Geachte leden van de raad, Begin maart hebben we in de collegevergaderingen een paar maal stilgestaan bij de brieven van Minister Plasterk, de bezuinigingsopdrachten, de kerntaken van de gemeente en bij de gevolgen van de reorganisatie. Er is recent veel werk verzet, de organisatie is opnieuw vorm gegeven, gekanteld zoals sommigen dat graag omschrijven. Het nieuwe managementteam heeft met enthousiasme de uitdaging opgepakt om samen met onze medewerkers aan de slag te gaan zodat deze op toekomstbestendige wijze onze inwoners, bezoekers en partners zo optimaal mogelijk bedienen. Op 23 april zal het managementteam u graag meer vertellen over lopende ontwikkelingen en wensen voor de toekomst. De uitdaging is echter nog groter, met nog minder middelen zullen we meer taken moeten verrichten die aan ons overgedragen worden. De dienstverlening aan onze burgers zal qua complexiteit en zeker ook qua omvang verder toenemen. Nog los van de financiële complicaties die de overheveling van taken met zich meebrengt, is het ook van evident belang over de juiste deskundigheid te beschikken om deze taken op kwalitatief goede wijze te vervullen. Continuïteit van de dienstverlening is een ander punt van aandacht. Dat kunnen we als Staphorst niet alleen! Deze constatering heeft ertoe geleid dat het college de ambtelijke organisatie opgedragen heeft te komen met een helder overzicht van lopende samenwerkingsverbanden en lopende initiatieven. De uitkomsten van deze inventarisatie liggen nu voor u, ik deel dit graag met u, zodat u samen met ons het proces kunt meemaken. Het is een boeiend proces, tijdrovend, met een stevige tijdsdruk. Hoe boeiend het kan zijn hebben we gemerkt tijdens het collegeoverleg samen met het managementteam. Een vervolgnotitie is nu in voorbereiding. Een stuk dat ten doel heeft een aantal scenario’s in kaart te brengen. Uiteraard consistent met de wens van onze minister. Ook dit stuk zal na behandeling in het college ook weer met u gedeeld worden. De planning is weergegeven in de bestuursopdracht die als bijlage deel uitmaakt van dit stuk. J.D. Alssema.
Bijlagen:
1. Bestuursopdracht 12 maart 2013 2. Inventarisatie lopende samenwerkingsverbanden
Bijlage 1
Gemeente Staphorst Bestuursopdracht
Besluit B&W d.d.:
12 maart 2013
Programmaleiding: Programmateam:
P. Rossen E. Saathof, H. Tiemens & D. Spronk (auteurs)
Portefeuillehouder:
J.D. Alssema
1. Onderwerp: Het College van B&W van de gemeente Staphorst geeft opdracht aan de secretaris om te komen tot een beslisdocument op het gebied van intergemeentelijke samenwerking. In dit document wordt inzichtelijk gemaakt, aan de hand van een aantal scenario’s, welke samenwerkingsvormen en –mogelijkheden in de toekomst de meeste toegevoegde waarde hebben.
2. Doelstelling: Het College van B&W in staat stellen op basis van een aantal uitgewerkte scenario’s te komen tot een gedegen besluit over de gewenste richting die de gemeente Staphorst dient te volgen aangaande samenwerking met partners in de toekomst. Daarnaast zal deze beslissing leiden tot een vervolgopdracht om te komen tot daadwerkelijke uitvoering van de stappen genoemd in het gekozen scenario.
3. Aanpak: Door de programmaleider wordt een programmateam samengesteld. (reeds gevormd) Door het programmateam wordt een eerste verkenning uitgevoerd samen met de leden van het managementteam (reeds gehouden) Daarnaast zorgt zij voor een eerste aanzet te komen tot de juiste procesgang (reeds gedaan) en inventarisatie van bestaande samenwerkingsvormen.
4. Participanten Als belangrijkste participanten kunnen worden aangemerkt; de Raad, het College, het managementteam, het programmateam en de klankbordgroep.
