Gemeente van Christus,
1 Johannes 1:1-4
In rechtszaken zijn getuigen nodig. Mensen die kunnen vertellen wie er wat gedaan heeft. Wat ze zelf hebben gezien van een verdachte gebeurtenis of andere informatie die helpt de ware toedracht te onthullen. Getuigen, hun rol is in menige rechtszaak cruciaal. Hun getuigenis kan leiden tot iemands veroordeling of juist tot vrijspraak. Vanmorgen beginnen we te lezen in een brief in een Bijbel van iemand die zich heel nadrukkelijk als een getuige voorstelt. Een getuige in de rechtszaak van Jezus. De rechtszaak van Jezus, dat was toch geweest?, denkt u, denk jij misschien. Die bijbelverhalen hebben we toch gehoord een maand geleden, over het lijden van Jezus, over Pilatus en zijn veroordeling van Jezus tot de dood. De verloren rechtszaak van Jezus, zou je het kunnen noemen, want Hij werd gehangen aan de kruis. Of juist de gewonnen rechtszaak van Jezus; we vieren immers ook Pasen. God wekte zijn Zoon op uit de dood, we hebben een levende Heer, die overwonnen heeft. Hoe het ook zij: de rechtszaak van Jezus ging ook daarna door. Ja, tot in onze tijd toe gaat het geding over Jezus nog altijd door. Het geding of het wel waar is en hoe dan en waarvoor dan. Het geding over wie Hij was of ook is, als Hij echt uit de dood is opgestaan en leeft. Het geding over die enorme claim van Hemzelf dat Hij met zijn levensoffer het lam van God is dat al het verkeerde heeft weggedragen. Het geding over wat je nou toch moet denken van zijn wonderlijke daden en van zijn minstens even wonderlijke woorden. Het geding over wat je als moderne mens daar nou aan hebt en mee kunt. Een rechtszaak kun je het noemen, compleet met mensen die beschuldigingen uiten of die de zaak Jezus juist verdedigen. En voor mensen van alle tijden is er de uitdaging, de uitnodiging, om zelf positie te kiezen in dit geding. Aan welke kant sta jij? Wat kies jij? Hoe is jouw oordeel in de zaak van het evangelie van Jezus? Misschien herken je wel iets de aarzelingen en bedenkingen die heel wat mensen hebben. Is het nou allemaal wel waar? En die Bijbel is toch ook maar een oud boek? En zelfs al is het waar, dan is het toch wel erg lang geleden… Wat heb ik daar nu aan? Ik ben met heel andere dingen bezig in mijn leven? Ik hoop dat je ook iets anders herkent: Dat die boodschap van Jezus die je steeds weer hoort, in de kerk of bij het bijbellezen aan tafel thuis, je toch ook niet loslaat. En ook al gaat het misschien wel eens langs je heen, je voelt ook aan: dit is te serieus, te echt, te eerlijk ook, om zo maar naast je neer te kunnen leggen. En als het waar is dat God zelf door de Bijbel heen jou aankijkt, dat Hij jou in Jezus aankijkt, zo vol liefde en rijkdom juist ook voor je leven van alle dag, dat wil je toch niet missen? De rechtszaak van Jezus…, ja welke positie kiezen we? Misschien helpt het ook ons om te luisteren naar de getuigen. Zoals het getuigenis in de eerste verzen van de brief die we lazen. Wie is deze getuige? Nou, zijn naam ontbreekt. Ja, zult u zeggen: die staat er toch boven in onze Bijbel. De eerste brief van Johannes, staat er heel netjes, maar dan moet ik u toch teleurstellen.
