EEN NIEUW GEBOUW OP EEN BESTAAND FUNDAMENT In blijvende verbondenheid
beleidsplan Hervormde Gemeente Houten
2010 - 2013
Vastgesteld in de vergadering van de kerkenraad op 17 februari 2010.
1
HOOFDSTUK 1. CONTEXT EN UITGANGSPUNTEN 1.1 Inleiding Het is een kerkordelijk gegeven dat een gemeente een beleidsplan dient te hebben. Voor de periodes 2001 – 2004 en 2005 – 2008 heeft de kerkenraad een beleidsplan geschreven als kerkenraad van de Hervormde Wijkgemeente Sion van bijzondere aard, nu doet hij dit als kerkenraad van de Hervormde Gemeente van Houten. In 2009 is een nieuwe plaatselijke regeling vastgesteld voor deze gemeente (bijlage 2). De totstandkoming van dit beleidsplan heeft langer geduurd dan wenselijk was. De reden is dat de kerkenraad graag de besluitvorming door de kleine synode over een voorziening voor de situatie van (Hersteld) Hervormd Houten wilde afwachten. De kerkenraad realiseert zich dat daarover ook het laatste woord nog niet is gezegd.1 De opbouw van dit beleidsplan is zodanig dat eerst de uitgangssituatie van de gemeente wordt beschreven (par. 1.2 en 1.3). Daarna volgt een korte terugblik op de realisatie van het beleidsplan 2005 – 2008 (par. 1.4) en vervolgens komt aan de orde wat ons voor de komende periode te doen staat. Uitgangspunt voor de opbouw van dit beleidsplan is geweest om het beleid wat te scheiden van de praktijk. Daarom is als eerste bijlage een overzicht toegevoegd over ‘wijze van werken’. Daar is beschreven hoe de dingen in meer praktische zin toegaan. De volgende drie bijlagen betreffen documenten die van belang zijn voor de identiteit van de gemeente. 1.2 Omgevingsfactoren Burgerlijke gemeente Houten De burgerlijke gemeente Houten is samengesteld uit vier dorpen: Houten, Schalkwijk, ‘t Goy en Tull en ‘t Waal. De kern Houten is een nog steeds groeiende gemeente als gevolg van de aanwijzing tot VINEX-locatie. De groei van de gemeente Houten die in de jaren zeventig begon zal in deze beleidsperiode haar voorlopig einde bereiken. Er zullen dan een kleine 50.000 mensen in Houten wonen. Kerkelijke situatie Hervormde Gemeente Houten Wat de samenwerking met andere gemeenten betreft, is die met de (nu: Hersteld) Hervormde Gemeente vanouds het sterkst geweest. De Hervormde Wijkgemeente Sion (vba) is immers in 1986 uit deze gemeente ontstaan. De Wijkgemeente Pleinkerk heeft besloten in 2004 niet mee te gaan de PKN in. Toen de Commissie Bijzondere Zorg haar werkzaamheden in Houten daadwerkelijk begon in 2006, is gebleken dat een kleine groep deze gemeente binnen de PKN wilde voortzetten. Van 1 januari 2007 tot 31 december 2008 belegde de classis voor deze groep kerkdiensten in de Pleinkerk. De stopzetting daarvan was het gevolg van een besluit van de Commissie Bijzondere Zorg. De Wijkgemeente Pleinkerk is vervolgens samengevoegd met Wijkgemeente Sion tot de Hervormde Gemeente van Houten bij besluit van de classis Utrecht op 14 mei 2009. In juni 2009 heeft de kleine synode de samenvoeging bekrachtigd evenals de voorziening voor de Hersteld Hervormde Gemeente te Houten. Samenwerking met andere kerken In het dorp Houten zijn naast de Hervormde Gemeente de volgende kerkelijke gemeenschappen te onderscheiden: de Hersteld Hervormde Gemeente, de Protestantse Gemeente van Houten (ontstaan uit het Samen op Weg gaan van een Hervormde deelgemeente en de gereformeerde ‘Open Hof’-gemeente; de Nederlands-Gereformeerde Kerk, de Gereformeerde Kerk (Vrijgemaakt); de Gereformeerde Gemeente; de Soedan 1
Op dit moment (31 december 2009) ligt er een tweetal bezwaren tegen de aard van deze voorziening ter behandeling bij de Generale commissie voor de behandeling van bezwaren en geschillen in de PKN.
2
Gospel Mission; de Evangelie Gemeente; de Rooms Katholieke parochie en diverse kleinere vrije groepen als de Christen Gemeente en Church Without Walls. Het percentage belijdende christenen in Houten is naar schatting ongeveer 10%. Met andere gemeenten is er in Houten contact via het zogenaamde ‘pastoresoverleg’. In de achterliggende jaren heeft verder op uitnodiging van de kerkenraad van Gereformeerde Kerk (Vrijgemaakt) een tweetal ontmoetingen plaatsgevonden om elkaar beter te leren kennen. Op diaconaal terrein is een vorm van samenwerking ontstaan (Interkerkelijk Diaconaal Overleg) en op missionair gebied vindt soms afstemming plaats met andere gemeenten. Via de classis en het werkverband van predikanten is er contact met andere PKN-predikanten in de regio. Naast de contacten met andere kerkelijke gemeenschappen onderhoudt de kerkenraad goede contacten met de scholen, met name met de reformatorische basischool Johannes Bogerman, waar veel kinderen van de gemeente naar toe gaan. Jaarlijks vindt een gesprek plaats met de lokale schoolcommissie. Als gemeente van gereformeerd karakter in de PKN De Hervormde Gemeente Houten staat in de gereformeerde traditie en weet zich gebonden aan de Schrift en de Drie Formulieren van Enigheid. De identiteit van de gemeente is nader omschreven in een daartoe in 1990 opgesteld document.2 De gemeente staat een evenwichtige, Woordgebonden prediking voor. Een prediking waarin zowel het objectieve karakter van het heil voor de gehele gemeente als ook de noodzaak tot persoonlijke bekering en geloof (subjectieve karakter) aan de orde komt (Heidelbergse Catechismus vraag en antwoord 21 en zondag 33). Uit het voorgaande volgt dat de Hervormde Gemeente Houten niet zonder bezwaren in de huidige brede PKN staat. Dat blijkt ook uit de aansluiting bij het Convenant van de classis Alblasserdam om daarmee het eigene van de gemeente in het geheel van de PKN tot uitdrukking te brengen (zie bijlage 4). 1.3 De tijd waarin wij leven Secularisatie Wie nadenkt over de gemeente in de nabije en verdere toekomst, kan niet om een korte schets van het huidige geestelijke klimaat heen. Dat klimaat heeft invloed op de gemeente en dat stelt speciale eisen aan de geestelijke weerbaarheid van de gemeente. In het algemeen gesproken, trekt de ontkerkelijking haar diepe sporen. Dat leidt tot een verder afscheid van christelijke normen en waarden. Het ontbreken van vaste maatschappelijke kaders op verschillende terreinen, maar vooral op het gebied van huwelijk en gezin, pleegt ook een aanslag op het leven in de christelijke gemeente. Tegelijkertijd lijkt het er op dat er meer aandacht is voor niet-materiële, geestelijke zaken en dat God weer ter sprake mag komen. Dit houdt in dat tevens de aandacht voor duistere machten (het occulte) toeneemt. Het is in ieder geval minder vreemd als je je met de onzichtbare wereld inlaat. Er is verder dankzij de aanwezigheid van de islam in onze samenleving weer het besef ontstaan dat religie er toe doet. Maar toch, aanspraak maken op de exclusiviteit van het geloof in Jezus Christus, als de Enige Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid, roept sterke weerstand op. En nog iets: er is wel meer aandacht voor niet-materiële zaken, maar het materialisme blijft desalniettemin springlevend en ook de christelijke gemeente neemt gemakkelijk afstand van 2
Notitie over de identiteit van wijkgemeente Sion, november 1990 (bijlage 3).
3
een sobere levensstijl. De financiële crisis heeft laten zien waartoe de sterke begeerte naar geld en goed kan leiden. En een ieder was op de een of andere manier daarin betrokken. En ondanks de economische crisis, blijven wij rijk en hebben we –over het algemeen- nergens gebrek aan. Voor Houten geldt dat het een betrekkelijk rijke gemeente is. Hopelijk leert de crisis van deze jaren ons dat de zorg om onze (luxe) goederen niet het allerbelangrijkste is in het leven en ons kan afhouden van de dienst aan de levende God. Consequentie gemeente: -van gemeenteleden wordt meer en meer een bewuste keus gevraagd om zo te leven dat we niet opgaan in bezit van geld en goed; -nieuwe vormen van religiositeit bieden mogelijk een ingang voor verbreiding van het Evangelie. Tegelijkertijd is waakzaamheid tegen het occulte gevraagd. -aandacht voor de grote zegen van een normaal christelijk huwelijks- en gezinsleven blijft gevraagd. Werk en geld Het hebben van betaald werk vertegenwoordigt een hoge waarde in onze samenleving. Mannen en ook vrouwen proberen maatschappelijk mee te doen en het inkomen te optimaliseren. Vaak dwingt het uitgavenpatroon (bijvoorbeeld door de koop van een huis) daartoe. In het werkproces is voortdurende aanpassing vereist. De werkdruk is hoog en uiterste flexibiliteit wordt gevraagd om ‘bij de tijd te blijven’. Door deze nadruk op het werk komen andere, meer sociale zaken op de achtergrond (familie, buurt, vrijwilligerswerk, kerkenwerk). Mensen hebben minder tijd voor nevenactiviteiten. Mensen kiezen daar soms ook bewust voor. Consequentie gemeente: -wel voldoende geld, generaliserend gesproken, maar minder tijd en inzet voor gemeentelijke activiteiten. Dit geldt zowel mannen als vrouwen. Postmodernisme Over de huidige tijd wordt wel gesproken in termen van postmodernisme. Kortweg houdt dit in dat de grote levensbeschouwelijke visies niet meer als sociaal cement in de samenleving aanwezig zijn. Een ander kenmerk is dat mensen minder aanspreekbaar zijn op verstandelijke overwegingen. Het gevoel, de emotie, de intuïtie zijn veel bepalender voor wat waar is. Een opvatting krijgt betekenis als het mensen iets doet, als ze er iets bij ervaren. Waarheid is dan ook geen logische waarheid, dogma of leer. Dit leidt tot een wat onverschilliger opvatting over wat een ander als levensbeschouwelijke waarheid naar voren brengt. Het postmodernisme wordt, zoals gezegd, tevens gekenmerkt door een sterke nadruk op het lichamelijke en ook het emotionele. Beide zijn uitdrukkingsvormen van de hang naar ervaring. Het lijfelijke is dan weer het concreet en direct ervaarbare, het gevoelsmatige, tegenover de wereld van het verstand. Dit verzet tegen het dogmatische en het zoeken naar 'gevoelige ervaring', brengt voor de overdracht (de gemeente als lerende gemeente) een bijzonder probleem met zich mee. Jongeren en ouderen zullen vragen wat 'ze er aan hebben' als het bijvoorbeeld gaat om bijbelse uitgangspunten en dogmatische begrippen. Naast deze nadelen heeft het postmodernisme ook positieve kanten. Het gesprek over het Evangelie wordt niet direct geblokkeerd door allerlei rationele bezwaren. Parate kennis in de zin van ‘weetjes’ is minder aanwezig. Kennis van de inhoud van de Bijbel, kennis van de inhoud van het christelijk geloof, kennis van het christelijk leven (hoe en waarom doen wij iets wel of niet) neemt zienderogen af. Natuurlijk is het voor de christelijke gemeente het allerbelangrijkste dat haar leden een levende geloofsrelatie met God in Christus kennen. Maar wij dienen Hem wel met ziel, hart en verstand!
