Eerst een visie dan een gebouw
Opdrachtgever:
Samenstelling:
CBS Ireneschool
Ineke van Sijl
Rooseveltweg 350
Senior adviseur KPC Groep, ’s-Hertogenbosch
6707 GW Wageningen
November 2012
Inhoud 1. Inleiding
3
7. Werkvormen, groeperingen en tijdsverhoudingen
18
2. Aanpak / werkwijze
4
8. Organisatiestructuur
20
3. Maatschappelijke ontwikkelingen
6
9. Camping- of fancy fairmodel
21
4. Onderwijskundige uitgangspunten van de school
9
10. Relatie ten aanzien van ruimtes - vlekkenplan
23
5. Wat zien we vooral? – Activiteiten
12
11. Wensen van ruimtes
24
6. Script: Een dag uit het leven van een kind
13
12. Terugblik
29
2
1 Inleiding Het team van de Ireneschool heeft de intentie het gebouw aan te laten sluiten op het onderwijskundige concept. In het kader van de aankomende onderwijskundige vernieuwing hebben teamleden al verschillende scholen bezocht (de Koperwiek – Emmeloord, het Talent – Lent, De Regenboog – Schaijk). De bouw van de nieuwe school is een unieke kans om de herijking van de visie op het onderwijs te koppelen aan wat dit dan betekent voor de inrichting en organisatie van het onderwijs en uiteindelijk de indeling en inrichting van het nieuwe gebouw. Tevens is er de mogelijkheid om na te gaan welke kansen de partners kunnen bieden voor het verrijken van het onderwijs.
Ireneschool is een christelijke basisschool in Wageningen en telt ongeveer 105 kinderen verdeeld over 6 basisgroepen. Het leerlingenaantal daalt niet langer, er is een lichte stijging te zien. De school is onderdeel van Stichting Trivium die 14 scholen telt. Het beleid van het bestuur is erop gericht dat de school haar onderwijskundige concept gaat vernieuwen. Het gebouw van de school is aan vernieuwing toe. Volgens de planning moet er in 2013 gebouwd gaan worden. Er komt dan een nieuw gebouw waarin verschillende partners een plek zullen krijgen: • Solidez, een stichting voor welzijnswerk en buurtwerk; • ’s Heerenloo, dagopvang verstandelijk gehandicapten; komt in een gebouw direct naast de nieuwbouw voor de school en kan verbonden worden met een sluis; • Kinderopvang Wageningen die de BSO en een peuterspeelzaal verzorgt; • De stichting Veldwerk Nederland wordt betrokken in het kader van bevorderen gezond gedrag. De woningstichting is de bouwheer en zal het proces uitrollen.
3
2 Aanpak / werkwijze Bij het begeleiden van scholen en eventuele partners in opvang en opvoeding die een ontwerp voor een nieuw gebouw willen maken, hanteert KPC Groep een uitgangspunt dat is weergegeven in het volgende schema.
Uiteraard realiseert men die gewenste vorm van onderwijs niet van de ene op de andere dag. Men moet dus kijken welke vernieuwingen in dat nieuwe gebouw al direct toegepast kunnen worden als eerste stap op weg naar het toekomstmodel. We noemen dit: denken van A (nu) over C (5-10 jaar) naar B ('morgen'). Daarbij hoort een werkwijze die we willen omschrijven als 'Van visie tot gebouw’. Deze is uitgewerkt in acht stappen, waarvan de 8e stap indien gewenst als aparte activiteit wordt geoffreerd.
Van A naar B over C
Onderwijskundige opzet A
B
C
Stap 1 – Ontwikkelingen Nadenken over ontwikkelingen in onderwijs, opvoeding, opvang en samenleving is de eerste stap in elk ontwerpproces. Elke school en opvang zal deze ontwikkelingen op haar eigen manier analyseren en wegen.
C
Stap 2 – Uitgangspunten Formuleren van uitgangspunten die resulteren uit de analyse en weging van de ontwikkelingen met het oog op het onderwijs op school en opvang over acht à tien jaar.
Gebouw A
Het uitgangspunt komt erop neer dat men niet moet uitgaan van de mogelijkheden en beperkingen van het gebouw dat men heeft om op basis daarvan een ontwerp te maken. Men loopt dan de kans om over een aantal jaren te moeten vaststellen dat de ontwikkelingen in de maatschappij en in het onderwijs, opvoeding en opvang om weer een ander gebouw vragen. De beste manier om een zo duurzaam mogelijk gebouw te ontwerpen is om samen vast te stellen welk onderwijs en opvang men over 5-10 jaar zou willen hebben. Op basis van die toekomstige vorm van onderwijs en opvang wordt het gebouw ontworpen.
Stap 3 – Activiteiten Vaststellen van toekomstige activiteiten van leerlingen en personeelsleden: welke activiteiten wil je als school en opvang bevorderen en welke wil je terugdringen?
