Persoonlijkheidsontwikkeling Examennummer: 77502 Datum: 2 februari 2013 Tijd: 15:00 uur - 16:30 uur
Dit examen bestaat uit 8 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen: - Geen
Wij wensen jou veel succes!
2431 77502.ex_v1
Persoonlijkheidsontwikkeling - Examennummer 77502 - 2 februari 2013
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Vermeld het meest juiste antwoord. Voor een correct antwoord: 1 punt
1. Welk van onderstaande is waar omtrent een ‘trait’ ofwel een trek? a. Een trait is een kenmerk van een emotie die een persoon kan ervaren b. Een trait is een persoonlijkheidskenmerk die kan veranderen gedurende de tijd of de situatie c. Het zijn karaktertrekken die verschillen of overeenkomsten tussen mensen beschrijven 2. Stijn is vader van 2 kinderen. De jongste is een ongelofelijke sloddervos. Overal waar het mannetje is geweest, laat hij een spoor van spullen achter zich. Stijn verzucht regelmatig: “Dat heb je echt van je oma geërfd.” Wat ziet Stijn als oorzaak van het slordige gedrag van zijn zoontje? a. Effecten van nature b. Klassieke conditionering c. Persoon-situatiecontroverse 3. Ruim 2000 jaar voor de opkomst van de wetenschappelijke psychologie maakte men al onderscheid tussen vier temperamenten. Een daarvan is het flegmatieke temperament. Hoe kan iemand met een flegmatiek temperament omschreven worden?
2431 77502.ex_v1
a. Een door woede gekenmerkt temperament b. Een gedeprimeerd of somber temperament c. Een koel, afstandelijk en traag temperament
NCOI Opleidingsgroep
1
Persoonlijkheidsontwikkeling - Examennummer 77502 - 2 februari 2013
4. Charissa is student psychologie. Ze heeft het over biologisch bepaalde persoonlijkheidsdisposities die al in de vroege jeugd waarneembaar zijn en die mede de levensbenadering van een individu bepalen, zoals optimisme. Waar heeft Charissa het over? a. Karaktertrek b. Temperament c. Type 5. Bob is een man die nieuwsgierig van aard is. Hij wil graag dingen onderzoeken. Daarnaast is hij ook behoorlijk impulsief of soms zelfs onverantwoordelijkheid. Hoe zal Bob worden ingeschaald op de BIG Five? a. Hoog op dominant-extravert, laag op open-nieuwsgierig b. Hoog op open-nieuwsgierig, laag op betrouwbaar-georganiseerd c. Hoog op warm-vertrouwend, laag op gelijkmatig-zelfverzekerd 6. De BIG Five kan gemeten worden door een persoonlijkheidstest, zoals de NEO-PI. Deze test is betrouwbaar en valide. Wat betekent hier het woord betrouwbaar? a. De test geeft dezelfde uitkomsten als hij meerdere keren wordt afgenomen b. De test geeft een ware uitkomst en dus mogen er conclusies aan verbonden worden c. De test meet wat hij geacht wordt te meten 7. Welk deel van onze persoonlijkheid houdt zich volgens Freud bezig met de morele eisen die het individu heeft overgenomen van zijn ouders en de maatschappij? a. Ego b. Id c. Superego 8. Freud, als ook veel van zijn volgelingen, richtten zich met name op afwijkend of ‘niet normaal’ gedrag. Wie, van onderstaande personen, was van mening dat er behoefte was aan een theorie die psychische gezondheid uitgebreid beschreef? a. Horney b. Jung c. Maslow 9. Wat verstond Carl Rogers onder het ‘fenomenale veld’?
