Eerst een visie dan een gebouw
Het nieuwe gebouw volgens Sylke
Opdrachtgever: Christelijke basisschool It Grovestinshôf ’t Heale Paed 1 8723 AG Koudum Samenstelling: Ineke van Sijl Senior adviseur KPC Groep ‘’s-Hertogenbosch Juli 2012
1. Inleiding 2. Aanpak / werkwijze 3. Maatschappelijke ontwikkelingen 4. Onderwijskundige en pedagogische uitgangspunten van de school 5. Wat zien we vooral - activiteiten 6. Script: een dag uit het leven van een kind 7. Werkvormen, groeperingen en tijdsverhoudingen 8. Organisatiestructuur 9. Camping- of fancyfair-model 10. Een onderwijskundig vlekkenplan 11. Wensen van ruimtes 12. Wat vinden kinderen van een nieuw gebouw? 13. Wat vinden ouders van een nieuw gebouw? 14. Terugblik
2
1.
Inleiding
In Koudum wordt in 2013-2014 een MFA gerealiseerd,samen met een organisatie voor kinderopvang en openbare basisschol De Welle. CBS It Grovestinshôf is een christelijke basisschool in Koudum en telt ongeveer 150 kinderen. Op de school werken 15 personeelsleden, waaronder een intern begeleider, een remedial teacher en een onderwijsondersteuner. Het gebouw stamt uit 1973 en is aan vernieuwing toe. Het team heeft de wens om de bouw van de nieuwe school te koppelen aan de herijking van de visie op het onderwijs en wat dit dan betekent voor de inrichting en organisatie van het onderwijs en uiteindelijk de indeling en inrichting van het nieuwe gebouw.
3
2.
Aanpak / werkwijze
Bij het begeleiden van scholen en eventuele partners in opvang en opvoeding die een ontwerp voor een nieuw gebouw willen maken, hanteert KPC Groep een uitgangspunt dat is weergegeven in het volgende schema.
Van A naar B over C Onderwijskundige opzet A
B
C
Gebouw A
C
Het uitgangspunt komt erop neer dat men niet moet uitgaan van de mogelijkheden en beperkingen van het gebouw dat men heeft om op basis daarvan een ontwerp te maken. Men loopt dan de kans om over een aantal jaren te moeten vaststellen dat de ontwikkelingen in de maatschappij en in het onderwijs, opvoeding en opvang om weer een ander gebouw vragen. De beste manier om een zo duurzaam mogelijk gebouw te ontwerpen is om samen vast te stellen welk onderwijs en opvang men over 5-10 jaar zou willen hebben. Op basis van die toekomstige vorm van onderwijs en opvang wordt het gebouw ontworpen. Uiteraard realiseert men die gewenste vorm van onderwijs niet van de ene op de andere dag. Men moet dus kijken welke vernieuwingen in dat nieuwe gebouw al direct toegepast kunnen worden als eerste stap op weg naar het toekomstmodel. We noemen dit: denken van A (nu) over C (5-10 jaar) naar B ('morgen'). Daarbij hoort een werkwijze die we willen omschrijven als 'Van visie tot gebouw’. Deze is uitgewerkt in acht stappen, waarvan de 8e stap indien gewenst als aparte activiteit wordt geoffreerd.
Stap 1 – Ontwikkelingen Nadenken over ontwikkelingen in onderwijs, opvoeding, opvang en samenleving is de eerste stap in elk ontwerpproces. Elke school en opvang zal deze ontwikkelingen op haar eigen manier analyseren en wegen. Stap 2 – Uitgangspunten Formuleren van uitgangspunten die resulteren uit de analyse en weging van de ontwikkelingen met het oog op het onderwijs op school en opvang over acht à tien jaar. Stap 3 – Activiteiten 4
