Offerte Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu Haaglanden 2010 – 2013
10 maart 2010
1
Inhoudsopgave
1. Inleiding
3
2. Doel van de kwaliteitsimpuls Haaglanden
3
3. Aandachtsvelden voor verbetering
3
4. Plan van aanpak 2010 - 2011
4
5. Integrale samenwerking met andere sectoren
13
6. Uitwisseling en samenwerking met andere regio’s
14
7. Draagvlak bij Haaglanden gemeenten
14
8. Relatie vorming Regionale uitvoeringsdienst
14
9. Doorkijk 2012 – 2013
15
10. Monitoring
15
11. Programmamanagement
15
12. Begroting
15
Bijlage 1 Aandachtsvelden Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu
18
Bijlage 2 Project Scholing en Training Externe Veiligheid 2010
21
2
1. Inleiding Op 9 december 2009 heeft het Stadsgewest Haaglanden van de provincie Zuid-Holland de offerteaanvraag Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu ontvangen. Het Stadsgewest maakt graag gebruik van het provinciale aanbod en brengt de voorliggende offerte uit. 2. Doel van de kwaliteitsimpuls Haaglanden De kwaliteitsimpuls Haaglanden heeft ten doel om duurzame (gebieds-)ontwikkeling te stimuleren, zoals verwoord in het Regionaal Structuurplan 2020, het Regionaal Milieuplan 2008 – 2012 en de Visie op duurzame ontwikkeling. Deze visie heeft als ambitie, dat de regio Haaglanden in 2030 de duurzaamste regio van de Randstad zal zijn. De kwaliteitsimpuls zal daarin bijdragen door ontwikkeling en verbetering van instrumentarium en hulpmiddelen, versterken van de integrale en intersectorale aanpak en faciliteren van kennisontwikkeling en –uitwisseling. Als gevolg van de kwaliteitsimpuls vormen duurzaamheidsprincipes een vast onderdeel van ruimtelijke planprocessen bij alle gemeenten in Haaglanden. 3. Aandachtsvelden voor verbetering In de voorbereiding naar deze offerte is samen met de provincie de stand van zaken geïnventariseerd van de mate waarin en de manier waarop milieu wordt meegenomen in ruimtelijke plannen in de regio. Bij de inventarisatie zijn 16 aandachtsvelden onderscheiden, onderverdeeld in de vier categorieën: • Proces • Expertise, scholing en opleiding • (Voorlichting en) Communicatie • Instrumenten en inhoud De uitkomsten van de inventarisatie zijn in bijlage 1 van deze offerte beschreven. In dit hoofdstuk wordt de focus beschreven van de inzet van het Stadsgewest in de kwaliteitsimpuls in relatie tot de aandachtsvelden. Bij het kiezen van een focus is van belang, dat in tegenstelling tot de andere regio’s in Haaglanden geen regionale milieudienst is. Het Stadsgewest heeft dan ook geen onderzoeks- en adviesfunctie. Verder is het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP) relevant. In dit plan worden de gewenste regionale ontwikkelingen beschreven. Het RSP is een integraal plan waarin het beleid en de doelstellingen op het gebied van de verschillende kerntaken van het Stadsgewest een plaats hebben gekregen. De negen Haaglanden gemeenten hebben een grote inbreng gehad bij de totstandkoming van het RSP, zodat het plan niet alleen van het Stadsgewest is maar ook van de gemeenten zelf. Gezien de rol en het takenpakket van het Stadsgewest en de wijze van samenwerking met de gemeenten is een bepaalde focus gekozen bij de invulling van de kwaliteitsimpuls in relatie tot de aandachtsvelden. Het accent van de kwaliteitsimpuls ligt op verbetering en uitbreiding van beschikbare instrumenten. Daarbij wordt ook innovatie doorgevoerd door verbreding naar alle duurzaamheidsthema’s en de sociale component van ruimtelijke plannen (aandacht voor het onderdeel people uit de 3P-benadering van duurzaamheid). Binnen Haaglanden is geconstateerd dat veel kennis aanwezig is op het gebied van duurzame gebiedsontwikkeling, met name bij de grote gemeenten. Bij de kleinere gemeenten is de beschikbare menskracht en kennis veel beperkter. Door het delen van kennis kan een kwaliteitsslag worden gerealiseerd. Niet alleen voor de kleinere gemeenten, ook de grotere gemeenten kunnen van elkaar leren. Delen van kennis gaat niet vanzelf, dat moet worden georganiseerd. Hiervoor ziet het Stadsgewest voor zichzelf een rol weggelegd, waarbij de kwaliteitsimpuls wordt ingezet om de aanwezige expertise regionaal beschikbaar te krijgen.
3
Daarnaast zal met een vraaggestuurd opleidingsprogramma het kennisniveau in de breedte worden verbeterd. In het offerteverzoek wordt specifiek gevraagd in te gaan op de aandachtsvelden: 6. Betrokkenheid bij structuurvisies Het Stadsgewest Haaglanden is betrokken bij gemeentelijke structuurvisies. Wegens beperkte menskracht is vaak niet meer mogelijk dan het verrichten van een toetsing achteraf, of de ruimtelijke plannen niet strijdig zijn met regionaal beleid, zoals ondermeer vastgelegd in het RSP. De wens van het Stadsgewest is het faciliteren en ondersteunen van gemeenten te intensiveren, door meer deel te nemen aan de processen voor de totstandkoming van structuurvisies en ruimtelijke plannen. Hiervoor is meer capaciteit nodig, waarvoor een bijdrage wordt gevraagd van de kwaliteitsimpuls. 11. Communicatieplan richting (gemeentelijke) bestuurders Binnen Haaglanden wordt veel waarde gehecht aan bestuurlijke borging van duurzame gebiedsontwikkeling. Zonder deze borging en bestuurlijk draagvlak zal het niet lukken om duurzame gebiedsontwikkeling beter te verankeren in de dagelijke werkprocessen van de gemeenten en het Stadsgewest zelf. De resultaten van de kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu zullen worden gecommuniceerd met de bestuurders. Bij de uitwerking van de verschillende onderdelen van de Haaglandse kwaliteitsimpuls geldt de communicatie naar de bestuurders als aandachtspunt. Aldus is communicatie richting de bestuurders integraal onderdeel van de kwaliteitsimpuls. Voor goede uitwerking van de communicatie zal een communicatieplan worden opgesteld. Hiervoor wordt een beroep gedaan op de kwaliteitsimpuls voor medefinanciering. 4. Plan van aanpak 2010 - 2011 In dit hoofdstuk worden de voorgenomen projecten beschreven voor de jaren 2010 wen 2011.
4.1 Actualisatie van het rapport Milieunormen in bestemmingsplannen Met behulp van het BGWM-programma van de provincie Zuid-Holland is in 2007 door het Stadsgewest Haaglanden het rapport Milieunormen in bestemmingsplannen gepubliceerd. De gemeente Zoetermeer was de trekker van het project. Ontwikkelingen staan niet stil en leiden tot veranderingen in beleid, doelstellingen, normering, wetgeving, de stand der techniek en draagvlak voor het treffen van maatregelen. Dit heeft tot gevolg dat het rapport aan veroudering onderhevig is. Actualisatie van het rapport Milieunormen in bestemmingsplannen is gewenst en opgenomen in het milieuprogramma van het Stadsgewest. Het aangepaste rapport biedt belangrijke ondersteuning bij het realiseren van de duurzame gebiedsontwikkeling, zoals beschreven in het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020. Met behulp van het instrument Milieu in ruimtelijke plannen (MIRUP) worden milieuthema’s integraal meegenomen in de ruimtelijke planvorming. Zo krijgt externe veiligheid een plaats in ruimtelijke plannen, worden geluid- en lichthinder aangepakt met behulp van gebiedsgerichte benadering en de prioritering van bodemsanering wordt afgestemd op gebiedsontwikkelingen. In het kader van klimaatbeleid is de gebouwde omgeving een belangrijke sector om het energieverbruik en dus de uitstoot van CO2 te beperken. Bepalingen in ruimtelijke plannen over (collectieve) duurzame energievoorziening werken als krachtige randvoorwaarde voor het realiseren van gemeentelijke klimaatdoelstellingen.