Dat is er als titel van de brief pas later bij het verzamelen van de bijbelboeken bijgezet. In de brief zelf horen we alleen over ‘wij’ en ‘ik’. Geen naam… ‘Ik schrijf u, wij verkondigen u…’ Wel hebben christenen al heel vroeg gedacht aan de apostel Johannes, schrijver van het vierde evangelie was hij ook, en deze brief ademt dezelfde sfeer, dezelfde woorden en beelden als het evangelie. Veel redenen dus om aan hem te denken. Johannes, de discipel die een bijzondere band met Jezus had. Eén van de jongsten was hij, en ook daardoor heeft hij van alle discipelen het langste geleefd. Schreef op zijn oude dag het evangelie, en ook het bijbelboek Openbaring staat op zijn naam. En dan zijn er drie brieven: deze brief en nog twee kleintjes daar achteraan: 1, 2 en 3 Johannes, noemen we ze. Brieven die hij schreef om christenen te bemoedigen. Te bemoedigen, ja want die christenen hadden Jezus zelf niet meegemaakt. En dat was ook voor mensen toen al best een probleem. Als de oude Johannes hier zijn pen opneemt, zijn de meeste ooggetuigen gestorven. En de christelijke gemeenten bestaan uit christenen van de tweede en derde generatie. Met dus ook de vragen van de tweede en derde generatie. Het is een mooi verhaal waar moeder of opa in geloofde, maar wat kan ik er mee? En de kerk en de oudste of de voorganger kunnen wel zoveel beweren, maar zou het niet anders kunnen zijn? En zo ontstonden er ook de nodige alternatieve leringen over Jezus en hoe je zou moeten geloven. Johannes gaat in deze brief uitgebreid het gesprek daarover aan, dat komen we nog wel tegenin de komende weken. Maar eerst is er dat getuigenis aan het begin, waarmee Johannes inzet, en dat je ook snapt als je dit allemaal een beetje in je achterhoofd houdt. “Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij.” In mijn eigen woorden vertaald, Johannes zegt hier: “Mensen, luister nu eens goed, het evangelie is niet zo maar een verhaaltje. Het zijn niet maar wat inspirerende gedachten van deze of gene. Het gaat terug op de verkondiging van ooggetuigen! En ik was daar één van. Ik ben er bij geweest, ik heb het gezien, gehoord, ik heb Hem aangeraakt, deze Jezus, zelfs nadat Hij was opgestaan uit de dood… En wat ik dan ook zo mooi vind aan dit persoonlijke getuigenis van die oude Johannes, is dat het nog zoveel meer is dat dat Hij ons ervan wil verzekeren dat het echt waar is wat hij zelf heeft gehoord en gezien. Het gaat niet alleen om wat hij zag van Jezus, maar ook wat hij in Hem zag. Ik vind dat een prachtig trekje in deze verzen. Want laten we wel zijn…. je kan iets gezien hebben dat mooi was, misschien wel heel bijzonder, of zelfs spectaculair, en laat jij daar nou net bij zijn geweest. Nou daar kun op een verjaardagsfeestje een keer fijn van vertellen. Prachtig hoor, knikt iedereen, maar dat was het dan ook wel. En we gaan over tot de orde van de dag. Zo was het dus niet bij Johannes… Hij zag niet alleen wat er allemaal met Jezus gebeurde, hij zag ook de betekenis ervan in. Hij zag in Jezus de liefde van God oplichten zoals Hij nog nooit had ervaren.