4
Met het voorgaande hangt de sterkere visuele instelling van mensen samen. Mensen krijgen informatie meer en meer aangereikt via de visuele media. De samenleving is daarom steeds minder gericht op informatieoverdracht via het gesproken of geschreven woord. De gevolgen hiervan zijn merkbaar in de gemeente. Jongeren, maar ook steeds meer ouderen, vinden het moeilijk om relatief lange preken aan te horen. Dit roept de vraag op naar beeldend en praktisch preken zonder dit in mindering te laten komen op het bijbels gehalte. Dit levensgevoel gaat de gemeente niet voorbij. Parate kennis van de bijbel en van het gereformeerde geloofsgoed is minder voorhanden en boet daarom gemakkelijk aan gezag in. In het gesprek binnen de gemeente en in kerkelijke vergaderingen dreigt het persoonlijk gevoelen en beleven meer gezag te krijgen dan verantwoord is. De Schrift en de daarop gebaseerde belijdenissen dreigen daardoor hun autoriteit te verliezen met alle risico’s van dien. Consequentie: -in de geloofsoverdracht zal op een zeer concrete manier gezocht moeten worden naar het leggen van een verbinding tussen de leer en het leven, zoals ook de Catechismus vraagt ‘wat nut u’? -oudere gemeenteleden zullen moeten voorleven dat het christelijk geloven, denken en leven een eenheid is in verbinding met Christus Jezus Zelf. -de prediker wordt geroepen om de boodschap zo duidelijk en begrijpelijk mogelijk te brengen, rekening houdend met de leefwereld van de hoorders. Tegelijkertijd zal het gezagvolle spreken van God door Zijn Woord moeten doorklinken en gericht moeten zijn op de verzoening met God van de gemeente door het bloed van Zijn Zoon. HOOFDSTUK 2 EVALUATIE BELEIDSPLAN 2005 - 2008 2.1 Algemeen Zoals in de inleiding al is gememoreerd, is er in de achterliggende beleidsperiode (2005 – 2008) veel veranderd voor de Hervormde Gemeente (voorheen: Hervormde Wijkgemeente Sion). Ds. J.J. Verhaar vertrok in september 2005 naar Krimpen aan den IJssel en ds. J. Westland, komende van Bergambacht, nam na ruim een jaar zijn plaats in. De gemeente nam verder op 12 november 2008 haar nieuwe kerkgebouw, de Sionkerk, in gebruik. De afgelopen periode is sterk gekleurd door de naweeën van de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland per 1 mei 2004. In het vorige beleidsplan heeft de kerkenraad gekozen voor een gesprek met de gemeente over het zingen van een ander lied dan Psalmen en Enige Gezangen in een select aantal diensten. Het voorstel dat de kerkenraad deed in de conceptversie van dat beleidsplan riep betrekkelijk sterke reacties op bij een deel van de gemeente. Op grond daarvan is besloten een breder gesprek in de gemeente te voeren over deze zaak. Dat gesprek, waarbij de gehele gemeente is betrokken, is gevoerd in het najaar van 2008. Op 25 maart 2009 besloot de kerkenraad dat met ingang van het seizoen 2009 – 2010 in een select aantal diensten één ‘nieuw’ lied gezongen zal kunnen worden: trouwdiensten, middagdank- en biddagdienst, e e de morgendienst op 1 Kerstdag, de morgendienst op 1 Paasdag, de dienst op Goede e Vrijdag, de morgendienst op 1 Pinksterdag, de dienst in het teken van het VakantieBijbelFeest, de dienst ter gelegenheid van de opening van het winterwerk, de belijdenisdienst en de dienst die in het teken van de jeugd zal staan. Rouwsamenkomsten gelden in onze gemeente niet als erediensten, dus daarover gaat dit besluit niet. Het Lutherlied kan gezongen worden voorafgaand aan de dienst na Hervormingsdag. Het Wilhelmus blijven we zingen na de dienst (de eerstvolgende na 30 april). Dit besluit over het zingen van andere liederen dan de Psalmen en Enige Gezangen geldt voor een periode van
5
acht jaar (loopt af op 31 augustus 2017).3 In de afgelopen beleidsperiode is de Hervormde (Wijk)gemeente (Sion) gegroeid. Die groei is het gevolg van de overkomst van leden van plaatselijke gemeenten (vooral de Gereformeerde Gemeente), maar ook omdat door de verdere uitbreiding van Houten, nieuwkomers zich bij onze gemeente aansloten. Door de samenvoeging met de Wijkgemeente Pleinkerk kerkt een aantal personen uit die gemeente nu samen met de oorspronkelijke Wijkgemeente Sion. De samenvoeging had als gevolg dat vooral het aantal papieren leden fors uitbreidde (2600). De ingebruikname van een nieuw kerkgebouw in november 2008 is een belangrijk mijlpaal in de geschiedenis van de gemeente geweest. Dat de gemeente nu de beschikking heeft over een eigen kerkgebouw is een gave die tevens opgave is. Het gebouw biedt de gemeente een eigen plek en een zekere geborgenheid. Tegelijkertijd wil de gemeente vanuit dit gebouw anderen die het Evangelie nog niet kennen, bereiken. Een volgend hoogtepunt, verbonden met de nieuwbouw, was de ingebruikname van het pijporgel op 4 juni 2009. Dit orgel kwam uit de Zuiderkerk van Aalsmeer. 2.2 Verder in verbondenheid - terugblik 2.2.1 Algemeen Als we terugblikken op het thema van het vorige beleidsplan, kan enerzijds geconstateerd worden dat er sprake is van een sterke verbondenheid aan Gods Woord en de wekelijkse verkondiging daarvan. De opkomst in de diensten is over het algemeen goed. Ook is het verheugend dat het aantal (leden van) bijbelkringen is toegenomen. De betrokkenheid bij elkaar, in omstandigheden van zorg en ziekte is groot. Ook kan vastgesteld worden dat in de achterliggende tijd over het algemeen veel gegeven is voor de gemeente (financieel) en dat in missionair opzicht een groeiend aantal activiteiten zijn ondernomen. Tegelijkertijd kan geconstateerd worden dat we een gemeente buiten het paradijs zijn, waar de gebrokenheid (on-verbondenheid) zich voortdurend sterk maakt. a. De verbondenheid met ons belijden spreekt niet vanzelf. Het is een opgave om in deze tijd de actuele betekenis van het belijden te verduidelijken, in catechese, jeugdwerk, huisbezoek en prediking. b. De betrokkenheid bij verschillende activiteiten, zoals gemeenteavonden, preekbesprekingen, catechese, etc. spreekt niet vanzelf. c. Relatieproblematiek is zeer nadrukkelijk aanwezig. d. De gemeente kent een redelijk grote diversiteit; tegenstellingen schieten gemakkelijk wortel, het kost de nodige inspanning elkaar vast te houden. En dat lukt niet altijd. 2.2.2 Consistorie Pastoraat en prediking In de periode 2005 – 2008 is de structurele achterstand die er was in het huisbezoek teruggebracht. Toch wordt de norm van een bezoek één keer in de twee jaar nog niet in iedere wijk gehaald. Het bezoekwerk wordt in de consistorievergaderingen gemeld en 3
e
Dit besluit is meegedeeld in de kerkbode van april 2009 (23 jaargang, nr. 7), p. 8, 9. Ten onrechte ontbreken in die kerkbode in de opsomming de op kinderen gerichte diensten op bid- en dankdag.
