Gemeente Vlaardingen
RAADSMEMO Aan
registratienummer
De gemeenteraad van Vlaardingen
1414236
Portefeuillehouder R.G. de Vries Datum
26april2016 Onderwerp
Motie duurzame scholen
Aantal bijlagen
3
Geachte leden van de raad,
Tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota 2015 op 8 en 9juli is Motie 2: Duurzame Scholen van D66, GroenLinks, CDA en SP aangenomen (zie bijlage 1). Het college wordt verzocht: 1. in samenspraak met de scholen te inventariseren welke wensen er leven voor het verduurzamen van Vlaardingse scholen; 2. te onderzoeken of het mogelijk is door middel van cofinanciering met scholen, subsidies en fondsen, specifiek in te zetten op energetische duurzame renovaties; 3. de resultaten van duurzame renovaties inzichtelijk te maken voor de leerlingen. Graag geeft het College middels deze brief een stand van zaken aan van wat er tot op heden van de motie is uitgevoerd en opgepakt. Daarnaast schetst deze brief een doorkijk naar de toekomst.
Terugblik De gemeente en de schoolbesturen vinden het beiden van belang dat leerlingen bewust worden gemaakt van beperking van energiegebruik en duurzame oplossingen om onze aarde leefbaar te houden. De inhoud van lessen is primair een taak van leerkrachten en docenten en dat respecteert het College. De schoolbesturen geven aan duurzaamheid binnen het huidige onderwijsprogramma niet te zien als een apart vak. Duurzaam leven gaat over houding, gedrag en bewustzijn en zal door ouders en docenten, net als andere normen en waarden, mee moeten worden gegeven. Het staat scholen vrij op welke wijze zij hun leerlingen betrekken bil duurzame renovaties op school. In maart 2016 is gestart met de pilot ‘Schone school loont!’. Irado, gemeente Schiedam en gemeente Vlaardingen hebben sportverenigingen en scholen benaderd om mee te doen. Zij krijgen een container om plastic afval in te verzamelen. Dit wordt gratis opgehaald. Hiermee neemt het restafval af. Scholen kunnen meedoen met de competitie om de ‘Schoonste school van Vlaardingen te worden. Meer dan de helft van de Vlaardingse basis- en middelbare scholen heeft zich aangemeld! Zij geven aan het belangrijk te vinden afval te scheiden en hun leerlingen hier nauw bij te betrekken. Voor verduurzaming van gebouwen staan schoolbesturen primair zelf aan de basis. Over het algemeen hebben de schoolbesturen de afgelopen 5 jaar nauwelijks geïnvesteerd in duurzaamheid. Wanneer dit wel gebeurde, is het tegelijk met het geplande onderhoud meegenomen. Er wordt dan met name gekeken naar of de investering rendabel is. In enkele gevallen zijn maatregelen genomen als dakisolatie, isolerende beglazing, duurzame verwarmingsketels en radiatoren, ventilatie, LED verlichting en het aanbrengen van zonnepanelen. Sommige schoolbesturen geven aan investeringen te hebben gedaan in mechanische luchtventilatie voor een gezond en comfortabel binnenklimaat, door middel van een
Opsteller: M. Batenburq
systeem dat schone lucht toevoert en vervuilde lucht afvoert. Tegelijkertijd wordt er aangegeven dat zon investering zich niet terugverdient in termen van financieel rendement. Naast de installatie is het onderhoud relatief duur en gaat het energieverbruik omhoog. Zon investering kan daardoor minder vaak dan wenselijk is voor de gezondheid, worden gedaan.