5. Randvoorwaarden Tijdens het vervullen van de opdracht wordt rekening gehouden met de uitgangspunten zoals deze zijn geformuleerd door de gemeenteraad, in casu; de gemeente Staphorst werkt pragmatisch samen en behoudt haar eigen identiteit. Daarnaast is het de wens van het College dat lopende samenwerkingsvormen en –afspraken worden gerespecteerd.
6. Planning
Wat
Wie
Wanneer
Vaststellen bestuursopdracht
College van B&W
12 maart 2013
Opstellen communicatieplan
Programmateam
12 maart 2013
Procesvoorstel & discussie (richting geven)
College van B&W en MT
27 maart 2013
Informatieve notitie (lees stuk)
Raad
16 april 2013
Notitie met scenario´s (discussie/richting geven)
College van B&W en MT
23 april 2013
Notitie opiniërend
Raad
14 Mei 2013
Collegeadvies (besluitvormend)
College
21 Mei 2013
Raadsadvies (besluitvormend)
Raad
28 Mei 2013
7. Communicatie Communicatie is van evident belang, ook in de fase van deze opdracht. Na het bekrachtigen van de onderhavige opdracht zal door het programmateam periodiek gecommuniceerd worden over de voortgang van de opdracht. Daarnaast zal het programmateam in gesprek gaan met medewerkers om de scenario’s optimaal te laten beïnvloeden door kennis, ervaring en wijsheden zoals die vaak juist op de ‘vloer’ in de organisatie aanwezig zijn.
Bijlage 2
Samenwerking Staphorst ‘Een inventarisatie´
1. Regionale werkgeversdienstverlening - Arbeidsmarkt Wat is de actuele stand van zaken? Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil vormgeving van werkgeversdienstverlening op het niveau van de arbeidsmarktregio. In de regio wordt nu concreet gewerkt aan een gezamenlijke ICT-infrastructuur (Stekker4Only), het delen van taakstellingen en targets, het formuleren van een gezamenlijke vorm van Social Return on Investment (SROI) en het opzetten van operationeel overleg tussen de werkgeversbenaderaars. Hoe werken we (mogelijk) al samen in regionaal / subregionaal verband? Door de gemeentelijke portefeuillehouders arbeidsmarktbeleid c.q. sociale zaken binnen het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid IJssel-Vecht (RPA) is in juni 2012 de notitie Regionale werkgeversdienstverlening vastgesteld. Uitgangspunten voor regionale samenwerking: •
•
•
Eén manier van werkgeversbenadering op lokaal en regionaal niveau; de vraag van de werkgever staat centraal waarbij één aanspreekpunt richting werkgevers van belang is. De benadering van werkgevers wordt primair op lokaal niveau georganiseerd. De lokale benadering vormt de basis met het UWV en de andere gemeenten in de regio in de tweede lijn. Daarop aansluitend interne aansluiting van economie en arbeidsmarkt op gemeentelijk niveau.
In welke gremia (overlegorgaan, platform etc) is het thema belegd? Het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid (RPA) IJssel-Vecht beoogt het overleg van werkgevers, werknemers, onderwijsinstellingen en overheden over de arbeidsmarkt te organiseren. De arbeidsmarkt werkt regionaal: zowel qua beroepsonderwijs als qua werving van personeel worden lokale grenzen overschreden. Bovendien is het een zaak van meerdere O’s: onderwijs, ondernemers en overheden. Het ontwikkelen van beleid en projecten wordt gefaciliteerd door de partners in het RPA. De portefeuillehouders komen doorgaans drie- tot viermaal per jaar bijeen. Aan het portefeuillehoudersoverleg gaat een ambtelijk vooroverleg van beleidsmedewerkers Sociale/Economische Zaken vooraf (frequentie is tweemaandelijks).