4
Stap 4 – Scripts Alle activiteiten zijn onderdeel van een onderwijs en educatief proces en vinden plaats in een bepaalde volgorde en in groeperingsvormen: de scripts. Een script geeft aan hoe de (school)dagen van leerlingen en personeel verlopen.
multifunctioneel/algemeen. Tegelijkertijd moet de vraag beantwoord worden via welke ordening van personeel en groepen leerlingen en via welke dagindeling het gebouw zo efficiënt mogelijk kan worden gebruikt. Tijdens drie studiemomenten waarvan de laatste op een inspirerende locatie, heeft het team deze stappen uitgewerkt.
Stap 5 – Werkvormen, groeperingen en tijdsverhoudingen Standaardiseren van werkvormen die de school en de opvang willen onderscheiden en aangeven welk deel van de tijd aan de verschillende genormeerde werkvormen ze willen besteden. Zo kan het aantal benodigde werkplekken voor elke soort werkvorm worden vastgesteld. Stap 6 – Ruimtes Pas zodra de stappen 1-5 doorlopen zijn, kan een voorzichtige inschatting van de benodigde ruimtes worden gemaakt. Stap 7 – Vlekkenplan Opstellen van een globaal ‘vlekkenplan’ (officieel een ‘ruimterelatie-schema’ geheten) waarmee een architect verder kan. Bij deze werkwijze gaan we ervan uit dat de inrichting van een gebouw, of dat nu alleen een schoolgebouw is of een gebouw waar ook opvangactiviteiten plaatsvinden, sterk bepaald wordt door de activiteiten die erin moeten plaatsvinden. Die activiteiten moeten afgeleid worden van de onderwijskundige en educatieve uitgangspunten van de school en de opvang die op hun beurt weer samenhangen met maatschappelijke, onderwijskundige en pedagogische ontwikkelingen. Zijn de gewenste activiteiten van personeel en leerlingen eenmaal vastgesteld, dan kan gekeken worden welke ruimtesoorten daarvoor nodig zijn. Essentieel daarbij is de onderverdeling: monofunctioneel/specifiek en
Het is belangrijk dat kinderen trots zijn op eigen werk. We moeten ervoor zorgen dat kinderen dat kunnen zijn, bijvoorbeeld door een portfolio.
5
3 Maatschappelijke ontwikkelingen Het team heeft de vraag beantwoord welke ontwikkelingen in de samenleving nu en over 10 jaar belangrijk zijn en invloed hebben op opvoeding en onderwijs. De benoemde ontwikkelingen zullen op de één of andere manier zichtbaar zijn in het gebouw en in het handelen van het personeel. Uiteraard kan niemand echt in de toekomst kijken.
6
ICT: multimedia en digitalisering
Meer ouders moeten werken (ook op andere tijden dan van 9.00 uur tot 17.00 uur) daardoor flexibilisering van werktijden, wat weer gevolgen heeft voor de behoefte aan opvang voor kinderen. Deze opvang moet flexibel zijn en een hoogwaardig aanbod voor kinderen hebben op het gebied van sport en cultuur. Ook zal het continurooster in een behoefte gaan voorzien.
In toenemende mate zullen multimedia invloed hebben op het leven van kinderen. Het gebruik van social media, waardoor kinderen voortdurend in contact staan met anderen, zal nog steeds toenemen. Het beschikbaar zijn van kennis altijd en overal (mobiele kennis) zal zijn stempel drukken op het leven en leren van kinderen. In dit kader zullen ook ethische zaken aan de orde komen die te maken hebben met keuzes die kinderen moeten leren maken: • hoe ga je om met social media – digitale omgangsvormen?; • de waarde van digitale ontmoetingen en fysieke ontmoetingen.
Veranderde samenlevingsvormen Er is sprake van verandering in opvoedingspatroon en andere samenlevingsvormen. Kinderen hebben niet meer automatisch twee opvoeders. Er zijn meerdere personen betrokken en verantwoordelijk. Dat betekent intensievere samenwerking school en opvang en aanbod van kwalitatief goede activiteiten in de naschoolse tijd. Om te voorkomen dat kinderen in te veel gescheiden werelden moeten leven is het belangrijk om opvang en onderwijs meer op elkaar aan te sluiten, zeker wat betreft de fysieke omgeving.
Welke kennis en vaardigheden hebben kinderen dan nodig en wat is de rol daarbij van de leerkracht?
Globalisering We leven in een globaliserende wereld. Mede door de multimedia is ‘de wereld nabij’ en zijn alle uithoeken van de wereld bereikbaar. Bewustzijn van internationalisering, en dat mensen naast Nederlander vooral wereldburger zijn, is een thema waar rekening mee gehouden moet worden. Dat betekent ook dat kinderen in aanraking komen met andere normen en waarden.
De 24-uurs economie De 24-uurs economie is onontkoombaar en zal in toenemende mate invloed hebben op de levens van mensen. Het team signaleert de volgende ontwikkelingen.