Wensen scholen Zoals in uw motie wordt gevraagd zijn, in samenspraak met de scholen, de wensen geïnventariseerd. De Vlaardingse schoolbestuurders en huisvestingsmanagers zijn uitgenodigd voor een bijeenkomst b lCDuBo (Innovatie Centrum Duurzaam Bouwen). We hebben dat bewust ook buiten de deur gedaan om ook in een andere setting serieus werk te kunnen maken van dit thema. Dat heeft op 28 oktoberjl. plaatsgevonden. Aanwezig waren scholen, de gemeente en marktpartijen. Zij zijn in gesprek gegaan over: de maatschappelijke rol van de school als spil in de wijk, bewustwording van leerlingen vergroten omtrent duurzaamheid en het verduurzamen van schoolgebouwen. Op 12november zijn alle schoolbestuurders uitgenodigd voor een overleg over onderwijshuisvesting. In dit overleg is de motie duurzame scholen ook besproken. Vervolgens is een vragenlijst (zie bijlage II) naar de huisvestingsmanagers van de schoolbesturen gestuurd. Een samenvatting van deze bevindingen: De respons op de vragenlijst was erg goed, 7 van de 8 verzonden vragenlijsten zijn ingevuld. Gevraagd is per schoolbestuur een beeld te geven van de reeds genomen en benodigde c.q. gewenste duurzaamheidsmaatregelen. Veel schoolbesturen geven aan dat het inzetten op verduurzaming van een gebouw mede afhankelijk is van het onderhoud dat gepland staat, de status van het pand en de financieringsmogelijkheden. Kortom: Er is zeker een wil bij schoolbesturen, maar er is samenhang met andere dossiers en er zijn hobbels bij de financiering ervan.
Ideeën duurzaamheidsmaatregelen De schoolbestuurders hebben verschillende ideeën bij het verduurzamen van hun gebouwen. Graag verbeteren zij de zogenaamde thermische schil van een gebouw door middel van vloer-, dak-, gevel- en glasisolatie. Het is tevens een wens energiezuinigere installaties toe te passen voor het verwarmen en koelen van een gebouw. Voorbeelden die worden gegeven zijn: de aanschaf van een warmtepomp, warmte-koude opslag en het gebruik van tochtsluizen of luchtgordijnen. Daarnaast kan met automatisch aangestuurde elektrische zonwering de temperatuur in het gebouw worden beïnvloed. Ook biedt het comfort aan de gebruikers. Het is een meerwaarde als alle gebouwen kunnen worden voorzien van LED en T5 verlichting, eventueel met schakelaars gebaseerd op daglicht een aanwezigheid. Een enkele school heeft nu al zonnepanelen, het is een kans dit uit te breiden, omdat schooldaken zich hier in het algemeen goed voor lenen. Er wordt sporadisch rekening gehouden met het gebruik van duurzaam materiaal. De schoolbesturen geven wel te kennen dit belangrijk te vinden, met name het toepassen van onderhoudsarme materialen en mogelijkheden tot hergebruik. Van belang is dat de installaties goed ingeregeld worden. Tevens is het van belang dat de gebruikers op een juiste manier met de installaties omgaan, hier dienen zij in begeleid te worden.
Uitvoering Op de vraag of de schoolbesturen deze ideeën de komende 5 jaar tot uitvoering gaan brengen wordt veelal negatief geantwoord. Hoewel er wordt geprobeerd de beschikbare middelen vanuit het Rijk zo optimaal mogelijk in te zetten, is het vaak niet toereikend om naast het planmatig onderhoud extra te investeren in duurzaamheid. Tevens wordt aangeven dat het soms wenselijk is eerder te investeren dan gepland. Een meerderheid geeft dan ook aan wegens ‘voornamelijk financiële motieven’ niet of nauwelijks duurzaamheidsmaatregelen te treffen. Daarnaast geeft de meerderheid aan dit ‘hoogst waarschijnlijk’ wel te doen als de financiële middelen toereikend zijn. Dit geeft kansen voor de toekomst. Zeker als we samen tot slimme financiële constructies kunnen komen.
Financiering Het College zet in de onderstaande opsomming uiteen welke financieringswijzen er zijn, al dan niet in combinatie met de gemeente, om duurzaamheidsmaatregelen te nemen. In bijlage III worden onderstaande constructies uitgebreider toegelicht. 1) Eigen van rijkswege toegekende middelen: eerst sparen, dan uitgeven 2) Geld lenen 2a. Schatkistbankieren 2b. Reguliere banken en kredietverschaffers 2c. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) 2d. Lenen bij de gemeente 2e. Lenen bij leveranciers 2f. Groenfinancieren 3) Eigendom van installaties (tijdelijk) afstaan 3a. Vendor lease 3b. Eigendom afstaan aan de leverancier 3c. Huur en huur/koop 3d. ESCQs 4) Gebruik van de gelden van derden 4a. Subsidies 4b. Sponsoring 4c. Crowdfunding 4d. Fiscale maatregelen: BTW-compensatiefonds 4e. Lokale partijen De schoolbesturen geven aan dat de huidige financiële middelen ontoereikend zijn om op korte termijn goed in te kunnen zetten op verduurzaming van hun schoolgebouwen. Strikt gezien zijn schoolbesturen volgens de wet zelf verantwoordelijk voor het in stand houden van hun gebouw en daarmee het onderhouden en renoveren. De gemeente is met name verantwoordelijk voor (vervangende) nieuwbouw en uitbreiding. Het vasthouden van deze strikte scheiding die de wetgever voorschrijft knelt dus, waar het optimalisatie van budgetten in het kader van duurzame maatregelen betreft. Het College legt momenteel de laatste hand aan het Integraal Huisvestings Plan (IHP) voor onderwijsgebouwen. In het IHP zullen keuzes om deze knellende budgetproblematiek en of renovatie een vorm is die de gemeente mogelijk wil maken verder worden uitgewerkt.