6
besproken. Alle oudere jarigen worden rond hun verjaardag bezocht door de predikant (75+) of door bezoekbroeder A. van Lunteren sr. In de achterliggende periode is de verantwoordelijkheid voor het werk van het Pastoraal Team (als commissie van bijstand voor de kerkenraad) verschoven van de diaconie naar het consistorie. In 2006 is een nieuwe groep bezoekbroeders gestart. Elke wijk heeft met ingang van april 2008 een eigen bezoekbroeder. De voornaamste taak van deze wijkgebonden bezoekbroeders is meegaan op huisbezoek. Het wijkgericht werken werd in de achterliggende jaren verder uitgebouwd. Met ingang van het seizoen 2007 – 2008 had elke wijk een eigen bijbelkring. In wijk Oude Dorp en wijk Noordoost zijn er nu zelfs twee. De wijkbijbelkring(en) dienen eveneens als plaats waar zaken die in de wijk spelen, worden gesignaleerd. In iedere wijk vindt nu een nieuwjaarsbijeenkomst plaats. In een aantal wijken is er aan het eind van het seizoen eveneens een activiteit. Daarnaast heeft het HVD-werk ook een duidelijke plaats gekregen in de wijkgerichte aanpak (zie bijlage 1 voor uitwerking in relatie tot hetgeen door de wijkcoördinator wordt gedaan). De prediking is regelmatig onderwerp van gesprek geweest, zowel in het consistorie als in het bredere verband van de kerkenraad. In het bijzonder is dit het geval geweest rond het beroepingswerk. De doelstelling om minstens drie keer per jaar een preekbespreking te houden om op die manier de jongeren sterker bij de verkondiging en de diensten te betrekken is beperkt gerealiseerd. Er zijn wel verschillende preekbesprekingen gehouden, die als waardevol zijn ervaren. Vorming en toerusting In de achterliggende periode is er de nodige aandacht geschonken aan vorming en toerusting. De belangrijkste taak van de christelijke gemeente is de vorming en toerusting van jonge leden door middel van de catechese. Het catechisatiebezoek is in de achterliggende jaren toegenomen. Relatief grote groepen jongeren legden in de jaren 2005, 2007, 2008 en 2009 belijdenis van hun geloof af. Dat is verblijdend. Tegelijkertijd blijft het van belang om het doen van belijdenis te zien als een radicale keuze voor God en Zijn dienst, met gevolgen voor een christelijke levensstijl en hartelijke betrokkenheid bij de eigen gemeente. Er is zorg over jongbelijdende leden die betrekkelijk snel de gemeente weer verlaten. In de afgelopen periode is in het kader van het jaarthema in de jaren 2006 (najaar) t/m 2008 in het bijzonder aandacht geschonken aan de inhoud van onze gereformeerde belijdenis. Die aandacht is verbonden met de vraag hoe we vandaag de dag –vanuit dat belijden- naar buiten kunnen treden als gemeente. Als opstap naar het gesprek over het liederengebruik in de eredienst is in het najaar van 2008 een serie lezingen door ds. Westland verzorgd over de inhoud van het gereformeerd belijden. De aandacht voor de betekenis van het gereformeerd belijden voor ons persoonlijk geloofsleven, voor onze levensstijl en voor ons staan in deze wereld, blijft voor de komende jaren van groot belang willen we niet ontworteld en stuurloos raken als gemeente. Het zal de nodige inzet van predikant en kerkenraad (en in het bijzonder van het consistorie) vragen om de betekenis van onze belijdenis onder woorden te brengen en door te geven aan de volgende generaties. 2.2.3 College van Kerkrentmeesters In de beleidsperiode 2005-2008 zijn de volgende ontwikkelingen te onderkennen. Vrijwilligers
7
Voor de uitvoering van het werk van de kerkrentmeesters zijn vrijwilligers van essentieel belang gebleken. Voor uiteenlopende acties en werkzaamheden zijn tot op heden steeds mensen enthousiast aan de slag gegaan. Met name de Bouwcommissie en Bouwfondscommissie waren intensief betrokken bij de nieuwbouw. Wel moet geconstateerd worden dat de bereidwilligheid van vrijwilligers steeds meer onder druk komt te staan (drukke agenda, motivatie). Dat is een algemene, landelijke ontwikkeling, waarmee ook onze gemeente geconfronteerd wordt. De bestaande werkwijze om de Jeugdraad en Missionaire Commissie zelf (financiële) verantwoordelijkheid te laten dragen, is met wisselend succes gecontinueerd. Met name de personele wisselingen bij de kerkrentmeesters en de Missionaire Commissie, en het liquiditeitsbeslag door de nieuwbouw hebben er voor gezorgd dat financiële budgettering en bewaking op dit niveau een punt van aandacht is. Enkele arbeidsintensieve taken (met name ledenadministratie en financiële administratie) hebben de kerkrentmeesters in deze periode gedelegeerd. Daarmee is ruimte gecreëerd voor praktische, nieuwe zaken (pastorie en nieuwbouw), en een meer beleidsmatige sturing door de kerkrentmeesters. Financiën De hoofdlijn van het financieel beleid (sparen tot aan de nieuwbouw) kan als gerealiseerd beschouwd worden. Gedurende enkele jaren is meer dan begroot toegevoegd aan de reserves voor de nieuwbouw. De hogere inkomsten spelen daarbij een belangrijke rol (voornamelijk de vrijwillige bijdragen uit de actie Kerkbalans). Die hebben zich nu enkele jaren op een hoog niveau gehandhaafd. Naar onze schatting is dat voornamelijk gerelateerd aan de nieuwbouw, en in mindere mate aan de lichte groei van de gemeente. De uitgaven zijn licht gestegen. Ondanks terughoudend beleid ten aanzien van de plaatselijke lasten, is onze gemeente geconfronteerd met de overgangssituatie van de Hervormde Kerk in de PKN. Samenvallend met de beleidsperiode zijn de landelijke afdrachten structureel toegenomen, terwijl de compensatiemaatregelen juist afgebouwd zijn. De belangrijkste bronnen van inkomsten waren de actie Kerkbalans, collecten en acties van de Bouwfondscommissie. Juist vrijwilligers staken daar heel veel tijd in, meer dan we beseften. Niet alleen heeft dat menskracht van de gemeente gevraagd, maar ook veel geld. Gegeven de algemene trend t.a.v. beschikbare tijd van vrijwilligers, de nieuwe activiteiten van de Missionaire Commissie (VakantieBijbelFeest, Alphacursus), is gedurende de beleidsperiode de noodzaak van externe geldwerving duidelijker geworden. Met de nieuwbouw is daarmee een goed begin gemaakt. Gebouwen Voornaamste verandering is de bouw van een eigen kerk. De gerechtelijke procedures hebben voor vertraging gezorgd. De acties voor onderhoud en het beheer van het nieuwe gebouw zijn nog niet uitgewerkt. Een wezenlijk deel van de dekking voor de nieuwbouw is afkomstig uit de verkoop van Sions Poort. Rondom de nieuwbouw hebben de kerkrentmeesters de gemeente bij herhaling uitgebreid geïnformeerd, en waar mogelijk zo veel mogelijk transparantie geboden. Een en ander is door een breed deel van de gemeente zeer gewaardeerd. Bij de komst van ds. Westland is een pastorie aan de Herenweg gehuurd. 2.2.4 Diaconie
8
Terugkijkend op het beleidsplan 2005-2008 kan geconcludeerd worden dat diverse zaken vorm en inhoud hebben gekregen. •
• •
•
• • •
• • • • • • •
Met de predikant is afgesproken dat, daar waar wenselijk en van toepassing, de voorbede(n) met betrekking tot noden in de gemeente/samenleving/wereld mede door de diaconie zullen worden voorbereid. In elke uitgave van de Kerkbode is een artikel van de diaconie verschenen, deels als toelichting op de collectedoelen en deels als toerusting voor gemeenteleden. De (langdurig) zieken van de gemeente zijn bezocht of benaderd in samenwerking met wijkouderling, wijkcoördinator en de HVD. Er is een gemeenteavond georganiseerd met de HVD waarin met name het wijkgericht werken centraal stond. Inmiddels krijgt dit vorm en zijn er vier wijkcoördinatoren actief die tevens een deel van de voormalige HVD-taken op zich hebben genomen. Een tweetal diaconale activiteiten met de jeugd is samen met de jeugdvereniging georganiseerd in de vorm van een reis naar Hongarije (2006) en een reis naar Oekraïne (2008). Samen met de wijkouderlingen zijn reguliere huisbezoeken gebracht. Tijdens deze bezoeken is de diaconie gespitst geweest op noden en gaven. In samenspraak met de wijkouderlingen is een gaveninventarisatie per wijk opgezet die door de diaconie beheerd wordt. Er is een samenspreking geweest met de kerkrentmeesters over de collecteplaatsen. Er is besloten dat de eerste collecte in principe een diaconale collecte dient te zijn. Alle collectedoelen zijn uitgebreid beoordeeld en een nieuwe lijst is voor twee jaar (2008 – 2009) vastgesteld. Verder is besloten dat na afronding van de kerkbouw de collecteplaatsen opnieuw geïnventariseerd zullen worden. De gemeentegids is inmiddels uitgegeven en blijkt in een grote behoefte te voorzien. Veel gemeenteleden bieden spontaan diensten aan en helpen elkaar waar nodig en voor zover mogelijk. Van de autodienst wordt frequent gebruik gemaakt. De participatie van de gemeente in het Interkerkelijk Diaconaal Overleg (IDO) is gecontinueerd. Er zijn jaarlijks Paasgroeten verstuurd naar gevangenen wereldwijd. Er zijn jaarlijks goederen ingezameld voor de kerstpakketten ten behoeve van de Houtense minima. De economische teruggang heeft binnen de burgerlijke gemeente Houten geleid tot een toename van het aantal (materiële) hulpaanvragen. Daarentegen is vanuit de gemeente bij de diaconie slechts een enkel hulpverzoek ingediend. De diaconie heeft verder bijgedragen aan de leniging van de armoede (buiten de gemeente) door het ondersteunen van de diverse organisaties.
2.2.5 Jeugdraad
• •
•
Het pastoraat aan jongeren is in de afgelopen beleidsperiode wat blijven liggen en is een aandachtspunt voor de nieuwe periode. NOIS: na enthousiaste herstart, lijkt het er nu op dat er relatief veel jongeren van buiten de eigen gemeente komen en dat jongeren van onze gemeente al op betrekkelijk jonge leeftijd afhaken. Op dit moment is het zo dat er een groep jongeren trouw komt. Vanwege ordeproblemen die zich voordeden, heeft de Jeugdraad de hulp van de HGJB ingeroepen. Er is een startavond geweest om een en ander te bespreken, gevolgd door een drietal avonden in juni 2009.
9
•
In de afgelopen beleidsperiode is bijbelclub Joas gesplitst en is jeugdclub Anker gesplist in een jongens- en meisjesgroep.
