Gemeente Leeuwarderadeel 29 januari 2009
Inhoudsopgave pagina Inleiding
2
Hoofdstuk 1 Procedure
3
Hoofdstuk 2 Zittingen
6
Hoofdstuk 3 Besluiten op bezwaar
9
Hoofdstuk 4 Termijnen
10
Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen
11
1
Inleiding Medio 1998 is in de gemeente Leeuwarderadeel de onafhankelijke commissie voor de bezwaar- en beroepschriften (hierna: bezwaarschriftencommissie) ingesteld. Deze commissie is belast met de advisering van beslissingen op bezwaarschriften en administratieve beroepen ingevolge artikel 1:5 Algemene wet bestuursrecht. In het kader van deze advisering stelt de commissie de belanghebbenden en het betrokken bestuursorgaan in de gelegenheid om te worden gehoord. Van het horen wordt een verslag gemaakt. De advisering geschiedt aan het bestuursorgaan (de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester). Dit advies is gemotiveerd en bevat een aanbeveling voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.
2
Hoofdstuk 1 Procedure De samenstelling De commissie ontleent zijn bestaansrecht aan de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Verordening op de behandeling van bezwaar- en beroepschriften Leeuwarderadeel van 16 juni 1998. Artikel 3 van de Verordening regelt de samenstelling van de commissie. De samenstelling ziet er als volgt uit: voorzitter:
de heer mr. P.A. de Haan
leden:
de heer mr. L. Maarleveld (tevens plaatsvervangend voorzitter) mevrouw mr. H. Swart de heer mr. W. Oosterman (plaatsvervangend lid)
secretaris:
mevrouw mr. A.R. Posthuma
plaatsvervangende secretaris:
de heer G. Akkerman
De bevoegdheid De bezwaar- en beroepschriftencommissie behandelt bezwaarschriften ingevolge de Awb die zijn ingediend door natuurlijke personen en rechtspersonen. Door het indienen van een bezwaarschrift dwingt de bezwaarmaker een zorgvuldige heroverweging van het genomen besluit af bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Zowel op formele (procedurele) als materiële (inhoudelijke) punten vindt een beoordeling van het bestreden besluit plaats. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaren die zijn ingediend tegen besluiten betreffende de uitvoering van beschikkingen vastgestelde waarde, afgegeven in het kader van de Wet waardering onroerende zaken. En ook niet over bepalingen die wettelijk zijn uitgesloten.
Het secretariaat De commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. De secretaris is door het college van burgemeester en wethouders aangewezen. Daarnaast is een plaatsvervangend secretaris aangewezen. In 2008 is de ambtelijk secretaris gedurende een periode van 4,5 maanden vervangen door de plaatsvervangend secretaris als gevolg van afwezigheid in verband met zwangerschaps- en bevallingsverlof. De plaatsvervangend secretaris heeft daardoor drie bezwaarschriften voor zijn rekening genomen. Van de ambtelijk secretaris wordt verwacht dat zij1 de diverse aspecten die een rol (kunnen) spelen bij het opstellen van het advies van tevoren op een rij zet en de bijbehorende stukken 1
Waar ‘zij’ staat kan ook ‘hij’ gelezen worden.
3
vergaart. Tevens bestudeert zij jurisprudentie en doet ander relevant onderzoek ten behoeve van de commissie, stelt zij het verslag van de hoorzitting op, schrijft het door de voorzitter te toetsen advies, nodigt de bezwaarmakers uit en bewaakt zij de wettelijke termijnen.
De advisering Bij de behandeling van een bezwaarschrift wordt door de bezwarencommissie veel waarde gehecht aan de kwaliteit van het advies. In dat kader vindt er bij het uitbrengen van het advies naast een inhoudelijke beoordeling, ook een beoordeling van de gevolgde procedure en een beoordeling van het beleid op rechtmatigheid en doelmatigheid plaats. Waar de commissie dat nodig acht, doet zij (op eigen initiatief) aanbevelingen in de vorm van “overwegingen ten overvloede”.
