aantal voorbeelden uit Colorado. Die zijn allemaal bekend. D66 is een partij die de rechtsstaat hoog in haar vaandel heeft staan, Europa belangrijk vindt en waarde hecht aan internationale afspraken. Kan de heer Verschuure mij een verdrag noemen dat de gereguleerde teelt van wiet toestaat? De heer VERSCHUURE (D66): Kijk naar Zwitserland. Daar heeft men via een verdrag een eigen wetgeving toegestaan. Ook is een aantal staten in de Verenigde Staten daarmee begonnen. Volgens de Nederlandse wetgeving is het experiment mogelijk. Anders waren wij daaraan nooit begonnen. Sinds de jaren '70 is men in Nederland bezig met het softdrugsbeleid. Iedereen is het erover eens dat het vreemd is dat men softdrugs wél kan kopen, maar dat de aanvoer voor de coffeeshops niet is geregeld. Wie houdt zich nou niet aan welke regelgeving of handhaving? Dan zou dat toch de minister moeten zijn? De heer Gilissen zou hém deze vraag moeten stellen. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! De heer Verschuure zegt een heleboel rare dingen achter elkaar. Hij is nu geen voorstander meer van gedogen, maar was dat bij het vorige punt wél. Hij sprak bij de terraspinnen over gedogen. Voor cannabis geldt hetzelfde kennelijk niet. Vervolgens noemt hij Don Quichot en vechten tegen windmolens. Dat doet de D66-fractie, maar de CDA-fractie niet. Ik constateer voorts dat hij Amerikaanse staten wil navolgen. Die kennen de doodstraf en verbieden in sommige gevallen abortus. Dat zijn dingen waarvan mijn fractie geen voorstander is. Ik hoop dat ook de heer Verschuure dat niet is. Als men gaat smijten met Amerikaanse staten als voorbeeld, dan wordt het heel gemakkelijk.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
17
De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Als men selectief gaat shoppen, kan men blijven doorgaan. Utrecht heeft een initiatief genomen, maar een aantal staten gaat ons inmiddels voor. Wij zien graag dat wij eindelijk verder kunnen gaan met de regulering van de achterdeur. Hetzelfde is door andere partijen in de Tweede Kamer verscheidene keren aangegeven. Wij hopen dat de steun van de PvdA ervoor blijft bestaan. Wij weten dat het CDA daarvan geen voorstander is, maar wij zijn dat wel. Het wordt zo langzamerhand tijd dat het lukt. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik verbied de heer Verschuure niet om aan dode paarden te trekken. Dat moet hij zelf weten. Deze maand vindt in de Tweede Kamer echter een belangrijk debat plaats over het coffeeshopbeleid. Ik ben heel optimistisch. Er zal geen meerderheid zijn voor de verdere regulering van de teelt van wiet. Is de heer Verschuure bereid om als in de Tweede Kamer geen meerderheid voor wietteelt is de gemeente per 1 januari 2015 stopt om in deze bodemloze put geld te stoppen? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Een hartgrondig "nee''. Wij moeten zo snel mogelijk verder gaan. Wij denken dat wij ervoor kunnen zorgen dat de experimenten doorgaan. Wij weten allemaal dat het niet lang zal duren tot minister Opstelten met pensioen gaat. Wij hebben vanmiddag uitgebreid stilgestaan bij de overdracht van belangrijke zorgtaken van het Rijk naar de gemeenten. Wij houden deze transities vanzelfsprekend in de gaten. Krijgen onze inwoners de zorg die zij nodig hebben? In Utrecht lopen wij op schema, maar wij zijn er nog niet. Wij vragen aandacht voor de risicoregelreflex in de zorg. Hoe gaan wij om met de neiging om alles dicht te regelen? Hoe geven wij de professional vertrouwen? Hoe maken wij de inwoners bewust van hun eigen verantwoordelijkheid? Ook op het gebied van privacy zijn wij nog niet overtuigd van een vlekkeloze overgang. Laat ons ook hierbij gidsstad zijn en koploper worden op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens. In Utrecht hebben de inwoners zelf de regie over hun gegevens. De bescherming daarvan is volgens de maatstaven van het CBP up-to-date. Het voorop lopen op de weg naar nieuwe groei doet Utrecht als open, tolerante en vrije stad niet alleen. Utrecht maken wij samen. Dat uitgangspunt vraagt om betrokkenheid van inwoners, maar ook om nieuwe manieren van werken van de gemeente. Het gaat om meer dan participatiecijfers alleen. Het gaat om inspelen op nieuwe mogelijkheden voor samenwerking, nieuwe financieringsvormen en minder, maar betere regelgeving. Er wordt in de begroting EUR 1 miljoen uitgetrokken voor betere dienstverlening. Wij gaan ervan uit dat bij de besteding hiervan nadrukkelijk in gesprek wordt gegaan met de gebruikers van deze dienstverlening. Binnenkort organiseert het college het Wij Maken Utrecht-festival. Wij gaan samen verder met de stadsgesprekken, deze keer over het fietsbeleid, culturele voorzieningen in Leidsche Rijn, het nieuwe plan voor duurzame energie en onderwijs. Wij zijn hierover enthousiast. Wij verwachten dat daadwerkelijk veranderingen ontstaan die de betrokkenheid in de stad vergroten. Dat leidt tot betere besluitvorming. Onze democratie staat onder druk. Verdergaande participatie is van fundamenteel belang voor de legitimering van ons werk als volksvertegenwoordigers. David van Reybrouck zei deze week nog dat Utrecht goed op weg is. De vraagstelling verschuift van "wat" naar "hoe". Laten wij daaraan allemaal werken. Ik nodig daarvoor mevrouw Haage uit, want Utrecht maken wij samen. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! De heer Verschuure is nogal trots op de stadsgesprekken. Het verbaast mij van een dualistische fractie als de D66-fractie dat ze de stadsgesprekken overlaat aan het college en dat ze die niet een instrument van de raad laat zijn. De thema's die de heer Verschuure voor de stadsgesprekken noemt, zijn thema's die uit het coalitieakkoord hadden kunnen komen. Er zijn andere fracties die voor het ouderenbeleid en het parkeerbeleid dezelfde instrumenten willen inzetten. Die vinden ook dat het dan beter is om de hele stad te horen en niet alleen de achterban van de coalitie. Steunt de heer Verschuure dat idee? Is hij bereid om in het slotdebat een amendement te steunen om het budget voor de stadsgesprekken over te hevelen naar de griffie en om die de organisatie en de coördinatie te laten doen? Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Dat is een goede vraag van de CDA-fractie. Als de heer Verschuure echt wil dat burgers meer te zeggen krijgen, waarom zorgt hij er dan niet voor dat de budgetten die hij samenvoegt en beschikbaar maakt groter worden?
Avondvergadering van 2 oktober 2014
18
Volgens mij is het belangrijk om sommige dingen los te laten zodat de mensen in de buurten samen kunnen bepalen waaraan zij het geld willen besteden. Waarom wil de heer Verschuure juist daarop bezuinigen? De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Mevrouw Haage spreekt over het verschuiven van budgetten. Ik denk dat zij doelt op de leefbaarheidsbudgetten. Wat ons betreft, is dit alleen een beginstap, zijn er in de toekomst buurtbudgetten en maken wij inzichtelijk hoeveel wij in de verschillende wijken uitgeven. Daarmee zorgen wij ervoor dat de inspraak van de Utrechters niet alleen over een leefbaarheidsbudget gaat, maar over een veel groter deel van de Utrechtse begroting. Dat is de beweging die wij graag willen maken. De stadsgesprekken zijn bedoeld om in het begin van de beleidsvorming plaats te vinden, niet op het moment dat het college een plan heeft gemaakt en daarover met allerlei ambtenaren heeft gesproken. Het moet niet zo zijn dat alles al in kannen en kruiken is op het moment dat wij met de Utrechters gaan praten. Misschien komen wij erachter dat dit een zeer slecht idee is. Ik nodig iedereen uit om met dit soort gesprekken mee te doen. Dan kunnen wij bekijken waar welke methodiek het handigst is. Ook voor de D66-fractie zijn de stadsgesprekken een nieuwe manier van werken. Die zijn nog niet iets wat in Nederland en Europa usance is. Ze zijn een sprong in het diepe, maar wel een sprong waarvan wij denken dat die kan werken als wij de burgers serieus nemen. De 45 raadsleden weten veel, maar 330.000 Utrechters weten nog veel meer. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik constateer dat de heer Verschuure blijkbaar weinig zin heeft om mijn vrij concrete vraag te beantwoorden. 45 raadsleden weten meer dan zes collegeleden. Laten wij de organisatie van de stadsdebatten en het budget daarvoor bij de raad neerleggen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Met hetgeen de heer Verschuure over de buurtbudgetten zegt, vindt hij ons aan zijn zijde. Mijn conclusie is echter wél dat nu de budgetten waarover de mensen het voor het zeggen hebben op dit moment door het college worden gekort. Dat is een weg die de PvdA-fractie niet begrijpt en niet steunt. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Het is jammer dat ik door de fracties van CDA en PvdA alleen selectief word gehoord. Ik heb de PvdA-fractie nadrukkelijk gezegd dat wat ons betreft de inspraak over veel meer gaat dan alleen de leefbaarheidsbudgetten. Het gebied van de begroting waarover wij met Utrechters in gesprek gaan, wordt veel groter. Ik wil de heer Van Waveren zeggen dat hij eerst eens met ons zo'n gesprek moet aangaan in plaats van dat hij daarop vooraf veel kritiek heeft. Hij moet een keer meegaan en ingaan op onze uitnodiging. Dan zal hij zien dat zijn bijdrage kan worden meegenomen. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! De heer Verschuure en ik zijn raadsleden. Het podium om het debat te voeren is hier, in de raadszaal. Ik ga hier met de heer Verschuure het gesprek aan. Ik constateer dat ondanks zijn mooie woorden hij dat gesprek hier niet wil aangaan. Dat vind ik jammer. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Hetgeen de heer Van Waveren nu zegt, is klinkklare onzin. Hij moet het boekje van de heer Van Reybrouck lezen. Hij moet bekijken hoeveel Utrechters lid zijn van een politieke partij. Hoe groot is de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen? Net 50%. Het vertrouwen in de politiek van de Nederlanders en van de Utrechtse bevolking is in het algemeen niet erg groot. De heer Van Waveren heeft zelf gezegd dat wij de aandacht moeten richten op wijken waar de opkomst laag is, Overvecht en dergelijke. Ik deel die mening. Ik wil dat de raad en het college meer met de Utrechter in gesprek gaan en hem of haar bij de besluitvorming en het maken van de plannen betrekt. Ik steek mijn hand uit en wil graag samen met de heer Van Waveren in het diepe springen. Wij doen dat nog niet. Nergens ter wereld is een voorbeeld waar dat fantastisch werkt. Ik vraag de heer Van Waveren om het vertrouwen en of hij met mij dat pad op wil gaan. Er zijn maar weinig mensen lid van politieke partijen. Er komen weinig mensen stemmen. Als wij het draagvlak en de legitimiteit van de besluitvorming in stand willen houden, dan zullen wij daaraan iets moeten doen. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Laten wij hopen dat wij elkaar vinden. De heer Verschuure vraagt of wij samen dat pad op gaan. Dat is precies wat ik voorstel.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
19
Wij laten het college dat pad niet op gaan. Wij zullen dat samen doen. Wij hevelen het budget over naar de griffie. Dan doen wij dat samen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik vind het echt jammer dat de heer Van Waveren hierop zo hard blijft hameren. Ik begrijp dat hij als oppositiepartij probeert om gaten te schieten in iets wat het college probeert voor te stellen. Wij zijn voorstander van de stadsgesprekken. Die zijn niet alleen van het college. Wij willen daarover graag doorpraten. Neem onze hand aan en ga met mij dat pad op. Deze algemene beschouwingen gaan over de plannen voor het komende jaar. Om onze stad aantrekkelijk te houden, is nieuwe groei nodig. De nieuwe groei maken wij in Utrecht gezamenlijk, door in te zetten op meer werk, minder regels en beter onderwijs. De begroting is daarvoor een gezonde basis. Dat is een behoedzame, deugdelijke vertaling van ambities. De gemeente Utrecht is financieel gezond, de risico’s zijn goed in beeld gebracht en de bedrijfsvoering is op orde. Wij bespreken de begroting in een context van zorgwekkende internationale ontwikkelingen die lokale gevolgen hebben. Utrecht mag trots zijn op de verdraagzaamheid van haar inwoners. Als open, tolerante en vrije stad heeft ze de plicht om die te beschermen. Daarom moeten wij met elkaar in gesprek blijven gaan. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Ik hoor de heer Verschuure praten over economische groei. De PvdD-fractie denkt echter dat economische groei een probleem is en niet leidt tot oplossingen. Kan de heer Verschuure uitleggen hoe hij dat ziet ten aanzien van de huidige economische crisis? Denkt hij dat alleen economische groei de oplossing is om uit de crisis te komen? De heer VERSCHUURE (D66): Ja. Ik denk dat economische groei de enige oplossing is om uit een economische crisis te komen. Daarom hebben wij meer werk nodig. Daarop zetten wij in. Daarom zullen wij ook inzetten op minder regels en beter onderwijs. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! 2015 raast op ons af. Over 89 dagen moet de begroting worden uitgevoerd die nu aan de raad voorligt. Over 89 dagen is de gemeente verantwoordelijk voor zorg en arbeidsparticipatie. Dan krijgen veel mensen met grote veranderingen van de zorg te maken. Veel van hen weten dat nog niet eens. Over 89 dagen zijn nog steeds 15.000 Utrechters op zoek naar werk. Er staan duizenden mensen op wachtlijsten voor een woning. Over 89 dagen is Utrecht nog precies zo onveilig als nu. Het college is niet van plan om dat te verbeteren. Kortom: wij hebben haast. Er moet veel gebeuren, maar het college straalt deze urgentie vooralsnog niet uit. De coalitievorming blijkt een reden te zijn geweest om op de rem te gaan staan en om eens rustig na te denken over wat er moet gebeuren, al dan niet met steun van Belgische schrijvers of van Utrecht maken wij samen-festivals. Al dat denken mondt de komende maanden uit in plannen: een integraal veiligheidsplan, een voorstel voor een lokaal economisch fonds, aangepast verkeersbeleid terwijl wij over 89 dagen aan nieuwe eisen voor luchtkwaliteit moeten voldoen, een tussenplan voor Utrechtse energie - in 2015 een nieuwe versie daarvan - een plan voor de tweede fase van het Stationsgebied en een uitwerking van het initiatievenbudget. Op een aantal van deze plannen zitten ook wij met smart te wachten, vooral om de begroting goed te kunnen beoordelen. Het geld wordt weliswaar gereserveerd, maar wij weten niet hoe dat zal worden uitgegeven. Op zichzelf is met een goed plan niets mis. Laat ik toevallig zo'n goed plan bij mij hebben. Ik bied dat de voorzitter van de raad graag aan. Het is de CDA-tegenbegroting 2015 "Aan het werk". De fractievoorzitters zullen daarvan een kopie krijgen. In onze tegenbegroting ziet de raad wat wij anders zouden doen dan het college. De CDA-fractie heeft de vragen en de problemen van de samenleving bekeken. Wij voeren gesprekken met mensen die direct te maken krijgen met de keuzes van het college: huisartsen, ouderen die de zorg zien veranderen, een imam die jongeren ziet radicaliseren, ondernemers die vanwege de bouwputten in het centrum hun omzet zien teruglopen en burgers die zich in hun eigen buurt steeds minder veilig voelen. Dat leidt tot een stevig investeringsprogramma van ruim EUR 20 miljoen in 2015 gecombineerd met lastenverlichtingen van bijna EUR 2 miljoen. Ik loop een paar thema's langs. In de commissievergadering zullen wij ze uitgebreider bespreken. Over de zorg hebben wij vanmiddag uitgebreid gesproken. De CDA-fractie heeft er vertrouwen in dat gemeenten zorg beter kunnen organiseren dan het Rijk of de provincies. Wij organiseren graag zo dicht mogelijk bij de mensen die ermee te maken hebben, maar dan moeten wij het wél goed doen. Wij hebben de voorstellen van vanmiddag gesteund. Zonder plan zijn wij verder van huis. Het kan en moet beter.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
20
De CDA-fractie kiest ervoor om de belangrijke hulp in de huishouding geheel in stand te houden. Die hulp vormt de basis voor langer thuis wonen en voorkomt zwaardere zorg. Het college bezuinigt daarop EUR 5,4 miljoen. De CDA-fractie stelt voor om de korting van de rijksoverheid niet door te voeren, maar om die juist te compenseren. De CDA-fractie is in verwarring over de inzet van het college voor het woonbeleid. Op het ene moment luidt de wethouder Wonen in de krant de noodklok over de sociale huursector. Zijn partij opent spontaan een meldpunt. Tegelijkertijd lezen wij op de Twitteraccount van de gemeente dat de begroting inzet op middeldure huurwoningen en koopwoningen. Op woongebied hebben wij van wethouder Jansen tot nog toe alleen een plan voor de middeldure huur gezien. Ik hoor graag van het college hoe dat zit. Is er een verschil tussen het collegebeleid dat wij wel waarderen en de persoonlijke koers van wethouder Jansen? Of is er sprake van een rommelige communicatie? De CDA-fractie kiest voor investeringen om meer seniorenwoningen mogelijk te maken. Dat is hard nodig, want het aantal 65-plussers in de gemeente verdubbelt tussen nu en 2040. Ook zetten wij in op meer mogelijkheden voor mantelzorgwoningen en aanpassing van woonruimteverdeling om ouderen in hun eigen buurt te laten wonen. In de middagvergadering deed wethouder Everhardt een mededeling over de uitspraak van de Raad van State over de Westflank Noord. Het is typerend dat het goede nieuws over het Stationsgebied op dit moment alleen van de rechter lijkt te komen en niet van het college zelf. De CDA-fractie wil met fase 2 snel aan de slag gaan. Ze kiest voor de verbinding van Lombok en de stad met een mooi plein en daaronder de Westpleintunnel. Ook daarvoor hebben wij dekking opgenomen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik heb de tegenbegroting van de CDA-fractie nog niet kunnen lezen. Misschien kan de heer van Waveren de dekking toch al aangeven. Ik wil hem ook vragen of dat hetgeen is waar het meeste geld heen moet. De heer VAN WAVEREN (CDA): Nee, het meeste geld gaat naar de thuiszorg en het onderhoud van de openbare ruimte. De Westpleintunnel komt op de derde plaats. De belofte van het college om in Utrecht de laagste werkloosheid van Nederland te bewerkstelligen, is nogal wat. Het verbaast mij trouwens dat ik die niet in de begroting terugzie. De laagste werkloosheid van Nederland zou een halvering van de bijstandsuitkeringen betekenen. Dat levert in 2018 nogal wat ruimte in de begroting op. Het college had blijkbaar onvoldoende vertrouwen in de eigen ambities om dat op te schrijven. Dat is typerend voor de academische luchtfietserij van het college. Wij zien hetzelfde bij het plan Utrechtse Energie. Torenhoge ambities, maar geen plannen om die te bereiken. Na vier jaar weten wij nog steeds niet wat de nulmeting is. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik ben geïnteresseerd in de heer Van Waveren. Hij noemt de Westpleintunnel. Hoe duur denkt de heer Van Waveren dat de Westpleintunnel is? De heer VAN WAVEREN (CDA): Helaas zijn de stukken van het college er nog niet. Wij zijn uitgegaan van de bandbreedteberekening die een paar jaar geleden is gepresenteerd. Toen was er sprake van tussen de EUR 90 miljoen en de EUR 120 miljoen. Wij hebben daarvoor in de tegenbegroting EUR 100 miljoen uitgetrokken. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik lees misschien verkeerd, maar ik zie staan dat de heer Van Waveren daarvoor EUR 4 miljoen per jaar uittrekt. Klopt dat? De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Dat klopt. Wij pakken vijftien tranches van elk EUR 4 miljoen. Wij kunnen er iets naast bouwen. De luchtkwaliteit is er goed en er ontstaat ruimte. Er is tevens subsidie die vrijvalt omdat wij de fietsbrug door Oog in Al en naar de scholen niet bouwen. Dan komen wij op EUR 100 miljoen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik ben benieuwd wanneer de heer Van Waveren de tunnel wil realiseren. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik zie aan verdere gelden die vrijvallen inderdaad EUR 15 miljoen staan. Volgens mij kan een fractie dat geld niet zomaar ergens anders aan besteden. Hoe ziet de CDA-fractie dat?