2431 77502.ex_v1
a. Het totaal van onze gevoelens en percepties b. Het totaal van onze wenselijke gevoelens en verlangens c. Het totaal van onze ontwikkeling als persoon vanaf geboorte tot ouderdom
NCOI Opleidingsgroep
2
Persoonlijkheidsontwikkeling - Examennummer 77502 - 2 februari 2013
10. Sep is 4 jaar en zit voor de tv. Hij ziet hoe een jochie van een jaar of 7 een ander mannetje een schop geeft en daarna op zijn hoofd slaat. Even later ziet de moeder van Sep dat Sep zijn knuffel een schop geeft en slaat. Van welk soort leren is hier sprake? a. Klassieke conditionering b. Sociaal leren c. Trial and error 11. Marianne is psycholoog. Ze is van mening dat het gedrag van haar clienten geen specifieke oorzaken heeft. Ze denkt dat vooral de betekenis die mensen geven aan hun ervaring belangrijk is. Welke benadering hanteert Marianne? a. Humanistische theorie b. Leertheorie c. Psychodynamische theorie 12. Wat verstaat Rogers onder de term ‘congruentie’? a. Er is overeenkomst tussen het aantal positieve en negatieve levenservaringen die een individu meemaakt b. Er is overeenkomst tussen het zelf en het ideale zelf c. Er is overeenkomst tussen hoe een persoon zich in meerdere situaties gedraagt 13. Jorrik is manager bij een beursgenoteerd bedrijf. De druk tot presteren is zeer groot. De afgelopen weken heeft Jorrik het gevoel dat hij niet goed heeft gepresteerd en dat de directie een negatief idee van hem heeft. Nu hebben ze hem bij zich geroepen om uitleg te geven over een bepaalde kwestie. Terwijl Jorrik probeert zo helder en beknopt mogelijk een antwoord op een van de vragen te geven, spoken gedachten dat hij niet mag falen steeds door zijn hoofd. Uiteindelijk krijgt hij niets uit zijn mond en stuurt de directie hem weer weg. Hoe heet het fenomeen waar Jorrik last van heeft? a. Einstellung b. Pregnantie-principe c. Shaping 14. Steven is 47 jaar en leidt een groep die zichzelf de zogenaamde ‘pedo-jagers’ noemt. Hij en zijn medestanders sporen pedofielen op en nagelen ze publiekelijk aan de schandpaal. Maar diep van binnen heeft Steven ook wel eens ervaren dat hij seksueel opgewonden werd van de aanblik van een jong kind. Hoe heet het afweermechanisme dat Steven hier laat zien?
2431 77502.ex_v1
a. Reactieformatie b. Repressie c. Sublimatie
3
NCOI Opleidingsgroep
Persoonlijkheidsontwikkeling - Examennummer 77502 - 2 februari 2013
15. Francien is een heel strikt persoon. Ze moet alles heel netjes hebben en wordt onrustig als spullen niet op hun plek liggen. In welk fase zal Francien zijn blijven steken volgens Freud? a. Anale fase b. Orale fase c. Latente fase 16. Welk standpunt neemt Carl Rogers in, in het nature – nurture debat? a. Hij gaat uit van een combinatie van nature en nurture b. Hij gaat uit van nature c. Hij gaat uit van nurture 17. Als we kijken naar de plek in de kinderrij, wie zal dan de grootste consciëntieusheid vertonen? a. Jongste kinderen zijn het meest consciëntieus b. Middelste kinderen zijn het meest consciëntieus c. Oudste kinderen zijn het meest consciëntieus 18. Wat is waar omtrent de relatie tussen persoonlijkheid en IQ? a. Introverte personen hebben een significant hoger IQ dan extraverte personen. b. Mensen die creatief, eigenzinnig en wars van autoriteiten hebben een significant hoger IQ dan anderen. c. Tussen persoonlijkheid en IQ is wetenschappelijk geen relatie gevonden 19. Welke hersendelen spelen een belangrijke rol bij de coördinatie van mentale activiteiten wanneer we beslissingen nemen en problemen oplossen? a. Frontaalkwabben b. Hypofyse c. Limbisch systeem 20. Hoe noemen we een georganiseerd patroon van denken en gedrag over een aspect van de wereld? a. Concept b. Schema c. Script 21. Simone heeft het opeens een beetje koud. Ze besluit om de verwarming wat hoger te zetten en een warm vest aan te trekken. Welke theorie illustreert Simone met dit gedrag?