2.2.6 Missionaire Commissie Thema van het vorige beleidsplan was verbondenheid. Ook in de afgelopen periode is de Missionaire Commissie, die als een commissie van bijstand voor de kerkenraad fungeert, zich sterk bewust geweest van haar afhankelijkheid van God. Alleen in verbinding met de Drie-Enige God kon zij haar werk doen en voor alle zegen komt God de eer toe! Onderlinge verbondenheid binnen de gemeente is dankbaar ervaren, bijvoorbeeld rondom de jongerenreizen naar Hongarije en Oekraïne, bij de voorbereiding en uitvoering van het VakantieBijbelFeest en de Alpha-cursus, door de voorbede voor het missionaire werk in de diensten, enz. Bijzonder is ook de betrokkenheid van gemeenteleden bij het bezoekwerk onder nieuw-ingekomenen en bij de opzet van een missionaire kinderclub. Bij het ontwikkelen van een visie op de rol van het nieuwe kerkgebouw in het missionaire werk is nadrukkelijk gezocht naar de verbinding met de wereld om ons heen. Daarbij is een belangrijk accent gelegd op de bestaande contacten van gemeenteleden met nietkerkelijken, de zogenaamde netwerkevangelisatie. Gemeenteleden zijn daarin in 2008 verder toegerust via de cursus ‘gunnend geloven’. Er is nagedacht over contacten met de directe omgeving van de nieuwe kerk. Er is een waaier van activiteiten opgezet om mensen uit de omgeving van gemeenteleden en uit de buurt van de Sionkerk te benaderen. Weinig aandacht is er geweest voor samenwerking met andere organen binnen de gemeente, zoals de Diaconie of de Jeugdraad alhoewel dit wel het voornemen was. Ook is er weinig samenwerking geweest met ander kerken rondom missionaire activiteiten. HOOFDSTUK 3 NIEUW BELEID 3.1 Op hoofdlijnen 1. Het allerbelangrijkste in onze gemeente voor de komende periode is dat mensen toegebracht worden tot de gemeente die zalig wordt. De verbondenheid met de Heere Zelf staat voorop. Het gaat er om dat de gemeente een gebouw is van levende stenen op de Rots Christus. 2. Blijvend is aandacht nodig voor de actuele betekenis van het gereformeerd belijden als uitdrukking van het katholiek-christelijk geloof. Het is de grote uitdaging onze rijke reformatorische geestelijke erfenis door te geven in pasmunt van deze tijd aan de gemeente en buitenstaanders. 3. In de derde plaats mag de onderlinge verbondenheid de nodige aandacht krijgen. Het is van groot belang dat we als gemeente met elkaar spreken over dat wat tot onze eeuwige vrede dient. • Dat kan vormkrijgen rondom de verkondiging van het Woord: preekbesprekingen; • Dat kan als we tijdens gemeenteavonden oefenen in het spreken met elkaar. Ook kunnen de mogelijkheden onderzocht worden voor bezinnende bijeenkomsten / een leerhuis. • Het wijkgericht werken heeft al voor een belangrijk deel vorm gekregen, het zal in deze beleidsperiode een nog vastere vorm mogen krijgen. • Bijzondere aandacht mag in deze periode ook uitgaan naar de kinderen en jongeren van de gemeente, die een relatief grote groep blijven vormen in de gemeente. De gemeente zal in geheel haar functioneren laten blijken dat de jongeren er werkelijk bij horen. • De kerkenraad wil tegelijkertijd een antenne hebben voor wensen van een groeiende groep oudere gemeenteleden. Deze houding heeft er inmiddels in
10
geresulteerd dat er een extra aantal seniorenmiddagen zijn georganiseerd. 4. In deze nieuwe beleidsperiode blijft de verbondenheid met andere christenen in Houten aandacht vragen. De kerkenraad wil contacten blijven onderhouden met andere kerken. De contacten in het pastoresconvent zijn nuttig. De gezamenlijke invulling van de Reformatieherdenking is betekenisvol. Verder zal de kerkenraad het gesprek met de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk (Vrijgemaakt) continueren. 5. Doordat als gevolg van de vorming van de Hersteld Hervormde Gemeente en de samenvoeging van de Hervormde Gemeente Pleinkerk met onze gemeente een groot bestand van leden onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad is komen te vallen, ligt er een nieuwe verantwoordelijkheid bij onze gemeente in de zorg voor deze ‘papieren’ leden. Het vergt van de gemeente de nodige inspanning om als actief deel van de gemeente opnieuw met hen kennis te maken. Nog breder blijft het een belangrijke taak om vanuit ons nieuwe kerkgebouw mensen in de omgeving van de kerk te bereiken met het Evangelie. 3.2 Consistorie 3.2.1 Prediking en pastoraat a. Blijvend zal het consistorie aandacht moeten schenken aan het nakomen van de afspraak
ieder adres één keer per twee jaar te bezoeken. De centrale registratie van alle bezoeken door de secretaris van het consistorie kan in ieder geval helpen om inzicht te blijven houden in de voortgang van het bezoekwerk. b. Alertheid voor pastorale problemen in relatiesfeer blijft, ook als het gaat om situaties van
nieuwe relaties na echtscheiding. Verder vragen de onderwerpen die in het vorige beleidsplan zijn genoemd onverkort pastorale aandacht: -huwelijk, gezin, sexualiteit; -opvoeding; -getuige zijn in onze woonomgeving; -het vormgeven, persoonlijk en in het gezin, aan de dagelijkse omgang met God; -christelijke levensstijl. Gelet op de echtscheidingsproblematiek in de gemeente zal er extra aandacht aan het huwelijk worden besteed. Enerzijds door een vorm van huwelijkscatechese, te verzorgen door de predikant, voorafgaand aan het huwelijk, anderzijds door een cursus aan te bieden voor gehuwden. c. Aandacht voor (potentieel afhakende) jongeren blijft geboden. d. Het streven blijft om drie preekbesprekingen per jaar te organiseren. e. Het belang van de leerdienst wordt onderstreept door de predikant zoveel mogelijk in de
middagdienst de gelegenheid te bieden om uit de Heidelbergse Catechismus te preken. Door de verschuiving van bijzondere diensten (bevestiging ambtsdragers, doopdiensten, avondmaalsdiensten, etc.) is er meer ruimte voor de Catechismusprediking dan in de vorige beleidsperiode. f. In deze beleidsperiode zal er een vacature ontstaan voor de predikantsplaats in 2011.
Terwille van een goede voorbereiding op het beroepingswerk wil de kerkenraad
11
tijdig de nodige voorbereidingen treffen, te beginnen in september 2010.4 3.2.2 Vorming en toerusting Catechese Catechisatiebezoek spreekt niet voor ieder dooplid vanzelf. De kerkenraad zal het bezoek stimuleren en verwacht van een ieder die belijdenis wenst af te leggen, dat hij of zij minimaal tot het achttiende levensjaar catechese heeft gevolgd. De kerkenraad acht het uit het hoofd leren van belangrijke zaken dermate belangrijk dat dit in de jongste groepen in ieder geval de aandacht krijgt. Toerusting volwassenen Bezinning is nodig op nieuwe vormen van toerusting van de gemeente naast de leerdiensten. Het consistorie werkt in 2010 uit hoe structureel vormgegeven kan worden aan de toerusting van de gemeente (bij wijze van volwassencatechese). Daarbij zal vooral gelet worden op de noodzakelijke geestelijke weerbaarheid van de gemeente in het licht van ontwikkelingen die een aanval op het klassiek-christelijk belijden vormen. Het kan daarbij gaan om thema’s uit de geloofsleer: het werk van de Heilige Geest, Gods souvereiniteit en de menselijke verantwoordelijkheid, zonde en genade, de samenhang tussen leer en leven. Deze kunnen behandeld worden aan de hand van de belijdenisgeschriften dan wel door middel van een boekbespreking waarin deze thema’s aan de orde komen. 3.3 College van kerkrentmeesters Omschrijving Volgens de kerkorde (Art. V.3, Ordinantie 3, art. 10.1 en 10.2) zijn de ouderlingkerkrentmeesters, zoals de ouderlingen, geroepen tot: - de zorg voor de gemeente als gemeenschap; - het dragen van medeverantwoordelijkheid voor de bediening van Woord en sacramenten; - de ambtelijke tegenwoordigheid in de kerkdiensten; - de herderlijke zorg, onder meer door het bezoeken van de leden van de gemeente, en; - het opzicht over de leden van de gemeente; - de toerusting van de gemeente tot het vervullen van haar pastorale en missionaire roeping; Bovendien is aan de ouderlingen die in het bijzonder zijn aangewezen tot kerkrentmeester toegewezen: - de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van niet-diaconale aard; - het bijhouden van de registers van de gemeenteleden en van het doopboek, het belijdenisboek en het trouwboek. In de huidige constellatie ligt voor de ouderling-kerkrentmeesters alle nadruk op de taken die verbonden zijn aan de verzorging van alle vermogensrechtelijke aangelegenheden (Ordinantie 11, Art. 2.7 a-h). In de praktijk is (stilzwijgend) uitgegaan van een vrijstelling van de toerusting van de gemeente tot het vervullen van haar pastorale en missionaire roeping, en van de herderlijke zorg (Ordinantie 11, Art. 2.7). Gegeven de hectiek van de nieuwbouw van de Sionkerk, het ontwikkelen van beheers- en onderhoudsplannen, de afwikkeling van de Pleinkerk, de financiële afwikkeling van de nieuwbouw en het orgel (o.a. t.b.v. externe fondsen) zal de werkdruk voorlopig hoog blijven. Tot het moment dat de beheerszaken 4
Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de evaluatie van het beroepingswerk in onze gemeente in 2004/5. Verder kan de brochure van de Gereformeerde Bond, gepubliceerd in 2007, nuttige informatie verschaffen.
