Jaarverslag Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu Stadsgewest Haaglanden 2010-2011
Den Haag Oktober 2011
1
Jaarverslag Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu Haaglanden 2010 – 2011 1. Kader Op 7 september 2010 werd in de voormalige Fokkerterminal in Den Haag het officiële startschot gelost voor het provinciebrede project Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu (KRM). Daarmee startte in vijf regio’s de uitvoering van een regionaal programma Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu gericht op duurzame (gebieds)ontwikkeling. In de Fokkermetafoor verder formulerend is het KRMHaaglandenvliegtuig in september 2010 begonnen aan zijn vlucht en maakt het toestel anno september 2011 een tussenlanding om terug te kijken op de afgelegde afstand.
1.1. Provinciebrede impuls duurzame ontwikkeling De regio Haaglanden heeft zich in het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 en het Regionaal Milieuplan 2008-2012 een aantal ambities gesteld. Zo wil de regio in 2030 de meest duurzame regio van de Randstad worden en werkt ze vanuit een integrale, regionale blik aan gebiedsontwikkeling. De provincie Zuid-Holland (PZH) heeft in de collegeperiode 2006-2010 een budget beschikbaar gesteld om te werken aan duurzame (gebieds)ontwikkeling. Onder de noemer Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu is in samenwerking met de afzonderlijke regio-organisaties regionale programma’s KRM ontwikkeld voor de periode 2010-2011, zo ook in Haaglanden. Het KRMprogramma Haaglanden wil ertoe bijdragen dat duurzaamheidsprincipes een vast onderdeel vormen van ruimtelijke planprocessen bij de gemeenten in Haaglanden. Het KRM-programma Haaglanden bestaat uit zes projecten: 1. Actualisatie van het rapport Milieunormen in bestemmingsplannen (sector Milieu, Marinus Stulp) 2. Duurzame ontwikkeling Rijswijk Zuid (sector Milieu, Ron Lazaroms) 3. Duurzame ontwikkeling Haaglanden (sector Milieu, Laura de Puij) 4. Handreiking sociaal beleid in ruimtelijke plannen (sector Wonen, Barend Jansen) 5. Pilot Selectie ambitiegebieden WKO (sector Milieu, Marinus Stulp) 6. Cursussen, trainingen en workshops (sector Ruimte, Rita Bakker) Het KRM-programma Haaglanden ligt vast in een samenwerkingsovereenkomst die in maart 2010 door het DB Haaglanden is goedgekeurd. 1.2 Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu – Regionale Uitvoeringsdiensten De Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu stimuleert integrale samenwerking en advisering vanuit diverse beleidsvelden gericht op duurzame (gebieds)ontwikkeling. Gelijktijdig wordt in de vijf ZuidHollandse regio’s gesproken over en gewerkt aan de vorming van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD). De integrale samenwerking en werkpraktijk – als resultaat van de KRM - kan voortgezet worden in de uitvoeringsdiensten. Bij een actieve samenwerking tussen de beleidsvelden Milieu en Ruimte e.a. zou een RUD daarmee niet alleen over milieuzaken maar ook over ruimtelijke aspecten kunnen adviseren. Een aantal regio’s kent inmiddels een RUD; anderen zijn op weg naar een dergelijke organisatie. De regio Haaglanden kent regionale samenwerking via een beleidssector 2
Milieu binnen het Stadsgewest Haaglanden en (nog) niet op het gebied van milieuhandhaving. Daarmee neemt de regio Haaglanden tussen de vijf RUD-regio’s een eigen plaats in. De sector Milieu van het Stadsgewest Haaglanden biedt door haar stimulerende en faciliterende rol een meerwaarde voor de gemeenten. Met de KRM worden stappen gezet in de regionale en locale duurzaamheidsambities, wordt de kennis over duurzaamheid gestimuleerd en de samenwerking op dit gebied in de regio versterkt. 1.3 Ook na verlate start goed aankomen Het KRM-programma was beoogd voor de periode januari 2010-december 2011. Voorjaar 2010 waren nog niet alle regionale samenwerkingsovereenkomsten KRM ondertekend. Mede daardoor startte het provinciebrede KRM-project uiteindelijk in september 2010. Op basis van de huidige projectplanning ontvangen de regio’s medio 2012 het laatste KRM-deelbudget van de provincie. September 2012 ontvangt u een (vooralsnog) laatste jaarverslag KRM 2011-2012. Anno oktober 2011 is namelijk nog niet bekend of de aanvankelijk geplande verlenging van het KRM-programma voor 2012-2013 doorgaat. Een eventuele verlenging biedt de regio’s de ruimte verdere vervolgstappen te zetten op weg naar een integrale duurzame (gebieds)ontwikkeling.