Werkgeversplatform Meppel-Staphorst Een ander bekende samenwerkingsvorm met de gemeente Meppel is het werkgeversplatform. Dit is een krachtig netwerk, dat is opgebouwd rondom werkgevers. De partners in het werkgeversplatform zijn: de ICC’s Meppel en Staphorst, Handelsverenigingen Nijeveen en Meppel, MKB-Noord en ondern.ver. Staphorst. Andere partners zijn: de gemeenten Meppel en Staphorst, de KvK, Reestmond, UWV, AOC Terra, RSG Stad en Esch en Drenthe College. Doel van het werkgeversplatform is dat werkgevers bij het werkgeversplatform hulp kunnen krijgen bij het zoeken naar geschikt personeel. De ervaringen van het platform zijn positief en wellicht kan dit gebruikt worden bij het vinden van andere samenwerkingsverbanden.
2. Onderwijs Vanuit de onderwijsportefeuille wordt in de RMC-regio (Regionaal Meld- en Cooördinatiepunt; leerplicht) samengewerkt aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Naar aanleiding van de uitkomsten ‘VSV-analyse regio IJssel Vecht’ hebben de portefeuillehouders Onderwijs aan de beleidsmakers in de RMC-regio de opdracht gegeven om te komen tot een beleidsplan voor de jaren 2013-2016. Er is op basis van de conclusies en aanbevelingen uit het rapport ‘VSV-analyse’ een prioritering binnen het beleidsplan voorgesteld. Binnen het RPA is de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt een thema. Vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen, werkgevers, werknemers en overheden delen in dat platform hun plannen rondom onderwijsaanbod (macrodoelmatigheid, aansluiting op het werkveld). Er nemen elf gemeenten aan de RMC-regio deel. De portefeuillehouders vergaderen jaarlijks twee- tot driemaal. De wethouder van Zwolle is voorzitter van dit overleg. De beleidsmedewerkers in IJssel-Vecht vergaderen iedere zes weken. Verder zijn er in de regio twee uitvoeringsoverleggen, het leerplichtambtenarenoverleg en het RMC-consulentenoverleg. Deze overleggen worden ook iedere zes weken georganiseerd. De RMC-coördinator, die door de gemeente Zwolle wordt geleverd, is voorzitter van de regionale ambtelijke overleggen. 3. Regionale samenwerking op het gebied van zorg en Wmo De gemeente Staphorst participeert binnen de GGD IJsselland. Dit is geformaliseerd door middel van de gemeenschappelijke regeling (GR). Met ingang van 1 april 2013 wordt de gehele jeugdgezondheidszorg van 0 - 19 jaar uitgevoerd door de GGD. Andere taken van de GGD zijn bestrijding van infectieziekten, voorlichting en advies m.b.t. seksuele gezondheid, milieu en gezondheid en voeren zij ook taken uit m.b.t. maatschappelijke zorg. De prestatievelden 7 (maatschappelijke opvang, inclusief huiselijk geweld), 8 (openbare geestelijke gezondheidszorg) en 9 (verslavingsbeleid) vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Zwolle. De gemeente Zwolle is verantwoordelijk voor de beleidsvorming en -uitvoering. Gemeente Zwolle ontvangt hiervoor ook de middelen van het rijk. Wel vinden er overleggen plaats in regioverband, waarbij regionaal en lokaal beleid op elkaar afgestemd wordt. Tevens hebben de regiomeenten de gelegenheid het regionale beleid te beïnvloeden en haar lokale beleid af te stemmen. Daarnaast heeft de gemeente Staphorst in samenwerking met de gemeente Zwartewaterland een gezamenlijk Wmo-beleidsplan opgesteld voor de jaren 2012 – 2015. Dat betekent dat op verschillende onderdelen van de Wmo pragmatisch met de gemeente Zwartewaterland wordt samengewerkt. Deze samenwerking heeft enkel een ambtelijk karakter, maar wel geresulteerd is een gezamenlijk Wmo-beleid.
