gemeente Eindhoven
Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu, Milieu Raadsnummer
11R4176
Inboeknummer ORVM/11bst00146 Beslisdatum B&W 25 januari 2011 Dossiernummer 04.755
Raadsvragen Van het raadslid mevrouw A. Heesterbeek (SP) over het te vernieuwen Bestemmingsplan De Hurk 1988 naar aanleiding van de brand bij Chemie Pack in Moerdijk. Gisteren is er een uitzonderlijk hevige brand uitgebroken bij de onderneming Chemie Pack Nederland BV in de gemeente Moerdijk. Op het moment dat dit geschreven wordt, is het nog niet duidelijk of een unieke manier om een dergelijke grootschalige brand te blussen, nl het in een korte en grootschalige operatie afdekken van deze brand met een enorme laag blusschuim, zal werken. Zoals u weet, werkt de SP mee aan een procedure bij de Raad van State tegen de milieuvergunning van Air Liquide op het industrieterrein De Hurk. Deze procedure loopt nog en het is niet onze bedoeling u uitspraken te ontlokken, die rechtstreeks van invloed kunnen zijn op de lopende procedure. Daartoe bestaat overigens wel aanleiding. Zowel bij Chemie Pack als bij Air Liquide gaat het om BRZO – ondernemingen, waarbij de effecten van een ongeval zich ver buiten de grenzen van de inrichting kunnen uitstrekken. Bij beide ondernemingen is sprake van een grootschalige opslag van gevaarlijke chemische stoffen, bij beide vinden mengactiviteiten plaats, bij beide is sprake van expeditieactiviteiten. Het is ons niet ontgaan dat geraadpleegde deskundigen op de TV als professor Ale (Rampenbestrijding) en toxicoloog Helsloot regelmatig het woord “rampenbestrijding” in de mond namen, waarvan uw College in antwoord op eerdere vragen van de SP over Air Liquide nog niet wilde weten. Wij zagen op de TV brandweerlieden, geknield op het asfalt, bezig met de aanvalsplanning. Het is ons evenmin ontgaan dat alarmering van de bevolking nodig was tot op vele kilometers afstand windafwaarts van de brand, en dat deze afstand mede bepaald werd door toevallige atmosferische kenmerken. Verder is ons niet ontgaan dat Chemie Pack dagelijks een lijst van aanwezige gevaarlijke stoffen (80 pagina’s lang) moest aanleveren bij de Brandweer (dus niks in een kastje bij de portiersloge). Tenslotte viel ons op, dat er bij Chemie Pack sprake was van een zeer moderne vergunning (oktober 2010) met alle toeters en bellen, zoals een Veiligheidsrapportage, een QRA, etc.
Raadsnummer
11R4176
Wij willen ons nu echter beperken tot een deelaspect, namelijk de gevolgen van een en ander voor het te vernieuwen Bestemmingsplan De Hurk dat, zoals bekend, uit 1988 stamt en dus inmiddels 22 jaar oud is. Wij willen u enkele observaties en analyses meegeven en wij hopen, dat u die bij de vernieuwing van het bestemmingsplan betrekt. Op de eerste plaats nemen wij waar, dat de veiligheidswetgeving niet in zijn doelstelling slaagt om externe domino-effecten te voorkomen. Bij Chemie Pack ging het aangrenzende pand van Wärtsila mee ten onder, en overigens ook bij Timco Valkenswaard (nota bene nog niet eens een BRZO-bedrijf) gingen de complexen aan weerszijden mee. Op de tweede plaats constateren wij, dat in de Handleiding Risicoberekeningen BEVI 3.2 (01-07-2009) voor het berekenen van het groepsrisico aannames gemaakt worden. Zo wordt aangenomen dat in woon- en industriegebieden overdag 7% van de bevolking buiten is en 93% binnen (module B blz 13). In diezelfde Handleiding worden (module B, blz 23 en 24) aan het “binnen zijn” over het algemeen sterke beschermende effecten toegekend. Daarmee worden