Avondvergadering van 2 oktober 2014
21
Een invulling van EUR 20 miljoen vastgoedlocaties pal naast een tunnel lijkt mij erg optimistisch. In 2031 is het geld dat wij nodig hebben er. Moet het zo lang duren voordat de tunnel er is? De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik weet dat mevrouw De Boer staat te popelen om de tunnel aan te leggen. In de verkiezingstijd riep zij dat al. Ik hoop dat zij erover meedenkt hoe wij dat sneller kunnen doen. Wij volgen de systematiek van het programma Bereikbaarheid. Daar liggen nog tientallen miljoenen op de plank, bijvoorbeeld de gelden voor de NRU. Die zouden wij kunnen uitgeven als de VVD-minister wil investeren. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Wil de heer Van Waveren de wijk waarvan hij vaak zegt dat hij die een warm hart toedraagt de NRU ontzeggen en een tunnel bij het Westplein bouwen? Dat is de schuif die hij maakt. Anders wordt de tunnel voorlopig niet gerealiseerd. Dan is het een wassen neus. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik bekijk met enige verbazing de financiële overzichten van de CDA-fractie. De heer Van Waveren schrapt de fietsbrug bij Oog in Al. Volgens mij staat de schop daar al in de grond. Er valt weinig te schrappen. De heer Van Waveren noemt zijn plan "Aan het werk". Hij schrapt echter korting op re-integratie. Hij haalt daar EUR 5 miljoen per jaar vanaf. Ik ben benieuwd wie dan nog aan het werk gaat. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Wij hebben gepleit om te beginnen met de NRU. Wij hebben met wethouder Lintmeijer gesproken over een voorfinanciering om de NRU aan te leggen. Die wilde daar niet aan beginnen. De NRU heeft de hoogste prioriteit. Zolang het college daar niet aan wil beginnen, ligt in het meerjarenperspectief ontzettend veel geld op de plank. Als er iets is waaraan ik een hekel heb, is het aan geld dat bij de gemeente op de plank ligt terwijl dat ten behoeve van de burgers kan worden geïnvesteerd. Ik vraag de heer Verschuure om daarover goed na te denken. Ik weet dat hij die tunnel niet wil zien. Dat mag hij in Lombok gaan uitleggen en dan ga ik verder met mijn betoog. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Dat is niet een kwestie van niet willen. Ik denk dat iedereen die tunnel wil hebben ten behoeve van de leefbaarheid in dat gebied. Wij moeten ons echter afvragen of het geld op die manier het beste is besteed. Wij moeten ons afvragen of wij dat geld wel hebben. Als ik de dekking van de heer Van Waveren lees, dan heeft hij die dekking helemaal niet. Dan kunnen wij nog niet over de aanleg ervan beginnen. Als het geld beschikbaar zou zijn, dan zou ik dat stoppen in de aanleg van de NRU of in andere knelpunten in de stad. Dan zou de tunnel later aan de orde komen. Het is tevens de vraag welk soort tunnel wij daar willen zien. Moet dat een tunnel zijn voor meer auto's die uitkomen bij de Catharijnesingel? Wordt het een kleine tunnel voor fietsers? De heer Van Waveren blijft daarop terugkomen, maar ten eerste is zijn financiering niet geregeld en ten tweede: als hij de financiering zou kunnen krijgen, dan zou ik de prioriteit op andere plekken leggen. De heer Van Waveren kiest daarvoor duidelijk niet. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik hoor de heer Van Waveren zeggen dat hij verder wil gaan, maar volgens mij heeft mevrouw Haage een vraag gesteld die hij niet heeft beantwoord. Hoe is het met de fietsbrug gesteld? De school is gesloopt. De schop staat in de grond. Moeten wij tegen de mensen zeggen dat het jammer is van de school, maar dat wij plotseling toch iets anders hebben bedacht? De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Wij hebben de afgelopen maanden niets anders geroepen. Zodra wij de kans krijgen, zullen wij met de fietsbrug stoppen. Als wij dat in verkiezingstijd beloven, dan is het logisch dat ik daarop vandaag terugkom. Dat zal niemand verbazen. Mevrouw Haage stelde een vraag over de re-integratie. Ik neem aan dat mevrouw Haage de tussenrapportage van de afgelopen zomer heeft bestudeerd. Wij zien hoeveel trajecten niet worden afgerond. Daaraan zijn miljoenen uitgegeven zonder dat een effect merkbaar is. In Trouw van vrijdag jl. staat een overzicht van maatregelen die het kabinet kan nemen om de economie te versterken. Wat werkt, is belastingverlaging. Wat niet werkt, is re-integratie. Zolang er geen banen zijn, kunnen mensen nog zo hard worden gereïntegreerd, maar zij krijgen geen baan. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik ga graag op een ander moment in debat hoe re-integratie het meest effectief kan zijn.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
22
Ik constateer echter wel dat het rücksichtslos schrappen van de re-integratiebudgetten er zeker niet voor zorgt dat mensen aan het werk komen. Daarin stelt een fractie waarvan ik dacht dat ze het goed voor heeft met de mensen die in de kaartenbak staan mij ernstig teleur. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik help die mensen graag met een baan en niet met een opleiding. Ik zie ze liever aan het werk dan dat wij ze trainen om klerenhangers in elkaar te zetten. Ik was bezig om uit te leggen hoe wij deze mensen aan het werk zullen helpen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! De D66-fractie denkt altijd dat men via een opleiding aan een baan kan komen. Wij zouden die zaken graag aan elkaar willen koppelen. Als ik in de tegenbegroting van de heer Van Waveren blader, dan constateer ik dat hij voor een fietsbrug incidenteel EUR 15 miljoen te kort komt. Ik stuit ook op een plan om in 2018 structureel te korten. Ik ben benieuwd hoe de heer Van Waveren dat wil betalen. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Als de heer Verschuure leest wat er boven staat, dan weet hij dat. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! De heer Van Waveren noemt daar wat dingen, maar die kan ik zo snel niet controleren. Ik kom daarop in de commissievergadering terug. In de genoemde tekst staat iets over duurzaamheid. Duurzaamheid vindt de heer Van Waveren niet belangrijk. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Kan de CDA-fractie ingaan op de vragen die de heer Verschuure heeft gesteld over welk soort tunnel de heer Van Waveren voor zich ziet? Wordt dat een fietstunnel of wordt dat een tunnel die precies op de Catharijnesingel uitkomt? De PvdD-fractie is daar wel nieuwsgierig naar. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Het wordt in ieder geval geen fietstunnel. Het wordt een tunnel waar je fijn met de auto doorheen kunt rijden. De mensen kunnen er echter overheen fietsen. Het vrije fietspad komt er bovenop te liggen. Dat is heel mooi lijkt mij. De vraag van de heer Verschuure ben ik vergeten, sorry. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! De heer Van Waveren vindt duurzaamheid blijkbaar niet belangrijk. Ik begrijp dat daar alle financiële middelen worden gevonden. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Dat is inderdaad iets wat wij bekijken. Ik heb daarvoor de afgelopen jaren gewaarschuwd. Het is bekend dat wij in 2010 of begin 2011 het plan voor de Utrechtse energie hebben gesteund. Wij zien daar een belangrijke opgave liggen. Daar moet veel gebeuren. Wij constateren jaar in jaar uit dat de wethouders er niet in slagen om de budgetten zinvol in te zetten. Het geld blijft op de plank liggen. Dat zijn miljoenen. Dat vind ik zonde. Als er een beter plan komt voor duurzaamheid, dan zijn wij de eersten om dat te bekijken. Echter, zolang bij de gemeente geld op de plank ligt, wil ik dat uitgeven aan iets wat wij goed kunnen gebruiken. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik constateer dat de heer Van Waveren EUR 4 miljoen structureel per jaar wil korten op subsidies op duurzaamheid. Dan blijft er niet zo veel over. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Misschien kunnen wij in de commissievergadering de begroting van de CDA-fractie behandelen. Ik probeer mij voor te stellen hoe dit debat bij de mensen thuis overkomt. Ik denk dat die nu wat nootjes zijn gaan pakken. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Op CDA-Utrecht.nl kan men gewoon meelezen. Ik wil de heer Verschuure nog zeggen dat wij de stichting Utrecht Natuurlijk bijna EUR 4 miljoen subsidie per jaar geven. Er is zeker ruimte om aan die bedragen te komen. Als het geld niet op de plank had gelegen, hadden wij iets anders bekeken. Geld hoort niet bij de gemeente op de plank te liggen. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Ik wil de heer Van Waveren over zijn tegenbegroting een vraag stellen. Ik maak hem daarvoor overigens een compliment. Repareert de CDA-fractie de bezuiniging op apparaatskosten van armoede die het college dacht in te boeken?