4. Regionale samenwerking op het gebied van de decentralisaties Wat is de actuele stand van zaken? a. AWBZ Voor de kennisdeling en tot stand brengen van samenwerking op een aantal onderdelen is een ambtelijk samenwerkingsverband opgestart met de volgende regiogemeenten: Staphorst, Kampen, Steenwijkerland, Zwartewaterland, Hattem, Dalfsen, HardenbergOmmen. Dit verband is begin 2012 geïnitieerd en de verantwoordelijke ambtenaren zijn meerdere keren bij elkaar geweest. Het hoofddoel van de bijeenkomsten was om kennis met elkaar te delen en onderwerpen te bepalen waarop we kansen voor regionale samenwerking zien of die we gezamenlijk nader willen verkennen. De onderwerpen zijn: • • • •
Vervoer en grensverkeer Kleinere doelgroepen zoals doven, blinden e.d Groep AWBZ begeleiding en particpatiewet Doelgroep met indicaties voor PV en Begeleiding
Vanuit het Zorgkantoor is Zwolle benaderd als een centrumgemeente om met hen in gesprek te gaan in een van de landelijke bijeenkomsten. Vragen uit de regiogemeenten zijn verzameld en meegenomen in de gesprekken. Het zorgkantoor sluit ook bij de regionale overleggen van de gemeenten aan, met als doel de samenwerking tussen de gemeente en het zorgkantoor rondom Begeleiding invulling aan te geven. Daarnaast draagt het zorgkantoor de gevraagde kennis aan de gemeenten in regionaal verband over. In het najaar is in dit regioverband verkend of de regiogemeenten bereid zijn om op bestuurlijk niveau met elkaar te gaan samenwerken. Deze vraag is bij de betreffende bestuurders van regiogemeenten uitgezet, maar weinig enthousiast op gereageerd. Ondanks weinig belangstelling vanuit de regio voor langdurige samenwerkingsverbanden (dit is ook logisch want organisatie van ondersteuning rondom Begeleiding heeft lokale focus) gaat Zwolle eenmalig een bestuurlijk overleg beleggen om de genoemde intenties bestuurlijk te bekrachtigen. Kortom, ambtelijke regionale samenwerking is opgestart, bestuurlijke samenwerking zit nog in de verkenningsfase. b. Jeugdzorg In mei 2011 is op initiatief van wethouders Filip van As en Lidy Kievit een regionaal bestuurlijk overleg georganiseerd waarbij de volgende vraag centraal stond: ‘De transformatie jeugdzorg komt eraan. Is er iets wat ons bindt, en zo ja: willen we hier samen in optrekken’. Na een positief geluid van alle aanwezige wethouders is gestart met de gezamenlijk visievorming, uitgewerkt in een regionaal projectplan. Dit resulteerde na een jaar (zomer 2012) in een gezamenlijke regionale visie ‘Opvoeden Versterken’, wat middels een meerjaren projectplan momenteel nader handen en voeten krijgt. Middels de regionale samenwerking wordt getracht een effectievere en doelmatiger dienstverlening voor de burger (specifiek ‘de zorg voor jeugdigen’) te organiseren. De zorgvraag dient als vertrekpunt voor samenwerking. De behoeften van het gezin gelden als centraal uitgangspunt. We geloven dat de tot nu toe van onder op (natuurlijke stromingen van jongeren) ontstane intergemeentelijke samenwerking beter is dan van
boven opgelegde samenwerking. We houden het gevoel voor verhouding voorop: verreweg de meeste zorgvragen kunnen waarschijnlijk gemakkelijk binnen de eigen gemeente opgelost worden. Hiervoor is geen ingewikkeld samenwerkingsverband nodig. Regionaal uitgangspunt is: lokaal wat lokaal kan, regionaal wat meerwaarde heeft. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen vragen waarvoor respectievelijk geen (interventieniveau 1,2,3: preventie), intra gemeentelijke (interventieniveau 4,5,6: (intensieve) ambulante zorg) en intergemeentelijke (interventieniveau 7: verblijfszorg) samenwerking aan de orde is. Gemeenten die bij het regionaal bestuurlijk overleg Transformatie Jeugdzorg aangesloten zijn: Zwolle, Kampen, Zwartewaterland, Staphorst, Steenwijkerland, Ommen, Dalfsen, Olst-Wijhe, Hardenberg, Raalte. Gekeken is naar natuurlijke stromingen van kinderen en jongeren: waar wonen ze, waar gaan ze