7
Individualisering Een onmiskenbare maatschappelijke ontwikkeling is de toenemende individualisering die zowel positieve als negatieve kanten heeft. Meer prestatiedruk en voldoen aan hoge eisen, maar ook bevordering zelfstandigheid en verantwoordelijkheid en vergroten zelfbewustzijn. Belangrijk bij deze ontwikkeling is dat kinderen keuzes leren maken en kunnen functioneren in een groep. De afname van de sociale zekerheid betekent ook dat mensen meer regie moeten nemen. Er is sprake van ontzuiling, mensen horen steeds minder bij een kerkelijke organisatie. Aandacht voor waarden en normen blijft daarmee wel van groot belang.
8
4 Onderwijskundige uitgangspunten Om een goed antwoord te hebben op de maatschappelijke ontwikkelingen moet de school een aantal op de toekomst gerichte uitgangspunten hanteren. Na een intensief keuzeproces, waarbij het team gediscussieerd heeft over de mogelijke onderwijskundige uitgangspunten voor de school, is onderstaand lijstje opgesteld. Als belangrijkste onderwijskundige uitgangspunten heeft het team de volgende keuzes gemaakt:
Voornemen van het team: Het team wil zich inzetten om een gezamenlijk pedagogisch klimaat, zichtbaar in gedrag van het personeel en in de inrichting van de leeromgeving, te scheppen.
4.1 Algemene uitgangspunten 4.2 Uitgangspunten ten aanzien van personeel
Behoefte aan overzichtelijkheid en geborgenheid Kinderen en personeel willen zich beschermd weten op school en willen er gemakkelijk hun weg vinden. Daarnaast vindt het team het van groot belang dat zowel kinderen als personeel zien en gezien worden; door gezien te worden maak je de ander bewust van je aanwezigheid en identiteit. Door te zien ben je je bewust van de aanwezigheid van de ander.
Leerkrachten werken in teams / zelfverantwoordelijke eenheden Groepen leerkrachten zijn verantwoordelijk voor het onderwijs en de begeleiding van een vaste groep leerlingen. Leerlingen worden zo meer doelgroepgericht benaderd en leraren leren van elkaar. Interne deskundigheidsvergroting Interne deskundigheidsvergroting van alle medewerkers van de school is vanzelfsprekend. Voor wat betreft de school is dit vooral gericht op de veranderde rol van de leerkracht van meer begeleider en coach. Er ontstaat meer collegiale coaching, interdisciplinair overleg en intensievere samenwerking. Zo ontstaat een lerende organisatie.
Het team moet één geheel zijn, samen één cultuur en identiteit, wat duidelijk is voor kinderen en ouders. We moeten veiligheid en duidelijkheid creëren.
9
Zelfstandig en actief leren Leren is effectiever als leerlingen hun leerproces meer zelf aansturen. Leerlingen zijn meer gemotiveerd wanneer zij zelf invloed hebben op wat ze leren, bijvoorbeeld doordat ze kunnen kiezen uit opdrachten, zelf hun planning kunnen maken. En door samen te werken (en daardoor meer communiceren met elkaar).
Voornemen van het team: Over het van elkaar leren moet beleid gemaakt worden, activiteiten moeten opgenomen worden in de structuur. Het kennen we elkaars kwaliteiten en tekortkomingen, talenten en specialisaties is daarvan een onderdeel.
Mensen moeten werken vanuit een passie en intrinsieke motivatie ontwikkelen. Daar moet dus aandacht voor zijn. Ik wil mijn kennis graag delen met zowel kinderen als collega’s.
Voornemen van het team: Er moet een doorgaande lijn zelfstandigheid komen. Tevens aandacht voor het thema ‘wat moet je als leerkracht dan loslaten en hoe doe je dat verantwoord’? Stimuleren eigen activiteit en initiatief in denken en doen en creativiteit Binnen de school is ruimte voor eigen (spontane) activiteiten van leerlingen, die te maken hebben met de actualiteit of met impulsen van leerlingen en/of leerkrachten. Leerlingen kunnen/mogen fouten maken. Het ontwikkelen van hun eigen initiatieven wordt beloond. Leren is vaak 'leren door doen'. Ook aan de creatieve ontwikkeling (muziek, dans, drama, beeldende vorming, tekenen, multimedia) wordt veel aandacht besteed en de ontwikkeling van leerlingen wordt gevolgd.
4.3 Uitgangspunten ten aanzien van de onderwijspraktijk Leertempo, aanleg, interesse en dergelijke: onderwijs op maat Leerlingen in hetzelfde jaar volgen niet allemaal hetzelfde programma. Er is sprake van differentiatie naar belangstelling en/of niveau en/of tempo. Er zijn individuele leerlijnen en materialen waarmee leerlingen zelfstandig kunnen werken en leren.
Voornemen van het team: Het team wil een werkwijze vinden om kinderen te betrekken bij de leerdoelen.
Voornemen van het team: Onderzoeken in hoeverre er in dit kader groepsoverstijgend en klassendoorbrekend gewerkt kan worden.
10
Op de nieuwe school moet er voor alle kinderen iets te ontdekken zijn, zelfstandig zoekend, minder van bovenaf opgelegd. Ook moet er meer aandacht voor techniek zijn.