12
voldoende ingeregeld zijn, zullen de ouderling-kerkrentmeesters hun taken voornamelijk ‘beperken’ tot de vermogensrechtelijke aangelegenheden. In de praktijk gaat het dan voornamelijk om: 1. Het werven, beheren en benutten van de financiële middelen; 2. Het beheren van de goederen; 3. Het coördineren van vrijwilligers (al dan niet in de vorm van commissies). Financiën Het financiële beleid zal in deze beleidsperiode voornamelijk bepaald worden door de forse lasten van rente- en aflossing voor de nieuwbouw van de Sionkerk. Aan de ene kant leidt dat tot intensivering van de geldwerving, anderzijds moet uiterst verantwoord worden omgegaan met de beschikbare middelen. Geldwerving De inkomsten van de gemeente bestaan uit vier onderdelen: 1. Actie Kerkbalans De meeste inkomsten komen uit de Actie Kerkbalans. Het beleid om alle gemeenteleden van 18 jaar en ouder te benaderen, blijft gehandhaafd. Aandachtspunten zijn: • het verbreden van het draagvlak. In de huidige situatie draagt 20% van de leden 80% bij aan de vrijwillige bijdragen; • het duidelijk en helder informeren van de gemeente over de noodzaak van minstens handhaving van het huidige niveau; • het geven van betere en meer gerichte voorlichting; • het benaderen van randkerkelijken (buurtbewoners of leden uit de kaartenbak van de Pleinkerk). 2. Collectes Collectes vormen de tweede bron van inkomsten. Die vertonen een licht stijgende lijn over de laatste jaren. Tegelijk neemt de opbrengst van de maandelijkse extra collecte langzaam maar zeker af. De kerkrentmeesters zullen zich beraden op de vraag hoe het beste op deze ontwikkelingen ingespeeld kan worden. Daarnaast zal in overleg met de diaconie de huidige verdeling van diaconale en kerkrentmeesterlijke collectedoelen aangepast worden. 3. Giften Externe geldwerving heeft een belangrijke rol gespeeld bij de nieuwbouw en de aanschaf van het orgel. Circa 20% van de benodigde financiën is van buiten de gemeente afkomstig. Uitgaande van een stabiel ledental en de tijdsdruk voor vrijwilligers verdient dit in de beleidsperiode verdere uitwerking. Met name voor de Jeugdraad, Missionaire Commissie, en het missionaire kinderwerk moet gepoogd worden een structurele band met fondsen op te bouwen. 4. Bouwfondscommissie Last but not least moeten acties door gemeenteleden als stabiele bron van inkomsten worden genoemd. De Bouwfondscommissie zal in deze periode gehandhaafd blijven. Haar doelstelling zal alleen primair liggen bij geldwerving voor de aflossing. Bij geldwerving wordt niet uitgegaan van inkomsten uit legaten, en verkoop van goederen (Pleinkerk). Beheer financiële middelen De kerkrentmeesters hebben zich tot taak gesteld om verantwoord om te gaan met het geld, dat hun toevertrouwd is. Het eerste decennium zullen de beschikbare middelen voornamelijk besteed moeten worden aan rente en aflossing. Hoe eerder de lening afgelost is, des te eerder hebben we middelen beschikbaar om ons volledig te richten op andere evenzeer wezenlijke taken als gemeente. Dat leidt tot een strakkere bewaking van de liquide middelen, en van de begroting. Wat voor een boekjaar niet begroot is, moet (inhoudelijk en financieel onderbouwd) ter goedkeuring voorgelegd worden aan de kerkenraad.
13
Gegeven de economische ontwikkelingen is het van wezenlijk belang dat, met inachtneming van de verschillende leningen, een optimaal rendement gehaald wordt uit de beschikbare middelen en dat tegelijk zo gunstig mogelijk afgelost wordt. Dat model moet op korte termijn ontwikkeld worden. Bij eventuele eenmalige meevallers zal van geval tot geval bekeken worden hoe die aangewend kunnen worden. Met de komst van een eigen kerkgebouw wijzigen activiteiten van onze gemeente zich. Zo valt te denken aan de missionaire activiteiten in de wijk. Die zullen toenemen. De kerkenraad moet op termijn ook voor dit ‘nieuwe’ beleid kosten begroten. De financiële administratie wordt verzorgd door een administrateur. Deze wijze van delegeren blijft gehandhaafd. In de huidige situatie wordt de jaarrekening gecontroleerd door een accountant. Bekeken zal moeten worden in hoeverre de kerkrechtelijke mogelijkheid van controle door ter zake kundige gemeenteleden een werkbaar alternatief is. Beheer van de goederen De belangrijkste goederen zijn: 1. De Sionkerk met bijbehorend perceel Met de ingebruikname van de Sionkerk in het najaar van 2008 zal een beheer- en onderhoudsplan moeten worden ontwikkeld. Het onderhoudsplan zal gericht zijn op een meerjarenonderhoud. Verwacht wordt dat de eerste jaren geen grote kosten voor het onderhoud gemaakt zullen worden. Voor het beheer van de Sionkerk wordt uitgegaan van de inzet van vrijwilligers. Het is de verantwoordelijkheid van alle leden om het gebouw en de directe omgeving daarvan schoon te houden. Ook zal men zich zo correct mogelijk dienen op te stellen tegenover de buurtbewoners (bijv. parkeren). De kerkrentmeesters zullen de deelname van de gemeenteleden aan het schoonhouden van het kerkgebouw stimuleren. Van een betaalde beheerder wordt nu niet uitgegaan, gezien de beschikbare middelen. Voor verhuur zullen duidelijke afspraken gemaakt moeten worden over het aanspreekpunt, de kosten, schoonmaak, etc. 2. De pastorie (huur) Het beleid om een pastorie te huren zal in principe worden voortgezet. De financiële middelen om een pastorie aan te kopen ontbreken. Ze worden in de beleidsperiode ook niet voorzien. Landelijk wordt een huurconstructie inmiddels vaker toegepast. Voor de pastorie zal het onderhoud (in overleg met de predikant) nader bepaald worden. Indien nodig, zal dit met de verhuurder moeten worden afgestemd. Gedurende de nieuwe beleidsperiode zal de huidige predikant met emeritaat gaan. Een dergelijke gebeurtenis leent zich uitstekend voor een evaluatie van het huurbeleid. Ook kan dan bijvoorbeeld bekeken worden of de financiële middelen wel voorhanden zijn voor een eigen pastorie. Het is wenselijk om jaarlijks in een vaste periode (bijv. oktober) de onroerende goederen te inspecteren. Op basis hiervan kunnen maatregelen voor het onderhoud voorgelegd worden aan de kerkenraad. 3. Goederen als gevolg van het ontstaan van de Hersteld Hervormde Gemeente naast de Hervormde Gemeente Houten In mei 2009 heeft de classis Utrecht besloten de Hervormde Wijkgemeente Pleinkerk en de Wijkgemeente Sion samen te voegen tot de Hervormde Gemeente Houten. In juni 2009 14
heeft de kleine synode van de PKN de voorziening voor Houten aanvaard. Zodra dat besluit onherroepelijk geworden is, zullen de samenvoeging tot één gemeente, en de voorziening met de Hersteld Hervormde Gemeente notarieel vastgelegd moeten worden. Met de tijdelijke kerkenraad zal de overdracht van alle goederen, die in het bezit blijven van de Hervormde Gemeente Houten (kortweg alles behalve de Bron), geregeld worden. In overleg met de Hersteld Hervormde Gemeente moet invulling gegeven worden aan de regelingen voor het beheer en gebruik van de Pleinkerk (erfpacht), de huur van de pastorie aan de Herenweg, de overdracht van De Bron, de ledenadministratie. Conform de voorziening voor Houten zal de pastorie aan de Kon. Wilhelminaweg gehuurd worden door ds. Van Rooijen, zolang deze als dienstdoend predikant verbonden is aan de Hersteld Hervormde Gemeente te Houten. Primair geldt hier de huurbescherming voor de huurder. Op geen enkele wijze zal actief beleid gevoerd worden hierin verandering te brengen. De huurwaarde van het pand zal op korte termijn vastgesteld moeten worden, waarna de huidige huur geleidelijk in een aantal jaren naar dat niveau opgetrokken zal worden. 4. Orgel Voorjaar 2009 is het W. van Leeuwenorgel in de Sionkerk geplaatst. In overleg met de orgelcommissie zal een beheer- en onderhoudsplan opgesteld moeten worden. Op termijn zal gekeken worden wat het gewenste niveau van de begeleiding van de gemeentezang zal moeten zijn. Organisatie De bijdrage van vrijwilligers is ook voor de komende beleidsperiode van cruciaal belang. Te denken valt aan eigenlijk alle aspecten: bouwfondscommissie, beheercommissie, ledenadministratie, financiële administratie, kerkbode, schoonmaak, kosters, organisten. De financiële middelen ontbreken om deze werkzaamheden uit te besteden. Gezien de zware tijdsinvestering in de afgelopen jaren moet serieus rekening gehouden worden met een terugval in beschikbaarheid van gemeenteleden. Het ligt voor de hand dat de bouwcommissie haar werkzaamheden na voltooiing van de nieuwbouw zal beëindigen. In plaats daarvan zal een commissie moeten aantreden die zich richt op het onderhoudsplan en meerjarenonderhoud van de kerk en het buitenterrein. De bouwfondscommissie zal het gevoerde beleid van activiteiten organiseren moeten voortzetten, zij het onder een andere naam. Aandachtspunt daarbij is het creëren van nieuwe, aansprekende activiteiten, waarvoor een breed deel van de gemeente ingezet kan worden. Daarbij zal ook de afweging gemaakt moeten worden naar tijdsbesteding en rendement. Dat kan er toe leiden dat slechts gefocust wordt op enkele acties (bijv. Loop door Houten, bazar, OPA). Met de beslissing betreffende de Pleinkerk moet goed onderzocht worden hoe de administratieve leden van de Hervormde Gemeente Houten in het kader van de actie Kerkbalans benaderd zullen worden. De huidige ‘lopers’ zijn tot nu toe gericht op merendeels meelevende leden. In de nieuwe constellatie zullen naar verwachting veel randkerkelijken benaderd worden. Ook het aantal te benaderen leden zal fors toenemen. Met de ingebruikname van de Sionkerk zal er een beheersplan opgesteld worden. Belangrijk aandachtspunt zijn vrijwilligers voor praktische zaken zoals sleutelbeheer, verhuur van zalen en afvalbeheer. Het beleid om de ledenadministratie en financiële administratie onder verantwoordelijkheid van de kerkrentmeesters te laten uitvoeren, zal voortgezet worden. De bestaande administratieve systemen zullen afhankelijk van de landelijke ontwikkelingen mogelijk vervangen worden. Ook zal een begin gemaakt moeten worden met het bijhouden van doop-, trouw-, belijdenis- en 15