4
Doel van de opdracht • Stimuleren van duurzame gebiedsontwikkeling door middel van het actualiseren van de standaard planvoorschriften en plantoelichtingen in het rapport Milieunormen in bestemmingsplannen. Het accent van de opdracht ligt bij de onderwerpen energie, duurzaam bouwen, externe veiligheid en bodem. Eventueel zullen ook andere onderwerpen worden meegenomen in de opdracht. • Implementatie van het aangepaste rapport in de werkprocessen van de Haaglanden gemeenten en toepassing bij enkele bestemmingsplannen. Aanpak Het project kent de volgende aanpak: • Beoordeling van de huidige tekst van het rapport Milieunormen in bestemmingsplannen door de extern adviseur en de projectgroep. Dit leidt tot een selectie van teksten die moeten worden aangepast, en teksten die ongewijzigd kunnen blijven. • Inventarisatie en maken van een overzicht van veranderde wet- en regelgeving, die doorwerking moet krijgen in het rapport. • Inventarisatie van regionale en gemeentelijke ambities en beleid die doorvertaald moeten worden naar ruimtelijke plannen. • Organisatie van een workshop met deelnemers van het Stadsgewest en de Haaglanden gemeenten. Voor de workshop worden deelnemers van verschillende disciplines uitgenodigd, zoals milieu, groen en ruimtelijke ordening. Het doel van de workshop is het genereren van ideeën voor de vertaling van duurzame gebiedsontwikkeling naar planvoorschriften en plantoelichtingen. Daarnaast moet de workshop zorgen voor draagvlak voor het eindresultaat van het project, zodat het daadwerkelijk gebruikt gaat worden. • Met het resultaat van de voorgaande acties als input gaat het extern bureau per onderwerp verbetervoorstellen schrijven en bespreken met de projectgroep. • Na vaststellen van de nieuwe teksten door de projectgroep stelt het extern bureau het nieuwe rapport samen. • Het eindrapport wordt gepresenteerd in een bijeenkomst voor regionale en gemeentelijke bestuurders en ambtenaren, die betrokken zijn bij de ontwikkeling van bestemmingsplannen. • In 2011 vindt follow up plaats door het nieuwe rapport toe te passen in enkele onder handen zijnde bestemmingsplannen. In de loop van 2010 worden schikte bestemmingsplannen geselecteerd en vervolgafspraken gemaakt. Planning Het project start in 2010. Het eindrapport wordt eind 2010 opgeleverd. Dan vindt tevens de bijeenkomst plaats, waarin het eindrapport wordt gepubliceerd. In 2011 wordt het nieuwe rapport toegepast bij enkele bestemmingsplannen. Organisatie Voor de uitvoering wordt een projectgroep samengesteld met deskundigen van het Stadsgewest, de Haaglanden gemeenten, eventueel andere regio’s en de provincie. In de projectgroep zullen verschillende disciplines vertegenwoordigd zijn. De sector Milieu voert de projectleiding en verzorgt het projectsecretariaat. Communicatie De projectgroep is een start van een regionaal netwerk tussen de gemeenten voor duurzame gebiedsontwikkeling. Door de bijeenkomst wordt publiciteit gegeven aan het nieuwe rapport en de follow up moet zorgen voor gebruik van het document in de dagelijke werkprocessen bij gemeenten.
5
Relatie met aandachtsvelden Dit project heeft betrekking op de aandachtsvelden: 6, 13 en 16. Financiën Wie Stadsgewest Provincie
Wat Personele capaciteit Inhuur adviesbureau Totaal
2010 € 8.000,= € 20.000,= € 28.000,=
2011 € 8.000,= € 5.000,= € 13.000,=
Totaal € 16.000,= € 25.000,= € 41.000,=
4.2 Duurzame ontwikkeling Rijswijk-Zuid Deelname planproces Rijswijk-Zuid In Haaglanden is Rijswijk-Zuid één van de laatste grote nieuwe uitleggebieden voor nieuwbouw. Voor het gebied is een bouwprogramma opgesteld voor circa 3.500 woningen en 15 ha bedrijventerrein. In september 2009 is voor het gebied een masterplan vastgesteld. Duurzaamheid is in dit masterplan als één van de leidende principes opgenomen, waarbij de beginselen van MIRUP zijn gehanteerd. De komende jaren worden de plannen verder uitgewerkt, zodat in 2013 de eerste paal de grond in gaat. Het Stadsgewest is nauw betrokken bij de planontwikkeling en ondersteunt de gemeente Rijswijk bij de concretisering van duurzame gebiedsontwikkeling. Ook de komende jaren blijft het Stadsgewest deelnemen aan het planproces en wordt capaciteit gereserveerd. Energievisie Een belangrijke stap in de gebiedsontwikkeling is de keuze van de energievoorziening van de nieuwe wijk. Gezien de ambities voor duurzaamheid ligt de keuze voor een aardgasnet niet voor de hand, maar de vraag is welke alternatieven mogelijk zijn. Hiervoor wordt stapsgewijs een energievisie ontwikkeld. De eerste stap onderzoekt de mogelijkheden voor passief bouwen, waarvoor de gemeente en het Stadsgewest gezamenlijk een deskundig bureau inhuren. De investering van het Stadsgewest wordt opgevoerd als co-financiering. Duurzaamheidsprofiel op Locatie (DPL) Het masterplan Rijswijk-Zuid heeft duurzaamheid als leidend principe. Om de mate van duurzaamheid meetbaar te maken gaat de gemeente Rijswijk gebruik maken van het instrument Duurzaamheidsprofiel op Locatie. IVAM is ingehuurd voor het opstellen van een nulmeting. Na de nulmeting zal gedurende de verdere planontwikkeling periodiek opnieuw getoets worden wat de invloed is van bepaalde keuzes op de DPL. Daarbij wordt gelijktijdig gestreefd naar doorontwikkeling van het instrument DPL zelf. Dit gebeurt op twee manieren: • De ruimtelijke plannen voor Rijswijk-Zuid worden ingevoerd in een digitale tekentafel en gekoppeld aan indicatoren van DPL. Hiermee kan de invloed van aanpassingen in het ruimtelijk plan meteen worden doorgerekend in de DPL-score. Hiermee wordt een instrument verkregen waarmee duurzaam ontwerpen direct in beeld wordt gebracht. • Uitbreiding van duurzaam ontwerpen naar de ondergrond. Aan de DPL worden indicatoren toegevoegd, die een maatgevend zijn voor duurzaam gebruik van de ondergrond. Regionale spin off Gezien de doelstellingen in het RSP (zoals meest duurzaamste regio van de Randstad) en de schaalgrootte van het plangebied Rijswijk-Zuid zijn de ontwikkelingen aldaar van regionaal belang. Deelname van het Stadsgewest in het planproces is daarmee legitiem en ook in het belang van de andere regiogemeenten.