Toekomst Wij hebben als College de ambitie om samen met schoolbesturen aan de slag te gaan om te kijken wat er, gegeven de bovenstaande financieringsvormen wél mogelijk is om te verduurzamen. Momenteel worden alleen rendabele duurzaamheidsmaatregelen overwogen, simpelweg omdat de schoolbesturen geen geld beschikbaar hebben om naast het planmatig onderhoud extra investeringen te doen. Cm uit te zoeken of energetisch duurzame renovaties zinvol zijn, geven schoolbesturen aan op zoek te zijn naar een partner die per locatie op een onafhankelijke manier kan adviseren. Het is van belang vooraf de prestaties van de desbetreffende duurzaamheidsmaatregelen te onderzoeken. Juist in gebouwen die energetisch het meest slecht ervoor staan, valt de meeste winst te behalen. Schoolbesturen willen graag per gebouw een opname laten maken van de mogelijkheden tot verduurzaming, zeker als er sprake is van mogelijkheden tot renovatie. Het College wil hier graag aan meewerken en kijkt binnen de totstandkoming van het IHP wat er voor de korte termijn al mogelijk is. Wat het College betreft krijgt duurzaamheid een belangrijke plaats in het IHP en gaan we pro-actief met schoolbesturen aan de slag om de ambitie die we als gemeente hebben om uiterlijk in 2050 klimaatneutraal te zijn, te verwezenlijken, In juni organiseert de gemeente Vlaardingen een klimaattop om deze ambitie nog eens kracht bij te zetten. We nodigen ook schoolbesturen van harte uit om juist dan met plannen te komen die we samen kunnen verwezenlijken. Gelukkig hebben we al enkele goede voorbeelden die als inspiratie kunnen dienen: zoals de brede school Babberspolder, waar met zeer weinig budget toch een zeer energiezuinige school is neergezet. Verder is een schoolbestuur met Plafform3l in gesprek om hun school te nomineren voor het meedoen aan de zogenaamde Green Deal Onderwijshuisvesting, wat een duurzame renovatie met ‘nul op de meter’ inhoud.
Vervolg Zoals al aangegeven in deze brief komt het College op korte termijn, juni 2016, naar uw Raad met het integrale huisvestingsplan onderwijshuisvesting. Dat vormt de basis voor keuzes in de toekomst. In dit plan blikt het College 10 jaar vooruit waar het de staat van de schoolgebouwen betreft, Dat betekent dat de motie duurzaamheid hier ook mee verbonden is. immers, de staat van de gebouwen speelt een prominente rol bij de duurzaamheids- en gezondheidswinst die er per gebouw te behalen is. Dit in combinatie met schoolbesturen die de problematiek en de ambitie er- en herkennen maakt dat het College er vertrouwen in heeft om naast de goede voorbeelden en pilots, voor alle scholen stappen vooruit te kunnen maken. In de hoop u hiermee voor dit moment voldoende geïnformeerd te hebben,
de mw. mr. A.G. Knol
Bijlage III - Financieringsmogelijkheden voor schoolbesturen 1) Eigen middelen: eerst sparen, dan uitgeven Onderdeel van de wetswijziging Buitenonderhoud is een toevoeging aan de lumpsum. Hiermee kan een schoolbestuur eerst voor een doel sparen en het dan pas besteden. 2) Geld lenen Het lenen van geld is op meerdere manieren mogelijk. 2a. Schatkistbankieren Schatkistbankieren is een leningsvorm waarbij liquide middelen geleend én belegd kunnen worden bij het Ministerie van Financiën. Schoolbesturen hebben de mogelijkheid om hieraan deel te nemen, maar zijn hiertoe niet verplicht. Een belangrijk voordeel van deze vorm van financieren is de zeer lage rente die aan deze leningen gekoppeld is. Bij deelname zullen alle publieke gelden bij het ministerie aangehouden moeten worden; er kan geen spreiding plaatsvinden en de vrijheid rond het besteden van middelen wordt beperkt. Het ministerie van OCW dient garant te staan voor de rente en aflossingen op de leningen. Hiervoor vraagt het ministerie op zijn beurt in bepaalde gevallen een gemeentegarantie. Medewerking van de gemeente is dus mogelijk noodzakelijk voor schatkistbankieren. 