evt. naar school en waar ontvangen ze zorg en ondersteuning. Vanwege deze inhoudelijke benadering is de gemeente Zwolle met de gemeente Meppel in gesprek over mogelijke regionale samenwerking rondom de transitie van de jeugdzorg. c. Participatiewet Met de invoering van de Participatiewet per 1-1-2014 stopt de instroom in de WSW. Dit betekent, dat na 2014 er steeds minder WSW-medewerkers in dienst zullen zijn bij de uitvoeringsorganisaties WSW die namens de gemeenten de WSW uitvoeren. Daarnaast krijgen gemeenten de mogelijkheid per 1-1-2014 een voorziening Beschut Werken in te voeren. Hoe deze voorziening er uit moet gaan zien is nog zeer afhankelijk van de nadere vormgeving van de Participatiewet. In de Participatiewet worden de budgetten voor WSW en re-integratie van bijstandsgerechtigden samengevoegd. Op dit ongedeelde budget wordt zwaar bezuinigd. Bij veel uitvoeringsorganisaties levert dit grote problemen op ten aanzien van de exploitatie. De Participatiewet wordt naar verwachting medio april/mei aan de Tweede Kamer aangeboden. De gemeente Staphorst werkt hier samen met de gemeenten Meppel, Westerveld en de Wolden. De vraag is of het wenselijk is de decentralisaties in verschillende samenwerkingsverbanden uit te voeren. Daarnaast is nog niet duidelijk of van bovenaf opgelegd gaat worden dat alle decentralisaties in hetzelfde samenwerkingsverband moeten worden uitgevoerd en/of de gemeenten lokaal invulling kunnen geven aan beschut werken. WEZO GR /
Larcom
Sallcon
Reestmond
Impact
Dalfsen
Dalfsen
Olst-Wijhe
Meppel
Kampen
Raalte
Raalte
Raalte
Staphorst
Dronten
Hattem
Ommen
Deventer
Westerveld
Zwartewaterland
Hardenberg
Zwolle
Twente rand
Wezo Nv
Noordwest groep
De Wolden
Steenwijkerland
5.1 Economie; de Regio Zwolle
De Regio Zwolle behoort al jaren tot de beste economisch presterende regio’s van Nederland. Nederland behoort tot de vijf meest concurrerende landen ter wereld. De Regio Zwolle staat al jaren in nationale lijstjes bij de top van best presterende regio’s. In diverse rapporten waaronder die van bureau Louter en de Regio Zwolle Monitor 2012 komt de regio niet alleen als één van economisch sterke regio’s in Nederland naar voren. Ook de kansen voor de toekomst om deze positie vast te houden en zelfs verder uit te bouwen, worden hoog geschat. De kracht van de regio zit in de breedte van de economische activiteiten en de uitzonderlijke strategische ligging. Daarom gaat het hier ook nu nog relatief goed. De industrie is een belangrijke economische drager. Hoewel de regio nog altijd goed presteert, zijn er zeker zaken aan te pakken in krachtige samenwerking tussen politiek, bedrijfsleven en onderwijs om deze unieke positie vast te houden en zelfs verder uit te bouwen. Op 28 maart 2013 is een notitie uitgekomen genaamd: The Next Step: Coalition of the Willing. Hierin zijn de hoofdlijnen van de strategie voor het regionale innovatiebeleid 2013-2015 geformuleerd. Aandachtspunten voor de komende jaren zijn: 1. Profilering van de regio: Werken aan onderlinge samenwerking in het gebied en meer uitdragen van eigen gezicht van regio naar buiten. De kwaliteit en kracht van de Regio Zwolle schuilt in de diversiteit. Diversiteit heeft echter (nog) geen duidelijk, te vermarkten gezicht. 2. Aantrekkelijkheid van gebied vergroten: de toekomst blijft vragen om investeringen in bereikbaarheid en een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor ondernemers en talenten in de vorm van fysieke infrastructuur (bijvoorbeeld één havenvisie, de spoorzone Zwolle, A50 en A35 en N340), goede voorzieningen (woon- en werk) en een goed cultureel klimaat. Dat is vooral een taak van de overheden. 3. Vraaggestuurd werken aan innovatie en kennis: Er liggen ontwikkelkansen in verschillende thema’s, zoals energie/duurzaamheid en (interne) logistiek. Dit moeten vooral bedrijven en kennisinstellingen samen doen (innovatieagenda), die bepalen immers waarin ze willen investeren.