6
De opgedane ervaringen in Rijswijk-Zuid zullen worden gedeeld met de andere regiogemeenten in netwerkbijeenkomsten en/of workshops. Dat zal onderdeel zijn van het opleidingsprogramma (zie paragraaf 4.6) Rijswijk-Zuid is één van de laatste nieuwbouwlocaties in de regio, maar dat betekent niet dat elders in de regio geen nieuwbouw meer plaatsvindt. In Haaglanden bestaat een substantiële herstructureringsopgave met gedeeltelijk sloop-nieuwbouw. Voor deze herstructurering, mede in het kader van ISV3, zullen de ervaringen en kennis van Rijswijk-Zuid worden benut om duurzaamheidsaspecten bijvoorbeeld te vertalen in de MOP’s van gemeenten. Daarnaast kan het DPL-instrument worden ingezet als monitor om duurzaamheid bij herstructureringsprojecten te meten. Planning Het project start in 2010. De planontwikkeling voor Rijswijk-Zuid vindt gefaseerd plaats voor drie deelgebieden. De deelname aan het planproces geldt voor 2010 en 2011. De energievisie voor deelplan I (Sion) en de nulmeting DPL worden in 2010 opgeleverd. Halverwege 2010 wordt gestart met de doorontwikkeling van DPL. In 2011 zal worden gestart met de verdere uitwerking van de energievisie voor de deelplannen II en III. De regionale spin off van dit project zal vooral vorm krijgen in de jaren 2012 en 2013. Organisatie Het project wordt in nauwe samenwerking met het Programmabureau Rijswijk-Zuid uitgevoerd. Het programmabureau heeft het initiatief in de planontwikkeling. De activiteiten in het kader van de kwaliteitsimpuls moeten daarop aansluiten en versterkend werken. De projectleiding is in handen van de sector Milieu. Communicatie De communicatie over het project wordt in nauw overleg met het Programmabureau Rijswijk-Zuid uitgewerkt en afgestemd. Voor de regionale spin off zorgt het Stadsgewest voor de communicatie. Relatie met aandachtsvelden Dit project heeft betrekking op de aandachtsvelden: 2, 3, 5, 6, 13, 15 en 16. Financiën Wie Stadsgewest
Provincie
Wat Personele capaciteit voor planproces Inhuur adviesbureau voor energievisie Personele capaciteit voor energievisie Personele capaciteit voor DPL Inhuur adviesbureaus voor energievisie en DPL Totaal
2010 € 8.000,=
2011 € 8.000,=
€ 4.500,=
Totaal € 16.000,= € 4.500,=
€ 4.000,=
€ 4.000,=
€ 8.000,=
€ 8.000,=
€ 10.000,=
€ 18.000,=
€ 10.000,=
€ 15.000,=
€ 25.000,=
€ 34.500,=
€ 37.000,=
€ 71.500,=
7
4.3 Duurzame ontwikkeling Haaglanden In het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP) van april 2008 staat de ambitie dat de regio een duurzaam stedelijk netwerk wil worden. Dit sluit goed aan bij de ambitie die is neergelegd in de Visie op duurzame ontwikkeling regio Haaglanden van mei 2008 te weten: “De regio Haaglanden is in 2030 de duurzaamste regio in de Randstad.” In de duurzaamheidsvisie wordt voor het behalen van dit eindperspectief een relatie gelegd met de lange termijnambities (de zgn. duurzaamheidschakels) van het RSP, zoals die hieronder zijn weergegeven.
Dat betekent dat op alle terreinen geïnvesteerd wordt in duurzaamheid waarbij keuzes worden gemaakt zoals de keuze om woningbouw zoveel mogelijk bij OV-halten te situeren, het fietsnetwerk uit te breiden en in te zetten op duurzame energie en CO2-neutraal bouwen. Bij de schakel van klimaatneutraal hoort een forse herstructureringsopgave, die zo wordt vormgegeven dat wijken duurzaam in opzet en gebruik zijn. Terugblik 2009 Een eerste uitwerking van de Visie op duurzame ontwikkeling betrof het meetbaar maken in welke mate de bovengenoemde langere termijnambities worden gerealiseerd. In 2009 hebben alle sectoren van het Stadsgewest gezamenlijk gewerkt aan een zogenaamde Duurzaamheidsbalans. De Duurzaamheidsbalans brengt in kaart in hoeverre Haaglanden erin slaagt de beoogde langere termijn ambities in de Duurzaamheidsvisie en het RSP te realiseren. De Duurzaamheidsbalans gaat uit van de 3 P’s van duurzame ontwikkeling (planet, people, prosperity). De Duurzaamheidsbalans levert de informatie op waar duurzaamheidswinst behaald kan worden en waar (sectoraal) beleid moet worden bijgesteld. Vooruitblik 2010 Mede op basis van de eerste opzet van de RSPbalans wordt een aantal vervolgactiviteiten georganiseerd: a. het op basis van een informatieagenda (welke informatie wordt nog niet door het Stadsgewest verzameld en bijgehouden, maar is wel nodig voor een beter inzicht in de mate van realisatie van doelen) completeren van de indicatorenset van de RSPbalans; b. het houden van een netwerkbijeenkomst met gemeenteambtenaren, gericht op het samenstellen van een regionale duurzaamheidsagenda; c. het verbreden van de Duurzaamheidsbalans van het Stadsgewest naar een regionale duurzaamheidsbalans door aanvulling van de gegevens, die door gemeenten en waterschappen in de regio worden bijgehouden en die een relatie hebben met de lange termijndoelen.
8
Planning In 2010 wordt de netwerkbijeenkomst door het Stadsgewest georganiseerd met het streven de duurzaamheidsbalans te vullen in samenwerking met de gebiedspartners. Op basis van de uitkomsten van de duurzaamheidsbalans en de netwerkbijeenkomst worden voor 2011 vervolgactiviteiten georganiseerd. Organisatie Voor de uitvoering van het project is bij het Stadsgewest een werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van alle beleidssectoren. De projectleiding is in handen van de sector Milieu. Communicatie Voor dit project moet communicatie zorgvuldig worden vormgegeven. Samen met de afdeling Communicatie van het Stadsgewest zal de sector Milieu een communicatieplan ontwikkelen. Relatie met aandachtsvelden Dit project heeft betrekking op de aandachtsvelden: 4, 5, 11, 13, 14 en 16. Financiën Wie Stadsgewest Provincie
Wat Personele capaciteit Inhuur adviesbureau Inhuur adviesbureau Totaal
€ € € €
2010 10.000,= 20.000,= 20.000,= 50.000,=
2011 € 10.000,= € 20.000,= € 30.000,=
€ € € €
Totaal 20.000,= 20.000,= 40.000,= 80.000,=
4.4 Handreiking sociaal beleid in ruimtelijke plannen De laatste jaren groeit het besef dat de aantrekkelijkheid van een regio niet alleen gemaakt wordt door de bereikbaarheid, de aanwezige werkgelegenheid en beschikbare soorten woningen, maar ook door de aanwezige voorzieningen. Toen bestuurlijk geconstateerd werd dat het RSP Haaglanden uit 2002 om aanpassing vroeg hebben de bestuurders ook besloten in het nieuwe RSP Haaglanden 2020 meer aandacht te besteden aan de “quality of life” en een sociale paragraaf in dit stuk op te nemen. Het gaat Haaglanden daarbij niet om het vakinhoudelijke beleid (waar de gemeenten aan zet zijn en blijven), maar als eerste om de link met de ruimtevraag en met name de regionale voorzieningen. De handreiking sociaal beleid in ruimtelijke plannen is bedoeld als hulpmiddel voor de implementatie van de sociale paragraaf van het RSP. Het is een belangrijk onderdeel van duurzame ontwikkeling volgens de visie van het Stadsgewest, waarbij de 3 P’s als uitgangspunt dienen. De sociale paragraaf heeft dan betrekking op de people-zijde van duurzame ontwikkeling. Tevens wordt met dit onderdeel van de kwaliteitsimpuls Haaglanden invulling gegeven aan de afweging van het sociaal-culturele aspect van duurzame ontwikkeling, zoals genoemd in het hoofdlijnendocument van de provincie. In de handreiking kunnen de volgende aspecten worden uitgewerkt: • Naast de fysieke kwaliteit van de omgeving is de omgeving voor mensen ook een belevingswaarde en/of gebruikswaarde; zaken die meetellen in de “kwaliteit van leven”. Ze kunnen er andere mensen ontmoeten, kunnen “een luchtje scheppen”, kunnen met de hond of joggend een rondje lopen, vinden er winkels, speelvoorzieningen, groen. Kortom: de ruimtelijke kwaliteit heeft een waarde voor mensen en dus ook een financieel aspect: een huis in een mooie omgeving is meer waard dan een huis in een slechte omgeving.