2431 77502.ex_v1
a. Drijfveertheorie b. Instinctheorie c. Locus of controltheorie
NCOI Opleidingsgroep
4
Persoonlijkheidsontwikkeling - Examennummer 77502 - 2 februari 2013
22. Dirk heeft een duidelijke mening over hoe de Nederlandse staat met haar euro’s moet omgaan. Hij is van mening dat al het geld gewoon binnen Nederland moet circuleren en de financiële grenzen hermetisch moeten worden gesloten. Op feestjes voert hij hier regelmatig discussies over met anderen die proberen hem op andere gedachten te brengen, maar voor deze argumenten lijkt Dirk wel doof. Hij is niet ontvankelijk voor informatie die tegen zijn mening lijkt in te gaan. Hoe noemen we deze vertekening in de oordeelsvorming? a. Anchoring bias b. Conformation bias c. Hindsight bias 23. Flip is student Toegepaste Psychologie. Hij geniet enorm als hij zijn tentamens met een voldoende kan afsluiten, want iedere keer dat hij dat doet, krijgt hij van zijn werkgever een bonus van 50 euro. Welke vorm van motivatie heeft Flip? a. Extrinsiek gemotiveerd b. Intrinsiek gemotiveerd c. Semitrinsiek gemotiveerd 24. Bert is een creatief denker. Als hij wordt geconfronteerd met een probleem, dan is hij in staat om verschillende oplossingen voor dat probleem te bedenken. Hoe noemen we deze vorm van denken? a. Convergent denken b. Divergent denken c. Heuristisch denken 25. Wanneer je een baby optilt en het dan voorzichtig in je handen enkele centimeters laat vallen, zul je zien dat de baby zijn armpjes en beentjes uiteen zal spreiden. Hoe heet deze reflex? a. Babinski-reflex b. Moro-reflex c. Strekreflex 26. Janneke van 4 jaar is boos op haar zus. Haar zus heeft namelijk de teddybeer van Janneke op de grond gegooid. Janneke is ervan overtuigd dat haar beer nu ontzettend veel pijn moet hebben. Hoe noemde Piaget deze gedachtegang?
2431 77502.ex_v1
a. Animistisch denken b. Causaal denken c. Magisch denken
5
NCOI Opleidingsgroep
Persoonlijkheidsontwikkeling - Examennummer 77502 - 2 februari 2013
27. Welke vorm van denken is, volgens Piaget, kenmerkend voor het stadium van formele operaties? a. Abstract denken b. Egocentrisch denken c. Fantasierijk denken 28. Erikson stelde dat in een leven meerdere sociaal-emotionele ontwikkelingsfasen te onderscheiden zijn. Welk stadium past bij het basisschoolkind? a. Basisvertrouwen versus basiswantrouwen b. Intimiteit versus isolatie c. Vlijt versus minderwaardigheid 29. Wie heeft zich met name bezig gehouden met de morele ontwikkeling van mensen? a. Erikson b. Freud c. Kohlberg 30. Piet ziet een foto met daarop een lachende vrouw. Hij bekijkt uitgebreid de foto en vraagt zich vervolgens peinzend af of deze vrouw iemand is die hij kent. Hij gaat dus nadenken over datgene wat hij heeft gezien. Onder welk fenomeen valt de vraag van Piet? a. Perceptie b. Sensatie c. Transductie 31. Welk van onderstaande is een goed voorbeeld van sensorische adaptatie? a. Als je boodschappen gaat doen terwijl je honger hebt, koop je meer dan noodzakelijk. b. Een opdracht die je ’s ochtends vroeg moet uitvoeren, gaat gemakkelijker dan zo’n zelfde opdracht aan het eind van een drukke werkdag. c. Het douchewater dat eerst zo heet aanvoelde, voelt na een paar minuten lekker aan, ook al heb je de temperatuur niet veranderd. 32. Marijke is naar de kapper geweest, maar haar man Jan heeft niets in de gaten. Ze is hevig verontwaardigd. Jan legt Marijke uit dat hij er ook niets aan kan doen. Mensen merken immers sommige dingen niet op, ook al vinden ze vlak onder onze neus plaats. Hoe heet dit fenomeen dat Jan hier heeft laten zien?
