Horecabeleid
2013
Afdeling Ruimte en Veiligheid Team Veiligheid en Milieu
VOORWOORD Horeca is een belangrijk middel om, zoals ook in de Brede Structuurvisie is verwoord, een levendig en goed toegerust centrum te kunnen bieden dat aantrekkelijk is voor zowel de inwoner als de bezoeker. De horeca binnen de gemeente Katwijk heeft een economische betekenis en speelt een belangrijke rol bij sociaal culturele, recreatieve en toeristische activiteiten. Zij biedt mensen werk en vervult een wezenlijke functie in de ondersteuning van de winkel- en ontmoetingsfunctie. Het bestaande horecabeleid is in 2007 vastgesteld. Dit beleid is voornamelijk een toelichting op de uitvoering van de regels in de Drank- en Horecawet en een uitwerking van de beleidsvrije ruimte die de Drank- en Horecawet aan gemeente biedt. Op 1 januari 2013 is deze Drank- en Horecawet gewijzigd. Het doel van deze wetswijziging is drieledig: het verminderen van alcoholgebruik onder jongeren, het terugdringen van alcohol gerelateerde openbare orde verstoringen en het reduceren van administratieve lasten. Om optimaal gebruik te maken van deze wetswijziging is het wenselijk het bestaande horecabeleid te herzien, vooruitlopend op de verhoging van de leeftijdsgrens op 1 januari 2014. Eén van de belangrijkste wijzigingen van de wet, de decentralisatie van het toezicht op de Drank- en Horecawet, wordt in de gemeente Katwijk al uitgevoerd. Door deelname aan de pilot decentralisatie toezicht Drank- en Horeca Wet heeft de gemeente Katwijk al vanaf 2008 al eigen toezichthouders. De deelname aan deze pilot kan gezien worden als een succes. Sinds de gemeente zelf het toezicht op de Drank- en Horecawet uitvoert is het nalevingspercentage bij alcohol verstrekkers gestegen van 11% naar 43%. Met de herziening van het horecabeleid maakt de gemeente Katwijk optimaal gebruik van alle instrumenten die worden geboden door de wijziging van de Drank- en Horecawet. Ik hoop dat we met de nadere uitwerking van de Drank- en Horecawet jongeren nog beter kunnen beschermen tegen de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik en alcohol gerelateerde overlast terugdringen.
Jos Wienen Burgemeester van de gemeente Katwijk
1
Inhoud 1. INLEIDING .......................................................................................................................................3 2.BELEID .............................................................................................................................................8 2.1 VOLKSGEZONDHEID ..................................................................................................................8 2.1.1 Het beperken van de alcoholverkoop .................................................................................9 2.1.2 Leeftijdsgrenzen ............................................................................................................... 10 2.1.3. Prijsacties ........................................................................................................................ 11 2.2 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID ............................................................................................. 12 2.2.1 Sluitingstijden ................................................................................................................... 12 2.2.2 Ontheffingsregeling jaarwisseling ..................................................................................... 12 2.2.3. Ontwikkelingen 2013/2014.............................................................................................. 13 2.3 ECONOMISCH.......................................................................................................................... 15 2.4 LEEFOMGEVING ...................................................................................................................... 17 2.4.1. Geluid.............................................................................................................................. 17 2.4.2. Geurhinder ...................................................................................................................... 18 2.4.3. Strandpaviljoens .............................................................................................................. 19 2.4.4. Terrassen......................................................................................................................... 19 2.4.4 Ruimte.............................................................................................................................. 19 2.5 EVENEMENTEN ....................................................................................................................... 20 3.VERGUNNING ................................................................................................................................ 21 3.1 DE DRANK- EN HORECAVERGUNNING ..................................................................................... 21 3.2 EXPLOITATIE VERGUNNING ..................................................................................................... 22 3.3 BIBOB ...................................................................................................................................... 22 3.4 KANSSPELAUTOMATEN ........................................................................................................... 23 4.Toezicht en Handhaving ................................................................................................................. 24 4.1 GEMEENTELIJK TOEZICHT OP DIVERSE TERREINEN .................................................................. 24 4.2 TOEZICHT DRANK- EN HORECAWET ......................................................................................... 25 4.3 TOEZICHT OP DE OPENBARE WEG, ARTIKEL 45 DRANK- EN HORECAWET ................................. 26 4.4 HANDHAVING ......................................................................................................................... 26 BIJLAGE I DEFINITIE PARACOMMERCIE DRANK- EN HORECAWET .................................................. 29 BIJLAGE II INTERVENTIEMATRIX .................................................................................................... 29 BIJLAGE III WIJZIGING APV ............................................................................................................ 30
2
1. INLEIDING Horeca is een belangrijk middel om, zoals ook in de Brede Structuurvisie is verwoord, een levendig en goed toegerust centrum te kunnen bieden die aantrekkelijk is voor zowel de inwoner als de bezoeker. De horeca binnen de gemeente Katwijk heeft een economische betekenis en speelt een belangrijke rol in sociaal culturele, recreatieve en toeristische activiteiten. Zij biedt mensen werk en vervult een wezenlijke functie in de ondersteuning van de winkel- en ontmoetingsfunctie. Horeca-activiteiten kenmerken zich specifiek door de verstrekking van alcohol in voor het publiek toegankelijke ruimten. Deze alcoholverstrekking mag onder andere plaatsvinden indien een horecaexploitant in het bezit is van een Drank- en Horecavergunning, op basis van de Drank- en Horecawet. Deze Drank- en Horecawet is per 1 januari 2013 gewijzigd en heeft daarmee gevolgen voor het gemeentelijke beleid. Het ten onrechte of overmatig verstrekken van alcohol kan negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid, leefbaarheid en openbare orde. Daarbij kan gedacht worden aan gezondheidsschade door overmatig alcoholgebruik, geluidshinder voor de woonomgeving en verstoringen van de openbare orde door personen onder invloed van alcohol. Naast deze effecten van horeca-activiteiten op de volksgezondheid, leefbaarheid en veiligheid spelen er ook economische belangen tussen verschillende horeca sectoren. Horeca-activiteiten worden niet alleen ontplooid in commerciële bedrijven zoals cafés, restaurants etc. Horeca-activiteiten worden ook ontplooid bij paracommerciële inrichtingen, zoals sportverenigingen, jongerensociëteiten en kerkelijke centra. Tussen deze sectoren moet een goede balans zijn om oneerlijke concurrentie te voorkomen. Doel van dit beleid Het Horecabeleid gemeente Katwijk 2013 beschrijft de invulling van de beleidsvrije ruimte die geboden wordt door de Drank- en Horecawet en de uitvoering van de bepalingen in de Drank- en Horecawet en de overige aan horeca gerelateerde regelgeving. Hierbij wordt een goede balans bereikt tussen de negatieve en de positieve effecten van de horeca. Samenhang beleidsvelden en regelgeving Horeca-inrichtingen vallen binnen verschillende beleidsvelden en hebben te maken met uiteenlopende wetten en regels. De regels in relatie tot openbare orde en veiligheid, volksgezondheid, economisch aspecten en de leefomgeving worden in deze notitie behandeld. De ruimtelijke aspecten m.b.t. horeca-inrichtingen zijn geen onderdeel van het horecabeleid. De ruimtelijke aspecten/keuzes worden geregeld in de bestemmingsplannen van de gemeente Katwijk en in het Masterplan Katwijk aan Zee. Leeswijzer Dit Horecabeleid bestaat uit vijf hoofdstukken. In hoofdstuk 2, Beleid, wordt ingegaan op de beleidsvrije ruimte die de wet aan de burgemeester biedt en de verordenende bevoegdheid, welke in
3
beginsel een bevoegdheid is van de raad. Omdat beleid en concrete maatregelen (de verordening) nauw met elkaar samenhangen wordt dit in een gezamenlijk hoofdstuk beschreven. In hoofdstuk 3 wordt kort ingegaan op het proces van vergunningverlening. Aangezien het hier in hoofdzaak de uitvoering van een wettelijk taak betreft wordt dit beknopt beschreven. Meer informatie is te vinden op de website van de gemeente Katwijk. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven hoe de gemeente haar toezicht en handhaving met betrekking tot de horeca heeft georganiseerd. Ook hier wordt dit beknopt beschreven. Aangezien er in Katwijk sprake is van integraal toezicht en handhaving is dit in een apart Toezicht en Handhaving beleidsplan beschreven. Tot slot wordt beschreven hoe de monitoring en evaluatie van dit beleidsdocument plaats vindt. Deze leeswijzer sluit af met een kort overzicht van de belangrijkste wijzigingen van de Drank- en Horecawet.
Drank- en Horecawet
Beleid
Verordening
Vergunningverlening
Toezicht, Handhaving & Sancties
Monitoring en Evaluatie
4
De belangrijkste wijzigingen van de Drank- en Horecawet De belangrijkste wijzigingen in het wetsvoorstel Drank- en Horecawet voor de gemeente komen in deze paragraaf aan bod. Nr.