4. Investeren in talent voor bedrijven. Er is de komende jaren een flink tekort te verwachten aan vaklieden. De verwachting is dat er al vanaf 2015 krapte gaat ontstaan op het gebied van technische beroepen. Dit gegeven, met het oog op de eisen die vanuit de kenniseconomie aan de arbeidsmarkt worden gesteld, vormt een uitdaging voor de regio om de economische groei vast te kunnen houden. Het onderwijs, bedrijfsleven en overheden kunnen daar samen in optrekken. 5. Organiseren ondersteuning aan bedrijfsleven: om de toppositie vast te houden is er behoefteaan optimale ondersteuning van het bedrijfsleven. Om een goed (innovatief) ondernemersklimaat te creëren dienen ondernemers en kennisinstellingen elkaar te vinden en de weg te weten. Er is behoefte aan 1 zichtbaar loket en organisatie die ondernemers helpt met innovatie en vernieuwend ondernemerschap. De opgaven 3, 4 en 5 zijn nader uitgewerkt in de genoemde notitie van 28 maart 2013. Wat is er voor nodig de potentie om te zetten in nog betere prestaties? De volgende stap voor de Regio Zwolle is samenwerking, kennisdeling en alliantievorming. In de afgelopen decennia is de kracht van het individuele ondernemerschap nadrukkelijk aangetoond. Bij de vier O’s (ondernemers, onderwijs, onderzoek en overheden) leeft de overtuiging dat het nu aan komt op de ondernemers die voortrekker willen zijn. Voortrekkers nemen initiatief, zien kansen en benutten die en nodigen anderen uit de krachten te bundelen. Het voorgaande maakt duidelijk dat vanuit de Regio Zwolle verdergaande samenwerking nodig is om de economische positie sterk te houden. 5.2 Economie; lokaal Binnen de Regio Zwolle bestaan verschillen tussen gemeenten. Terwijl sommige gemeenten vooral fungeren als concentratiepunt van bedrijvigheid, vervullen andere gemeenten vooral een woonfunctie. Zwolle en Meppel vervullen duidelijk de belangrijkste werkgelegenheidsfunctie in de regio. In gemeenten die dichtbij Zwolle liggen, werkt meer dan 15% van de werkzame inwoners in die stad. Vanuit Staphorst werken velen in Meppel.
6. De woningmarkt De provincie Overijssel heeft aangegeven dat het nieuwe woonbeleid meer komt te liggen op een regionale taakstelling. Nu worden de woningbouwaantallen per gemeente vastgelegd, maar de verwachting is dat men zal toegaan naar regionale woningbouwopgaven. Recent is in het samenwerkingsverband Regio Zwolle afgesproken dat de ontwikkelingen op de woningmarkt aanleiding geven te zoeken naar samenwerkingsvormen op het gebied van wonen. Er heeft inmiddels een eerste verkenning tussen gemeenten plaatsgevonden en binnenkort zal hier een vervolg aan worden gegeven.
