RMD07-0051
Eergen op Zoom
Datum
2 mei 2007
Van
Het college van B&W
Aan
De raads- en duoburgerleden
Kopie aan
S. de Groot
Onderwerp
Vaststelling nota cannabisbeleid 2007
Nr.:
07-43
Mededeling Eind december is door het Bureau Berenschot in samenwerking met het COT het project Courage geëvalueerd. Deze evaluatie is vervolgens vertaald in een gemeentelijke evaluatie- en doorstartnotitie, met diverse beleidsaanbevelingen. Op basis van deze notitie is besloten om het project te continueren. Een van de zaken die voortvloeien uit de continuering van Courage is een herijking van de nota Cannabisbeleid. In de nota zijn de uit de evaluatie van het courageproject voortvloeiende aanbevelingen nader uitgewerkt. Voor de opzet van dit beleid is aansluiting gezocht bij de in 2005 vastgestelde beleidsnota, omdat een deel van dat beleid nog niet (volledig) geïmplementeerd is. De conceptnota Cannabisbeleid is u bij raadsmededeling nr. 0703 ter kennisname aangeboden. Deze nota is in nauw overleg met Roosendaal tot stand gekomen en voor Bergen op Zoom en Roosendaal nagenoeg gelijkluidend. De wijzigingen moeten er vooral voor zorgen dat het handhavingregime efficiënter en duidelijk waarneembaar strenger wordt. De nota is overeenkomstig de inspraakverordening 6 weken ter inzage gelegd van 2 februari 2007 tot en met 22 maart 2007 en toegezonden aan een aantal belanghebbenden /betrokkenen. Gedurende de periode van terinzagelegging zijn geen inspraakreacties ontvangen. De nota is inmiddels vastgesteld. De wijzigingen ten opzichte van de nota 2005 betreffen: • invoering van het principe 'one strike you are out'. Illegale verkooppunten krijgen onder dit systeem een eenmalige waarschuwing, op een volgende overtreding volgt direct een sluiting van 5 jaar. Het systeem van de oplopende sancties wordt voor niet gedoogde verkooppunten derhalve verlaten. • bestrijding verkoop vanuit woningen: op dit moment wordt handel in woningen reeds door middel van het opleggen van dwangsommen bestreden. Er is een wetswijziging aanstaande (naar verwachting medio 2007), waardoor het voor gemeenten gemakkelijker wordt om woningen te gaan sluiten. In de nota wordt anticiperend reeds als nieuw beleid aangekondigd dat na daadwerkelijke verruiming van de sluitingsmogelijkheden het 'one strike you are out'-principe direct als instrument ingezet zal worden. • De cumulatieregeling voor de gedoogde coffeeshops wordt gewijzigd. Tot op heden is het zo, dat de cumulatieregeling pas vanaf een derde overtreding in werking treedt. Zeker in het geval van verschil-
\_f^
f~~
Gemeente jn Bergen op Zoom
•
lende soorten overtredingen kan het zijn dat er drie maal gewaarschuwd is en pas vanaf de vierde overtreding een eerste sanctie wordt opgelegd. Door de wijziging van de regeling maakt het niet meer uit welke overtreding begaan wordt en wordt doorgeleid. Dus na een eerste waarschuwing volgt bij iedere volgende overtreding een sanctie. Invoering van beleidsregels: bij het hanteren van beleid dient steeds bij een daarop gebaseerd besluit te worden overwogen of en in hoeverre het besluit redelijk is en of en in hoeverre in het individuele geval niet van het beleid zou moeten worden afgeweken. Bij beleidsrege/s is dit veel minder aan de orde. Natuurlijk is er wel een inherente afwijkingsbevoegdheid voor héél bijzondere situaties, maar verder zijn beleidsregels voor wat betreft de toepassing dwingend van karakter.
Bijlagen De volgende bijlagen zijn, als onderdeel van deze raadsmededeling, bijgevoegd: - vastgestelde nota Cannabisbeleid 2007 Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,
secretaris,
3. A. Haasnoot
burgermeester,
b
olman
NOTA CANNABISBELEID 2007
GEMEENTE BERGEN OP ZOOM
GEMEENTE ROOSENDAAL
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Inleiding
4
Problematiek
5
Aard van het misdaadprobleem
5
Visie op het beleid
5
Hoofdstuk 2: Landelijk coffeeshopbeleid tot nu toe
6
Gedoogbeleid
6
Ontwikkelingen
6
Hoofdstuk 3: Het bestaande lokale beleid in beide gemeenten tot nu toe
7
Hoofdstuk 4: Evaluatie bestaand beleid, nieuwe ontwikkelingen en het nieuwe beleid 8 4.1 Algemeen
8
Hoofdconclusies evaluatie Berenschot/COT
8
4.2 Specifiek
10
Integrale aanpak
10
Stringente handhaving
10
Maximaliseren effect sluitingsbeleid/'one strike you are out'
10
Bestrijding verkoop vanuit woningen
11
Aankoop overlast gevende panden
12
Het aantal coffeeshops
13
De locatie van het aantal coffeeshops
13
De voorwaarden voor de gedoogde coffeeshops
13
De openingstijden van de gedoogde coffeeshops
14
Opheffing opgelegde sluiting
14
Betreden gesloten verklaard pand
14
Gewijzigde aard drugshandel
15
Andersoortige verkooppunten (Zie bijlage)
15
Het telen van cannabis
16
Herhaling van overtreding/cumulatie
17
Overgangsrecht waarschuwingen en sancties
17
Resevering gedoogstatus gedurende opgelegde sancties
18
Communicatie nieuw beleid
18
Hoofdstuk 5: Regelgeving
19
Inleiding
19
Opiumwet: algemeen
19
Artikel 13b Opiumwet ofwel de wet Damocles
19
De Gemeentewet: algemeen
19
Artikel 174a Gemeentewet: de wet Victoria
20
De algemene plaatselijke verordening
20
Samenwerking
20
Uitgangspunt
21
Taakverdeling bij de handhaving
21
Toezicht en controle
21
Algemene wet bestuursrecht
21
Toe te passen wet- en regelgeving
22
Handhaving gedoogde coffeeshops.
22
Verkoop vanuit voor publiek toegankelijke inrichtingen (excl. gedoogde coffeeshops).
22
Bijlagen
24
AHOJ-G criteria
24
Nieuwe verkooppunten met nieuwe producten
25
Wet en regelgeving
26
bestuursdwangmatrix, behorende bij de beleidsregels cannabisbeleid
29
Hoofdstuk 1: Inleiding Sinds de vaststelling van de beleidsnota's over het drugs- en coffeeshopbeleid (in de gemeente Bergen op Zoom in 1996 en in de gemeente Roosendaal in 2000) zijn er vele ontwikkelingen rondom dit thema geweest. Eén ervan is de steeds toenemende drugsoverlast in beide gemeenten waarop in 2002 is besloten om gezamenlijk de bestrijding van (de overlast van) soften harddrugs streng aan te pakken. Daarbij werd meteen uitvoering gegeven aan de motie van de gemeenteraad van de gemeente Roosendaal van 1 november 2001 om op korte termijn "onderzoek te verrichten naar de meest effectieve wijze waarop overlast kan worden gereduceerd en voorkomen". Een extern bureau kreeg in 2002 opdracht om de problematiek in beide gemeenten te inventariseren, te analyseren en met aanbevelingen te komen om de drugsoverlast systematisch en integraal aan te pakken. Deze rapportage is bestuurlijk vertaald in een bestuursopdracht, die door beide gemeentebesturen is vastgesteld in september 2002. Deze bestuursopdracht heeft vervolgens geleid tot het project Courage, met als doelstelling het vergroten van het veiligheidsgevoel van de burger en het terugdringen van de drugsoverlast. In de periode tussen 2003 en 2006 blijkt dat er vermoedens bestaan inzake een groot aantal illegale verkooppunten (in ieder geval veel meer dan de 4 gedoogde per gemeente), de komst van smart- en grow- en aanverwante shops, de handel op straat en het stijgend drugstoerisme. Daarnaast zijn er ontwikkelingen inzake de wet- en regelgeving, jurisprudentie en landelijke ontwikkelingen. Dit alles maakt een actualisering van het beleid noodzakelijk. Daarbij wordt een gelijkluidend beleid voor beide gemeenten ontwikkeld, uiteraard rekening houdend met plaatselijke omstandigheden. Dit beleid is verwoord in de in 2005 vastgestelde nota Cannabisbeleid. Omdat het project Courage eindigt is het project in de loop van 2005 geëvalueerd door Bureau Berenschot en het COT. Het COT heeft een Strategische Drugsanalyse uitgevoerd, waarmee de aard en de achtergronden van de drugsscene in beide steden in kaart zijn gebracht.
Problematiek De Strategische Drugsanalyse toont aan dat de drugsproblematiek een hardnekkig en structureel probleem is. De drugsproblematiek betreft zowel een misdaadprobleem als een grote bron van overlast. Aard van het misdaadprobleem Het misdaadprobleem kenmerkt zich door omvangrijke: - Softdrugteelt en smokkel; - Sofdrugshandel; - Het runnen van (buitenlandse) softdrugklanten; - Georganiseerde criminaliteit achter de teelt, de handel en export; Illegale verkooppunten; - Witwassen van criminele gelden; Bedreiging, afdreiging, afpersing (ripdeals). Aard van de drugsoverlast De bewoner wordt dagelijks geconfronteerd met en ondervindt overlast door: Dreiging en geweld; - Verkeer-, parkeer-, stank- en geluidsoverlast door drugstoeristen (af en aanrijden, fout of dubbel Parkeren, parkeren op de stoep, urineren op straat, aanbellen aan het verkeerde adres); - Samenscholing; Drugsrunners die personen ongewenst aanspreken; - Verloedering van de buurt. De aard en de omvang van de drugsoverlast en drugscriminaliteit resulteren in gewijzigde visie op het beleid Visie op het beleid De afgelopen jaren heeft Courage zich gericht op het verminderen van de drugsoverlast en het vergroten van het veiligheidsgevoel van de burger. De aard van het misdaadprobleem, de drugsoverlast, het hardnekkige en structurele karakter van de drugsproblematiek leiden tot de conclusie dat Courage in de toekomst de koers moet wijzigen. De aanpak en werkwijze van Courage moet verbreed en verdiept worden. Om het probleem bij de wortel aan te pakken moet Courage zich richten op drugsgerelateerde misdaadbestrijding, waarbij een verdiepingsslag gemaakt moet worden in de aanpak met betrekking tot middencriminaliteit en de georganiseerde misdaad. Om de effecten van de drugscriminaliteit op de woon- en leefomgeving zoveel mogelijk te beheersen dient de scope eveneens gericht te blijven (en versterkt te worden) op het verminderen van de drugsoverlast voor de omwonenden. Om drugscriminaliteit en overlast op de lange termijn te voorkomen dient preventief beleid opgezet te worden om afglijden van risicogroepen naar het criminele circuit te voorkomen. Goede nazorg dient de vicieuze cirkel van het criminele circuit te doorbreken. De gemeenteraden van Bergen op Zoom en Roosendaal hebben in februari 2006 op basis van de evaluatie en de aanbevelingen (voortvloeiend uit de evaluatie en de strategische drugsanalyse) besloten het project Courage voor een periode van vier jaar te continueren. Een van de aanbevelingen betreft het wijzigen van de Cannabisnota. Deze nota, die (deels) integraal overgenomen onderdelen bevat van de in 2005 vastgestelde Cannabisnota, is daarvan de uitwerking.
Hoofdstuk 2: Landelijk coffeeshopbeleid tot nu toe Het Nederlandse drugbeleid, zoals dat de afgelopen jaren is gevoerd, staat vermeld in de nota "Het Nederlandse Drugbeleid, continuïteit en verandering" (de zgn. Paarse drugsnota), die in april 1996 door de Tweede Kamer is aanvaard. Daarin staat ook het softdrugs- en coffeeshopbeleid vermeld. Nadien heeft de Tweede Kamer tweemaal een voortgangsrapportage ontvangen met de belangrijkste ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan op het gebied van het Nederlandse Drugsbeleid, respectievelijk de rapportage Drugsbeleid 1997-1999 en de rapportage Drugsbeleid 1999-2001. Het huidige landelijke beleid past binnen de kaders van de geratificeerde internationale verdragen. Samengevat steunt het Nederlandse drugsbeleid op drie pijlers: het beschermen van de volksgezondheid, het bestrijden van drugscriminaliteit en het tegengaan van overlast. Gedoogbeleid -
-
Het uitgangspunt van de Nederlandse drugswetgeving is een verbod van zowel soft- als harddrugs zoals verwoord in de Opiumwet. De Opiumwet verbiedt het "bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van soft- en harddrugs". Het Openbaar Ministerie (OM) heeft de bevoegdheid om strafrechtelijk op te treden tegen overtredingen van de Opiumwet en is daarom een belangrijke partner bij het (uit)voeren van een coffeeshopbeleid.
Ten aanzien van softdrugs is er landelijk een gedoogbeleid, waarbij onder strikte voorwaarden, de verkoop van gebruikershoeveelheden cannabis niet wordt vervolgd. Deze verkoop vindt plaats in een coffeeshop. Onder een coffeeshop wordt verstaan een alcoholvrije horecagelegenheid, waar handel in en gebruik van softdrugs onder voorwaarden plaatsvindt. Het gedoogbeleid wil voorkomen dat softdrugsgebruikers in aanraking komen met een criminele omgeving en wil een strikte scheiding aanbrengen tussen hard- en softdrugs. Hiervoor gelden de zgn. AHOJG-criteria. (Zie bijlage) Lokaal dient het beleid te worden vastgelegd en mogen de landelijke criteria op onderdelen worden aangevuld. Ontwikkelingen Het kabinet Balkenende 2 heeft in het Strategische Akkoord 2002-2006 aangegeven dat het ontmoedigingsbeleid ten aanzien van coffeeshops onverkort wordt voortgezet. Ook is aangegeven dat de desbetreffende criteria strikter gehandhaafd zullen worden. Dit voornemen is vertaald in een brief van het kabinet dd. 23 april 2004 welke op 1 juli 2004 is besproken door de Tweede Kamer. Nu het debat is gevoerd kan uitvoering gegeven worden aan de beleidsvoorstellen uit de cannabisbrief. In feite komt het er op neer dat het huidige beleid in aangescherpte vorm moet worden voortgezet. De gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom delen deze mening.
Hoofdstuk 3: Het bestaande iokale beleid in beide gemeenten tot nu toe Roosendaal en Bergen op Zoom kennen vigerend beleid ten aanzien van cannabis en coffeeshops en dit beleid past binnen de Paarse drugsnota. Na de vaststelling van de nota Cannabisbeleid door de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom in 2005 is er sprake van nagenoeg geheel gelijkluidend beleid. Alleen daar waar de couleur locale dat vereist, is specifiek beleid voor een van beide gemeenten geformuleerd. Hoofdpunten van het beleid zijn: Integrale uitvoering van het beleid met een regierol voor de gemeente -
Stringente handhaving van het beleid
-
maximumstelsel: in beide gemeenten wordt een maximum van vier gedoogde coffeeshops gehanteerd
-
vestigingscrtieria: nieuwe coffeeshops (geen overname bestaande coffeeshop op bestaande locatie) worden niet toegestaan in de kerkdorpen en het buitengebied, binnen een straal van 250 meter van een andere coffeeshop of objecten waar jongeren samenkomen, in straten met (nagenoeg) uitsluitend een woonfunctie en in concentratiegebieden van horeca-inrichtingen en winkels;
-
de AHOJG-criteria zijn van toepassing op de coffeeshops
-
handhaving van de sluitingstijden (08.00 uur tot 20.00 uur)
-
tegengaan van nieuwe verkooppunten met nieuwe producten (grow- en smartshops, kadoshops en bazaars)
-
het aangaan van samenwerkingsconvenanten om de bedrijfsmatige teelt van cannabis en de verkoop van drugs uit illegale verkooppunten met alle mogelijke wettelijke middelen te bestrijden (Alijda-convenant, convenant aanpak hennepteelt, convenant vrijplaatsen)
-
invoering van een vergunningstelsel voor grow-, smart-, head- en kadoshops
Hoofdstuk 4: Evaluatie bestaand beleid, nieuwe ontwikkelingen en het nieuwe beleid In 2005 is het project Courage geëvalueerd. Tussen het moment van vaststellen van de nota Cannabisbeleid en het evalueren van het totale project heeft relatief weinig tijd gezeten, waardoor de effecten van het aangescherpte beleid nog niet of hooguit minimaal zichtbaar waren. Daarom wordt voor dit hoofdstuk aansluiting gezocht bij de relevante onderdelen van de door Berenschot en het COT uitgevoerde evaluatie en de doorvertaling daarvan in het doorstartdocument en het plan van aanpak. De evaluatie en de strategische drugsanalyse leiden tot een aantal aanbevelingen, die per onderdeel worden aangegeven. De in de Nota Cannabisbeleid gesignaleerde knelpunten en bijbehorende aanbevelingen die nog niet of nog niet geheel zijn uitgevoerd en nog relevant zijn, worden opnieuw vermeld. 4.1 Algemeen Hoofdconclusies evaluatie Berenschot/COT -
De softdrugproblematiek is veel ernstiger - 'harder' - dan de harddrugs problematiek in Roosendaal en Bergen op Zoom. De softdrugproblematiek is in hoge mate een misdaadprobleem, waarvan de kern wordt gevormd door omvangrijke criminele softdrughandel, dito softdrugteelt, het runnen van buitenlandse softdrugklanten en de smokkel van softdrugs. Dit misdaadprobleem veroorzaakt veel overlast en tast ook de leefbaarheid en de legitimiteit van de overheid aan. Dit komt onder meer tot uitdrukking in onrechtgevoelens bij rechtgeaarde burgers, in waardevermindering van het onroerend goed en in mijdgedrag.
-
De criminele kansen voor - vanuit Roosendaal en Bergen op Zoom - illegaal opererende softdrughandelaren zijn riant. Vele sofdrugstoeristen kopen grote partijen softdrugs in Roosendaal en Bergen op Zoom: ze maken gebruik van de goede ligging, worden gedreven door de goede prijs-kwaliteitverhouding (die het mogelijk maakt met een forse winstmarge gesmokkelde softdrugs in de buitenlandse moederstad te verkopen) en nemen de pakkans op de koop toe.
-
Deze lokale sofdrugshandelaren hebben geprofiteerd van de volgende omstandigheden. Met de hoge winsten hebben zij allerhande winkel- of horecapanden kunnen kopen, die zij voor hun criminele praktijken benutten. De regelaars vinden eenvoudig plaatsen en mensen voor de teelt van softdrugs, alsook mensen die - deels als katvanger - hand- en spandiensten verrichten: een shoprunnen, drugsrunnen op straat of op de snelweg. De pakkans voor de regelaars van de sofdrugshandel is klein. De politie, met name het Courage Team, heeft weliswaar een redelijk tot goed zicht op allerhande criminele sleutelfiguren, maar het is onder het huidige beleid moeilijk om wat dit betreft de stap te zetten van verdenking naar justitieel of bestuurlijk optreden tegen deze sleutelfiguren. Die criminele sleutelfiguren krijgen daardoor te vaak het idee ermee weg te komen: dat sterkt hen in hun criminele activiteiten en is een lonkend perspectief voor mensen in hun sociale omgeving.
-
Er is een groot vraagoverschot naar softdrugs aan de legale voordeur: de 4 coffeeshops in Roosendaal en hetzelfde aantal in Bergen op Zoom. Dit leidt in de eerste plaats tot een groot aantal illegale verkooppunten van softdrugs - ook heel opzichtig vanuit horeca- en winkelpanden die wat anders behoren te verkopen. Toch is tot in Lille bekend, bij welke winkel je moet zijn voor softdrugs. In de tweede plaats leidt het tot de klassieke illegale teelt aan de achterdeur: een bekend schadelijk neveneffect van het Nederlandse softdrugsbeleid.