2. Organisatie KRM Haaglanden Programmacoördinator De rol van programmacoördinator KRM wordt vervuld vanuit de sector Ruimte. De programmacoördinator is daarnaast projectleider voor het opleidingsproject. Programmagroep De zes KRM-projecten worden getrokken door vertegenwoordigers uit de sectoren Milieu, Ruimte en Wonen. Deze projectleiders, de contactpersoon van PZH voor de KRM Haaglanden en een adviseur van de afdeling communicatie bespreken periodiek in de programmagroep KRM de vorderingen, knelpunten en communicatie rond de KRM-projecten. De programmagroep kijkt ook naar synergie en samenwerkingskansen tussen de projecten. Communicatie KRM Bij de start van het KRM-programma Haaglanden is een plan van aanpak communicatie opgesteld. Zo ontstond een beter beeld van de doelgroepen en communicatiekansen voor de zes KRMprojecten. Ter introductie van het KRM-programma en de zes projecten is een factsheet KRM Haaglanden ontwikkeld. De factsheet is ingezet bij regionaal ambtelijk en bestuurlijk overleg waar het KRM-programma of een van de deelprojecten besproken werden. Financiën Het Stadsgewest Haaglanden ontvangt voor de KRM van de Provincie Zuid-Holland in totaal € 200.000, --. Als tegenprestatie en cofinanciering zet het Stadsgewest Haaglanden eigen uren in. Jaarverslag KRM Haaglanden 2010-2011 De provincie Zuid-Holland verwacht van elke regio een kort jaarverslag KRM 2010-2011. De informatie van de regio’s wordt gebruikt voor de eigen provinciale informatievoorziening en verantwoording. Als samenwerkingproject van verschillende sectoren, het Stadsgewest en de negen gemeenten beoogt dit jaarverslag informatie te geven over de stappen die in een jaar gezet zijn.
3
3. Projecten 3.1 Milieunormen in bestemmingsplannen Aanleiding/Doel van het project Met behulp van het BGWM-programma van de provincie Zuid-Holland is in 2007 door het Stadsgewest Haaglanden het rapport “Milieunormen in bestemmingsplannen” gepubliceerd. De gemeente Zoetermeer was de trekker van het project. De ontwikkelingen staan echter niet stil en leiden tot veranderingen in beleid, doelstellingen, normering, wetgeving, de stand der techniek en draagvlak voor het treffen van maatregelen. Dat leidde ertoe dat er een vraag ontstond naar een actualisatie van het rapport “Milieunormen in bestemmingsplannen”. Deze ambitie is gehonoreerd in het milieuprogramma van het Stadsgewest. Het project heeft twee doelen. Ten eerste het stimuleren van duurzame gebiedsontwikkeling door middel van het actualiseren van de standaard planvoorschriften en plantoelichtingen in het rapport “Milieunormen in bestemmingsplannen”. Het accent van de opdracht ligt bij de onderwerpen energie, duurzaam bouwen, externe veiligheid en bodem. Eventueel zullen ook andere thema’s worden meegenomen in de opdracht. Een tweede doel is de implementatie van het aangepaste rapport in de werkprocessen van de Haaglandengemeenten en toepassing bij enkele bestemmingsplannen. Resultaten september 2010 - september 2011 In de afgelopen periode is een projectgroep gevormd, waarin ervaring en kennis wordt uitgewisseld over milieunormen in bestemmingsplannen. Het ingehuurde adviesbureau heeft de conceptteksten opgesteld voor de nieuwe handreiking. Ervaren knelpunten/kansen Ondanks een bestaande vraag naar (gestandaardiseerde) informatie bleek uit een inventarisatie dat de vorige versie van de handreiking in de praktijk door de gemeenten niet vaak is gebruikt. Dit is een aandachtspunt voor de projectgroep. De projectgroep zoekt naar een introductie en vorm voor de handreiking die er toe leidt dat de handreiking wel en actief gebruikt gaat worden.