Wijziging
Artikelen
Doelgroep(en)1
Bestuursorgaan
1
Burgemeester bevoegd gezag
3,11
Alle
Burgemeester
2
Decentralisatie toezicht
41, 44a, 44aa
Alle
Burgemeester
3
Interbestuurlijk toezicht vervalt
-
-
-
4
Strafbaarstelling jongeren
45
Jongeren
Openbaar Ministerie
5
Verordende bevoegdheid
25a, 25b, 25c, 25d
Alle
Gemeenteraad
6
3-strikes out
19a
Detailhandel2
Burgemeester
7
Schorsing vergunning
32
Horeca, slijterijen, Burgemeester paracommercie
8
Regulering paracommercie
4 (5,6,8,9,24)
Paracommercie
9
Vereenvoudiging vergunningstelsel
8, 9, 29, 30a, 31, 35
Horeca, slijterijen, Burgemeester evenementen
10
Begripsbepalingen
1
-
Gemeenteraad
-
Toelichting 1 - Burgemeester bevoegd gezag (Drank- en Horecawet, art. 3 en 11) Niet het college van burgemeester en wethouders, maar de burgemeester wordt – in medebewind – het bevoegd gezag voor vergunningverlening én toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet in de gemeente. De burgemeester is al verantwoordelijk voor de taken ten aanzien van de openbare orde en krijgt hiervoor extra instrumenten.
1
Onder doelgroepen worden de volgende groepen verstaan: jongeren, detailhandel, horeca, slijterijen, paracommercie en evenementen. 2
De niet vergunningplichtige detailhandel
5
2 - Decentralisatie toezicht op de naleving (Drank- en Horecawet, art. 41 en 44) De nieuwe Drank- en Horecawet maakt de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht op en handhaving van de Drank- en Horecawet. Deze taak komt naast de bevoegdheid voor het verlenen van Drank- en Horecawet vergunningen die al bij de gemeente lag. Hiermee is de gemeente verantwoordelijk voor het gehele proces van vergunningverlening en het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. Een voordeel van gedecentraliseerd toezicht voor de gemeente is de mogelijkheid om in te spelen op de lokale situatie en problematiek, om vervolgens zelf te sturen in het toezicht. Het gemeentelijke toezicht kan daarmee efficiënter en effectiever ingezet worden. Daarmee heeft de gemeente een extra instrument om de grip op de naleving van Drank- en Horecawet regels te verbeteren. De gemeente Katwijk voert al sinds 2008 zelfstandig het toezicht uit op de Drank en Horecawet vanwege de deelname aan de pilot decentralisatie toezicht Drank en Horecawet. 3 – Interbestuurlijk toezicht vervalt In de Drank- en Horecawet vervalt het toezicht van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit op de uitvoering van de Drank- en Horecawet door gemeenten. Dit sluit aan bij de gedachte om de Drank- en Horecawet op decentraal niveau uit te voeren. Het toezicht op de gemeentelijke uitvoering van de Drank- en Horecawet maakt onderdeel uit van de controlerende taak van de gemeenteraad. 4 - Strafbaarstelling jongeren (Drank- en Horecawet, art. 45) De Drank- en Horecawet verbiedt jongeren onder de 16 jaar om alcoholhoudende drank bij zich te hebben op voor publiek toegankelijke plaatsen. Dit nieuwe artikel maakt een jongere ook zelf verantwoordelijk voor het bij zich hebben van alcoholhoudende dranken. Hiermee ligt de verantwoordelijkheid niet meer alleen bij de drankverstrekkers. De alcoholverstrekkers voelde zich in het verleden benadeeld wanneer men alcohol verkocht aan personen onder de 16 jaar en vervolgens werden beboet, terwijl de betreffende jongere geen sanctie kreeg opgelegd. Deze nieuwe regel is een aanvulling op het verbod op het drinken van alcohol op de openbare weg in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Katwijk. Met deze regel kunnen personen, van alle leeftijden, op aangewezen locaties geverbaliseerd worden voor het bezit van drank, indien er een intentie is tot het nuttige van de aanwezige drank. Bij de nieuwe regel is de intentie tot het drinken niet nodig en kan er al worden opgetreden bij enkel het in bezit hebben van alcohol. Vanaf 1 januari 2014 wordt deze regel in de wet gewijzigd en wordt het voor jongeren onder de 18 jaar verboden om alcohol te bezitten op voor publiek toegankelijke plaatsen. 5 - Verordenende bevoegdheid (Drank- en Horecawet, art. 25) Op grond van de Gemeentewet en de Drank- en Horecawet kan de gemeente regels in een verordening vastleggen. De nieuwe Drank- en Horecawet breidt deze mogelijkheden uit. De nieuwe gemeentelijke verordening kan regels stellen op het gebied van: • Koppeling tussen toegangsleeftijd en sluitingstijd. • Regulering van prijsacties. • Beperken van happy hours. Met deze wijziging kan het lokaal bestuur maatregelen kiezen die aansluiten bij de lokale situatie.
6
6 - ‘Three strikes out’ (Drank- en Horecawet, art. 19a) De nieuwe Drank- en Horecawet geeft de burgemeester een extra sanctiemogelijkheid om regelnaleving te bevorderen ten aanzien van de verstrekking van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar door detailhandel, te weten: ‘three strikes out’. In hoofdstuk 4 wordt uiteengezet hoe deze sanctiemogelijkheid wordt toegepast. 7 - Schorsing vergunning (Drank- en Horecawet art. 32) In de oude situatie kon een gemeente een Drank- en Horecavergunning intrekken op basis van verschillende gronden. In praktijk werd dit middel slechts weinig toegepast omdat het als te drastisch werd beschouwd. De schorsing van een vergunning is een instrument op basis waarvan beter gemeenten maatwerk kunnen leveren. 8 - Regulering paracommercie (Drank en Horecawet art. 4, 5,6,8,9,24) Op grond van artikel 4 van de Drank- en Horecawet is de gemeente verplicht per verordening regels op te stellen aan paracommerciële rechtspersonen ter voorkoming van oneerlijke mededing met betrekking tot: Schenktijden van paracommerciële rechtspersonen. Bijeenkomsten van persoonlijke aard. Bijeenkomsten voor personen die niet direct bij de betreffende rechtspersoon zin betrokken. Hoofdstuk 2 geeft een nadere uitwerking van deze regels. In artikelen 8, 9 en 24 van de Drank- en Horecawet wordt geregeld op welke wijze paracommerciële rechtspersonen op een verantwoorde alcoholverstrekking in hun kantine moeten waarborgen. 9 - Vereenvoudiging vergunningenstelsel (Drank en Horecawet art. 8, 9, 29, 30a, 31, 35) Ter verlichting van de lasten die door de Drank- en Horecawet worden veroorzaakt voor het bedrijfsleven zijn er aanpassingen gemaakt in het vergunningenstelsel. De volgende wijzigingen zijn doorgevoerd: • De vergunning komt op naam van het bedrijf of de ondernemer. • Een nieuwe leidinggevende hoeft nog slechts te worden gemeld. • Er komt één landelijk formulier • Bepaalde niet-operationele leidinggevenden hoeven geen Verklaring Sociale Hygïene te hebben. • Introductie van het instrument schorsing.
10 – Begripsbepaling (Drank- en Horecawet art. 1) Definities in de begripsbepaling van de Drank- en Horecawet worden toegevoegd, komen te vervallen of worden gewijzigd.
Verhoging leeftijdsgrens Naast de wijzigingen van de Drank en Horecawet die op 1 januari 2013 in werking zijn getreden, zal per 1 januari 2014 de leeftijdsgrens voor het bezit van alcohol verhoogd worden. Op 18 juni 2013 is de eerste kamer akkoord gegaan met het wetsvoorstel voor de verhoging van de leeftijdsgrens. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de verwachte ontwikkelingen die deze wetswijziging met zich mee zal brengen.
7
2.BELEID Met de vernieuwde Drank- en Horecawet heeft de gemeente meer ruimte gekregen om haar eigen beleid te bepalen. Met deze beleidsruimte is de gemeente beter in staat sturing te geven aan een effectieve aanpak van de lokale alcohol gerelateerde problematiek. De gemeente staat als decentrale overheid dicht bij de lokale problematiek en kan daardoor gericht actie ondernemen. Daarnaast biedt de Drank- en Horecawet kansen om verschillende beleidsvelden meer te integreren. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende beleidsonderwerpen: volksgezondheid, openbare orde en veiligheid, economie, milieu en leefomgeving. In dit hoofdstuk zullen de hierboven genoemde onderwerpen aan bod komen. Het beleidskader biedt de basis voor een effectieve doorwerking van het beleid in de verordening, het stellen van beleidsregels voor ontheffingen, de vergunningverlening, het toezicht, de handhaving, de samenwerking met partners en de communicatie met de doelgroepen.
2.1 VOLKSGEZONDHEID Een belangrijke reden voor de wijziging van de Drank- en Horecawet is het negatieve effect van alcohol op de volksgezondheid. Met name (overmatig) alcoholgebruik op jonge leeftijd is schadelijk voor de volksgezondheid. Alcoholgebruik op jonge leeftijd tast de ontwikkeling van de hersenen aan en vergroot de kans op verslaving aan alcohol op oudere leeftijd. Het drinken van grote hoeveelheden alcohol in korte tijd (binge drinken/comadrinken) door jongeren leidt tot alcoholintoxicatie en is levensbedreigend. Jongeren in Nederland beginnen te vroeg met drinken en drinken te veel. De gemeente Katwijk is hierop geen uitzondering. De aanpak van alcoholgebruik onder jongeren is al jaren een speerpunt van de gemeente Katwijk. Buiten de regionale inzet op verslavingspreventie voert de gemeente Katwijk ook een eigen integraal verslavingsbeleid. Hierbij wordt ingezet op de gehele keten van preventie (voorkomen en uitstellen van drankgebruik door jeugd) tot handhaving (o.a. naleving van het verbod op verkoop van alcohol aan 16-minners). Het horecabeleid is onderdeel van deze integrale aanpak. Hieronder wordt uiteengezet hoe de Drank- en Horecawet wordt toegepast om de schadelijke effecten van alcohol op de volksgezondheid te beperken. De Drank- en Horecawet biedt mogelijkheden om bij verordening prijsacties en happy hours te reguleren en toegangsleeftijden te koppelen aan sluitingstijden. Per wetsartikel wordt in de onderstaande tabel aangegeven voor welke categorie bedrijven deze beperking wordt opgenomen in de verordening.