-
Er is in elk geval spillover van gedoogde coffeeshops naar de illegale verkoop van softdrugs: wat toeristen in de shop niet - behoren te - krijgen, halen ze elders. Het Neder-
landse coffeeshopbeleid bindt zo de kat wel heel erg op het spek: je verdient je brood met de verkoop van softdrugs en dan staat er een klant, die bereid is ver te reizen en een zekere pakkans voor lief te nemen, die ook nog eens bereid is fors in te kopen. Wordt er dan 'Nee' verkocht? Wij kunnen geen definitief uitsluitsel geven, maar respondenten denken, dat een meerderheid van de coffeeshops niet altijd 'nee verkoopt' en een aandeel heeft in de illegale handel in softdrugs. Sterker, ze denken ook dat de handel in softdrugs en harddrugs tot op zekere hoogte met elkaar verweven zijn geraakt. Roosendaal telt, voor zover bekend bij de politie, ongeveer 40 panden (aandachtspanden en actieve dealpanden) van waaruit illegaal softdrugs worden verkocht. Een meerderheid van de panden bevindt zich in het centrum, met name aan de Brugstraat, Hoogstraat, Molenstraat de Kalsdonksestraat en de Dr. Schaepmanlaan. Ook op de aanvoerroute naar het centrum, de Boulevard, bevindt zich een concentratie aan illegale verkooppunten. Het betreft over het algemeen cafés, thee- en koffiehuizen, belhuizen of belwinkels, smartshops en growshops. Op de lijst staan ook ongeveer tien woningen. Deze woningen liggen voornamelijk in het Centrum, de Westrand en Kalsdonk. In het centrum wordt (ook) op straat gehandeld in softdrugs. In het centrum staan er snel 25 runners op straat, al wisselt de samenstelling, en is de runnerspopulatie dus aanmerkelijk groter. Bij de politie is in Bergen op Zoom een dertigtal illegale softdrugverkooppunten (aandachtspanden en actieve dealpanden) bekend. Van nog eens 12 panden is niet met zekerheid te zeggen of er handel in hard- of softdrugs plaats vindt. Het betreft dezelfde soort verkoopplaatsen als in Roosendaal, zij het dat het aantal woonhuizen relatief hoger ligt. De panden liggen meer gespreid over verschillende wijken, met name Fort Zeekant, Gageldonk en het Centrum. Op de Boulevard wordt voornamelijk softdrugs verkocht aan weekendgebruikers. In het Centrum heeft softdrugs de overhand: daar neemt het aantal illegale verkooppunten in rap tempo toe (cafés, belwinkels, cadeauwinkels, smart- en growshops, woningen et cetera). Het sofdrugstoerisme naar Roosendaal en Bergen op Zoom is omvangrijk en heeft een grote impact: het grote vraagoverschot naar softdrugs is de motor achter de criminalisering van de lokale sofdrugshandel. Er zijn geen tellingen of op schrift beschikbare gegevens over het aantal drugstoeristen in Roosendaal en Bergen op Zoom. Een schatting van goed ingevoerde (politie)respondenten leverde het volgende op: 10.000 toeristen per week in Roosendaal en 12.000 toeristen per week in Bergen op Zoom. Het is (op straat) het drukst in de avonden, vooral na 20.00 uur: de sluitingstijd van de gedoogde coffeeshops. Drukke dagen zijn donderdag, vrijdag en zaterdag. Ook tijdens de schoolvakanties (in de buurlanden) is het drukker. De frequentie waarmee ze naar Roosendaal en Bergen op Zoom komen, loopt sterk uiteen, alsmede de omvang van hun drugsinkopen. De omvang van de drugstoeristenstroom is in de afgelopen jaren, volgens alle ingevoerde respondenten, vrijwel stabiel gebleven. Het betreft voornamelijk mannen in leeftijd van 16 tot 35 jaar. De Belgische kopers zijn voornamelijk autochtonen. Voorde Fransen geldt dat ongeveer de helft Noordafrikaans is (onder andere uit Marokko en Algerije). De drugstoeristen kopen voornamelijk wiet en in mindere mate hasj. De drugsproblematiek is zowel een misdaadprobleem als de grootste bron van overlast, omdat de overlast en de economische waardevermindering van onroerend goed uiteindelijk zijn terug te voeren op de wijze waarop criminelen de riante mogelijkheden voor (zeer) winstgevende sofdrugscriminaliteit benutten. Verder is het een maatschappelijk probleem omdat de overlast zich heeft ingebed in het "normale" dagelijkse leven. Om de sofdrugsoverlast en -criminaliteit op lange termijn terug te dringen is preventief ingrijpen nodig: voorkom nieuwe aanwas en voorkom dat een first offender een recidivist wordt. Verder is het van belang om de negatieve (criminele) spiraal te doorbreken waar sommigen uit de drugsscene in verkeren.
4.2 Specifiek
Integrale aanpak De integrale aanpak is een van de belangrijke pijlers waarop een succesvol cannabisbeleid steunt. Het beleid moet integraal worden uitgevoerd om maximaal effect te sorteren, waarbij de gemeente een regierol vervult. De integrale aanpak betekent overleg met instanties die iets kunnen betekenen op het bestuurlijk, fiscaal, privaatrechtelijk of strafrechtelijk vlak. Mogelijke uitbreiding van het (handhaving)overleg is een voortdurend punt van aandacht, omdat het inspelen op wijzigende marktsituaties eventueel vraagt om andere partners. Stringente handhaving Het huidige beleid kent, een sterk repressief karakter en de maatregelen zijn er op gericht om te komen tot een beperkt aantal gedoogde verkooppunten van softdrugs. Niet gedoogde verkooppunten, handel op straat en overlast van drugsrunners en dealers dienen krachtig te worden bestreden. Handhaving is en blijft een speerpunt in de bestrijding van de illegale verkooppunten. Daarbij is de efficiënte samenwerking tussen gemeente, politie, Openbaar Ministerie en belastingdienst van wezenlijk belang. Strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en fiscale mogelijkheden worden daarbij naast elkaar ingezet. Daarbij is het noodzakelijk om de bestuurlijke sancties verder aan te scherpen. Daarnaast zet de gemeente andere juridische mogelijkheden in dan alleen de Opiumwet, zoals de wet Bibob, de ruimtelijke ordeningswetgeving en autonome lokale regelgeving (APV). De informatie-uitwisseling zal binnen de wettelijke mogelijkheden optimaal worden benut. Een van de knelpunten is het feit dat dader en pandeigenaar vaak niet dezelfde persoon is en dat daardoor de pandeigenaar, hoewel er in een aantal gevallen hetzij door familiebanden hetzij door andersoortige relaties met de dader sprake is van een band, vaak buiten schot blijft. Strafrechtelijk wordt hierin deels al voorzien door de pandeigenaar aan te pakken wegens medeplichtigheid. Mocht, na minnelijk overleg, het contract niet ontbonden worden, dan wordt aan de eigenaar/verhuurder van het pand een brief verzonden waarin zij op de hoogte gesteld wordt van de handel in drugs uit hun pand. Hierin wordt opgenomen dat zij het risico lopen, indien geen aantoonbare actie richting de huurder wordt ondernomen dat hij of zij op grond van artikel 48 van het wetboek van Strafrecht vervolgd kan worden aan het opzettelijk gelegenheid verschaffen aan de verkoop van drugs. Bezien dient te worden of een eigenaar niet alleen strafrechtelijk vervolgd zou kunnen worden wegens medeplichtigheid, maar ook bestuursrechtelijk aangepakt voor medeplegen of medeplichtigheid. Maximaliseren effect sluitingsbeleid/'one strike you are put' In de praktijk is gebleken dat het hanteren van de huidige handhavingsmatrix pas op lange termijn leidt tot een definitieve sluiting van bedrijfspanden; dit beïnvloedt de effectiviteit van het beleid in negatieve zin. Het financiële verlies voor eigenaren/exploitanten met de sluitingen voor beperkte duur is tot dusver niet zwaar genoeg gebleken om illegale verkooppunten met de kortdurende sluitingen uit de markt te halen en is tevens onvoldoende drukmiddel om nieuwe vestigingen te voorkomen. Voorts is ook de druk die het verkooppunt legt op de omgeving bijzonder zwaar. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid van een illegaal verkooppunt als zeer belastend ervaren. Zoals in de inleiding al aangegeven lijdt de sociale veiligheid daar ernstig onder. Daarnaast heeft die aanwezigheid ook economisch zeer schadelijke gevolgen, doordat de verkoopwaarde en de verhuurbaarheid van huizen aanzienlijk daaronder leidt. Reeds de
10
dreiging van een heropening van het illegale verkooppunt creëert binnen afzienbare tijd een basis voor negatieve economische ontwikkelingen en leidt niet zelden tot een achteruitgang van de verzorgingsstructuur (aanwezigheid van winkels e.d.).Daarom wordt het beleid van hanteren van de handhavingsmatrix voor de niet gedoogde verkooppunten verlaten en wordt overgegaan tot het 'one strike you are out'-principe. Dit principe houdt in, dat na een eerste waarschuwing bij een volgende overtreding direct een sluiting voor een periode van vijfjaar wordt opgelegd. De financiële gevolgen van toepassing van dit principe op zich zijn bijzonder zwaar voor eigenaren en exploitanten. Echter, naast het feit dat eigenaren/exploitanten indirect respectievelijk direct financieel voordeel hebben behaald uit de exploitantie van een illegale verkooppunt wordt de zwaarte van de maatregel gerechtvaardigd door: - de brede bekendheid van het beleid (softdrugs mogen alleen worden verkocht in gedoogde coffeeshops); - de aard van de overtreding (drugsgerelateerde criminele handeling met een bedrijfsmatig karakter, strafbaar gesteld bij wet) - het geschonden algemeen belang (openbare orde wordt verstoord, verloedering van het straatbeeld, gevoelens van onveiligheid in de straat/wijk, aantasting geloofwaardigheid overheid, geen controle op de verkoop met alle gevolgen en gevaren voor de volksgezondheid, vergaren van illegale inkomsten en belastingontduiking, aanzuigende werking op het ontstaan van soortgelijke illegale handel, toename straathandel, vermindering waarde onroerend goed) en - de beoogde werking van de maatregel (het terugdringen van de door de criminele handeling veroorzaakte negatieve effecten). Ervaringen uit het verleden leren dat een tijdelijke sluiting niet volstaat als het gaat om een daadwerkelijke en structurele terugdringing van de illegale (soft)drugshandel. De bekendheid van de locatie blijft bestaan. Daarbij komt dat we inmiddels het fenomeen kennen van clustering van illegale verkooppunten (vgï. Molenstraat in Roosendaal): op het moment dat het ene illegale verkooppunt wordt gesloten, is het andere vrijwel daarnaast gelegen verkooppunt weer geopend, zodat er per saldo totaal geen verbetering in de situatie komt. Bij een langdurige sluiting van 5 jaar zal deze verbetering zeker wel merkbaar zijn. Daarnaast is er sprake van een specifieke positie van Bergen op Zoom en Roosendaal als grensgemeenten, dat het probleem van de grensoverschrijdende klandizie voor deze gemeenten exclusief maakt. Bijzondere problemen vereisen bijzondere maatregelen. Voor het bepalen van de duur van de sluiting is aansluiting gezocht bij de Drank- en horecawet. Als een drank- en horecavergunning wordt ingetrokken omdat in de inrichting bijvoorbeeld drugs verhandeld is, kan daarbij bepaald worden dat voor een periode van vijfjaar geen nieuwe drank- en horecavergunning verleend wordt voor de betreffende inrichting. Een periode van vijfjaar wordt wettelijk dus als redelijk gezien, zowel qua duur op zich als qua periode die nodig is om ongewenste verschijnselen echt de kop in te drukken. Bestrijding verkoop vanuit woningen Gelet op het financiële gewin dat met de verkoop van cannabis is te behalen, is het niet onlogisch dat door verkopers steeds opnieuw gezocht wordt naar nieuwe mogelijkheden om verkooppunten te creëren. Nadat de niet gedoogde cannabisverkoop zich verplaatst heeft naar smart- en growshops, belwinkels e.d. komen ook woonhuizen steeds vaker in beeld als verkooplocaties. Tegen de verkoop vanuit woningen kan op dit moment op twee manieren worden opgetreden. De eerste is toepassing van artikel 174a Gemeentewet, dat voorziet in de sluiting van een woning als er sprake is van drugsverkoop gepaard gaande met aantoonbare inbreuken op de openbare orde in de vorm van ernstige overlast, aantasting van de
11
veiligheid of gezondheid. In de praktijk blijkt de noodzakelijke dossieropbouw problematisch. Drugsexploitanten hebben er immers geen baat bij dat die inbreuken op de openabre orde zich voordoen en streven er naar die zo minimaal mogelijk te houden, naast het feit dat er sprake is van verborgen overlast omdat door intimidatie en angst buurtbewoners overlast niet altijd durven te melden. Daardoor blijkt, dat dit instrument in de praktijk nauwelijks toepasbaar is.Toch moet dit instrument niet terzijde worden gelegd en moet zoveel als mogelijk getracht worden dossiers op te bouwen om in voorkomende gevallen een woning toch te kunnen sluiten. De twee manier is door middel van het handhaven van het bestemmingsplan. Als aan een pand expliciet de bestemming wonen is toegekend, is het verkopen van cannabis strijdig met het bestemmingsplan. Door middel van het opleggen van een dwangsom kan de gemeente tegen het met het bestemmingsplan strijdig gebruik optreden. De hoogte van de dwangsom wordt bepaald aan de hand van de aard van de overtreding, het geschonden belang, de beoogde werking van de dwangsomoplegging en de geschatte draagkracht van de overtreder(s). Door de rechtbank Breda is onlangs uitspraak gedaan in een tegen een opgelegde dwangsom ingesteld beroep. De hoogte van de dwangsom was bepaald op € 30.000,= per overtreding, met een maximum van € 150.000,=. De rechtbank heeft het beroep verworpen en daarmee bevestigd dat het bestemmingsplan een toepasbaar instrument is om verkoop vanuit woningen tegen te gaan alsmede dat de hoogte van de dwangsom en de daar aan ten grondslag liggende berekening de toets der kritiek kan doorstaan.. Door de regering is inmiddels een wetsvoorstel aan de tweede kamer voorgelegd, dat de reikwijdte van artikel 13b Opiumwet zodanig verruimt, dat het artikel ook toe te passen is op woningen. Daarmee biedt de regering een oplossing voor de het gebrek aan praktische toepasbaarheid van sluiting van een woning op grond van artikel 174a Gemeentewet. Wanneer de Opiumwet gewijzigd is, zal dit instrument direct ingezet worden ter bestrijding van cannabisverkoop vanuit woningen. Uitgangspunt hierbij is, dat ook voor woningen het 'one strike you are out'-principe van toepassing is. De bescherming van het huisrecht op grond van artikel 8 EVRM vereist op zich een zwaardere motivering dan nodig is voor bijvoorbeeld illegale coffeeshops. Toch zijn er een aantal zeer zwaarwegende argumenten om het 'one strike you are out'-principe toe te passen: - de betreffende woningen worden vaak niet als zodanig gebruikt; - er is sprake van bedrijfsmatigheid. - voorkoming van het verplaatsingseffect. Bij een niet gelijke toepassing van de sluitingssystematiek, zal een nog sterkere verplaatsing naar woningen gaan plaatsvinden, met alle negatieve gevolgen van dien (verloedering woonomgeving op steeds meer plaatsen in de stad) Aankoop overlast gevende panden Naast maatregelen in de handhavingssfeer, is het aankopen van overlastgevende panden een mogelijkheid om drugspanden uit de roulatie te halen. De gemeente Roosendaal hanteert daarbij een beleidsregel, waarin het aktief aankoopbeleid nader is uitgewerkt. Voor de uitwerking van het beleid is een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met als uitgangspunten verwerving en zo nodig herbestemming of herontwikkeling. Inmiddels zijn de eerste aankopen een feit en daarmee de eerste overlastgevende panden uit de roulatie gehaald. Bergen op Zoom heeft, mede gelet op de grote geografische spreiding van de overlastgevende panden, er voor gekozen om geen specifiek beleid te ontwikkelen ten aanzien van de aankoop van overlastgevende panden. Van geval tot geval wordt bezien of aankoop als ui-
12
terste middel toegepast wordt. Om in te kunnen spelen op zich aandienende aankoopmogelijkheden en aankopen te kunnen verrichten wordt een budget opgenomen in de begroting. Het aantal coffeeshops In beide gemeenten wordt een maximaal aantal van 4 gedoogde shops per gemeente gehanteerd. Dit aantal is gerelateerd aan de landelijk gehanteerde VNG-norm van 1 coffeeshop per 15.000 a 20.000 inwoners. Dit aantal is voldoende om de lokale markt te bedienen. Om dit aantal te bereiken is in het verleden ingezet op het zogenaamde uitsterfbeleid, gekoppeld aan een aantal maatregelen. Dit heeft in beide gemeenten geleid tot het gewenste maximale aantal van vier gedoogde coffeeshops. Het gestelde doel is dus inmiddels bereikt. In de praktijk leveren op dit moment de gedoogde coffeeshops zelf nauwelijks overlast op voor de omgeving. Er is geen reden om af te wijken van de VNG-norm die is vastgelegd om te voorzien in de lokale markt. De locatie van het aantal coffeeshops Het beleid gaat uit van de volgende uitgangspunten: Er zullen geen coffeeshops worden toegestaan in een van de kerkdorpen die horen bij Roosendaal en Bergen op Zoom. In het kader van het ontmoedigingsbeleid is de aanwezigheid van een coffeeshop nabij scholen en jeugdcentra ongewenst. Ook is er een minimale afstand tussen de coffeeshops zelf. De vestiging van een coffeeshop aan de rijksgrens is niet alleen strijdig met rijksbeleid, maar kan leiden tot toename van het toerisme vanuit België en Frankrijk en zal de overlast niet doen afnemen. De drugsoverlast vloeit voort uit illegale verkooppunten en runners en dealers rondom de illegale verkooppunten. Ook overdag zijn runners actief om klanten te lokken naar straatdealers en illegale verkooppunten. Daarnaast is de vraag van de drugstoeristen uit België en Frankrijk aanzienlijk groter dan het maximale gedoogde transactiegewicht (5 gram voor gebruik in coffeeshop). Vaak wordt gekocht om in eigen land met winst door te verkopen of voor eigen gebruik voor langere periode. Men rijdt in de meeste gevallen niet zomaar even op en neerom wat softdrugs te kopen. Het overgrote deel van de drugstoeristen blijft dus "aangewezen" op de illegale verkooppunten De reden om geen nieuwe coffeeshops toe te staan in concentratiegebieden van horecainrichtingen (horecapleinen of -straten) en winkels (winkelcentra) is gelegen in het feit, dat de ervaring geleerd heeft dat een coffeeshop in een dergelijk gebied een negatief effect heeft op dat gebied. Niet alleen qua uitstraling, maar ook vanwege het feit dat gebleken is dat als er eenmaal vraag is naar drugs in een bepaald gebied dit niet ophoudt na dagelijkse sluiting van de coffeeshop. Dat betekent dat er vanzelf ook in de directe omgeving vraag komt naar cannabis, waar de markt op zal reageren door aan die vraag te gaan voldoen, al dan niet met medeweten of medewerking van exploitant of winkelier. Uiteindelijk leidt de vestiging van een coffeeshop dan tot meerdere verkooppunten, hetgeen haaks staat op de beleidsuitgangspunten. De voorwaarden voor de gedoogde coffeeshops Nu duidelijkheid bestaat over het aantal coffeeshops en de locatie van vestiging, is het belangrijk te weten onder welke voorwaarden het gedogen plaatsvindt. Het aspect van preventie en kennis van zaken van de coffeeshophouder wordt onderbelicht. Zij zullen klanten duidelijk moeten wijzen op de gevolgen van het gebruik van softdrugs. Daarnaast zullen zij hun deskundigheid moeten aantonen. De AHOJG-criteria gelden landelijk en daarnaast is er nog plaats voor lokaal beleid.