3.2 Rijswijk Zuid Aanleiding/Doel van het project Op de nieuwbouwlocatie Rijswijk Zuid tussen Rijswijk en Delft komen volgens plan ongeveer 4000 woningen. Omdat de grond vrijwel volledig in eigendom van de gemeente is heeft de gemeente de mogelijkheid eigen ambities te formuleren voor dit gebied. Een van de gekozen ambities is om Rijswijk Zuid de meest duurzame wijk van Nederland te laten worden. De invulling van de nieuwbouwlocatie heeft te maken met enerzijds de nabijheid van auto- en spoorwegen, een waterzuiveringsinstallatie en industrie met bijbehorende stankcirkels, anderzijds de aanwezigheid van twee parken. De uitdaging is om ondanks of juist in deze stagnerende woningmarkt in te spelen op de kansen die er liggen op het gebied van energieneutraal en duurzaam bouwen i.c.m. (collectief) particulier opdrachtgeverschap. Doel van het project is het optimaliseren van de duurzame inrichting van het gebied. Resultaten september 2010 - september 2011 Begeleiding planproces De ontwikkeling van Rijswijk Zuid is intensief vanuit Haaglanden begeleid. Dit heeft er toe geleid, dat de wijk een duurzaam karakter heeft gekregen. Als input voor het stedenbouwkundig plan is een MIRUP (Milieu In Ruimtelijke Plannen) onderzoek uitgevoerd. Daarnaast is een Duurzaam4
heidsprofiel op Locatietoets (DPL) uitgevoerd op het plan om aan te geven dat het plan - ondanks de stankcirkel die deels over het gebied ligt - voldoende duurzame kwaliteiten heeft. Vanuit de energievisie is de bebouwing zoveel mogelijk op het zuiden gericht. Naar aanleiding van de advisering door Haaglanden heeft de gemeente besloten passief bouwen (zo energiezuinig mogelijk) als uitgangspunt te nemen voor de ontwikkeling van de nieuwbouwwijk Rijswijk Zuid. Rijswijk Zuid moet energieneutraal gaan functioneren. Praktisch betekent dit dat de wijk geen gas- of warmtenet krijgt en dat er zoals gezegd naar gestreefd wordt zoveel mogelijk woningen op het zuiden te oriënteren. De wijk krijgt een eigen “smart grid” voor de in de wijk op te wekken duurzame energie. Een adviesbureau begeleidt de gemeente in het uitwerkingsproces.
Energievisie - Stimuleringsprogramma passief bouwen Nadat uit een eenvoudige studie naar voren kwam dat passief bouwen de voorkeur geniet boven een duurzame energie-infrastructuur zoals een warmtenet is, om het energieneutraal passief bouwen in de regio te stimuleren, in samenhang met de ontwikkeling van Rijswijk Zuid een regionaal stimuleringsprogramma passief bouwen nieuwbouw en bestaande bouw in Haaglanden opgezet. Dit programma omvat initiatieven gericht op netwerkopbouw, kennisontsluiting en overdracht via een informatiecentrum in de vorm van een demonstratiewoning in Rijswijk Zuid en/of een website. Ook de ondersteuning van enkele pilotprojecten in nieuwbouw en vernieuwbouw maken deel uit van het programma. In samenwerking met het ingehuurde adviesbureau is in het kader van dit stimuleringsprogramma een backcastingsworkshop met een denktank van deskundige partijen georganiseerd en is een kort onderzoek naar de haalbaarheid en vorm van een informatiecentrum annex demonstratiewoning uitgevoerd. Duurzaamheidsprofiel op Locatie (DPL) Het masterplan Rijswijk Zuid heeft duurzaamheid als leidend principe. Om de mate van duurzaamheid meetbaar te maken maakt de gemeente Rijswijk gebruik van het instrument Duurzaamheidsprofiel op Locatie (DPL). Bij stedelijke ontwikkeling speelt de ondergrond een steeds grotere rol. Het DPL bevat nog geen indicatoren voor de ondergrond. Door het Stadsgewest is aan IVAM, de organisatie die het DPL-instrument ontwikkeld heeft, de opdracht gegeven een DPL-module voor de ondergrond te ontwikkelen. Het project is gehonoreerd in de tender duurzame ontwikkeling ondergrond van de Stichting Kennisontwikkeling Kennisoverdracht Bodem. De gemeenten Rijswijk en Den Haag participeren voor het aanleveren van casusgebieden. Ervaren knelpunten/kansen Bij de uitwerking van het project kwamen de regio en de gemeente een aantal knelpunten tegen: • Het vinden van een goede afstemming tussen de zuidoriëntatie en de historische landgoedverkaveling; • Om de investeringen te dekken is een hoge woningdichtheid nodig. Deze dichtheid heeft tot gevolg dat de vanuit duurzame ontwikkeling gewenste volkstuinen moeten verdwijnen. • Energieneutraal bouwen kost meer dan het realiseren van een reguliere nieuwbouwlocatie. Dat vraagt dat er vormen van financiering gevonden moeten worden die deze meerkosten dekken; 5