8
Horeca
Nr
Onderwerp
Art.
1
beperken van de alcoholverkoop
25a
x
2
Toelatingsleeftijd koppelen aan sluitingstijden
25b
X
3
Minimum toegangsleeftijd vastleggen (< 21 jaar)
25b
X
4
beperken van de alcoholverkoop
25c
5
Verbod exorbitante prijsacties (30% of meer)
25d
6
Verbod exorbitante prijsacties (40% of meer)
25d
Paracommercie
Supermarkt
Openbare ruimte en evenemen ten
x
x
X
X
X
Slijterijen
X
x
X
2.1.1 Het beperken van de alcoholverkoop Verbod op het verstrekken van (sterke) drank Op grond van artikel 25a Drank- en Horecawet kan het schenken van (sterke) drank worden verboden. Om overmatig alcoholgebruik, met name onder jongeren, te verminderen en te voorkomen dat paracommerciële inrichtingen3 functioneren als commerciële horeca, is het schenken van sterk alcoholische dranken verboden in inrichtingen:
waarin, of in een onderdeel daarvan, uitsluitend of in hoofdzaak gerede etenswaren worden verkocht; waarin uitsluitend of in hoofdzaak onderwijs wordt gegeven; die, of waarvan een onderdeel, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of jeugdinstellingen; die, of waarvan een onderdeel, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of sportinstellingen;
3
Dit zijn inrichtingen die wel alcohol verstrekken, maar een andere hoofdactiviteit hebben. Hierbij kan gedacht worden aan sportverenigingen, kerkelijke centra en jongerencentra, die een sportieve, culturele, religieuze, of maatschappelijke hoofdactiviteit hebben.
9
die, of waarvan een onderdeel, in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf; die paracommercieel is, waarbij de hoofdactiviteit van deze inrichting is gericht, of mede is gericht, op personen onder de 18 jaar.
Om overmatig alcoholgebruik, mate name onder jongeren, te verminderen, wordt het schenken van alcoholische dranken verboden in inrichtingen:
die paracommercieel zijn, waarbij de hoofdactiviteit van deze inrichtingen is gericht, of mede is gericht, op personen onder de 16 jaar
Het verbod op het schenken van (sterk) alcoholische drank is niet een nieuwe bevoegdheid die de gemeente heeft gekregen met de wijziging van de Drank- en Horecawet. In de Drank- en Horecaverordening 2006 staat dit verbod ook opgenomen met één uitzondering, het verbod op het schenken van sterke drank voor strandpaviljoens en campings komt te vervallen. Door de professionalisering van deze inrichtingen is het niet langer nodig een verbod op het schenken van sterke drank op te leggen. Op grond van artikel 25c Drank- en Horecawet kan de verkoop van zwak-alcoholhoudende drank verboden worden. Na 22:00 uur is het niet meer mogelijk om bij de detailhandel (supermarkt/slijterij) alcohol te kopen. Door een verbod op het verstrekken van alcohol in cafetaria/snackbars, waar alcohol wordt verkocht voor gebruik elders dan ter plaatse, na 22:00 uur wordt de overlast op hangplekken te beperkt. Door dit verbod wordt voorkomen dat jongeren na deze tijd hun toevlucht zoeken bij deze inrichtingen. Het tijdstip van 22:00 uur is gekozen omdat 22:00 uur ook de sluitingstijd is voor supermarkten. Dit is een verbod dat al was opgenomen in de bestaande Drank- en Horecaverordening gemeente Katwijk 2006. Deze regeling is niet gewijzigd. De burgemeester kan aan inrichtingen een ontheffing verlenen van het verbod op het schenken van (sterk) alcoholhoudende drank. 2.1.2 Leeftijdsgrenzen Op grond van artikel 25b Drank- en Horecawet is het mogelijk leeftijdsgrenzen op te stellen voor de toegang tot horeca-inrichtingen. Met dit artikel wordt beoogd te voorkomen dat jonge personen in de avond nog de horeca binnen komen. Daarom wordt een verbod ingesteld voor: het na 22.00 uur toelaten van personen in een café/discotheek die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt. De kans op het overtreden van het verbod op het schenken van alcohol aan personen onder de 16 jaar wordt hiermee verkleind. Daarnaast wordt de kans op het overtreden van het verbod om onder de 16 alcohol in bezit te hebben verkleind. Een soortgelijk verbod was al opgenomen in de Drank- en Horecaverordening gemeente Katwijk 2006, maar deze regeling is gewijzigd. In de oude regeling was opgenomen dat het verboden was personen onder de 16 jaar aanwezig te hebben in horeca-inrichtingen na 22:00 uur. Dit is een niet uitvoerbaar verbod voor de ondernemer. Indien er personen onder de 16 jaar een horeca-inrichting betreden voor 22:00 uur, kan niet verwacht worden van de ondernemer om na 22:00 uur alle personen onder de 16 jaar uit de inrichting te verwijderen.
10
2.1.3. Prijsacties Op basis van artikel 25d Drank- en Horecawet is het mogelijk restricties op te leggen voor het houden van prijsacties. Dit is een verbod, dat is aangepast ten opzichte van het oude verbod op het houden van prijsacties in de Drank- en horecaverordening gemeente Katwijk 2006. Wanneer de gemeente restricties oplegt is de gemeente thans verplicht bepalingen op te nemen in relatie tot de duur van de prijsactie en de hoogte van de prijs ten opzichte van de reguliere prijs. Met het beperken van de prijsacties wordt beoogd het overmatig alcoholgebruik met happy hours en week aanbiedingen tegen te gaan. Hier wordt als volgt mee omgegaan: Voor horeca is het verboden prijsacties te houden die korter duren dan 24 uur, waarbij de prijs 60% lager is dan de reguliere prijs. Voor detailhandel is het verboden prijsacties te houden die korter duren van 7 dagen, waarbij de prijs 70% lager is dan de reguliere prijs.
11
2.2 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID Horeca-activiteiten kenmerken zich specifiek door de verstrekking van alcohol in voor het publiek toegankelijke inrichtingen. De verstrekking van alcohol kan negatieve gevolgen hebben voor de omgeving. Daarbij kan gedacht worden aan verstoring van de openbare orde door openlijke geweldpleging, vernielingen, vervuiling en verstoring van de nachtrust van de bewoners in de omgeving van de horeca. De maatregelen voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid rond horeca-inrichtingen vinden in belangrijke mate plaats in het kader van de uitvoering van het veiligheidsbeleid. Voorbeelden hiervan zijn het horecaconvenant en het cameratoezicht. 2.2.1 Sluitingstijden Sluitingstijden voor de uiteenlopende typen inrichtingen zijn geregeld in artikel 2:29 van de Algemene Plaatselijke Verordening. De burgemeester kan ontheffing te verlenen van deze sluitingstijden. Voor de toepassing van artikel 2:29 geldt de volgende beleidsregel: Ontheffingsregeling sluitingstijden Commerciële horeca-inrichting
Maximaal 10 ontheffingen per jaar tot 02.30 uur, waarbij er na 01.00 uur geen bezoekers meer worden binnengelaten, de tap om 02.00 uur gesloten dient te zijn en waarbij een “afwikkelingstijd” geldt tot 02.30 uur; Er worden geen ontheffingen verleend aan restaurants, cafetaria’s of gelijksoortige inrichtingen, of aan horecainrichtingen die deelnemen aan het horecaconvenant.
Paracommerciële horeca-inrichtingen
Maximaal 5 ontheffingen per jaar tot 01.30 uur, waarbij er na 00.00 uur geen bezoekers meer worden toegelaten, de tap om 01.00 uur dient te zijn gesloten en “afwikkelingstijd” geldt tot 01.30 uur;
Strandpaviljoens
15 ontheffingen per jaar tot 1:00 uur voor de organisatie van een besloten avond, waarbij na 22:30 geen bezoekers meer worden toegelaten. Per ondernemer is het toegestaan maximaal 15 ontheffingen (tot een maximum van 30 besloten avonden) per jaar over te nemen van een ander strandpaviljoen.
2.2.2 Ontheffingsregeling jaarwisseling De Horeca in het centrum is vanaf 20.00 uur gesloten, om het risico op verstoring van de openbare orde door verplaatsing van personen tussen horeca-inrichtingen in het centrum en andere activiteiten te voorkomen. De burgemeester kan ontheffing van het sluitingsuur verlenen tijdens de jaarwisseling, indien met de daaraan te verbinden voorschriften de risico’s voor de verstoring van openbare orde in voldoende mate kunnen worden beperkt. Daarvoor geldt de volgende beleidsregel:
12
De ontheffing van de sluitingstijd tijdens de jaarwisseling levert in geen geval risico op ter verstoring van de openbare orde en veiligheid. Aan een ontheffing van de sluitingstijden tijdens de jaarwisseling worden tenminste de volgende voorschriften verbonden: o De inrichting mag op 31-12-2013 pas geopend zijn vanaf 23:00 uur. o Na 1:30 uur mogen er geen nieuwe bezoekers de inrichting betreden. o De ondernemer zorgt voor een snelle afvoer van personen die vertrekken uit de inrichting. o De ondernemer is verantwoordelijk voor het ordelijk vertrek van de bezoekers uit de inrichting. De aanvraag voor de ontheffing sluitingstijden tijdens de jaarwisseling moet voor 15 november zijn ingediend.