13
De openingstijden van de gedoogde coffeeshops Een van de meest besproken voorwaarde wordt specifiek belicht: de openingstijden. In het huidige beleid is sprake van openingstijden van 08.00 uur 's-morgens tot 20.00 uur 'savonds. De openingstijden zijn gebaseerd op het feit dat de gedoogde coffeeshops de lokale markt moeten bedienen en dat het binnen deze tijdstippen voor ingezetenen mogelijk moet zijn om softdrugs te kunnen kopen. Het verruimen van de openingstijden van de coffeeshops zou, zeker nabij woningen, te veel overlast veroorzaken voor de omgeving en zou het drugstoerisme bevorderen Uit extern onderzoek blijkt dat het drugstoerisme en -inherent daaraan- de overlast de laatste jaren is toegenomen. Het lijkt dan heel logisch om een direct verband met de openingsuren te leggen. Het extern onderzoek geeft aan dat de oorzaak van de toenemende overlast/drugstoerisme meer is gelegen in het feit dat de gedoogde coffeeshops niet kunnen en mogen voldoen aan de vraag (> 5 gr / andere producten). Dit zou ook de toename van de straathandel en de toename van het aantal smart- en growshops kunnen verklaren. Uitgaande van een goede regulering van de gedoogde coffeeshops, het bedienen van de plaatselijke markt, het indammen van (de overlast van) het drugstoerisme middels de aanpak van illegale verkooppunten en de aanpak van de straathandel is er geen aanleiding om de sluitingsuren weer te verruimen. Anderzijds zijn er ook geen zwaarwegende motieven om de sluitingsuren te verengen. Opheffing opgelegde sluiting In geval van een sluiting van 5 jaar zal het voorkomen dat gedurende de sluitingsperiode verzoeken ingediend worden om de sluiting op te heffen. Zowel door een eventuele eigenaar als door potentiële gebruikers. Tot op heden wordt daarbij het uitgangspunt gehanteerd, dat in ieder geval aangetoond zal moeten worden dat het eerder weer in gebruik nemen van het pand niet opnieuw gaat leiden tot drugshandel c.a.. De gemeente kan er echter ook zelf belang bij hebben dat een sluiting eerder opgeheven wordt. Een gesloten pand tast, zeker wanneer meerdere panden bij elkaar in de omgeving gesloten zijn, de leefbaarheid in de directe omgeving aan en werkt verloedering in de hand. Gelet op adviezen van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften en om willekeur te voorkomen is het wenselijk om beleidsmatig vast te leggen wanneer een sluiting voortijdig kan worden opgeheven. Zeker uitgaande van toepassing van het 'one strike your out'-principe, moet het uitgangspunt zijn, dat een sluiting die voor vijfjaar is opgelegd ook echt wordt geëffectueerd en dat alleen bij wijze van uitzondering én in het belang van de leefbaarheid in de omgeving van het gesloten pand de sluiting binnen de periode van vijfjaar kan worden opgeheven. Om voor opheffing van de sluiting in aanmerking te komen wordt aan de volgende voorwaarden voldaan: Opheffing van de sluiting kan inhouden, dat van de gemeente een actieve medewerking nodig is om bijvoorbeeld een bestemmingsplan te wijzigen om een andersoortige invulling van het pand mogelijk te maken. Betreden gesloten verklaard pand Het is verboden om een gesloten verklaard pand te betreden. Er kunnen zich echter situaties voordoen waardoor binnen de termijn van geslotenverklaring een pand toch betreden moet worden. Dat kan bijvoorbeeld zijn in geval van calamiteiten (dringende reden zoals een gesprongen leiding). In dat geval voorziet de Algemene plaatselijke verordening in een ophef-
14
fing van het betredingsverbod en daarmee de strafbaarheid. Ook kan het zijn dat dat er sprake is van zwaarwichtige redenen, zoals een verbouwing om het pand zodanig aan te passen dat het een andere functie kan krijgen. Voor dat soort gevallen voorziet de Algemene plaatselijke verordening in een ontheffingsregeling. Om vooreen ontheffing in aanmerking te komen zal een gedetailleerd verzoek om ontheffing moeten worden ingediend, waaruit duidelijk dient te blijken voor wie de ontheffing geldt, voor welk doel en voor welke periode. Gewijzigde aard drugshandel De afgelopen 2 jaren kenmerken zich door een tweetal ontwikkelingen: > ontstaan van andersoortige verkooppunten met nieuwe producten > het telen van cannabis Andersoortige verkooppunten (Zie bijlage) Er zijn verkooppunten waar buiten de verkoop van wettelijk toegestane producten het vermoeden bestaat dat er ook verdovende middelen worden verkocht c.q. wordt gehandeld. In een aantal gevallen is dit inmiddels aangetoond. We noemen enkele voorbeelden: > Grow- en smartshops > Kado-shops en bazaars Uiteraard zijn er ook bonafide ondernemers. Voorop staat dat het beleid erop is gericht om de verkoop van en de handel in drugs buiten de gedoogde coffeeshops zo snel mogelijk te beëindigen, los van de naam die aan een verkooppunt is gegeven. Met andere woorden: slechts van belang is dat het om een voor het publiek toegankelijk lokaal gaat en dat vaststaat dat de Opiumwet wordt overtreden. Dit geldt ook voor de indirecte handel. Zo zijn er aanwijzingen dat growshops strafbare handelingen plegen door het leveren van planten en stekjes, het installeren van voorzieningen voor het aftappen van elektriciteit, het organiseren van de teelt en het afnemen van het eindproduct. Bij de regulering van de smartshops zijn er twee aspecten: a. Het controleren van en optreden tegen de verkoop van wettelijk verboden producten. b. Het tegengaan van de verloedering van het straatbeeld als gevolg van de zogenaamde monofunctionele ontwikkeling van elkaar aantrekkende functies/ondernemingen. Dit geldt overigens ook voor growshops en belhuizen.. Ad a Op het in handel brengen, voorhanden hebben en aanbieden van producten in smartshops is vele wet- en regelgeving van toepassing (Zie bijlage) > Warenwet > Wet op de geneesmiddelenvoorziening > Wet voorkoming misbruik chemicaliën > Wet Ruimtelijke Ordening > Exploitatievergunningenstelsel > Winkeltijdenwet Om succesvol de verkoop van producten, die op basis van wetgeving verboden zijn, aan te pakken is gelet op bovenstaande wetgeving en verschillende bevoegdheden een integrale aanpak en intensieve samenwerking met de verschillende instanties essentieel. Dit betekent dat controles op elkaar afgestemd moeten worden, dat men elkaar informeert en elkaar versterkt. Hier ligt een regierol voor de gemeente. Er zijn diverse producten op de markt waarin cannabis is verwerkt, zoals hennepthee, hennepbier en hennenshampoo. Uit onderzoek is nog niet gebleken dat hierin het verboden werkzame middel THC is verwerkt. Deze nieuwe markt dient nauwlettend te worden gevolgd.
15
Duidelijkheid is er wel over de zgn. paddo's. De Hoge Raad heeft in november 2002 een antwoord gegeven op de vraag in welke omstandigheden hallucinogene paddenstoelen nu wel of niet verkocht mogen worden. Het kweken van de paddenstoelen mag en het verkopen van verse paddenstoelen daarmee ook. Het bewerken tot preparaat en het verkopen daarvan mag niet. De grote vraag is dus wanneer er sprake is van het op zodanige manier bewerken van de paddenstoel dat er een preparaat ontstaat. Uit het arrest blijkt dat dit bewerken ruim moet worden uitgelegd, dus dat er snel sprake is van een dergelijke bewerking. Het drogen van de paddenstoel is in dit geval volgens de Hoge Raad een bewerking, omdat hier sprake was van bewust gecreëerde condities om het droogproces te bevorderen, met het oog op conservering van de paddenstoel en latere consumptie. Daarmee vallen paddo's onder de harddrugs.
Ad b De vestiging van grow- en smartshops en belhuizen leidt tot een eenzijdig en ongewenst straatbeeld alsmede tot onveiligheidsgevoelens. Het tegengaan van de verloedering van het straatbeeld vraagt om gedegen ruimtelijk vestigingsbeleid, waarbij gebruik gemaakt zal worden juridische instrumenten zoals het bestemmingsplan. Het telen van cannabis Het telen van cannabis is geen nieuwe ontwikkeling, maar wel de mate waarin dit gebeurt. De teelt is omvangrijker geworden en krijgt steeds meer een bedrijfsmatig karakter. Hennepkweek leidt vaak tot stank- en overige overlast zoals brandgevaar voor de buurt, aantasting van het woongenot en kan verloedering van bepaalde wijken tot gevolg hebben. Daarnaast kan sprake zijn van intimidatie van bewoners. Bovendien wordt misbruik van het stelsel van sociale voorzieningen uitgelokt, waarbij uitkeringsgerechtigden "bijverdienen" met de kweek van hennep. Tot slot leidt het illegaal aftappen van stroom tot grote schadeposten voor de elektriciteitsbedrijven. De aanpak zal langs diverse met elkaar samenhangende sporen moeten lopen: zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk als fiscaal als bestuursrechtelijk. Er zal sprake moeten zijn van een gecoördineerde en geïntegreerde samenwerking tussen de verschillende instanties, waarbij in eerste instantie ingezet zal worden op het tegengaan van overlast. Het grootste probleem bij de bestrijding van het telen van cannabis is gelegen in het feit of voldoende capaciteit en middelen bij de verschillende organisaties aanwezig is. In het kader van het project Courage wordt ter bestrijding van de teelt van hennep nauw samengewerkt met externen. Deze samenwerking is uitgebreid, geïntensiveerd en vastgelegd in een samenwerkingsconvenant. Nieuwe technische mogelijkheden zoals een warmtemeter worden daarbij ingezet. Gestreefd wordt naar een informatie-uitwisseling tussen gemeenten, politie, OM, energiebedrijf, belastingdienst, sociale recherche en woningcorporaties. ledere organisatie levert vanuit zijn eigen (wettelijke) mogelijkheden een bijdrage aan de bestrijding van de teelt van hennep. Er volgt een veroordeling door de strafrechter, vernietiging van de kwekerij, uitzetting uit de woning, naheffing van gestolen stroom, korten/terugvorderen van de uitkering, opleggen van een belastingaanslag en het opleggen van een dwangsom en toepassen van bestuursdwang door de gemeente. De gemeenten hebben met het bestemmingsplan juridische mogelijkheden om ook bestuursrechtelijk op te treden. Bij constatering van bedrijfsmatige teelt in een pand dat als bestemming "wonen" heeft, kan de gemeente op grond van de Gemeentewet optreden door het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom.
16
Herhaling van overtreding/cumulatie Tegen overtreding van de gedoogcriteria wordt thans overeenkomstig de beleidsregel en de daarbij behorende bestuursdwangmatrix een handhavingsmaatregel opgelegd. Daarbij kan sprake zijn van herhaling van de overtreding. Bij herhaling van een overtreding is uitdrukkelijk bedoeld herhaling van eenzelfde overtreding in dezelfde inrichting; niet noodzakelijk is herhaling van een overtreding door dezelfde exploitant. Ten aanzien van elke overtreding (ook indien er meerdere tegelijk worden geconstateerd) worden de verschillende stadia van de betreffende matrix doorlopen. Ook kan het zijn dat meerdere soorten overtredingen worden begaan. In dat geval worden de overtredingen gecumuleerd en wordt vanaf de derde overtreding direct een handhavingsmaatregel opgelegd (1e sanctie, 2e sanctie bij vierde overtreding en 3e sanctie bij de vijfde overtreding). Indien sprake is van een overtreding, waarvoor als eerste sanctie een waarschuwing staat, dan kunnen er twee van dit soort overtredingen worden geconstateerd, voordat wordt overgegaan tot de volgende stap. Ter illustratie het volgende bij gedoogde coffeeshops: - overtreding 1: verkoop meer dan vijf gram: waarschuwing - overtreding 2: te grote handelsvoorraad: waarschuwing - overtreding 3: verkoop aan minderjarige: een stap overslaan en eerste sluiting van x maanden. Op deze manier kan een exploitant een reeks van overtredingen begaan voor hem echt effectief een sanctie wordt opgelegd, terwijl juist strikte naleving van de gedoogcriteria noodzakelijk is voor een goed functionerend beleid. Daarom wordt de cumulatieregeling zodanig gewijzigd, dat voor een eerste overtreding gewaarschuwd wordt en dat ongeacht de volgende soort overtreding bij iedere volgende overtreding direct de daarbij behorende sanctie wordt opgelegd. Dat betekent dat een coffeeshop maximaal drie maal in overtreding kan zijn en dan geconfronteerd wordt met een sluiting voor de duur van vijf jaar. De waarschuwing krijgt daarmee een algemeen karakter en is niet meer gebonden aan het soort overtreding. Overgangsrecht De in het verleden, onder het regime van de nota "cannabisbeleid 2005, genomen besluiten strekkende tot het opleggen van een sanctie alsmede waarschuwingen behouden hun kracht ten aanzien van de toepassing van de beleidsregels van de nota cannabisbeleid 2007. Dit betekent dat indien op basis van het oude beleid een schriftelijke waarschuwing is gegeven, het betreffende bestuursorgaan bevoegd is om bij een nieuwe overtreding conform de Nota Cannabisbeleid 2007 onmiddellijk een sanctie op te leggen. Indien onder vigeur van het oude beleid al een schriftelijke waarschuwing is gegeven en een eerste sanctie is opgelegd, wordt de volgende overtreding gezien als een derde overtreding en wordt op grond van de matrix de tweede sanctie opgelegd. De teller komt door de inwerkingtreding van de Nota Cannabisbeleid 2007 derhalve niet op nul te staan. De Nota Cannabisbeleid 2007 is van toepassing op overtredingen die worden geconstateerd na de inwerkingtreding van de Nota Cannabisbeleid 2007. Dit betekent dat overtredingen die plaatsvinden voor de inwerkingtreding van de Nota Cannabisbeleid 2007, worden afgewerkt aan de hand van de Nota Cannabisbeleid 2005. Eenmaal gestarte handhavingprocedures onder het oude beleid (waaronder tevens wordt begrepen een vooraankondiging tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een dwangsom dan wel een uitnodiging om op basis van artikel 4:8 Awb een zienswijze in te dienen) worden op grond van het oude beleid
17
afgewikkeld. Het aanhangig maken van een bezwaar- of beroepsprocedure doet daar niet aan af. Werkingsduur schriftelijke waarschuwing Schriftelijke waarschuwingen, waaronder mede begrepen besluiten strekkende tot het opleggen van een sanctie, vervallen twee jaren na de datum waarop de waarschuwing c.q. besluit is gedateerd. Niet noodzakelijk is dat de tweede overtreding door dezelfde exploitant wordt begaan. Met nadruk wordt opgemerkt dat schriftelijke waarschuwingen wel hun werking behouden indien binnen twee jaren na de datum waarop de waarschuwing is gedateerd een nieuwe overtreding wordt geconstateerd, ook indien de handhavingprocedure eerst na het verstrijken van die twee jaren wordt gestart. Met het starten van een handhavingprocedure wordt onder meer bedoeld het nemen van een handhavingsbeleid, dan wel het doen uitgaan van een vooraankondiging tot toepassing van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom dan wel een uitnodiging om op basis van artikel 4:8 Awb schriftelijk of mondeling zienswijzen in te dienen tegen het voornemen om handhavend op te treden. Resevering gedoogstatus gedurende opgelegde sancties Indien een gedoogde coffeeshop een sanctie wordt opgelegd voor een bepaalde tijd zal de coffeeshop worden gesloten. Gedurende een dergelijke sanctie bestaat geen mogelijkheid voor derden om in aanmerking te komen voor de open gevallen plaats. Deze blijft feitelijk gereserveerd voor de gesanctioneerde coffeeshophouder. Na de sluitingperiode zal - op verzoek van de coffeeshophouder - een nieuw Drank en horecaverlof en/of een nieuwe horeca-exploitatievergunning worden verstrekt. Wel onder voorwaarde dat de coffeeshophouder voldoet aan het gestelde in deze nota en aan de wettelijke voorwaarden voor het verkrijgen van een dergelijk verlof en/of vergunning. Communicatie nieuw beleid Inspraakprocedure Met toepassing van de Inspraakverordeningen van de gemeente Roosendaal en de gemeente Bergen op Zoom ligt de concept Nota Cannabisbeleid zes weken ter inzage. Een verslag van de inspraakprocedure zal als bijlage in de definitieve versie worden opgenomen. In het kader van de inspraakprocedure is een conceptnota toegezonden aan: - alle exploitanten van panden die in de afgelopen twee jaar wegens overtreding van de Opiumwet een waarschuwing hebben ontvangen en/of op last van de Burgemeester gesloten zijn geweest; - Officier van Justitie te Breda; - Politie Roosendaal en Bergen op Zoom, team Courage; Koninklijke Horeca Nederland; Roosendaalse Ondernemers Federatie (ROF) respectievelijk BOB-MGH; - diverse advocaten(kantoren); Publicatie Naast de gebruikelijke publicatie in het gemeenteblad, wordt door middel van een publicatie in BN de Stem en op de internetsite van beide gemeenten uitgebreid aandacht besteed aan de nieuwe Nota Cannabisbeleid
18
Hoofdstuk 5: Regelgeving Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de vraag aan de hand van welke regelgeving het lokale cannabisbeleid juridisch vorm kan worden gegeven. Het gaat hierbij om het juridisch "handen en voeten" geven van het beleid dat in voorgaande hoofdstukken is beschreven. Hierbij zal eerst een overzicht worden gegeven van de meest gebruikte instrumenten. Vervolgens wordt aangegeven welke juridisch instrumentarium aanvullend dan wel gelijktijdig kan worden ingezet. Opiumwet: algemeen De Opiumwet verbiedt het bezit, de handel, de verkoop, het vervoer, het vervaardigen etc. van de onder wet vallende middelen. Uit de wetshistorie blijkt dat de Opiumwet een uitputtende regeling is en dat het motief van die wet is de bescherming van de volksgezondheid. De ruimte die de gemeente heeft om invulling te geven aan lokaal coffeeshopbeleid wordt gevormd door internationale verdragen, de Opiumwet en het nationale drugsbeleid (waaronder het gedoogbeleid). De Opiumwet kent hierbij twee lijsten: Op lijst 1 staan de middelen met onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid (harddrugs). Hiertoe behoren onder andere heroïne, cocaïne, LSD en XTC. Op lijst 2 staan de middelen waarvan de schadelijke gevolgen minder groot worden geacht (softdrugs) waaronder alle cannabisproducten. Toezicht en handhaving van de Opiumwet is primair een zaak van politie en justitie. Artikel 13b Opiumwet ofwel de wet Damocles De Opiumwet heeft in 1999 een belangrijke wijziging ondergaan, waar het gaat om het locale coffeeshopbeleid. Artikel 13b geeft de burgemeester de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen tegen voor publiek toegankelijke lokalen zoals coffeeshops, theehuizen, belhuizen, cafés, restaurants en daarbij behorende erven indien hard- of softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. Anders dan voorheen hoeft niet meer te worden aangetoond dat er sprake is van overlast. Met de invoering van de wet Damocles is er nu één juridische grondslag voor sluiting: artikel 13b Opiumwet. In de jurisprudentie worden hoge eisen gesteld aan een bestuursdwangaanschrijving zoals: > Het moet vast staan dat er sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift; > de burgemeester moet het belang van daadwerkelijk optreden aangeven; > de burgemeester moet concreet aangeven welke maatregel hij treft. Naast sluiten kan hij ook kiezen voor het opleggen van een dwangsom; > de burgemeester moet zijn besluit goed motiveren; > de burgemeester moet een handhavingsbeleid formuleren waarin is aangegeven wanneer en op welke wijze hij gebruik maakt van zijn bevoegdheden. Deze nota voldoet aan deze voorwaarde; > De burgemeester dient vooraf te waarschuwen. De Gemeentewet: algemeen De gemeentewet belast de burgemeester in artikel 172 en volgende met de handhaving van de openbare orde inclusief een aantal bevoegdheden. Zo kan hij overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op openbare orde beëindigen, een noodbevel geven of een noodverordening uitvaardigen. Dit zal rondom het thema drugsoverlast niet snel voorkomen.