2b. Reguliere banken en kredietverschaffers Een bancaire lening gaat gepaard met een hoger rentetarief dan schatkistbankieren. Het inbrengen van zekerheden (onderpand) heeft echter een gunstig effect op de hoogte van de rente. Ook de koppeling met bijvoorbeeld spaar- en beleggingsproducten en verzekeringen kan voor gunstiger voorwaarden zorgen. Ook voor relatief kleine bedragen kan een reguliere bank benaderd worden. Naast een goed plan met voldoende uitzicht op aflossing, verlangen banken ook zekerheden. Deze dienen als dekking voor het risico van de lening die ze verstrekken. Zekerheden kunnen gemeentegaranties zijn, maar ook borgstellingen van derden. 2c. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) De BNG kent een specifieke positie binnen de bankensector. De bank is opgericht door en voor Nederlandse overheden. Haar kerntaak is kredieten verstrekken aan of onder garantie van deze overheden. Dit alles onder lagere rentes dan de reguliere banken. Naast een goed plan met voldoende uitzicht op aflossing, vraagt de BNG zekerheden als risicodekking zoals garanties vanuit overheden. Een gemeentegarantie is vrijwel altijd een gestelde voorwaarde. In de praktijk financiert de BNG vooral grote projecten. 2d. Lenen bij de gemeente De gemeente kan overwegen een lening te verstrekken aan de schoolbesturen. Dit kan in de vorm van een revolverend fonds. Als zo’n lening mogelijk is, kent deze in het algemeen een lager rentetarief en gunstiger voorwaarden dan commercieel gangbaar is. 2e. Lenen bij leveranciers Sommige (grote) leveranciers bieden de mogelijkheid om investeringen door hen te laten financieren. Dit gebeurt bijvoorbeeld op het gebied van installaties en energiemaatregelen (via het energiebedrijf). Het schoolbestuur hoeft dan geen eigen middelen aan te spreken om de investering te realiseren. Het schoolbestuur betaalt een doorlopende vergoeding voor de lening. Deze kan hoger zijn dan een reguliere lening. 2f. Groenfinancieren Er zijn ‘groenfondsen’ die onder gunstige voorwaarden financieringen kunnen verstrekken specifiek voor projecten met een duurzaam of ‘groen’ karakter. De exacte voorwaarden verschillen per fonds en de financieringsruimte is vaak tijdelijk beschikbaar. Een voorbeeld van zo’n project kan een duurzaam
1
verbouwingsplan van een onderwijsgebouw zijn. Er is vrijwel altijd een groenverklaring noodzakelijk om in aanmelding te komen voor groenfinancieren. Het verkrijgen van een groenverklaring kan bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Momenteel zijn er een tweetal fondsen in ontwikkeling die zeer laagrentende lening gaan verstrekken voor het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed. Dit wordt nauwlettend in de gaten gehouden, zodat wij als gemeente hierop in kunnen spelen. Doel van de fondsen is om goedkoper te kunnen lenen dan bij de BNG. 3) Eigendom van installaties (tijdelijk) afstaan Er zijn meerdere vormen van financiering waarbij het eigendom van de installaties, andere roerende zaken (bijvoorbeeld inrichting), of gebouwen (tijdelijk) wordt afgestaan. Het voordeel bij alle varianten is dat de liquide middelen van het schoolbestuur niet worden aangesproken. Deze kunnen bijvoorbeeld voor andere investeringen ingezet worden. Er moeten afspraken worden gemaakt over wat er gebeurt indien het gebouw voor het einde van de leaseovereenkomst over gaat naar de gemeente. Enkele uitwerkingen van deze financieringsvorm zijn: 3a. Vendor lease Bij vendor lease wordt een goed aan de bank verkocht en vervolgens aan de eindgebruiker verleasd. Dit kan voor zowel nieuwe, als (in bepaalde situaties) bestaande goederen. 3b. Eigendom afstaan aan de leverancier De leverancier behoudt het eigendom over het geleverde goed. In een onderling contract wordt vastgelegd of er sprake is van een zogenaamde ‘financial’ of ‘operational’ lease (inclusief onderhoud etc.), huur of huur/koop. Tevens worden daarin de voorwaarden vastgelegd waaronder dit gebeurt. Dit is ook mogelijk voor afzonderlijke goederen zoals een Cv-ketel, of verlichting. 