Vaststellen van toekomstige activiteiten van leerlingen en personeelsleden: welke activiteiten wil je als school en opvang bevorderen en welke wil je terugdringen? Stap 4 – Scripts Alle activiteiten zijn onderdeel van een onderwijs en educatief proces en vinden plaats in een bepaalde volgorde en in groeperingsvormen: de scripts. Een script geeft aan hoe de (school)dagen van leerlingen en personeel verlopen. Stap 5 – Werkvormen, groeperingen en tijdsverhoudingen Standaardiseren van werkvormen die de school en de opvang wil onderscheiden en aangeven welk deel van de tijd aan de verschillende genormeerde werkvormen ze wil besteden. Zo kan het aantal benodigde werkplekken voor elke soort werkvorm worden vastgesteld. Stap 6 – Ruimtes Pas zodra de stappen 1-5 doorlopen zijn, kan een voorzichtige inschatting van de benodigde ruimtes worden gemaakt. Stap 7 – Vlekkenplan Opstellen van een globaal ‘vlekkenplan’ (officieel een ‘ruimte-relatie-schema’ geheten) waarmee een architect verder kan. Stap 8 – Kinderen denken mee Gedurende één dagdeel denken kinderen (van groep 5 t/m 8) actief mee over de nieuwe school. De ideeën van de kinderen worden meegenomen in de bouwnotitie. Bij deze werkwijze gaan we ervan uit dat de inrichting van een gebouw, of dat nu alleen een schoolgebouw is of een gebouw waar ook opvangactiviteiten plaatsvinden, sterk bepaald wordt door de activiteiten die erin moeten plaatsvinden. Die activiteiten moeten afgeleid worden van de onderwijskundige en educatieve uitgangspunten van de school en de opvang die op hun beurt weer samenhangen met maatschappelijke, onderwijskundige en pedagogische ontwikkelingen. Zijn de gewenste activiteiten van personeel en leerlingen eenmaal vastgesteld, dan kan gekeken worden welke ruimtesoorten daarvoor nodig zijn. Essentieel daarbij is de onderverdeling: monofunctioneel/specifiek en multifunctioneel/algemeen. Tegelijkertijd moet de vraag beantwoord worden via welke ordening van personeel en groepen leerlingen en via welke dagindeling het gebouw zo efficiënt mogelijk kan worden gebruikt. Tijdens 3 studiedagen, waarvan de laatste op een inspirerende locatie, heeft het team deze stappen uitgewerkt. Ook is er gebruik gemaakt van film materialen van andere scholen. De kinderen hebben een dagdeel hun ideeën over een nieuw gebouw uitgewerkt. De ouders zijn geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom het nieuwe gebouw, ook hebben zij de presentaties van de werkstukken van de kinderen kunnen zien.
5
3.
Maatschappelijke ontwikkelingen
Het team heeft de vraag beantwoord welke ontwikkelingen in de samenleving nu en over 10 jaar belangrijk zijn en invloed hebben op opvoeding en onderwijs. De benoemde ontwikkelingen zullen op de één of andere manier zichtbaar zijn in het gebouw en in het handelen van het personeel. Uiteraard kan niemand echt in de toekomst kijken. Als onderliggend uitgangspunt voor de maatschappelijke ontwikkelingen is het team van mening dat er aandacht moet zijn voor bewustwordingsprocessen zodat mensen in staat zijn om keuzes te kunnen maken in de alsmaar complexer wordende maatschappij.
De wereld in onze broekzak: multimedia en digitalisering In toenemende mate zullen multimedia invloed hebben op het leven van kinderen. Het gebruik van social media, waardoor kinderen voortdurend in contact staan met anderen, zal nog steeds toenemen. Het beschikbaar zijn van kennis altijd en overal (mobiele kennis) zal zijn stempel drukken op het leven en leren van kinderen.
De gevolgen voor het onderwijs zijn evident: • investeren in soft- en hardware (WIFI / laptops / tablets / flexibele digiborden); • meer instructies digitaal; • rol van leerkracht meer coach / begeleider; • aandacht voor digitaal gedrag (omgaan met social media / protocollen); Kredietcrisis : meer met minder. De kredietcrisis heeft in de nabije toekomst invloed op ons leven. Dat betekent in ieder geval keuzes maken in bestedingen (waar geven we ons geld aan uit), aanscherpen 6
kwaliteitsdenken (wat we kiezen moet wel kwaliteit hebben, kwaliteit boven kwantiteit), effectief en efficiënt gebruik van middelen. Ook moet het begrip duurzaamheid hierin meegenomen worden als belangrijk aspect van kwaliteit.