Avondvergadering van 2 oktober 2014
23
De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Dat hebben wij tot nog toe niet gedaan. Het is voor ons niet duidelijk wat de impact daarvan is. Wij wachten op de cijfers die het college daarover zal aanleveren. Mocht het nodig zijn, dan zullen wij ervoor zorgen dat voldoende beschikbaar blijft om mensen in armoede te helpen. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! De PvdD-fractie is het met de CDA-fractie eens dat het zonde is dat het geld van de gemeente op de plank blijft liggen. De heer Van Waveren geeft aan het belangrijk te vinden dat geld wordt geïnvesteerd in duurzame energieprojecten. Waarom geeft hij niet het goede voorbeeld om juist daaraan het geld dat op de plank ligt uit te geven? De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! In de praktijk merken wij dat mensen niet zozeer op subsidie of geld zitten te wachten, maar op een gemeenteraad die ruimte geeft voor windmolens op Lage Weide en op een gemeente die de eigen daken beschikbaar stelt om daarop zonnepanelen te leggen. Dat hoeft niet zoveel geld te kosten. Wij kunnen de ambitie dan waarmaken. Ik zoek het meer op die plek. Ik denk dat de les van de afgelopen jaren is dat wij daarin meer energie moeten steken. Wij moeten geen zaken in een bak zetten waarvoor mensen zich helaas niet melden. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik moet de heer Van Waveren toch even wakker schudden. Wij subsidiëren het aanleggen van zonnepanelen op daken niet. Daarop kan hij wel willen bezuinigen, maar dat zal hem niet lukken. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik noem alleen wat blijkt effectief te zijn inzake het opwekken van duurzame energie. Ik denk dat wij met regelgeving en niet met plan- en adviessubsidies moeten werken. Blijkbaar komen daar te weinig mensen op af. De ambitie is bij ons onverminderd groot. Ik constateer echter dat het college de afgelopen vier jaar nog niet eens de nulmeting van 2010 goed op orde heeft. Wij weten niet wat de ambitie is en hoe ver wij daarmee zijn gevorderd. Het programma Utrechtse Energie is echt een rommeltje. Wij moeten een stap vooruit zetten. Tot die tijd denken wij het geld nuttiger te kunnen besteden. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik wil eigenlijk terug naar de Programmabegroting in plaats van door te gaan over de CDA-begroting. De heer VERSCHUURE (D66): Zeker. Binnenkort wordt een stadsgesprek georganiseerd over nieuwe energie en duurzaamheid. Ik nodig de heer Van Waveren van harte uit om daar zijn ideeën te komen inbrengen. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! De academische luchtfietserij van het college over de laagste werkloosheid van Nederland levert mooie persberichten op, maar weinig voor gewone mensen. De CDA-fractie kiest ervoor om ondernemers te stimuleren door de bereikbaarheid van de winkelgebieden te vergroten, te investeren in stadspromotie en door de lasten voor ondernemers te verlagen. Daarnaast investeren wij in onderwijs, sport en in het verenigingsleven en daarmee in de Utrechters die actief willen meedoen aan de samenleving. Wij trekken ook extra geld uit voor veiligheid, EUR 1 miljoen structureel, dat had men van ons niet anders verwacht, maar ook voor het bestrijden en aanpakken van radicalisering. Boter bij de vis, mijnheer Verschuure, als u zich daarover zorgen maakt. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik ben benieuwd wat de heer Van Waveren met dat miljoen wil doen. Ik heb gezegd wat wij daarmee in elk geval moeten doen. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Wij willen met dat geld extra BOA's in de avonduren en voorlichting over babbeltrucs en preventie van auto-inbraken betalen. Dat zijn zaken waarvoor wij ons de afgelopen jaren in de Breedstraatbuurt, Lombok en de Amsterdamsestraatweg hebben ingezet. Wij zullen de komende week gezamenlijk uitgebreid spreken over de begroting 2015. Die kan nog een stuk beter worden. De CDA-fractie gaat daarover graag het gesprek aan. Onze inzet voor die gesprekken hebben wij vast neergelegd in onze tegenbegroting. Aan het werk! De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Van Waveren is maar liefst twee minuten door zijn spreektijd heen. Hij heeft geen ruimte meer voor interrupties.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
24
Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Na de voor de GroenLinks dramatisch verlopen Tweede Kamerverkiezingen van 2012, ontstak in de media een discussie. Heeft GroenLinks eigenlijk nog wel bestaansrecht? Zijn de ideeën en idealen van GroenLinks inmiddels gemeengoed geworden? Een beetje politieke partij heeft inmiddels een duurzaamheidsparagraaf. Een beetje partij roept iets over het milieu. Is het werk nu gedaan? Is de missie voltooid? Aangezien ik hier sta, laat het antwoord zich raden: nog lang niet. Dat antwoord kwam in maart jl. in de vorm van negen zetels voor de gemeenteraad. Dat antwoord kwam op de derde dinsdag in september jl. in de vorm van de kabinetsplannen voor 2015. Vijf regeringspartijen en geen oplossing voor grote problemen als de stijgende werkloosheid, de toenemende vraag naar zorg, de gevolgen van de luchtvervuiling en de uitputting van de aarde. Dat de gevolgen van het kabinetsbeleid groot zijn voor de stad, zagen wij vorige week op een wrede en schijnende manier: een staatssecretaris die een oorlogsmaatregel neemt door de burgemeester te overrulen om een Utrechter uit het asielzoekerscentrum op straat te zetten. Het geeft te denken wie de stad eigenlijk regeert. Wij, zei de raad haast eensgezind en wij, zei de burgemeester moedig. Den Haag ziet Utrecht vanuit de lucht: grachten, werven en de Dom, als een economische succesfactor, maar intussen moet gewoon de vuilnis worden opgehaald, de stoep worden geveegd en het gras worden gemaaid. Of, zoals de Franse denker Jean-Jacques Rousseau al in de achttiende eeuw opmerkte: "Steden hebben een grote gemeenschappelijke factor. Ze moeten allemaal scholen bouwen voor de kinderen, wegen aanleggen en ervoor zorgen dat de straatverlichting werkt." Dat is precies de reden voor politicoloog Barber om te pleiten voor een nieuw systeem waarin niet landen, maar steden het voor het zeggen hebben In de VS, schrijft hij in zijn boek "If mayors rule the world", wonen zestien miljoen illegalen. De regering houdt de handen voor de ogen, maar in de steden lopen deze mensen gewoon rond. Een burgemeester kan dat niet negeren. Ook de Utrechtse niet. Het zou mooi zijn als onze burgemeester het voor het zeggen had en dat ieder mens recht heeft op een bed, een bad en brood en dat ieder mens veilig aangifte kan doen van geboorte, overlijden, huwelijk en strafbare feiten en dat niemand uitzichtloos op straat wordt gezet. Zullen wij dan ook meteen het begrip illegaliteit maar afschaffen? Dat steden grote dingen kunnen doen, bewijst men in Los Angeles. Waar staten het niet voor elkaar krijgen om iets wezenlijks te doen aan de vervuiling van de aarde, pakt Los Angeles de vervuilde haven aan en dringt de CO2-uitstoot terug met 20%. Het is geen gekke gedachte om te denken in stadsstaten in plaats van in natiestaten. Steden moeten en kunnen sneller en pragmatischer reageren op actuele problemen. Bovendien krijgen stadsbesturen gelukkig veel vertrouwen van burgers. In steden wonen veel flexibele, vindingrijke mensen die kunnen meehelpen bij het vinden van creatieve oplossingen voor stedelijke uitdagingen. Misschien nog veel belangrijker is dat halverwege deze eeuw 90% van de wereldbevolking in een stad woont. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Het is de ambitie van de GroenLinks-fractie dat als de burgemeester de stad regeert er geen illegalen meer zijn. De burgemeester zei een week geleden dat de noodopvang vol zit. Wat is de ambitie van de GroenLinks-fractie op het gebied van de noodopvang en de opvangvoorzieningen voor ongedocumenteerden? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De GroenLinks-fractie is altijd groot voorstander geweest van de noodopvangvoorzieningen. Wij hebben er altijd hard voor geknokt om die overeind te houden. Wij vinden dat men mensen niet op straat kan zetten als zij zijn uitgeprocedeerd en niet kunnen terugkeren naar het land waar zijn vandaan komen. Wij vinden dat het beleid zo moet blijven. Ook de mensen die eventueel op straat worden gezet - wij zullen alles doen om dat tegen te houden - zullen moeten worden opgevangen. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Het probleem is echter dat de staatssecretaris heeft gezegd dat hij te weinig plekken heeft. Hij vraagt of gemeenten daarvoor de verantwoordelijkheid op zich willen nemen. Wij constateren dat probleem zelf ook. De Toevlucht is niet voor niets ontstaan. Dat is een symptoom dat de opvangplekken voor ongedocumenteerden vol zijn. Wat is de ambitie van de GroenLinks-fractie op het gebied van ongedocumenteerden?
Avondvergadering van 2 oktober 2014
25
Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Mijn ambitie is dat geen mensen zonder bed, brood en bad op straat komen te staan. De burgemeester zegt hetzelfde te willen. Dat betekent dat ik de oproep van de D66-fractie steun om meer plekken te hebben waar mensen naar kunnen doorstromen en dat daar de opvang goed moet zijn geregeld. Voor De Toevlucht hebben wij een motie gesteund. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Mevrouw De Boer spreekt over meer plekken. Dat klinkt ons goed in de oren. Betekent dit dat de raad een voorstel zal worden gedaan waarmee dat financieel zal worden geregeld? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik wil eerst van het college horen welke financiële consequenties dat zal hebben. Ik denk niet dat ergens per se veel geld in moet worden gestoken om dingen voor elkaar te krijgen. Wij kunnen ook aansluiten op dingen die er al zijn, zoals leegstaande gebouwen. Ik denk dat wij dat goed moeten bekijken. Ik ben benieuwd welke opties het college heeft. Wij zullen hard op zoek gaan om ervoor te zorgen dat deze plekken er komen. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Ik hoor mevrouw De Boer zeggen dat in Los Angeles een mooi stadsproject is geweest om de CO2-uitstoot tegen te gaan. Dat klinkt heel mooi, maar ik begrijp niet dat in een programmabegroting inzake fijnstof de ambitie van het college zelfs in 2018 nog zeer laag is en dat alleen aan de EU-normen wordt voldaan. Heeft de GroenLinks-fractie wél de ambitie om de uitstoot van CO2 tegen te gaan, maar de uitstoot van fijnstof niet? Waarom is de doelstelling van de GroenLinks-fractie voor 2018 zo laag? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Wij zouden het liefst de ambitie tot in de hemel leggen. Wij zouden graag in de stad helemaal geen fijnstof meer willen zien. Het wordt echter al een hele klus om de EU-normen te halen. Daarover moet men echter het college bevragen. De GroenLinks-fractie wil ervoor zorgen dat wij eerst de genoemde normen halen en vervolgens zal ze bekijken hoe een stap verder kan worden gezet. Ik deel met mevrouw Van Esch de ambitie om verder te gaan. Wij willen echter realistische doelen stellen. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! De doelstelling moet al zijn gehaald per 31 december 2015. Het college heeft echter nog steeds dezelfde doelstelling voor 2018. Wij vragen ons af wat de GroenLinksfractie daarvan vindt. In drie jaar tijd is de doelstelling in de begroting niet veranderd. Hoe gelukkig is de GroenLinks-fractie daarmee? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Als het college meer bereikt dan de doelstelling die nu in de begroting staat, is de GroenLinks-fractie heel gelukkig. Steden hebben de toekomst. Utrecht heeft de toekomst. Dat brengt echter grote vraagstukken met zich mee over het energiegebruik in een duurzame, gezonde stad en over het vervoer in de stad van de toekomst, goede en betaalbare zorg en een eerlijke verdeling van werk en inkomen. Het mooie is dat wij niet hoeven te wachten tot Den Haag iets doet, wij kunnen het zelf doen, nu. Wij zijn geen LA, wij zijn Utrecht, de beste fietsstad ter wereld en de mooiste grachtenstad van Europa. Utrecht is het nieuwe Amsterdam, al is dit misschien voor sommigen een belediging. Het is de stad met de beste Nederlandse universiteit en de grootste creatieve industrie. Wij worden zelf geroemd om ons volkstuinenbeleid. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Mevrouw De Boer maakt een leuke opsomming, maar hoe verklaart zij dat het aantal dagbezoeken aan Utrecht dramatisch is afgenomen? Ook het aantal hotelovernachtingen is dramatisch afgenomen. Zelfs in steden als Eindhoven en Maastricht stijgen de dagbezoeken en hotelovernachtingen. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik kom daarop later terug. Wij zijn namelijk een redelijk onbekende en onderschatte stad. Dat is iets waaraan nog zal moeten worden gewerkt. Utrecht is koploper groene economie. Utrecht bezuinigt niet op cultuur. Utrecht vervangt autowegen door fietsstraten. In Utrecht is plaats voor iedereen, ongeacht wie en ongeacht afkomst. Utrecht is zelfs uitgeroepen tot de meest onderschatte stad van Europa, dus laten wij vooral onszelf niet onderschatten.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
26
Wij kunnen in Utrecht veel bereiken, maar dat kan alleen als wij dat gezamenlijk doen. Utrecht maken wij immers … u kent ons motto. De GroenLinks-fractie wil dat motto verder concretiseren. Ze wil samen met anderen op weg gaan naar een gezonde en duurzame stad. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Die conclusie had ook ik al getrokken. Aan een onbekende stad moet men ruchtbaarheid geven. Het vorige college heeft zwaar gesnoeid, onder aanvoering van de wethouder van GroenLinks. Wij moeten er wat aan doen. Betekent dit dat de GroenLinks-fractie een voorstel met betrekking tot een eventuele verhoging van het budget voor stadspromotie zal steunen? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De GroenLinks-fractie is ervan overtuigd dat een stad zichzelf zal verkopen. Men hoeft niet veel te doen om dat bij iedereen onder de aandacht te brengen. Het is duidelijk dat wij steeds vaker in buitenlandse bladen worden genoemd en dat wij steeds bekender worden. Het uitroepen door CNN tot de meest onderschatte stad genereert veel aandacht. Dat Utrecht "het" heeft, wordt steeds bekender. Ik heb er vertrouwen in dat de stad zichzelf verkoopt en dat wij daar geen miljoenen tegenaan hoeven te gooien. Wij willen de fractievoorzitter van een Christelijke fusiepartij tegemoetkomen. Hij zei tijdens een verkiezingsdebat: "Als ik het woord duurzaam nog één keer hoor, moet ik overgeven." Wat ons betreft, kunnen de woorden "duurzaam" en "duurzaamheid" worden vervangen door ieder willekeurig ander woord, als de uitkomst maar hetzelfde is: bouwen aan de stad van de toekomst. Stad van de toekomst. Men zal misschien denken dat dit grote woorden zijn. Dat is niet zo, want wij kunnen veel als wij onze ambitie durven waar te maken. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Mevrouw De Boer zegt dat de GroenLinks-fractie het woord "duurzaamheid" kan afschaffen. Ik verwachtte dat zij goede ideeën zou hebben om dat woord op een andere manier in te vullen. Die hoor ik eigenlijk niet. Ik ben benieuwd of zij dat misschien beter kan uitleggen. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Het gaat de GroenLinks-fractie niet om de woorden, maar om het resultaat. In de raad wordt veel te vaak gesproken over woordgebruik. Wij zouden beter kunnen bekijken wat de gezamenlijke ambitie van de politiek is. Dat vinden wij belangrijk. Dat willen wij overeind houden. Ik heb gezegd dat als de resultaten hetzelfde blijven, kan volgens ons elk willekeurig woord daarvoor worden ingevuld. Als de heer Van Waveren in zijn tegenbegroting de duurzaamheidsgelden schrapt en ook inzake energie het grootste deel van het budget weghaalt, dan denken wij dat de beoogde resultaten niet worden gehaald. Dan moeten wij toch een andere kant op gaan. Afgelopen zondag werd de Tegenlicht-documentaire "Macht aan de stad" uitgezonden. Seattle werd uitgelicht: de burgemeester van deze stad verdubbelde het federaal vastgestelde minimumloon. De maatregel kwam tot stand na vijf maanden onderhandelen tussen het stadsbestuur en bedrijven, vakbonden en andere organisaties. Het binnen vijf maanden invoeren van een historische maatregel door het onderling verbinden van alle entiteiten in de stad, biedt perspectief, bijvoorbeeld om samen met burgers en bedrijven een groot zonneplan op te stellen. In 2018 op 10.000 Utrechtse daken zonnepanelen. Yes, we can. Ik weet het zeker. Is de wethouder dat met mij eens? De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Dat heb ik toevallig uitgerekend. Het is grappig dat mevrouw De Boer dit voorbeeld geeft. 10.000 Utrechtse daken betekent een gemiddelde van 25 megawatt in 2018. De doelstelling in het programma in de begroting is echter 10 megawatt. Als mevrouw De Boer zegt dat wij op 10.000 Utrechtse daken zonnepanelen kunnen neerleggen, dan vraag ik mij af of zij de begroting wel goed heeft gelezen. Of wil zij dat punt in de begroting aanpassen? Ik ga uit van 10 zonnepanelen per dak. Dat betekent 2.500 watt voor die daken. 10.000 keer 2.500 watt is 25 megawatt. In de begroting staat 10 megawatt. Mevrouw De Boer zou dit zelf moeten weten, want zij heeft het programma geschreven. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik begrijp dat onze ambitie hoger ligt dan wat in het programma staat. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! De ambitie van mevrouw De Boer ligt 150% hoger. Daarom heb ik met veel verbazing het persbericht van de GroenLinks-fractie gelezen.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