9
De landelijke doelstelling is om tot 2020 (en daarna) 80% binnenstedelijk te willen verdichten. Daarbij ontstaat de kans dat de groengebieden in de stad in de gevarenzone komen, dat bepaalde voorzieningen in de gevarenzone komen en naar de rand van de stad verhuisd worden. Die verhuisbewegingen veroorzaken mobiliteit met alle risico’s en milieu-effecten van dien en de vraag is of het woonmilieu hierdoor verbeterd. • Daarnaast willen veel steden en ook die in Haaglanden woonmilieus scheppen in de stad waardoor ook gezinnen zich in de stad thuis voelen en in de stad blijven wonen. Met de drukke dagschema’s van de ouders en de kinderen zijn zij ingesteld op mobiliteit en efficiency, maar ook zij willen recreëren en hun vrije tijd aangenaam kunnen besteden. • Waar gestudeerd moet worden op een toekomstig, aantrekkelijk woonmilieu om de gezinnen voor de stad te behouden moet met alle verstedelijkingsontwikkelingen ook gekeken worden hoe bij alle verdichting van de woonomgeving, de ruimte kwalitatief ingericht moet worden om gezinnen en andere doelgroepen op een prettige manier samen te kunnen laten leven. • Hoe kunnen we door het zodanig kwalitatief inrichten van de ruimte de leefbaarheid (sociale cohesie) op peil houden en/of stimuleren. De aanpak voor de ontwikkeling van de handreiking wordt op dit moment nog vrij open gelaten. Als eerste fase zal binnen het Stadsgewest en met de gemeenten hierover gebrainstormd worden. Mogelijk zal bij de uitvraag aan adviesbureaus worden gevraagd in de offerte een aanpak voor te stellen. Voorts is het streven de handreiking zo veel mogelijk te ontwikkelen aan de hand van concrete situaties en planprocessen in Haaglanden.
•
Planning Voor het project geldt de volgende indicatieve planning. Fase 1 2 3 4 5
Activiteit Brainstorm opzet en nadere invulling project, inclusief afbakening en focus Aanbesteding opdracht aan adviesbureau Ontwikkelen handreiking Bijeenkomst voor presentatie handreiking Follow up met workshops en pilot voor gebruik van de handreiking
Wanneer April 2010 Mei 2010 Mei – december 2010 Januari 2011 Februari – april 2011
Organisatie De projectleiding is in handen van de sector Ruimte van het Stadsgewest. Door deze sector wordt de brainstorm van fase 1 georganiseerd. Op basis van de uitkomsten wordt de projectorganisatie voor het vervolg ingericht. Communicatie In dit project is communicatie cruciaal. Allereest moet de brainstorm een gedragen aanpak opleveren. Het uiteindelijke resultaat is innovatief waaraan bekendheid zal worden gegeven, onder andere met de bijeenkomst in januari 2011. Daarna moet de follow up zorgen voor de verankering van de handreiking in de dagelijkse werkprocessen bij ruimtelijke planvorming. Relatie met aandachtsvelden Dit project heeft betrekking op de aandachtsvelden: 3, 5, 11, 13, 16.
10
Financiën Wie Stadsgewest Provincie
Wat Personele capaciteit Inhuur adviesbureau Totaal
2010 € 16.000,= € 10.000,= € 26.000,=
2011 € 13.600,= € 20.000,= € 33.600,=
Totaal € 29.600,= € 30.000,= € 59.600,=
4.5 Pilot Selectie ambitiegebieden WKO In het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 wordt een belangrijke rol toebedacht aan de ondergrond om te komen tot een duurzame energiehuishouding in de regio. Onder andere het toepassen van WKO-systemen moet een bijdrage leveren. Het Rijk ontwikkelt beleid om toepassen van WKO te stimuleren, onder andere door vereenvoudiging van de regelgeving. De AMvB bodemenergie is een uitwerking hiervan. Op grond van de AMvB kunnen ambitiegebieden voor WKO worden aangewezen. Om ervaring op te doen voor het selecteren van ambitiegebieden zal voor Haaglanden een pilot worden uitgevoerd. Het resultaat van de pilot zal een leidraad kunnen zijn, waarin wordt beschreven volgens welke stappen ambitiegebieden geselecteerd kunnen worden. Het gebied van Haaglanden dient hiervoor als proeftuin, om te ervaren welke inhoudelijke afwegingen gemaakt moeten, welke knelpunten zich kunnen voordoen en hoe besluitvorming plaats moet vinden. In de pilot zal uitwisseling plaatsvinden met het WKO-project van de gemeente Den Haag. De bevindingen en de concept-leidraad voor de selectie van ambitiegebieden wordt in de praktijk getest in de gemeente Den Haag. Deze praktijkervaringen worden vervolgens weer verwerkt in de aanpak voor het selecteren van ambitiegebieden. De resultaten van deze pilot zullen tevens worden benut als input voor de regionale visie op de ondergrond. Voor de ontwikkeling van de regionale visie op de ondergrond is opdracht gegeven door de stuurgroep Hartverwarmend Haaglanden. Deze stuurgroep heeft als taak uitvoering te geven aan de regionale warmtestrategie, waarvoor een samenwerkingsconvenant is getekend op 19 februari 2010. De stuurgroep bestaat uit de portefeuillehouder Milieu van het Stadsgewest en wethouders van acht gemeenten. Planning Het project start in april 2010 en het eindresultaat wordt opgeleverd in oktober 2010. Daarna zullen workshops worden georganiseerd, om de resultaten te presenteren en te promoten. Organisatie Voor de uitvoering van de pilot wordt een adviesbureau ingehuurd. Binnen het Stadsgewest wordt een begeleidingsgroep voor het onderzoek ingesteld met ten minste vertegenwoordigers van de sectoren Ruimte en Milieu. De projectleiding is in handen van de sector Milieu. De pilot wordt ingebracht in de SKB-tender Duurzame Ontwikkeling van de Ondergrond van een consortium bestaande uit vijf adviesbureaus. Vanuit het consortium en middels de uitvoering van de tender komt extra deskundigheid, kennis en ervaring beschikbaar voor de Haaglandenpilot en het WKO-project van de gemeente Den Haag. Voor deelname aan de tender wordt door het consortium circa € 5.000,= co-financiering gevraagd. Dit bedrag wordt (waarschijnlijk) gedeeld met de gemeente Den Haag. Uit de tender kan het consortium maximaal € 50.000,= krijgen tegen 50% co-financiering. Communicatie De resultaten van dit project worden ingebracht bij de stuurgroep Hartverwarmend Haaglanden. Voor de doorwerking in de gemeenten worden workshops georganiseerd.