Toelichting Deze ontheffing is niet een ontheffing waar ondernemers recht op hebben, zoals de reguliere ontheffing sluitingsuur. Wanneer aan de bovenstaande eisen wordt voldaan zal de burgemeester niet automatisch de ontheffing verlenen. Er wordt gekeken naar het risico op verstoring van openbare orde tijdens de jaarwisseling. Wanneer meerdere ondernemers uit het centrum een aanvraag voor de ontheffing indienen is hier al sprake van, gezien het feit dat er bezoekers stromen kunnen ontstaan tussen de horeca in het centrum en andere activiteiten in de gemeente. Door de druk die wordt uitgeoefend op de politieorganisatie tijdens de jaarwisseling is er geen ruimte om voor enig aanvullend risico op verstoring van de openbare orde en veiligheid.
2.2.3. Ontwikkelingen 2013/2014 Ten tijde van het schrijven van deze beleidsnota zijn er verschillende ontwikkelingen gaande op het gebied van de horeca in relatie tot de openbare orde en veiligheid. Deze ontwikkelingen worden hieronder beschreven. Collectieve horeca ontzegging De gemeente Katwijk heeft zich samen met de gemeenten Noordwijk en Noordwijkerhout, de politie en de lokale horeca aangesloten bij een ontwikkeling van een nieuw instrument door de Koninklijke Horeca Nederland, de Collectieve Horeca-ontzegging. Dit instrument biedt de mogelijkheid personen die zich misdragen voor een bepaalde termijn een ontzegging van alle horecagelegenheden binnen het samenwerkingsgebied te geven. Het geheel wordt ondersteund door een geautomatiseerd systeem. Dit systeem is door de Koninklijke Horeca Nederland reeds aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Verhoging leeftijdsgrens naar 18 jaar Vanaf 1 januari 2014 wordt de leeftijd waar op het is toegestaan alcohol te bezitten verhoogd naar 18 jaar. Op 18 juni 2013 heeft de eerste kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet goedgekeurd. De wijziging van de leeftijdsgrenzen in de Drank- en Horecawet kan gevolgen hebben voor de openbare orde. De jongeren die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, zullen naar verwachting alternatieve locaties gaan zoeken waar men alsnog illegaal alcohol kan
13
bemachtigen/nuttigen. De verhoging van de leeftijdsgrens voor het verkrijgen van alcohol in de horeca zal naar verwachting leiden tot minder incidenten c.q. verstoringen van de openbare orde daar. Door de verhoging van de leeftijdsgrens zal het aantal overtredingen voor de verkoop van alcohol aan personen onder de 18 jaar bij sportvereniging naar verwachting toenemen. De sportverenigingen hebben nu slechts weinig jongeren die aankoop pogingen doen tot het verkrijgen van alcohol. Door de verhoging van de leeftijdsgrens zal dit mogelijk veranderen. De gemeente Katwijk voert overleg met alle betrokken partijen om de verhoging van de leeftijdgrens zo goed mogelijk te begeleiden en in te spelen op ontwikkelingen n.a.v. de verhoging van de leeftijdsgrens. In maart 2013 is hier al overleg over geweest met alle betrokken partijen over dit onderwerp. Dit overleg zal herhaald worden in het najaar van 2013. In hoofdstuk 4 wordt beschreven hoe in het kader van handhaving wordt omgegaan met de verhoging van de leeftijdsgrens. Jaarrond exploitatie strandpaviljoens Na de kustversterking die in 2014 in de gemeente Katwijk wordt uitgevoerd zullen er strandpaviljoens komen die het hele jaar door geëxploiteerd worden. Verder is te zien dat strandpaviljoens zich in steeds verdere mate hebben geprofessionaliseerd. Na de realisatie van de kustversterking en de start van de jaar rond exploitatie dient bekeken te worden in hoeverre het wenselijk is aparte regelgeving te behouden voor strandpaviljoens, of dat voor dit type inrichtingen dezelfde regels zullen gelden als de reguliere horeca-inrichtingen.
14
2.3 ECONOMISCH In deze paragraaf wordt ingegaan op het economische aspect van het horecabeleid, de te verwachten effecten van de wijziging van de Drank- en Horecawet en het zogenaamde paracommercialisme.
Paracommerciële inrichtingen zijn inrichtingen die wel alcohol verstrekken, maar een andere hoofdactiviteit hebben. Hierbij kan gedacht worden aan sportverenigingen, kerkelijke centra en jongerencentra, die een sportieve, culturele, religieuze, of maatschappelijke hoofdactiviteit hebben.4 De gemeente is verplicht om regels voor de paracommerciële horeca in een verordening op te nemen. Het doel hiervan is om oneerlijke mededinging ten opzichte van de reguliere horeca te voorkomen. Hierbij mag de gemeente rekening houden met de aard van de paracommerciële inrichting. Paracommerciële inrichtingen hebben een bevoordeelde positie t.o.v. reguliere horeca. Paracommerciële inrichtingen ontvangen veelal subsidies, hebben vrijwilligers in dienst en vallen onder een lichter belasting regime waardoor er sprake is van oneerlijke mededinging, wanneer de exploitatie van deze inrichting gelijk is aan de reguliere horeca. Wijzigingen Drank- en Horecawet voor paracommercie: Nr.
Onderwerp
1 2
Toets op onwenselijke mededinging. De tijdvakken waarin alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. Welke bijeenkomsten van persoonlijke aard (bruiloften, partijen, e.d.) gehouden mogen worden.
3
Art.
Bestaand
Nieuwe DHW
4 lid 3a
X (X)
vervallen X
4 lid 3b
X
X
4
Welke bijeenkomsten die gehouden worden voor personen die niet of niet rechtstreeks bij de rechtspersoon betrokken zijn.
4 lid 3c
5
Mogelijkheid om ontheffing te verlenen van het per verordening bepaalde regels, op basis van artikel 4 Drank- en Horecawet
4 lid 4
X
X
Hier wordt als volgt mee omgegaan:
4
Zie bijlage voor de definitie volgens de Drank- Horecawet
15
Schenktijden alcoholhoudende drank (nr. 2 van de tabel) De gemeenten moet tijdvakken aangeven waarin alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. Hierdoor wordt voorkomen dat de overige paracommerciële inrichtingen als een volwaardige horeca-inrichting gaan fungeren. Wel wordt de paracommerciële inrichtingen de mogelijkheid geboden hun inrichting normaal te exploiteren tijdens de uitoefening van hun activiteiten. Voor sportverenigingen wordt rekening gehouden met de vele uiteenlopende tijden waarop zij binnen de gemeente actief zijn, zodat de sportverenigingen nog wel de ruimte hebben om hun kantine goed te kunnen exploiteren. Schenktijden paracommerciële horeca Maandag t/m vrijdag
1 uur voor aanvang van de hoofdactiviteit tot 1 uur na afloop van de hoofdactiviteit5
Sportverenigingen Maandag t/m vrijdag
Van 18.00 uur – tot 1 uur na afloop van de hoofdactiviteit met een maximale eindtijd van 0:30 uur.
Zaterdag en zondag
Van 13:00 uur – tot 1 uur na afloop van de hoofdactiviteit met een maximale eindtijd van 0:30 uur.
Bijeenkomsten in paracommerciële inrichtingen(nr. 3 en 4 van de tabel) De Drank- en Horecawet beschrijft twee soorten bijeenkomsten welke geen relatie hebben tot de hoofdactiviteit van de inrichting:
Bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn feesten zoals bruiloften en verjaardagen. Deze feesten worden bij verenigingen gehouden en hebben geen relatie met de (hoofd) activiteiten die er gehouden worden.
Bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet rechtstreeks betrokken zijn bij de betreffende rechtspersoon, zijn feesten die veelal door de vereniging zelf georganiseerd worden. Deze feesten zijn niet gerelateerd aan de hoofdactiviteit van de vereniging. Een voorbeeld hiervan is een discoavond bij een voetbalvereniging. Hoewel deze feesten voornamelijk zijn gericht op de leden van een vereniging is er sprake van oneerlijke concurrentie. Het feest heeft geen relatie met de hoofdactiviteit van de vereniging.
Uit de praktijk blijkt dat deze activiteiten plaatsvinden, maar het om een gering aantal gaat. Om een onnodige lastenverzwaring voor de paracommerciële inrichtingen en de gemeente te voorkomen wordt bij verordening geregeld dat het schenken van alcohol bij deze activiteiten 10 keer per jaar zijn toegestaan bij sportverenigingen. Sportverenigingen doen minimaal twee weken van te voren een melding van de te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, of bijeenkomsten die gericht zijn op
5
De hoofdactiviteit van een paracommercieel rechtspersoon staat beschreven in de statuten van de betreffende organisatie.
16
personen die niet rechtstreek betrokken zijn bij de betreffende rechtspersoon. Meer informatie over het doen van deze melding is te vinden op www.katwijk.nl. Voor jongerencentra is het verboden om alcohol te schenken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard te of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet rechtstreeks betrokken zijn bij de betreffende rechtstreeks te organiseren. Jongerencentra ontvangen subsidies van de gemeente, waardoor er bij deze type inrichtingen specifiek sprake is van oneerlijke mededingen wanneer deze inrichtingen wel alcohol mogen schenken tijdens de genoemde bijeenkomsten. Voor andere type paracommerciële inrichtingen is er geen regulering voor het schenken van alcohol tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard. Bij wijkverenigingen is in de gebruiksovereenkomst met de gemeente vastgelegd dat er geen commerciële activiteiten mogen worden georganiseerd. Het is voor deze inrichtingen niet wenselijk ook nog via het de Algemene Plaatselijke Verordening een verbod op te leggen op het schenken van alcohol bij bijeenkomsten van persoonlijke aard. Bij kerkelijke zijn bijeenkomsten van persoonlijke aard op hun plaats. Het is binnen de gemeente Katwijk een traditie om een huwelijksfeesten te vieren bij de verschillende kerkelijke centra. Het is niet wenselijk deze traditie te verbieden. Aanvullend is het verboden voor paracommerciële inrichtingen om het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard openlijk aan te prijzen. Hiermee wordt voorkomen dat de paracommerciële inrichtingen, die bijeenkomsten van persoonlijke aard mogen organiseren, reclame maken tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard.