3c. Huur en huur/koop Voor bepaalde installaties en materialen is het mogelijk om deze niet in eigendom te nemen, maar deze bij de leverancier te huren. Zowel voor korte als lange looptijden. In een aantal gevallen is het tevens mogelijk de afspraak te maken dat het gehuurde na afloop van de overeengekomen periode eigendom wordt van het schoolbestuur. In dat geval spreekt men van huur/koop. 3d. ESCo’s Energy Service Companies (ESCo’s) zijn bedrijven die de aanleg, het onderhoud en beheer van de (klimaat)installaties van gebouwen overnemen. Zij leveren een gegarandeerde energiebesparing, inclusief de financiering ervan. Het schoolbestuur hoeft daardoor zelf niet de investering te plegen, maar betaalt gedurende de looptijd van het contract (net als bij een bancaire financiering) de financieringslasten met rente terug. Uitgangspunt is dat de financieringslasten lager of net zo hoog zijn als de bespaarde energielasten, zodat de totale exploitatielasten niet extra worden belast. Onderdeel van deze financieringswijze is een prestatiecontract, waarin afspraken over energiebesparing worden vastgelegd. Ten aanzien van het buitenonderhoud zijn ESCo’s minder relevant, maar zij bieden wel mogelijkheden als het om renovatie en verduurzaming gaat. 4) Gebruik van de gelden van derden Naast het aantrekken van externe middelen waar een extra (rente)vergoeding voor betaald moet worden zijn er ook mogelijkheden om geld ‘om niet’ aan te trekken. Al dan niet in de vorm van een lening of een gift (met voorwaarden). 4a. Subsidies ISDE Met de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) kunnen schoolbesturen een tegemoetkoming krijgen voor de aanschaf van kleinschalige installaties voor de productie van duurzame energie. Dit zijn installaties zoals zonneboilers, biomassaketels, warmtepompen en palletkachels met een klein vermogen. De ISDE is een investeringssubsidie met een eenmalige uitkering. SDE+ De subsidieregeling SDE+ (Stimulering Duurzame Energieproductie) ondersteunt schoolbesturen bij het opwekken van duurzame energie. De SDE+ regeling is een exploitatiesubsidie met een maandelijkse uitkering en kent een looptijd van meerdere jaren. De hoogte van de subsidie is
2
afhankelijk van; De kostprijs van grijze energie, het moment dat de subsidie wordt aangevraagd en voor welk bedrag en de hoeveelheid duurzame energie die wordt geproduceerd. Beide subsidies kunnen in 2016 worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. 4b. Sponsoring Soms kunnen schoolbesturen een beroep gedaan worden op het (lokale) bedrijfsleven, instellingen, maatschappelijke fondsen, ouders en/of leerlingen om een financiële bijdrage te leveren. Sponsoring biedt hen de mogelijkheid om betrokkenheid en goodwill te tonen of extra naamsbekendheid te realiseren. Sponsoring kan bijdragen in de kosten, hoewel het aandeel hierin veelal gering is. De gevraagde tegenprestatie dient in verhouding te blijven staan tot de sponsoring. 4c. Crowdfunding Crowdfunding is een vorm van financieren waarbij ‘het publiek’, bijvoorbeeld ouders en stadsgenoten, de financiering (voor een deel) verzorgen. Dit kan in allerlei vormen uitgewerkt worden, al dan niet met behulp van bestaande initiatieven die landelijk reeds worden toegepast. Het is echter ook mogelijk om in eigen beheer crowdfunding te realiseren, waarbij een renteloze obligatielening een van de mogelijkheden is. De voordelen van deze vorm zijn dat de financieringslasten laag zijn of zelfs vervallen en dat de betrokkenheid van de ‘financiers’ toeneemt. In tegenstelling tot sponsoring is hierbij wel sprake van een terugbetalingsverplichting. 4d. Fiscale maatregelen BTW-compensatiefonds Energie Investeringsaftrek (EIA) en Milieu Investeringsaftrek (MIA) aftrek kunnen relatief gemakkelijk en voordelig aangevraagd worden. Deze resulteren bij toekenning in lagere kosten. 4e. Lokale partijen Lokale partijen kunnen hun bijdrage leveren aan het verduurzamen van schoolgebouwen. Duurzaamheid is één van de prioriteiten van het Schiedam – Vlaardingen Fonds. Tevens is er een energiecollectief in Vlaardingen. Mogelijk zijn zij geïnteresseerd in bijvoorbeeld de daken van scholen. Tevens zijn er wensen vanuit De Burger Meester ingediend over zonnepanelen op daken.