11
Relatie met aandachtsvelden Dit project heeft betrekking op de aandachtsvelden: 11, 13, 14, 15 en 16. Financiën Wie Stadsgewest Provincie
Wat Personele capaciteit Inhuur adviesbureau Totaal
2010 € 6.000,= € 20.000,= € 26.000,=
2011 € 6.000,= € 6.000,=
Totaal € 12.000,= € 20.000,= € 32.000,=
4.6 Cursussen, trainingen en workshops Vanuit de voorgaande projecten worden de ervaringen en kennis gedeeld met de gemeenten in Haaglanden. Dit vindt plaats door middel van de organisatie van netwerkbijeenkomsten, (bestuurlijke) symposia en cursussen. Bij gemeenten zal verder worden geïnventariseerd welke scholingsbehoefte bestaat. Op basis van de uitkomsten zal een cursusprogramma worden samengesteld. Het programma kan (standaard) cursussen uit de markt bevatten, die worden ingekocht. Mocht de markt geen goede aanbieding hebben, dan worden oplossingen op maat gezocht. Voor scholing en training op het gebied van externe veiligheid wordt een specifiek project uitgevoerd. In bijlage 2 van deze offerte is het projectplan voor 2010 opgenomen. Voor de definitieve invulling van het programma wordt nog een inventarisatie uitgevoerd door het Bureau Externe Veiligheid Haaglanden. Planning Het communicatieplan voor de kwaliteitsimpuls met betrekking tot de netwerkbijeenkomsten en symposia zal rond juni 2010 in concept gereed zijn. Afhankelijk van de resultaten van de hiervoor beschreven projecten worden de activiteiten in gepland en uitgevoerd. Voor het opleidingsprogramma van trainingen en cursussen voor duurzame ontwikkeling geldt de volgende indicatieve planning. Fase 1 2 3 4
Activiteit Inventarisatie Opleidingsprogramma samenstelling Uitvoering van de trainingen Afronding en verantwoording
Wanneer Mei 2010 Juni 2010 September 2010 - 2011 December 2011
Voor het project Scholing en Training Externe Veiligheid 2010 geldt de volgende planning. Fase 0 1 2 3 4
Activiteit Plan van Aanpak Inventarisatie Opleidingsprogramma Uitvoering trainingen en opleidingen Afronding van het project
12
Wanneer 1e kwartaal 2010 1e kwartaal 2010 2e kwartaal 2010 2e t/m 4e kwartaal 2010 4e kwartaal 2010
Organisatie Voor de organisatie van netwerkbijeenkomsten, (bestuurlijke) symposia en dergelijke wordt door de betrokken beleidssectoren samen met de afdeling Communicatie een communicatieplan opgesteld. Het opleidingsprogramma duurzame ontwikkeling wordt door de betrokken sectoren van het Stadsgewest ontwikkeld. Het project Scholing en Training Externe Veiligheid 2010 wordt uitgevoerd door het Bureau Externe Veiligheid Haaglanden. Communicatie Het aanbieden van cursussen en trainingen en het aankondigen van netwerkbijeenkomsten en sympiosia vindt plaats via de reguliere kanalen van het Stadsgewest en eventeel de gemeenten. Relatie met aandachtsvelden Dit project heeft betrekking op de aandachtsvelden: 7 t/m 10. Financiën Voor het opleidingsprogramma duurzame ontwikkeling wordt de onderstaande indicatieve begroting opgenomen. Wie Stadsgewest Provincie
Wat Personele capaciteit Inhuur externe deskundigen Totaal
2010 € 10.000,= € 10.000,=
2011 € 14.000,= € 20.000,=
Totaal € 24.000,= € 30.000,=
€ 20.000,=
€ 34.000,=
€ 54.000,=
Voor het project Scholing en Training Externe Veiligheid 2010 wordt in de begroting onderscheid gemaakt in specifieke cursussen/trainingen voor externe veiligheid en cursussen/trainingen externe veiligheid in relatie met ruimtelijke ontwikkeling of andere beleidsterreinen, die in deze kwaliteitsimpuls aan de orde zijn. Voor de specifieke EV-cursussen/trainingen heeft de provincie apart budget en hoeft vanuit het Stadsgewest/gemeenten geen co-finaciering opgevoerd te worden. Voor EV-cursussen met relatie naar RO en/of andere sectoren moet wel co-financiering worden opgevoerd. Voor de specifieke EV-cursussen wordt voor de begroting een gemiddelde van twee deelnemers per gemeente per jaar aangehouden. Uitgaande van € 300/per cursus wordt voor deelname aan specifieke EV-cursussen € 5.400,= geraamd in 2010 en € 5.400,= in 2011. Deze kosten worden apart gefactureerd aan de provincie. Voor de EV-cursussen met relatie naar RO en/of andere sectoren geldt de volgende begroting. De co-financiering is geborgd uit de structurele uren van het Bureau Externe Veiligheid. Wie Stadsgewest/Bureau Externe Veiligheid Provincie
Wat Personele capaciteit
2010 € 15.000,=
2011 € 15.000,=
Totaal € 30.000,=
Inhuur externe deskundigen Totaal
€ 15.000,=
€ 15.000,=
€ 30.000,=
€ 30.000,=
€ 30.000,=
€ 60.000,=
5. Integrale samenwerking met andere sectoren In het Regionaal Milieuplan Haaglanden 2008 – 2012 zijn de speerpunten benoemd waarop het Stadsgewest en de negen gemeenten samenwerken op milieugebied. De speerpunten zijn klimaat en energie, luchtkwaliteit, externe veiligheid, handhaving, geluid en milieu in ruimtelijke plannen. Sectorale samenwerking is binnen de sector Milieu dus georganiseerd. Bij de projecten van de kwaliteitsimpuls wordt de verschillende deskundigheid van de sector ingezet. Daarnaast wordt in
13
de kwaliteitsimpuls samengewerkt met de beleidssectoren Ruimte en Wonen en het Bureau Externe Veiligheid. In het kader van ISV3 hebben vijf Haaglanden gemeenten een programma voor het thema Geluid. De gemeente Westland beschikt over veel deskundigheid op het terrein van geluidhinder. Overwogen wordt deze deskundigheid regionaal in te zetten via detachering bij het Stadsgewest. Dit biedt extra kansen voor versterking van de kwaliteitsimpuls en integrale samenwerking. 6. Uitwisseling en samenwerking met andere regio’s Het Stadsgewest onderkent het belang van uitwisseling en samenwerking met andere regio’s en staat daar van harte voor open. Dit gebeurt onder andere door deelname aan de Leerkring Gebiedsgericht Maatwerk voor Milieudiensten, die door de provincie wordt georganiseerd. Voor zover dat ligt binnen de mogelijkheden van het Stadsgewest zal zij een bijdrage leveren aan de beoogde professionalisering van deze leerkring. Op meerdere vlakken is regulier en incidenteel overleg en samenwerking tussen het Stadsgewest en de Stadsregio Rotterdam. In dit verband zijn vooral de contacten op het gebied van duurzame ontwikkeling en klimaat- en energiebeleid relevant. Op het gebied van CO2-monitoring is afgelopen jaar samenwerking tot stand gekomen tussen de regio’s en de provincie. Het Stadsgewest is voornemens dit te continueren. In het project Actualisatie van het rapport Milieunormen in bestemmingsplannen (zie paragraaf 4.1) zal de kennis bij de provincie en de andere regio’s worden geïnventariseerd. De verzamelde kennis en ervaring worden meegenomen in de nieuwe publicatie, die vervolgens ook beschikbaar wordt gesteld voor de andere regio’s. Bij de uitwerking van het opleidingsprogramma van de kwaliteitsimpuls (zie paragraaf 4.6) zal expliciet worden gekeken naar mogelijkheden voor kennisuitwisseling en samenwerking met andere regio’s. Bijvoorbeeld gezamenlijke organisatie van (netwerk-)bijeenkomsten en/of cursussen. 7. Draagvlak bij Haaglanden gemeenten Het programma van de Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu Haaglanden is op 1 maart j.l. akkoord bevonden door de portefeuillehouder Milieu van het Stadsgewest. Op 31 maart a.s. wordt het voorstel voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur (DB) ter bestuurlijke bekrachtiging van het opdrachtnemerschap. In het DB zijn alle gemeenten van Haaglanden vertegenwoordigd, zodat na vaststelling van het voorstel in het DB draagvlak bij de gemeenten is verzekerd. 8. Relatie vorming Regionale uitvoeringsdienst Op 3 februari jongstleden hebben de provincie, het Stadsgewest en de Haaglanden gemeenten een intentieverklaring ondertekend om gezamenlijk te komen tot een Regionale Uitvoeringsdienst Haaglanden (RUD). Het streven is deze RUD voor 1 juli 2011 te realiseren overeenkomstig de notitie Naar een RUD in Haaglanden. De dienstverlening van de RUD zal betrekking hebben op milieuvergunningverlening en handhaving, waarbij de gemeenten minimaal het zogenaamde basispakket zullen afnemen. Momenteel wordt een inventarisatie uitgevoerd onder de gemeenten naar de gevolgen voor formatieplaatsen en de inhoudelijke en organisatorische samenhang met taken op het gebied van Bouw- en Woningtoezicht. De uitkomsten worden besproken in de stuurgroep RUD op 26 mei a.s. Voor de Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu is de vorming van de RUD van belang, omdat de RUD een belangrijke rol kan gaan spelen bij de invulling van duurzame gebiedsontwikkeling in de regio. Eén en ander is nog sterk afhankelijk van de uiteindelijke breedte van het pakket van dienstverlening van de RUD. Desalniettemin is duidelijk dat een deel van de doelgroep van de kwaliteitsimpuls in de toekomst in dienst zal zijn bij de RUD. Vanuit de kwaliteitsimpuls zullen de ontwikkelingen dan ook nauwlettend worden gevolgd, met name voor wat betreft de invulling van het opleidingsprogramma.