Verandering gezinssituatie. Er is sprake van verandering in opvoedingspatroon en andere samenlevingsvormen. Kinderen hebben niet meer automatisch twee opvoeders. Er zijn meerdere personen betrokken en verantwoordelijk. Er is in toenemende mate behoefte aan flexibiliteit in zorg en opvang (7 tot 7, continurooster). Dat betekent intensievere samenwerking school en opvang en aanbod van kwalitatief goede activiteiten in de naschoolse tijd. Om te voorkomen dat kinderen in te veel gescheiden werelden moeten leven is het belangrijk om opvang en onderwijs meer op elkaar aan te sluiten, zeker wat betreft de fysieke omgeving. Vergrijzing De kinderen van nu zullen vele jaren deel moeten nemen aan het arbeidsproces en tot op hoge leeftijd moeten blijven werken. De samenleving stelt hoge eisen aan elke beroepsgroep, waardoor permanente scholing noodzakelijk is. Bovendien verouderd kennis snel. Er is sprake van een leven lang leren (uitspraak onderwijsraad 2006), waardoor bekwaamheid en vakmanschap de vereiste kwaliteit behoudt. Een ander aspect van vergrijzing is dat er aanpassingen in zorg en wonen zal moeten plaats vinden. Het aspect van jong leert van oud en oud leert van jong is hierbij van belang. (zie ontwikkeling dat jongeren ouderen leren twitteren en gebruik te maken van de social media: ) Individualisering. Een onmiskenbare maatschappelijke ontwikkeling is de toenemende individualisering die zowel positieve als negatieve kanten heeft. Meer prestatiedruk en voldoen aan hoge eisen, waardoor extreem perfectionisme, faalangst en egoïsme. Door het niet kunnen voldoen aan deze eisen en door beschikbaarheid van materiële zaken is de kans op meer criminaliteit aanwezig. Daarnaast is het nemen van eigen initiatieven van groot belang om te kunnen slagen (‘hoe overleef ik…..’), dat wel binnen kaders en regels (behoefte aan waarden en normen).
7
4.
Onderwijskundige uitgangspunten
Om een goed antwoord te hebben op de maatschappelijke ontwikkelingen moet de school een aantal op de toekomst gerichte uitgangspunten hanteren. Na een intensief keuzeproces, waarbij het team gediscussieerd heeft over de mogelijke onderwijskundige uitgangspunten voor de school, is onderstaand lijstje opgesteld. Als belangrijkste onderwijskundige uitgangspunten heeft het team de volgende keuzes gemaakt: Behoefte aan overzichtelijkheid / veiligheid en geborgenheid / zien en gezien worden / herkenning en erkenning Kinderen en personeel willen zich beschermd en geborgen weten en er gemakkelijk hun weg vinden. Iedereen wordt gezien en ziet de ander. Ook is er aandacht voor het werk dat kinderen gemaakt hebben; ieder mag trots zijn! De school wil zich profileren naar buiten toe. Stimuleren eigen activiteit en initiatief in denken en doen. Er is ruimte voor eigen activiteiten van kinderen. Kinderen mogen fouten maken en krijgen de kans ervan te leren. Ontwikkelen van eigen initiatieven wordt beloond. Tevens aandacht voor de ontwikkeling van (mede)verantwoordelijkheidsgevoel. Je bent niet alleen verantwoordelijk voor je eigen leerproces maar ook voor je leer- en sociale omgeving ICT gebruik neemt sterk toe. Kennis op school is niet meer afhankelijk van leerkracht en boek, maar kan overal op elk moment vandaan gehaald worden, ICT en multimedia spelen daarbij een cruciale rol. Ook heeft dit invloed op de rol van de leerkracht. Steeds meer instructies en feedback zal gegeven worden door de computer, waardoor de leerkracht tijd heeft voor meer instructies gericht op interactie, coaching en begeleiding op maat.
8
Rol van de leerkracht. Ontwikkeling ondernemerschap De leerkracht moet meer ondernemer zijn; steeds zoekend naar nieuwe kansen en kijkend naar het rendement van zijn handelen. Leerkracht wordt meer begeleider / coach Omdat kinderen meer zelfstandig en actief leren, zijn leerkrachten meer begeleider van leerprocessen dan voorheen. Verschillen mogen er zijn! Meervoudige intelligentie Kinderen hebben verschillende intelligenties. Het onderwijs moet daarop inspelen en niet alleen op de verbale Intelligentie. Dat betekent dat er aandacht is voor meer vormen van leren. Leertempo’s, aanleg: onderwijs op maat Kinderen in hetzelfde leerjaar volgen niet meer hetzelfde programma. Er is sprake van differentiatie naar niveau, belangstelling en tempo. Voor wie dat nodig heeft zijn er individuele leerlijnen en materialen waarmee kinderen zelfstandig kunnen werken en leren.
Kunnen kinderen werken zonder toezicht? In het nieuwe gebouw met het vernieuwde concept zullen kinderen meer zelfstandig mogen en moeten zijn. Het team heeft zich gebogen over de vraag wat daar dan voor nodig is. •
Vertrouwen in het kind
•
Duidelijk kader
•
Aansluiten bij de voorkeursintelligentie
•
Motivatie
•
Reflectie op gedrag; wat heb je nodig om zelfstandig te werken en te leren?
•
Controle
•
Verantwoordelijkheid durven geven
9
5.
Wat zien we vooral? – activiteiten
Het team heeft aangegeven welke activiteiten straks in het nieuwe gebouw vooral te zien zouden moeten zijn. Onderstaand schema is een uitwerking daarvan.
Activiteiten van leerlingen en leraren
meer
1.