veiligheidsberekeningen gekoppeld aan menselijke gedragingen. Het maakt immers uit of personeelsleden van bedrijven op De Hurk bij het afgaan van het luchtalarm in reactie op een incident bij Air Liquide hun bedrijf invluchten cq daar blijven, of dat zij proberen ieder voor zich per auto of fiets het gebied rond Air Liquide te ontvluchten. Er ontstaat als het ware een niet-lineair en onvoorspelbaar element in de berekeningen. Op de derde plaats constateren wij dat, in afwijking van de concept-vergunning, de Handleiding Risicoberekeningen voornoemd wel degelijk aandacht schenkt aan de verrijking van de atmosfeer met ontsnapte vloeibare zuurstof (Module B blz 26). Bij Air Liquide staan stationaire tanks met in totaal 43 m3 vloeibare zuurstof, welke niet in de QRA-berekeningen meegenomen zijn. Op de vierde plaats constateren wij dat de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen in een rapport uit 2010 fundamentele kritiek levert op de manier, waarop de Quantitative Risk Assessments (QRA’s) berekend worden. De Adviesraad vindt een QRA als zodanig een groot goed, maar vindt dat de huidige berekeningswijze schijnzekerheid oproept (die tot uiting komt in de ligging van de 10 -5 – en 10 -6 – contouren), De fysieke veiligheid wordt, aldus de Adviesraad, opgeofferd aan de juridische veiligheid. Bovendien wordt de QRA alleen maar gebruikt om middels contouren delen van de openbare ruimte te claimen en niet om maatregelen, die de veiligheid aan de bron bevorderen, te treffen. Op de vijfde plaats constateren wij dat de Veiligheidsregio, in reactie op de Ontwerpbeschikking Air Liquide (28 juni 2010) uitspraken doet die ruimtelijke gevolgen hebben. Zo adviseert de Veiligheidsregio om binnen 380 m van Air Liquide geen verminderd zelfredzame personen te situeren – hetgeen er op lijkt te duiden
2
Raadsnummer
11R4176
dat de Veiligheidsregio ervan uit gaat dat iedereen bij een calamiteit probeert te ontsnappen. Verder adviseert de Veiligheidsregio om de bevoegdheid om het luchtalarm aan te zetten direct bij de Meldkamer te leggen en niet hogerop bij het College – de tijdschaal van een incident is immers slechts enkele minuten (beduidend minder dan de opkomsttijd van de Brandweer). Verder adviseert de Veiligheidsregio om in noodsituaties niet alleen het zenden van informatie, maar ook het ontvangen daarvan en het daarnaar handelen door de bevolking te organiseren. Ook adviseert de Veiligheidsregio om in het bestemmingsplan vast te leggen dat bij nieuw- of herbouw binnen 380 m van Air Liquide voorzien moet worden in een centraal afsluitbare ventilatie van panden. Dit alles gezegd zijnde, komen wij tot de volgende vragen: 1) Op welke termijn wordt het 22 jaar oude BP De Hurk gemoderniseerd? 2) Hangt deze termijn af van de uitspraak van de Raad van State over de milieuvergunning van Air Liquide? 3) Is het College het met de SP eens dat in dit nieuwe bestemmingsplan een gebiedsgebonden veiligheidsparagraaf opgenomen moet worden, die de fysieke veiligheidsproblemen op De Hurk in voldoende mate afdekt? 4) Is het College het met de SP eens dat de huidige wetgeving het risico van externe domino-effecten blijkbaar te laag inschat? 5) Is het College het met de SP eens dat gewenst en te verwachten menselijk gedrag deel moeten uitmaken van deze veiligheidsparagraaf? 6) Is het College het met de SP eens dat hiertoe aannemelijke scenario’s ontwikkeld moeten worden, die aan de omgeving worden meegedeeld en die zelfs worden geoefend? 