2.4 LEEFOMGEVING Vrijwel alle horeca inrichtingen vallen onder de Wet milieubeheer. Op grond van deze wet zijn regels opgenomen in het Activiteitenbesluit. Voor de horeca zijn de bepalingen voor geurhinder en geluid de belangrijkste. 2.4.1. Geluid Geluidgrenzen voor horecabedrijven In het Activiteitenbesluit zijn de toegestane geluidgrenzen opgenomen. Op dit moment gelden als geluidgrenzen op de gevel van geluidgevoelige gebouwen zoals woningen tussen 07.00 en 19.00 uur 50 dB(A), tussen 19.00 en 23.00 uur 45 dB(A) en tussen 23.00 en 07.00 uur 40 dB(A). Hier mag het maximale geluidsniveau (piekniveau) 20 dB(A) hoger uitkomen. Geluidgrenzen ten aanzien van aanpandige woningen Voor aanpandige gebouwen zoals aanpandige woningen gelden de strengste geluidgrenzen. Tussen 07.00 en 19.00 uur wordt in aanpandige gebouwen een gemiddeld geluidsniveau van 35 dB(A) toegestaan, tussen 19.00 en 23.00 uur 30 dB(A) en tussen 23.00 en 07.00 uur 25 dB(A). Ook hier mag het maximale geluidsniveau (piekniveau) 20 dB(A) hoger uitkomen. Deze regels voor geluid kunnen zijn gewijzigd sinds het vaststellen van dit beleidsdocument. Kijk voor de actuele regelgeving op www.katwijk.nl.
17
Incidentele en collectieve festiviteiten. Het Activiteitenbesluit stelt voorschriften waaraan inrichtingen die onder de Wet milieubeheer vallen dienen te voldoen. In het Activiteitenbesluit is geregeld dat de geluidseisen voor inrichtingen niet van toepassing zijn op dagen of dagdelen in verband met de viering van: a. festiviteiten die bij of krachtens een gemeentelijke verordening zijn aangewezen, in de gebieden in de gemeente waarvoor de verordening geldt; b. andere festiviteiten die plaatsvinden in de inrichting, waarbij het aantal bij of krachtens een gemeentelijke verordening aan te wijzen dagen of dagdelen per gebied of categorie van inrichtingen kan verschillen en niet meer mag bedragen dan twaalf per kalenderjaar. Er kunnen voorwaarden worden verbonden aan de festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder. En een festiviteit die maximaal een etmaal duurt, maar die zowel voor als na 00.00 uur plaatsvindt, wordt beschouwd als plaatshebbende op één dag. Collectieve festiviteiten Onder de onder a bedoelde festiviteiten vallen de collectieve festiviteiten. Dit zijn de festiviteiten gedurende 1 dag die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is gebonden. Een en ander met betrekking tot de collectieve festiviteiten is geregeld in de APV. Het college dient ieder kalenderjaar de collectieve festiviteiten aan te wijzen daarbij aangevend op welke dag of dagdelen deze plaatsvinden. In de aanwijzing kan het college bepalen dat deze slechts geldt in een of meer delen van de gemeente. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de gebiedsdelen Katwijk aan Zee, Katwijk aan den Rijn, Rijnsburg en Valkenburg voor wat betreft de aanwijzing van collectieve festiviteiten. Incidentele festiviteiten. Onder de onder b bedoelde festiviteiten vallen de incidentele festiviteiten. Dit is een festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen gedurende 1 dag. Volgens het activiteitenbesluit kan de gemeente bij verordening bepalen hoe vaak een inrichting een incidentele festiviteit mag houden, het aantal dagen of dagdelen kan per gebied of categorie van inrichtingen verschillen en mag niet meer bedragen dan twaalf per kalenderjaar. Een en ander met betrekking tot incidentele festiviteiten is geregeld in de APV. Nadere eisen: Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften voor geluid opleggen. 2.4.2. Geurhinder De milieuvoorschriften inzake de luchtkwaliteit voor horecabedrijven betreffen onder meer eisen ter voorkoming van geurhinder als gevolg van het bereiden van etenswaren. In het spraakgebruik spreekt men ook wel van stankhinder. Indien de apparatuur en hoeveelheden overeenkomen met huishoudelijke voedselbereiding worden de activiteiten echter niet gezien als bedrijfsmatige activiteiten en hoeft niet te worden voldaan aan de voorschriften. Eisen ter voorkoming van geurhinder Dampen die vrijkomen in een bedrijfsruimte waarin voedingsmiddelen worden bereid moeten worden afgezogen zonder dat de dampen zich binnen de inrichting kunnen verspreiden. De afgezogen dampen moeten via een ontgeuringsinstallatie naar de buitenlucht worden afgevoerd of ten minste 2 meter boven de hoogste daklijn binnen een straal van 25 meter worden afgevoerd.
18
Dampen afkomstig van het grillen, frituren of bakken in olie en vet moeten eerst door een doelmatig verwisselbaar of reinigbaar vervangend filter worden geleid. Nadere eisen: Burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften opleggen aan ontgeuringsinstallaties. 2.4.3. Strandpaviljoens In 2014 wordt de zeewering in de gemeente Katwijk versterkt. Nadat de zeewering is versterkt mogen strandpaviljoens het jaar rond geëxploiteerd worden. Omdat deze paviljoens op ruime afstand van de woningen aan de Boulevard komen te liggen is het wenselijk dat met behulp van nadere eisen de meetpunten van genoemde algemeen geldende geluidsniveaus dichter bij de paviljoens komen te liggen. Dit om het leefklimaat op het strand als recreatiegebied te beschermen. In het vergunningenproces voor de nieuwe paviljoens zal dit worden meegenomen. 2.4.4. Terrassen Terrassen zijn belangrijk voor de levendigheid en uitstraling van een gebied. Het is belangrijk dat de uitstraling en kwaliteit passen binnen de openbare ruimte. In de APV zijn regels gesteld met betrekking tot de sluitingstijden voor terrassen. In het kader van deregulering is enige jaren geleden de vergunningplicht op basis van de APV voor terrassen komen te vervallen en gelden er algemene regels voor het plaatsen van een terras. Deze regels hebben betrekking op de veiligheid binnen de openbare ruimte. Terrassen moeten ook voldoen aan de bouwregelgeving. Om de administratieve lasten te beperken dienen bij horecabestemmingen terrassen in de openbare ruimte te worden toegelaten. Dit wordt in de bestemmingsplannen geregeld. Genoemde algemene regels op basis van de APV dienen te waarborgen dat dit veilig geschiedt. Voor de te plaatsen bouwwerken, zoals erfafscheiding e.d. is het regiem uit de bouwregelgeving van toepassing. 2.4.4 Ruimte Zoals in de inleiding is beschreven worden in dit document niet het beleid t.o.v. ruimtelijke aspecten bepaald. De keuzes op welke locaties in de gemeente bepaalde type horeca-inrichtingen zich kunnen vestigen zijn vastgelegd in de bestemmingsplannen en in het Masterplan Katwijk aan Zee. In deze plannen wordt onderscheid gemaakt tussen harde en zachte horeca. Onder harde horeca vallen inrichtingen zoals bars/cafés/discotheken. Zachte horeca betreft inrichtingen zoals restaurants, cafetaria en tearooms. Beleid voor harde horeca in het centrum van Katwijk aan Zee In bestemmingsplannen is vastgelegd waar harde horeca zich mag vestigen. Voor het centrum van de gemeente Katwijk is hier echter in 2008 bepaald dat het aantal harde horeca-inrichtingen zich mag uitbreiden, los van hetgene wat is bepaald in het bestemmingsplan. Er mogen ten opzicht van de 10 gevestigde cafés in 2008, 3 horeca-inrichtingen extra vestigen in het centrum van Katwijk. Hier is met de komst van café Dunbar deels invulling aangegeven. De bestaande horeca-inrichtingen mogen verder voor 25% van de vloer oppervlakte uitbreiden m.u.v. discotheek Casa Cara, waar al een uitbreiding van het vloeroppervlakte heeft plaatsgevonden. Dit besluit heeft alleen invloed op het bestemmingsplan. Wanneer uitbreiding niet mogelijk is op basis van andere wet- en regelgeving kan de uitbreiding niet plaatsvinden.
19
2.5 EVENEMENTEN Om buiten een inrichting om, tegen betaling, alcohol te schenken, bijvoorbeeld bij een evenement (dus ook een straatfeest), is het nodig een ontheffing aan te vragen. Dit is een zogenaamde artikel 35 ontheffing, op basis waarvan men ontheffing krijgt van artikel 3 Drank- en Horecawet. Ontheffing artikel 35 Op basis van artikel 35 Drank- en Horecawet kan de burgemeester voorschriften verbinden aan een ontheffing. Daarvoor geldt de volgende beleidsregel:
Het verstrekken van alcohol op basis van een ontheffing op basis van artikel 35 Drank- en Horecawet geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die in het bezit is van een Verklaring Sociale Hygiëne.