ICT en multimedia gebruiken
24
2.
Informatie opzoeken
24
3.
Presentaties van leerlingen
21
4.
Vakoverstijgend leren
20
5.
Verschillende werkvormen toepassen
19
6.
Groepswerk
15
7.
Klassikaal lesgeven (frontaal)
8.
Uitleg/hulp aan een kleine groep
12
9.
Individueel begeleid worden
11
10. Ontmoeten/recreëren
minder
13
10
11. Taken doen voor de school (corvee, receptie, catering)
9
12. Opdracht/projectgestuurd werken
9
13. Werken in doe-ruimten (experimenten, handvaardigheid,
9
musiceren, drama enz.) 14. Activiteiten in/met/voor de buurt
8
15. Verschillen\de groepsgroottes en –samenstelling hanteren
8
16. Mensen van buiten zijn actief in school
7
17. Samenwerking van leerkrachten
7
18. Individuele leerroutes (individueel
4
ontwikkelingsplan/differentiatie) volgen
Duidelijk is dat het gebruik van multimedia, het zelfstandig opzoeken van informatie (al dan niet met behulp van het internet) belangrijke activiteiten zullen worden. Na het opzoeken en verwerken van informatie zullen kinderen veel vaker dan nu de kans krijgen om hun werk en het geleerde aan anderen te presenteren (medeleerlingen, ouders). Klassikaal lesgeven zal duidelijk minder plaatsvinden, daarvoor in de plaats zal veel vaker gewerkt worden in kleinere groepen en zullen meer verschillende werkvormen ingezet worden. Ook zullen er meer vakoverstijgende activiteiten zijn, waaronder projectmatig werken.
10
6.
Script: een dag uit het leven van een kind
Het team heeft met elkaar nagedacht over hoe de dag van een kind eruit ziet in de toekomst en wat daarbij het gewenste rooster is. Uitgangspunten daarbij zijn: •
Er is een vaste dagindeling, waarbinnen kringactiviteiten, instructies, zelfstandig werken, begeleiding ed. georganiseerd zijn.
•
In de ochtend werkblokken de basisvakken, in de middag de wereldoriënterende en de creatieve vakken, deels groepsoverstijgend.
•
Het werken met groepsplannen, waarbij de onderwijsbehoefte van de kinderen centraal staan, is de basis voor de roosters en de planning.
•
Personeel in de bouw werkt meer met elkaar samen en is samen verantwoordelijk voor het onderwijs en verdeelt de taken.
•
Er zal meer beweging en mobiliteit in de bouwen zijn.
•
Er zullen verschillende soorten werkplekken zijn.
•
Het team zoekt een organisatie waarbij tussen groep 2 en 3 een meer soepele overgang is.
Er zullen veranderingen plaats vinden in het onderwijs. Het team hecht eraan om dit stap voor stap te doen en aan te sluiten op waar het team nu staat; ‘zone van de naaste ontwikkeling’.
Tijd Vanaf 7.30u
8.15 - 8.30
8.30
8.45
Wat Diverse activiteiten, kinderen druppelen binnen. Ontbijtfaciliteit Inloop, kinderen gaan naar hun eigen basisgroep. Elk kind wordt begroet aan de deur. Start in de stamgroep: Trefwoord samen de dag beginnen – aandacht actualiteit mededelingen – vooruitblik op de dag – sociaal emotionele ontwikkeling
Waar BSO deel van de school.
Wie Groepsleider (ster)s
Basisgroepruimte
Leerkracht
Vaste kringplek in basisgroepruimte
Leerkracht
Werkblok 1: basisvakken staan centraal organisatie vanuit de instructiebehoefte van de kinderen (vastgelegd in de
Basisgroepruimtes en de verschillende ruimtes eromheen met verschillende soorten werk- en
Leerkracht, studenten
11
groepsplannen) – zelfstandig werken alleen en samen. Voor groep 1-2 (3) speelwerkblok met kleine kring, werken met ontwikkelingsmateriaal – hoeken – keuzewerk
speelplekken zowel voor doe als zit activiteiten, werken met de computer, alleen of samen
10.00
Pauze
Speelplein buiten
Leerkracht
10.15
Eetmoment; voorlezen of andere taalactiviteit
Basisgroepruimte
Leerkracht
Voor de jongste kinderen gelden aparte buitenspeeltijden 10.30
Werkblok 2: Zie werkblok 1
Zie werkblok 1
Leerkrachten, studenten
11.45
Reflectiekring; aandacht voor leren door reflectie, wat heb je geleerd, hoe heb je dat aangepakt, wat kan beter, wat ga je nog leren e.d. Kinderen werken meer dan nu in verschillende ruimtes al dan niet met verschillende kinderen, samen terugkijken is van belang. Ook ruimte voor kleine presentaties.