overlijdensboeken. 3.4 College van diakenen 3.4.1 Inleiding Oorspronkelijk betekent ‘diakonia’: het zich dienstbaar opstellen, hulp bieden aan allen die dit nodig hebben. Het accent ligt in het gegeven dat het gericht is op de persoon van de ander. De roeping van de diakenen en het dienstwerk van de diakenen wordt omschreven in de Kerkorde in artikel V.3 en in Ordinantie 3, artikel 11: “De diakenen hebben een ambtelijke tegenwoordigheid in de kerkdiensten en zijn in het bijzonder geroepen tot de dienst aan de Tafel van de Heer. Verder zijn ze geroepen tot de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid in gemeente en wereld, de toerusting van de gemeente tot het vervullen van haar diaconale roeping en de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van diaconale aard.” De roeping van de gemeente staat vervolgens in artikel X.2: “De gemeente vervult haar diaconale roeping in de kerk en in de wereld door in de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid te delen wat haar aan gaven geschonken is, te helpen waar geen helper is en te getuigen van de gerechtigheid van God waar onrecht geschiedt.” De diaconale taak beperkt zich niet tot de diakenen, maar is een taak voor de gehele gemeente. In het bevestigingsformulier is dat als volgt te lezen: ‘voorziet de diakenen met goede middelen tot hulp der armen’. De taak van de diaconie is dus het initiëren, stimuleren en coördineren. De uitvoering hiervan moet bij de gemeente liggen. Het is dan ook onjuist dat het diaconale werk alleen door diakenen wordt verricht. Het is een gave van de Heere Jezus Christus aan Zijn gemeente. Het is de gemeente die het onderling dienstbetoon mag en zelfs moet beoefenen. Duidelijk blijkt dat het diaconaat een wezenskenmerk van de gemeente is. Het onderlinge dienstbetoon kan in de gemeente niet worden gemist. In de diaconale toerusting mag de diaconie aan de gemeente laten zien hoezeer de diaconale roeping behoort tot het Bijbels getuigenis. Zij mag de gemeente stimuleren tot Bijbelse bezinning met betrekking tot diaconale roeping. In de communicatie met de gemeente dient de diaconie regelmatig aandacht aan deze Bijbelse bezinning te besteden. Hier ligt de basis: het diaconaal bezigzijn moet gericht zijn op wat Gods Woord ons te zeggen heeft. De beleidsvoornemens voor het beleidsplan 2010-2013 zijn op deze artikelen uit de kerkorde gebaseerd. In het vorige beleidsplan waren er drie hoofdlijnen met het begrip ‘verbondenheid’ als kernwoord: 1. Verbondenheid met God, 2. Verbondenheid binnen de gemeente, en 3. verbondenheid met de naaste buiten de gemeente. Om de oorspronkelijke betekenis van ‘diaconie’, het dienstbaar opstellen, in het vizier te houden, kunnen de 3 hoofdlijnen nader gepreciseerd worden in een viertal diaconale aandachtsgebieden: 1. Diaconaat en eredienst, 2. Diaconaat in de Hervormde Gemeente Houten, 3. Diaconaat in samenleving waarin we wonen, en 4. Diaconaat in de wereld waarin we leven. 3.4.2 Beleidsvoornemens voor de komende periode 1. Diaconaat en eredienst Het is nodig attent te blijven op de diaconale aspecten van de eredienst zoals de voorbede, de dienst bij het Heilig Avondmaal, en de noodzakelijke diaconale collecte. De eredienst is een belangrijk aandachtsveld. De diaconale en maatschappelijke roeping van de kerk is onlosmakelijk verbonden met de eredienst, die het hart is van ‘het gemeente-zijn’. De diaconale en maatschappelijke roeping staat niet los van de verkondiging van het Woord en de beleving van het geloof in de eredienst, maar
16
vormt daarvan een wezenlijk aspect. Het geestelijk karakter van het diaconaat en het werk van de diakenen komt juist in de eredienst naar voren (collecteren, dienst doen bij Heilig Avondmaal). 2. Diaconaat in de Hervormde Gemeente van Houten Het bevestigingsformulier roept op om te zien naar elkaar, ‘maar inzonderheid naar de huisgenoten des geloofs’. Omzien naar elkaar en als leden van de gemeente elkaar van dienst zijn en helpen bij zorgen en problemen. De diaconale en maatschappelijke roeping is zo onlosmakelijk verbonden met het leven van de gemeente van Christus. De gemeente moet deze roeping gestalte geven. Het helpen van gemeenteleden in geestelijke, sociale, en maatschappelijke problemen is daarbij van betekenis. De gemeente heeft ook leiding nodig bij de uitoefening van deze roeping en moet daartoe ook worden bemoedigd en, indien nodig, vermaand. De voornemens uit het vorige beleidsplan blijven met betrekking tot dit aspect dan ook gehandhaafd: •
•
•
•
•
•
• •
Bevorderen van diaconale toerusting van de gemeente door middel van de kerkbode, huisbezoeken, een diaconale gemeenteavond, catecheselessen, HVD en MC om hiermee de diaconale bewustwording bij gemeenteleden te bevorderen; Het één keer per twee jaar organiseren van een diaconale activiteit met de jeugd, bijvoorbeeld een diaconale reis om hiermee de diaconale bewustwording, specifiek bij jongeren, te bevorderen, i.c. het onderhouden en verder uitbouwen van het jeugddiaconaat en het blijven participeren in de Jeugdraad. Samen met de wijkouderling bezoekt de diaken één keer per twee jaar alle gemeenteleden in zijn wijk, waarbij de diaken extra alert is op het signaleren van diaconale noden. Daarnaast probeert de diaken zicht te krijgen op de specifieke gaven van gemeenteleden, zodat deze aangewend kunnen worden voor het welzijn van de gemeente(leden). De diaconie zal dit afstemmen met de wijkouderling. Het in samenwerking met de wijkcoördinator en de HVD onderhouden van contacten met eenzamen, ouderen, zieken of anderen in mogelijke nood, om zodoende noden van welke aard dan ook te onderkennen en zo nodig gemeenteleden te mobiliseren om de helpende hand te bieden. Het verder ondersteunen en bevorderen van het wijkgericht werken, onder meer door het actualiseren en opnieuw uitgeven van de gemeentegids met ledenlijst en het, in samenwerking met de HVD, bezoeken van gemeenteleden bij droevige en blijde gebeurtenissen. Met betrekking tot spontane hulp die gemeenteleden aan elkaar bieden: de diaconie wil dat vooral laten gebeuren, en wil indien nodig hierbij faciliteren, maar niet overorganiseren. Het blijven onderhouden van de autodienst. Het samen met de Missionaire Commissie bezinnen op betekenis van het ledenbestand dat aan onze gemeente toegevoegd zal worden door de samenvoeging van de twee Hervormde wijkgemeenten.
3. Diaconaat in de samenleving waarin we wonen: Leden van onze gemeente leven niet geïsoleerd, maar leven samen in de burgerlijke gemeente Houten. Maar ook buiten de gemeente Houten heeft een ieder zijn of haar eigen netwerk. De gemeente kan zo via haar leden en diakenen oog hebben voor mensen of groepen mensen die problemen hebben. Zij poogt hen barmhartigheid te bewijzen, voor hen op te komen en met hen op te trekken vanuit Gods gerechtigheid. De voornemens uit het vorige beleidsplan blijven met betrekking tot dit aspect dan ook gehandhaafd:
17
• •
•
• • • •
•
Het actualiseren van onze visie op collecten en collecteplaatsen, in samenspraak met het College van Kerkrentmeesters om de twee jaar, te beginnen najaar 2009. Het één keer per twee jaar opnieuw beoordelen en beschrijven van de collectedoelen, waarbij alle doelen getoetst zullen worden aan de door de diakenen gestelde kaders, zoals: dient de stichting/organisatie een materieel, medisch, psychosociaal en/of geestelijk doel? Het toetsingskader is gericht op dienstbaarheid aan de gehele mens. Verder zal de diaconie letten op de christelijke identiteit van de desbetreffende organisatie. Het ontplooien van initiatieven tot bevordering van het maatschappelijk welzijn. Het Interkerkelijk Diaconaal Orgaan, waarin onze diaconie participeert, is één van de uitwerkingen; Het mede voorbereiden van de voorbeden voor noden in de samenleving. Missionair diaconaat in overleg met de Missionaire Commissie. Het ontplooien van initiatieven hoe de WMO binnen het diaconaat gestalte kan krijgen. Onder voorbehoud: in het verleden zijn er plannen gemaakt om naast de kerk een woonzorgcomplex te realiseren. In geval er inderdaad een woonzorgcomplex naast de kerk gebouwd gaat worden, wil de diaconie zich nader bezinnen op de mogelijkheid die dit biedt voor (diaconale) activiteiten. De samenvoeging van de Wijkgemeente Sion met de Wijkgemeente Pleinkerk medio 2009 heeft geresulteerd in een forse toename van het vermogen waarover de diaconie gaat beschikken. De diaconie wil zich bezinnen hoe hier op verantwoorde wijze mee omgegaan kan worden. Hierbij zal deskundigheid van binnen en buiten de gemeente ingezet worden.
4. Diaconaat in de wereld waarin we leven: Het helpen van (onderdrukte) kerken en het helpen bij wereldwijde rampen is ook een taak en roeping van de gemeente. De zorg voor de schepping in het kader van het bijbelse begrip rentmeesterschap en het streven naar gerechtigheid zijn wezenlijke aspecten van het diaconaat en gemeente-zijn. De activiteiten die de diaconie op dit terrein reeds verricht, blijven gehandhaafd: • • • • •
De diaconie bereidt mede de voorbeden voor met betrekking tot noden wereldwijd. Het reeds genoemde actualiseren van de visie op collecten en collecteplaatsen, in samenspraak met het College van Kerkrentmeesters; Het ondersteunen en stimuleren van jeugdreizen naar het buitenland met een missionair/diaconaal doel in samenwerking met de Missionaire Commissie. Deelname aan het Deelgenotenprogramma van de GZB in overleg met de Missionaire Commissie. Het sturen van een Paasgroet naar gevangenen wereldwijd.
