Financiële analyse en rapportage Examennummer: 62614 Datum: 2 februari 2013 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur
Dit examen bestaat uit 4 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 10 meerkeuzevragen - 4 open vragen - een case met 3 open vragen
(maximaal 30 punten) (maximaal 40 punten) (maximaal 30 punten)
Als bij een vraag een motivatie of berekening vereist is, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze motivatie of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er drie redenen worden gevraagd en u geeft er meer dan drie, dan worden alleen de eerste drie in de beoordeling meegeteld. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen: - niet programmeerbare rekenmachine.
Wij wensen u veel succes!
5823 62614.ex_v1
Meerkeuzevragen (30 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Voor een correct antwoord: 3 punten.
1. Welk principe houdt in dat een onderneming zo veel mogelijk van het ene op het andere jaar dezelfde grondslagen moet hanteren en daarbij de indeling van de balans en resultatenrekening gelijk moet houden? a. Het realisatieprincipe b. Het stelselmatigheidsprincipe c. Het voorzichtigheidsprincipe 2. In welk onderdeel van het jaarverslag wordt nader ingegaan op de doelstelling en strategie van de onderneming en hoe zij die denkt te gaan realiseren? a. Het algemene deel b. Het beleidsdeel c. Het doelgroepinformatiedeel 3. Wat is een voorbeeld van een kasstroom uit operationele activiteiten? a. Inning van tegoeden van debiteuren b. Ontvangsten uit hoofde van uitgifte aandelen c. Uitgaven voor aankoop machines 4. Hoe wordt de methode genoemd waarbij in het algemeen de activa, schulden, kosten en opbrengsten van de betreffende groepsmaatschappij volledig in de consolidatie worden betrokken?
5823 62614.ex_v1
a. De complexe methode b. De differentiële methode c. De integrale methode
NCOI Opleidingsgroep
1
Financiële rapportage en analyse - Examennummer 62614 - 2 februari 2013
5. Wat voor soort ratio is de brutowinstmarge? a. Een liquiditeitsratio b. Een rentabiliteitsratio c. Een solvabiliteitsratio 6. Onderneming Simons BV heeft de laatste periode veel last van wanbetalers. Het debiteurensaldo is behoorlijk opgelopen. De directie heeft het besluit genomen dat een instantie de vorderingen overneemt waarbij verder van regresrecht wordt afgezien. Daarbij krijgt onderneming Simons BV een groot percentage van de openstaande vorderingen uitgekeerd. Aan wat voor instantie draagt de directie van onderneming Simons BV de vorderingen over? a. Een deurwaarderskantoor b. Een factoormaatschappij c. Een incassobureau 7. Welk risico kan worden gedefinieerd als de kans dat de werkelijke omzet afwijkt van de verwachte omzet? a. Het bedrijfsrisico b. Het commercieel risico c. Het financieel risico 8. Welke koersgrafiek maakt gebruik van verticale strepen die de hoogste en de laagste koers van een dag aangeven en een horizontaal streepje dat de slotkoers aangeeft? a. De bar chart b. De candle stick c. De point & figure chart 9. Waarvan is sprake wanneer de termijnkoers boven de contante koers ligt met betrekking tot het valutarisico? a. Agio b. Reserve c. Voorziening 10. Met behulp van het SGR-schema (Structuur-Gedrag-Resultaat) kan de bedrijfstak waarbinnen de onderneming actief is, worden geanalyseerd. Daarbij wordt aandacht geschonken aan basiscondities, marktstructuur, marktgedrag en resultaten. Waaronder vallen de elementen ‘aanbod en vraag’?
5823 62614.ex_v1
a. De basiscondities b. De marktstructuur c. Het marktgedrag
NCOI Opleidingsgroep
2
Open vragen (40 punten)
1. Productiebedrijf Paalman BV vervaardigt diverse glazen vazen voor de bloemenbranche. Het productiebedrijf heeft te maken met een aantal gevestigde rivalen binnen de glasbranche. Toch weet productiebedrijf Paalman BV zich van de gevestigde rivalen te onderscheiden op basis van het product, de dienstverlening en hun reputatie. Daardoor hebben zij een eigen deelmarkt weten te creëren waardoor de intensiteit van de concurrentie is afgenomen. Met wat voor soort concurrentie, volgens Porter, heeft productiebedrijf Paalman BV te maken? Motiveer uw antwoord. (10 punten) 2. Uit de gegevens van de jaarrekening over het jaar 2011 van onderneming Roelofs BV blijken de onderstaande gegevens: Uit de balans 2011: • Gemiddeld eigen vermogen • Gemiddeld totale vermogen Uit de resultatenrekening 2011:
€ 1.500.000,€ 5.000.000,-
• Omzet € 5.000.000,• Brutowinst € 3.600.000,• Bedrijfsresultaat € 800.000,• Nettowinst € 500.000,Hoeveel bedraagt de rentabiliteit van het eigen vermogen (REV) van onderneming Roelofs BV over het jaar 2011, uitgedrukt in procenten? Laat uw berekening zien. (8 punten) 3. In welke drie risico’s wordt het valutarisico onderscheiden? (12 punten)
5823 62614.ex_v1
4. De directie van onderneming Jansen BV wil een adequate voorspelling van de resultatenrekening en balans doen voor het lopende en het komende jaar. Door middel van top-down forecasting zal de resultatenrekening opgesteld worden. Wat is de eerste stap die door de directie van onderneming Jansen BV ondernomen wordt bij het voorspellen van de jaarcijfers? Motiveer uw antwoord. (10 punten)
NCOI Opleidingsgroep
3
Case: Onderneming Daalman BV (30 punten)
Onderneming Daalman BV vervaardigt specifieke afsluiters voor de chemische industrie. Zij hebben met de vervaardiging van deze producten een hoog marktaandeel op een zeer snel groeiende markt weten te veroveren. Om de groei te kunnen blijven handhaven, zullen zij grote bedragen nodig hebben. Vanwege de sterke marktpositie zijn hoge winsten voor onderneming Daalman BV gegarandeerd. Voor de vervaardiging van het type afsluiter Xeno is bekend dat de jaarlijkse vaste kosten € 1.600.000,- bedragen en de variabele kosten € 800,- per stuk. De verkoopprijs van het type afsluiter bedraagt € 1.600,-. Er worden op jaarbasis 5.000 stuks afsluiters van het type Xeno vervaardigd. Van onderneming Daalman BV is de onderstaande balans bekend per 31 december 2011. De getoonde bedragen zijn in euro’s.
ACITVA Vaste activa: Bedrijfsgebouwen Inventaris Vlottende activa: Voorraden Debiteuren Liquide middelen
PASSIVA
500.000 175.000 25.000
Eigen vermogen: Aandelenkapitaal 2.500.000 Winstreserve 600.000 Lang vreemd vermogen: Hypothecaire lening 3.500.000 Vlottende passiva: Crediteuren 150.000 Rekening-courantkrediet 250.000
7.000.000
7.000.000
3.500.000 2.800.000
Vragen bij de case:
1. Hoe worden de activiteiten van onderneming Daalman BV aangeduid binnen de portfoliomatrix? Motiveer uw antwoord. (10 punten)
5823 62614.ex_v1
2. Hoeveel bedraagt het break-evenaantal met betrekking tot de vervaardiging van het type afsluiter Xeno? Laat uw berekening zien. (8 punten) 3. Kan onderneming Daalman BV op korte termijn aan haar verplichtingen voldoen? Motiveer uw antwoord en laat daarbij uw berekening zien aan de hand van het nettowerkkapitaal. (12 punten)
NCOI Opleidingsgroep
4