Voor de wijziging van de Drank- en Horecawet was het in bezit zijn van een verklaring van sociale hygiëne een verplichting in de wet, voor het verkrijgen van een artikel 35 ontheffing. Deze verplichting is in het kader van deregulering geschrapt. Het is wenselijk om ten behoeve van de verantwoorde alcoholverstrekking tijdens evenementen deze verplichting toch op te nemen in de voorschriften van de ontheffing. Het verstrekken van drank tijdens evenementen moet op basis van deze regel geschieden onder toezicht van iemand die in het bezit is van een Verklaring van Sociale Hygiëne. Het overleggen van de Verklaring(en) van Sociale Hygiëne is een indieningsvereisten voor het verkrijgen van een evenementenvergunning. Om te voorkomen dat dit leidt tot onnodige administratieve lastenverzwaring voor zowel de gemeente als de aanvrager worden de SVH diploma’s opgeslagen in een data bestand waardoor, indien de aanvrager bekend is, het voor de verlening van de ontheffing niet leidt tot extra administratieve lasten.
20
3.VERGUNNING De Drank- en Horecawet bepaalt dat voor het verstrekken van alcohol in een inrichting, of vanuit een inrichting een vergunning verplicht is. Voor het verkrijgen van een vergunning moet de aanvrager voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. Daarnaast moet ook de inrichting voldoen aan een aantal eisen. De wet geeft hier aan gemeenten geen beleidsvrijheid; dat wil zeggen dat de burgemeester verplicht is een vergunning af te geven als de aanvrager en de inrichting aan de gestelde eisen voldoen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de (afschaffing van) exploitatievergunning, welke tot op heden verplicht was om aan te vragen alvorens een horeca-inrichting te exploiteren. De wet BIBOB, welke van toepassing kan zijn bij de verlening van een Drank- en Horecavergunning en de regels voor kansspelautomaten.
3.1 DE DRANK- EN HORECAVERGUNNING Vergunningverlening in het kader van de Drank- en Horecawet is geen nieuwe taak voor de gemeente. Het verlenen van vergunningen voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken blijft een instrument voor gemeenten om verantwoorde alcoholverstrekking te reguleren. Wel kent de nieuwe Drank en Horecawet een aantal wijzigingen die het vergunningenstelsel vereenvoudigt en de administratieve lasten vermindert. Door aanpassing van het vergunningsstelsel in de nieuwe Drank- en Horecawet hoeft er in minder gevallen een nieuwe vergunning aangevraagd te worden, met als gevolg dat de administratieve lasten voor drankverstrekkers en de bestuurslasten voor de gemeenten verminderen. Enkele voorbeelden van deze aanpassingen aan het vergunningstelsel zijn:
De vergunning staat op naam van een natuurlijke, of een rechtspersoon en heeft een inrichtingsgebonden deel. De persoonsgebonden gegevens van leidinggevenden komen op een aanhangsel. Bij wijziging van de leidinggevenden is een melding aan de burgemeester voldoende, voorheen ging dit via een nieuwe aanvraag voor een vergunning. Deze opbouw van de vergunning zal leiden tot aanzienlijk minder vergunningaanvragen.
De nieuwe leidinggevende kan direct na ontvangst van bevestiging van de melding aan de slag. De burgemeester toetst vervolgens of de nieuwe leidinggevende voldoet aan de vereisten.
Jaarlijkse evenementen die gebruik maken van de ontheffing Drank- en Horecawet (artikel 35 Drank- en Horecawet) kunnen een ontheffing aanvragen die meerdere jaren geldig is. Het evenement dient aan een aantal voorwaarden te voldoen, zoals: identieke activiteiten, alcoholverstrekking onder dezelfde leidinggevende, dezelfde aanvragende organisatie, et cetera.
Voor meer informatie over de administratieve lastenvermindering en het proces van vergunningverlening: www.katwijk.nl
21
3.2 EXPLOITATIE VERGUNNING In het kader van de deregulering en de lastenverlichting voor ondernemers wordt voorgesteld de exploitatievergunning af te schaffen. Overwegingen De exploitatievergunning is een instrument dat primair gericht is op de bescherming van het woonen leefklimaat en ter voorkoming of beperking van aantasting van het woon- en leefklimaat. Hierbij gaat het om de overlast die een horeca-inrichting zelf kan veroorzaken en de mate waarin de vestiging van een horeca-inrichting de leefbaarheid en het karakter van de buurt kan aantasten. De gemeente Katwijk had sinds 2011 een geharmoniseerde regeling voor exploitatievergunningen. Alleen de type inrichtingen waarbij er een redelijk risico bestaat op de aantasting van het woon- en leefklimaat dienden een exploitatievergunning in bezit te hebben. Dit betrof de volgende inrichtingen: nachtzaken , fastfood inrichtingen en cafés/bars. In de praktijk blijkt dat de exploitatievergunning niet wordt gebruikt ter bescherming van het woonen leefklimaat. Het is nog niet voorgekomen dat de vestiging van een horeca-inrichting tegengehouden diende te worden via de exploitatievergunning, of dat de overlast van een inrichting aangepakt werd via de exploitatievergunning. Andere wet- en regelgeving voorziet in de bescherming van het woon- en leefklimaat, waardoor de exploitatie vergunning overbodig blijkt te zijn. Aantallen en locaties van horecaondernemingen worden via het bestemmingsplan gereguleerd. Hierin is opgenomen op welke locaties horeca-inrichting en welk type horeca-inrichting gevestigd mogen worden. Hierdoor wordt voorkomen dat de komst van een horeca-inrichting het woon- en leefklimaat van de omgeving wordt aangetast. Er is wet- en regelgeving op basis waarvan kan worden opgetreden tegen hinderlijke of criminele horecabedrijven, te denken valt aan de Drank- en Horecawet, Wet milieubeheer, Opiumwet, Wet op de Geneesmiddelenvoorziening en de APV. Bovendien zijn met het sluiten van een convenant tussen de gemeenten, politie, Openbaar Ministerie en horecaondernemers afspraken gemaakt inzake veilig uitgaan.
3.3 BIBOB Met ingang van 1 juni 2003 is de Wet bevordering integriteit beoordelingen door het openbaar bestuur (wet BIBOB) in werking getreden. Deze wet geeft de gemeente de mogelijkheid zich te beschermen tegen het risico dat ongewild criminele activiteiten worden gefaciliteerd door het verlenen van subsidie, vergunningen en het doen van aanbestedingen. Indien gevaar bestaat dat criminele activiteiten mogelijk worden gemaakt met behulp van overheidsmiddelen, kan een bestuursorgaan op basis van deze wet besluiten een bepaalde beschikking (vergunning of subsidie) niet te verlenen of in te trekken. De wet BIBOB is een wet die de gemeente facultatief kan toepassen. In de Beleidslijn bibob gemeente Katwijk 2012 staat beschreven dat de wet BIBOB zal worden toegepast bij een vergunningaanvraag in het kader van artikel 3 Drank- en Horecawet voor nachtzaken, bars en cafés. De overige vergunningen die vallen onder de wet BIBOB kan de wet BIBOB worden toegepast.
22
Nachtzaken Nachtzaken zijn dancings, discotheken, sociëteiten die vaak geopend zijn tussen 22:00 en 04:00 uur, die dansgelegenheid bieden en waar alcoholische drank verstrekt wordt. Ook cafés met een dansvloer van meer dan 10 m2 vallen in deze categorie. Cafés/bars Cafés/bars zijn alle alcoholhoudende drank verstrekkende cafés, bars, partycentra, biljartcentra enzovoort met diverse openingstijden. Het betreft ook eetcafés, brasseries en petit-restaurants, waarbij het café de hoofdactiviteit is.
3.4 KANSSPELAUTOMATEN Voor het aanwezig hebben van behendigheidsautomaten is geen vergunning volgens de wet op de kansspelen meer vereist. Voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten is wel een vergunning van de burgemeester nodig. Alleen hoogdrempelige inrichtingen (cafés en restaurants)6 en het hoogdrempelige gedeelte van een samengestelde inrichting, komen in aanmerking voor een vergunning. Daarbij geldt dat er maximaal 2 kansspelautomaten worden toegestaan per type inrichting. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen verbonden worden, die zo nodig kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken. De vergunning moet jaarlijks worden aangevraagd.
6
Zie voor de volledige definitie van hoogdrempelige inrichtingen artikel 30 onder d van de Wet op de Kansspelen
23
4.Toezicht en Handhaving De regelgeving die van toepassing is op horeca-inrichtingen dient er voor te zorgen dat de exploitatie van horeca inrichtingen geen inbreuk oplevert voor de volksgezondheid, leefbaarheid en openbare orde en veiligheid. Om er voor te zorgen dat ondernemers zich houden aan deze juridische kaders wordt er vanuit de gemeente toezicht gehouden op de naleving daarvan. Bij overtreding van de regels wordt er door de gemeente op gepaste wijze gehandhaafd om de illegale situatie te doen herstellen en herhaling te voorkomen. Het toezicht en handhaving op horecainrichtingen wordt uitgevoerd door het team Toezicht en Handhaving van de afdeling Ruimte en Veiligheid. In paragraaf 4.1 zal kort stilgestaan worden bij de toezicht op diverse terreinen. In paragraaf 4.2 wordt specifiek gekeken naar toezicht op basis van de Drank- en Horecawet en op de bevoegdheden die opgenomen worden in de Algemeen Plaatselijke Verordening die voortvloeien uit deze wet.