11
5 Wat zien we vooral? – Activiteiten Toelichting ICT en opzoeken van informatie is weliswaar belangrijk en zal in de toekomst een steeds grotere rol vervullen. Het team is wel van mening dat deze punten van een andere orde zijn dan de andere aspecten.
Het team heeft aangegeven welke activiteiten straks in het nieuwe gebouw vooral te zien zouden moeten zijn. Onderstaand schema is een uitwerking daarvan.
Activiteiten van leerlingen en leraren 1. ICT en multimedia gebruiken 2. Verschillende groepsgroottes en -samenstelling hanteren 3. Samenwerking van leerkrachten 4. Informatie opzoeken 5. Persoonlijke coaching van leerlingen 6. Werken in doeruimten (experimenten, handvaardigheid, musiceren, drama enz.) 7. Uitleg/hulp aan een kleine groep 8. Opdracht/projectgestuurd werken 9. Mensen van buiten zijn actief in school 10. Testen en toetsen 11. Presentaties van leerlingen 12. Ontmoeten/recreëren 13. Verschillende werkvormen toepassen 14. Vakoverstijgend leren 15. Individuele leerroutes (individueel ontwikkelingsplan/differentiatie) volgen 16. Groepswerk; kinderen werken samen aan een opdracht en leveren en product op 17. Klassikaal lesgeven (frontaal)
21 20 19 17 16 16 ‘Er was eens een kind 16 15 14 12 12 11 11 11 11
die was zo bijzonder dat niemand het wist.’ (gedicht gemaakt door Nariman leerling groep 7-8) Elk kind heeft iets speciaals. In de nieuwe school moeten we daar nog meer aandacht aan besteden.
8 - 12
12
6 Script: Een dag uit het leven van een kind Het team heeft met elkaar nagedacht over hoe de dag van een kind eruit ziet in de toekomst en wat daarbij het gewenste rooster is.
Alle kwaliteitsaspecten die in de school ontwikkeld en aanwezig zijn worden meegenomen in de nieuwe organisatie. Denk daarbij aan de efficiënte organisatie van grote en kleine kringen en uitvoering handelingsplannen in unit 1.
Uitgangspunten daarbij zijn: • Er is een vaste dagindeling, waarbinnen kringactiviteiten, instructies, zelfstandig werken, begeleiding en dergelijke georganiseerd zijn. • Er is een continurooster van 8.30 uur – 14.00 uur, 5 dagen dezelfde tijden. • Er zijn 2 units: unit 1 groep 1 t/m 4 en unit 2 groep 5 t/m 8 (aantal basisgroepen nader te bepalen). • In de ochtend in de werkblokken de basisvakken, in de middag de wereldoriënterende en de creatieve vakken, deels groepsoverstijgend. • Het niveau en de onderwijsbehoefte van de kinderen staan centraal, dat is de basis voor de roosters en de planning. • Personeel in de unit werkt meer met elkaar samen en is samen verantwoordelijk voor het onderwijs en verdeelt de taken. • Er zal meer beweging en mobiliteit in de units zijn. • Er zullen verschillende soorten werkplekken zijn.
We moeten het samen doen, samen de schouders eronder.
13
Unit 1 groep 1-2-3-4 Tijd 8.00 – 8.30
Wat Inloop, kinderen gaan naar hun eigen basisgroep. Elk kind wordt begroet aan de deur. Ouders komen mee en doen een activiteit met hun kind. Soort activiteiten: rustig Dagopening in de unit, alle kinderen. Aandacht voor bijbel, PAD e.d. De unit regelt met elkaar welke activiteiten en in welke organisatie (in de basisgroep of in de unit, kan ook per dag anders zijn)
Waar Basisgroepsruimte
Wie Leerkracht
In centrale ruimte in de unit of in basisgroepsruimte
In de unit en de basisgroepsruimtes
10.30 – 10.45
Werkblok 1: Instructie en zelfstandig (ver)werken / spelen kinderen zelfstandig Personeel in de unit organiseert dat met elkaar Eten en drinken hele unit al dan niet in de basisgroep tijdens een taalactiviteit (of jeugdjournaal of ...) Buitenspelen unit 1
Eén leerkracht voert deze activiteit uit. Twee leerkrachten geven instructie aan kinderen die dat nodig hebben. Wat is de rol van stagiaires en assistenten? Leerkrachten: instructie, begeleider. Assistenten en stagiaires: begeleider
10.45 – 12.00 Buitenspelen, bij slecht weer binnen, groep 1-2 loopt door tot 11.15
Werkblok 2: Instructie en zelfstandig (ver)werken / spelen kinderen zelfstandig Personeel in de unit organiseert dat met elkaar
8.30 – 8.45
8.45 – 10.15
10.15 – 10.30
14
Centrale ruimte in de unit of basisgroepsruimte Speelplein
Basisgroepsruimte
Leerkrachten en assistenten / stagiaires verdelen de rollen. Leerkracht instructie Zoveel leerkrachten / assistenten als nodig, de anderen hebben even pauze Toezicht spel groep 1-2 regelen (assistent – leerkracht) Leerkrachten, assistenten, stagiaires verdelen de rollen
12.00 – 12.15 Uitloop voor jongste kinderen tot 12.30 groep 3 tot 12.15 12.15 – 13.00 12.15 – 12.30 12.30 – 13.00
Eten
In de unit
Buitenspelen groep 1-2 Buitenspelen groep 3 Instructie groep 3
Speelplein
13.00 – 14.45
Werkblok 3: Instructiekringen (groot en klein) Groep 3 WO Reflectie in basisgroep
14.45 – 15.00
Toezichthouder en begeleider afspreken wie dat doet, tevens pauzeschema personeel maken dat tot 13.00 kan lopen 1 leerkracht en of assistent