Werkwijze commissie De commissie komt in principe één keer per maand bijeen. De vergaderingen bestaan uit een openbaar en een besloten gedeelte. Het openbare gedeelte heeft betrekking op de hoorzitting. In het besloten gedeelte vindt een beraadslaging plaats over de aan het bestuursorgaan uit te brengen adviezen. In uitzonderingsgevallen kan de hoorzitting in besloten kring plaatsvinden. De indiener(s) van het bezwaarschrift, de vertegenwoordiger van het bestuursorgaan alsmede de eventuele (derde)belanghebbenden worden minimaal twee weken voorafgaande aan de hoorzitting voor de openbare hoorzitting uitgenodigd. Met deze uitnodiging wordt ook een folder verstuurd waarin informatie met betrekking tot de hoorzitting staat vermeld. In deze folder wordt ook de samenstelling van de commissie meegedeeld. De bij het bezwaarschrift behorende stukken worden aan de indieners van de bezwaarschriften en eventuele derdebelanghebbenden (behoudens privacybelangen) toegezonden en liggen tevens gedurende tien dagen voorafgaand aan de hoorzitting ter inzage op het gemeentehuis. Bezwaarden maken meestal gebruik van de geboden mogelijkheid om op de hoorzitting te verschijnen. Bezwaarden kunnen zich eveneens laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde. De hoorzittingen vinden plaats in het gemeentehuis te Stiens. Elke hoorzitting begint met een uiteenzetting door de voorzitter van de commissie. Er wordt uitleg gegeven over de werkwijze van de commissie en de gang van zaken tijdens de hoorzitting. Daarna worden de partijen – de indiener(s) van
het
bezwaarschrift,
vertegenwoordiger
van
het
bestuursorgaan
en
eventuele
derde
belanghebbenden gehoord. Het advies van de commissie wordt, na ondertekening door de voorzitter en de secretaris, door de secretaris aan het bevoegde bestuursorgaan verzonden. Het bevoegde bestuursorgaan neemt vervolgens een beslissing op het bezwaarschrift. Het bestuursorgaan kan alleen gemotiveerd van het advies afwijken. Deze beslissing wordt samen met het verslag en advies van de commissie naar de
4
bezwaarmaker en de eventueel belanghebbenden gezonden. Tegen de beslissing op het bezwaarschrift staat voor belanghebbende(n) beroep bij de rechtbank open.
5
Hoofdstuk 2 Zittingen Aantallen De commissie kwam in het verslagjaar acht maal bijeen en handelde in totaal vijfentwintig bezwaarschriften af. Dat zijn er twee minder dan in het jaar 2007. Procentueel is dat een afname van 7%. Gelet op voorgaande jaren is er echter nog steeds sprake van een redelijk hoog aantal ingekomen bezwaarschriften. Niet alle beslissingen op de bezwaarschriften zijn ook in 2008 genomen. Bepalend voor het opnemen van een bezwaarschrift in dit verslag is de datum waarop de bezwaarmakers in de gelegenheid zijn gesteld hun bezwaren toe te lichten voor de bezwarencommissie. Voorzover bij de commissie bekend, is er in alle gevallen reeds een beslissing op het bezwaarschrift genomen nadat de commissie advies heeft uitgebracht.