27
Daarin staat dat mevrouw De Boer de duurzaamheidsambities van het college erg ambitieus vindt. Ik vroeg mij toen af of mevrouw De Boer haar eigen programma kent. Dat is veel ambitieuzer. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Super! De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Óf mevrouw De Boer trekt haar persbericht in omdat het niet klopt, óf zij past haar programma aan van 10.000 naar 4.000 of 5.000 Utrechtse daken. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De vraag die ik stel, is of het mogelijk is om 10.000 daken in Utrecht te voorzien van zonnepanelen. Ik vind overigens tien panelen per dak nogal optimistisch. Bij mij thuis ligt het maximum bij acht. Bij de buren past er één. Ik vraag mij af hoe de wethouder dat ziet. Kan zo'n plan er komen? Ziet zij daar brood in? Zo ja, dan leggen wij graag de ambitie hoger dan die welke in het programma staat. De stad van de toekomst: die gezonde, duurzame stad, hoe ziet die eruit? Het is een mensgerichte stad, zou ik zeggen, een stad waar fietsers en voetgangers de ruimte krijgen, waar bewoners hun eigen energie opwekken, waar zorg dicht bij huis wordt georganiseerd, waar vieze wegen worden omgetoverd in groene stadsboulevards, waar iedereen kan werken, maar waar dat werk ook kan inhouden dat men voor zijn of haar zieke partner of ouder zorgt. Dat is wat ons betreft geen utopie. Dit zijn de antwoorden op de echte problemen. Op 1 januari a.s. staat ons een immense uitdaging voor de deur als de gemeente verantwoordelijk wordt voor een groot gedeelte van de zorg. De komende jaren zullen het aantal inwoners van Utrecht en de vraag naar woningen, werk, zorg en ruimte toenemen en zal het gebrek aan grondstoffen ons voor het feit stellen dat wij onze eigen energie zullen moeten opwekken. De vijf regeringspartijen in Den Haag hebben op deze vragen geen antwoorden. Die antwoorden zullen het college, de coalitie, de raad, de stad, de inwoners, de bedrijven en de instellingen zelf moeten formuleren. Zie Seattle. Zie LA. Onderschat Utrecht niet: het kan. Samen kunnen wij veel bereiken. Ondertussen wordt het vuil opgehaald, de stoep geveegd en het gras gemaaid. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Vergezichten zijn prachtig, van hier tot Seattle. Ik denk altijd: de jeugd heeft de toekomst. Stel dat iemand wiens ouders het niet breed hebben in Utrecht opgroeit en in de armoede terechtkomt. Wat heeft hij of zij dan van de GroenLinks-fractie te verwachten? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Dat kind heeft dan van de GroenLinks-fractie te verwachten dat wij de hand uitsteken om ervoor te zorgen dat er goed onderwijs is, dat er regelingen zijn waardoor het van het onderwijs gebruik kan maken en dat het kan sporten. Wij proberen om de ouders die het niet zo breed hebben een beetje te helpen waardoor zij misschien aan het werk komen om ervoor te zorgen dat zo weinig mogelijk kinderen in die situatie belanden of blijven. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik zou graag zien dat de GroenLinks-fractie ook aan onze zijde staat en beaamt dat in de stad de crisis haar sporen heeft achtergelaten. Ook ik zou graag zien dat de GroenLinks-fractie de PvdA-fractie steunt om te voorkomen dat mensen in de armoede terechtkomen. Wij moeten bijvoorbeeld niet bezuinigen op schuldhulpverlening. Is mevrouw De Boer het daarmee eens? Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Volgens mij is door de raad een motie aangenomen die precies hetzelfde zegt. De GroenLinks-fractie heeft die motie gesteund. De GroenLinks-fractie vindt dat op schuldhulpverlening niet moet worden bezuinigd. Mevrouw Haage vindt ons aan haar zijde. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Problemen blijven ongemoeid en kansen worden niet benut. Dat is de beste omschrijving van de Utrechtse programmabegroting 2015 van het Utrechtse college. Onduidelijke plannen zonder richting leiden tot een verbreding en verdieping van de armoedeval van Utrechtse burgers tot een niet te overziene groep mensen die gebruikmaakt van de bijstand en van onleefbare woonbuurten. De Stadsbelang Utrecht-fractie heeft er meerdere malen op gehamerd dat ze voor Utrecht andere beleidskeuzen maakt op het gebied van armoedebestrijding. Het college schijnt de urgentie niet te voelen. De kloof tussen arm en rijk verdiept zich. De groep met problematische schulden verbreedt en verdiept zich. Het college doet er weinig aan.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
28
Het aantal Utrechtse inwoners dat in armoede leeft, is de afgelopen jaren opgelopen tot 26.500. Dat zijn allemaal Utrechters die steeds verder in de problemen komen. Het college wil ze niet helpen. Het college geeft het geld van deze mensen liever uit aan ICT-projectjes. Het ontslaat liever ambtenaren en wil de toegang tot de schuldsanering vooral niet groter maken. Als wij niet uitkijken, is de kans groot dat het college de gemeenteraad als armoedzaaier te boek zal stellen, een armoedzaaier die zaait op steeds schraler wordende grond. Daarom staat de Stadsbelang Utrecht-fractie voor het maken van andere keuzes. Wat ons betreft, intensiveren wij de inzet op de armoedebestrijding. Wij draaien de structurele bezuinigingen van zowel het huidige als het vorige college terug. Extra inzet op het voorkomen en genezen van problematische schulden en bijzondere bijstand is noodzakelijk. Op deze wijze zetten wij ook de arme burgers terug in hun kracht. Die kans moeten wij niet laten liggen. Utrecht telt 57.000 mensen die gebruikmaken van een uitkering, leden van gezinnen met een ww-, bijstand- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Een alsmaar groter wordende groep oudere laaggeschoolde werklozen maakt daarvan deel uit. Dat komt omdat er sprake is van verdringing. Deze tendens zal alleen maar toenemen. In de horeca en de detailhandel telt men de 45-plussers op de vingers van één hand. Studenten en goedkope krachten vormen de groep die men daar ziet werken. Door de invoering van de Participatiewet zal verdringing alleen maar toenemen. Hiermee verwordt de Wwb tot het voorportaal van de AOW, het afvoerputje. Dat probleem moeten wij pro-actief tackelen. De kans daartoe ligt er. De Stadsbelang Utrecht-fractie is in dit perspectief een voorstander van een lokaal economisch fonds (LEF) dat de werkgelegenheid van deze kwetsbare groep positief zal beïnvloeden. Het is goed dat het college de ambitie heeft om 1.750 mensen extra aan het werk te krijgen en dat hiervoor EUR 5 miljoen wordt uitgetrokken. Het is echter triest dat dit initiatief al vroeg sterft. Tot onze verbazing wordt het geld in plaats van volledig ingezet voor het werven van nieuwe bedrijvigheid gebruikt voor allerhande gemeentelijke diensten. Hiermee verwordt het LEF tot een alias om ambtenaren aan het werk te houden. Het geld dat overblijft, wordt gebruikt voor de acquisitie van nieuwe bedrijvigheid. Ook dit initiatief sterft vroeg. Het college zet in op sales, marketing, ICT en kantoorfuncties en op bedrijven die videospelletjes ontwikkelen, op laboratoria en op medische of moleculaire microbiologie. Wat komt er terecht van de ambities voor de oudere laaggeschoolde werklozen? Hun kans op werk is en blijft minimaal. Utrecht heeft de kans om wat aan werkloze laaggeschoolde burgers te doen. Die kans moeten wij pakken. Wij moeten het goed doen. College, maak van het LEF een LAF, een Lokaal Acquisitie Fonds. Verdeel het geld niet over alle terreinen. Daar zijn andere potjes voor. Er is maar één afdeling die moet worden versterkt: Economische Zaken, met functionarissen die zich richten op het acquireren van logistieke en productiebedrijven. Utrecht is en blijft de draaischijf van Nederland. Daar zijn de functies waarvoor wij moeten knokken: een baan voor de laaggeschoolde werkloze burger. Volkshuisvesting is het maken van spijkerharde afspraken. Het college spreekt over wonen. De Stadsbelang Utrecht-fractie spreekt over volkshuisvesting. Daarin heeft de gemeente een belangrijke taak. Extra inzet op dit beleidsdossier is nodig. Wij mogen dat niet veronachtzamen, zeker niet als daarmee de sociale huursector is gemoeid. In dit perspectief hoor ik het college spreken over betaalbaarheid en kwaliteitsverbetering. Dat blijven echter loze woorden. Als de gemeente niet afstapt van boterzachte intentieafspraken met de corporaties dan kunnen wij leuk gaan luisteren naar de huurders van de Oudegeinlaan of de Fruitbuurt, maar daarmee lossen wij de problemen niet op. De Stadsbelang Utrecht-fractie wil een steviger inzet op resultaat zien. Corporaties hebben de publieke taak waarop ze mogen worden aangesproken. Afspraken in dit kader dienen spijkerhard te zijn. Pas dan hebben de huurders een kans op betaalbare en kwalitatief in balans zijnde woningen, het perspectief van kwaliteitsverval op leegstand en verrommeling van buurten en prijsopdrukking op de achtergrond. Begroten is vooruitzien. De programmabegroting lijkt op een haastig in elkaar gezet rommeltje. Ik zie dat de cijfers in de programmabegroting niet aansluiten op de jaarstukken 2013. Bepaalde verplichtingen en voorzienbare kosten worden niet verwerkt. Ik zie omissies in voorgestelde subdoelstellingen en effectindicatoren. Dat leidt ons tot de vraag of er inderdaad sprake is van een gedegen programmabegroting. In het verlengde hiervan hebben wij vragen gesteld over besluiten, begroten en verantwoorden, maar ik zie dat het daarvan niet beter wordt. Ik zie wél dat onvoldoende wordt gestuurd op resultaat. Dat is een kwalijke zaak. Op die manier zadelen wij Utrecht keer op keer op met problemen, toekomstige tekorten en onhaalbare doelen.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
29
Komt er ooit een dag dat de bestuursrapportage on the dollar is in plaats van dat wij worden geconfronteerd met grote financiële wijzigingen? Is het een utopie om te denken dat een sluitende bestuursrapportage mogelijk is? In de beperkte tijd die mij vanavond is gegeven, heb ik een aantal deelgebieden aangeraakt waar grote zorgen liggen en waar het beleid beter kan. Wij zijn nog niet klaar met het fijnslijpen op deelgebieden. Wij zullen elke gelegenheid aanpakken om het college te helpen, want dat is in het belang van de burger. Dat is het stadsbelang waarvoor wij staan. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik begin met het bedanken van het college en de medewerkers voor het feit dat wij opnieuw een begroting hebben. Het is een erg dik boek waarin de plannen staan alsmede de financiële uitwerking van de plannen voor volgend jaar. Ik heb waardering voor de tegenbegroting van de CDA-fractie. De heer Van Waveren kreeg zeer veel interrupties op zijn voorstellen. Ook ik heb er een aantal gezien. Ik kan niet ontkennen dat dit te maken heeft met het feit dat ik weinig spreektijd heb. Het is echter goed om op basis van een stuk te kunnen spreken. Het is goed dat ook de CDA-fractie de handschoen heeft opgepakt. Wij hebben daarvoor veel waardering. Ik zie uit naar de andere voorstellen van de oppositie. Wij zullen die op hun merites beoordelen. Wij zullen die in de commissievergadering serieus bekijken. In 2015 schrijft Utrecht een nieuw stuk geschiedenis als de Tour de France in Utrecht van start gaat: le tour sous le dôme. Op zaterdag 4 juli a.s. rijden de wielrenners onder de Domtoren door. Dat is het markante middelpunt van onze stad. Volgens vele Utrechters is dat het hart van het land. Gedurende vier zomerse dagen staat Utrecht in het middelpunt van een nationale en internationale pers. Dat is een uitgelezen kans om de wereld al het moois dat onze stad heeft te laten zien. Utrecht is een vrije, liberale stad vol zelfvertrouwen. Het is geen enclave in Nederland, maar een onderdeel van de meest competitieve regio van Europa. Utrechters zijn tevreden, maar kritisch. Zij hebben een gezond en natuurlijk wantrouwen tegen de overheid, net als de VVD. Om onze stad en haar bewoners te laten groeien, zal de gemeente moeten investeren in de randvoorwaarden en de ruimte om deze groei mogelijk te maken. Die twee begrippen, ruimte en groei, vormen de kern van mijn betoog. De VVD-fractie wil ruimte bieden aan de stad en haar bewoners en wil de komende jaren werk maken van groei. Wij willen een krachtige, kleine overheid zien. Dat streven vraagt om de situatie waarin de gemeente zich continu blijft bezinnen op haar rol en haar kerntaken, zoals veiligheid en zorgen voor een goed bereikbare stad. De vragen "wat doen wij zelf?" en "wat laten wij over aan het initiatief van inwoners en ondernemers?" staan daarbij centraal. Wij zijn kritisch op wat wij doen en kritisch op hoe wij dat doen. Hoe effectief en efficiënt is het beleid van de gemeente en wat betekent dat voor de bewoners van de stad? Een mooi voorbeeld is de manier waarop Utrechters omgaan met afval. Door efficiënter huisvuil in te zamelen, gaat de afvalstoffenheffing voor het tweede jaar op rij voor zowel woningeigenaren als huurders met meer dan EUR 10 omlaag. De totale lokale lasten dalen daardoor ook. Dat laat maar weer eens zien dat elke euro die men niet uitgeeft gewoon in de portemonnee van de Utrechter kan blijven. De gemeente zou zich vaker moeten vergelijken met andere steden in de G4. Inzake cultuur vindt de VVDfractie het relevant om te weten hoe de stad het doet in vergelijking met andere steden. Wat ons betreft, staat kwaliteit en niet zozeer kwantiteit voorop. Wij waarderen de inzet van het college om deze banden aan te halen en te leren van de collega's in Rotterdam, Den Haag en die andere stad, waarvan de naam mij nu niet te binnen wil schieten. Met deze vragen en overwegingen in het hoofd bekijkt de VVD-fractie de begroting en gaat de komende commissievergadering in. Ruimte bieden aan de stad, de bewoners en de ondernemers betekent in veel gevallen ook loslaten. Meer met minder regelen en ruimte bieden door het maakbaarheidsdenken en de tekentafelwijsheden overboord te zetten. Met goed onderwijs bieden wij Utrechters, jong en oud, de ruimte om zichzelf te ontwikkelen. Wij maken het initiatief van bewoners en ondernemers mogelijk met een bescheiden en faciliterende rol van de gemeente, een gemeente die naast de bewoners en de ondernemers staat, schouder aan schouder. Niet sturend en regisserend, maar coachend en volgend. Echte innovatie komt niet bij de overheid vandaan. De stad blijft groeien. Vóór 2040 mogen wij de 400.000ste inwoner van Utrecht, Vleuten-De Meern of Haarzuilens verwelkomen. Om die groei mogelijk te maken, bouwen wij verder. De VVD-fractie wil dat de gemeente ruimte biedt aan ontwikkelaars en wil niet langer onverkort vasthouden aan vaste percentages sociale woningbouw. Alleen zó krijgen wij de bouw weer op gang.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
30