Basisgroepsruimte en/of andere ruimte Basisgroepsruimte
1 of meerdere leerkrachten in de rol van instructeur Leerkrachten, instructeur, begeleider evt. assistent
Basisgroepsruimte
Leerkracht
Waar Hele unit
Wie Leerkracht / assistent Coachende rol
Hele unit verschillende plekken (aan tafel, op bankjes, zitzakken e.d.) Vaste kringplek in basisgroepsruimte
Leerkracht assistent instructie en begeleiding
Unit 2 groep 5-6-7-8 Tijd 8.00 – 8.30
8.30 – 8.45
8.45 – 9.00
Wat Inloop Kinderen komen binnen en kunnen diverse activiteiten doen Lezen
Start in de basisgroep: Samen de dag beginnen – bijbel – aandacht actualiteit – mededelingen – vooruitblik op de dag – sociaal emotionele ontwikkeling
15
Leerkracht: rol is begeleider
9.00 – 10.00
Werkblok 1: Basisvakken staan centraal, organisatie vanuit de instructiebehoefte van de kinderen (vastgelegd in de groepsplannen) – zelfstandig werken alleen en samen
10.00 – 10.10
Eten en drinken Koppelen aan taalactiviteit als jeugdjournaal, voorlezen Buitenspelen
10.10 – 10.30 10.30 – 11.30 11.30 – 12.15
12.15 – 12.45
Werkblok 2: Zie werkblok 1 Keuzeblok Team unit 2 bepaalt welke vakgebieden en hoe dat georganiseerd wordt, mogelijkheden om talenten van personeel in te zetten Eten en naar buiten Hele unit
Basisgroepsruimtes met instructieplekken en de verschillende ruimtes eromheen met verschillende soorten werkplekken: alleen en stil, of samen en overleggen, werken met de computer Basisgroepsruimte
Plein Zie werkblok 1 In hele unit
Plein
16
Leerkracht instructie en begeleider, assistent begeleider
Leerkracht
Eén leerkracht toezicht, ander personeel pauze Zie werkblok 1 Leerkracht instructie en begeleider. Assistent begeleider of specifiek aan bod al naar gelang competentie Toezichtrol regelen en pauzemoment personeel
12.45 – 13.45
13.45 – 14.00
14.00
Werkblok 3: Wereldoriënterende en creatieve vakken staan centraal. Tevens Engels. Deels groepsoverstijgend in de vorm van instructies, verwerkingen, workshops. Ook ruimte voor keuzes. Dit werkblok zal door het team ontworpen moeten worden Evaluatie – reflectiekring: Aandacht voor leren door reflectie, wat heb je geleerd, hoe heb je dat aangepakt, wat kan beter, wat ga je nog leren e.d. Kinderen werken meer dan nu in verschillende ruimtes al dan niet met verschillende kinderen, samen terugkijken is van belang. Ook ruimte voor kleine presentaties Naar BSO of naar huis Indien nodig overdracht van kinderen leerkracht – groepsleider(ster). Breed aanbod aan activiteiten : binnen en buiten. Sport, spel, kunst en cultuur. Ook is het mogelijk dat kinderen verder gaan met schoolse werk
In hele unit
Leerkrachten, sommige vakken verdeeld, assistenten en stagiaires
Basisgroepsruimte
Leerkracht is begeleider
BSO-ruimtes en de afgesproken ruimtes uit het schooldeel van het gebouw, buitenruimte
Groepsleider(sters)
17
7 Werkvormen, groeperingen en tijdsverhoudingen WERKVORMEN VOORBEELD
Uitgangspunt voor de huisvesting is de wens om bepaalde functies ruimtelijk te ondersteunen, dat wil zeggen: zichtbaar maken in de ruimte. Die functies van de ruimte volgen indirect uit de lijst met activiteiten. De projectgroep heeft een lijst gemaakt van de werkvorm-groeperingscombinaties waarvoor in het gebouw ruimte moet worden gemaakt. Voor elke combinatie is aangegeven hoe vaak die ruimte gebruikt zal worden; soms is het aangegeven in uren per week, soms in uren per maand, soms in een aantal keren per jaar of in een percentage van de totale week van een kind. Deze getallen zijn nodig om de noodzaak en omvang van ruimtes te bepalen. Belangrijk is de veilige omgeving van de stamgroep als vertrekpunt (en terugkeerplaats) bij de diverse activiteiten. Daarbij mogen de activiteiten ook buiten de stamgroep, maar wel in de omgeving van de unit of bouw plaatsvinden. Ter verduidelijking wordt onderstaand een overzicht van de werkvormen en de activiteiten die daarbij horen gegeven
Werkvorm Individueel (onafhankelijk) werken
Samenwerken
Instructie
Presentatie Ontmoeten
18
Activiteit I Doe: oefenen, construeren, creëren, inrichten, experimenteren, spelen, bewegen, zelfexpressie II Zit: oriënteren, begrijpen, toepassen, informatie zoeken, verwerken, oefenen I Doe: samen oefenen, construeren, creëren, spelen, sporten, dans, drama, rollenspel, muziek maken II Zit: discussie, communicatie, projectwerk Richtlijnen geven, uitleg, begleiding/coaching, geleide discussie/kring Voordracht, opvoering, tentoonstellen Socialiseren, recreëren, rusten, eten, vieren
Daarop aansluitend is onderstaand overzicht van de werkvormen, het aantal kinderen en de inschatting van omvang in tijd en voorgestelde ruimte tot stand gekomen. WERKVORM-GROEPERING Unit 2: Zelfstandig zit (14) Zelfstandig doe (6) Samenwerken zit en doe (4-8) Unit 1: Zelfstandig zit (8) Zelfstandig doe (6)
FREQUENTIE (SCHATTING) Dagelijks binnen werkblokken 2.15 u. (groep 3-4 minder: 1.45 u.)