Basisgroep
Leerkracht
12.00
Lunchpauze
13.15
Start werkblok 3 in stamgroep
Basisgroepruimte
13.30
Werkblok 3: Wereldoriënterende en creatieve vakken staan centraal. Tevens Engels en Fries. Deels groepsoverstijgend in de vorm van instructies, verwerkingen, workshops
Hele bouw
Leerkrachten, sommige vakken verdeeld, studenten
15.15
Reflectiekring
Basisgroepruimte
Leerkracht
15.30
Naar BSO – huis Indien nodig overdracht over kinderen leerkracht –
BSO ruimtes en de afgesproken ruimtes uit het schooldeel
Groepsleider(sters)
12
groepsleider (ster). Breed aanbod aan activiteiten : binnen en buiten, brede school activiteiten. Sport, spel, kunst en cultuur. Ook is het mogelijk dat kinderen verder gaan met schoolse werk. 18.30
van het gebouw, buitenruimte
Naar huis
13
7.
Werkvormen, groeperingen en tijdsverhoudingen
Uitgangspunt voor de huisvesting is de wens om bepaalde functies ruimtelijk te ondersteunen, dat wil zeggen: zichtbaar maken in de ruimte. Die functies van de ruimte volgen indirect uit de lijst met activiteiten. De projectgroep heeft een lijst gemaakt van de werkvorm-groeperings-combinaties waarvoor in het gebouw ruimte moet worden gemaakt. Voor elke combinatie is aangegeven hoe vaak die ruimte gebruikt zal worden; soms is het aangegeven in uren per week, soms in uren per maand, soms een aantal keren per jaar of in een percentage van de totale week van een kind. Deze getallen zijn nodig om de noodzaak en omvang van ruimtes te bepalen. Belangrijk is de veilige omgeving van de stamgroep als vertrekpunt (en terugkeerplaats) bij de diverse activiteiten. Daarbij mogen de activiteiten ook buiten de stamgroep, maar wel in de omgeving van de unit of bouw plaatsvinden. Ter verduidelijking wordt onderstaand een overzicht van de werkvormen en de activiteiten die daarbij horen gegeven
14
Daarop aansluitend is onderstaand overzicht van de werkvormen, het aantal kinderen en de inschatting van omvang in tijd en voorgestelde ruimte tot stand gekomen.
Werkvorm-groepering
Frequentie (schatting)
Ruimtes/zones
Zelfstandig zit (12-30)
Dagelijks binnen werkblokken
In de verschillende
Zelfstandig doe (6-20)
2.15 u.
basisgroepruimtes en de
onderbouw max. 15
(groep 3-4 minder: 1.45u.)
functionele ruimte in de bouw
Samenwerken ‘zit en doe’ (6-20)
Dagelijks binnen werkblokken
Onderbouw max 15
45 min. (groep 3-4 meer: 60 min)
Basisgroep (start en einde van
Dagelijks voor werkblok 1 als
Vaste plek in de
dag)
afsluiting werkblok 2 en 3
basisgroepruimte
45 min. Instructie (1-12)
Dagelijks meerdere malen –
In de verschillende
Instructie hele groep (12-24)
didactische instructie binnen
basisgroepruimtes
werkblok (aangegeven in de
afhankelijk van het
roosters / groepsplannen)
leerstofonderdeel
1.45 u. (groep 3-4 meer: 2.00 u.)
Presentatie 20-30
Valt binnen de kringtijd van de
Basisgroepruimte
basisgroep
Presentatie per bouw
Regelmatig
Presentatie hele school
Enkele keren per jaar
Multifunctionele geschakelde ruimtes
Ontmoeten
Elke dag 60 min. (pauzetijd en bij BSO ruimte / buitenruimte inloop)
Ontmoeten hele school
Enkele keren per jaar
Multifunctionele geschakelde ruimtes
15
8.
Organisatie structuur
De school bestaat uit: een onderbouw
– 2 basisgroepen 1-2
een midden- bovenbouw
– 3 basisgroepen 3-4, 5-6, 7-8
De groepen 3-4 passen inhoudelijk en ruimtelijk bij de onderbouw.
16
9.