3.5 Missionaire activiteiten “Uw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede…” 3.5.1 Algemeen In deze beleidsperiode wil de Missionaire Commissie intensief blijven zoeken naar verbondenheid. Daarvoor liggen mogelijkheden op verschillende terreinen: 1. Gemeente intern: Onze gezamenlijke missionaire roeping verbindt gemeenteleden. Met elkaar de genade van God ervaren leidt tot gunnend geloven. De wekelijkse erediensten zijn cruciaal om hierin als gemeente geïnspireerd te blijven en om gezamenlijk te bidden voor de uitbreiding van Gods Koninkrijk, ook in onze directe omgeving.
18
2. Gemeenteleden en ‘de rand’: Onze gemeente kent ‘randkerkelijken’ voor wie de verbondenheid met gemeenteleden doorslaggevend kan zijn in het al dan niet praktiseren van het geloof. Met inzet van zoveel mogelijk gemeenteleden zal de Missionaire Commissie blijven zoeken naar mogelijkheden om met hen verbonden te raken of te blijven. 3. Gemeenteleden en hun eigen netwerk: Het sociale netwerk van de gemeenteleden is een natuurlijke omgeving om missionair te zijn. Gemeenteleden zullen toegerust worden in het ‘openstellen van hun leven’ voor niet-christenen. 4. Gemeente extern: Door het kerkgebouw actief open te stellen en laagdrempelige activiteiten te organiseren, zal verbinding gezocht worden met belangstellenden uit de wijk én uit de netwerken van gemeenteleden. 5. Gemeenten onderling: In verbondenheid met onze zustergemeente in Boedapest en met andere kerken en gemeenten in Houten zal gezocht worden om van elkaar te leren, elkaar te bemoedigen en elkaar te stimuleren in onze missionaire taak. Bovenstaande zal echter geen zegen dragen als we niet verbonden zijn met de Drie-Enige God, die Koning van kerk en wereld is. De avond waarop de ideeën voor dit deel van het beleidsplan ontstaan zijn, kwam in de Missionaire Commissie Psalm 131 over de noodzaak van het verstillen bij God aan de orde. In een sterk bewustzijn van haar afhankelijkheid van God wil de Missionaire Commissie de komende periode werken aan de onderstaande actiepunten die per taakgroep gerangschikt zijn. 3.5.2
Taakgroepen
Taakgroep bezoekwerk • Bezoeken van ‘randkerkelijken’ (in afstemming met wijkouderling), ‘echoadressen’ en ‘nieuw-ingekomenen’ (in afstemming met de ledenadministratie). • Nader beleid ontwikkelen over hoe om te gaan met ‘papieren leden’, waarbij ‘de kaartenbak van de Pleinkerk’ een uitdagende mogelijkheid is om ons te bezinnen op het bereiken van hen die in het verleden contact met de kerk hebben gehad. Doel is deze groep te gaan bezoeken met de ‘activiteitenwaaiers’ met laagdrempelige activiteiten om met hen in gesprek te komen over wat we als kerk voor hen kunnen betekenen. • Tijdens alle bezoeken de laagdrempelige activiteiten vanuit de kerk onder de aandacht brengen en suggesties vragen voor te organiseren activiteiten. Taakgroep jeugd • Organiseren van het Vakantie Bijbelfeest (VBF). • Zorgdragen voor de voortgang van de missionaire kinderclub ‘Schatzoekers’. • Zo mogelijk uitbouwen van het missionair kinderwerk naar oudere kinderen en tieners (bv. tienerVBF, Rock Solid, huiswerkbegeleiding). • Onderzoeken van de mogelijkheden rond Dabar (vast contact met een camping of Dabar in Houten) en deelname promoten via de Jeugdvereniging. • Participeren in ‘Make A Difference’. • Jaarlijks één catechisatieavond organiseren over missionair-zijn. • Kinderactie op de tweejaarlijkse rommelmarkt. • Zingen rond de christelijke feestdagen bij Albert Heijn en in het Houtens Erf. Taakgroep Oost-Europa • Blijvend ondersteunen van (het werk van) Anne Marie Kool en de betrokkenheid vanuit de gemeente stimuleren. • Contact onderhouden met de GZB over het adoptieplan voor het werk van Anne Marie Kool en de bijbehorende collecten in de gemeente promoten.
19
•
•
Verbreden van het draagvlak in de gemeente voor het contact met de zustergemeente uit Boedapest en het uitbouwen van de contacten met deze gemeente waarbij gezocht wordt naar inhoudelijke verdieping. Continueren van uitwisselingbezoeken waaronder een tweejaarlijkse diaconale jongerenreis naar Midden- of Oost-Europa.
Taakgroep toerusting • De missionaire opdracht blijvend onder de aandacht van de gemeenteleden houden via de kerkbode en zonodig een cursusvraag stellen aan de IZB (bv. ‘moeilijke vragen’ of rondom toerusting m.b.t. het bezoekwerk). • Zorgdragen voor de continuïteit van laagdrempelige activiteiten (waaronder een introductie in het christelijk geloof) vanuit de Sionkerk en het betrekken van zoveel mogelijk gemeenteleden bij deze activiteiten. • ‘Werkbezoeken’ brengen aan andere gemeenten om nieuwe ideeën op te doen. • Nadenken over mogelijkheden voor activiteiten vanuit de Pleinkerk. Dagelijks bestuur • Coördineren en afstemmen van de activiteiten van de verschillende taakgroepen, waaronder het zorgdragen voor twee plenaire vergaderingen per jaar. • Zorgdragen voor continue communicatie met de kerkenraad (MC-ouderling), jaarlijkse rapportage van de activiteiten via het jaarverslag (secretaresse) en financiële verantwoording via begroting en de jaarrekening (penningmeester). • Binnen de kerkenraad bezinning agenderen op de consequenties die het missionair werk heeft op ons gehele gemeente zijn. Met name waar het de eredienst betreft geeft dit spannende vragen. Hoe kunnen we het Evangelie begrijpelijk communiceren zonder onnodige drempels, maar ook zonder verzwakking van de Boodschap? • Overleg met de diaconie over activiteiten die zowel een missionair als een diaconaal doel hebben. • Beleid ontwikkelen over de ‘pr’ van onze gemeente (is er een aparte taakgroep nodig?). • Afstemmen van de missionaire activiteiten met andere gemeenten in Houten. • De mogelijkheden onderzoeken om aan het eind van de beleidsplanperiode een evangelist in onze Hervormde gemeente aan te kunnen stellen. Gezien het groeiend aantal missionaire activiteiten lijkt het wenselijk om een (part-time) betaalde kracht aan te trekken die het werk kan coördineren en de betrokken gemeenteleden kan ondersteunen. “Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, in der eeuwigheid.” 3.6 Jeugdwerk 3.6.1 Inleiding In de Bijbel treffen we veel plaatsen aan waar iets gezegd wordt over kinderen en jongeren en over de houding die we als kerk en gemeente zouden moeten laten zien. Bij de Doop wordt gesproken over het doen en laten onderwijzen van de kinderen. In de Psalmen komt het doorgeven in de lijn van de geslachten en Gods verbondshandelen ook prachtig naar voren: Ps.78 spreekt over het verkondigen van de verborgenheden en het bekendmaken van de grote werken van God aan de kinderen. De kerk heeft –zo stelde de Hervormde kerkorde- tot taak om ‘de jeugd te bewaren bij en in aanraking te brengen met het Evangelie van Jezus Christus; leiding en daadwerkelijk bijstand te geven bij haar ontwikkeling, arbeidsleven, ontspanning en besteding van vrije
20
tijd’. De kerkorde van de PKN stelt in Ord. 9, art. 6, lid 1 dat de gemeente er blijk van dient te geven naar haar jonge leden te willen luisteren en een op hun situatie afgestemd beleid te voeren. Die opdracht laat iets zien van de sociaal-maatschappelijke positie die jongeren in het algemeen hebben. Zij doen er toe en de christelijke gemeente kan dat gegeven niet negeren. 3.6.2 De problematiek In het bijzonder ondervindt de jeugd de zuigkracht van de wereld. De jeugd ervaart die zuigkracht bij hun eigen leeftijdsgenoten. De aandacht voor amusement en entertainment beheerst ‘de jeugdcultuur’. Muziek is voor jongeren heel belangrijk. Naast muziek, is de computer met allerlei communicatiemogelijkheden en spelen een belangrijke vorm van vrijetijdsbesteding. Het internetgebruik heeft de afgelopen jaren een grote vlucht genomen en zal nog verder toenemen. De intensiteit waarmee de wereld op jongeren afkomt is daardoor enorm. Hierin ligt allereerst voor ouders een taak om hun kinderen te leren grenzen in acht te nemen (qua tijdsbesteding, maar evenzeer qua kijk- en speelgedrag. De gemeente heeft tot taak de opvoeding door de ouders in al haar activiteiten te ondersteunen, in het bijzonder in de prediking. Geconstateerd kan worden dat: 1. jongeren bloot staan aan enorm veel impulsen van de wereld om ons heen. Dit is een andere cultuur dan die van de kerk; 2. er een tegenstelling zichtbaar lijkt tussen de snelle en jachtige wereld en de sfeer van de rustige ’langzame’, maar ook vastheid biedende kerk. 3. er een verschil zichtbaar is tussen huisgodsdienst en eredienst, bijvoorbeeld als het gaat om liederenkeuze en het gebruik van Bijbelvertaling. De cultuur om ons heen vormt een sterke aanmoediging om vooral onszelf te zijn en ons te uiten zoals dat in ons opkomt. De ongeremdheid die hiervan het gevolg is in combinatie met overprikkeldheid door alle impulsen van buiten leidt tot ordeproblemen. Deze ordeproblemen worden verder in de hand gewerkt, wanneer gezag en het daarbij behorend respect niet zijn bijgebracht, leidt dit tot ordeproblemen. Die doen zich op de clubs voor. Voor de komende jaren is dit een blijvend aandachtspunt. Het is belangrijk om de ouders, bij wie hier een eerste verantwoordelijkheid ligt, hierin te betrekken om samen naar een oplossing te zoeken. 3.6.3 Bezinning rondom de kerntaken Jeugd en eredienst De Heilige Geest wil werken door Woord en Geest. Ook in de harten van kinderen en jongeren. Daarom zijn ze evenzeer als de ouderen welkom in onze erediensten. Het is wel van belang zoveel mogelijk ook te proberen in de diensten kinderen en jongeren aan te spreken. De volgende aandachtspunten kunnen daarbij behulpzaam zijn: a. Het vermijden van moeilijke woorden of het toelichten daarvan. b. Het gebruik van beelden die de kinderen begrijpen. c. Het noemen van situaties uit de belevingswereld van jongeren. d. Het bespreken van vragen die bij jongeren leven. Jeugd en pastoraat Kinderen en jongeren delen in de normale pastorale aandacht van de kerkenraad en zijn ook vanaf de leeftijd van 6 jaar aanwezig bij het huisbezoek. De jeugdouderling draagt daarnaast een bijzondere pastorale verantwoordelijkheid voor de jongeren. Die verantwoordelijkheid krijgt gestalte in gesprekken die hij met jongeren voert. In de nieuwe beleidsperiode zal