19
Artikel 174a Gemeentewet: de wet Victoria Sinds 1997 kan de burgemeester een drugspand sluiten als er sprake is van ernstige verstoring van de openbare orde in de omgeving van het pand. Onder pand wordt hier verstaan een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of bijbehorend erf. Er zijn twee wezenlijke verschillen met 13 b Opiumwet
Waar Wanneer
13b Opiumwet Openbare panden Handel in drugs
174a Gemeentewet Besloten panden Ernstige verstoring van de openbare orde
Sluiting van een woning is een ingrijpend en vergaand middel. De overheid maakt hiermee inbreuk op het grondrecht van persoonlijke levenssfeer. Er gelden daarom strenge uitgangspunten: > er mag geen ander middel voorhanden zijn dat minder ingrijpt in de privacy van de bewoners > de maatregel moet in verhouding staan tot de overlast > er moet sprake zijn van ernstige verstoring van de openbare orde, die de veiligheid en de gezondheid van de mensen in de omgeving van de woning in gevaar brengt > het sluitingsbevel is het laatste redmiddel > de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing. Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de burgemeester geen bevoegdheden heeft zolang in woningen wel in drugs wordt gehandeld maar er geen sprake is van ernstige overlast. Uiteraard kunnen de politie en het OM wel strafrechtelijk optreden. Daarnaast kan een eigenaar in het geval van verhuur civielrechtelijk een procedure starten. De algemene plaatselijke verordening De gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom hebben ieder een gelijkluidende (voor het onderdeel drugs) Algemene Plaatselijke Verordening vastgesteld. In deze APV zijn bepalingen opgenomen ter bestrijding van overlast zoals een samenscholingsverbod, straatverboden en een verbod op het drugsrunnen. Samenwerking Het begrip "handhaving" is tamelijk omvangrijk en krijgt steeds meer aandacht. Hierbij geldt niet alleen een goede afstemming tussen bestuur, politie en OM maar nadrukkelijk op welke wijze de bestuurlijke handhaving vorm kan worden gegeven. Er zijn inmiddels goede afspraken gemaakt over een gecombineerd optreden van gemeentebestuur, politie en OM waardoor het bestuursrecht en het strafrecht goed worden gecombineerd en gecoördineerd. Deze afspraken liggen vast in een samenwerkingsovereenkomst. Maar ook met andere organisaties, zoals woningbouwcorporaties, essent en belastingdienst zijn er inmiddels samenwerkingsconvenanten. Het is dus vanzelfsprekend dat voor een goede handhaving van het lokale drugsbeleid samenwerking vereist is. ledere partij heeft een deel van de puzzel in handen. In de OMrichtlijn van 1996 wordt de samenwerking van de lokale driehoek als uitgangspunt van het gedoogbeleid van coffeeshops gehanteerd. De Hoge Raad heeft deze samenwerking bevestigd.
20
Uitgangspunt Voorwaarde voor een effectief coffeeshopbeleid is dat er naast de gedoogde verkooppunten geen andere verkooppunten bestaan. Doel van het beleid is immers om te komen tot een overzichtelijk en inzichtelijk aantal gedoogde verkooppunten van softdrugs dat is gebaseerd op de behoefte van de lokale markt. Dit betekent dat alle niet gedoogde verkooppunten met kracht worden bestreden. De handhavingsafspraken beperken zich daarom niet alleen tot overtredingen van de gedoogcriteria door gedoogde coffeeshops maar gaan ook over het optreden tegen de verkoop vanuit voor het publiek toegankelijke lokalen, woningen of op straat. Taakverdeling bij de handhaving De taken van de politie zijn: > Opsporing van strafbare feiten > Controle op wettelijke voorschriften > Constatering van overtredingen ervan > Opmaken proces verbaal indien noodzakelijk > Eventueel verrichten van aanhoudingen of in beslag nemen > Het op verzoek informeren van de burgemeester De taken van het Openbaar Ministerie zijn: > vervolging van strafbare feiten > toepassen van dwangmiddelen (zoals doorzoekingen of voorlopige hechtenis, indien daartoe wettelijke bevoegdheden zijn) > leiden van opsporingsonderzoeken > ten uitvoer leggen van vonnissen De taken van de gemeente zijn: > waarschuwen > al dan niet verlenen van gedoogbeschikkingen > controle op wettelijke voorschriften > toepassen bestuursdwang > toepassen dwangsom We vatten dit samen als bestuurlijke handhaving. Toezicht en controle Politie en gemeente houden toezicht en zullen controles uitvoeren om te controleren of coffeeshops de aan hen gestelde eisen naleven. Deze controles kunnen gezamenlijk plaatsvinden of individueel. De controles vinden onregelmatig en onaangekondigd plaats. Gemeente en politie maken afspraken over het aantal en de aard van de controles. Daarnaast hebben politie en gemeentelijke diensten een signalerende functie in het kader van de uitoefening van hun reguliere taken. Algemene wet bestuursrecht Bestuursdwang toepassen of het opleggen van een dwangsom gebeurt altijd in overeenstemming met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit betekent dat voorafgaand aan het toepassen van de bevoegdheid tot bestuursdwang of dwangsom en rekening houdend met de eerder genoemde beginselen van behoorlijk bestuur, een schriftelijke waarschuwing wordt gegeven. Alleen in ernstige en / of dringende gevallen kan direct tot het toepassen van bestuursdwang worden overgegaan.
21
Toe te passen wet- en regelgeving In het kader van de handhaving van het cannabisbeleid wordt met name gebruik gemaakt van de volgende wet- en regelgeving: > Opiumwet (burgemeester: artikel 13b; politie en OM: overige artikelen) > Gemeentewet (burgemeester artikel 174a) > Wet ruimtelijke ordening > Algemene wet bestuursrecht > Algemene Plaatselijke Verordening Verder > > > > > > > >
zal, indien van toepassing, de volgende wetgeving worden gehanteerd: Drank- en Horecawet Wetboek van Strafrecht Wet Wapens en Munitie Wet op de Kansspelen Wet Milieubeheer Woningwet. Winkelsluitingswet WetBibob
Tot slot zullen, indien passend, andere toezichthouders worden ingeschakeld: > Belastingdienst > Voedsel en Waren autoriteit > Fraude-inspecteurs energieleveranciers > Inspectie gezondheidszorg > Fiod/Economische controle dienst Handhaving gedoogde coffeeshops. Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid. Het is een inrichting waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt. De coffeeshop moet daarom voldoen aan de eisen die worden gesteld ten aanzien van "reguliere" horecabedrijven. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van zowel de strafrechtelijke als de bestuursrechtelijke maatregelen ingeval er sprake is van geconstateerde feiten die strijdig zijn met het vastgestelde coffeeshopbeleid, dan wel die strijdig zijn met de gedoogcriteria. Bij overtreding van deze voorschriften wordt bestuurlijk en / of strafrechtelijk opgetreden. Bestuursrechtelijk wordt een maatregel opgelegd zoals verwoord in de bij de beleidsregels als bijlage opgenomen bestuursdwangmatrix. Verkoop vanuit voor publiek toegankelijke inrichtingen (excl. gedoogde coffeeshops). Hieronder vallen alle andere openbare inrichtingen die niet zijn gedoogd. Onder deze omschrijving vallen: grow- en smartshops, horeca-inrichtingen en andere inrichtingen zoals winkels, wachtlokalen, ruimten waar zich automaten bevinden, en andere voor het publiek toegankelijke lokalen en met al dan niet geheel omwande ruimten. Het verschil in handhavingsbeleid met de gedoogde shops wordt gerechtvaardigd niet alleen door het enkele feit dat het gaat om illegale verkooppunten, maar ook doordat de effecten daarvan in criminele sfeer én op de leefbaarheid van de omgeving bijzonder hardnekkig zijn. Daarvoor wordt kortheidshalve verwezen naar het hiervoor opgemerkte alsmede de rapportage van Berenschot. De aanpak van deze illegale verkooppunten moet daarom niet alleen worden geïntensiveerd, maar vereist ook een adequate lik-op-stuk en harde aanpak.
22
Op deze inrichtingen is, na een eerste waarschuwing, het 'one strike you are out'principe van toepassing Handhaving ingeval van straathandel (inclusief drugsrunners). Handel in en gebruik van drugs op straat brengt een aanzienlijke overlast met zich mee. Dit geldt evenzeer voor personen die een potentiële klant naar de dealer brengt (drugsrunner). Om hieraan het hoofd te bieden kent de algemene plaatselijke verordening een bepaling die de handel in drugs en het runnen strafbaar stellen. Daarnaast is het mogelijk om drugsrunners en straatdealers een straatverbod op te leggen. Vaak zijn drugsrunners jongeren, die op een relatief eenvoudige manier veel geld kunnen verdienen en daarmee statusverhogende materiële zaken kunnen aanschaffen (zoals scooters en, als ze wat ouder zijn, luxe auto's). Door het runnen en daarmee de evidente contacten met de dealers langzaam is het risico dat zij wegglijden in het criminele (drugs)circuit heel erg hoog. Om dat afglijden te voorkomen wordt aansluiting gezocht bij de preventieactiviteiten die ontwikkeld worden binnen het veiligheidshuis. Indien geen aansluiting verkregen wordt in het Veiligheidshuis, dienen binnen een convenant afspraken gemaakt te worden over een meer intensieve (strafrechtelijke) afhandeling van drugsrunners om te voorkomen dat deze binnen no time weer verder gaan met hun activiteiten. Voor de noodzakelijke dossieropbouw dient de politie per daderprofiel (runner, dealer) concrete namenlijsten op te stellen en een interventie te ontwikkelen.
23
Bijlagen AHOJ-G criteria A = Afficheren:
Een beperkte aanduiding op de gevel van een coffeeshop is toegestaan. Niet toegestaan is afficheren of het maken van reclame via affiches of stickers buiten de coffeeshop, via advertenties of vermelding in bladen via elektronische media. Hieronder wordt tevens begrepen internet. Onder affichering wordt ook begrepen het gericht ronselen van klanten.
H = Harddrugs:
In een coffeeshop mogen geen harddrugs voorhanden zijn, noch voor de handel, noch voor direct (persoonlijk) gebruik. De aanwezigheid daarvan is een ernstige verstoring van de openbare orde en leidt tot onmiddellijke sluiting.
O = Overlast:
Een coffeeshop mag geen bron van overlast zijn voor de omgeving. De exploitant is hiervoor verantwoordelijk.
J = Jongeren:
Het in een coffeeshop toelaten van jongeren beneden de leeftijd van 18 jaar is verboden. Tevens is verboden de verkoop van drugs aan jongeren in die leeftijdscategorie.
G = Gewicht:
Maximaal transactieciewicht: In een coffeeshop mag per transactie niet meer dan 5 gram softdrugs worden verhandeld voor gebruik ter plaatse. Een transactie is alle koop en verkoop in een coffeeshop op een zelfde dag met betrekking tot een zelfde koper. Maximale handelsvoorraad: In een coffeeshop mag geen grotere handelsvoorraad aanwezig zijn dan 500 gram.
24
Nieuwe verkooppunten met nieuwe producten De (jrowshop Een growshop is een winkel waar legaal producten worden verkocht zoals lampen, filters en potgrond die vervolgens gebruikt kunnen worden voor illegale activiteiten, zoals de kweek van hennep. De smartshop Smartshops verkopen producten, die de gemoedstoestand veranderen (stimulerend, kalmerend of hallucinerend), voedingssupplementen en bepaalde energiedrankjes. In grote lijnen kunnen de producten van een smartshop onderverdeeld worden in een drietal categorieën: ecodrugs, smartproducten en smartdrugs. In onderstaand kadertje zijn deze producten verder beschreven. Ecodrugs Onder ecodrugs vallen alle rechtstreeks uit de natuur afkomstige producten met bewustzijnsbeïnvloedende werking. Het gaat om planten en kruiden (of mengsels) waarvan de hallucinogene, rustgevende of stimulerende werking vaak al eeuwenlang bekend is. Het meest in de belangstelling staan de hallucinogene paddenstoelen. Smartproducten Smartproducten is een verzamelnaam voor middelen die samengesteld zijn uit verschillende stoffen. Een smartproduct kan ook chemisch van aard zijn. De werking van smartproducten kan zeer uiteenlopen. - De sterk stimulerende middelen. - Licht opwekkende en/of euforiserende middelen. In deze producten worden veelal kruiden verwerkt. - Energiedrankjes. Deze drankjes worden ook wel te koop aangeboden bij andere verkooppunten (bijvoorbeeld supermarkten en benzinestations) - Vitaminen, mineralen en voedingssupplementen. Ze worden in reformzaken, drogisterijen en smartshops aangeboden en zouden bij gebruik een verhoogde algemene gezondheid bewerkstelligen. Smartdrucis Ecodrugs en smartproducten worden vaak verward met smartdrugs. Smartdrugs zijn geneesmiddelen die voor aandoeningen als vergeetachtigheid, dementie en epilepsie worden (of werden) voorgeschreven, maar soms door gezonde mensen voor andere doeleinden worden gebruikt, in de veronderstelling dat ze tot verbetering van geheugen, concentratie en intelligentie zouden leiden. Veel mensen denken dat deze middelen in smartshops te koop zijn. Vaak is dat niet zo. Headshop: Een winkel, waar producten om drugs te kunnen nuttigen worden verkocht, zoals waterpijpen.
25
Wet en regelgeving Warenwet In de Warenwet zijn ter bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de mens regels gesteld voor de hygiëne bij de bereiding, behandeling en verhandeling van waren, waaronder eet- en drinkwaren De Warenwet geldt in beginsel voor alle waren die ter verkoop worden aangeboden, ook in smartshops. Toezicht en handhaving van de Warenwet is een bevoegdheid van de Voedsel en Waren autoriteit. Sinds januari 2003 hebben zij gespecialiseerde inspecteurs in dienst, die toezicht uitoefenen op smartshops. Wet oo de Geneesmiddelenvoorziening (WoG) In deze wet is de registratie van geneesmiddelen en de bereiding, distributie en kanalisering ervan geregeld. Het bereiden en afleveren van geneesmiddelen is uitsluitend toegestaan aan apothekers, apotheekhoudende huisartsen en vergunninghouders (fabrikanten en groothandelaren). In smartshops is verkoop van geneesmiddelen niet toegestaan. Toezicht en handhaving berust bij de Inspectie van de Gezondheidszorg (IGZ). Afgesproken is dat de inspecteurs Warenwet de controles uitvoeren en de IGZ in kennis stellen bij overtredingen, waarna IGZ vervolgens handhavend kan optreden. Wet voorkoming misbruik chemicaliën Deze wet regelt het toezicht op de vervaardiging van en handel in stoffen die gebruikt kunnen worden bij het produceren van illegale synthetische drugs. Deze wet gaat het gebruik van chemicaliën voor de productie van drugs tegen. Toezicht en handhaving van de wet zijn opgedragen aan de Economische Controle Dienst van het Ministerie van Economische Zaken. Deze kan op basis van de Wet Economische Delicten handhavend optreden. Exploitatievergunningstelsel Het is mogelijk om smartshops aan een vergunning te koppelen. Het grootste probleem hierbij is een adequate begripsafbakening, waardoor bij het invoeren van vergunningen voor smartshops ook andere winkels onder de vergunningsplicht gaan vallen, omdat ze dezelfde producten verkopen, zoals voedingssupplementen en energiedrankjes. Ook de handhaving is gelet op de moeilijke begripsomschrijving en de dynamische ontwikkeling in het aanbod van producten, heel lastig.
26
Beleidsregels Cannabisbeleid 1.
Status beleidsregels Bij de uitvoering van de handhaving van het cannabisbeleid, de toepassing van artikel 13b Opiumwet, artikel 174a Gemeentewet worden door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover bevoegd bestuursorgaan, de hierna volgende beleidsregels gehanteerd. De beleidsregels hebben te gelden als afbakening van de wijze waarop gehandhaafd wordt.
2.
Definitie gedoogde coffeeshop Een gedoogde coffeeshop is een alcoholvrije horeca-inrichting, waarin onder de navolgende voorwaarden niet bestuursrechtelijk opgetreden wordt tegen de verkoop van cannabis: - de horeca-inrichting is door het bevoegd bestuursorgaan aangewezen als gedoogde coffeeshop - er vindt geen handel in harddrugs plaats in de coffeeshop - aan jongeren, jonger dan 18 jaar, wordt geen softdrugs verkocht - jongeren, jonger dan 18 jaar, worden niet tot de coffeeshop toegelaten - per transactie wordt maximaal 5 gram softdrugs verkocht - in de coffeeshop en/of de daarbij behorende ruimtes is niet meer dan 500 gram aanwezig - de coffeeshop veroorzaakt geen overlast voor de omgeving - de coffeeshop veroorzaakt geen overlast als gevolg van aanwezigheid van wapens of als gevolg van mishandeling - de sluitingstijden worden nageleefd - er is geen alcohol in de inrichting aanwezig - de coffeeshop maakt zich niet schuldig aan afichering - de vergunninghouder dan wel een andere leidinggevende is tijdens openingsuren aanwezig
3.
Maximum aantal gedoogde coffeeshops Er worden per gemeente maximaal 4 coffeeshops gedoogd
4.
Vestigingslocatie nieuwe vestigingen Nieuwe vestigingen zullen niet gevestigd mogen worden: - in de kerkdorpen Moerstraten, Heerle, Wouw, Wouwse Plantage, Nispen, Heimolen, Halsteren, Lepelstraat, De Kladde, het buitengebied of nabij de rijksgrens. Daarnaast kan de Burgemeester besluiten dat een nieuwe coffeeshop niet is toegestaan indien deze wordt gevestigd: - binnen een straal van 250 meter van een andere coffeeshop of objecten waar jongeren samen komen zoals scholen, buurthuizen of jongerencentra of anderszins gevoelige locaties (kerken, moskeeën, kinderspeelplaatsen e.d.); - in straten met (nagenoeg) uitsluitend een woonfunctie; - in concentratiegebieden van horeca-inrichtingen en winkels.
5.
Bestuursdwang bij niet naleven gedoogvoorwaarden gedoogde coffeeshops Wanneer door een gedoogde coffeeshop de gedoogvoorwaarden niet worden nageleefd, wordt daartegen overeenkomstig bijgevoegde bestuursdwangmatrix bestuursdwang toegepast.
27
6.
Bestuursdwang volgens 'One strike you are out'-principe bij handel in softdrugs Wanneer bij herhaling vanuit een voor het publiek toegankelijk lokaal en daarbij behorende erven, niet zijnde een gedoogde coffeeshop, alsmede andere in artikel 13b Opiumwet genoemde lokalen/inrichtingen softdrugs worden verkocht, wordt betreffend lokaal na een eenmalige waarschuwing voor de duur van vijfjaar gesloten.
7.
Bestuursdwang volgens 'One strike you are out'-principe bij de handel in harddrugs Wanneer vanuit een voor het publiek toegankelijk lokaal en daarbij behorende erven, niet zijnde een gedoogde coffeeshop, alsmede andere in artikel 13b Opiumwet genoemde lokalen/inrichtingen harddrugs worden verkocht, wordt betreffend lokaal zonder voorafgaande waarschuwing voor de duur van vijfjaar gesloten.
8.