14
9. Doorkijk 2012 - 2013 In de periode 2012 – 2013 worden de resultaten van de kwaliteitsimpuls uitgerold over de hele regio. Als ambitie wordt neergelegd dat in 2013 duurzaamheidsprincipes vast onderdeel uitmaken van elk ruimtelijk planproces. De ondergrond zal als nieuwe dimensie in deze planprocessen integraal worden meegenomen. Het Stadsgewest zal actief enkele planprocessen bij gemeenten ondersteunen met inbreng van kennis en het verzorgen van workshops. Verder zal het opleidingsprogramma worden herzien, zodat de medewerkers van gemeenten kennis kunnen nemen van nieuwe inzichten en instrumenten. Vanaf 1 juli 2011 is in Haaglanden de RUD actief en voert diensten uit voor gemeenten op het gebied van vergunningverlening en handhaving. In 2012 zal dit nieuwe samenwerkingsverband zijn opstartfase hebben doorlopen. Verwacht mag worden dat de RUD dan nog niet zijn definitieve vorm heeft gekregen en nog steeds in ontwikkeling zal zijn. Vanuit de kwaliteitsimpuls zal worden geanticipeerd op de mogelijk toekomstige rol van de RUD bij ruimtelijke planprocessen. Gewaarborgd moet worden dat duurzaamheidsprincipes vast onderdeel blijven in ruimtelijke plannen. Gezocht zal worden naar verankering en borging in de samenwerking tussen de gemeenten, het Stadsgewest en de RUD. 10. Monitoring De resultaten van de kwaliteitsimpuls zullen in beeld worden gebracht. Hiervoor worden verschillende ‘systemen’ gebruikt. De mate van verduurzaming van Haaglanden zal zichtbaar worden in de regionale duurzaamheidsbalans, die voortvloeit uit het project Duurzame ontwikkeling (zie paragraaf 4.3). De duurzaamheidsbalans heeft met name betrekking op lange termijn doelen. De verbeteringen in de periode 2009 – 2013 zijn daarom wellicht moeilijk zichtbaar in de duurzaamheidsbalans. Naast de duurzaamheidsbalans worden nog andere systemen gehanteerd, zoals de CO2-monitor, de saneringstool van het NSL met betrekking tot de luchtkwaliteit, gegevens uit de monitoring van ISV3, de resultaten van het toepassing van DPL en het geactualiseerde rapport Milieunormen in bestemmingsplannen. 11. Programmamanagement Het programmamanagement wordt uitgevoerd door de sector Milieu van het Stadsgewest. Voor de organisatie van de intersectorale samenwerking wordt een programmagroep opgericht met vertegenwoordigers van de betrokken sectoren (Ruimte, Wonen en BEVH). Ook de afdeling Communicatie zal zitting hebben in de programmagroep voor de opzet en uitvoering van het communicatieplan. De beschikbaar gestelde middelen worden beheerd door de sector Milieu. Over de activiteiten in 2010 wordt een voortgangsrapportage opgesteld en na afronding van de werkzaamheden wordt een eindrapport opgeleverd. 12. Begroting Voor de kwaliteitimpuls wordt de volgende begroting ingediend. Voor de berekening van de cofinaciering wordt voor de sectoren Milieu, Ruimte en Wonen een uurloon van € 80,00 gehanteerd. Voor het Bureau Externe Veiligheid geldt € 75,00 als uurloon. In de volgende tabellen worden de begrotingen voor 2010, 2011 en het totaal gepresenteerd. De kolom co-financiering bevat het bedrag, dat het Stadsgewest investeert in de kwaliteitsimpuls. Het is de som van ingebracht budget (kolom euro) en personele capaciteit (kolom uren) vermenigvuldigd met het vermelde uurloon.
15
Project
Sector
Actualisatie rapport Milieunormen in ruimtelijke plannen Duurzame ontwikkeling Rijswijk-Zuid
Milieu Ruimte
Deelname planproces
Milieu Ruimte
•
Energievisie
Milieu
•
Duurzaamheidsprofiel op Locatie
Milieu Ruimte
Pilot Selectie ambitiegebieden WKO Cursussen, trainingen en workshops
Programmamanagement Totaal
Uren Co-financiering Haaglanden 75 25
€ 8.000,=
Bijdrage provincie € 20.000,= € 10.000,=
•
Duurzame ontwikkeling Haaglanden Handreiking sociaal beleid in ruimtelijke plannen
2010 Euro
Milieu Milieu Ruimte Wonen Milieu Milieu Ruimte Wonen BEVH Milieu
Project
Sector
Actualisatie rapport Milieunormen in ruimtelijke plannen Duurzame ontwikkeling Rijswijk-Zuid
Milieu Ruimte
€ 4.500,=
€ 20.000,=
2011 Euro
50 50
€ 8.000,=
50
€ 8.500,=
75 25
€ 8.000,=
125 50 100 50 75 75 25 25 200 25 1.100
€ 30.000,= € 16.000,=
€ 20.000,= € 10.000,=
€ 6.000,= € 25.000,=
€ 20.000,= € 25.000,=
€ 2.000,= € 111.500,=
€ 105.000,=
Uren Co-financiering Haaglanden 75 25
€ 8.000,=
Bijdrage provincie € 5.000,= € 15.000,=
•
Deelname planproces
Milieu Ruimte
50 50
€ 8.000,=
•
Energievisie
Milieu
50
€ 4.000,=
•
Duurzaamheidsprofiel op Locatie
Milieu Ruimte
75 50
€ 10.000,=
Milieu Milieu Ruimte Wonen Milieu Milieu Ruimte Wonen BEVH Milieu
125 30 100 40 75 75 50 50 200 25 1.145
€ 10.000,= € 13.600,=
€ 20.000,= € 20.000,=
€ 6.000,= € 29.000,=
€ 35.000,=
€ 2.000,= € 90.600,=
€ 95.000,=
Duurzame ontwikkeling Haaglanden Handreiking sociaal beleid in ruimtelijke plannen Pilot Selectie ambitiegebieden WKO Cursussen, trainingen en workshops
Programmamanagement Totaal
Financiële samenvatting kwaliteitsimpuls Co-financiering Stadgewest Haaglanden Bijdrage Provincie Zuid-Holland Totaal
16
2010
2011
Totaal
€ 111.500,= € 105.000,= € 216.500,=
€ 90.600,= € 95.000,= € 185.600,=
€ 202.100,= € 200.000,= € 402.100,=
Voor specifieke EV-cursussen zal naast de kwaliteitsimpuls in 2010 naar verwachting € 5.400,= worden gefactureerd. Ook in 2011 zal naast de kwaliteitsimpuls voor specifieke EV-cursussen € 5.400,= worden gefactureerd.