7.1 De fysieke omgeving Meppel Samenwerking in de fysieke omgeving kan als volgt in beeld worden gebracht. Met name de relatie met de gemeente Meppel is van belang. Gezien het grillige verloop van de gemeente- en provinciegrens in de omgeving van Slingenberg zullen ontwikkelingen in dit gebied in gezamenlijk met Meppel tot stand moeten komen. Een voorbeeld is de herontwikkeling van de bedrijfslocatie Mussche aan de Kastanjelaan. Andersom werkt het natuurlijk identiek. Zoals bekend zijn er in Meppel plannen voor de uitbreiding van het havengebied. Tijdig aansluiten op of deelnemen aan de ontwikkeling hiervan is een belangrijk aandachtspunt. Een verdergaande vorm van samenwerking met Meppel is de totstandkoming van de Ontwikkelingsvisie stadsrandzone Meppel-Reestdal, die de gemeenteraden van Staphorst en Meppel in 2006 hebben vastgesteld. Op 28 november 2012 is de uitvoering officieel van start gegaan. De uitvoering in de stadsrandzone is in handen van de diverse partners in de stadsrandzone Meppel-Reestdal. De indeling ziet er als volgt uit: - Watermaatregelen in combinatie met natuur: waterschap Reest en Wieden - Recreatie en beleving: Recreatieschap Drenthe - Ecologische verbindingszone Hoogeveensche Vaart: Landschap Overijssel - Fietspad Vaartweg en Reeststouwe: gemeente Staphorst - Verbinding NS station-Reestdal: gemeente Meppel Zwartewaterland en Dalfsen Westelijk ligt er fysiek gezien een relatie met Zwartewaterland als het gaat om het natuurgebied Olde Maten. Ten zuiden van de gemeente ligt er fysiek een relatie met de kern Nieuwleusen. Als voorbeeld wordt de bedrijfslocatie van de BAM genoemd waarbij de hoofdgebouwen van het bedrijf in de gemeente Dalfsen liggen en het opslagterrein binnen de gemeente Staphorst. Hardenberg en De Wolden Oostelijk ligt er een fysieke relatie met Hardenberg als gevolg van de ligging van de Boswachterij die vanuit Staphorst doorloopt in Hardenberg (omgeving Kievitshaar). Ten noorden kan nog de ligging van het Beekdal van De Reest worden genoemd. Fysieke maatregelen in het beekdal zorgt dan voor een samenwerkingsrelatie met De Wolden en Meppel. 7.2 RUD De RUD is een samenwerkingsverband van alle Overijsselse gemeenten en de provincie die (VTH)taken op het gebied van milieu voor de partners uitvoert. Ook andere taken op het gebied van de fysieke leefomgeving kunnen in de RUD worden ondergebracht. Het bevoegd gezag blijft echter bij de gemeenten en de provincie.
Hoe is de RUD georganiseerd Overijssel is opgesplitst in twee regio’s: IJsselland en Twente.
In IJsselland gaat het om 11 gemeenten en de provincie, een regio die identiek is aan de Veiligheidsregio. Er is een sterke verbinding met de waterschappen en de brandweer. Zij zijn geen partner, maar zetten specialistische kennis op het gebied van water en veiligheid in. Ook met nauw betrokkenen als bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie zijn goede afspraken gemaakt. Daarbij gaat het niet alleen om efficiënter werken (één van de doelstellingen van de RUD), maar ook om het delen van kennis. Beide regio’s hebben een Informatie-, Coördinatie- en Sturingseenheid: voor Twente in Almelo, voor IJsselland in Olst-Wijhe. Zij vormen het stafbureau dat zorgt voor de werking van het netwerk. Daarnaast zijn er 6 provinciebrede en 6 regionale kennispunten gevormd. Daar vindt de werkverdeling en de kennisuitwisseling op specialistische terreinen als externe veiligheid, geluid en bodem plaats.