Afwijking van sluiting van vijfjaar (tussentijdse opheffing sluiting) Bij wijze van uitzondering én in het belang van de leefbaarheid van de omgeving van het gesloten pand kan ten genoege van de burgemeester worden besloten dat de sluiting binnen de periode van vijfjaar kan worden opgeheven. Opheffing van de sluiting is alleen mogelijk indien minimaal is voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de (nieuwe) zakelijk gerechtigde van het gesloten pand heeft geen overtreding van de Opiumwet begaan dan wel betrokken geweest bij een risicoactiviteit als bedoeld indeWetBIBOB; 2. de huurder en/of exploitant, die niet dezelfde mag zijn als tegen wie het bevel tot sluiting was gericht, heeft geen overtreding van de Opiumwet begaan dan wel betrokken geweest bij een risicoactiviteit als bedoeld in de Wet BI BOB; 3. er is een uitgewerkt ondernemingsplan overlegd, waarmee eenduidig is aangetoond dat de aard van de inrichting verandert en dat sprake is van een andersoortige doelgroep en waarin tevens is aangegeven op welke wijze wordt voorkomen dat opnieuw drugshandel plaatsvindt; 4. er moet sprake zijn van een volledig andersoortige invulling van het gebruik van het pand, passend binnen een (te ontwikkelen) wijkvisie of bestemmingsplan. In geen geval zal de sluiting echter opgeheven kunnen worden als een horeca-inrichting veranderd wordt tot risico-winkel, waaronder belwinkel, smart- of growshop en zgn. kadoshop of internetwinkel;
9.
Bestuursrechtelijke handhaving bij drugsverkoop vanuit woning in strijd met het bestemmingsplan Tegen drugshandel vanuit woningen in strijd met het bestemmingsplan wordt opgetreden door middel van het toepassen van bestuursdwang dan wel het opleggen van een last onder dwangsom indien na afloop van een begunstigingstermijn wordt geconstateerd dat niet aan de lastgeving is voldaan.
10. Bestuursrechtelijke handhaving bij bedrijfsmatige hennepteelt in een woning in strijd met het bestemmingsplan tegen bedrijfsmatige hennepteelt in woningen in strijd met het bestemmingsplan wordt opgetreden door middel van het opleggen van een dwangom indien na afloop van een begunstigingstermijn wordt geconstateerd dat niet aan de lastgeving is voldaan.
28
bestuursdwangmatrix. behorende bij de beleidsregels cannabisbeleid Matrix die wordt gehanteerd bij niet naleving van de gedoogvoorwaarden door gedoogde coffeeshop.
1.
Overtreding Handel in harddrugs
1 e actie
2. Verkopen softdrugs
Schriftelijke waaraan personen jonger schuwing dan 1 8 jaar of aanwezigheid van personen jonger dan 18 jaar in de coffeeshop.
3. Verkoop van meer
1e sanctie Sluiting voor een periode van 60 maanden (art. 13b Opiumwet). Sluiting voor een periode van 4 maanden (art. 13b Opiumwet).
2e sanctie
3e sanctie
Sluiting voor een periode van 12 maanden (art. 13b Opiumwet).
Sluiting voor een periode van 60 maanden (art. 13b Opiumwet). Bovendien kan het Drank- en Horecaverlof en/of horecaexploitatievergunning worden ingetrokken. Sluiting voor een periode van 60 maanden (art. 13b Opiumwet). Bovendien kan het Drank- en Horecaverlof en/of horecaexploitatievergunning worden ingetrokken. Sluiting voor een periode van 60 maanden (art. 13b Opiumwet). Bovendien kan het Drank- en Horecaverlof en/of horecaexploitatievergunning worden ingetrokken. Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 60 maanden.
Schriftelijke waarschuwing
Sluiting voor een periode van 4 maanden (art. 13b Opiumwet).
Sluiting voor een periode van 12 maanden (art. 13b Opiumwet).
Schriftelijke waarcoffeeshop (of daarbij schuwing behorende ruimtes) van een hoeveelheid softdrugs van meer dan 500 gram.
Sluiting voor een periode van 4 maanden (art. 13b Opiumwet).
Sluiting voor een periode van 12 maanden (art. 13b Opiumwet).
Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 4 maanden.
Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 12 maanden.
dan 5 gram softdrugs per transactie.
4. Aanwezigheid in een
5 Overlast voor de oma. geving die zijn oorzaak vindt in een coffeeshop.
Schriftelijke waarschuwing
Laatste sanctie
5 Overlast (= dreigen b. met wapens en mis-
handeling 6. Overtreding sluitings-
tijden
Schriftelijke waarschuwing
7. Aanwezigheid alco-
Schriftelijke waarholhoudende drank in schuwing een coffeeshop.
8. Overtreding regels ten Schriftelijke waar-
aanzien van affichering.
9. Herhaaldelijk niet
schuwing
Schriftelijke waaraanwezig zijn van de schuwing vergunninghouder of andere op de vergunning vermelde leidinggevende.
Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 12 maanden. Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 1 maand.
Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 60 maanden. Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 3 maanden.
Bij elke volgende overtreding : Intrekken van de horecaexploitatievergunning en sluiting voor een periode van 6 maanden. Intrekken van het Intrekken van het Intrekken van het Intrekken van het Drank- en Horecaver- Drank- en Horecaver- Drank- en Horecaver- Drank- en Horecaverlof en sluiting voor lof en sluiting voor lof en sluiting voor lof en sluiting voor een periode van 6 een periode van 12 een periode van 60 een periode van 2 maanden. maanden. maanden. maanden. Intrekken van het Intrekken van de hoIntrekken van het Intrekken van het Drank en Horecaver- Drank en Horecaver- Drank en Horecaver- recalof voor een periode lof voor een periode exploitatievergunning lof voor een periode van 2 maanden. van 6 maanden. van 12 maanden. en sluiting voor een periode van 60 maanden. Intrekken van het Intrekken van het Bij elke volgende Intrekken van het Drank en Horecaver- Drank en Horecaver- Drank en Horecaver- overtreding : lof voor een periode lof voor een periode lof voor een periode Intrekken van de hovan 2 maanden. van 6 maanden. reca— van 1 maand. exploitatievergunning en sluiting voor een periode van 6 maanden
30
Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 6 maanden.
NOTA CANNABISBELEID 2007
GEMEENTE BERGEN OP ZOOM
GEMEENTE ROOSENDAAL
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Inleiding
4
Problematiek
5
Aard van het misdaadprobleem
5
Visie op het beleid
5
Hoofdstuk 2: Landelijk coffeeshopbeleid tot nu toe
6
Gedoogbeleid
6
Ontwikkelingen
6
Hoofdstuk 3: Het bestaande lokale beleid in beide gemeenten tot nu toe
l
Hoofdstuk 4: Evaluatie bestaand beleid, nieuwe ontwikkelingen en het nieuwe beleid 8 4.1 Algemeen
8
Hoofdconclusies evaluatie Berenschot/COT
8
4.2 Specifiek
10
Integrale aanpak
10
Stringente handhaving
10
Maximaliseren effect sluitingsbeleid/'one strike you are out'
10
Bestrijding verkoop vanuit woningen
11
Aankoop overlast gevende panden
12
Het aantal coffeeshops
13
De locatie van het aantal coffeeshops
13
De voorwaarden voor de gedoogde coffeeshops
13
De openingstijden van de gedoogde coffeeshops
14
Opheffing opgelegde sluiting
14
Betreden gesloten verklaard pand
14
Gewijzigde aard drugshandel
15
Andersoortige verkooppunten (Zie bijlage)
15
Het telen van cannabis
16
Herhaling van overtreding/cumulatie
17
Overgangsrecht waarschuwingen en sancties
17
Resevering gedoogstatus gedurende opgelegde sancties
18
Communicatie nieuw beleid
18
Hoofdstuk 5: Regelgeving
19
Inleiding
19
Opiumwet: algemeen
19
Artikel 13b Opiumwet ofwel de wet Damocles
19
De Gemeentewet: algemeen
19
Artikel 174a Gemeentewet: de wet Victoria
20
De algemene plaatselijke verordening
20
Samenwerking
20
Uitgangspunt
21
Taakverdeling bij de handhaving
21
Toezicht en controle
21
Algemene wet bestuursrecht
21
Toe te passen wet- en regelgeving
22
Handhaving gedoogde coffeeshops.
22
Verkoop vanuit voor publiek toegankelijke inrichtingen (excl. gedoogde coffeeshops).
22
Bijlagen
24
AHOJ-G criteria
24
Nieuwe verkooppunten met nieuwe producten
25
Wet en regelgeving
26
bestuursdwangmatrix, behorende bij de beleidsregels cannabisbeleid
29
Hoofdstuk 1: Inleiding Sinds de vaststelling van de beleidsnota's over het drugs- en coffeeshopbeleid (in de gemeente Bergen op Zoom in 1996 en in de gemeente Roosendaal in 2000) zijn er vele ontwikkelingen rondom dit thema geweest. Eén ervan is de steeds toenemende drugsoverlast in beide gemeenten waarop in 2002 is besloten om gezamenlijk de bestrijding van (de overlast van) soften harddrugs streng aan te pakken. Daarbij werd meteen uitvoering gegeven aan de motie van de gemeenteraad van de gemeente Roosendaal van 1 november 2001 om op korte termijn "onderzoek te verrichten naar de meest effectieve wijze waarop overlast kan worden gereduceerd en voorkomen". Een extern bureau kreeg in 2002 opdracht om de problematiek in beide gemeenten te inventariseren, te analyseren en met aanbevelingen te komen om de drugsoverlast systematisch en integraal aan te pakken. Deze rapportage is bestuurlijk vertaald in een bestuursopdracht, die door beide gemeentebesturen is vastgesteld in september 2002. Deze bestuursopdracht heeft vervolgens geleid tot het project Courage, met als doelstelling het vergroten van het veiligheidsgevoel van de burger en het terugdringen van de drugsoverlast. In de periode tussen 2003 en 2006 blijkt dat er vermoedens bestaan inzake een groot aantal illegale verkooppunten (in ieder geval veel meer dan de 4 gedoogde per gemeente), de komst van smart- en grow- en aanverwante shops, de handel op straat en het stijgend drugstoerisme. Daarnaast zijn er ontwikkelingen inzake de wet- en regelgeving, jurisprudentie en landelijke ontwikkelingen. Dit alles maakt een actualisering van het beleid noodzakelijk. Daarbij wordt een gelijkluidend beleid voor beide gemeenten ontwikkeld, uiteraard rekening houdend met plaatselijke omstandigheden. Dit beleid is verwoord in de in 2005 vastgestelde nota Cannabisbeleid. Omdat het project Courage eindigt is het project in de loop van 2005 geëvalueerd door Bureau Berenschot en het COT. Het COT heeft een Strategische Drugsanalyse uitgevoerd, waarmee de aard en de achtergronden van de drugsscene in beide steden in kaart zijn gebracht.
Problematiek De Strategische Drugsanalyse toont aan dat de drugsproblematiek een hardnekkig en structureel probleem is. De drugsproblematiek betreft zowel een misdaadprobleem als een grote bron van overlast. Aard van het misdaadprobleem Het misdaadprobleem kenmerkt zich door omvangrijke: - Softdrugteelt en smokkel; - Sofdrugshandel; Het runnen van (buitenlandse) softdrugklanten; - Georganiseerde criminaliteit achter de teelt, de handel en export; Illegale verkooppunten; - Witwassen van criminele gelden; Bedreiging, afdreiging, afpersing (ripdeals). Aard van de drugsoverlast De bewoner wordt dagelijks geconfronteerd met en ondervindt overlast door: Dreiging en geweld; - Verkeer-, parkeer-, stank- en geluidsoverlast door drugstoeristen (af en aanrijden, fout of dubbel Parkeren, parkeren op de stoep, urineren op straat, aanbellen aan het verkeerde adres); - Samenscholing; Drugsrunners die personen ongewenst aanspreken; - Verloedering van de buurt. De aard en de omvang van de drugsoverlast en drugscriminaliteit resulteren in gewijzigde visie op het beleid Visie op het beleid De afgelopen jaren heeft Courage zich gericht op het verminderen van de drugsoverlast en het vergroten van het veiligheidsgevoel van de burger. De aard van het misdaadprobleem, de drugsoverlast, het hardnekkige en structurele karakter van de drugsproblematiek leiden tot de conclusie dat Courage in de toekomst de koers moet wijzigen. De aanpak en werkwijze van Courage moet verbreed en verdiept worden. Om het probleem bij de wortel aan te pakken moet Courage zich richten op drugsgerelateerde misdaadbestrijding, waarbij een verdiepingsslag gemaakt moet worden in de aanpak met betrekking tot middencriminaliteit en de georganiseerde misdaad. Om de effecten van de drugscriminaliteit op de woon- en leefomgeving zoveel mogelijk te beheersen dient de scope eveneens gericht te blijven (en versterkt te worden) op het verminderen van de drugsoverlast voor de omwonenden. Om drugscriminaliteit en overlast op de lange termijn te voorkomen dient preventief beleid opgezet te worden om afglijden van risicogroepen naar het criminele circuit te voorkomen. Goede nazorg dient de vicieuze cirkel van het criminele circuit te doorbreken. De gemeenteraden van Bergen op Zoom en Roosendaal hebben in februari 2006 op basis van de evaluatie en de aanbevelingen (voortvloeiend uit de evaluatie en de strategische drugsanalyse) besloten het project Courage vooreen periode van vier jaar te continueren. Een van de aanbevelingen betreft het wijzigen van de Cannabisnota. Deze nota, die (deels) integraal overgenomen onderdelen bevat van de in 2005 vastgestelde Cannabisnota, is daarvan de uitwerking.
Hoofdstuk 2: Landelijk coffeeshopbeleid tot nu toe Het Nederlandse drugbeleid, zoals dat de afgelopen jaren is gevoerd, staat vermeld in de nota "Het Nederlandse Drugbeleid, continuïteit en verandering" (de zgn. Paarse drugsnota), die in april 1996 door de Tweede Kamer is aanvaard. Daarin staat ook het softdrugs- en coffeeshopbeleid vermeld. Nadien heeft de Tweede Kamer tweemaal een voortgangsrapportage ontvangen met de belangrijkste ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan op het gebied van het Nederlandse Drugsbeleid, respectievelijk de rapportage Drugsbeleid 1997-1999 en de rapportage Drugsbeleid 1999-2001. Het huidige landelijke beleid past binnen de kaders van de geratificeerde internationale verdragen. Samengevat steunt het Nederlandse drugsbeleid op drie pijlers: het beschermen van de volksgezondheid, het bestrijden van drugscriminaliteit en het tegengaan van overlast. Gedoogbeleid
-
Het uitgangspunt van de Nederlandse drugswetgeving is een verbod van zowel soft- als harddrugs zoals verwoord in de Opiumwet. De Opiumwet verbiedt het "bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van soft- en harddrugs". Het Openbaar Ministerie (OM) heeft de bevoegdheid om strafrechtelijk op te treden tegen overtredingen van de Opiumwet en is daarom een belangrijke partner bij het (uit)voeren van een coffeeshopbeleid.
Ten aanzien van softdrugs is er landelijk een gedoogbeleid, waarbij onder strikte voorwaarden, de verkoop van gebruikershoeveelheden cannabis niet wordt vervolgd. Deze verkoop vindt plaats in een coffeeshop. Onder een coffeeshop wordt verstaan een alcoholvrije horecagelegenheid, waar handel in en gebruik van softdrugs onder voorwaarden plaatsvindt. Het gedoogbeleid wil voorkomen dat softdrugsgebruikers in aanraking komen met een criminele omgeving en wil een strikte scheiding aanbrengen tussen hard- en softdrugs. Hiervoor gelden de zgn. AHOJG-criteria. (Zie bijlage) Lokaal dient het beleid te worden vastgelegd en mogen de landelijke criteria op onderdelen worden aangevuld. Ontwikkelingen Het kabinet Balkenende 2 heeft in het Strategische Akkoord 2002-2006 aangegeven dat het ontmoedigingsbeleid ten aanzien van coffeeshops onverkort wordt voortgezet. Ook is aangegeven dat de desbetreffende criteria strikter gehandhaafd zullen worden. Dit voornemen is vertaald in een brief van het kabinet dd. 23 april 2004 welke op 1 juli 2004 is besproken door de Tweede Kamer. Nu het debat is gevoerd kan uitvoering gegeven worden aan de beleidsvoorstellen uit de cannabisbrief. In feite komt het er op neer dat het huidige beleid in aangescherpte vorm moet worden voortgezet. De gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom delen deze mening.
Hoofdstuk 3: Het bestaande lokale beleid in beide gemeenten tot nu toe Roosendaal en Bergen op Zoom kennen vigerend beleid ten aanzien van cannabis en coffeeshops en dit beleid past binnen de Paarse drugsnota. Na de vaststelling van de nota Cannabisbeleid door de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom in 2005 is er sprake van nagenoeg geheel gelijkluidend beleid. Alleen daar waar de couleur locale dat vereist, is specifiek beleid voor een van beide gemeenten geformuleerd. Hoofdpunten van het beleid zijn: -
Integrale uitvoering van het beleid met een regierol voor de gemeente
-
Stringente handhaving van het beleid
-
maximumstelsel: in beide gemeenten wordt een maximum van vier gedoogde coffeeshops gehanteerd
-
vestigingscrtieria: nieuwe coffeeshops (geen overname bestaande coffeeshop op bestaande locatie) worden niet toegestaan in de kerkdorpen en het buitengebied, binnen een straal van 250 meter van een andere coffeeshop of objecten waar jongeren samenkomen, in straten met (nagenoeg) uitsluitend een woonfunctie en in concentratiegebieden van horeca-inrichtingen en winkels;
-
de AHOJG-criteria zijn van toepassing op de coffeeshops
-
handhaving van de sluitingstijden (08.00 uur tot 20.00 uur)
-
tegengaan van nieuwe verkooppunten met nieuwe producten (grow- en smartshops, kadoshops en bazaars)
-
het aangaan van samenwerkingsconvenanten om de bedrijfsmatige teelt van cannabis en de verkoop van drugs uit illegale verkooppunten met alle mogelijke wettelijke middelen te bestrijden (Alijda-convenant, convenant aanpak hennepteelt, convenant vrijplaatsen)
-
invoering van een vergunningstelsel voor grow-, smart-, head- en kadoshops
Hoofdstuk 4: Evaluatie bestaand beleid, nieuwe ontwikkelingen en het nieuwe beleid In 2005 is het project Courage geëvalueerd. Tussen het moment van vaststellen van de nota Cannabisbeleid en het evalueren van het totale project heeft relatief weinig tijd gezeten, waardoor de effecten van het aangescherpte beleid nog niet of hooguit minimaal zichtbaar waren. Daarom wordt voor dit hoofdstuk aansluiting gezocht bij de relevante onderdelen van de door Berenschot en het COT uitgevoerde evaluatie en de doorvertaling daarvan in het doorstartdocument en het plan van aanpak. De evaluatie en de strategische drugsanalyse leiden tot een aantal aanbevelingen, die per onderdeel worden aangegeven. De in de Nota Cannabisbeleid gesignaleerde knelpunten en bijbehorende aanbevelingen die nog niet of nog niet geheel zijn uitgevoerd en nog relevant zijn, worden opnieuw vermeld. 4.1 Algemeen Hoofdconclusies evaluatie Berenschot/COT -
De softdrugproblematiek is veel ernstiger - 'harder' - dan de harddrugs problematiek in Roosendaal en Bergen op Zoom. De softdrugproblematiek is in hoge mate een misdaadprobleem, waarvan de kern wordt gevormd door omvangrijke criminele softdrughandel, dito softdrugteelt, het runnen van buitenlandse softdrugklanten en de smokkel van softdrugs. Dit misdaadprobleem veroorzaakt veel overlast en tast ook de leefbaarheid en de legitimiteit van de overheid aan. Dit komt onder meer tot uitdrukking in onrechtgevoelens bij rechtgeaarde burgers, in waardevermindering van het onroerend goed en in mijdgedrag. De criminele kansen voor - vanuit Roosendaal en Bergen op Zoom - illegaal opererende softdrughandelaren zijn riant. Vele sofdrugstoeristen kopen grote partijen softdrugs in Roosendaal en Bergen op Zoom: ze maken gebruik van de goede ligging, worden gedreven door de goede prijs-kwaliteitverhouding (die het mogelijk maakt met een forse winstmarge gesmokkelde softdrugs in de buitenlandse moederstad te verkopen) en nemen de pakkans op de koop toe.