• •
De vraag of en hoe collectief particulier opdrachtgeverschap te combineren is met energieneutraal bouwen. Op dit gebied is landelijk nog niet of nauwelijks ervaring opgedaan. Voor de ontwikkeling van de DPL-module over de ondergrond was aanvankelijk in het KRMprogramma onvoldoende budget gereserveerd. Door de cofinanciering vanuit Stichting Kennisontwikkeling Kennisoverdracht Bodem kan het project toch uitgevoerd worden.
3.3 Duurzame ontwikkeling Haaglanden Aanleiding/Doel van het project De regio Haaglanden wil in 2030 de duurzaamste regio in de Randstad zijn. Hiervoor zijn in het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 nadere duurzaamheidsdoelen gedefinieerd. Deze regionale doelen worden zo mogelijk uitgebreid met de duurzaamheidsdoelen van de gebiedspartners. De Duurzaamheidsbalans Haaglanden monitort de resultaten. Resultaten september 2010 - september 2011 De werkgroep Duurzaamheidsbalans heeft verder gewerkt aan de vervolmaking en actualisering van de Duurzaamheidsbalans, o.a. door het completeren van de indicatorenset dataonderzoek. Op 29 november 2010 is een ambtelijke bijeenkomst “Haaglanden 3D in beweging” georganiseerd. Vervolgplanning 2011 De duurzaamheidsonderwerpen die uit de bijeenkomst van 29 november 2010 naar voren kwamen bieden een goede basis voor verdere initiatieven. Uit de bijeenkomst van november 2010 kwam duidelijk naar voren dat zoveel mogelijk aangesloten moet worden bij de dagelijkse praktijk van werken. Een van de activiteiten is de uitwerking van een gerichte begeleiding/coaching voor gemeenten. Daarnaast wordt voor een gezamenlijk opleidingstraject rond duurzaamheid samengewerkt met de stadsregio Rotterdam.
3.4 Handleiding sociaal beleid in ruimtelijke plannen Doelstelling project Duurzame (gebieds)ontwikkeling is gerelateerd aan de bekende drie P’s: people-planet-profit. Deze samenwerkingsovereenkomst KRM-Haaglanden legt in project een relatie met de sociale paragraaf van het RSP Haaglanden 2020. De ervaring dat het lastig is om het people-aspect binnen duurzaamheid goed vorm te geven bleek ook opnieuw bij de uitwerking van dit project. Knelpunten/Kansen De eerste projectinsteek focuste zich op de relatie tussen regionale voorzieningen als scholen, centra voor (gezondheids)zorg en hun ruimtevraag respectievelijk de vraag of inzet van Haaglanden voor deze relatie een meerwaarde zou kunnen hebben. Uit inventarisatie en een ACCbespreking in de sector Ruimte bleek hier geen meerwaarde voor Haaglanden te liggen, bijvoorbeeld omdat er specifieke bevoegdheden bestaan op dit gebied voor bepaalde voorzieningen, omdat men de spreiding van andere voorzieningen als een locale aangelegenheid zag etc. Vanuit de woonvisie en in lijn met provinciale initiatieven wil de sector Wonen vanuit de huidige regionale indeling met vijf woonmilieus met locaal verschillende aanvullingen komen tot een gedetailleerdere, regionaal uniforme woonmilieu-indeling. Dit doet zij mede vanuit de provinciale ambitie om meer uniformiteit te brengen in de woonmilieu-indelingen tussen de Zuid-Hollandse regio’s. Een provinciaal en regionaal uniforme woonmilieu-indeling leidt tot een beter beeld van het aanbod van bestaande en geplande woningen en vergemakkelijkt bovendien de communicatie hierover. Die uniformiteit en heldere communicatie zijn noodzakelijk voor de in het kader van de bezuinigingen gevraagde regionale herijking van de woningbouwplannen. 6
De sector Wonen wilde ook weten of en hoe de ruimtelijke inrichting van de woonomgeving invloed heeft op de sociale cohesie in een wijk. Het KRM-programma betekende voor de sector Wonen de kans om de beoogde woonmilieu-inventarisatie uit te voeren en daarbij in het kader van de relatie tussen woonomgeving en sociale cohesie het aspect leefmilieu mee te nemen.