3
Bijlage II - Vragenlijst verduurzaming schoolgebouwen Vlaardingen Tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota 2015 heeft de Vlaardingse gemeenteraad de motie Duurzame Scholen aangenomen. Het college wordt verzocht in samenspraak met de scholen te inventariseren welke wensen er leven voor het verduurzamen van Vlaardingse scholen. In het kader hier van is onderstaande vragenlijst opgesteld. Graag per schoolbestuur één exemplaar invullen.
Voor welk schoolbestuur vult u deze vragenlijst in? _________________________________________________________________________________
1. Duurzaamheid kent verschillende aspecten. Geef van onderstaande aspecten aan hoe u de huidige situatie van de schoolgebouwen binnen uw schoolbestuur beoordeelt. Het gaat hierbij om uw oordeel over de gebouwen in het algemeen en dus niet om uw oordeel over een specifiek gebouw. U wordt gevraagd een cijfer te geven tussen de 1 en 10. (1= zeer slecht, 10= zeer goed) Duurzaamheidsaspect:
Cijfer:
Energieprestatie - mate van isolatie Energieprestatie - installaties (ventilatie, verwarming, verlichting) Energieprestatie – opwekken duurzame energie (zonnepanelen e.d.) Luchtkwaliteit (CO2-gehalte) Thermisch comfort zomer Thermisch comfort winter Milieu (water, afval, aanwezigheid groen e.d.) Duurzaam materiaalgebruik
2. Welke maatregelen heeft uw schoolbestuur in de afgelopen 5 jaar genomen die betrekking hebben op de duurzaamheidsaspecten zoals omschreven bij vraag 1? Energieprestatie - mate van isolatie: ____________________________________________________ Energieprestatie - installaties (ventilatie, verwarming en verlichting): ___________________________ Energieprestatie - opwekken duurzame energie (zonnepanelen e.d.): __________________________ Luchtkwaliteit (CO2-gehalte):__________________________________________________________ Thermisch comfort zomer: ____________________________________________________________ Thermisch comfort winter: ____________________________________________________________ Milieu (water, afval, aanwezigheid groen e.d.): ____________________________________________ Duurzaam materiaalgebruik: __________________________________________________________
3. Welke nog te nemen maatregelen zijn in uw beleving het meest geschikt om beter te scoren op de hieronder genoemde duurzaamheidsaspecten? Energieprestatie - mate van isolatie: ____________________________________________________ Energieprestatie - installaties (ventilatie, verwarming en verlichting): ___________________________ Energieprestatie - opwekken duurzame energie (zonnepanelen e.d.): __________________________ Luchtkwaliteit (CO2-gehalte):__________________________________________________________ Thermisch comfort zomer: ____________________________________________________________ Thermisch comfort winter: ____________________________________________________________ Milieu (water, afval, aanwezigheid groen e.d.): ____________________________________________ Duurzaam materiaalgebruik: __________________________________________________________
4. Indien u bij vraag 2 één of meer maatregelen heeft genoemd; voor welke genoemde maatregelen heeft uw schoolbestuur de intentie om deze in de komende 5 jaar uit te voeren? Energieprestatie - mate van isolatie: ____________________________________________________ Energieprestatie - installaties (ventilatie, verwarming en verlichting): ___________________________ Energieprestatie - opwekken duurzame energie (zonnepanelen e.d.): __________________________ Luchtkwaliteit (CO2-gehalte):__________________________________________________________ Thermisch comfort zomer: ____________________________________________________________ Thermisch comfort winter: ____________________________________________________________ Milieu (water, afval, aanwezigheid groen e.d.): ____________________________________________ Duurzaam materiaalgebruik: __________________________________________________________