-
Deze lokale sofdrugshandelaren hebben geprofiteerd van de volgende omstandigheden. Met de hoge winsten hebben zij allerhande winkel- of horecapanden kunnen kopen, die zij voor hun criminele praktijken benutten. De regelaars vinden eenvoudig plaatsen en mensen voor de teelt van softdrugs, alsook mensen die - deels als katvanger - hand- en spandiensten verrichten: een shoprunnen, drugsrunnen op straat of op de snelweg. De pakkans voor de regelaars van de sofdrugshandel is klein. De politie, met name het Courage Team, heeft weliswaar een redelijk tot goed zicht op allerhande criminele sleutelfiguren, maar het is onder het huidige beleid moeilijk om wat dit betreft de stap te zetten van verdenking naar justitieel of bestuurlijk optreden tegen deze sleutelfiguren. Die criminele sleutelfiguren krijgen daardoor te vaak het idee ermee weg te komen: dat sterkt hen in hun criminele activiteiten en is een lonkend perspectief voor mensen in hun sociale omgeving.
-
Er is een groot vraagoverschot naar softdrugs aan de legale voordeur: de 4 coffeeshops in Roosendaal en hetzelfde aantal in Bergen op Zoom. Dit leidt in de eerste plaats tot een groot aantal illegale verkooppunten van softdrugs - ook heel opzichtig vanuit horeca- en winkelpanden die wat anders behoren te verkopen. Toch is tot in Lille bekend, bij welke winkel je moet zijn voor softdrugs. In de tweede plaats leidt het tot de klassieke illegale teelt aan de achterdeur: een bekend schadelijk neveneffect van het Nederlandse softdrugsbeleid.
-
Er is in elk geval spillover van gedoogde coffeeshops naar de illegale verkoop van softdrugs: wat toeristen in de shop niet - behoren te - krijgen, halen ze elders. Het Neder-
landse coffeeshopbeleid bindt zo de kat wel heel erg op het spek: je verdient je brood met de verkoop van softdrugs en dan staat er een klant, die bereid is ver te reizen en een zekere pakkans voor lief te nemen, die ook nog eens bereid is fors in te kopen. Wordt er dan 'Nee' verkocht? Wij kunnen geen definitief uitsluitsel geven, maar respondenten denken, dat een meerderheid van de coffeeshops niet altijd 'nee verkoopt' en een aandeel heeft in de illegale handel in softdrugs. Sterker, ze denken ook dat de handel in softdrugs en harddrugs tot op zekere hoogte met elkaar verweven zijn geraakt. Roosendaal telt, voor zover bekend bij de politie, ongeveer 40 panden (aandachtspanden en actieve dealpanden) van waaruit illegaal softdrugs worden verkocht. Een meerderheid van de panden bevindt zich in het centrum, met name aan de Brugstraat, Hoogstraat, Molenstraat de Kalsdonksestraat en de Dr. Schaepmanlaan. Ook op de aanvoerroute naar het centrum, de Boulevard, bevindt zich een concentratie aan illegale verkooppunten. Het betreft over het algemeen cafés, thee- en koffiehuizen, belhuizen of belwinkels, smartshops en growshops. Op de lijst staan ook ongeveer tien woningen. Deze woningen liggen voornamelijk in het Centrum, de Westrand en Kalsdonk. In het centrum wordt (ook) op straat gehandeld in softdrugs. In het centrum staan er snel 25 runners op straat, al wisselt de samenstelling, en is de runnerspopulatie dus aanmerkelijk groter. Bij de politie is in Bergen op Zoom een dertigtal illegale softdrugverkooppunten (aandachtspanden en actieve dealpanden) bekend. Van nog eens 12 panden is niet met zekerheid te zeggen of er handel in hard- of softdrugs plaats vindt. Het betreft dezelfde soort verkoopplaatsen als in Roosendaal, zij het dat het aantal woonhuizen relatief hoger ligt. De panden liggen meer gespreid over verschillende wijken, met name Fort Zeekant, Gageldonk en het Centrum. Op de Boulevard wordt voornamelijk softdrugs verkocht aan weekendgebruikers. In het Centrum heeft softdrugs de overhand: daar neemt het aantal illegale verkooppunten in rap tempo toe (cafés, belwinkels, cadeauwinkels, smart- en growshops, woningen et cetera). Het sofdrugstoerisme naar Roosendaal en Bergen op Zoom is omvangrijk en heeft een grote impact: het grote vraagoverschot naar softdrugs is de motor achter de criminalisering van de lokale sofdrugshandel. Er zijn geen tellingen of op schrift beschikbare gegevens over het aantal drugstoeristen in Roosendaal en Bergen op Zoom. Een schatting van goed ingevoerde (politie)respondenten leverde het volgende op: 10.000 toeristen per week in Roosendaal en 12.000 toeristen per week in Bergen op Zoom. Het is (op straat) het drukst in de avonden, vooral na 20.00 uur: de sluitingstijd van de gedoogde coffeeshops. Drukke dagen zijn donderdag, vrijdag en zaterdag. Ook tijdens de schoolvakanties (in de buurlanden) is het drukker. De frequentie waarmee ze naar Roosendaal en Bergen op Zoom komen, loopt sterk uiteen, alsmede de omvang van hun drugsinkopen. De omvang van de drugstoeristenstroom is in de afgelopen jaren, volgens alle ingevoerde respondenten, vrijwel stabiel gebleven. Het betreft voornamelijk mannen in leeftijd van 16 tot 35 jaar. De Belgische kopers zijn voornamelijk autochtonen. Voor de Fransen geldt dat ongeveer de helft Noordafrikaans is (onder andere uit Marokko en Algerije). De drugstoeristen kopen voornamelijk wiet en in mindere mate hasj. De drugsproblematiek is zowel een misdaadprobleem als de grootste bron van overlast, omdat de overlast en de economische waardevermindering van onroerend goed uiteindelijk zijn terug te voeren op de wijze waarop criminelen de riante mogelijkheden voor (zeer) winstgevende sofdrugscriminaliteit benutten. Verder is het een maatschappelijk probleem omdat de overlast zich heeft ingebed in het "normale" dagelijkse leven. Om de sofdrugsoverlast en -criminaliteit op lange termijn terug te dringen is preventief ingrijpen nodig: voorkom nieuwe aanwas en voorkom dat een first offender een recidivist wordt. Verder is het van belang om de negatieve (criminele) spiraal te doorbreken waar sommigen uit de drugsscene in verkeren.
4.2 Specifiek Integrale aanpak De integrale aanpak is een van de belangrijke pijlers waarop een succesvol cannabisbeleid steunt. Het beleid moet integraal worden uitgevoerd om maximaal effect te sorteren, waarbij de gemeente een regierol vervult. De integrale aanpak betekent overleg met instanties die iets kunnen betekenen op het bestuurlijk, fiscaal, privaatrechtelijk of strafrechtelijk vlak. Mogelijke uitbreiding van het (handhaving)overleg is een voortdurend punt van aandacht, omdat het inspelen op wijzigende marktsituaties eventueel vraagt om andere partners. Stringente handhaving Het huidige beleid kent, een sterk repressief karakter en de maatregelen zijn er op gericht om te komen tot een beperkt aantal gedoogde verkooppunten van softdrugs. Niet gedoogde verkooppunten, handel op straat en overlast van drugsrunners en dealers dienen krachtig te worden bestreden. Handhaving is en blijft een speerpunt in de bestrijding van de illegale verkooppunten. Daarbij is de efficiënte samenwerking tussen gemeente, politie, Openbaar Ministerie en belastingdienst van wezenlijk belang. Strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en fiscale mogelijkheden worden daarbij naast elkaar ingezet. Daarbij is het noodzakelijk om de bestuurlijke sancties verder aan te scherpen. Daarnaast zet de gemeente andere juridische mogelijkheden in dan alleen de Opiumwet, zoals de wet Bibob, de ruimtelijke ordeningswetgeving en autonome lokale regelgeving (APV). De informatie-uitwisseling zal binnen de wettelijke mogelijkheden optimaal worden benut. Een van de knelpunten is het feit dat dader en pandeigenaar vaak niet dezelfde persoon is en dat daardoor de pandeigenaar, hoewel er in een aantal gevallen hetzij door familiebanden hetzij door andersoortige relaties met de dader sprake is van een band, vaak buiten schot blijft. Strafrechtelijk wordt hierin deels al voorzien door de pandeigenaar aan te pakken wegens medeplichtigheid. Mocht, na minnelijk overleg, het contract niet ontbonden worden, dan wordt aan de eigenaar/verhuurder van het pand een brief verzonden waarin zij op de hoogte gesteld wordt van de handel in drugs uit hun pand. Hierin wordt opgenomen dat zij het risico lopen, indien geen aantoonbare actie richting de huurder wordt ondernomen dat hij of zij op grond van artikel 48 van het wetboek van Strafrecht vervolgd kan worden aan het opzettelijk gelegenheid verschaffen aan de verkoop van drugs. Bezien dient te worden of een eigenaar niet alleen strafrechtelijk vervolgd zou kunnen worden wegens medeplichtigheid, maar ook bestuursrechtelijk aangepakt voor medeplegen of medeplichtigheid. Maximaliseren effect sluitingsbeleid/'one strike you are out' In de praktijk is gebleken dat het hanteren van de huidige handhavingsmatrix pas op lange termijn leidt tot een definitieve sluiting van bedrijfspanden; dit beïnvloedt de effectiviteit van het beleid in negatieve zin. Het financiële verlies voor eigenaren/exploitanten met de sluitingen voor beperkte duur is tot dusver niet zwaar genoeg gebleken om illegale verkooppunten met de kortdurende sluitingen uit de markt te halen en is tevens onvoldoende drukmiddel om nieuwe vestigingen te voorkomen. Voorts is ook de druk die het verkooppunt legt op de omgeving bijzonder zwaar. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid van een illegaal verkooppunt als zeer belastend ervaren. Zoals in de inleiding al aangegeven lijdt de sociale veiligheid daar ernstig onder. Daarnaast heeft die aanwezigheid ook economisch zeer schadelijke gevolgen, doordat de verkoopwaarde en de verhuurbaarheid van huizen aanzienlijk daaronder leidt. Reeds de
10
dreiging van een heropening van het illegale verkooppunt creëert binnen afzienbare tijd een basis voor negatieve economische ontwikkelingen en leidt niet zelden tot een achteruitgang van de verzorgingsstructuur (aanwezigheid van winkels e.d.).Daarom wordt het beleid van hanteren van de handhavingsmatrix voor de niet gedoogde verkooppunten verlaten en wordt overgegaan tot het 'one strike you are out'-principe. Dit principe houdt in, dat na een eerste waarschuwing bij een volgende overtreding direct een sluiting voor een periode van vijfjaar wordt opgelegd. De financiële gevolgen van toepassing van dit principe op zich zijn bijzonder zwaar voor eigenaren en exploitanten. Echter, naast het feit dat eigenaren/exploitanten indirect respectievelijk direct financieel voordeel hebben behaald uit de exploitantie van een illegale verkooppunt wordt de zwaarte van de maatregel gerechtvaardigd door: - de brede bekendheid van het beleid (softdrugs mogen alleen worden verkocht in gedoogde coffeeshops); - de aard van de overtreding (drugsgerelateerde criminele handeling met een bedrijfsmatig karakter, strafbaar gesteld bij wet) - het geschonden algemeen belang (openbare orde wordt verstoord, verloedering van het straatbeeld, gevoelens van onveiligheid in de straat/wijk, aantasting geloofwaardigheid overheid, geen controle op de verkoop met alle gevolgen en gevaren voor de volksgezondheid, vergaren van illegale inkomsten en belastingontduiking, aanzuigende werking op het ontstaan van soortgelijke illegale handel, toename straathandel, vermindering waarde onroerend goed) en - de beoogde werking van de maatregel (het terugdringen van de door de criminele handeling veroorzaakte negatieve effecten). Ervaringen uit het verleden leren dat een tijdelijke sluiting niet volstaat als het gaat om een daadwerkelijke en structurele terugdringing van de illegale (soft)drugshandel. De bekendheid van de locatie blijft bestaan. Daarbij komt dat we inmiddels het fenomeen kennen van clustering van illegale verkooppunten (vgl. Molenstraat in Roosendaal): op het moment dat het ene illegale verkooppunt wordt gesloten, is het andere vrijwel daarnaast gelegen verkooppunt weer geopend, zodat er per saldo totaal geen verbetering in de situatie komt. Bij een langdurige sluiting van 5 jaar zal deze verbetering zeker wel merkbaar zijn. Daarnaast is er sprake van een specifieke positie van Bergen op Zoom en Roosendaal als grensgemeenten, dat het probleem van de grensoverschrijdende klandizie voor deze gemeenten exclusief maakt. Bijzondere problemen vereisen bijzondere maatregelen. Voor het bepalen van de duur van de sluiting is aansluiting gezocht bij de Drank- en horecawet. Als een drank- en horecavergunning wordt ingetrokken omdat in de inrichting bijvoorbeeld drugs verhandeld is, kan daarbij bepaald worden dat voor een periode van vijfjaar geen nieuwe drank- en horecavergunning verleend wordt voor de betreffende inrichting. Een periode van vijfjaar wordt wettelijk dus als redelijk gezien, zowel qua duur op zich als qua periode die nodig is om ongewenste verschijnselen echt de kop in te drukken. Bestrijding verkoop vanuit woningen Gelet op het financiële gewin dat met de verkoop van cannabis is te behalen, is het niet onlogisch dat door verkopers steeds opnieuw gezocht wordt naar nieuwe mogelijkheden om verkooppunten te creëren. Nadat de niet gedoogde cannabisverkoop zich verplaatst heeft naar smart- en growshops, belwinkels e.d. komen ook woonhuizen steeds vaker in beeld als verkooplocaties. Tegen de verkoop vanuit woningen kan op dit moment op twee manieren worden opgetreden. De eerste is toepassing van artikel 174a Gemeentewet, dat voorziet in de sluiting van een woning als er sprake is van drugsverkoop gepaard gaande met aantoonbare inbreuken op de openbare orde in de vorm van ernstige overlast, aantasting van de
11
veiligheid of gezondheid. In de praktijk blijkt de noodzakelijke dossieropbouw problematisch. Drugsexploitanten hebben er immers geen baat bij dat die inbreuken op de openabre orde zich voordoen en streven er naar die zo minimaal mogelijk te houden, naast het feit dat er sprake is van verborgen overlast omdat door intimidatie en angst buurtbewoners overlast niet altijd durven te melden. Daardoor blijkt, dat dit instrument in de praktijk nauwelijks toepasbaar is.Toch moet dit instrument niet terzijde worden gelegd en moet zoveel als mogelijk getracht worden dossiers op te bouwen om in voorkomende gevallen een woning toch te kunnen sluiten. De twee manier is door middel van het handhaven van het bestemmingsplan. Als aan een pand expliciet de bestemming wonen is toegekend, is het verkopen van cannabis strijdig met het bestemmingsplan. Door middel van het opleggen van een dwangsom kan de gemeente tegen het met het bestemmingsplan strijdig gebruik optreden. De hoogte van de dwangsom wordt bepaald aan de hand van de aard van de overtreding, het geschonden belang, de beoogde werking van de dwangsomoplegging en de geschatte draagkracht van de overtreder^). Door de rechtbank Breda is onlangs uitspraak gedaan in een tegen een opgelegde dwangsom ingesteld beroep. De hoogte van de dwangsom was bepaald op € 30.000,= per overtreding, met een maximum van € 150.000,=. De rechtbank heeft het beroep verworpen en daarmee bevestigd dat het bestemmingsplan een toepasbaar instrument is om verkoop vanuit woningen tegen te gaan alsmede dat de hoogte van de dwangsom en de daar aan ten grondslag liggende berekening de toets der kritiek kan doorstaan.. Door de regering is inmiddels een wetsvoorstel aan de tweede kamer voorgelegd, dat de reikwijdte van artikel 13b Opiumwet zodanig verruimt, dat het artikel ook toe te passen is op woningen. Daarmee biedt de regering een oplossing voor de het gebrek aan praktische toepasbaarheid van sluiting van een woning op grond van artikel 174a Gemeentewet. Wanneer de Opiumwet gewijzigd is, zal dit instrument direct ingezet worden ter bestrijding van cannabisverkoop vanuit woningen. Uitgangspunt hierbij is, dat ook voor woningen het 'one strike you are out'-principe van toepassing is. De bescherming van het huisrecht op grond van artikel 8 EVRM vereist op zich een zwaardere motivering dan nodig is voor bijvoorbeeld illegale coffeeshops. Toch zijn er een aantal zeer zwaarwegende argumenten om het 'one strike you are out'-principe toe te passen: - de betreffende woningen worden vaak niet als zodanig gebruikt; - er is sprake van bedrijfsmatigheid. - voorkoming van het verplaatsingseffect. Bij een niet gelijke toepassing van de sluitingssystematiek, zal een nog sterkere verplaatsing naar woningen gaan plaatsvinden, met alle negatieve gevolgen van dien (verloedering woonomgeving op steeds meer plaatsen in de stad) Aankoop overlast gevende panden Naast maatregelen in de handhavingssfeer, is het aankopen van overlastgevende panden een mogelijkheid om drugspanden uit de roulatie te halen. De gemeente Roosendaal hanteert daarbij een beleidsregel, waarin het aktief aankoopbeleid nader is uitgewerkt. Voor de uitwerking van het beleid is een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met als uitgangspunten verwerving en zo nodig herbestemming of herontwikkeling. Inmiddels zijn de eerste aankopen een feit en daarmee de eerste overlastgevende panden uit de roulatie gehaald. Bergen op Zoom heeft, mede gelet op de grote geografische spreiding van de overlastgevende panden, er voor gekozen om geen specifiek beleid te ontwikkelen ten aanzien van de aankoop van overlastgevende panden. Van geval tot geval wordt bezien of aankoop als ui-
12
terste middel toegepast wordt. Om in te kunnen spelen op zich aandienende aankoopmogelijkheden en aankopen te kunnen verrichten wordt een budget opgenomen in de begroting. Het aantal coffeeshops In beide gemeenten wordt een maximaal aantal van 4 gedoogde shops per gemeente gehanteerd. Dit aantal is gerelateerd aan de landelijk gehanteerde VNG-norm van 1 coffeeshop per 15.000 a 20.000 inwoners. Dit aantal is voldoende om de lokale markt te bedienen. Om dit aantal te bereiken is in het verleden ingezet op het zogenaamde uitsterfbeleid, gekoppeld aan een aantal maatregelen. Dit heeft in beide gemeenten geleid tot het gewenste maximale aantal van vier gedoogde coffeeshops. Het gestelde doel is dus inmiddels bereikt. In de praktijk leveren op dit moment de gedoogde coffeeshops zelf nauwelijks overlast op voor de omgeving. Er is geen reden om af te wijken van de VNG-norm die is vastgelegd om te voorzien in de lokale markt. De locatie van het aantal coffeeshops Het beleid gaat uit van de volgende uitgangspunten: Er zullen geen coffeeshops worden toegestaan in een van de kerkdorpen die horen bij Roosendaal en Bergen op Zoom. In het kader van het ontmoedigingsbeleid is de aanwezigheid van een coffeeshop nabij scholen en jeugdcentra ongewenst. Ook is er een minimale afstand tussen de coffeeshops zelf. De vestiging van een coffeeshop aan de rijksgrens is niet alleen strijdig met rijksbeleid, maar kan leiden tot toename van het toerisme vanuit België en Frankrijk en zal de overlast niet doen afnemen. De drugsoverlast vloeit voort uit illegale verkooppunten en runners en dealers rondom de illegale verkooppunten. Ook overdag zijn runners actief om klanten te lokken naar straatdealers en illegale verkooppunten. Daarnaast is de vraag van de drugstoeristen uit België en Frankrijk aanzienlijk groter dan het maximale gedoogde transactiegewicht (5 gram voor gebruik in coffeeshop). Vaak wordt gekocht om in eigen land met winst door te verkopen of voor eigen gebruik voor langere periode. Men rijdt in de meeste gevallen niet zomaar even op en neer om wat softdrugs te kopen. Het overgrote deel van de drugstoeristen blijft dus "aangewezen" op de illegale verkooppunten De reden om geen nieuwe coffeeshops toe te staan in concentratiegebieden van horecainrichtingen (horecapleinen of -straten) en winkels (winkelcentra) is gelegen in het feit, dat de ervaring geleerd heeft dat een coffeeshop in een dergelijk gebied een negatief effect heeft op dat gebied. Niet alleen qua uitstraling, maar ook vanwege het feit dat gebleken is dat als er eenmaal vraag is naar drugs in een bepaald gebied dit niet ophoudt na dagelijkse sluiting van de coffeeshop. Dat betekent dat er vanzelf ook in de directe omgeving vraag komt naar cannabis, waar de markt op zal reageren door aan die vraag te gaan voldoen, al dan niet met medeweten of medewerking van exploitant of winkelier. Uiteindelijk leidt de vestiging van een coffeeshop dan tot meerdere verkooppunten, hetgeen haaks staat op de beleidsuitgangspunten. De voorwaarden voor de gedoogde coffeeshops Nu duidelijkheid bestaat over het aantal coffeeshops en de locatie van vestiging, is het belangrijk te weten onder welke voorwaarden het gedogen plaatsvindt. Het aspect van preventie en kennis van zaken van de coffeeshophouder wordt onderbelicht. Zij zullen klanten duidelijk moeten wijzen op de gevolgen van het gebruik van softdrugs. Daarnaast zullen zij hun deskundigheid moeten aantonen. De AHOJG-criteria gelden landelijk en daarnaast is er nog plaats voor lokaal beleid.