Resultaten september 2010 - september 2011 Najaar 2010 is gesproken over het eerste projectvoorstel. Voorjaar 2011 is een projectvoorstel gemaakt vanuit de sector Wonen en zijn per gemeente gesprekken gevoerd over de woonmilieus in de bestaande woningvoorraad en in de beoogde woningbouwplannen. Het adviesbureau dat de inventarisatie uitvoert heeft ook in de stadsregio Rotterdam een woonmilieu-inventarisatie uitgevoerd. Dat vergroot de kans tot een goede aansluiting tussen de woonmilieu-indeling van beide regio’s. Vervolgplanning Medio september 2011 wordt de gespreksronde afgerond. Op basis van de gesprekken worden conclusies getrokken en wordt een voorstel gemaakt voor een regionale uniforme woonmilieuindeling. Dit voorstel gaat najaar 2011 de besluitvormingsprocedure in.
3.5 Verkenning interferentiegebieden bodemenergie Aanleiding/Doel van het project Het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 deelt in de ambitie om te komen tot een duurzame energiehuishouding een belangrijke rol toe aan de ondergrond. Een van de manieren waarop die ambitie dichterbij moet komen is het toepassen van Warmte-Koude-Opslag (WKO). Het rijk ontwikkelt beleid om het toepassen van WKO te stimuleren, o.a. door de vereenvoudiging van de regelgeving. De AMvB bodemenergie is een uitwerking hiervan. Op grond van de AMvB kunnen interferentiegebieden voor WKO worden aangewezen. Het pilotproject “Verkenning interferentiegebieden bodemenergie” in Haaglanden is opgezet om ervaring op te doen voor het selecteren van interferentiegebieden. Resultaten september 2010 - september 2011 Voor de begeleiding van het project is een projectgroep samengesteld met vertegenwoordigers van de gemeenten en de provincie. Het project en de projectgroep worden begeleid door het adviesbureau Arcadis. Arcadis heeft een inventarisatie uitgevoerd en kaartbeelden ontwikkeld van ‘drukke gebieden’ in de ondergrond. De projectgroep heeft de tussenresultaten besproken en in het tweede halfjaar 2011 wordt gewerkt aan de eindrapportage. Ervaren knelpunten/kansen Het project in Haaglanden fungeert als pilot in het door de Stichting Kennisontwikkeling Kennisoverdracht Bodem (SKB) opgezette landelijke project voor de ontwikkeling van de Handreiking Masterplannen Bodemenergie. Door deze verbinding profiteert het Haaglandenproject van de gebundelde kennis in het consortium, dat de SKB-tender uitvoert. Arcadis neemt in de 7
eindrapportage voor Haaglanden het resultaat van de SKB-tender mee. Door de vertraging in het landelijke traject en de wens tot afstemming met de uitkomsten tussen het KRM-project en de SKB-tender heeft (ook) het KRM-project van Haaglanden vertraging opgelopen.