17
Bijlage 1 Aandachtsvelden Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu In de voorbereiding naar deze offerte is in samenwerking met de provincie de stand van zaken geïnventariseerd van de mate waarin milieu wordt meegenomen in ruimtelijke plannen. Als vervolg op de inventarisatie zijn door het Stadsgewest ambities geformuleerd voor de Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu. In deze bijlage worden de aandachtsvelden voor de situatie en ambities in Haaglanden beschreven. Proces 1. Stapeling van gerelateerde milieubudgetten Bij het Stadsgewest zijn meerdere sectorale milieugerelateerde budgetten beschikbaar. Stapelen van budgetten is binnen het Stadsgewest niet expliciet aan de orde geweest. Overigens hanteert het Stadsgewest een geïntegreerde aanpak, zodat met de inzet van middelen vaak meerdere doelen worden gerealiseerd. Voor de komende periode is stapeling van budgetten niet voorzien. Gecombineerde investering vanuit verschillende budgetten in eenzelfde project wordt echter niet uitgesloten. Voor de co-financiering van de kwaliteitsimpuls wordt een deel van de personele capaciteit van de sectoren Milieu, Ruimte en Wonen en het Bureau Externe Veiligheid Haaglanden wel gestapeld. 2. Zorgdragen voor de voorbeeldfunctie bij integrale gebiedsprojecten Het Stadsgewest is geen milieudienst en heeft dus geen specifieke onderzoeks- en adviesfunctie. De uitvoering van integrale gebiedsprojceten ligt bij de gemeenten. Het vervullen van een voorbeeldfunctie bij integrale gebiedsprojecten is daarom feitelijk niet aan de orde voor het Stadsgewest. Wel worden ruimtelijke plannen voor advisering voorgelegd aan het Stadsgewest, die de plannen toets aan het RSP. Daarbij worden nadrukkelijk de relevante milieuaspecten meegewogen in de beoordeling en wordt gekeken of de beginselen van MIRUP zijn gehanteerd. 3. Stimulansbudget Het Stadsgewest wil graag inzetten op sterker faciliteren en stimuleren van duurzame ontwikkeling bij gemeenten. Door beperkte personele capaciteit kan momenteel niet op alle gewenste terreinen inzet worden geleverd. Met aanvullend budget kan een extra stimulans worden gegeven aan de duurzame ontwikkeling in de regio. 4. Borging en monitoring ROM, DGO-kennis en –ambities Ruimtelijke ordening en Milieu behoren tot de kerntaken van het Stadsgewest en heeft dus de verantwoordelijkheid dat kennis en kunde op deze gebieden binnen de organisatie aanwezig is en blijft. De ambities voor de regio zijn met name verankerd in het Regionaal Structuurplan 2020. Voor de monitoring van de duurzame ontwikkeling wordt gewerkt aan een zogenaamde duurzaamheidsbalans. 5. Gezamenlijke inzet van Stadsgewest Het RSP vormt de basis voor de inzet van het Stadsgewest. Voor het realiseren van het RSP is een integrale aanpak van projecten van groot belang. Met de kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu wil het Stadsgewest de intersectorale samenwerking versterken en uitdragen naar de Haaglanden gemeenten. Het programma van de kwaliteitsimpuls is een samenwerking van de sectoren Milieu, Ruimte en Wonen van het Stadsgewest en het Bureau Externe Veiligheid Haaglanden.
18
6. Betrokkenheid bij structuurvisies Op basis van onderlinge afspraken met de gemeenten wordt het Stadsgewest betrokken bij de ontwikkeling van structuurvisies. Met behulp van de kwaliteitsimpuls kan het Stadsgewest meer bijdragen aan het proces van de totstandkoming van structuurvisies in plaats van slechts een toetsing achteraf. Door een actieve bijdrage in de ontwikkelingsfase kunnen betere resultaten worden geboekt. Zonder de kwaliteitsimpuls is onvoldoende menskracht beschikbaar om deze stimulans bij structuurvisies te geven. Expertise, scholing en opleiding 7. Expertpool Binnen de regio is veel expertise aanwezig over duurzame gebiedsontwikkeling met name bij de grotere gemeenten. Bij de kleinere gemeenten is wellicht een gebrek aan expertise. Het Stadsgewest acht het van belang inzicht te krijgen in de situatie. Het streven is om de aanwezige expertise zo volledig mogelijk te benutten, door kennisuitwisseling, specifieke inzet op projecten of eventueel gedeeltelijke detachering. Hiervoor zou precies getraceerd moeten worden waar de expertise wel aanwezig is en waar aanvullende expertise gewenst is. Nadat de regionale expertise in kaart is gebracht en uitwisseling totstand is gebracht, kan de Haaglandse expertpool ook gaan uitwisselen met experts in andere regio’s en met de provincie. 8. Professionaliseren provinciale leerkring Professionalisering van de provinciale leerkring heeft de steun van het Stadsgewest. De aanpak voor deze professionalisering moet worden besproken met de leden van de leerkring. Scholing of training van specifieke vaardigheden kan onderdeel zijn van de professionalisering. Structurele kennisuitwisseling over successen (en wellicht ook mislukkingen) van duurzame gebiedsontwikkeling werken erg inspirerend. Voorbeelden niet beperken tot de provincie of Nederland, ook elders in de wereld zijn interessante projecten te vinden. Juist vanwege de andere cultuur en omgeving waar deze projecten tot stand komen, kunnen deze voorbeelden een spiegel opleveren voor de beperkingen, waarin we soms in de Nederlandse situatie tegenaan lopen. Mogelijk kan de leerkring een rol krijgen bij ontwikkeling en/of verbetering van instrumentarium. 9. Regionale leerkringen Binnen Haaglanden wordt veel gewerkt met regionale leerkringen en periodieke regionale netwerkbijeenkomsten. Momenteel zijn leerkringen actief op de onderwerpen: openbare verlichting, duurzaam bouwen, klimaatproblematiek (mitigatie), externe veiligheid, warmtenetten, grondverzet, handhaving, luchtkwaliteit en water. Naast deze thematische leerkringen heeft elke sector van het Stadsgewest nog zijn formele ambtelijke en bestuurlijke overleggen. Voor het creëren van draagvlak bij gemeenten voor de kwaliteitsimpuls zijn deze formele overleggen van belang. 10. Werving- en scholingstrajecten Binnen het Stadsgewest bestaat geen opleidingsprogramma voor Duurzame Gebiedsontwikkeling. Gezien de vele ontwikkelingen op dit vakgebied, zoals de nieuwe Wro en de komst van de WABO, is hernieuwde en doorlopende scholing van personeel noodzakelijk. Het Stadsgewest heeft de afgelopen jaren goede ervaringen opgedaan met de opzet van een regionaal opleidingsprogramma voor scholing en training op het gebied van externe veiligheid. Een dergelijke aanpak voor scholing over duurzame gebiedsontwikkeling is volgens het Stadsgewest wenselijk en voorkomt dubbel werk bij de gemeenten. Het Stadsgewest staat daarbij open, om eventueel bepaalde cursussen samen met andere regio’s te organiseren.