RUIMTES/ZONES In de verschillende basisgroepsruimtes en de functionele ruimte in de bouw
Unit 2: Instructie (8) 2 groepen tegelijk Unit 1: Instructie hele groep (12) 2 groepen tegelijk
Dagelijks binnen werkblokken 45 min. (groep 3-4 meer: 60 min.) Dagelijks voor werkblok 1 als afsluiting werkblok 2 en 3 45 min. Dagelijks meerdere malen – didactische instructie binnen werkblok (aangegeven in de roosters / groepsplannen) 1.45 u.
Presentatie 50-60
(groep 3-4 meer: 2.00 u.) 1x per week
Binnen unitruimte
Presentatie hele school 100-120
10x per jaar
Multifunctionele geschakelde ruimtes
Ontmoeten
Elke dag 60 min. (pauzetijd en bij inloop)
BSO-ruimte / buitenruimte
Samenwerken zit en doe (6-8) Basisgroep (start en einde van dag) 20 – 30
19
Vaste plek in de basisgroepsruimte In de verschillende basisgroepsruimtes afhankelijk van het leerstofonderdeel
8 Organisatiestructuur Het team heeft gekozen voor de unitstructuur. Er zijn 2 units, waarbinnen basisgroepen. • Unit 1: leerjaar 1-2-3-4 (vooralsnog 2 basisgroepen) • Unit 2: leerjaar 5-6-7-8 (vooralsnog 2 basisgroepen) Een kenmerk van de units is dat er inhoudelijk samengewerkt wordt en dat zoveel als wenselijk en mogelijk is activiteiten gepland worden op basis van: • onderwijsbehoefte van de kinderen; • talenten van personeel; • efficiënt en naar functie ingerichte ruimtes. In de aanloop naar het nieuwe gebouw zal het team stap voor stap moeten werken aan de inhoudelijke en organisatorische veranderingen die er zullen gaan plaatsvinden.
20
9 Twee mogelijke modellen: camping of fancy fairmodel De verschillende functies op een school en de opvang kunnen gerealiseerd worden in twee huisvestingsmodellen die we gemakshalve het ‘campingmodel’ en het ‘fancy fair model’ zullen noemen.
Fancy fairmodel Kenmerkend voor een fancy fair is dat je naar die plekken gaat die passen bij de opdracht die je meekreeg of die je jezelf hebt gesteld. Je beweegt je van kraam naar kraam of je blijft lang hangen bij een kraam, maar je hebt geen vaste plek waar je steeds weer terugkomt. In dit model kunnen de kramen door vaste kraamhouders worden bezet die specialist zijn op het betrokken onderwerp. Ook is een variant denkbaar waarbij de organisatoren niet vast aan een kraam verbonden zijn, maar gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het totaal.
Campingmodel Op een familiecamping heb je een uitvalsplek (de tent) die je voor een aantal elementaire behoeften gebruikt, van waaruit je allerlei activiteiten onderneemt die daar niet mogelijk zijn en waar je steeds weer naar teruggaat. In dit model kan de begeleider in de tent blijven wachten of steeds met je meegaan. In principe gebruik je niet elkaars tent. Voor gezamenlijke activiteiten zoek je een plaats op het campingterrein. Voor een school en de opvang betekent dit model dat iedere basisgroep een vaste ruimte heeft waar het merendeel van de activiteiten plaatsvindt. Voor activiteiten waarvoor de basisgroepsruimte niet toereikend is, is een gezamenlijke multifunctionele ruimte beschikbaar. Hier kunnen kinderen van verschillende basisgroepen elkaar treffen. Ook kan met de basisgroep uitgeweken worden naar specifieke ruimtes, zoals een doeruimte, een muziekruimte enzovoort.