7.3 De Veiligheidsregio Nederland is opgesplitst in 25 veiligheidsregio's, waaronder Veiligheidsregio IJsselland. Deze regio beslaat 11 gemeenten, zie kaart. In elke regio werken gemeenten, brandweer, geneeskundige hulpverlening en de rampenbestrijding en politie samen. En indien nodig worden ook andere diensten ingezet zoals Defensie en het Waterschap. Het gaat om het realiseren van een gecoördineerde inzet van organisaties, instellingen en diensten die bij zware ongevallen en rampen zijn betrokken. Veiligheidsregio IJsselland
8. Facilitair Ook op het gebied van ondersteunende taken binnen de gemeente wordt samenwerking gezocht met andere gemeenten. 8.1 ICT Zoals bekend is er in DSZ-verband sprake cvan een goed lopend samenwerkingsverband op ICT-gebied. Inmiddels zijn veel applicaties die benodigd zijn voor de ICT in gezamenlijkheid aangeschaft en beheerd. Voor een aantal onderdelen ligt er ook een relatie met Olst-Wijhe. 8.2 PZ Momenteel is er voor Personeelszaken een samenwerkingsrelatie met de gemeente Zwartewaterland. Zo maakt Staphorst gebruik van de diensten van Zwartewaterland als het gaat om HRM-activiteiten en andersom levert Staphorst diensten aan Zwartewaterland op het gebied van PZ en salarisadministratie. Een en ander moet nog wel verder worden uitgewerkt en afgestemd. Vanuit Zwolle en Dalfsen ligt er een uitnodiging om mee te denken aan een samenwerkingsvorm op het gebied van P&O tussen de gemeenten Zwolle, Dalfsen, Zwartewaterland en Staphorst. 8.3 Inkoop Eind vorig jaar heeft de Stuurgroep DSZ ingestemd met de uitwerking van de businesscase rond inkoopsamenwerking. Een en ander had met name gevolgen voor de bezetting van het inkooporganisatieteam dat verantwoordelijk was voor de organisatie van verdere inkoopsamenwerking en de professionalisering van de inkooporganisatie(s) binnen DSZ. Per 1 april 2013 bestaat er een inkoopteam die bestaat uit 3 inkoopcoördinatoren en één projectleider (vanuit Dalfsen). Het ‘team’ heeft (in hoofdlijnen) als opdracht om de samenwerking op het gebied van inkoop zowel qua organisatie(proces) als coördinatie (begeleiding, onderlinge afstemming en ondersteuning) verder te verbeteren. Daarnaast ligt er een opdracht om inkoopzaken dusdanig te organiseren (procesmatig) dat een mogelijke aansluiting bij het Shared Service Center te Zwolle over een aantal jaren verder vergemakkelijkt wordt. Gezamenlijk is een start gemaakt met het actualiseren en aanpassen van het huidige inkoop- en aanbestedingsbeleid van de drie gemeenten naar aanleiding van de nieuwe aanbestedingswet die per 1 april 2013 van kracht is geworden. De inkoopcoördinatoren zijn per gemeente het eerste aanspreekpunt voor zaken die inkoop en de inkooporganisatie binnen DSZ raken. De budgethouders zijn en blijven uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor de inkoop. Zij hebben in ieder geval de verplichting om inkoopzaken af te stemmen met hun gemeentelijke inkoopcoördinator en bij hun collega budgethouder(s) van de andere gemeenten waar het soortgelijke inkopen betreft.
9. Belastingen
Vanuit de G8 (samenwerkingsverband secretarissen gemeenten Zwartewaterland, Kampen, Steenwijkerland, Meppel, Ommen, Hardenberg, Zwolle, Staphorst en Dalfsen) loopt er een traject om te onderzoeken of gezamenlijk uitvoering gegeven kan worden aan de gemeentelijke belastingen.
Afsluitend Het voorgaande overzicht biedt inzicht in verschillende samenwerkingsvormen die momenteel binnen verschillende beleidsvelden zijn waar te nemen. Soms overlappen de samenwerkingsvormen elkaar en soms is er sprake van één het hetzelfde samenwerkingsverband. Dit overzicht zal gebruikt worden bij het verdere onderzoek naar het meest logische samenwerkingsverband (of –verbanden) waar de burger van Staphorst uiteindelijk het meest mee is gediend.