Hij was ‘het Woord dat leven is’, zo schrijft de oude apostel het op in dit stukje ‘Eeuwig leven dat bij de Vader was’ – wat er was vanaf het begin, schrijft Johannes als eerste zinnetje. In Jezus is God zelf naar ons toegekomen, verschenen! Hij heeft mij in Hem aangeraakt, mijn leven op een nieuw spoor gezet. Het maakt ons Bijbelgedeelte tot een heel persoonlijk getuigenis. Het daardoor tot een nog krachtiger getuigenis. En dat is nog altijd zo, ook in onze tijd, met getuigenissen over Jezus. Al weer een paar jaar geleden is er een onderzoek gedaan over hoe mensen tot geloof komen. Hoe gebeurt dat nou, dat mensen de keus maken om bij Jezus te horen, dat ze deel willen uit maken van een gemeenschap van mensen die Jezus volgen? Je kunt zeggen: dat is het werk van God – en daar zeg ik van harte amen op – maar als je daar nu eens van de menselijke kant naar kijkt hoe dat dan gaat? Of als je het zo zeggen wilt: welke middelen en manieren gebruikt en zegent de Here God daarin vooral? Nou, dat zijn dan niet zozeer de grote evangelisatieacties, de missionaire activiteiten die je als kerk kunt organiseren om veel mensen in je omgeving te bereiken. Dat is ook niet de preek van de dominee op zondag, hoezeer dat net als die andere dingen allemaal z’n plek mag hebben in het werk van de heilige Geest. Maar beslissend in veruit de meeste levens- en geloofsverhalen van mensen blijkt iets anders: namelijk de persoonlijke relatie met andere mensen die al geloofden. De persoonlijke relatie met mensen die vanuit hun eigen leven lieten merken dat Jezus er toe doet. Heel gewone mensen dus die in hun gewone leven iets delen van de vreugde en de kracht die ze zelf aan het evangelie van Jezus hebben ontvangen. Oftewel: wat ze in Hem zagen, wat ze in zijn evangelie zien. Dat aan christenen te ervaren blijkt meestal beslissend in dat proces van mensen die tot Jezus worden geleid. Nee, dat hoeven dus geen grote, spectaculaire verhalen te zijn. Dan denk ik aan dat heel gewone verhaal van die jongere die een andere jongere vertelt hoe mooi het is om elke dag met een Bijbeltekst te beginnen en je af te vragen wat God door die tekst vandaag tegen jou zegt. En die er ook eerlijk bij zegt dat ‘ie ook wel eens een keer nog zo zat te suffen bij het wakker worden dat er weinig van terecht kwam. Dat is het getuigenis van die vrouw die in het ziekenhuis echt weer ging bidden en merkte dat het werkt, en ze kreeg rust en kracht. Die er ook eerlijk bij zei dat het evenzogoed een moeilijke tijd was en je je je als mens dan soms heel klein en bang kunt voelen. Persoonlijk en eerlijk getuige zijn voor Jezus, met wat je zelf van Hem in je leven mocht ontvangen en ervaren. Mooi is dat, als ook wij zo getuigen in de rechtzaak Jezus zouden zijn, in onze tijd, in onze samenleving. Als we daartoe in de rij gaan staan die de Johannes hier beschrijft. Ook dat vind ik heel mooi, heel bijzonder eigenlijk in dit stukje. Het zet me aan het denken en het bemoedigt me. We staan als leerlingen van Jezus in een rij van mensen die al 20 eeuwen lang wordt gevormd en nog steeds langer wordt. Dat is een heel bijzondere manier van verbondenheid. Het begint met de apostelen… Meervoud, het is u misschien opgevallen, Johannes schrijft vaak over ‘wij’ in plaats van ‘ik’. Want hij wist zich in van de apostelen, ook al was hij waarschijnlijk als enige nog in leven toen hij dit opschreef.
Hen had onze Heer Jezus uitgezonden om de boodschap te verspreiden.. “We verkondigen het aan u”, schrijft Johannes, “opdat ook u met ons verbonden bent.” En dan volgt er een rij, van mensen die de boodschap aannemen. Die er de vreugde van ontdekten, Jezus op hun beurt gingen volgen, en het op hun beurt deelden, ervan getuigden. Adembenemend vind ik het eigenlijk… Als christen mag je je verbonden weten met je medechristenen, en dat is een verbondenheid in je eigen omgeving, in de gemeente, maar ook wereldwijd, van mensen uit de meest uiteenlopende culturen en volken. Dat vind ik op zich een geweldige gedachte. Maar nu is er ook nog eens – zo leer ik van ons Bijbelgedeelte - een verbondenheid van mensen uit heel verschillende