7) Heeft het College een opvatting over het rapport van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen, meer speciaal over de manier waarop in dit rapport de berekening van de ligging van de risicocontouren bekritiseerd wordt? 8) Is het College het met de SP eens dat bij de vaststelling van de ligging van de contouren ten onrechte geen rekening gehouden is met de aanwezigheid van grote tanks met vloeibare zuurstof? 9) Hoe staat het College tegenover de aanbeveling van de Veiligheidsregio om (na een incident bij Air Liquide) de bevoegdheid tot het inschakelen van de sirenes bij de Meldkamer te leggen? 10) Hoe staat het College tegenover de aanbeveling van de Veiligheidsregio om in het BP op te nemen dat her- of nieuwbouw op De Hurk voorzien wordt van een centraal afsluitbare aanzuiging? In afwachting van uw reactie, Met vriendelijke groet, Ans Heesterbeek SP-fractie Eindhoven, 6 januari 2011
3
Raadsnummer
11R4176
Antwoord van burgemeester en wethouders 1
Op welke termijn wordt het 22 jaar oude BP De Hurk gemoderniseerd? Onlangs is begonnen met de voorbereiding van deze bestemmingsplanherziening. De verwachting is dat in 2012 het bestemmingsplan ter vaststelling wordt aangeboden aan uw raad.
2
Hangt deze termijn af van de uitspraak van de Raad van State over de milieuvergunning van Air Liquide? Nee, dit is niet afhankelijk van de uitspraak van de Raad van State.
3
Is het College het met de SP eens dat in dit nieuwe bestemmingsplan een gebiedsgebonden veiligheidsparagraaf opgenomen moet worden, die de fysieke veiligheidsproblemen op De Hurk in voldoende mate afdekt? Milieuhygiënische aspecten worden primair beoordeeld in het kader van de milieuwetgeving. In het bestemmingsplan vindt een belangenafweging plaats van alle ruimtelijk relevante aspecten voor het betreffende plangebied. Bij deze afweging moeten ook alle mogelijke belemmeringen vanuit milieu, externe veiligheid etc, worden betrokken. Deze belangenafweging zal onder meer plaatsvinden aan de hand van de door uw raad vastgestelde gemeentelijke Visie externe veiligheid (mei 2009). In de veiligheidsparagraaf van de toelichting van het bestemmingsplan wordt dit uitgewerkt.
4.
Is het College het met de SP eens dat de huidige wetgeving het risico van externe domino-effecten blijkbaar te laag inschat? Het is ons niet bekend of de wetgever het risico van externe domino-effecten onjuist inschat. Bij een risicoanalyse worden plaatsgebonden risicocontouren en het groepsrisico berekend. Voor binnen de inrichting worden domino effecten voor een deel meegenomen. De huidige risicobeoordeling voorziet er niet in om externe domino-effecten specifiek expliciet in kaart te brengen. Wij hebben geen inzicht of deze externe domino-effecten te laag worden ingeschat. Wel gelden er afstandseisen volgens de Wet milieubeheer. In de analyse wordt de beheersbaarheid van risico’s (aan de hand van het maatgevende scenario) in samenspraak met de Veiligheidsregio concreet uitgewerkt. Wetgeving kan overigens nooit 100% zekerheid bieden dat er niets gebeurd.
4
Raadsnummer
5.
11R4176
Is het College het met de SP eens dat gewenst en te verwachten menselijk gedrag deel moeten uitmaken van deze veiligheidsparagraaf? Nee. In het bestemmingsplan moet worden vastgelegd welke functies op welke plek (eventueel onder voorwaarden) mogelijk gemaakt kunnen worden. Het opnemen van “te verwachten menselijk gedrag” bij calamiteiten wekt de schijn dat daarop gestuurd kan en gaat worden. Dat is niet het geval. Bovendien blijkt bij calamiteiten dat menselijk gedrag niet op voorhand kan worden bepaald.
6.