Aantal bezwaarschriften van 1999 – 2008
35 30 25 20
aantal bezwaarschriften
15 10 5 0 1999
2001
2003
2005
6
2007
Grafische weergave van bezwaarschriften in 2002 t/m 2008
70% 60%
62% 53%
50% 40% 30% 19% 13% 10% 6% 0% 0% 2002
53%
48%
44%
52%
gegrond
38% 25% 25%
20%
20%
12% 0% 2003
11% 11% 5% 2004
23% 21% 8% 8% 8% 2005
3%
niet-ontvankelijk
26%
6%
2006
ongegrond 22% 19% 16% 16% 11% 8% 8% 0% 2007 2008
gegrond/ongegrond geen advies
Onderscheid bezwaarschriften De bezwaarschriften die in 2008 aan de orde zijn geweest waren qua onderwerp als volgt te verdelen. Er zijn 17 bezwaarschriften ingediend gericht tegen besluiten, voorbereid door de sector Grondgebied. Het betreffen hier bezwaarschriften gericht tegen het verlenen van een bouwvergunning c.q. vrijstelling (8), tegen het afwijzen van planschadevergoeding (2), tegen het verlenen van kapvergunningen (3), tegen het verlenen van een gebruiksvergunning (1) en tegen het opleggen tot een last onder dwangsom (1). Vorig jaar waren er 12 bezwaarschriften gericht tegen besluiten van de sector Grondgebied. Tegen zes besluiten, voorbereid door de sector Publiekszaken, is bezwaar ingediend. Deze bezwaren zijn als volgt onder te verdelen: Tegen de afwijzing tot het doen van een nabetaling op grond van vermeende oude salarisrechten (1), tegen een ontslagbesluit c.q. herplaatsingbesluit (2), tegen het besluit inzake de afwikkeling van nog openstaande verlofdagen (1), tegen het opleggen van een disciplinaire straf aan een ambtenaar (1) en tegen de afwijzing van aan aanvraag om een gehandicaptenparkeerkaart (1). Vorig jaar waren er 15 bezwaarschriften gericht tegen besluiten van de sector Publiekszaken. Tegen de besluiten, voorbereid door de sector Middelen zijn twee bezwaarschriften binnengekomen. Dit betreffen beide bezwaarschriften tegen besluiten inzake de weigering tot afgifte van stukken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. In 2007 zijn er geen bezwaarschriften jegens besluiten van deze sector ontvangen.
7
Door de commissie uitgebrachte adviezen In twee gevallen adviseerde de commissie het bezwaarschrift gegrond te verklaren (ter vergelijking: in 2007 vijf). In twee gevallen adviseerde de commissie het bezwaarschrift gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond te verklaren, hetgeen in 2007 zesmaal voorkwam. In vier gevallen adviseerde de commissie het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren, hetgeen in 2007 drie keer voorkwam. In de overige gevallen (13) werd geadviseerd het bezwaarschrift volledig ongegrond te verklaren In 2007 werd dit eveneens 13 keer geadviseerd. Tot slot zijn er in 2008 vier bezwaarschriften ingetrokken.
Grafische weergave van uitgebrachte adviezen na hoorzitting in 2008
16%
8%
gegrond ongegrond
16%
deels on- /gegrond niet-ontvankelijk ingetrokken
52%
8%
8
Hoofdstuk 3 Besluiten op bezwaren Beslissing op bezwaar In alle gevallen dat de commissie adviseerde om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren werd door burgemeester en wethouders op de ingediende bezwaarschriften een beslissing genomen overeenkomstig het advies van de commissie. Voor wat betreft de adviezen van de commissie om het bezwaarschrift deels gegrond en deels ongegrond te verklaren, werd in alle gevallen conform dit advies besloten door het college. Inzake de adviezen van de commissie, waarin gegrondverklaring werd voorgesteld, is in één geval door het college besloten om af te wijken van het advies van de commissie. In de situaties waarin de commissie niet-ontvankelijkheidverklaring heeft geadviseerd, heeft het college dienovereenkomstig besloten.
Beroep en verzoeken om voorlopige voorziening Indien appellant zich niet kan verenigen met het heroverwegingsbesluit op het bezwaarschrift staat hiertegen beroep open bij de rechter. Na de besluitvorming door burgemeester en wethouders op de bezwaarschriften zijn in drie gevallen beroep ingesteld. Dit betreffen alle drie besluiten waarbij het college overeenkomstig het advies van de commissie heeft besloten. Voorts is in twee gevallen een verzoek om voorlopige voorziening gevraagd. Ter vergelijking: In 2007 is er in twee gevallen beroep ingesteld.