tijden. Mensen uit al die verschillende eeuwen die hun leven toevertrouwden aan Jezus, ook zij zijn door het geloof in Jezus met elkaar verbonden Een verbondenheid met mensen is het waarvan je de meesten helemaal niet kent of hebt kunnen kennen. Ze hebben al lang geleden geleefd of moeten nog geboren worden. En toch zijn we verbonden! Bijzonder. Groots is het. En de verbindende schakel is dus de verkondiging van de apostelen. Niet de apostelen zelf, maar hun verkondiging is het fundament van de kerk van alle plaatsen en alle eeuwen. Hun verkondiging die ons is geschonken in de Bijbel en die de heilige Geest in ons leven toepast, die verbindt ons. Daarom zijn we in een protestantse kerk nou altijd zo bezig zijn met de Bijbel. Daarom is een kerkdienst zonder Schriftlezing ondenkbaar. Want de Bijbel is de neerslag van de verkondiging van apostelen en profeten. En die verkondiging verbindt ons met de Bron met een hoofdletter; Jezus zelf en God, zijn Vader en door Hem ook onze Vader. Heel mooi schrijft Johannes het: “En verbonden zijn met ons is verbonden zijn met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus”, zo lazen we. Ja, het laat ook zien hoe kwetsbaar het is. Een groep heel gewone mensen – ergens midden in de tijd – mensen als u, jij en ik, zíj hebben gezien, gehoord, ervaren dat God zich op een unieke manier heeft bekendgemaakt in Jezus Christus. Daar zit iets kwetsbaars in. Ook die rij die daarna ontstond: Het waren en zijn mensen die deze rij van getuigen van het evangelie vormen. En in zo’n lange rij van mensen kan gemakkelijk iets misgaan. Er ontstaat onenigheid of mensen gaan hun eigen paadje lopen. Daar had de oude Johannes in zijn tijd al mee te maken. In onze tijd is het niet anders… Het is kwetsbaar… Er zit ook iets in van dat je het geloof dan toch ook op een of andere manier moet aannemen op gezag. Je hebt het van horen zeggen. Uit de tweede hand. En daar geef je gevolg aan. Dat ligt ons moderne mensen niet zo erg. En ook al is het waar dat je dan ook echt in je leven mag ervaren dat God er is, dat dit evangelie een geweldige kracht van God is, je moet toch eerst die stap van geloof, van aanvaarden nemen…. Dat vinden veel mensen moeilijk.
Het is kwetsbaar… En toch kiest God deze route. Zo toont Hij zijn liefde voor mensen, zo zoekt Hij hen, zo wil Hij hen redden. Door deze weg van het unieke werk van Jezus toen op dat punt in de tijd. Als vervulling van zijn al even unieke weg met het volk Israël. En vanaf het volbrachte werk van Jezus waaiert het uit over heel de aarde. Nee niet vanzelf, niet als een bliksemschicht. Zo wil God dat kennelijk niet, zo doet Hij dat niet. Niet zò wil zijn heilige Geest mensen winnen voor de zaak van Jezus. Maar door dat zo kwetsbare getuigenis van al net zo kwetsbare mensen, de apostelen voorop en daarna die eeuwenlange rijd van al die anderen. En ondanks hun feilen en falen en door alle mislukking en teleurstelling gaat Gods Geest zijn ongekende gang: de gang van Gods Koninkrijk dat groeit wereldwijd en de eeuwen door. En tegen alle aanklachten en verwijten klinkt nog altijd getuigenis voor Jezus, in die rechtszaak die nog altijd doorgaat… En waar staan wij nou? Wat ik doe ik met het getuigenis van Johannes en zijn collega-apostelen in mijn leven. Dat heeft iets van een sprong, noem het maar een risico, of juist een avontuur. Een avontuur in een onvoorstelbare verbondenheid: met je hemelse Vader, God. Een verbondenheid jou geschonken door Jezus, zijn vergeving, zijn liefde. En een verbondenheid met al die anderen, die je ziet en niet ziet, wereldwijd en door de eeuwen heen. En zo mag je dan ook zelf een getuige worden. Een levend teken van geloof in 2016. Niet in je eentje, dat zou veel te groot zijn. Houd het net als de apostel in deze brief maar op ‘wij’. Dat is toch ook wat Jezus zei kort voor zijn Hemelvaart: jullie zullen mijn getuigen zijn! Meervoud! Jullie, dat is de gemeenschap van het huisgezin van Jezus, dat is die lange stoet de eeuwen door, en binnen die rij dan ook heel persoonlijk u, jij, ik. “Laat mij zijn een Godsgetuige. sprekend van U meer en meer.” Amen