Voor een school houdt dit model in dat een aantal ruimtes specifiek, tijdelijk of vast zijn ingericht en dat kinderen steeds een ruimte kiezen die op dat moment het beste past bij de activiteit waarmee ze bezig zijn. Bij het gebruik van de ruimtes is het basisgroepsverband doorbroken. Bij de twee modellen is een tussenvariant denkbaar die erop neerkomt dat iedere groep toch een kraam of een plek in het restaurant afspreekt waar je naar toegaat om elkaar te ontmoeten en om aanwijzingen te krijgen voor nieuwe rondes over de fancy fair. De kramen en de plek in het restaurant hebben daarmee een extra functie gekregen.
21
De modellen zijn hieronder verbeeld:
F = functioneel ingericht
F = functioneel ingericht
S = stamgroepsruimte / M = multifunctioneel Legt nadruk op:
Legt nadruk op:
Veiligheid, geborgenheid
Optimale leeromgevingen
Geleidelijke opbouw
Contextrijke (complexere) leeromgevingen
Leerkracht belangrijke bron
Ervaring belangrijke bron
Autonomie leerkracht
Gedeelde verantwoordelijkheid/samenwerking
Leerkrachtsturing
Autonomie/zelfsturing leerling
Beheersing–controle
Flexibiliteit
Middelen direct beschikbaar
Efficiënt gebruik van middelen
Leerkracht vervult alle rollen
Mogelijkheid tot specialisatie
Op de Irenschool past deels het campingmodel en deels het fancy fairmodel. Onderwijsactiviteiten vinden deels plaats in de basisgroepsruimtes, van daaruit kunnen kinderen van unit 1 aan de slag op het speel-leerplein, waar verschillende activiteiten plaatsvinden. De situering vindt plaats op basis van de soort activiteit. Zo zijn de hoeken waarbij geluidsrijke activiteiten plaats-
vinden (de functiespel hoeken: huishoek, themahoek, winkel, bouwplaats e.d.) bij elkaar geplaatst. De samenwerk en stilwerkplekken in een ander deel van het speel-leerplein. De kinderen van unit 2 zullen vanuit de basisgroep activiteiten kunnen doen in de stilteruimte, zelfstandig werkruimte en de ruimte voor doe-activiteiten.
22
10 Relatie van ruimtes – vlekkenplan In de laatste bijeenkomst hebben de deelnemers op basis van de onderwijskundige en pedagogische visie met behulp van alle beschikbare ingrediënten een vlekkenplan gemaakt. Deze activiteit heeft plaatsgevonden bij Rever in Utrecht (www.rever.nl), waar het team ervaring heeft op kunnen doen met het werken in verschillende sfeerruimtes.
Zie voor een toelichting op dit vlekkenplan en de beschrijving van de wensen ten aanzien van ruimtes de legenda met de verklaring van de verschillende kleuren en vlekken op bladzijde 26.
23
11 Wensen ten aanzien van ruimtes Het team van de Ireneschool heeft ten aanzien van het nieuwe gebouw de volgende uitgangspunten geformuleerd. • Delen van ruimtes met andere partners waar mogelijk, het team is zich ervan bewust dat dit alleen kan slagen als iedereen bereid is ruimtes te delen en te leren hoe dit het beste kan (afspraken omtrent gebruik, materialen en opruimen, maar ook elkaar professioneel aanspreken op gemaakte afspraken). • Een ander gebouw vraagt ander gedrag van iedereen, zowel kinderen als personeel, dat (deels) geleerd zal moeten worden.
Het team heeft voor de verschillende activiteiten en werkvormen die er zijn aangegeven dat die in de ruimte gefaciliteerd moeten worden. Uiteraard kunnen verschillende ruimtes verbonden worden met elkaar, of één multifunctionele ruimte met verschillende functies.
In het kader van passend onderwijs moet bij de realisatie van het gebouw rekening gehouden worden met het gebruik door kinderen met een lichamelijke beperking. Ruimten moeten daarom toegankelijk zijn voor mindervaliden (deurbreedten, geen drempels, mindervaliden toiletten, in geval van hoogbouw lift etc.).