Twee mogelijke modellen: camping of fancy fairmodel
De verschillende functies op een school en de opvang kunnen gerealiseerd worden in twee huisvestingsmodellen die we gemakshalve het ‘campingmodel’ en het ‘fancy fair model’ zullen noemen. Campingmodel Op een familiecamping heb je een uitvalsplek (de tent) die je voor een aantal elementaire behoeften gebruikt, van waaruit je allerlei activiteiten onderneemt die daar niet mogelijk zijn en waar je steeds weer naar teruggaat. In dit model kan de begeleider in de tent blijven wachten of steeds met je meegaan. In principe gebruik je niet elkaars tent. Voor gezamenlijke activiteiten zoek je een plaats op het campingterrein. Voor een school en de opvang betekent dit model dat iedere basisgroep een vaste ruimte heeft waar het merendeel van de activiteiten plaatsvindt. Voor activiteiten waarvoor de basisgroepsruimte niet toereikend is, is een gezamenlijke multifunctionele ruimte beschikbaar. Hier kunnen kinderen van verschillende basisgroepen elkaar treffen. Ook kan met de basisgroep uitgeweken worden naar specifieke ruimtes, zoals een doe-ruimte, een muziekruimte enzovoort. Fancy fair model Kenmerkend voor een fancy fair is dat je naar die plekken gaat die passen bij de opdracht die je meekreeg of die je jezelf hebt gesteld. Je beweegt je van kraam naar kraam of je blijft lang hangen bij een kraam, maar je hebt geen vaste plek waar je steeds weer terugkomt. In dit model kunnen de kramen door vaste kraamhouders worden bezet die specialist zijn op het betrokken onderwerp. Ook is een variant denkbaar waarbij de organisatoren niet vast aan een kraam verbonden zijn, maar gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het totaal. Voor een school houdt dit model in dat een aantal ruimtes specifiek, tijdelijk of vast zijn ingericht en dat kinderen steeds een ruimte kiezen die op dat moment het beste past bij de activiteit waarmee ze bezig zijn. Bij het gebruik van de ruimtes is het basisgroepsverband doorbroken. Bij de twee modellen is een tussenvariant denkbaar die erop neerkomt dat iedere groep toch een kraam of een plek in het restaurant afspreekt waar je naar toegaat om elkaar te ontmoeten en om aanwijzingen te krijgen voor nieuwe rondes over de fancy fair. De kramen en de plek in het restaurant hebben daarmee een extra functie gekregen.
17
De modellen zijn hieronder verbeeld:
F = functioneel ingericht
F = functioneel ingericht
S = stamgroepruimte M = multifunctioneel
Legt nadruk op:
Legt nadruk op:
Veiligheid, geborgenheid
Optimale leeromgevingen
Geleidelijke opbouw
Contextrijke (complexere) leeromgevingen
Leerkracht belangrijke bron
Ervaring belangrijke bron
Autonomie leerkracht
Gedeelde verantwoordelijkheid–samenwerking
Leerkrachtsturing
Autonomie/zelfsturing leerling
Beheersing–controle
Flexibiliteit
Middelen direct beschikbaar
Efficiënt gebruik van middelen
Leerkracht vervult alle rollen
Mogelijkheid tot specialisatie
Op It Grovestinshôf past het campingmodel. Onderwijsactiviteiten vinden veelal plaats in de basisgroepsruimtes, van daaruit kunnen kinderen van de onderbouw aan de slag op het onderbouwplein voor doe- en geluidsrijke activiteiten. De kinderen van midden- en bovenbouw zullen vanuit de basisgroep activiteiten kunnen doen in de stliteruimte, zelfstandig werk ruimte en de ruimte voor doeactiviteiten. Voor kinderen van groep 3 en in mindere mate groep geldt dat zij voor verschillende activiteiten gebruik kunnen maken van de doeruimte van groep 1-2.
18
10.
Relatie van ruimtes - vlekkenplan
In de laatste bijeenkomst hebben de deelnemers op basis van de onderwijskundige en pedagogische visie met behulp van alle beschikbare ingrediënten een vlekkenplan gemaakt. Deze activiteit heeft plaats gevonden bij Rever in Utrecht www.rever.nl , waar het team ervaring heeft op kunnen doen met het werken in verschillende sfeerruimtes. Zie voor een toelichting op dit vlekkenplan en de beschrijving van de wensen ten aanzien van ruimtes de legenda met de verklaring van de verschillende kleuren en vlekken op bladzijde 28.
11.
Wensen ten aanzien van ruimtes
Het team van het toekomstige kindcentrum hebben de volgende uitgangspunten geformuleerd. In het kader van passend onderwijs moet bij de realisatie van het gebouw rekening gehouden worden met het gebruik door kinderen met een lichamelijke beperking. Ruimten moeten daarom toegankelijk zijn voor minder-validen (deurbreedten, geen drempels, minder-validen toiletten, in geval van hoogbouw lift etc.)
15
8
13 6 2 14
1
5 2 3
4
3 17 2
7 16 6 14 4
9
2
2 2 11 10
19
LEGENDA VLEKKENPLAN Symbool 1.