5. Welke maatregelen acht u wel wenselijk als het gaat om het beter scoren op de genoemde duurzaamheidsaspecten, maar zullen naar alle waarschijnlijkheid niet worden genomen in de komende 5 jaar? Energieprestatie - mate van isolatie: ____________________________________________________ Energieprestatie - installaties (ventilatie, verwarming en verlichting): ___________________________ Energieprestatie - opwekken duurzame energie (zonnepanelen e.d.): __________________________ Luchtkwaliteit (CO2-gehalte):__________________________________________________________ Thermisch comfort zomer: ____________________________________________________________ Thermisch comfort winter: ____________________________________________________________ Milieu (water, afval, aanwezigheid groen e.d.): ____________________________________________ Duurzaam materiaalgebruik: __________________________________________________________
6. Indien u bij vraag 4 één of meer maatregelen heeft genoemd, welke motieven spelen daarbij? 0 Voornamelijk financiële motieven 0 Zowel financiële als organisatorische en praktische motieven 0 Voornamelijk organisatorische en praktische motieven 0 Andere motieven, namelijk: _____________________________________________________
7. Indien u bij vraag 4 één of meerdere maatregelen heeft genoemd; in hoeverre zou uw schoolbestuur de maatregelen wél nemen in de komende 5 jaar als de motieven die u heeft genoemd bij vraag 5 niet of slechts in beperkte mate speelt? 0 Hoogst waarschijnlijk wel 0 Eerder wel dan niet 0 Eerder niet dan wel 0 Hoogst waarschijnlijk niet
8. Heeft u verder nog opmerkingen?
MOTIE DUURZAME SCHOLEN VLAARDINGEN De gemeenteraad van Vlaardingen, in vergadering bijeen op 8 en 9 juli 2015;
Constaterende dat ● De gemeente Vlaardingen een voorbeeldfunctie heeft naar haar inwoners en wil bijdragen aan het behalen van de lokale en landelijke doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ● Ook in Vlaardingen de bouw- en installatiesector nog steeds de gevolgen van de crisis ondervindt;
Overwegende dat ● In het coalitieakkoord is afgesproken dat in het Integraal Onderwijshuisvestingsplan de komende tien jaar geïnvesteerd zal moeten worden in nieuwbouw en renovatie; ● Het uitvoeren van deze verduurzaming van scholen door lokale ondernemers uitgevoerd kan worden;
Verzoekt het college ● In samenspraak met de scholen te inventariseren welke wensen er leven voor het verduurzamen van Vlaardingse scholen; ● Te onderzoeken of het mogelijk is om d.m.v. co-financiering met de scholen, subsidies en fondsen, specifiek in te zetten op energetisch duurzame renovaties.* ● De resultaten van de duurzame renovaties inzichtelijk te maken voor de leerlingen.**
En gaat over tot de orde van de dag. Yenice Jongejan (D66) Lianne van Kalken (GL) Marnix Alderliesten(CDA) Arjan Sterenberg (SP)
* Voorbeelden energestische oplossingen met ‘trias energetica’ methode: -
verlagen energievraag (isoleren, HR++ glas; stimuleren minder gebruik energie; etc) gebruik duurzame energie ( zonnepanelen , aansluiten restwarmte Leiding over Noord ; etc) overgebleven energievraag met niet-duurzame bronnen zo efficient mogelijk opwekken (lage temperatuur verwarming; hoog-rendement ventilatie en verwamingssystemen; etc)
** Voorbeelden waarbij leerlingen iets kunnen leren van de duurzame renovaties van hun school: -
de leerlingen kunnen geïinformeerd worden over het aantal bespaarde kWh aan energie t.o.v. energieverbruik voorgaande jaren de actuele opwekking van duurzame energie inzichtelijk maken op een paneel bij de ingang van de school leerlingen kunnen actief deelnemen in de co-financiering door bijvoorbeeld geld in te zamelen om zo extra zonnepanelen op het schooldak te krijgen