13
De openingstijden van de gedoogde coffeeshops Een van de meest besproken voorwaarde wordt specifiek belicht: de openingstijden. In het huidige beleid is sprake van openingstijden van 08.00 uur 's-morgens tot 20.00 uur 'savonds. De openingstijden zijn gebaseerd op het feit dat de gedoogde coffeeshops de lokale markt moeten bedienen en dat het binnen deze tijdstippen voor ingezetenen mogelijk moet zijn om softdrugs te kunnen kopen. Het verruimen van de openingstijden van de coffeeshops zou, zeker nabij woningen, te veel overlast veroorzaken voor de omgeving en zou het drugstoerisme bevorderen Uit extern onderzoek blijkt dat het drugstoerisme en -inherent daaraan- de overlast de laatste jaren is toegenomen. Het lijkt dan heel logisch om een direct verband met de openingsuren te leggen. Het extern onderzoek geeft aan dat de oorzaak van de toenemende overlast/drugstoerisme meer is gelegen in het feit dat de gedoogde coffeeshops niet kunnen en mogen voldoen aan de vraag (> 5 gr / andere producten). Dit zou ook de toename van de straathandel en de toename van het aantal smart- en growshops kunnen verklaren. Uitgaande van een goede regulering van de gedoogde coffeeshops, het bedienen van de plaatselijke markt, het indammen van (de overlast van) het drugstoerisme middels de aanpak van illegale verkooppunten en de aanpak van de straathandel is er geen aanleiding om de sluitingsuren weer te verruimen. Anderzijds zijn er ook geen zwaarwegende motieven om de sluitingsuren te verengen. Opheffing opgelegde sluiting In geval van een sluiting van 5 jaar zal het voorkomen dat gedurende de sluitingsperiode verzoeken ingediend worden om de sluiting op te heffen. Zowel door een eventuele eigenaar als door potentiële gebruikers. Tot op heden wordt daarbij het uitgangspunt gehanteerd, dat in ieder geval aangetoond zal moeten worden dat het eerder weer in gebruik nemen van het pand niet opnieuw gaat leiden tot drugshandel c.a.. De gemeente kan er echter ook zelf belang bij hebben dat een sluiting eerder opgeheven wordt. Een gesloten pand tast, zeker wanneer meerdere panden bij elkaar in de omgeving gesloten zijn, de leefbaarheid in de directe omgeving aan en werkt verloedering in de hand. Gelet op adviezen van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften en om willekeur te voorkomen is het wenselijk om beleidsmatig vast te leggen wanneer een sluiting voortijdig kan worden opgeheven. Zeker uitgaande van toepassing van het 'one strike your out'-principe, moet het uitgangspunt zijn, dat een sluiting die voor vijfjaar is opgelegd ook echt wordt geëffectueerd en dat alleen bij wijze van uitzondering én in het belang van de leefbaarheid in de omgeving van het gesloten pand de sluiting binnen de periode van vijfjaar kan worden opgeheven. Om voor opheffing van de sluiting in aanmerking te komen wordt aan de volgende voorwaarden voldaan: Opheffing van de sluiting kan inhouden, dat van de gemeente een actieve medewerking nodig is om bijvoorbeeld een bestemmingsplan te wijzigen om een andersoortige invulling van het pand mogelijk te maken. Betreden gesloten verklaard pand Het is verboden om een gesloten verklaard pand te betreden. Er kunnen zich echter situaties voordoen waardoor binnen de termijn van geslotenverklaring een pand toch betreden moet worden. Dat kan bijvoorbeeld zijn in geval van calamiteiten (dringende reden zoals een gesprongen leiding). In dat geval voorziet de Algemene plaatselijke verordening in een ophef-
14
fing van het betredingsverbod en daarmee de strafbaarheid. Ook kan het zijn dat dat er sprake is van zwaarwichtige redenen, zoals een verbouwing om het pand zodanig aan te passen dat het een andere functie kan krijgen. Voor dat soort gevallen voorziet de Algemene plaatselijke verordening in een ontheffingsregeling. Om voor een ontheffing in aanmerking te komen zal een gedetailleerd verzoek om ontheffing moeten worden ingediend, waaruit duidelijk dient te blijken voor wie de ontheffing geldt, voor welk doel en voor welke periode. Gewijzigde aard drugshandel De afgelopen 2 jaren kenmerken zich door een tweetal ontwikkelingen: > ontstaan van andersoortige verkooppunten met nieuwe producten > het telen van cannabis Andersoortige verkooppunten (Zie bijlage) Er zijn verkooppunten waar buiten de verkoop van wettelijk toegestane producten het vermoeden bestaat dat er ook verdovende middelen worden verkocht c.q. wordt gehandeld. In een aantal gevallen is dit inmiddels aangetoond. We noemen enkele voorbeelden: > Grow- en smartshops > Kado-shops en bazaars Uiteraard zijn er ook bonafide ondernemers. Voorop staat dat het beleid erop is gericht om de verkoop van en de handel in drugs buiten de gedoogde coffeeshops zo snel mogelijk te beëindigen, los van de naam die aan een verkooppunt is gegeven. Met andere woorden: slechts van belang is dat het om een voor het publiek toegankelijk lokaal gaat en dat vaststaat dat de Opiumwet wordt overtreden. Dit geldt ook voor de indirecte handel. Zo zijn er aanwijzingen dat growshops strafbare handelingen plegen door het leveren van planten en stekjes, het installeren van voorzieningen voor het aftappen van elektriciteit, het organiseren van de teelt en het afnemen van het eindproduct. Bij de regulering van de smartshops zijn er twee aspecten: a. Het controleren van en optreden tegen de verkoop van wettelijk verboden producten. b. Het tegengaan van de verloedering van het straatbeeld als gevolg van de zogenaamde monofunctionele ontwikkeling van elkaar aantrekkende functies/ondernemingen. Dit geldt overigens ook voor growshops en belhuizen.. Ad a Op het in handel brengen, voorhanden hebben en aanbieden van producten in smartshops is vele wet- en regelgeving van toepassing (Zie bijlage) > Warenwet > Wet op de geneesmiddelenvoorziening > Wet voorkoming misbruik chemicaliën > Wet Ruimtelijke Ordening > Exploitatievergunningenstelsel > Winkeltijdenwet Om succesvol de verkoop van producten, die op basis van wetgeving verboden zijn, aan te pakken is gelet op bovenstaande wetgeving en verschillende bevoegdheden een integrale aanpak en intensieve samenwerking met de verschillende instanties essentieel. Dit betekent dat controles op elkaar afgestemd moeten worden, dat men elkaar informeert en elkaar versterkt. Hier ligt een regierol voor de gemeente. Er zijn diverse producten op de markt waarin cannabis is verwerkt, zoals hennepthee, hennepbier en hennenshampoo. Uit onderzoek is nog niet gebleken dat hierin het verboden werkzame middel THC is verwerkt. Deze nieuwe markt dient nauwlettend te worden gevolgd.
15
Duidelijkheid is er wel over de zgn. paddo's. De Hoge Raad heeft in november 2002 een antwoord gegeven op de vraag in welke omstandigheden hallucinogene paddenstoelen nu wel of niet verkocht mogen worden. Het kweken van de paddenstoelen mag en het verkopen van verse paddenstoelen daarmee ook. Het bewerken tot preparaat en het verkopen daarvan mag niet. De grote vraag is dus wanneer er sprake is van het op zodanige manier bewerken van de paddenstoel dat er een preparaat ontstaat. Uit het arrest blijkt dat dit bewerken ruim moet worden uitgelegd, dus dat er snel sprake is van een dergelijke bewerking. Het drogen van de paddenstoel is in dit geval volgens de Hoge Raad een bewerking, omdat hier sprake was van bewust gecreëerde condities om het droogproces te bevorderen, met het oog op conservering van de paddenstoel en latere consumptie. Daarmee vallen paddo's onder de harddrugs.
Ad b De vestiging van grow- en smartshops en belhuizen leidt tot een eenzijdig en ongewenst straatbeeld alsmede tot onveiligheidsgevoelens. Het tegengaan van de verloedering van het straatbeeld vraagt om gedegen ruimtelijk vestigingsbeleid, waarbij gebruik gemaakt zal worden juridische instrumenten zoals het bestemmingsplan. Het telen van cannabis Het telen van cannabis is geen nieuwe ontwikkeling, maar wel de mate waarin dit gebeurt. De teelt is omvangrijker geworden en krijgt steeds meer een bedrijfsmatig karakter. Hennepkweek leidt vaak tot stank- en overige overlast zoals brandgevaar voor de buurt, aantasting van het woongenot en kan verloedering van bepaalde wijken tot gevolg hebben. Daarnaast kan sprake zijn van intimidatie van bewoners. Bovendien wordt misbruik van het stelsel van sociale voorzieningen uitgelokt, waarbij uitkeringsgerechtigden "bijverdienen" met de kweek van hennep. Tot slot leidt het illegaal aftappen van stroom tot grote schadeposten voor de elektriciteitsbedrijven. De aanpak zal langs diverse met elkaar samenhangende sporen moeten lopen: zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk als fiscaal als bestuursrechtelijk. Er zal sprake moeten zijn van een gecoördineerde en geïntegreerde samenwerking tussen de verschillende instanties, waarbij in eerste instantie ingezet zal worden op het tegengaan van overlast. Het grootste probleem bij de bestrijding van het telen van cannabis is gelegen in het feit of voldoende capaciteit en middelen bij de verschillende organisaties aanwezig is. In het kader van het project Courage wordt ter bestrijding van de teelt van hennep nauw samengewerkt met externen. Deze samenwerking is uitgebreid, geïntensiveerd en vastgelegd in een samenwerkingsconvenant. Nieuwe technische mogelijkheden zoals een warmtemeter worden daarbij ingezet. Gestreefd wordt naar een informatie-uitwisseling tussen gemeenten, politie, OM, energiebedrijf, belastingdienst, sociale recherche en woningcorporaties. ledere organisatie levert vanuit zijn eigen (wettelijke) mogelijkheden een bijdrage aan de bestrijding van de teelt van hennep. Er volgt een veroordeling door de strafrechter, vernietiging van de kwekerij, uitzetting uit de woning, naheffing van gestolen stroom, korten/terugvorderen van de uitkering, opleggen van een belastingaanslag en het opleggen van een dwangsom en toepassen van bestuursdwang door de gemeente. De gemeenten hebben met het bestemmingsplan juridische mogelijkheden om ook bestuursrechtelijk op te treden. Bij constatering van bedrijfsmatige teelt in een pand dat als bestemming "wonen" heeft, kan de gemeente op grond van de Gemeentewet optreden door het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom.
16
Herhaling van overtreding/cumulatie Tegen overtreding van de gedoogcriteria wordt thans overeenkomstig de beleidsregel en de daarbij behorende bestuursdwangmatrix een handhavingsmaatregel opgelegd. Daarbij kan sprake zijn van herhaling van de overtreding. Bij herhaling van een overtreding is uitdrukkelijk bedoeld herhaling van eenzelfde overtreding in dezelfde inrichting; niet noodzakelijk is herhaling van een overtreding door dezelfde exploitant. Ten aanzien van elke overtreding (ook indien er meerdere tegelijk worden geconstateerd) worden de verschillende stadia van de betreffende matrix doorlopen. Ook kan het zijn dat meerdere soorten overtredingen worden begaan. In dat geval worden de overtredingen gecumuleerd en wordt vanaf de derde overtreding direct een handhavingsmaatregel opgelegd (1e sanctie, 2e sanctie bij vierde overtreding en 3e sanctie bij de vijfde overtreding). Indien sprake is van een overtreding, waarvoor als eerste sanctie een waarschuwing staat, dan kunnen er twee van dit soort overtredingen worden geconstateerd, voordat wordt overgegaan tot de volgende stap. Ter illustratie het volgende bij gedoogde coffeeshops: - overtreding 1: verkoop meer dan vijf gram: waarschuwing - overtreding 2: te grote handelsvoorraad: waarschuwing - overtreding 3: verkoop aan minderjarige: een stap overslaan en eerste sluiting van x maanden. Op deze manier kan een exploitant een reeks van overtredingen begaan voor hem echt effectief een sanctie wordt opgelegd, terwijl juist strikte naleving van de gedoogcriteria noodzakelijk is voor een goed functionerend beleid. Daarom wordt de cumulatieregeling zodanig gewijzigd, dat voor een eerste overtreding gewaarschuwd wordt en dat ongeacht de volgende soort overtreding bij iedere volgende overtreding direct de daarbij behorende sanctie wordt opgelegd. Dat betekent dat een coffeeshop maximaal drie maal in overtreding kan zijn en dan geconfronteerd wordt met een sluiting voor de duur van vijf jaar. De waarschuwing krijgt daarmee een algemeen karakter en is niet meer gebonden aan het soort overtreding. Overgangsrecht De in het verleden, onder het regime van de nota "cannabisbeleid 2005, genomen besluiten strekkende tot het opleggen van een sanctie alsmede waarschuwingen behouden hun kracht ten aanzien van de toepassing van de beleidsregels van de nota cannabisbeleid 2007. Dit betekent dat indien op basis van het oude beleid een schriftelijke waarschuwing is gegeven, het betreffende bestuursorgaan bevoegd is om bij een nieuwe overtreding conform de Nota Cannabisbeleid 2007 onmiddellijk een sanctie op te leggen. Indien onder vigeur van het oude beleid al een schriftelijke waarschuwing is gegeven en een eerste sanctie is opgelegd, wordt de volgende overtreding gezien als een derde overtreding en wordt op grond van de matrix de tweede sanctie opgelegd. De teller komt door de inwerkingtreding van de Nota Cannabisbeleid 2007 derhalve niet op nul te staan. De Nota Cannabisbeleid 2007 is van toepassing op overtredingen die worden geconstateerd na de inwerkingtreding van de Nota Cannabisbeleid 2007. Dit betekent dat overtredingen die plaatsvinden voor de inwerkingtreding van de Nota Cannabisbeleid 2007, worden afgewerkt aan de hand van de Nota Cannabisbeleid 2005. Eenmaal gestarte handhavingprocedures onder het oude beleid (waaronder tevens wordt begrepen een vooraankondiging tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een dwangsom dan wel een uitnodiging om op basis van artikel 4:8 Awb een zienswijze in te dienen) worden op grond van het oude beleid
17
afgewikkeld. Het aanhangig maken van een bezwaar- of beroepsprocedure doet daar niet aan af. Werkingsduur schriftelijke waarschuwing Schriftelijke waarschuwingen, waaronder mede begrepen besluiten strekkende tot het opleggen van een sanctie, vervallen twee jaren na de datum waarop de waarschuwing c.q. besluit is gedateerd. Niet noodzakelijk is dat de tweede overtreding door dezelfde exploitant wordt begaan. Met nadruk wordt opgemerkt dat schriftelijke waarschuwingen wel hun werking behouden indien binnen twee jaren na de datum waarop de waarschuwing is gedateerd een nieuwe overtreding wordt geconstateerd, ook indien de handhavingprocedure eerst na het verstrijken van die twee jaren wordt gestart. Met het starten van een handhavingprocedure wordt onder meer bedoeld het nemen van een handhavingsbeleid, dan wel het doen uitgaan van een vooraankondiging tot toepassing van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom dan wel een uitnodiging om op basis van artikel 4:8 Awb schriftelijk of mondeling zienswijzen in te dienen tegen het voornemen om handhavend op te treden. Resevering gedoogstatus gedurende opgelegde sancties Indien een gedoogde coffeeshop een sanctie wordt opgelegd voor een bepaalde tijd zal de coffeeshop worden gesloten. Gedurende een dergelijke sanctie bestaat geen mogelijkheid voor derden om in aanmerking te komen voor de open gevallen plaats. Deze blijft feitelijk gereserveerd voor de gesanctioneerde coffeeshophouder. Na de sluitingperiode zal - op verzoek van de coffeeshophouder - een nieuw Drank en horecaverlof en/of een nieuwe horeca-exploitatievergunning worden verstrekt. Wel onder voorwaarde dat de coffeeshophouder voldoet aan het gestelde in deze nota en aan de wettelijke voorwaarden voor het verkrijgen van een dergelijk verlof en/of vergunning. Communicatie nieuw beleid Inspraakprocedure Met toepassing van de Inspraakverordeningen van de gemeente Roosendaal en de gemeente Bergen op Zoom ligt de concept Nota Cannabisbeleid zes weken ter inzage. Een verslag van de inspraakprocedure zal als bijlage in de definitieve versie worden opgenomen. In het kader van de inspraakprocedure is een conceptnota toegezonden aan: - alle exploitanten van panden die in de afgelopen twee jaar wegens overtreding van de Opiumwet een waarschuwing hebben ontvangen en/of op last van de Burgemeester gesloten zijn geweest; - Officier van Justitie te Breda; Politie Roosendaal en Bergen op Zoom, team Courage; - Koninklijke Horeca Nederland; - Roosendaalse Ondernemers Federatie (ROF) respectievelijk BOB-MGH; - diverse advocaten(kantoren); Publicatie Naast de gebruikelijke publicatie in het gemeenteblad, wordt door middel van een publicatie in BN de Stem en op de internetsite van beide gemeenten uitgebreid aandacht besteed aan de nieuwe Nota Cannabisbeleid
18
Hoofdstuk 5: Regelgeving Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de vraag aan de hand van welke regelgeving het lokale cannabisbeleid juridisch vorm kan worden gegeven. Het gaat hierbij om het juridisch "handen en voeten" geven van het beleid dat in voorgaande hoofdstukken is beschreven. Hierbij zal eerst een overzicht worden gegeven van de meest gebruikte instrumenten. Vervolgens wordt aangegeven welke juridisch instrumentarium aanvullend dan wel gelijktijdig kan worden ingezet. Opiumwet: algemeen De Opiumwet verbiedt het bezit, de handel, de verkoop, het vervoer, het vervaardigen etc. van de onder wet vallende middelen. Uit de wetshistorie blijkt dat de Opiumwet een uitputtende regeling is en dat het motief van die wet is de bescherming van de volksgezondheid. De ruimte die de gemeente heeft om invulling te geven aan lokaal coffeeshopbeleid wordt gevormd door internationale verdragen, de Opiumwet en het nationale drugsbeleid (waaronder het gedoogbeleid). De Opiumwet kent hierbij twee lijsten: Op lijst 1 staan de middelen met onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid (harddrugs). Hiertoe behoren onder andere heroïne, cocaïne, LSD en XTC. Op lijst 2 staan de middelen waarvan de schadelijke gevolgen minder groot worden geacht (softdrugs) waaronder alle cannabisproducten. Toezicht en handhaving van de Opiumwet is primair een zaak van politie en justitie. Artikel 13b Opiumwet ofwel de wet Damocles De Opiumwet heeft in 1999 een belangrijke wijziging ondergaan, waar het gaat om het locale coffeeshopbeleid. Artikel 13b geeft de burgemeester de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen tegen voor publiek toegankelijke lokalen zoals coffeeshops, theehuizen, belhuizen, cafés, restaurants en daarbij behorende erven indien hard- of softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. Anders dan voorheen hoeft niet meer te worden aangetoond dat er sprake is van overlast. Met de invoering van de wet Damocles is er nu één juridische grondslag voor sluiting: artikel 13b Opiumwet. In de jurisprudentie worden hoge eisen gesteld aan een bestuursdwangaanschrijving zoals: > Het moet vast staan dat er sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift; > de burgemeester moet het belang van daadwerkelijk optreden aangeven; > de burgemeester moet concreet aangeven welke maatregel hij treft. Naast sluiten kan hij ook kiezen voor het opleggen van een dwangsom; > de burgemeester moet zijn besluit goed motiveren; > de burgemeester moet een handhavingsbeleid formuleren waarin is aangegeven wanneer en op welke wijze hij gebruik maakt van zijn bevoegdheden. Deze nota voldoet aan deze voorwaarde; > De burgemeester dient vooraf te waarschuwen. De Gemeentewet: algemeen De gemeentewet belast de burgemeester in artikel 172 en volgende met de handhaving van de openbare orde inclusief een aantal bevoegdheden. Zo kan hij overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op openbare orde beëindigen, een noodbevel geven of een noodverordening uitvaardigen. Dit zal rondom het thema drugsoverlast niet snel voorkomen.