4.1 GEMEENTELIJK TOEZICHT OP DIVERSE TERREINEN Een verbreding van het toezicht op de Drank- en Horecawet is mogelijk door de toezichttaken integraal met andere toezichttaken uit te voeren of door toezichttaken in intergemeentelijke of regionaal verband uit te voeren of door samen te werken met externe partners zoals politie, GGD en instellingen voor verslavingszorg. De Drank- en Horecawet taken lenen zich voor een integrale aanpak en laat zich goed combineren met andere toezichttaken, bijvoorbeeld:
Integrale aanpak voor de horeca, detailhandel en paracommercie door de Drank- en Horecawet mee te nemen in het toezicht op bouw- en milieuregelgeving en brandveiligheid (Wabo), bijzondere wetgeving zoals de Wet op de Kansspelen, en specifieke bepalingen uit de APV. Integraal toezicht op illegale drankverstrekkers. Voorlichtende taken voor de toezichthouders.
Regionalisatie en toezicht De wens bestaat bij de gemeenten van de Duin- en Bollenstreek om samen te werken op het gebied van Drank- en Horecawet toezicht. Om deze samenwerking te organiseren is een projectgroep in het leven geroepen die het doel heeft een samenwerkingspool te organiseren met de toezichthouders Drank- en Horecawet uit de gemeenten binnen de Duin- en Bollenstreek. Deze pool van toezichthouders zal alleen de controle op leeftijd gaan uitvoeren. Het doel is om op 1 januari 2014 de pool operationeel te hebben.
24
4.2 TOEZICHT DRANK- EN HORECAWET De burgemeester is in de nieuwe Drank- en Horecawet verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de wet. Voorheen lag deze taak bij de Voedsel en Waren Autoriteit. De reden om deze taak te decentraliseren is om het toezicht zo dicht mogelijk bij de lokale situatie te organiseren. De gemeente kan haar toezicht gericht en passend bij de lokale situatie inzetten. Ze beschikt over extra mogelijkheden om de naleving van de Drank- en Horecawet te verbeteren. Met de nieuwe toezichtstaak krijgen de gemeenten de kans om de keten van beleid – vergunningverlening – toezicht – handhaving beter te sluiten. Voorafgaande aan deze decentralisatie heeft de overheid een aantal pilots in het land gedraaid. De gemeente Katwijk heeft aan deze pilot meegewerkt, hierdoor is deze taak voor de gemeente Katwijk niet nieuw. Twee toezichtvormen De Drank- en Horecawet toezichthouder krijgt te maken met twee vormen van toezicht: Basiscontroles Onder basiscontroles vallen de inrichtings- en evenementencontroles. Deze vorm van toezicht richt zich op Drank- en Horecawet regels voor de drankverstrekkende inrichtingen (horeca, paracommerciële horeca, slijterijen, supermarkten, evenementen) en verkooppunten die geen alcohol mogen verstrekken. Het gaat hierbij over de aanwezigheid en actualiteit van de vergunning of ontheffing, het voldoen aan de voorschriften bij de vergunning/ontheffing en andere bepalingen uit de Drank- en Horecawet. Deze controles vinden vaak overdag plaats en er is direct contact met de drankverstrekker, waardoor ook voorlichtings- en bewustwordingsinstrumenten zijn in te zetten. Er zijn mogelijkheden om de controle te integreren met andere toezichttaken. Leeftijdsgrenzeninspecties bij drankverstrekkers en jongeren Leeftijdsgrenzeninspecties bij drankverstrekkers richten zich op het controleren van verstrekking van alcoholhoudende drank aan een persoon onder de 16 jaar, of van sterk alcoholhoudende drank aan een persoon onder de 18 jaar. Het toezicht bestaat uit observaties op de plaatsen waar en tijdstippen waarop (’s avonds en in de weekenden) jongeren alcoholhoudende dranken kopen en gebruiken: supermarkten, evenementen, jongerendisco’s, etc. Tijdens de leeftijdsgrenzeninspectie kan ook de controle op het doorschenken aan dronken personen (artikel 20, lid 6) worden meegenomen. Leeftijdsgrenzeninspecties bij jongeren richten zich op het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank door jongeren die respectievelijk jonger zijn 16 jaar en zich in de publieke ruimte bevinden. Het toezicht bestaat uit observaties op hotspots, plaatsen waar en tijdstippen waarop (’s avonds en in de weekenden) jongeren zich met alcoholhoudende dranken in de publiek toegankelijke ruimte begeven. Om de juiste plekken voor toezicht te vinden wordt afgestemd met politie, welzijnswerk en andere instellingen die bekend zijn met hotspots, publiek toegankelijke ruimtes en andere (para)commerciële horeca waar veel jongeren komen. De frequentie van controles door de verschillende gemeentelijke functionarissen wordt beschreven in het handhavingsbeleid 2012-2016.
25
4.3 TOEZICHT OP DE OPENBARE WEG, ARTIKEL 45 DRANK- EN HORECAWET Overtreding van bezit van alcohol op publiek toegankelijke plaatsen Het toezicht op artikel 45 Drank- en Horecawet is het toezicht op het verbod op het in bezit hebben van alcohol voor personen onder de 16 jaar (onder de 18 jaar na de verhoging van de leeftijdsgrens). Binnen de gemeente Katwijk bestond al voor de wijziging van de Drank- en Horecawet op 1 januari 2013 een verbod in de Algemene Plaatselijke Verordening op het in bezit hebben van alcohol op de openbare weg, indien men de intentie had deze te nuttigen. Toezicht op de naleving van dit verbod vindt hoofdzakelijk plaats op de openbare weg, omdat de jongeren die de leeftijd van 16 jaar nog niet bereikt hebben voornamelijk op hangplekken en thuis alcohol nuttigen. Dit toezicht wordt uitgevoerd door de politie. In de weekenden gaan bike teams van de politie de hangplekken in de gemeente af en worden jongeren die worden aangetroffen met alcohol bekeurd, of doorverwezen naar bureau Halt. Haltafdoening alcohol Sinds 2009 worden jongeren, die het verbod op het bezit van alcohol op de openbare weg overtreden, doorverwezen naar bureau Halt. Voor 2009 kregen de jongeren een boete. Het bleek dat de ouders in veel gevallen deze boete betaalden, waardoor de boete geen effect had. Bij de haltafdoening krijgen de jongeren een leeropdracht en een taakstraf (afhankelijk van de leeftijd van de jongeren) en twee voorlichtingsbijeenkomsten over alcohol/softdrugs inclusief huiswerk. Voor de ouders is er separaat een voorlichtingsbijeenkomst over de omgang met jongeren en genotmiddelen. De vergelijkbare haltafdoening voor softdrugs is sinds 1 november 2011 in werking getreden. Deze haltafdoening is dusdanig succesvol gebleken dat deze regionaal navolging heeft gekregen en ook elders daarbuiten wordt toegepast.
4.4 HANDHAVING Indien er tijdens het toezicht bij horeca-inrichtingen overtredingen worden geconstateerd dient hierop te worden gehandhaafd. In het interventiebeleid Drank- en Horecawet gemeente Katwijk staat beschreven welke sancties staan voor overtredingen bij horeca-inrichtingen. Dit interventiebeleid is opgesteld op basis van het interventiebeleid van de NVWA. In het interventiebeleid wordt uitgegaan van verschillende type overtredingen en deze zijn gekoppeld aan verschillende sancties en vervolg acties. Het schema in bijlage II is een weergave van de verschillende type overtredingen en de verschillende opvolgende sancties. Hieronder worden enkele sancties voor overtredingen omschreven die niet zijn opgenomen in het sanctiebeleid. Overtreding artikel 20 In artikel 20 van de Drank- en Horecawet is het verbod op het verstrekken van alcohol aan personen onder de 16 jaar opgenomen. Overtreding van dit verbod leidt direct tot een boeterapport. Three strikes out Op basis van artikel 19a Drank- en Horecawet kan de burgemeester een inrichting, zoals genoemd in artikel 18 Drank- en Horecawet7 voor de periode van maximaal 12 weken verbieden alcohol te 7
Detailhandel/snackbar/cafetaria etc.
26
verkopen, nadat men binnen 12 maanden drie keer artikel 20 Drank- en Horecawet heeft overtreden. De burgemeester zal in het geval van de derde overtreding van artikel 20 Drank en Horecawet binnen 12 maanden de betreffende inrichting verbieden alcohol te verkopen voor de periode van 2 weken. Bij de vierde overtreding zal deze periode 6 weken bedragen en bij de vijfde overtreding zal de periode de maximale 12 weken bedragen. Overtreding Opiumwet Indien er in een inrichting overtreding van de Opiumwet wordt geconstateerd zal er worden overgegaan tot sluiting van de inrichting op basis van artikel 13 Opiumwet. Illegale feesten en de verhoging leeftijdsgrens Binnen de gemeente Katwijk is in 2012 en 2013 een verschuiving geconstateerd van de locaties waar jongeren elkaar ontmoeten en alcohol nuttigen. Het aantal jongeren op hangplekken is afgenomen en het aantal feestjes bij jongeren thuis, of op illegale locaties zoals bedrijfskantines/loodsen is toegenomen. In het voorjaar van 2013 is tegen de illegale feesten opgetreden door de gemeente en politie in de vorm van een samenwerkingsverband. Sindsdien is het aantal illegale feesten in de gemeente Katwijk sterk afgenomen. De feesten bij jongeren thuis zijn niet te reguleren en vallen onder de verantwoordelijkheid van de ouders. Wanneer op 1 januari 2014 de leeftijdsgrens wordt verhoogd is de verwachting dat jongeren die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt alternatieve locaties zoeken om uit te gaan, waar men nog wel alcohol kan krijgen. Hierdoor bestaat de verwachting dat er mogelijk een toename zal zijn van het aantal illegale feesten. Deze mogelijke illegale feesten hebben meerdere nadelige effecten. Er is geen toezicht op de verstrekking van alcohol, waardoor eerder excessief alcoholgebruik kan plaatsvinden. Er is geen beveiliging of toezicht op de locaties, wat leidt tot openbare ordeverstoringen, vervuiling en vernielingen. De locaties zijn veelal niet brandveilig en niet ingericht op de omvang van het publiek wat naar een feest komt en de illegale feesten vormen een oneerlijke concurrentie voor de horeca in de gemeente. De gemeente Katwijk voert met betrokken partijen, (jongerenwerk, politie, horeca, ondernemingsverenigingen) nauw overleg, om de ontwikkelingen binnen de gemeente na de verhoging van de leeftijdsgrens te monitoren en tijdig te kunnen optreden tegen het ontstaan van illegale feesten.