Ruimte Basisgroepen vormen samen een eenheid die inhoudelijk en ruimtelijk samenwerken.
2.
Basisgroepruimte. In deze ruimte is plaats voor 25 tot 30 kinderen. hier ontmoeten kinderen elkaar in de kring en er wordt instructie gegeven. Tevens verwerken kinderen hier leerstof. Deze ruimte is afgesloten, wel is het mogelijk om deze ruimte te verbinden met een gemeenschappelijk deel van het gebouw.
3.
Gemeenschappelijke ruimte waarin plaats is voor kinderen om doe en geluidsrijke activiteiten te doen. Er is een plek voor de onderbouw (bouwplaats, winkel, zand- water, constructie e.d.) Het moet goed toegankelijk en zichtbaar vanuit de basisgroepen zijn. Tevens moet het zodanig zijn dat het geluid goed gedempt wordt. Voor de bovenbouw is er de wens om dit voor maximaal 30 kinderen te realiseren. Overwogen moet worden deze doeruimte gezamenlijk met de BSO te gebruiken.
4.
In elke bouw is een magazijn om materialen in op te bergen.
5.
In het gebouw moet een kookfaciliteit zijn, waar maximaal 8 kinderen kunnen koken en dat gebruikt kan worden in de voorschoolse, tussenschoolse en naschoolse tijd. Een kookeiland met een aanrecht deels op kindhoogte. Er moet een fornuis met oven, afwasmachine, magnetron, koelkast en voldoende opbergruimte zijn. Tevens moet deze ruimte goed en gemakkelijk schoon te houden zijn (bijvoorbeeld door afvoer in de vloer)
6.
In de bovenbouw moeten plekken zijn waar maximaal 2xkinderen zelfstandig kunnen werken.
7.
In de boven moet een plek gerealiseerd worden waar maximaal 20 kinderen stil kunnen werken. Deze ruimte moet dus auditief dicht zijn.
8.
Speelzaal voor de kleuters, tevens drama- muziek en dans ruimte voor alle kinderen. In deze ruimte moet dus voldoende faciliteiten zijn voor deze activiteiten. Drama: licht, geluid en kostuum- en rekwisietenfaciliteit. Muziek: geluid en instrumenten opruimen. Dans: spiegel 20
Deze moet vergroot kunnen worden zodat er een ontmoetingsruimte ontstaat voor 150 personen. Deze ruimte wordt gedeeld met de BSO. Overwogen moet worden om deze ruimte te delen met OBS de Welle, zodat er meer facilitering mogelijk is. 9.
Er is een personeelsruimte, waar plek is voor personeel om elkaar te ontmoeten, te overleggen en te ontspannen. De verschillende functies zijn zichtbaar in de ruimte (overleggen, werken, ontmoeten, ontspannen). In deze ruimte is een eenvoudig keukenblokje zodat medewerkers hier koffie en thee kunnen drinken. Deze ruimte moet plaats kunnen bieden aan 15 medewerkers.
10.
Personeelstoilet
11.
Er moeten een directiekamer en 2 spreekkamers waar maximaal 4 personen kunnen overleggen. In de directiekamer moeten 2 mensen een werkplek hebben.
12. De school heeft één hoofdingang.
13.
In het gebouw moet een plek komen voor de Lytse bieb. Een open maar een rustige plek waar kinderen kunnen lezen en boeken ruilen,
14.
In elke bouw zijn voldoende jongens- en meisjestoiletten zijn
15.
Buitenspeelruimte met rijke en uitdagende speelvoorzieningen voor jonge en oudere kinderen. In kader van MFA zie hieronder
16.
Schoonmaakkast
17.
Serverruimte
21
Inmiddels is duidelijk dat er een MFA ontwikkeld gaat worden, voor 2 scholen en meerdere partners. In dat kader is het van belang om samen met de andere partners, in het kader van efficiënt gebruik van het gebouw, de volgende vragen te beantwoorden: •
realiseren van een ruimte voor hoogwaardige theater, dans en muziekactiviteiten en delen de partners deze ruimte (obs De Welle, BSO/.TSO en cbs It Grovestinshôf);
•
delen van speelzaalruimte voor jonge kinderen;
•
delen van de Lytse Byb;
•
delen van spreekkamers;
•
gemeenschappelijke teamruimte of het delen van één of meerdere functies van de teamruimte (b.v. overleg)
•
realiseren van buitenspelvoorzieningen samen de BSO en De Welle.
Voor welke kleur kies jij?
22
12. Wat vinden kinderen van een nieuw gebouw? Kinderen hebben een middag middels diverse mopdrachten vorm gegeven aan hun ideeën over een nieuw gebouw.