Tegelijkertijd wil de VVD-fractie ruimte maken voor het realiseren van een volwaardig voorzieningenniveau in de nieuwste wijken van de stad, niet door in te grijpen, maar door los te laten. Een goed voorbeeld daarvan hebben wij gezien bij het nieuwe en terughoudende faciliterende grondbeleid, vorige week, tijdens de discussie over het defensieterrein. Dat is loslaten zonder in te boeten op de ruimtelijke kwaliteit en ontwikkelmogelijkheden van de stad. Zo ziet de VVD-fractie het graag. In Leidsche Rijn bouwen wij verder aan levendig nieuw centrum waar wonen, werken, winkelen en cultuur samenkomen. Ook voor het Stationsgebied wordt 2015 een belangrijk jaar als de gemeente de dialoog start over het SPvE van de tweede fase. Over veiligheid is al veel gezegd. De VVD-fractie vindt dat uit het integrale veiligheidsplan dat wij later dit jaar zullen vaststellen, moet spreken dat wij een stadsbestuur en een burgemeester hebben die korte metten maken met criminaliteit en overlast. Die treden op als het nodig is en smoren jonge criminele carrières in de kiem. Wij moeten geen luchtkastelen bouwen van dromen over gereguleerde hennepteelt, maar aanpakken en doorpakken met een gerichte inzet van politie, toezichthouders en camera's. Wij moeten samen met bewoners de stad veiliger maken en aansluiten bij initiatieven uit de buurt. Zojuist heeft de raad de uitvoeringsnota's voor de drie decentralisaties vastgesteld. Onze woordvoerder zei: "Zorgen moet je niet maken, maar zorgen moet je doen." De gemeente biedt de zorg die nodig is en biedt kansen voor persoonlijke groei en meedoen naar vermogen. Dat vraagt echter wél om inzet van Utrechters zelf. Van degenen die tijdelijk geen werk hebben, verwacht de VVD-fractie dat zij een actieve bijdrage leveren om weer aan de slag te gaan. Nog steeds hebben te veel Utrechters geen baan. Met LEF en het versterken van de economische functie kan de gemeente daaraan een bijdrage leveren en nieuwe werkgelegenheid aantrekken. De VVDfractie heeft de ambitie om aan het einde van de coalitieperiode het werkloosheidspercentage van vóór de crisis te halen. Dat is ongeveer 4%. Dat betekent meer banen en meer mensen aan het werk met een activerend re-integratiebeleid. Ik hoor graag of het college deze ambitie deelt. De ambities die het college uitspreekt over het faciliteren van het fietsen, delen wij ook. Wij zijn blij dat ook de voetganger bij het college in beeld is. Dat is nieuw. Het is belangrijk dat de gemeente ervoor zorgt dat mensen zich kunnen verplaatsen van huis naar werk en andere activiteiten en dat de stad daarvoor goed is ingericht. Een eenzijdige focus op één vervoermiddel hoort daar niet bij. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De heer Gilissen zei voorstander van het fietsen te zijn en blij te zijn dat de voetganger bij het college centraal staat en dat dit nieuw is. Bedoelt de heer Gillissen dat het nieuw is dat de VVD-fractie het beleid steunt of bedoelt hij dat het nieuw is dat het college aandacht heeft voor de voetganger? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Dat laatste. Het is nieuw dat het college aandacht heeft voor de positie van de voetganger. In de vorige periode hebben wij meerdere malen aandacht gevraagd voor de positie van de voetganger, bijvoorbeeld over ontbrekende voetpaden tussen de Gele Brug en Leidsche Rijn Centrum tot de discussie van onlangs in de raad over de breedte van voetpaden en de consequenties die dat heeft voor mensen met een beperking. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Dat is mooi om te horen. Is de VVD-fractie voorstander van het uitbreiden van het voetgangersgebied in het centrum? De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! De VVD-fractie is dat zeker, maar daar moet wel iets tegenover staan. Mevrouw De Boer kan wel raden wat dat is: dat wij zorgen voor goede parkeervoorzieningen aan de randen van het centrum. Ik kan aan de blik van mevrouw De Boer zien dat zij begrijpt waar ik heen wil. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Als de VVD-fractie daarvan "de randen van de stad" maakt, dan zijn wij het helemaal met elkaar eens. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Wij komen al een stuk verder, maar nog niet ver genoeg. Alle vormen van vervoer verdienen passende aandacht, dus ook het openbare vervoer en de auto. In de begroting laat het college zien dat de auto nog steeds het meest gebruikte vervoermiddel is en dat dit nog wel even zo blijft. De VVD-fractie zal in de commissievergadering daaraan aandacht besteden. Wij vinden het belangrijk om op een verstandige manier om te gaan met de inpassing van het autoverkeer van, naar en in de stad.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
31
Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Ik vraag mij af of de heer Gilissen niet weet dat de afgelopen tijd onderzoek naar buiten is gekomen waaruit blijkt dat het gebruik van de auto bij de jongere generatie enorm afneemt. De komende jaren zal een heel ander beeld ontstaan. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik zal die trend niet bestrijden, maar nog steeds geldt de auto in de stad als een van de belangrijkste vervoersmiddelen. Ik nodig mevrouw Van Esch van harte uit om een keer te komen kijken in Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern. Daar wonen veel jonge gezinnen die nog steeds één of meer auto's hebben. Die willen af en toe naar de stad gaan. Wij kunnen de auto niet wegdenken en ook niet weg rekenen. Dat is wat de VVD-fractie altijd heeft gezegd. Ze heeft ook aandacht voor de autogebruiker. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Wil de heer Gilissen dat mensen uit Leidsche Rijn met een auto vaker de binnenstad van Utrecht ingaan? Het college probeert juist om mensen over de fietsbrug of met het openbare vervoer te laten gaan. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! De VVD-fractie pleit voor keuzevrijheid van de burgers om zelf te bepalen van welk vervoermiddel ze gebruikmaken. Niet elke bewoner van de stad heeft om verschillende redenen de mogelijkheid om voor de fiets of het openbare vervoer te kiezen. Dat betekent dat wij aan de auto aandacht besteden. Dinsdag a.s. kunnen de Utrechters in het nieuwe Stadskantoor terecht. Over de aankoop van het gebouw heeft de VVD-fractie een mening. De VVD-fractie wil de verhuizing aangrijpen om de cultuurverandering in de gemeentelijke organisatie aan te jagen: dat een open en dienstverlenende houding de nieuwe maatstaf is en wij een beroep zullen doen op de eigen verantwoordelijkheid van de Utrechters zelf. Werken aan en het faciliteren van groei is het belangrijkste doel voor de komende jaren. 2015 moet het jaar worden waarin Utrecht de crisis definitief achter zich laat. De werkloosheid en het aantal mensen dat een uitkering ontvangt, moet omlaag. Het aantal banen en de woningbouwproductie moet omhoog. Laten wij de Grand Départ gebruiken om de stad een nieuw elan te geven. Een blijvend aandenken aan een liberale en zelfbewuste stad. Dat lukt alleen als wij samen de schouders eronder zetten en ruimte bieden aan de groei van de stad en haar bewoners. De heer VAN OOIJEN (ChristenUnie): Voorzitter! Bij de bespreking van de begroting, het financiële visitekaartje van de gemeente, begin ik met de uitspraak van Martin van Vliet, econoom bij ING: "Het is beter om realistische doelen te halen dan om onrealistische doelen te missen." Ik wil zo'n onrealistisch doel in de begroting noemen: de bezuiniging op het armoedebeleid. Het college beloofde dat EUR 1 miljoen zou worden bezuinigd op apparaatskosten. Niemand zou daarvan wat merken. De reacties op kritische vragen werden kritisch van tafel geveegd. Bijna woedend werd op tafel geslagen: de oppositie zou het echt niet hebben begrepen. De besparing van EUR 1 miljoen op apparaatskosten was volgend jaar al zeker mogelijk, aldus de wethouder. Zelfverzekerd twitterde de SP-fractie dat in Utrecht de armen geen cent minder zouden krijgen. Ondertussen wordt de oplossing een jaar vooruitgeschoven. Het gat wordt gedekt met middelen voor chronisch zieken en gehandicapten. Ben ik nou zo slim, of … Boven de begroting staat met koeienletters geschreven: "De laagste werkloosheid van Nederland". Ik ben naar aanleiding van die woorden eens gaan rekenen. Ik heb de cijfers over het tweede kwartaal van dit jaar van het CBS erbij gepakt. Daarin heeft Utrecht 17.000 werklozen. Dat is ongeveer 10%. Als wij kijken naar Zoeterwoude of Molenwaard, zien wij een werkloosheidspercentage van ongeveer 4%. Dat zou voor Utrecht 7.000 werklozen betekenen. Kortom, wij moeten volgens deze doelstelling van 17.000 naar 7.000 werklozen. Dat betekent dat de komende jaren voor Utrechters er ruim 10.000 banen bij moeten komen. Nu komt de clou: de groei van 10.000 banen kan volgens de begroting niet. Bij de doelen op pagina 124 is een totale banengroei van nog geen 3.500 banen opgenomen. Wij moeten ons ook realiseren dat deze 3.500 extra banen niet allemaal voor de 10.000 werkzoekende Utrechters zijn. Ik kijk met een schuin oog naar de VVD-fractie. Zo’n mismatch was door de vorige fractievoorzitter Geldof vast niet goedgekeurd. Het is beter om realistische doelen te halen dan om onrealistische doelen te missen. Dat is echter een onrealistische doelstelling. Dat moeten we niet doen, zegt bankier Van Vliet. Men kan ook zeggen: "Wat maakt het uit? Liever met te veel ambitie ten onder gaan, dan met te weinig ambitie gaan slapen."
Avondvergadering van 2 oktober 2014
32
Daarmee ben ik het eens, maar het probleem is dat ik in de begroting geen ambitieuze en realistische doelen zie; doelen zoals wij die van sporters verwachten. Ik heb wel het vertrouwen dat de wethouders wat in hun mars hebben. Die complimenten en dat vertrouwen spreek ik graag uit. Helaas ontbreken ambitieuze, realistische doelen, bijvoorbeeld in de duurzaamheidsparagraaf. Daarin is wél sprake van doelstellingen, maar niet van ambitie. Vóór 2015 wil het college per jaar een groei van 2,4 megawatt zien. Daarna is die echter gedaald naar 0,7 megawatt. Ik vraag de wethouder waar die daling vandaan komt. Ik zal eerlijk zijn. Geef mij dan het verkiezingsprogramma van de GroenLinksfractie maar. Mag ik de GroenLinks-fractie vragen wat volgens het persbericht van de GroenLinks-fractie zo ambitieus is aan het huidige programma? Realistische doelen ontbreken ook in de paragraaf over vrijwilligers. 40% van de Utrechters zet zich op dit moment vrijwillig in. Ook de gemeentelijke beleidsstukken barsten van termen als "eigen kracht", "eigen regie" en "eigen verantwoordelijkheid", maar voor de jaren 2015, 2016, 2017 en 2018 is op dit vlak geen enkel doel opgenomen, geen ambitie en geen stijging. In de commissievergadering versprak de wethouder zich. Zij zei: "Wij hebben toch een doel van 80%?", terwijl zij de ondersteunende ambtenaren aankeek. Helaas hebben wij dat niet. Mag ik de wethouder vragen waarom ambitie ontbreekt? Hoe is dat mogelijk in deze participatiesamenleving? Een realistisch doel ontbreekt voor extra opvang van vluchtelingen. Vanwege de internationale ellende zijn daarvoor doelen nodig. Wat doet het college aan de hoge nood wat opvangplekken betreft? Utrecht heeft een goede naam hoog te houden. De wethouder eveneens. Ik hoor graag welke doelen de wethouder heeft. Als voorbeeld noem ik de paragraaf over de bibliotheek. Daarin is nagenoeg dezelfde tekst opgenomen als vorig jaar. Dezelfde punten, dezelfde informatie, dezelfde ideeën. Daarmee is de paragraaf over de bibliotheek een illustratie van wat in de begroting misgaat. De bieb is juist ontzettend in beweging. Niemand kan mij wijsmaken dat voor de Utrechtse bibliotheken in het komende jaar niets zal veranderen. Er is precies één woord in deze paragraaf gewijzigd: het woord "bruisend" is geschrapt. In plaats van een "nieuwe bruisende centrale bibliotheek", krijgt Utrecht nu een "nieuwe centrale bibliotheek". "Het is beter om realistische doelen te halen dan om onrealistische doelen te missen." Dit citaat geef ik het college graag mee. De VOORZITTER: Ik dank de heer Van Ooijen voor zijn inbreng, maar daarmee is zijn spreektijd op. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Afgelopen vrijdag trapte de afdeling Utrecht van de SP de huurcampagne af bij de Oudegeinlaan in Hoograven. Dat complex dateert uit het midden van de jaren vijftig. Voor het laatst is in 1984 groot onderhoud gepleegd. Dat is er aan af te zien. Het is echter wel een complex met veel honkvaste bewoners. In 2013 is minder dan 5% van de bewoners verhuisd. Het is een complex waar de huren nog op een enigszins betaalbaar niveau zijn, hoewel, een driekamerwoning op de Oudegeinlaan 17 werd onlangs aangeboden voor EUR 634,00 per maand. Dat is een woning waarvan woningcorporatie Portaal vindt dat ze rijp is voor de sloop. Dat is het bericht dat Portaal in de vakantie de buurt inslingerde. De huizen die Portaal terug wil bouwen, zullen voor de hoofdprijs van meer dan EUR 700,00 per maand de deur uitgaan. Tijdens onze ronde door de buurt werd ik uitgenodigd voor koffie. Dat was bij een gezin met drie kinderen van twaalf jaar en jonger. Het netto gezinsinkomen is EUR 1300,00 per maand. De huur is EUR 512,00. De energie EUR 165,00, dat betekent een woonquote van meer dan 50%. Het gezin maakt gebruik van de Voedselbank. Bij ongewijzigd beleid is hun huur over vijf jaar EUR 623,00. Dat is een stijging van 21,7% die zal ontstaan vanwege de verhuurderheffing van het PvdA/VVD-kabinet. Verhuizen kan het gezin niet, want de huurharmonisatie en de Donnerpunten worden overal doorberekend. Wij hebben dit probleem vorig jaar al in een huuronderzoek aangetoond. Ik durf de bewering voor mijn rekening te nemen dat wij tijdens onze campagne nog veel gezinnen zullen tegenkomen die in hetzelfde schuitje zitten: werkende armen en mensen die niet aan de bak komen. De VOORZITTER: Mijnheer Bos, uw spreektijd is op. Dit is uw laatste vraag. De heer BOS (Stadsbelang Utrecht): Voorzitter! Er wordt leuk gekletst over de Oudegeinlaan en de betaalbaarheid van woningen, wonen en een woonquote die te hoog is. Wat wil de heer Schipper daar aan doen? Dat heb ik niet gehoord.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
33
De heer SCHIPPER (SP): Ja, wat doe ik? Ik pleit er al jaren voor om in Den Haag een ander beleid te gaan voeren. Ik heb al jaren aangedrongen op goed onderhoud. Ik heb al jaren aangedrongen op renovatie. Ik zie allerlei gebarende raadsleden. Het is een feit dat in deze stad de SP voor het eerst meedoet met het aan de knoppen draaien. In Den Haag zijn wij daaraan nog niet toegekomen. Het verwijt van de heer Bos is een beetje loos. Voorzitter! Mijn zusje is thuishulp, althans, nu nog wel. Zij hoopt dat te blijven, maar als dure kracht moet zij vrezen voor haar baan. Vanwege de bezuinigingen op de zorg zal haar nieuwe werkgever banen schrappen. Ook nu kan zij met haar tijd niet uit. Bij een van haar klanten gaat zij soms 's avonds of in het weekend langs om een aantal dingen te doen die zijn blijven liggen om het huis op orde te houden en om de klant, die nog niet zo lang weduwnaar is, wat aanspraak te bieden. Dat zijn twee voorbeelden van de vele die er zijn. Die geven aan bij wie de rekening van de crisis wordt neergelegd. Sinds het aantreden van het college is het door de PvdA-fractie bestookt met bezorgde vragen over de sluiting van verzorgingshuizen, thuishulpen die de dupe zijn van bezuinigingen en de inhuur van deskundigen om de decentralisaties te begeleiden. De PvdA-fractie uit op haar website dikke kritiek op de eerste begroting van het college en jammert over de toename van het aantal bijstandsgerechtigden en aanvragen voor schuldhulpverlening alsmede de onbetaalbaarheid van de huren. De PvdA-fractie strooit punaises op het fietspad en klaagt vervolgens over het aantal lekke banden. Voor de goede orde: de SP-fractie deelt de zorgen, landelijk en lokaal. Sterker nog: wij pleiten niet voor niets al jaren voor maatregelen die echt een verlichting zouden betekenen voor het overgrote deel van de Utrechters. Nooit hebben wij daarop enige sjoege gekregen. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Ik hoorde de heer Schipper zojuist solliciteren om Tweede Kamerlid te worden, maar ik denk dat hij ook in Utrecht iets voor het armoedebeleid kan doen. De bezuinigingen van EUR 1 miljoen komen niet neer op apparaatskosten. Het college zegt hetzelfde. Dat gaat het komende jaar ten koste van chronisch zieken en gehandicapten. Is de SP-fractie bereid om dat samen met de PvdA-fractie terug te draaien en om lokaal in Utrecht verantwoordelijkheid op zich te nemen? De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Het antwoord op deze vraag is: ja, mevrouw Haage. Ook wij hebben het voorstel van het college gezien over hoe de bezuiniging van EUR 1 miljoen wél moet worden ingevuld. Ik geef grif toe dat dit op de apparaatskosten niet uit kan zoals al is voorspeld. Ook wij zijn daarover aan het nadenken. Ik heb daarover een vraag aan het college. Ik begrijp een paar dingen niet. Wij zien graag dat het coalitieakkoord wordt uitgevoerd inclusief alles wat daarin aan ruimte voorhanden is. Wij zien daarbij een raar verschijnsel. In het begin van de begroting staan staatjes van de lokale lasten. In het collegeakkoord staat dat de ozb maximaal met het inflatiepercentage kan worden verhoogd. Echter, de getallen geven 0,4% aan, terwijl bijvoorbeeld op de hondenbelasting 1,6% wordt weggegeven. Wij wachten met smart op de tarieven van de ozb. Het moet zo langzamerhand mogelijk zijn om die vóór de behandeling van de begroting te leveren, zodat wij daarover wat zinnigs kunnen zeggen. Wij kunnen misschien ook daar wat ruimte vinden. Ik hoop dat wij daar samen kunnen uitkomen. Er is ons veel aan gelegen om de belofte die wij hebben gedaan waar te maken. Daaraan kan men ons nog steeds houden. In het verhaal van de PvdA-fractie van 22 september jl. zien wij vooral een handreiking, hoewel die laat wordt gedaan. Wij nemen die graag aan. De open brief die ik deze week samen met mijn afdelingsvoorzitter de PvdA-fractie toestuurde, kunnen wij gezamenlijk doorsturen naar Hans en Diederik. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik ben toch wel nieuwsgierig welke bezuinigingen de heer Schipper denkt te kunnen realiseren. Wij hebben over het coalitieakkoord afspraken gemaakt. Ik ben bereid om samen met hem alles te bekijken. Er zijn afspraken gemaakt in de veronderstelling dat kan worden bezuinigd. Wij spreken over de begroting. Ik ben nieuwsgierig waar de heer Schipper de bezuinigingen denkt te vinden. Ik denk graag met hem mee, maar ik zie die nog niet direct. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik zie een raar verschil tussen de verhoging van de hondenbelasting - dat is een algemene belasting - en de ozb. Ik wil dat uitgelegd zien. In het coalitieakkoord staat dat de ozb niet met méér dan de inflatie wordt verhoogd, maar als ik de cijfers ernaast leg, is er misschien ruimte. Dat is een richting waarin wij denken. Als dat binnen het coalitieakkoord kan en er valt over te praten, dan willen wij dat bekijken.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