27
5. Monitoring Zoals beschreven in hoofdstuk 2 valt horeca binnen verschillende beleidsvelden. Deze beleidsvelden leveren afzonderlijk informatie voor de monitoring van het horecabeleid, waardoor specifieke monitoring vanuit het horecabeleid niet nodig is. Belangrijkste input voor monitoring van het horecabeleid is de evaluatie van het integraal veiligheidsbeleid. Hierin worden alle aan veiligheid gerelateerde cijfers meegenomen, waaronder ook de cijfers van de horeca. Aanvullend levert het volksgezondheid beleid inzicht in de ontwikkeling van alcoholgebruik van de inwoners van de gemeente Katwijk. De enige afzonderlijke monitor van het horecabeleid is het nalevingsonderzoek wat sinds 2007 vier keer is uitgevoerd door het platform Kocon in samenwerking met de gemeente Katwijk. Nalevingsonderzoek Sinds de deelname aan de pilot decentralisatie toezicht Drank- en Horecawet voert het platform Kocon in samenwerking met de gemeente nalevingsonderzoeken uit op het gebied van de Drank- en Horecawet. In deze onderzoeken wordt aan de hand van mysteryshoppers onderzocht of horecainrichtingen alcohol verstrekken aan personen onder de 16 jaar. Gegevens uit dit onderzoek zijn een belangrijke input voor controles bij bedrijven door de Drank- en Horecawet inspecteurs, naast de vastgestelde frequentie voor controles bij bedrijven. Uit het laatste onderzoek blijkt dat het niveau van de alcoholverstrekkers over het algemeen aan het stijgen is. In 2007 was het niveau 11 procent, in 2009 wat het percentage 31%, in 2010 was het percentage 29% en in 2013 was het percentage 42%. Sectoren die in alle onderzoeken slecht scoren zijn de sportverenigingen en de cafés. Supermarkten, slijterijen en cafetaria zijn inrichtingen die een stijgende lijn laten zien in het nalevingspercentage.
28
6.Bijlage BIJLAGE I DEFINITIE PARACOMMERCIE DRANK- EN HORECAWET paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;
BIJLAGE II INTERVENTIEMATRIX Type Overtreding
Ernstige overtreding
Type Interventie
Boeterapport of Procesverbaal corrigerende interventie nalevingshulp
Follow-up
herinspectie
Interventies bij herhaalde (dezelfde of soortgelijke) overtredingen
Overtreding
schriftelijke waarschuwing zo nodig corrigerende interventie nalevingshulp
herinspectie
Geringe overtreding
mededeling ter plaatse nalevingshulp
Geen actie
corrigerende interventie PV of BR intrekken DHWvergunning nalevingshulp zo nodig afdoende corrigerende interventie schriftelijke waarschuwing nalevingshulp mededeling ter plaatse nalevingshulp
29
BIJLAGE III WIJZIGING APV Artikel 2:27 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder: a. openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, strandpaviljoen. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden; b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. c. Horecaconvenant: de schriftelijke afspraak tussen de gemeente Katwijk, Koninklijke Horeca Nederland afdeling Bollenstreek, het Openbaar ministerie, de Politie en de bij het convenant aangesloten horeca ondernemer welke als doel heeft beperking van de overlast in het centrum van de gemeente Katwijk en een betere handhaving van de openbare orde. Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichtingen (vervallen) Artikel 2:28a Opheffing vergunningsplicht (vervallen) Artikel 2:29 Sluitingstijden 1
Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers te laten verblijven tussen 02.00 uur en 05.00 uur of aldaar bezoekers toe te laten na 01.00uur;
2. Het is verboden openbare inrichtingen van instellingen die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard geopend te hebben tussen 01.00 uur en 05.00 uur of aldaar bezoekers toe te laten na 00.00 uur; 3. Het is verboden terrassen geopend te hebben of daar bezoekers toe te laten tussen 23.00 uur en 09.00 uur; 4. Het is verboden een openbare inrichtingen die zich op het strand bevinden (strandpaviljoens) geopend te hebben tussen 24.00 uur en 07.00 uur of daar bezoekers toe te laten na 22.30 uur; 5. Het is de houder van een horecabedrijf of van een inrichting en instelling die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard verboden dit voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven vanaf 31 december, 20.00 uur tot en met 1 januari, 05.00 uur. 6. Het is de houder van een openbare inrichting verboden gedurende 0:30 uur voorafgaande aan de sluitingstijd alcohol te verstrekken of muziekgeluid ten gehore te brengen; 7. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het eerste tot en met het vijfde lid bepaalde;
30
8. Het in het eerste, tweede, derde en vierde lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp door op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften van toepassing zijn; 9. Het bepaalde in het eerste en zesde lid geldt niet voor openbare inrichtingen aangesloten bij het horecaconvenant, tenzij deze inrichtingen een collectieve festiviteit als bedoeld in artikel 4:2 of een incidentele festiviteit als bedoeld in artikel 4:3 organiseren.
AFDELING 8A BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET Artikel 2:34 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Drank en Horecawet; b. alcoholhoudende drank: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet; artikel 1, eerste lid van de we); c. d.
e. f. g. h.
i. j.
café: een inrichting, niet zijnde een discotheek of dancing, die tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken voor consumptie ter plaatse, met als mogelijke nevenactiviteiten het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid; discotheek/dancing; een inrichting, die tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholhoudende en niet alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen; horecabedrijf: het geen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet; horecalokaliteit; hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet; inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet; paracommerciële rechtspersoon; hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet; sterke drank: het geen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet; zwak-alcoholhoudende drank: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet.
Artikel 2:34a Regulering paracommerciële rechtspersonen 1. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan, onverminderd artikel 2:29 Algemene Plaatselijke Verordening, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op: a. maandag tot en met vrijdag vanaf 18:00 uur tot uiterlijk 1 uur na afloop van een activiteit die die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen; b. zaterdag en zondag vanaf 13:00 uur tot uiterlijk 1 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen.
2. Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen, onverminderd artikel 2:29 Algemeen Plaatselijke Verordening, alcoholhoudende drank verstrekken vanaf 1 uur voor aanvang en tot uiterlijk 1 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend ter uitvoering van de statutaire doelen van de rechtspersoon.
3. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn,
31
in afwijking van het eerste en tweede lid, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken tijdens ten hoogste 10 bijeenkomsten per jaar: 4. Een paracommercieel rechtspersoon dat zich richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard doet uiterlijk 2 weken voor een bijeenkomst als bedoeld in het derde lid melding hiervan aan de burgemeester. 5. Het is voor een paracommercieel rechtspersoon verboden bijeenkomsten van persoonlijke aard openlijk aan te prijzen, hiervoor te adverteren of reclame te maken. Artikel 2:34b Beperkingen verstrekking sterke drank 1. Het is verboden bedrijfsmatig anders dan om niet sterke drank te verstrekken in inrichtingen: a. waarin hoofdzakelijk gerede eetwaren voor gebruik ter plaatse en elders dan ter plaatse plegen te worden verkocht, niet zijnde een horecalokaliteit; b. waarin uitsluitend of in hoofdzaak onderwijs wordt gegeven; c. die, of waarvan een onderdeel, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of jeugdinstellingen; d. die, of waarvan een onderdeel, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of sportinstellingen; 2. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatste te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 4 van de wet gedurende de tijd dat deze inrichting wordt gebruikt ten behoeve van activiteiten die geheel of in belangrijke mate gericht zijn op personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. 3. De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwak- alcoholhoudende drank. Artikel 2:34c Beperking verstrekking zwak-alcoholhoudende drank 1. Het is verboden om in een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk gerede eetwaren voor gebruik ter plaatse en elders dan ter plaatse plegen te worden verkocht, niet zijnde een horecalokaliteit, na 22:00 uur ’s avonds zwak-alcoholhoudende drank bedrijfsmatig of anders dan om niet voor gebruik elders dan ter plaatste te verstrekken. 2. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet zwak-alcoholhoudende drank te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 4 van de wet gedurende de tijd dat deze inrichting wordt gebruikt ten behoeve van activiteiten die geheel of in belangrijke mate gericht zijn op personen die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt. Artikel 2:34d Leeftijdsgrenzen Het is verboden bezoekers beneden de leeftijd van zestien jaar toe te laten tot een café, discotheek/dancing en terrassen na 22:00 uur. Artikel 2:34e Verbod op ‘happy hours’ en prijsacties 1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.
32
2. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken aan te bieden voor gebruik elders dan ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van één week of korter lager is dan 70% van de prijs die in het betreffende verkooppunt gewoonlijk wordt gevraagd. Artikel 2:34f Ontheffingen 1. De burgemeester kan op aanvraag, permanent, dan wel tijdelijk, ontheffing verlenen van de in artikelen 2:34b, 2:34c en 2:34d gestelde verboden. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. 2. paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffingen als bedoeld in dit artikel.
33