21
opnieuw vorm gegeven worden aan het pastoraat aan jongeren onder verantwoordelijkheid van de jeugdouderling. Speciale aandacht is er voor de eindexamenkandidaten, die allen bezocht zullen worden. De jeugdouderling kan ook stimuleren dat gemeenteleden omzien naar jongeren. In de praktijk gebeurt dat ook spontaan. Het consistorie is de plek waar afstemming plaatsvindt tussen de predikant, de ouderlingen en de jeugdouderling. Wanneer ouderlingen op huisbezoek te maken krijgen met pastorale vragen van jongeren en kinderen, zullen zij dit moeten doorgeven aan de jeugdouderling. Jeugdraad De Jeugdraad is evenals de Missionaire Commissie een commissie van bijstand van de kerkenraad. Dat betekent dat de Jeugdraad werkt in opdracht van, onder verantwoordelijkheid van en in verantwoording aan de kerkenraad (ord. 4, art. 8, lid 4 kerkorde PKN). De Jeugdraad heeft als zodanig een beleidsvormende en adviserende taak ten opzichte van de kerkenraad. In de jeugdraad hebben zitting: de predikant, de jeugdouderling, de jeugddiaken, drie vertegenwoordigers van de clubs en een secretaresse. De jeugdouderling vormt de verbindende schakel tussen jeugdraad en kerkenraad en is uit dien hoofde voorzitter van de jeugdraad. Bij diens afwezigheid zit de jeugddiaken de vergadering van de jeugdraad voor. Naast de beleidsvormende en adviserende taak heeft de jeugdraad de volgende taken: • coördinatie jeugdwerk • aanspreekpunt voor ouders • voordragen kandidaten voor jeugdwerk • bespreking begrotingen onderdelen jeugdwerk De verantwoordelijkheden voor de verschillende categorieën jeugdwerk zijn belegd bij vier coördinatoren. Het gaat om 1. het zondagse crèche- en clubwerk, 2. de kinderclubs (Klimop en Anker), 3. het tienerclubwerk (Springplank) en 4. de JV (Flashlight). De verantwoordelijkheid voor de invulling van de clubavonden berust bij de crèche-, club- en verenigingsleiding. De jeugdouderling is coördinator voor NOIS. Voor klachten en nieuwe ideeën kan men primair bij de coördinatoren terecht, zodat de jeugdouderling meer ruimte krijgt voor pastorale aspecten van zijn ambt. Visievorming De Jeugdraad zal zich in de komende beleidsperiode bezinnen op de positie van de jeugd en het jeugdwerk in de gemeente. Hij zal daarbij aandacht schenken aan: • de identiteit van het jeugdwerk (visie op grondslag gemeente en visie op jongeren) • de kaders van het jeugdwerk (wat kan wel en wat kan niet) • de organisatie van het jeugdwerk en de verdeling van verantwoordelijkheden daarbinnen (positie jeugdraad, jeugdambtsdragers, pastorale zorg, kerkenraad). De HGJB ondersteunt de Jeugdraad bij de opstelling van deze (meerjaren)visie. Aan deze visie zal een werkplan verbonden worden om zo concreet aan de uitvoering ervan te (kunnen) werken. De visie wordt op de kerkenraad vastgesteld nadat er met de gemeente over is gesproken. Andere voornemens Jaarlijks zal er in de jeugdraad besproken worden of alles op de clubs naar wens verloopt. Vanuit de leiding van de clubs is aangegeven dat er wat meer diversiteit in de activiteiten moet zitten, naarmate de jongeren ouder worden. Dit houdt in dat de kosten per club toe zullen nemen. De clubs brengen elk seizoen hun activiteiten in beeld, waarbij ook de benodigde financiële middelen d.m.v. een begroting de aandacht krijgen.
22
Alle kinderen uit de gemeente worden 1x per jaar actief benaderd voor de club. Niet alle kinderen uit de gemeente bezoeken echter de club. Het jeugdwerk dat onder de naam NO!S gestalte krijgt, behoeft opnieuw doordenking. Het is bedoeld als een aanbod aan jongeren van de gemeente voor een verantwoorde besteding van de zaterdagavond. Het blijkt moeilijk te zijn om de jongeren van de gemeente daadwerkelijk blijvend te binden aan deze activiteit. Catechese De catechese valt wat de organisatorische aspecten betreft, onder de jeugdraad. De inhoudelijke verantwoordelijkheid berust bij de kerkenraad. De catechese voltrekt zich in het kader van het verbond, hetgeen betekent dat de jeugd door middel van de catechese leert de inhoud van haar doop te kennen en te geloven. Zij is een onderdeel van het leerproces, waardoor (jonge) mensen de Heere leren kennen en de beloften en de geboden van God leren beamen. Het is de Heilige Geest die in dit alles werkzaam wil zijn en de eenheid wil bewerken tussen kennis en geloof, verstand en ervaring. Het leren betreft enerzijds het overdragen van bijbelkennis en de leer van de kerk en anderzijds het leren leven als christen en het volgen van de Heere Jezus. Deze twee aspecten zien we in elkaars verlengde: het ene kan niet zonder het andere en andersom. Naast de predikant kunnen anderen de catechese verzorgen. Het is van groot belang dat de catecheten een goede relatie onderhouden met de jongeren. Dit betekent ook dat er aandacht is voor de vragen die jongeren hebben en voor thema’s waar zij in het bijzonder aandacht voor vragen, mits dit niet al te zeer de lijn van de te behandelen onderwerpen doorkruist. Als basis voor de catechese dient de HGJB-leergang, die ‘met enige souplesse’ wordt gehanteerd bij het bepalen van de onderwerpen. Dit betekent dat de HGJB-leergang de basis vormt en dat de catecheten uitzonderingen daarop als voorstel bij de jeugdouderling kenbaar maken. Er is een huisreglement opgesteld, waaraan catechisanten zich moeten houden. Dit moet bijdragen aan het handhaven van orde tijdens de les. Wanneer een catechisant niet aanwezig is op de catechisatie zonder afmelding, zal de catecheet hierover contact opnemen met de ouder(s). Af en toe worden er ‘bijzondere’ avonden georganiseerd. Dit loopt uiteen van het uitnodigen van een spreker/organisatie tot het bezoeken van een HGJB-avond. Door de diaconie, de kerkrentmeesters en de ouderlingen zal er periodiek een les gegeven worden over de inhoud van hun werk.
HOOFDSTUK 4 PLANNING ACTIES TER UITVOERING BELEIDSPLAN
2010 • • • •
Juni 2010: instellen beroepingscommissie die zich alvast oriënteert op werkwijze en tijdpad ivm nieuw te beroepen predikant. Vaststellen eventuele beleidsmatige consequenties van definitieve uitspraken over voorziening voor Hersteld Hervormd Houten. Voltooien bezoekwerk kaartenbak. Consistorie ontwikkelt meer structurele gedachten over vorming en toerusting van ouderen in de gemeente.
23
• • • • • • • • • • •
Ontwikkelen visie op jeugdwerk Hervormde Gemeente Houten. Zomer: diaconale reis naar Midden- of Oost-Europa. Uiterlijk zomer 2010: evt. overwegen hoe stil te staan bij oprichting Hervormde buitengewone wijkgemeente Sion in 1986. Eind 2010: Evaluatie fusie met Pleinkerkgemeente. Aandachtspunt: 5 preekbeurten per jaar uit lijst Pleinkerk. Gerichtere uitvoering Actie Kerkbalans (herhaling ieder jaar). Ontwikkelen model voor rendement uit middelen en voor aflossing. Beheer- en onderhoudsplan Sionkerk. Beheer- en onderhoudsplan orgel Sionkerk. Vaststellen toekomstige naam en taak ‘commissie fondswerving’. Uitbrengen nieuwe ledenlijst. Plan voor omgang met diaconaal vermogen.
2011 • • •
November: Houden zesjaarlijkse stemming over wijze van verkiezing ambtsdragers. Op een of andere wijze stilstaan bij feit van oprichting Herv. Wijkgem. Sion op 7 december 1986. Evaluatie huurbeleid (bij ontstaan vacature).
2012 • •
Bezinning College van Kerkrentmeesters op taak (i.v.m. Ord. 11, art. 2.7). Bezinning op aanstelling evangelist.
2013
BIJLAGEN: 1. Wijze van werken 2. Plaatselijke regeling ten behoeve van het leven en werken van de Hervormde Gemeente te Houten 3. Notitie over de identiteit van wijkgemeente Sion, november 1990 4. Convenant van classis Alblasserdam
24