34
De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Over het verhogen van de ozb met meer dan de inflatie is met ons niet te praten. Ik ben best bereid om de ideeën van de heer Schipper te bekijken, maar dit is voor ons de grens. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Als de verhoging van de ozb binnen de verhoging van de inflatie blijft - wij denken dat het zo is - dan valt over de hondenbelasting te praten. Ik stel voor dat wij de open brief gezamenlijk doorsturen naar Spekman en Samsom. Ik begrijp uit de reactie van mevrouw Haage dat zij daarvoor openstaat. Sterker nog, ik was gisteren aanwezig bij het Jan de Jongdebat, over de betaalbaarheid van huren. Daar was onze oud-fractiegenoot de heer Işik aanwezig. Hij zei dat de PvdA-fractie zij aan zij wil strijden tegen de verhuurderheffing. Ik zie hem instemmend knikken. Ik stel voor om dat te doen. Wij kunnen dadelijk meteen een afspraak maken. Boter bij de vis in plaats van boter op het hoofd. Wij helpen graag mee aan een goed verhaal dat aan de deur is te vertellen. In de lokale media stond vorige week dat het college een behoedzame begroting presenteert. Dat klopt. Dat is een terechte stelling. De onzekerheden, financieel en qua uitvoering, waarmee de decentralisaties zijn omkleed, maken dat wij niet anders kunnen zijn dan behoedzaam. In het rapport van de rekenkamer over de jeugdzorg staat een flinke winstwaarschuwing. Het beleid kan de eerste jaren een stuk duurder uitvallen dan men hoopt. Het is goed dat in het coalitieakkoord een zak geld is gereserveerd voor tegenvallers, het fonds Decentralisaties. In het coalitieakkoord wordt helder beschreven dat als wij het geld moeten inzetten, dat moet worden gebruikt voor mensen die steun nodig hebben. Die mogen niet de dupe worden. Dat is voor de SP-fractie een hard uitgangspunt. Hetzelfde geldt voor de inzet van het Lokaal Economisch Fonds dat is bedoeld voor het scheppen van banen, stages en leerwerkplekken. Een aanmerkelijk deel daarvan moet ten goede komen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat is uitstekend. Wij zullen het college op zijn daden beoordelen, maar ook op het gebied van de economie is te veel optimisme misplaatst. Het herstel is broos. Wij hebben de toenemende schuldpositie van de stad nog niet eens genoemd. Schuld gaat rechtstreeks ten koste van speelruimte in de begroting. Er moet ook behoedzaamheid zijn vanwege de steeds nieuwe tekorten in het Stationsgebied en tegenvallers bij TivoliVredenburg. Wij krijgen daar nog een hele kluif aan. Wij moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de rekening niet opnieuw belandt bij mensen die dat niet kunnen hebben. Dat brengt mij terug op de huurcampagne die de SP-fractie is gestart. Ik voorspel dat wij ook zelf zullen schrikken van de percentages van het netto inkomen dat de mensen zullen moeten neertellen uitsluitend voor wonen. Wij hebben gisteren al een tipje van de sluier opgelicht gekregen via de cijfers van het Nibud. Het is godsonmogelijk om lokaal alles recht te zetten van wat aan afbraakbeleid over de gemeenten wordt uitgestrooid. Wij moeten echter doen wat wij kunnen. Ik zei het al in 2009. Ik herhaal dat nu. Volgens mij ligt driedubbele winst op de plank bij het verduurzamen van het corporatiebezit, misschien wel vierdubbele winst. Door de bestaande voorraad te behouden, te renoveren en te isoleren, scheppen wij werk, besparen wij energie en helpen wij de huishoudportemonnee van de mensen met smalle beurzen. Door niet te slopen, maar te renoveren, zorgen wij er bovendien voor dat de bewoners in de eigen buurt kunnen blijven wonen zonder dat zij te maken krijgen met extra klappers als huurharmonisatie en schaarstepunten. Daarbij zijn de plannen voor Nul op de meter fantastisch. Wij moeten daarmee vooral experimenteren, maar de meeste winst valt nog steeds te behalen door de huizen met de slechtste energieprestaties aan te pakken. In het collegeakkoord staat dat wij inzetten op meer kleine verbeteringen in plaats van op minder duurdere. Hier ligt een duidelijke opdracht voor het college. College, pak die op, ga met corporaties, ontwikkelaars en de provincie op de schaats om de komende jaren een flinke slag te slaan. De SP-fractie is goed voor haar handtekening onder het coalitieakkoord. Ik heb zojuist al gerefereerd aan het feit dat wij open staan voor alle voorstellen die daarbuiten, maar ook daarbinnen, worden gedaan om het totaalplaatje mooier te maken voor de mensen die dat het hardste nodig hebben. Daaraan kan men ons houden. Wij zullen de komende weken zien hoever wij kunnen komen. De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Dit is de eerste begroting die mijn fractie in deze raad behandelt. Het is een flink pakket om doorheen te worstelen. Dat was niet de allerbeste ervaring. De kwaliteit per programmaonderdeel wisselt namelijk nogal sterk. Bij sommige is het piekfijn in orde, bij andere onderdelen mist echter een fatsoenlijke financiële toelichting of is deze zo onduidelijk dat men er niet wijzer van wordt. Ook wordt soms gestuurd op indicatoren die –dit is mijn persoonlijke favoriet –een onbekende onzekerheidsmarge hebben. Dat boezemt de lezer niet veel vertrouwen in.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
35
De gering toegelichte geschiedenis en herkomst van potjes geld, die al dan niet vastliggen of eventueel nog anders aangewend zouden kunnen worden, helpt ook niet. Dat is niet alleen voor de raad zelf onhandig, maar in het kader van "Samen de stad maken" is het noodzakelijk om een voor alle inwoners goed inzichtelijke begroting te hebben. Ik roep daarom op om meer gebruik te maken van digitale mogelijkheden. Een paar linkjes naar toelichtende teksten zou al een hoop helpen. Voor komend jaar is het saldo EUR 37 miljoen negatief en volgens de huidige verwachting sluiten wij pas in 2017 weer met een positief saldo af. Dat baart ons zorgen. Laten wij ons ervoor behoeden dat wij ook in de toekomst nog noodzakelijke investeringen kunnen doen en dat niet alle reserves snel worden opgebrand. Jong talent is de brandstof voor de economische motor van onze stad. Een plek voor deze mensen is dan ook van algemeen belang. Daartoe moeten duizenden starterswoningen worden bijgebouwd. De ambitie is er wel, maar concrete cijfers over doelstelling en realisatie worden niet bijgehouden ondanks eerdere pleidooien van onze zijde. Dat is spijtig, want zo is deze ambitie van het college door de raad nauwelijks te controleren. Ik juich het net uitgebrachte bidbook van harte toe. Wij moeten zoveel mogelijk internationale investeringen naar Utrecht halen om in deze vraag te voorzien, zodat Utrecht zich verder kan ontwikkelen als een economische grootmacht, zowel in Nederland als daarbuiten. Alleen op die wijze zullen wij in Utrecht de laagste werkloosheid van Nederland kunnen zien. Het wordt tijd dat de raad het debat aangaat over hoe wij willen dat onze stad zich ontwikkelt. Veel van de laatste grote open locaties worden op dit moment ontwikkeld. Om te zorgen voor voldoende ruimte zullen wij de lucht in moeten gaan, zodat wij op de beperkte beschikbare vierkante meters meer mensen kunnen huisvesten. Wij moeten echter het waar en het hoe scherp bekijken om het geliefde karakter van Utrecht te behouden. De kamernood blijft hoog. Utrecht kent nu zelfs relatief het hoogste kamertekort van Nederland. Dat blijkt uit het gisteren bekendgemaakte rapport van Kences. Eerlijk is eerlijk: er is de laatste tijd veel gebouwd en getransformeerd. Het tekort is nu slechts 5.700 kamers. Veel van de bijgekomen kamers zijn echter niet eens permanent. Uit hetzelfde rapport blijkt ook dat slechts sprake zal zijn van een lichte daling in de vraag naar kamers naar aanleiding van het afschaffen van de studiefinanciering, maar dat er wel meer vraag zal zijn naar betaalbare kamers. Met een gemiddelde prijs van ruim EUR 25,00 per vierkante meter in Utrecht – overigens, dat is meer dan de vierkante meterprijs van kapitale villa’s – wordt dat lastig. Utrecht moet dus fors blijven doorbouwen aan permanente studentenhuisvesting. Grote afwezige in de begroting is de jeugdwerkloosheid. Het gebrek aan voornemens van het college om het aflopende actieplan jeugdwerkloosheid te verlengen, vindt Student & Starter-fractie een slechte ontwikkeling, zeker omdat de jeugdwerkloosheid nog steeds ongekend hoog is. Ook moet de komende tijd scherp de verborgen werkloosheid van zzp’ers en pas afgestudeerden worden bekeken die bijvoorbeeld op werkervaringsplekken aan de slag zijn, maar die feitelijk nauwelijks tot geen inkomen hebben. Mooie werkloosheidcijfers hebben is fijn, maar als die geen realistisch beeld geven, lossen wij daarmee niets op. Over de rol van de gemeente heb ik vanmiddag al gesproken. Met haar voorbeeldfunctie zou ze moeten laten zien dat werk moet lonen, ook als dat een werkervaringsplek is. Wij zullen daarover binnenkort het debat verder aangaan. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De heer Menke zegt dat de jeugdwerkloosheid in de begroting de grote afwezige is. Wat mij echter bij de uitstroom uit de Wwb opvalt, is dat wél een doelstelling voor jongeren is geformuleerd, maar niet voor volwassenen. Het aanpakken van de jeugdwerkloosheid is dus wel degelijk in de begroting aanwezig. De heer MENKE (Student & Starter): Voorzitter! Ik mis een doorgezet jeugdwerkloosheid-actieplan. Dat is een goede manier voor de raad om daarop te blijven controleren en sturen. Dat mis ik. Over concrete cijfers en ambities op het gebied van het omlaag halen van de werkloosheidcijfers hebben wij vanmiddag gesproken. Daar is zojuist over gestemd. Wij blijven positief, maar sceptisch. De Student & Starter-fractie wil mensen weer zelf laten nadenken. Dat kunnen die heel erg goed, vaak zelfs beter de raad, maar van grote afstand. Afgelopen dinsdag, tijdens de lezing van David Van Reybrouck, oriënteerde de raad zich op participatie- en deliberatieprocessen. Dat is goed, maar vraagt van ons de komende tijd nog veel werk. Niet alleen over plannen en de toekomst moeten de inwoners zelf nadenken. Op te veel facetten in het dagelijks leven heeft de raad de neiging om te willen regelen en sturen.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
36
Laat mensen meer zelf nadenken, ook bijvoorbeeld over het verkeer en festivals. Niet alles hoeft te worden dichtgeregeld. Laten wij het vertrouwen hebben dat mensen zelf een goede inschatting kunnen maken. Wij moeten niet automatisch alle risico’s willen uitsluiten. Dat is onrealistisch en onwenselijk. Inzake cultuur wordt alleen de kaasschaaf toegepast door te korten op subsidies. Door succesvolle instellingen financieel gezond te houden, stimuleert men juist de culturele ontwikkeling. Korten over de breedte heeft een negatief effect op alle culturele instellingen en zal uiteindelijk leiden tot een verarming van het culturele aanbod. Dat is niet alleen verwerpelijk vanwege de culturele waarde op zichzelf. Het rijke culturele aanbod is voor veel mensen – en in het verlengde daarvan bedrijven – een belangrijke factor om zich in Utrecht te vestigen en om daar te blijven. Cultuur en economie zijn niet van elkaar los te zien. Met alle inzet op de economische kracht van de stad moeten wij daarom de cultuur niet vergeten en snel de dekking van het nieuwe cultuurconvenant in orde maken. Ik kijk uit naar de commissievergaderingen de komende weken. Vooralsnog zien wij namelijk nog nauwelijks echte plannen en blijft het bij vergezichten. Wij zullen dan ook tijdens de commissievergadering aan het college blijven vragen om een concretere invulling te presenteren om de budgetten te rechtvaardigen. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Het zou allemaal zoveel beter kunnen zijn. Daarvoor is nodig dat het college inziet dat geld niet eetbaar is. Om te bouwen aan een gezonde toekomst van de stad moet het college zich realiseren dat een echte koerswijziging de enige kans is om een duurzame samenleving te creëren. De PvdD-fractie noemt het woord "duurzaamheid" veelvuldig. Het college zet daarop niet echt in. Het heeft geen langetermijnvisie en denkt: wie dan leeft, dan zorgt. Het college heeft mooie woorden over een actieplan Fiets en voetganger, maar staat in de stad wél veel nieuwe parkeergarages toe. Het college pretendeert te willen gaan voor een groen Utrecht, maar wil eigenlijk alleen investeren in megalomane projecten. Het zegt te willen gaan voor 20% duurzame energie in 2020, maar om een groot deel daarvan te halen uit biomassa. Het college heeft de uitspraak: "Een betere wereld begint bij jezelf" nog niet helemaal door. Het is zeer storend dat in de programmabegroting niets staat over het tegengaan van voedselverspilling in de eigen gemeentelijke organisatie, energiebesparing in gemeentelijke gebouwen en het terugdringen van het consumeren van dierlijke eiwitten. Het college heeft de doelstelling om geluidshinder terug te dringen, maar presenteert een slap en onvolledig actieplan waarin concrete doelstellingen en daadwerkelijke acties ontbreken. In vergelijking tot andere grote steden, Amsterdam en Rotterdam, maakt Utrecht zich er wel heel gemakkelijk vanaf. Het college keurt het bestemmingsplan Lage Weide goed, maar daardoor zullen de inwoners van Utrecht nog meer geluidsoverlast hebben. Het bestemmingsplan voorziet in uitbreidingsmogelijkheden voor industrie uit de zwaarste categorieën. De subdoelstelling "Utrecht heeft een gezonde lucht" is voor ons helemaal een lachertje. Iedereen weet dat de doelstelling in 2015 minimaal moet voldoen aan de wettelijke normen van de EU. Wordt hier überhaupt ambitieus beleid gevoerd? Allesbehalve. Zelfs in 2018 mag de concentratie fijnstof van het college op dezelfde norm blijven. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! De PvdD-fractie stelt dat door het college geen ambitieus beleid wordt gevoerd. Volgens mij zijn de afgelopen jaren veel dingen gedaan - en ook nu -om de fijnstofuitstoot terug te dringen. Een voorbeeld daarvan is de milieuzone die Utrecht als eerste stad in Nederland invoert. Hoe denkt mevrouw Van Esch dat nog sneller betere maatregelen kunnen worden genomen? Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! De PvdA-fractie constateert dat het college zegt te willen gaan voor een duurzaam beleid, maar constateert dat het duurzame beleid niet wordt voortgezet door het stellen van meer concrete doelen voor 2018. Daarvoor zijn echter wel mogelijkheden. Ik wil die graag bespreken. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Kijkt mevrouw Van Esch dan alleen naar de doelstelling in 2018, de Europese norm waarover in het coalitieakkoord staat dat het een minimum-doelstelling is, of bekijkt zij de concrete maatregelen die worden genomen? Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! De PvdD-fractie zou graag zien dat het college de minimale doelstellingen een beetje opkrikt. Er zijn ambitieuze doelstellingen voor werkgelegenheid, maar schijnbaar ontbreekt de ambitie om die op papier te zetten. Dat verbaast ons.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