19
(Voorlichting en) Communicatie 11. Communicatieplan richting (gemeentelijke) bestuurders Binnen Haaglanden wordt veel waarde gehecht aan bestuurlijke borging van duurzame gebiedsontwikkeling. Zonder deze borging en bestuurlijk draagvlak zal het niet lukken om duurzame gebiedsontwikkeling beter te verankeren in de dagelijke werkprocessen van de gemeenten en het Stadsgewest zelf. De resultaten van de kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu zullen worden gecommuniceerd met de bestuurders. Bij de uitwerking van de verschillende onderdelen van de Haaglandse kwaliteitsimpuls geldt de communicatie naar de bestuurders als aandachtspunt. 12. Benader ROM en DGO vanuit de gemeentelijke wens/stimuleren vanuit de vraagkant (gemeenten) De gemeenten en het Stadsgewest hebben gezamenlijk het Regionaal Structuurplan vastgesteld, waarin de ambities van de partijen zijn vastgelegd. Het RSP is dan ook de basis voor het ondernemen van activiteiten. Voorts zullen inventarisaties worden uitgevoerd om de vraag bij gemeenten beter in beeld te brengen, bijvoorbeeld voor de invulling van het opleidingsprogramma. Instrumenten en inhoud 13. Naast grijze thema’s ook inzetten op duurzaamheidsthema’s, water, archeologie en ecologie Voor het Stadsgewest Haaglanden geldt het RSP als belangrijke leidraad voor de ontwikkelingen in de regio. Het RSP is een integraal plan, waarin het beleid en de doelstellingen van de verschillende kerntaken van het Stadsgewest zijn samengebracht. De benadering van de duurzame ontwikkeling gebeurt vanuit de drie P’s (people, planet en prosperity). Bij Haaglanden wordt daarmee nadrukkelijk breder gekeken dan alleen de grijze thema’s. 14. Databeheer milieu t.b.v. RO-advisering Milieudatabeheer vindt in beperkte mate plaats bij het Stadsgewest, want het Stadsgewest is geen Milieudienst. Deze taak ligt bij de gemeenten zelf. Waarschijnlijk komt daarin verandering als vanaf 1 juli 2011 de RUD voor de gemeenten de vergunningverlening en handhaving gaat uitvoeren. Voor specifieke regionale programma’s wordt door het Stadsgewest wel gegevens verzameld. Dit betreft onder andere programma’s op het gebied van verkeer en vervoer, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Verder zijn bij het Stadsgewest nieuwe monitors in voorbereiding op het gebied van klimaat en energie en duurzame ontwikkeling. 15. Nadere uitwerking regioprofielen op basis van lagenbenadering, gebiedstyperingen en (milieu)kwaliteitprofielen Met het ontwikkelen en toepassen van MIRUP is in de regio al veel ervaring opgedaan met de uitwerking van regioprofielen. Door voortschrijdend inzicht en nieuwe ontwikkelingen in de regio moeten de profielen regelmatig worden bijgewerkt om actueel te blijven. Daarnaast is sprake van nieuwe thema’s, die doorwerking moeten krijgen in de regioprofielen. Voorbeelden hiervan zijn duurzaam gebruik van de ondergrond en de selectie van ambitiegebieden voor WKO onder de nieuwe AMvB Bodemenergie. 16. Verder ontwikkelen en toepassen van instrumenten Door ontwikkeling van nieuw beleid, wet- en regelgeving is het van belang dat bestaand instrumentarium en hulpmiddelen worden aangepast en actueel blijven. Daarnaast bestaat de wens om verbeteringen door te voeren in bestaande instrumenten. Verder ontstaan nieuwe instrumenten, het opdoen van ervaring hiermee en vertaling naar de regionale situatie kan een positieve bijdrage leveren aan de duurzame ontwikkeling. Het Stadsgewest streeft ernaar de verbetering van instrumentarium regionaal te organiseren.
20
Bijlage 2 Project Scholing en Training Externe Veiligheid 2010 1. Inleiding Borging van kennis en deskundigheid is een belangrijk aspect bij de implementatie en de uitvoering van het beleid op het gebied van Externe Veiligheid. Vanaf 2006 hebben diverse medewerkers van de gemeenten, BEVH en medewerkers van de HRH (Hulpverleningsregio Haaglanden) gebruik gemaakt van het cursusaanbod Externe veiligheid van Saxion Hogescholen dat in samenwerking met de provincies is opgezet. Daarnaast heeft het Bureau Externe Veiligheid Haaglanden (BEVH) de afgelopen 4 jaar ondersteuning gegeven aan de Haaglanden gemeenten en samenwerkingspartners door het organiseren van diverse workshops en trainingen op het gebied van Externe Veiligheid. Door verloop van medewerkers, functiewijzigingen en veranderende wetgeving staat de borging van kennis en deskundigheid onder druk en bestaat de kans dat kennis en deskundigheid binnen een gemeentelijke organisatie afneemt en/of onvoldoende aanwezig is. Naast de bestaande hulpmiddelen als de wegwijzer EV en het regionale GEO-web is het noodzakelijk om ook in 2010 te voldoen aan de opleidingsbehoeften van de Haaglanden gemeenten. Afhankelijk van de behoefte van de Haaglanden gemeenten wil het project invulling geven aan het behoud van EV-kennis en vergroting van de benodigde deskundigheid. 2. Doelstellingen De doelstellingen van het project zijn; • behoud van (basis)kennis en deskundigheid op het gebied van Externe Veiligheid bij de Haaglanden gemeenten, • het organiseren en verzorgen van workshops en trainingen en het toespitsen op de beschikbare producten zoals de Wegwijzer Externe Veiligheid en GEOweb in deze trainingen. 3. • • • • • • • •
Betrokken partijen en organisatie De Provincie Zuid-Holland als verantwoordelijke voor de programmafinanciering II EV. De Veiligheidsregio Haaglanden als opdrachtgever voor de programmafinanciering II EV. Het Stadsgewest Haaglanden als uitvoerder van de programmafinanciering II EV. Het Bureau Externe Veiligheid Haaglanden (BEVH) als trekker van het project. De 9 Haaglanden gemeenten als afnemer van workshops en trainingen. De netwerkcoördinatoren van het BEVH als contactpersoon per gemeente. EV-medewerkers van de gemeenten als afnemers van kennis en deskundigheid. Interne- en externe EV-specialisten voor overdracht van kennis en deskundigheid.
4. Aanpak van het project De trainingen en opleidingen worden gedeeltelijk door de medewerkers van het BEVH verzorgd en gedeeltelijk door externe deskundigen welke hiervoor worden ingehuurd. Het project zal uitgevoerd worden in 2010, om de doelstellingen te bereiken wordt een gefaseerde aanpak gehanteerd. Activiteiten e
Plan van Aanpak Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4
1 kwartaal x x
Scholing & training 2010 2e kwartaal 3e kwartaal
x x
x
21
4e kwartaal
x x
Fase 1. Inventarisatie Inventarisatie EV-medewerkers en huidig kennisniveau per gemeente Inventarisatie opleidingswensen van de EV-medewerkers per gemeente Inventarisatie scholingsbehoefte medewerkers BEVH Fase 2. Opleidingsprogramma Opstellen van opleidingsprogramma 2010 n.a.v. de wensen Bepalen wijze van training en instructie Benoemen interne trainers en instructeurs Inhuur externe deskundigen Fase 3. Uitvoering trainingen en opleidingen Workshops en instructie Trainingen (on-the-job) Incompany opleidingen en trainingen Thema bijeenkomsten Fase 4. Afronding van het project Overzicht van gegeven trainingen en instructies in 2010 Overzicht EV-kennisniveau en borging per gemeente op 31-12-2010 Overzicht van gemaakte kosten en bestede uren Doorkijk/advies m.b.t. borging EV-kennis en deskundigheid na 2010.
22