24
17
11
6
5 5 2
10
2
2 7
4 5
1 4
10
6 8
16 3 16
10
10
2
10 9 14 12
13
18
25
2
LEGENDA VLEKKENPLAN Symbool
Ruimte
1
Alle stamgroepen vormen samen een eenheid die inhoudelijk en ruimtelijk samenwerken. Er zijn twee units
2
Stamgroepsruimte. In deze ruimte is plaats voor maximaal 25 kinderen. Hier ontmoeten kinderen elkaar in de kring en er wordt instructie gegeven. Tevens verwerken kinderen hier leerstof. Deze ruimte heeft een duidelijke verbinding met een gemeenschappelijk deel van het gebouw
3
Gemeenschappelijke ruimte waarin plaats is voor kinderen voor presentaties en vieringen, maximaal 100 kinderen
4
In elke bouw is een magazijn om materialen in op te bergen
5
Instructieplek voor maximaal 8 kinderen in unit 1 voor 12 kinderen
6
In de bovenbouw moeten plekken zijn waar maximaal 8 kinderen zelfstandig samen kunnen werken
7
Een plek om te lezen en waar alle boeken toegankelijk zijn voor kinderen. Een open, rustige plek waar maximaal 10 kinderen kunnen lezen: een leespaleis
8
Een doeruimte waar vier kinderen kunnen werken aan doeopdrachten en waar geluid gemaakt kan worden, deze ruimte moet dus dicht zijn en gemakkelijk schoon te houden
26
9
In de bovenbouw moet een plek gerealiseerd worden waar maximaal 14 kinderen stil kunnen werken. Deze ruimte moet dus auditief dicht zijn
10
Er moet ruimte zijn om in unit 2 een taalhoek, een rekenhoek en een wereldoriëntatiehoek te realiseren. In unit 1 ruimte voor huis- thema-, bouw– en andere speelhoeken
11
Speelzaal voor de kleuters, tevens drama- muziek- en dansruimte voor alle kinderen. In deze ruimte moeten dus voldoende faciliteiten zijn voor deze activiteiten. Drama: licht, geluid en kostuum- en rekwisietenfaciliteit. Muziek: geluid en instrumenten opruimmogelijkheid. Dans: spiegel
12
Er is een personeelsruimte waar plek is voor personeel om elkaar te ontmoeten, te overleggen en te ontspannen. De verschillende functies zijn zichtbaar in de ruimte (overleggen, werken, ontmoeten, ontspannen). In deze ruimte of daaraan grenzend is een keuken. Deze ruimte moet plaats kunnen bieden aan 15 medewerkers
13
Personeelstoilet
14
15
Er moeten een directiekamer, een IB-ruimte met orthotheek en een spreekkamer waar maximaal vier personen kunnen overleggen, komen. In de directiekamer moet 1 werkplek zijn De school heeft één hoofdingang
16
In elke bouw moeten voldoende jongens- en meisjestoiletten zijn
17
Buitenspeelruimte met rijke en uitdagende speelvoorzieningen voor jonge en oudere kinderen
18
Balie bij de ingang met werkplekken voor twee personen
27
Hierbij nog een aantal aandachtspunten voor de indeling van de ruimtes: • Kopieerplek ook toegankelijk voor kinderen. • Computers / laptops / tablets in een verzamelkast, in het hele gebouw WIFI zodat er overal digitaal gewerkt kan worden. • Slimme oplossing voor kapstokken, in ieder geval zo dat het zo min mogelijk verkeersruimte kost. • Handvaardigheidsruimte samen met de verschillende partners. • Handige oplossing voor afvalbakken en vuilnis. • Uiteraard moet er ook een serverruimte en schoonmaakkast zijn, deze kan goed gedeeld worden met partners.
Tijdens het bezoek aan Rever Utrecht hebben de teamleden een keuze kunnen maken uit verschillende moodboards.
Welke kleur kies jij?
Ten aanzien van de buitenruimte zal er een werkgroep van relevante partners gevormd moeten worden om de uitgangspunten voor het buitenspelen vast te stellen en aan de hand daarvan de buitenruimte indelen. Aangezien één van de partners de stichting Veldwerk is, zal de component groen, natuurlijk en ontdekkend spelen gewaarborgd worden. Verder is nog een aantal specifieke wensen geformuleerd: • magneetverf op muren; • glazen afscheidingen; • wereldkaart op glas.
28
12 Terugblik Tijdens de eerste bijeenkomst van het traject heeft elk teamlid een korte presentatie gegeven over zijn/haar visie op het onderwijs, gekoppeld aan een beeld. Dat was een inspirerend begin van het traject. Deze bijdrages zijn in de notitie opgenomen.
Het was een heftig proces, we hebben al veel stappen gezet, we zijn er nog niet. Ik vind het best moeilijk.
Het team wacht nog een grote Ik ben anders na gaan uitdaging om ervoor te zorgen dat denken over het het vernieuwde concept uitgevoerd schoolgebouw. wordt met behoud van wat goed is. En om de ideeën verder te concretiseren samen met de toekomstige partners in een gebouw waar kinderen alle kansen krijgen om zich te ontwikkelen.
De opdrachten die het team moest uitvoeren waren niet eenvoudig en heeft de nodige hoofdbrekens gekost. Het traject heeft ervoor gezorgd dat het team diepgaand over het onderwijs zoals het er uit moeten komen te zien, gesproken heeft. De inzet en de motivatie van het team heeft de inhoud van deze notitie opgeleverd en vormt de basis voor het nieuwe gebouw, waar de architect mee aan de slag kan. Een nieuw gebouw geeft kansen om het gebouw er meer 21e-eeuws uit te laten zien, maar ook om het onderwijskundige concept en de organisatie van het onderwijs 21e-eeuws te maken.
Ineke van Sijl november 2012
Deze hamer is om te breken maar vooral om te bouwen. De muren moet eruit zodat we meer samen kunnen werken en elkaar ontmoeten, delen en inspireren.
29