37
Het is lastig om daarop nu nader in te gaan. Ik wil graag in de commissievergadering doorgaan op de ideeën van de PvdD-fractie over fijnstof en om de luchtkwaliteit te verbeteren. Volgens ons speelt de auto in het college een veel te grote rol. Een gezonde stad wordt gecreëerd door te stoppen met investeren in parkeergarages en in mogelijkheden om iedereen met het grootste gemak Utrecht te laten binnenrijden. Welk autogebruik valt voor het college nog binnen de kaders van een bereikbare, leefbare en verkeersveilige stad? Uit onderzoek van de landbouwuniversiteit in Wageningen is gebleken dat Utrecht een van de minst groene steden van Nederland is. De situatie is de afgelopen tijd wel enigszins verbeterd, maar Utrecht blijft inzake groen onderaan het lijstje van 31 steden bungelen. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Mevrouw Van Esch zegt dat in Utrecht de situatie enigszins is verbeterd, maar volgens mij is dat gebeurd met 23%. Utrecht is misschien nog niet zoals de fracties van PvdD of GroenLinks dat graag willen zien, maar "enigszins" verbeterd is aan de zuinige kant. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Ik kan alleen herhalen dat Utrecht onderaan het lijstje van 31 steden bungelen. Dat zegt voldoende. In een onderzoek werd het belang van groen voor de gezondheid benadrukt. Groen heeft bij hevige regenbuien een zeer belangrijke afwateringsfunctie. Dat hebben wij deze zomer verscheidene keren meegemaakt. De extreme regenval veroorzaakte wateroverlast en chaos. Groen in de stad zorgt tevens voor verkoeling op warme dagen. Het vergroenen van de stad zou daarom voor het college een zeer hoge prioriteit moeten hebben. Dat heeft het echter allerminst. Dat verbaast ons niet, moet ik helaas bekennen. Het is teleurstellend dat het college niets doet om deze situatie te verbeteren. De wethouder openbare ruimte en groen laat totaal geen passie zien om deze ambitie waar te maken. Hij geeft aan het leuk te vinden om af en toe een paar bloembollen te planten. Dat vinden wij hartstikke leuk. Echt investeren in een groene omgeving doet hij niet. In de programmabegroting is geen enkele doelstelling opgenomen om de stad verder te vergroenen. Er is nauwelijks geld voor gereserveerd. Het college geeft er geen blijk van respect te hebben voor alle levende wezens. Het laat de wethouder Openbare ruimte en groen grapjes maken over het feit dat dierenwelzijn onder het kopje "groen" wordt geschoven. Hoe is het mogelijk om voor flora en fauna meer kwaliteit te willen bewerkstelligen en tegelijkertijd aan te geven hierop te willen bezuinigen? De PvdD-fractie heeft tot nog toe hoge verwachtingen van de vernieuwing van de dierenwelzijnsnota. Ze zal zaterdag a.s. - dierendag - de wethouder een manifest aanbieden en zal een aftrap geven voor een vooruitstrevend beleid op het gebied van dierenwelzijn. Ze beoogt een samenleving waarin mededogen en duurzaamheid voorop staan ten behoeve van een respectvolle omgang met wezens die niet tot de eigen soort behoren. De VOORZITTER: Dames en heren! De raad heeft het college een aantal vragen gesteld. Ik vraag het college om daarop in te gaan en om geen vergezichten te berde te brengen. De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Ik dank de raad voor deze algemene politieke beschouwingen. Het college zal zich bescheiden opstellen en zal kort ingaan op een aantal onderwerpen dat aan de orde is geweest. Ik zal niet ingaan op de tegenbegroting van de CDA-fractie. Daarvoor zijn nog debatten genoeg. Wij presenteren een begroting die behoedzaam is en die een sluitende meerjarenbegroting kent. In de begroting is een aantal financiële ontwikkelingen verwerkt, zoals de meicirculaire. De middelen daarvan worden niet besteed, maar blijven op de lat staan tot de integrale afweging voor de voorjaarsnota wordt gemaakt. De heer Schipper vroeg naar de ozb. De ozb-verordening en de percentages ervan worden altijd later in het jaar bekendgemaakt. Mijn voorganger heeft toegezegd om die zo laat mogelijk in het jaar bekend te maken. Dan kunnen wij rekening houden met de waardeontwikkeling zodat wij niet de verkeerde percentages gebruiken. Wij zullen daaraan de komende maanden werken. Afgesproken is - dat staat in de paragraaf over de ozb - dat wij de opbrengst van de ozb alleen laten stijgen met het inflatiepercentage. De waardeontwikkeling en de percentages zullen meebewegen. Het gaat vanzelfsprekend om de volumeontwikkeling. Die hebben wij ingeschat. Elk jaar bij de behandeling van de voorjaarsnota komen wij daarop terug om te zien hoe dat heeft uitgewerkt. Als de heer Schipper zegt dat op de eerste pagina's de staatjes niet duidelijk zijn en dat hij niet kan zien hoeveel méér ozb wordt opgehaald dan vorig jaar, dan zal ik dat bekijken. Het doel is dat de ozb alleen met het percentage van de inflatie van 1,6% zal worden verhoogd. De ozb loopt dus gelijk op met de inflatie.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
38
Ik stel voor dat ik in de commissievergadering van 13 oktober a.s. daarop wat meer technische toelichting zal geven. De VOORZITTER: Mijnheer Schipper, uw spreektijd is op. U kunt alleen nog een zeer korte vraag stellen. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Ik vind begin november behoorlijk laat. De raad zou het inflatiepercentage nu al moeten kennen. Wij willen weten welke begroting wij goedkeuren en of wij binnen het coalitieakkoord blijven. Ik wil de wethouder aansporen om de verhoging van de ozb spoedig aan te leveren. Dan kunnen wij er nog iets mee doen. De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Ik kom daarop in de commissievergadering terug. Afgesproken is echter dat net als vorig jaar de ozb-verordening na de begroting wordt gepresenteerd. Wij nemen in de begroting het totaal aan ozb dat wordt opgehaald. De percentages hangen af van de waarden. De raad stelt de percentages later vast. Ik hoor echter wat de heer Schipper zegt. Wij voeren het coalitieakkoord uit. Als er meer wordt opgehaald dan wij denken - dat verwacht ik niet - dan komen wij daarop in de commissievergadering terug. In het coalitieakkoord wordt uitgebreid ingegaan op de zaken waarvoor het LEF is bedoeld: het aanjagen van de economie, het stimuleren van de werkgelegenheid bij Stardust, maar ook bij bestaande bedrijven. De criteria staan in het coalitieakkoord. Het LEF moet passen in de economische agenda en moet directe werkgelegenheid opleveren. Het moet cofinanciering zijn. Het moet meetbaar zijn. Wij werken de criteria uit in technische beleidsregels. Wij kunnen die binnenkort bespreken. Ik heb aangegeven hoe wij het LEF zullen inzetten. Het is echt bedoeld voor initiatieven van buiten. Daarom heet het Lokaal Economisch Fonds. In het coalitieakkoord hebben wij middelen toebedeeld gekregen om in te zetten op acquisitie en accountmanagement om het programma Economische Zaken te versterken. Beide helpen mee aan de werkgelegenheid in Utrecht. Wethouder EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Er is vanavond gesproken over het armoedebeleid. Diverse fracties hebben een schot voor de boeg gegeven. In de commissievergadering zullen wij daarover verder spreken. De Student en Starter-fractie heeft de jeugdwerkloosheid genoemd. Vanmiddag is daarover uitgebreid gesproken. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! De wethouder stapt snel over het armoedebeleid heen. Ik heb gevraagd wat het college ervan vindt. Er wordt een greep gedaan in de pot voor chronisch gehandicapten zodat het ene gat met het andere wordt gedicht. Wethouder EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Het college staat voor een opgave van EUR 1 miljoen. Het moet bekijken waar kan worden bespaard. Er is daarvoor een zoekrichting meegegeven: de uitvoeringskosten. Wij hebben de raad een beargumenteerd voorstel gedaan omdat de bezuiniging op de uitvoeringskosten niet kan worden gehaald. Er zal een commissievergadering aan worden gewijd. Wij hebben een ander voorstel gedaan. Ik wil daarover graag in de commissievergadering debatteren. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Wat mij af en toe een beetje stoort, is dat de PvdA-fractie steeds de bezuinigingen op het armoedebeleid noemt. Wat de PvdA-fractie steeds niet noemt, is dat het college de korting op de U-pas van het vorige college heeft hersteld. Dat is hetzelfde bedrag. De korting van EUR 1 miljoen die de PvdA-fractie in het ene geval noemt, wordt geplust voor het herstellen van de Upas. Daarom houden wij daarvan een deel in stand. Dat feit noemt mevrouw Haage niet. Dat vind ik jammer. De VOORZITTER: Mevrouw Haage, uw spreektijd is op, maar ik geef u alle ruimte om op deze woorden van de heer Verschuure te reageren. Daarna zullen wij weer naar de wethouder luisteren. Mevrouw HAAGE (PvdA): Voorzitter! Hartelijk dank. Volgens mij is hetgeen de heer Verschuure over de U-pas zegt al door het vorige college ingezet. Wij steunen dat van harte. Ik behoor tot de oppositie. Ik kan zeggen wat ik ergens van vind. Als ik het er niet mee eens ben, dan zeg ik dat hardop.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
39
De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Voor de notulen: dat heeft het vorige college niet gedaan. Dat was incidenteel gedekt. Daar was een gat. De U-pas is structureel hersteld. Ik vind dat hartstikke mooi. Dat is een extra plus op het armoedebeleid. Wethouder EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Er is kort gesproken over het Stationsgebied. Ik wil ten behoeve van de CDA-fractie reageren op het goede nieuws van de rechter. Dat goede nieuws is er omdat wij ons werk goed hebben gedaan en omdat de raad de juiste bestemmingsplannen heeft aangenomen. Wij leven in een rechtsstaat. Iedereen heeft het recht om dat voor de rechter te attaqueren. De rechter heeft een uitspraak gedaan. In het Stationsgebied is dat de normale gang van zaken. Ik heb goed geluisterd of de burgemeester vragen zijn gesteld. Ik mag hem vanavond vervangen. Ik heb helaas geen vraag voor hem gehoord. Ik dank de raad voor de behartenswaardige woorden over het asielbeleid. Daarover heeft de burgemeester zelf een discussie gevoerd. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Het is fijn dat zowel de locoburgemeester als de wethouder Volksgezondheid hier staan. U raadt al waarover mijn vraag gaat. Ik heb de heer Verschuure gevraagd wanneer wij stoppen met het experiment voor de wiet als blijkt dat de weg door Den Haag wordt geblokkeerd. Ik wil dezelfde vraag stellen aan de locoburgemeester en de wethouder Volksgezondheid. Wanneer trekken wij de stekker eruit? Het is een onbegaanbare weg die de gemeente alleen maar geld kost. Is de wethouder bereid om ermee te stoppen als blijkt dat de Tweede Kamer niet is bereid om mee te werken aan regulering van softdrugs? Wethouder EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Ik wil dit onderwerp niet als locoburgemeester aansnijden, maar als wethouder Volksgezondheid. Het primaat van het drugsbeleid is nog steeds het volksgezondheidsbeleid. Dat mag ook in Den Haag wel eens worden gehoord. Het is bekend dat het ministerie van Veiligheid en Justitie - helaas worden de departementen tegenwoordig in deze volgorde genoemd - een rapport heeft laten maken door de Radboud Universiteit. Door hoogleraren in de rechtsgeleerdheid is dat rapport geattaqueerd. Ik neem echter aan dat de regering dat rapport serieus neemt. Daar staat in, op pagina 231: "Erop gelet dat het – vanwege de verwantschap van gezamenlijke cannabisteelt voor persoonlijk gebruik met eigen teelt voor eigen persoonlijk gebruik – verdedigbaar is om teelt binnen CSC’s niet als een ernstig strafbaar feit aan te merken, heeft Nederland onder zowel de VN-drugsverdragen als het Europees recht in beginsel wel de mogelijkheid om op basis van opportuniteitsafwegingen beleidsmatig te bepalen of het CSC’s vervolgt." Dat is de beleidsvrijheid. Dat is ook wat in de Tweede Kamer moet worden behandeld. Ik ben heel blij met de opmerking van de VVD-fractie dat eindelijk de einddatum in de Tweede Kamer zal landen. Die is al vijf keer verschoven. Het rapport zelf geeft aan dat het idee van Utrecht en de uitwerking daarvan dichter staan bij de kern van het VN-verdrag dan het huidige gedoogbeleid dat wordt gesteund door de regeringsfracties in de Tweede Kamer. Ik neem aan dat als de regering het rapport serieus neemt wij ruim baan krijgen om met het project door te gaan. De VOORZITTER: Mijnheer Gilissen, uw spreektijd is echt op. Ik heb al genoeg ruimte gegeven. Ik wens u veel succes in het commissiedebat. Mevrouw JONGERIUS (wethouder): Voorzitter! Gevraagd is in hoeverre het college zich zal inzetten voor het opvangen van vluchtelingen. Wij zullen binnenkort de vragen van de raad schriftelijk beantwoorden. Het college onderzoekt waar mensen kunnen worden opgevangen. Het is daarover in overleg met het CAO. Er kunnen voorwaarden worden gesteld. Wij moeten de mogelijkheden bekijken. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Veel fracties hebben dit onderwerp in hun algemene beschouwingen genoemd. Dit punt is vandaag ook in de Tweede Kamer aan de orde gekomen in combinatie met het ingrijpen in Irak en Syrië. Gezegd is dat er aandacht voor vluchtelingen moet zijn. Zou de wethouder met grote spoed in Utrecht op zoek willen gaan naar extra ruimte? Mevrouw JONGERIUS (wethouder): Voorzitter! Wij zijn op zoek. Wij zijn in overleg met het CAO om te bekijken welke voorwaarden worden gesteld. Het is maatwerk. De ruimte moet geschikt zijn om voldoende mensen te kunnen opvangen en om goede beheermogelijkheden te organiseren. Wij ondernemen op dit moment actie. Dat doe ik niet alleen: wethouder Jansen doet dat ook.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
40