Grafische weergave van heroverwegingsbesluiten in 2008
16%
4% gegrond ongegrond
16%
deels on- /gegrond niet-ontvankelijk
56% 8%
9
ingetrokken
Hoofdstuk 4 Termijnen Op grond van artikel 7:10 Awb moet het bestuursorgaan binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift hierop een beslissing nemen. Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Voorts bepaalt dit artikel dat verder uitstel mogelijk is voor zover de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad of ermee instemmen. Voor de goede orde dient te worden opgemerkt dat de wettelijke termijn van tien weken geen fatale termijn is. Tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar kan appellant een beroepschrift indienen bij de rechtbank. Dat is in 2008 niet gebeurd.
Gebleken is dat het bestuursorgaan in het verslagjaar 2008 er bij 18 bezwaarschriften in is geslaagd binnen de wettelijke termijn een heroverwegingsbesluit te nemen. In een drietal gevallen is het heroverwegingsbesluit buiten de wettelijke termijn genomen. In een tweetal gevallen was dit te wijten aan het feit dat het bezwaarschrift bij binnenkomst niet als zodanig werd herkend en daardoor in eerste instantie niet was doorgestuurd naar de commissie. Veelal is getracht om via een andere weg tot een oplossing met bezwaarde te komen. De overige 4 bezwaarschriften zijn nog voordat het college een heroverwegingsbesluit kon nemen, ingetrokken. In 2007 zijn 9 bezwaarschriften binnen de wettelijke termijn afgehandeld. De toename van het aantal bezwaarschriften dat in 2008 binnen de wettelijke termijn is afgehandeld, is te verklaren uit het feit er consequenter verdagingsbesluiten worden verzonden door het college, zodat de wettelijke termijnen gehaald konden worden. Tevens heeft het direct doorsturen van het bezwaarschrift naar de commissie eraan bijgedragen dat de wettelijke termijnen veelal gehaald konden worden.
10
Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen Tot zover de belangrijkste karakteristieken van de verschillende zaken, die de commissie het afgelopen jaar heeft behandeld. Het verslag geeft de commissie aanleiding tot een aantal conclusies en aanbevelingen.
Conclusies: •
In 2008 is er een lichte afname van het aantal bezwaarschriften waar te nemen ten opzichte van 2007. Overigens is het aantal ingekomen bezwaarschriften in 2008 nog altijd hoger dan in de jaren 1999 tot en met 2005. Over de algehele linie is er dus nog steeds sprake van een stijgende lijn.
•
Net als in voorgaande jaren is het grootste gedeelte van de bezwaarschriften ongegrond verklaard.
•
De uitgebrachte adviezen zijn op een uitzondering na door het college meestal overgenomen.
•
Op een enkel geval na zijn de meeste beslissingen binnen de wettelijke termijn genomen, hetgeen te verklaren is uit het feit er consequenter verdagingsbesluiten worden verstuurd en bezwaarschriften direct bij binnenkomst worden doorgestuurd naar de commissie.
Aanbevelingen: •
De commissie benadrukt dat het nog steeds van belang is dat de bezwaarschriften bij binnenkomst direct door worden gestuurd naar de commissie. Gebleken is dat de wettelijke termijnen dan doorgaans beter worden gehaald.
•
De commissie beveelt de bestuursorganen aan om in 2009 de voortgezette verbetering met betrekking tot het versturen van de verdagingsbesluiten te continueren.
•
Tot slot beveelt de commissie aan om correspondentie van burgers waarvan op voorhand niet duidelijk is of het een bezwaarschrift betreft, maar die wel een kennelijke klacht behelzen, zekerheidshalve voor te leggen aan de ambtelijk secretaris van de commissie, zodat er geen bezwaarschriften ‘over het hoofd worden gezien’.
Stiens, Leeuwarderadeel, 29 januari 2009
11