Het lijkt mij leuk als de rode loper uitgerold wordt. Dit is mijn ideale indeling van een lokaal: stilwerkhoek – computerhoek, instructieplek en zelfstandig werken plek
Welke kleuren en materialen zouden wij kiezen?
23
13. Wat vinden de ouders van een nieuw gebouw? Tijdens een ouderavond op 3 juli 2012 zijn de ouders uitgebreid geïnformeerd en is hen om ideeën gevraagd. Hierbij integraal het verslag van deze avond. Visie van het team zoals die is verwoord tijdens de presentatie De ouders vinden de visie zoals het team deze heeft opgesteld prima. Er is serieus mee omgegaan, dat is heel positief. De ouders vinden het belangrijk dat er rekening gehouden wordt met: •
Flexibele indeling zodat je lokalen kunt vergroten en verkleinen.
•
Zorgen voor goede parkeermogelijkheden bij de school en kijk ook naar de
•
Graag alles gelijkvloers
•
Frisse wc’s
•
Transparante ruimtes
•
Wel graag overzicht houden in de verschillende ruimtes.
ontsluiting.
Ook doen zij de aanbeveling dat praktisch denken belangrijk is. Liever niet teveel vrijheid wel in de gaten houden wat kinderen aankunnen. Kinderen zelf laten nadenken en zelfstandigheid is belangrijk. Een speelplek voor kinderen is heel belangrijk beweging en doeactiviteiten. In de gaten houden waar de kwaliteiten van het kind liggen. Er moeten goede afspraken worden gemaakt met de BSO. Beslist een gymzaal behouden, misschien een grote ruimte met schuifwanden die je multifunctioneel kunt gebruiken samen met de Welle. Is er mogelijkheid voor een zolder/ bovenverdieping (gunstig voor energie), er blijft dan meer ruimte om de school. Zonnepanelen, goede isolatie en een scheef dak (bij hebben nu veel lekkage), het dak bedekken met dakpannen, dat lijkt ook vriendelijker. Samenwerking met obs de Welle De ouders die er zijn denken dat het in de toekomst één school zal worden, dus daar moet zeker met de bouw ook rekening mee worden gehouden. Ouders zien de samenwerking als een tussenstap, wij willen graag de Welle leren kennen. Behoud van identiteit is wel een voorwaarde. Nu al kunnen ruimtes gezamenlijk worden gebruikt. Gezamenlijke ruimte waar ontmoeting plaats kan vinden. e
De 1 stap is samen in een gebouw, de volgende stap is mogelijk één school, nog niet alle ouders zijn hier aan toe. Er moet wel flexibel worden gebouwd. Wat moet mee naar de nieuwe school •
De weeksluiting en de projecten.
•
Spreekbeurten + presenteren
•
Hoe ga je met elkaar om, de Kanjertraining
•
Logo en de naam van de school 24
•
Digiborden en meubilair
•
Pestpetten van de kanjertraining
Bouw van de school Kindvriendelijk, warme kleuren, milieuvriendelijk en duurzaam, leuke entree, uitnodigende uitstraling met bijv. ‘a wall of fame, alle gezinnen met kinderen die bij ons op school zitten komen daar te hangen. Combinatie modern en monumentaal
25
14. Terugblik Tijdens de eerste bijeenkomst van het traject heeft elk teamlid een korte presentatie gegeven over zijn/haar visie op het onderwijs, gekoppeld aan een beeld. Dat was een inspirerend begin van. Deze bijdrages zijn in de notitie opgenomen. De opdrachten die het team moest uitvoeren waren niet eenvoudig en heeft de nodige hoofdbrekens gekost. Het kijken naar de filmbeelden heeft naast inspiratie en waardevolle ideeën ook onduidelijkheid geschapen en vragen opgeroepen. Aan te bevelen is dan ook om in de voorfase van het echte bouwen van het nieuwe gebouw scholen te bezoeken waarvan zichtbaar is hoe de andere indeling van ruimtes eruit ziet. De inzet en de motivatie van het team heeft de inhoud van deze notitie opgeleverd en vormt de basis voor het nieuwe gebouw, waar de architect mee aan de slag kan. Een nieuw gebouw geeft kansen om het gebouw er meer 21e eeuws uit te laten zien, maar ook om het onderwijskundige concept en de organisatie van het onderwijs 21e eeuws te maken. Er ligt nog een grote uitdaging om ideeën verder te concretiseren met de toekomstige partners in het gebouw om een voor kinderen zo ongedeeld mogelijke wereld te scheppen, waar zij alle kansen krijgen om zich te ontwikkelen.
En zoals één van de teamleden het verwoordde en verbeeldde ‘je doet het samen’
Ineke van Sijl juli 2012
26
27