Er is gevraagd waarom wij in de begroting geen stijging hebben opgenomen van het aantal vrijwilligers en of dat betekent dat wij ter zake geen ambitie hebben. De ChristenUnie-fractie spreekt van niet-realistische doelstellingen. Wij vinden 40% een zeer realistische doelstelling. Dat is een hoog aantal. Wij willen dat graag behouden. Wij denken dat het goed is om het percentage constant te houden. Het aantal inwoners stijgt. Daarom moeten wij meer vrijwilligers hebben. Mevrouw VAN HOOIJDONK (wethouder): Voorzitter! Ik klink vanavond een beetje als een Frans zuchtmeisje. Listen very carefully, I'll say this only once. Ik houd het erg kort. Er is mij alleen een vraag over zonne-energie gesteld. De heer Van Ooijen zei daarover dat wij beter realistische doelen kunnen stellen dan onrealistische doelen missen. Dat is prachtig gezegd. Misschien kunnen wij het beste van twee werelden bereiken. De groeicurve van zonne-energie is echt indrukwekkend, exponentieel. De GroenLinks-fractie vraagt mij om een plan te maken voor 10.000 daken. Ik vind dat een heel wervend doel. Ik denk dat het een heel eind in de richting komt of vergelijkbaar is met de ambitie in het coalitieakkoord om 10% van de daken vol te leggen. Ik stel voor dat wij daarop in de commissievergadering nader ingaan op basis van meer inzicht in de cijfers. Ik zie op Twitter van alles door de lucht gaan. Wij moeten allemaal ons huiswerk een beetje doen. In ieder geval ga ik ervoor om zo snel mogelijk meer Utrechtse daken blauw te kleuren. De heer GELDOF (wethouder): Voorzitter! Ik heb eigenlijk niet veel vragen gehoord, maar er is een aantal punten aangestipt. Ik verheug mij op de discussie daarover in de commissievergadering. Ik zal daarop nu niet nader ingaan. De PvdD-fractie zei dat het hart van deze wethouder niet bij groen zit: zo vat ik hetgeen daarover is gezegd samen. Gezegd werd dat in deze stad nauwelijks geld wordt gereserveerd voor groen. De tranen stonden mij in de ogen. Echter, op bladzijde 110 van de begroting staat wat wij uitgeven aan onderhoud van groen: EUR 17 miljoen. Op bladzijde 111 staat wat wij onder meer doen aan het deelnemen aan recreatieschappen. Wij zorgen ervoor dat er toeleidingen zijn naar de recreatiegebieden. Mevrouw De Boer memoreerde dat het groen in Utrecht de afgelopen tijd met 23% is toegenomen. Ik vind dat de opmerking van de PvdD-fractie geen recht doen aan de mensen van Wijkonderhoud en Service bij Stadswerken. Die mensen zie ik met enige regelmaat, vaak op een zaterdag, want dan is vaak ergens iets te doen en dan ga ik kijken. Dat was een keer bloembollen planten. De afgelopen zaterdag was dat het openen van een markt van webondernemers die in het Griftpark hun producten lieten zien. Dan wordt de symbiose zichtbaar van wat de stad doet en wat voor ondernemers wordt gedaan die het park kunnen gebruiken. Het was een prachtige dag. Zo doen wij dat. Ik vind het derhalve niet terecht als wordt gezegd dat de stad nauwelijks geld besteed aan groen. De feiten spreken voor zichzelf. De VOORZITTER: Mevrouw Van Esch kan een interruptie plaatsen. Dat is haar laatste, want haar spreektijd is op. Mevrouw VAN ESCH (PvdD): Voorzitter! Ik kan meegaan in hetgeen de wethouder zegt over het onderhoud van groen. Ik heb het hoofdstuk daarover in de begroting verscheidene malen gelezen. Ik hamer echter op het feit dat geen geld wordt gereserveerd voor méér groen. In het hoofdstuk waaraan de wethouder refereert, zijn verscheidene doelstellingen opgenomen, maar de doelstelling dat Utrecht meer groen wil zien, staat er dus opnieuw niet in. Meer groen is juist het doel waarop de PvdD-fractie hamert. De wethouder zegt dat het groen goed moet worden onderhouden en dat het er netjes bij moet liggen. Dat staat allemaal prachtig in de begroting, maar de vraag om meer groen komt niet aan de orde. De heer GELDOF (wethouder): Voorzitter! De wijkgroenplannen zijn in uitvoering. Er zullen er nog twee in uitvoering komen. Dat zijn plannen die gaan over meer groen. Ik fiets er in Overvecht dagelijks langs. Op een aantal plekken waren eerst alleen stenen, maar die zijn vergroend. Dat is gebeurd in samenwerking met wijkbewoners. Er komt meer groen. Die plannen zijn in uitvoering. De VOORZITTER: Dames en heren! Het debat zal in de commissievergadering verder worden gevoerd. De heer GELDOF (wethouder): Voorzitter! Ik verheug mij daarop. De VOORZITTER: Dat dacht ik al.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
41
De heer JANSEN (wethouder): Voorzitter! Ik wil beginnen met het beantwoorden van een vraag die niet is gesteld. Ik kan mij dat permitteren. Het college heeft nog een zee van spreektijd. De VOORZITTER: Daarvoor was ik al een beetje bang. U hoeft die echt niet op te maken. De heer JANSEN (wethouder): Voorzitter! "Utrecht maken wij samen" is bij uitstek van toepassing op het thema Sport. 99% van het werk wordt gedaan door vrijwilligers van de sportverenigingen. Het college en de wethouder Sport willen deze mensen alle ruimte bieden voor zelfbeheer en medezeggenschap over de prioriteiten van ons sportbeleid, ook al zijn daarover vanavond geen vragen gesteld. De heer Bos sprak wat nostalgisch over de volkshuisvesting. Dat is overigens een prachtige term. De PvdA-fractie vroeg of het college niets aan nieuwbouw doet. Ik hoopte eigenlijk dat mevrouw Haage op z'n minst het persbericht bij de begroting zou hebben gelezen. Daarin staat letterlijk dat het college het bouwtempo in 2015 verhoogt met 50%. Ik heb de programmabegroting van de afgelopen jaren bekeken. Ik ben niet verder dan vier jaar teruggaan. Ik vond dat ik het niet te gek moest maken. Ik heb nergens een doelstelling gezien die ook maar in de buurt komt van deze ambitie. Ik denk dat het college onder bijzonder lastige omstandigheden juist heel ambitieus is. Ik hoop dat mevrouw Haage net zo blij is als ik dat wij de 50% zullen halen. Ik denk dat die kans erin zit. Een aantal fracties heeft gezegd dat het college weinig helder heeft verwoord hoe het precies de ambities zal waarmaken. Het college is bij het sluiten van het coalitieakkoord heel compact geweest. Het heeft gezegd voor iedereen te willen bouwen, zowel voor mensen met een grote als voor mensen met een kleine portemonnee, grote en kleine gezinnen en ouderen en jongeren. Wij willen proberen om vraag op de gehele woningmarkt te faciliteren. Dat betekent dat wij proberen om zowel in de koopsector als in de sociale huursector, maar ook in het middeldure segment van de huursector, het tempo omhoog te krijgen. Dat vereist het maken van scherpe keuzes, bijvoorbeeld de keuze om in de sociale huursector minder nieuwbouw te maken. Ik zeg dat in de richting van mevrouw Haage. Zij vindt het belangrijk dat wordt ingezet op lagere huren. Dat vindt het college ook. Dat staat in het coalitieakkoord. Waarom is in 2014 de huurverhoging in Utrecht de hoogste van heel Nederland? Dat komt niet alleen door de verhuurderheffing. De andere reden is dat de Utrechtse corporaties de afgelopen jaren veel hebben geïnvesteerd. Dat geld moet worden terugverdiend. Als er een hogere onrendabele top is, betekent het dat de huur van andere woningen extra omhoog moet gaan. Het college kiest ervoor dat de corporaties inzetten op goed onderhoud, bescheiden investeringen gecombineerd met onderhoud en energiebesparing. Dat zijn zaken die zowel goed zijn voor het milieu als voor de woonlasten. De CDA-fractie heeft een vraag gesteld over meer seniorenwoningen. De CDA-fractie constateert dat wij alleen iets doen aan middeldure huurwoningen. Ik hoop dat de CDA-fractie inmiddels kennis heeft genomen van de rapportage van de prestaties en de inkomens van de corporaties van de afgelopen jaren. Wij monitoren daarom ook op de aantallen senioren en jongerenwoningen, overigens op verzoek van de raad. Het is voor het college essentieel dat wordt voldaan aan de vraag van alle specifieke doelgroepen, niet alleen jongeren, maar ook ouderen. De PvdD-fractie heeft een vraag gesteld over energiebesparing. Mevrouw Van Esch heeft gezegd dat zij in de begroting niets vindt over het terugdringen van het energieverbruik van gemeentelijke gebouwen. De doelstelling daarvoor is 30% besparing per 2020. Het college denkt die doelstelling te kunnen halen. Bijvoorbeeld de renovatie van de Stadsschouwburg heeft een energiebesparing opgeleverd van ruim 30% in één klap. Ik zal met veel plezier de komende zaterdag het manifest Dierenwelzijn van de PvdD-fractie in ontvangst nemen. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! Ik weet niet hoeveel mensen meekijken, maar het is misschien goed om te vertellen hoe de behandeling van de begroting verdergaat. Wij voeren nu een debat in één termijn, maar er komt nog meer. Misschien kan de voorzitter dat toelichten. De VOORZITTER: Dames en heren! Er volgt over twee weken een week van commissiebehandelingen. Daarin zullen de onderwerpen uitgebreid worden besproken. Iedereen is van harte welkom. Men kan de vergaderingen ook thuis op de livestream volgen. 2.
Benoeming van een lid van het AB BRU. De voorzitter deelt de uitslag van de stemming mede.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
42
Uitgebracht zijn 44 stemmen, alle op de heer Post, zodat deze is benoemd. De voorzitter dankt de leden van het stembureau voor hun werkzaamheden en ontbindt het. De heer KLEUVER (D66): Voorzitter! Een Frans zuchtmeisje is een zangeres die zucht tijdens het zingen, wat een expliciet sensueel karakter draagt. Bekende zuchtmeisjes zijn Brigitte Bardot, Carla Bruni, Charlotte Gainsbourg, Émilie Simon en Lot van Hooijdonk. Beterschap! Dat wij vandaag toch nog op een redelijke tijd klaar zijn - geheel tegen mijn persoonlijke verwachtingen in - is ook te danken aan het voorbeeldige voorzitterschap van de heren Rollingswier en Zwanenberg. Het is bijzonder dat mevrouw Tielen en ik, dertig jaar nadat bij elkaar in de klas zaten, elkaar onder deze omstandigheden treffen. Ik kan mij de tijd op het Ulenhof College in Doetinchem nog goed herinneren. Ik weet niet of de actualiteit mijn herinnering vertroebelt, maar volgens mij vond ik mevrouw Tielen destijds al veel meer dan grondig, degelijk, intelligent en consciëntieus. Anders was zij namelijk vrij saai geweest. Dan was ik haar bovendien allang vergeten. Ik ken nog maar 20% van de mensen uit die tijd, maar toen ik mevrouw Tielen tien jaar geleden zag - zij was toen voorzitter van de VVD in Utrecht herkende ik haar onmiddellijk. Zij herkende mij ook. Er was een wisselwerking. Dat is voor haar niet zo raar, want zij kent uit die tijd nog veel meer mensen. Zij onderhoudt banden met hen. Ik doe dat niet. Ik heb vage herinneringen. Ik heb alles verdrongen. Zij kan dat wel. Bij haar is een oprechte menselijke component aanwezig. Dat maakt haar veel meer dan grondig, degelijk intelligent en consciëntieus. Het beeld dat ik van haar heb, is in overeenstemming met haar speech: licht prikkelend en met een flinke scheut rechts-liberaal idealisme. Zorg moet je doen, niet maken. Eén ding was ik niet met haar eens: zij zei: "Als je iets maar vaak genoeg zegt, dan wordt het zo". Ik zeg vaak dat ik heel aantrekkelijk ben, maar dat wordt nooit zo. Ook haar fractie heeft wel eens iets gezegd dat toch niet zo is geworden, bijvoorbeeld over de parkeergarage op het Lucasbolwerk. Ik maak mevrouw Tielen een compliment voor het feit dat haar verhaal een echte opbouw had aan de hand van vrijheid, verantwoordelijkheid en verstandig omgaan met gemeenschapsgeld. Die punten kwamen ook in haar andere bijdragen terug. Als een verhaal een opbouw heeft, dan is dat prettig. Van haar kwam ik een citaat tegen: "Ik houd van het overzichtelijke en dorpse karakter van de tegelijkertijd grote stad Utrecht. Ik hou van de historische binnenstad en de vernieuwingen die de ruimte vergroten en levendigheid toevoegen. Ik hou van de levendigheid van de Utrechtse inwoners en de ondernemers. Geef ze de ruimte." Dat vind ik een tekst die alleen maar grondig, degelijk intelligent en consciëntieus is. Wij weten na vandaag dat mevrouw Tielen veel méér kan. Ik hoop dat zij de tekst gauw aanpast. Welkom in de raad. Ik vind het echt heel leuk dat wij nu samen in de raad zitten.
(Applaus.)
Hoewel ik het zelf een van de mooie kanten van het raadswerk vind dat het een raadslid soms dwingt om zich in zaken te verdiepen waar hij of zij geen verstand van heeft, geldt het omgekeerde ook. Mevrouw De Regt viel met haar neus in de boter. Zij is op landelijk niveau beroepsmatig actief op dit beleidsterrein. Zij zegt daarover op de website van de GroenLinks-fractie: "In de gemeenteraad wil ik de decentralisaties op het gebied van zorg en welzijn succesvol helpen vormgeven. De wijzigingen die ontstaan doordat gemeenten taken en verantwoordelijkheden van de centrale overheid overnemen, vragen om een variatie in aanpak en oplossingen. Daarmee kunnen wij zieken, jeugd, ouderen en degenen met afstand tot de arbeidsmarkt een oplossing op maat geven." Ik vind dat een tekst die goed past bij de manier waarop mevrouw De Regt haar bijdrage deed. Zij ging erg de diepte in. Zij presenteerde ook een oplossing. In essentie is dat al een beetje raadswerk. Zij deed dat op een bijna technische wijze. Woorden als "indicatoren", "samenhang", "integrale oplossingen", "stelselwijziging", "procesondersteuning" en "randvoorwaarden" zijn geen woorden die iemand buiten de raadszaal gillend van geluk uitspreekt. Toch voegde mevrouw De Regt daaraan iets heel belangrijks toe. Zij zei: "Wij doen het voor mensen". Ik geloof oprecht dat wij het met zijn vijfenveertigen inderdaad doen voor mensen, maar men kan hun de spiegel niet vaak genoeg voorhouden. Welkom in de raad. Heel veel succes.
(Applaus.)
Het was erg prettig om naar het betoog van mevrouw Koelmans te luisteren. Of men het met haar eens is of niet, haar verhaal stak lekker in elkaar. Zij staat nuchter en zelfverzekerd te spreken. Men weet na afloop wat men wil. Het lijkt bijna op een nieuw concept. Zij begon haar betoog met een persoonlijk verhaal over haar vader. Dat verlevendigde het verhaal ontegenzeggelijk. Persoonlijke voorbeelden kunnen heel illustratief zijn en verhelderen wat de ambtelijke woorden al dan niet bewust verhullen. Tegelijkertijd is dat iets wat ik zelf nooit zou doen.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
43
Hetzelfde gebeurde vandaag vaker. Ik vond het mooi dat zij dat deed. Ik vind dat als men dat doet, men dat heel bewust moet doen. Dat deed zij. Nadat in de vorige fractievergadering de heer Wijlhuizen aan de PvdA-fractie een compliment ontlokte, gaf mevrouw Kolemans er eentje aan de PvdA-fractie terug. Ik dacht even dat het misschien tussen de fracties van SP en PvdA wat zou worden, maar gedurende de rest van de dag bleek dat de liefde nog erg pril is. Een heel charmant moment was toe zij zei: "Het kan toch niet zo zijn …" en vervolgens even moest kijken wát zo toch niet kan zijn. Zij bleef daarbij echter zeer zelfverzekerd en charmant. Er gebeurde nog iets. Dat heeft zij misschien zelf niet gezien. Wij weten inmiddels dat het tijdens een maidenspeech niet gebruikelijk is dat men interrumpeert. Ik zag echter dat mevrouw Tielen haar vinger opstak. De fractievoorzitter deed vervolgens braaf de hand van mevrouw Tielen omlaag en wees erop dat het de bedoeling niet was om te interrumperen. Nu wij beiden aan het woord hebben gehoord, zie ik er verschrikkelijk naar uit om debatten tussen hen te horen. Dat wordt vast ontzettend leuk.
(Applaus.)
Ik moet melding maken van iets ergs. De heer Meijer zit achter mij. Die kan dus mijn computerscherm zien. Hij zag dus welk citaat ik van hem aan het opzoeken was. Hij kwam naar mij toe en zei dat hij dat niet zo'n leuk citaat vond. Dat kan nog, maar even later kwam hij naar mij toe met een beter citaat. "Waar staat dat citaat dan?" vroeg ik. "Dat staat nergens", zei de heer Meijer, "maar dat had ergens moeten staan". Dat is echt gebeurd. Ik wil er eerlijk over zijn. Dat merkt men. Het bestaande citaat luidt als volgt: "Ik ben al zo'n beetje mijn hele leven maatschappelijk betrokken. Zo was ik op jonge leeftijd al lid van de leerlingenraad op school en druk met talloze andere buitenschoolse activiteiten. Tijdens mijn studie in Maastricht en op latere leeftijd is het alleen maar méér geworden, voornamelijk op sociaal maatschappelijk terrein en dierenwelzijn. Als dat gepaard gaat met een gezonde dosis positieve bemoeizucht, dan moet men politicus worden." Het klopt wel. De heer Meijer is lid van zo ongeveer elke vereniging in Utrecht. Ook hij had een persoonlijk verhaal, iets afstandelijker dan de eerdere verhalen, maar ook dichtbij, aangrijpend en verlevendigend. De heer Van Corler reageerde daar heel begrijpelijk op. Hij vroeg of het verhaal over Jackie niet te privacygevoelig was. Hij interrumpeerde zonder toestemming van de voorzitter, waarop mevrouw Scholten, die naast mij zit, mij aanstootte en fluisterde: Daar moet je wat van zeggen. Dat doet hij bij mij ook altijd. Ook de heer Meijer had het genoegen zijn maidenspeech te houden over een onderwerp waar zijn hart ligt. Mijnheer Meijer, uw veelzijdigheid, kennis en spreekvaardigheid maken u tot een veelbelovend raadslid. Ik wens u veel succes toe.
(Applaus.)
De VOORZITTER: Dames en heren! Veel dank aan de nestor. Het slotdebat van de programmabegroting zal plaatsvinden op donderdag 6 november a.s. Hierna sluit de voorzitter, aangezien niets meer aan de orde is, de vergadering.
Avondvergadering van 2 oktober 2014
44
INHOUD: Opening van de vergadering
pag. 1
Stemming over het geamendeerde voorstel tot vaststellen van het Uitvoeringsplan 2e fase Meedoen naar Vermogen (Jaargang 2014, nr. 68)
Pag. 2
Stemming over het geamendeerde voorstel tot vaststellen van de Uitwerkingsnota Werken aan Werk (Participatie & Inkomen) (Jaargang 2014, nr. 69)
Pag.
4
Stemming over het geamendeerde voorstel tot vaststellen van het Uitwerkingsplan 2e fase Zorg voor Jeugd (Jaargang 2014, nr. 70)
pag.
6
AAN DE ORDE: 1.
Algemeen debat Programmabegroting 2015 c.a.
pag.
6
2.
Benoeming van een lid van het AB BRU
pag.
41