2431 77502.ex_v1
a. Ebbinghaus illusie b. Perceptuele constantie c. Veranderingsblindheid
NCOI Opleidingsgroep
6
Persoonlijkheidsontwikkeling - Examennummer 77502 - 2 februari 2013
33. Storm volgt alweer een aantal weken rijlessen. De laatste tijd valt hem op dat er zich in het verkeer ontzettend veel rijles auto’s begeven. Hoe noemen we dit fenomeen? a. Op leren gebaseerde informatie b. Perceptuele predispositie c. Wet van Prägnanz 34. Marijn gaat voor het eerst van zijn leven in een achtbaan die volledig in het donker de rit zal volbrengen. Marijn voelt zich angstig, hoe vaak hij ook tegen zichzelf zegt dat het volkomen veilig is. Hoe heet deze vorm van emotieverwerking? a. Autonome emotieverwerking b. Bewuste emotieverwerking c. Impliciete emotieverwerking 35. Welke hersendelen spelen een belangrijke rol bij emoties? a. Cerebellum b. Frontaalkwabben c. Limbisch systeem 36. Hoe kan het dat je in een angstige situatie, bijvoorbeeld als je denkt dat een inbreker in je huis rondsluipt, een ‘knoop’ in je maag kunt voelen? a. Het hormoon epinefrine, ofwel adrenaline, zorgt ervoor dat de zenuwcellen in je buik geactiveerd worden b. Het sympathische zenuwstelsel zorgt ervoor dat bepaalde bloedvaten zich samentrekken waardoor er meer energie naar de willekeurige spieren gaat en minder naar de maag en de ingewanden c. Onbewust registreer je de angst en koppel je hier een gedachte aan ‘ik ben angstig’. Deze gedachte activeert het lichaam door stressreacties aan te wakkeren, waaronder het ‘knoop in je buik’-gevoel 37. Prestaties zijn afhankelijk van het arousalniveau en de moeilijkheidsgraad van een taak. Stel dat er sprake is van een moeilijke taak. Welk arousalniveau zorgt dan voor een zo goed mogelijke prestatie?
2431 77502.ex_v1
a. Gemiddeld b. Hoog c. Laag
7
NCOI Opleidingsgroep
Persoonlijkheidsontwikkeling - Examennummer 77502 - 2 februari 2013
38. In de zogenaamde marshmellowtest worden kinderen blootgesteld aan een marshmellow. De volwassene die erbij was verliet de kamer met de instructie om niet aan de marshmellow te komen. Sommige kinderen konden zich niet bedwingen en namen, zodra de testleider weg was, een marsmellow. Andere kinderen wachten keurig totdat de testleider terug was en kregen er dan twee. Beide groepen kinderen zijn tijdens de adolescentie opnieuw onderzocht. Welk van onderstaande uitspraken is waar omtrent de kinderen die de verleiding konden weerstaan? a. De kinderen dachten negatiever over zichzelf b. De kinderen haalden hogere cijfers op school c. De kinderen werden beter gewaardeerd door hun vrienden 39. Pieter is met vakantie in Scandinavië. Plotseling kruist een enorm eland zijn pad. Pieter rent hard weg. Als hij daarna zijn gevoel moet omschrijven, zegt hij dat hij zich angstig voelde. Welk van onderstaande uitspraken past bij de James-Lange theorie? a. Pieter rent niet van de eland weg omdat hij bang is, maar hij voelt angst omdat hij wegrent. b. Pieter rent weg, maar voelt tegelijkertijd angst. De gevoelens en de actie bestaan gelijktijdig. c. Pieter voelt angst en denkt: Wegwezen! Daarom rent hij hard weg van de eland. 40. Welk van onderstaande is waar omtrent woede-beheersing?
2431 77502.ex_v1
a. Woede neemt af als je de onderliggende cognities kunt veranderen b. Woede neemt af als je je gevoelens openlijk kunt ventileren c. Woede neemt af als je wraak kunt nemen
NCOI Opleidingsgroep
8