3.6 Opleiding en training Aanleiding en doelstelling project Het KRM-programma Haaglanden wil stimuleren dat duurzaamheidsprincipes een vast onderdeel vormen van ruimtelijke planprocessen binnen het Stadsgewest Haaglanden en de regiogemeenten. Die werkpraktijk vraagt dat collega’s elkaar weten te vinden, iets weten van elkaars vakgebieden, weten welke aspecten van belang zijn voor duurzame (gebieds)ontwikkeling en weten welke methoden ze kunnen gebruiken om tot een integrale duurzame (gebieds)ontwikkeling te komen. Ervaren knelpunten/kansen Bij de start van het KRM-programma had het opleidingsproject nog geen projectleider. Later is afgesproken dat de programmacoördinator deze taak op zich neemt. Om tot een goed opleidingsaanbod te komen is een kleine begeleidingsgroep gevormd met vertegenwoordigers uit de Haaglandensectoren Milieu, Ruimte en de provincie Zuid-Holland. De begeleidingsgroep stelde vast dat ze geen goed en gericht beeld had van de opleidingsbehoeften van hun collega’s. De begeleidingsgroep constateerde dat zij een algemeen beeld had van de opleidingsbehoefte, maar geen inzicht had in de opleidingsbehoefte op eventeuele specifieke thema’s. Het opleidingsaanbod zet in op de vraag hoe vanuit de huidige crisistijd toch kwaliteit gerealiseerd kan worden rond duurzaamheid. Aan het begin van de training vullen de deelnemers een enquête in. Op die manier kan de docent alsnog inspelen op de vragen van de deelnemers.
Bij de ontwikkeling van een KRM-opleidingsaanbod is gekeken naar kansen voor samenwerking met de stadsregio Rotterdam/DCMR. Voor het KRM-opleidingsaanbod kwamen de regio’s tot verschillende keuzes. Bij andere duurzaamheidsprojecten zagen de regio’s wel samenwerkingskansen.
8
Naar aanleiding van vragen uit andere Zuid-Hollandse regio’s over het opleidingsdeel van de KRMprogramma’s wordt dit onderwerp najaar 2011 o.a. aan de hand van de ervaringen van Haaglanden in een provinciebreed overleg besproken. Resultaten september 2010 - september 2011 In het eerste semester van 2011 is een opzet gemaakt voor een KRM-opleidingsaanbod. Voor de uitvoering van het opleidingsaanbod is een bureau ingehuurd. De training bestaat uit twee dagen en vindt plaats in oktober en november 2011. De training focust op de vraag hoe in economisch moeilijke tijden toch nog zoveel mogelijk duurzaamheidskwaliteit gerealiseerd kan worden. De training is bedoeld voor leidinggevenden en (beleids)medewerkers in de regiogemeenten en het Stadsgewest Haaglanden verspreid over de sectoren Milieu, Ruimte, Wonen, Economie en VV. September 2011 is via de sectorale ACC’s en Regionieuws actief over het KRM-opleidingsaanbod gecommuniceerd. Naar het zich laat aanzien is er veel interesse voor de training en zullen we op zoek gaan naar mogelijkheden om meer mensen aan de training te kunnen laten deelnemen. Vervolgplanning In 2012 wordt in overleg met het Bureau Externe Veiligheid Haaglanden gekeken hoe het opleidingsbudget Externe Veiligheid uit de overeenkomst KRM-Haaglanden ingevuld kan worden.
Klaar voor de (door)start Het KRM-programma Haaglanden zit op de goede koers en laat zien dat de activiteiten van de verschillende beleidsvelden met elkaar verweven zijn en hoe actief de Haaglandensectoren en gemeenten met elkaar samenwerken. De initiatieven en resultaten van de KRM-projecten komen de regio en regiogemeenten en hun medewerkers ten goede. Najaar 2012 ontvangt u een (eind)jaarverslag KRM-Haaglanden 2011-2012. In die periode komt het KRM-programma een aantal keren op uw tafel omdat een aantal KRM-eindproducten in het komende KRM-werkjaar bestuurlijk vastgesteld wordt. Het Stadsgewest hoopt dat najaar 2012 geconcludeerd kan worden dat het begrip duurzaamheid in de regiogemeenten en het Stadsgewest Haaglanden steviger op de agenda staat en dat de duurzaamheidprincipes meer dan voorheen een vast onderdeel vormen van de ruimtelijke planprocessen.
9