Is het College het met de SP eens dat hiertoe aannemelijke scenario’s ontwikkeld moeten worden, die aan de omgeving worden meegedeeld en die zelfs worden geoefend? In een risicoanalyse, die noodzakelijk is voor een BRZO-bedrijf, worden alle risicovolle scenario’s meegenomen. De Wet veiligheidsregio’s stelt verder het maken van rampbestrijdingsplannen verplicht voor inrichtingen die op grond van het BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen) een veiligheidsrapport moeten opstellen. Daarnaast geldt dit voor de grotere vliegvelden. In een rampbestrijdingsplan staan de te nemen maatregelen en coördinerende afspraken beschreven die specifiek gericht zijn op een bepaald risico-object. Krachtens deze wet is de Veiligheidsregio verantwoordelijk voor deze rampbestrijdingsplannen. De van toepassing zijnde beschrijving van maatgevende scenario’s (die zich kunnen voordoen) worden opgenomen in een rampbestrijdingsplan. Toegespitst op Air Liquide is volgens de huidige landelijke en Europese wet en regelgeving een rampbestrijdingsplan niet nodig. In zijn algemeenheid geldt altijd de landelijke communicatie over hoe te handelen bij rampen (Denk Vooruit). In het lokale beleid, de gemeentelijke site en de Brabantse risicokaart wordt de algemeen landelijke informatie concreet doorvertaald ten behoeve van omwonenden van risicobronnen dit doen we op natuurlijke momenten (aanvragen voor vergunningen, bestemmingsplannen e.d.). In 2009 is dit in relatie tot de aanvraag voor een Wet milieubeheer vergunning uitvoerig gedaan bij Air Liquide. Periodiek wordt op onderdelen van scenario’s die zich kunnen voordoen geoefend.
7.
Heeft het College een opvatting over het rapport van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen, meer speciaal over de manier waarop in dit rapport de berekening van de ligging van de risicocontouren bekritiseerd wordt? Wij hebben kennis genomen van het rapport van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen, wat is aangeboden aan de regering. Wij volgen bij de beoordeling van de risico’s de huidige wet- en regelgeving. Wij blijven in gesprek met de wetgever over dit thema via de provincie Noord-Brabant en de VNG.
5
Raadsnummer
8.
11R4176
Is het College het met de SP eens dat bij de vaststelling van de ligging van de contouren ten onrechte geen rekening gehouden is met de aanwezigheid van grote tanks met vloeibare zuurstof? Nee, tanks met vloeibare zuurstof hebben geen invloed op de ligging van de contouren.
9.
Hoe staat het College tegenover de aanbeveling van de Veiligheidsregio om (na een incident bij Air Liquide) de bevoegdheid tot het inschakelen van de sirenes bij de Meldkamer te leggen? De bevoegdheid tot het inschakelen van het luchtalarm ligt in principe bij de burgemeester. Bij specifieke spoedeisende incidenten, met direct gevaar voor de volksgezondheid, kan de dienstdoende Operationeel Leider (of calamiteiten coördinator meldkamer) in de praktijk het luchtalarm via de Gemeenschappelijke Meldkamer activeren. Hierover legt hij achteraf verantwoording af bij de burgemeester. Onderzocht wordt of deze werkafspraak vastgelegd moet worden in een procedure/protocol. De Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost maakt dan een voorstel en stemt dit af met de 21 burgemeesters.
10. Hoe staat het College tegenover de aanbeveling van de Veiligheidsregio om in het BP op te nemen dat her- of nieuwbouw op De Hurk voorzien wordt van een centraal afsluitbare aanzuiging? Het advies van de Veiligheidsregio, welke is verkregen voor de vergunningverlening van Air Liquide, zal worden betrokken ten behoeve van het herzien van het bestemmingsplan. Ook zal de Veiligheidsregio advies worden gevraagd met betrekking tot het concept bestemmingsplan.
Eindhoven, lst/LD11001153
6