19
Artikel 174a Gemeentewet: de wet Victoria Sinds 1997 kan de burgemeester een drugspand sluiten als er sprake is van ernstige verstoring van de openbare orde in de omgeving van het pand. Onder pand wordt hier verstaan een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of bijbehorend erf. Er zijn twee wezenlijke verschillen met 13 b Opiumwet
Waar Wanneer
13b Opiumwet Openbare panden Handel in drugs
174a Gemeentewet Besloten panden Ernstige verstoring van de openbare orde
Sluiting van een woning is een ingrijpend en vergaand middel. De overheid maakt hiermee inbreuk op het grondrecht van persoonlijke levenssfeer. Er gelden daarom strenge uitgangspunten: > er mag geen ander middel voorhanden zijn dat minder ingrijpt in de privacy van de bewoners > de maatregel moet in verhouding staan tot de overlast > er moet sprake zijn van ernstige verstoring van de openbare orde, die de veiligheid en de gezondheid van de mensen in de omgeving van de woning in gevaar brengt > het sluitingsbevel is het laatste redmiddel > de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing. Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de burgemeester geen bevoegdheden heeft zolang in woningen wel in drugs wordt gehandeld maar er geen sprake is van ernstige overlast. Uiteraard kunnen de politie en het OM wel strafrechtelijk optreden. Daarnaast kan een eigenaar in het geval van verhuur civielrechtelijk een procedure starten. De algemene plaatselijke verordening De gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom hebben ieder een gelijkluidende (voor het onderdeel drugs) Algemene Plaatselijke Verordening vastgesteld. In deze APV zijn bepalingen opgenomen ter bestrijding van overlast zoals een samenscholingsverbod, straatverboden en een verbod op het drugsrunnen. Samenwerking Het begrip "handhaving" is tamelijk omvangrijk en krijgt steeds meer aandacht. Hierbij geldt niet alleen een goede afstemming tussen bestuur, politie en OM maar nadrukkelijk op welke wijze de bestuurlijke handhaving vorm kan worden gegeven. Er zijn inmiddels goede afspraken gemaakt over een gecombineerd optreden van gemeentebestuur, politie en OM waardoor het bestuursrecht en het strafrecht goed worden gecombineerd en gecoördineerd. Deze afspraken liggen vast in een samenwerkingsovereenkomst. Maar ook met andere organisaties, zoals woningbouwcorporaties, essent en belastingdienst zijn er inmiddels samenwerkingsconvenanten. Het is dus vanzelfsprekend dat voor een goede handhaving van het lokale drugsbeleid samenwerking vereist is. ledere partij heeft een deel van de puzzel in handen. In de OMrichtlijn van 1996 wordt de samenwerking van de lokale driehoek als uitgangspunt van het gedoogbeleid van coffeeshops gehanteerd. De Hoge Raad heeft deze samenwerking bevestigd.
20
Uitgangspunt Voorwaarde voor een effectief coffeeshopbeleid is dat er naast de gedoogde verkooppunten geen andere verkooppunten bestaan. Doel van het beleid is immers om te komen tot een overzichtelijk en inzichtelijk aantal gedoogde verkooppunten van softdrugs dat is gebaseerd op de behoefte van de lokale markt. Dit betekent dat alle niet gedoogde verkooppunten met kracht worden bestreden. De handhavingsafspraken beperken zich daarom niet alleen tot overtredingen van de gedoogcriteria door gedoogde coffeeshops maar gaan ook over het optreden tegen de verkoop vanuit voor het publiek toegankelijke lokalen, woningen of op straat. Taakverdeling bij de handhaving De taken van de politie zijn: > Opsporing van strafbare feiten > Controle op wettelijke voorschriften > Constatering van overtredingen ervan > Opmaken proces verbaal indien noodzakelijk > Eventueel verrichten van aanhoudingen of in beslag nemen > Het op verzoek informeren van de burgemeester De taken van het Openbaar Ministerie zijn: > vervolging van strafbare feiten > toepassen van dwangmiddelen (zoals doorzoekingen of voorlopige hechtenis, indien daartoe wettelijke bevoegdheden zijn) > leiden van opsporingsonderzoeken > ten uitvoer leggen van vonnissen De taken van de gemeente zijn: > waarschuwen > al dan niet verlenen van gedoogbeschikkingen > controle op wettelijke voorschriften > toepassen bestuursdwang > toepassen dwangsom We vatten dit samen als bestuurlijke handhaving. Toezicht en controle Politie en gemeente houden toezicht en zullen controles uitvoeren om te controleren of coffeeshops de aan hen gestelde eisen naleven. Deze controles kunnen gezamenlijk plaatsvinden of individueel. De controles vinden onregelmatig en onaangekondigd plaats. Gemeente en politie maken afspraken over het aantal en de aard van de controles. Daarnaast hebben politie en gemeentelijke diensten een signalerende functie in het kader van de uitoefening van hun reguliere taken. Algemene wet bestuursrecht Bestuursdwang toepassen of het opleggen van een dwangsom gebeurt altijd in overeenstemming met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit betekent dat voorafgaand aan het toepassen van de bevoegdheid tot bestuursdwang of dwangsom en rekening houdend met de eerder genoemde beginselen van behoorlijk bestuur, een schriftelijke waarschuwing wordt gegeven. Alleen in ernstige en / of dringende gevallen kan direct tot het toepassen van bestuursdwang worden overgegaan.
21
Toe te passen wet- en regelgeving In het kader van de handhaving van het cannabisbeleid wordt met name gebruik gemaakt van de volgende wet- en regelgeving: > Opiumwet (burgemeester: artikel 13b; politie en OM: overige artikelen) > Gemeentewet (burgemeester artikel 174a) > Wet ruimtelijke ordening > Algemene wet bestuursrecht > Algemene Plaatselijke Verordening Verder > > > > > > >• >
zal, indien van toepassing, de volgende wetgeving worden gehanteerd: Drank- en Horecawet Wetboek van Strafrecht Wet Wapens en Munitie Wet op de Kansspelen Wet Milieubeheer Woningwet. Winkelsluitingswet WetBibob
Tot slot zullen, indien passend, andere toezichthouders worden ingeschakeld: > Belastingdienst > Voedsel en Waren autoriteit > Fraude-inspecteurs energieleveranciers > Inspectie gezondheidszorg > Fiod/Economische controle dienst Handhaving gedoogde coffeeshops. Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid. Het is een inrichting waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt. De coffeeshop moet daarom voldoen aan de eisen die worden gesteld ten aanzien van "reguliere" horecabedrijven. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van zowel de strafrechtelijke als de bestuursrechtelijke maatregelen ingeval er sprake is van geconstateerde feiten die strijdig zijn met het vastgestelde coffeeshopbeleid, dan wel die strijdig zijn met de gedoogcriteria. Bij overtreding van deze voorschriften wordt bestuurlijk en / of strafrechtelijk opgetreden. Bestuursrechtelijk wordt een maatregel opgelegd zoals verwoord in de bij de beleidsregels als bijlage opgenomen bestuursdwangmatrix. Verkoop vanuit voor publiek toegankelijke inrichtingen (excl. gedoogde coffeeshops). Hieronder vallen alle andere openbare inrichtingen die niet zijn gedoogd. Onder deze omschrijving vallen: grow- en smartshops, horeca-inrichtingen en andere inrichtingen zoals winkels, wachtlokalen, ruimten waar zich automaten bevinden, en andere voor het publiek toegankelijke lokalen en met al dan niet geheel omwande ruimten. Het verschil in handhavingsbeleid met de gedoogde shops wordt gerechtvaardigd niet alleen door het enkele feit dat het gaat om illegale verkooppunten, maar ook doordat de effecten daarvan in criminele sfeer én op de leefbaarheid van de omgeving bijzonder hardnekkig zijn. Daarvoor wordt kortheidshalve verwezen naar het hiervoor opgemerkte alsmede de rapportage van Berenschot. De aanpak van deze illegale verkooppunten moet daarom niet alleen worden geïntensiveerd, maar vereist ook een adequate lik-op-stuk en harde aanpak.
22
Op deze inrichtingen is, na een eerste waarschuwing, het 'one strike you are out'principe van toepassing Handhaving ingeval van straathandel (inclusief drugsrunners). Handel in en gebruik van drugs op straat brengt een aanzienlijke overlast met zich mee. Dit geldt evenzeer voor personen die een potentiële klant naar de dealer brengt (drugsrunner). Om hieraan het hoofd te bieden kent de algemene plaatselijke verordening een bepaling die de handel in drugs en het runnen strafbaar stellen. Daarnaast is het mogelijk om drugsrunners en straatdealers een straatverbod op te leggen. Vaak zijn drugsrunners jongeren, die op een relatief eenvoudige manier veel geld kunnen verdienen en daarmee statusverhogende materiële zaken kunnen aanschaffen (zoals scooters en, als ze wat ouder zijn, luxe auto's). Door het runnen en daarmee de evidente contacten met de dealers langzaam is het risico dat zij wegglijden in het criminele (drugs)circuit heel erg hoog. Om dat afglijden te voorkomen wordt aansluiting gezocht bij de preventieactiviteiten die ontwikkeld worden binnen het veiligheidshuis. Indien geen aansluiting verkregen wordt in het Veiligheidshuis, dienen binnen een convenant afspraken gemaakt te worden over een meer intensieve (strafrechtelijke) afhandeling van drugsrunners om te voorkomen dat deze binnen no time weer verder gaan met hun activiteiten. Voor de noodzakelijke dossieropbouw dient de politie per daderprofiel (runner, dealer) concrete namenlijsten op te stellen en een interventie te ontwikkelen.
23
Bijlagen AHOJ-G criteria A = Afficheren:
Een beperkte aanduiding op de gevel van een coffeeshop is toegestaan. Niet toegestaan is afficheren of het maken van reclame via affiches of stickers buiten de coffeeshop, via advertenties of vermelding in bladen via elektronische media. Hieronder wordt tevens begrepen internet. Onder affichering wordt ook begrepen het gericht ronselen van klanten.
H = Harddrugs:
In een coffeeshop mogen geen harddrugs voorhanden zijn, noch voor de handel, noch voor direct (persoonlijk) gebruik. De aanwezigheid daarvan is een ernstige verstoring van de openbare orde en leidt tot onmiddellijke sluiting.
O = Overlast:
Een coffeeshop mag geen bron van overlast zijn voor de omgeving. De exploitant is hiervoor verantwoordelijk.
J = Jongeren:
Het in een coffeeshop toelaten van jongeren beneden de leeftijd van 18 jaar is verboden. Tevens is verboden de verkoop van drugs aan jongeren in die leeftijdscategorie.
G = Gewicht:
Maximaal transactiegewicht: In een coffeeshop mag per transactie niet meer dan 5 gram softdrugs worden verhandeld voor gebruik ter plaatse. Een transactie is alle koop en verkoop in een coffeeshop op een zelfde dag met betrekking tot een zelfde koper. Maximale handelsvoorraad: In een coffeeshop mag geen grotere handelsvoorraad aanwezig zijn dan 500 gram.
24
Nieuwe verkooppunten met nieuwe producten De growshop Een growshop is een winkel waar legaal producten worden verkocht zoals lampen, filters en potgrond die vervolgens gebruikt kunnen worden voor illegale activiteiten, zoals de kweek van hennep. De smartshop Smartshops verkopen producten, die de gemoedstoestand veranderen (stimulerend, kalmerend of hallucinerend), voedingssupplementen en bepaalde energiedrankjes. In grote lijnen kunnen de producten van een smartshop onderverdeeld worden in een drietal categorieën: ecodrugs, smartproducten en smartdrugs. In onderstaand kadertje zijn deze producten verder beschreven. Ecodrugs Onder ecodrugs vallen alle rechtstreeks uit de natuur afkomstige producten met bewustzijnsbeïnvloedende werking. Het gaat om planten en kruiden (of mengsels) waarvan de hallucinogene, rustgevende of stimulerende werking vaak al eeuwenlang bekend is. Het meest in de belangstelling staan de hallucinogene paddenstoelen. Smartoroducten Smartproducten is een verzamelnaam voor middelen die samengesteld zijn uit verschillende stoffen. Een smartproduct kan ook chemisch van aard zijn. De werking van smartproducten kan zeer uiteenlopen. - De sterk stimulerende middelen. - Licht opwekkende en/of euforiserende middelen. In deze producten worden veelal kruiden verwerkt. - Energiedrankjes. Deze drankjes worden ook wel te koop aangeboden bij andere verkooppunten (bijvoorbeeld supermarkten en benzinestations) - Vitaminen, mineralen en voedingssupplementen. Ze worden in reformzaken, drogisterijen en smartshops aangeboden en zouden bij gebruik een verhoogde algemene gezondheid bewerkstelligen. Smartdruc/s Ecodrugs en smartproducten worden vaak verward met smartdrugs. Smartdrugs zijn geneesmiddelen die voor aandoeningen als vergeetachtigheid, dementie en epilepsie worden (of werden) voorgeschreven, maar soms door gezonde mensen voor andere doeleinden worden gebruikt, in de veronderstelling dat ze tot verbetering van geheugen, concentratie en intelligentie zouden leiden. Veel mensen denken dat deze middelen in smartshops te koop zijn. Vaak is dat niet zo. Headshop: Een winkel, waar producten om drugs te kunnen nuttigen worden verkocht, zoals waterpijpen.
25
Wet en regelgeving Warenwet In de Warenwet zijn ter bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de mens regels gesteld voor de hygiëne bij de bereiding, behandeling en verhandeling van waren, waaronder eet- en drinkwaren De Warenwet geldt in beginsel voor alle waren die ter verkoop worden aangeboden, ook in smartshops. Toezicht en handhaving van de Warenwet is een bevoegdheid van de Voedsel en Waren autoriteit. Sinds januari 2003 hebben zij gespecialiseerde inspecteurs in dienst, die toezicht uitoefenen op smartshops. Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (WoG) In deze wet is de registratie van geneesmiddelen en de bereiding, distributie en kanalisering ervan geregeld. Het bereiden en afleveren van geneesmiddelen is uitsluitend toegestaan aan apothekers, apotheekhoudende huisartsen en vergunninghouders (fabrikanten en groothandelaren). In smartshops is verkoop van geneesmiddelen niet toegestaan. Toezicht en handhaving berust bij de Inspectie van de Gezondheidszorg (IGZ). Afgesproken is dat de inspecteurs Warenwet de controles uitvoeren en de IGZ in kennis stellen bij overtredingen, waarna IGZ vervolgens handhavend kan optreden. Wet voorkoming misbruik chemicaliën Deze wet regelt het toezicht op de vervaardiging van en handel in stoffen die gebruikt kunnen worden bij het produceren van illegale synthetische drugs. Deze wet gaat het gebruik van chemicaliën voor de productie van drugs tegen. Toezicht en handhaving van de wet zijn opgedragen aan de Economische Controle Dienst van het Ministerie van Economische Zaken. Deze kan op basis van de Wet Economische Delicten handhavend optreden. Exploitatievemunnincistelsel Het is mogelijk om smartshops aan een vergunning te koppelen. Het grootste probleem hierbij is een adequate begripsafbakening, waardoor bij het invoeren van vergunningen voor smartshops ook andere winkels onder de vergunningsplicht gaan vallen, omdat ze dezelfde producten verkopen, zoals voedingssupplementen en energiedrankjes. Ook de handhaving is gelet op de moeilijke begripsomschrijving en de dynamische ontwikkeling in het aanbod van producten, heel lastig.
26
Beleidsregels Cannabisbeleid 1.
Status beleidsregels Bij de uitvoering van de handhaving van het cannabisbeleid, de toepassing van artikel 13b Opiumwet, artikel 174a Gemeentewet worden door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover bevoegd bestuursorgaan, de hierna volgende beleidsregels gehanteerd. De beleidsregels hebben te gelden als afbakening van de wijze waarop gehandhaafd wordt.
2.
Definitie gedoogde coffeeshop Een gedoogde coffeeshop is een alcoholvrije horeca-inrichting, waarin onder de navolgende voorwaarden niet bestuursrechtelijk opgetreden wordt tegen de verkoop van cannabis: - de horeca-inrichting is door het bevoegd bestuursorgaan aangewezen als gedoogde coffeeshop - er vindt geen handel in harddrugs plaats in de coffeeshop - aan jongeren, jonger dan 18 jaar, wordt geen softdrugs verkocht -jongeren, jonger dan 18 jaar, worden niet tot de coffeeshop toegelaten - per transactie wordt maximaal 5 gram softdrugs verkocht - in de coffeeshop en/of de daarbij behorende ruimtes is niet meer dan 500 gram aanwezig - de coffeeshop veroorzaakt geen overlast voor de omgeving - de coffeeshop veroorzaakt geen overlast als gevolg van aanwezigheid van wapens of als gevolg van mishandeling - de sluitingstijden worden nageleefd - er is geen alcohol in de inrichting aanwezig - de coffeeshop maakt zich niet schuldig aan afichering - de vergunninghouder dan wel een andere leidinggevende is tijdens openingsuren aanwezig
3.
Maximum aantal gedoogde coffeeshops Er worden per gemeente maximaal 4 coffeeshops gedoogd
4.
Vestigingslocatie nieuwe vestigingen Nieuwe vestigingen zullen niet gevestigd mogen worden: - in de kerkdorpen Moerstraten, Heerle, Wouw, Wouwse Plantage, Nispen, Heimolen, Halsteren, Lepelstraat, De Kladde, het buitengebied of nabij de rijksgrens. Daarnaast kan de Burgemeester besluiten dat een nieuwe coffeeshop niet is toegestaan indien deze wordt gevestigd: - binnen een straal van 250 meter van een andere coffeeshop of objecten waar jongeren samen komen zoals scholen, buurthuizen of jongerencentra of anderszins gevoelige locaties (kerken, moskeeën, kinderspeelplaatsen e.d.); - in straten met (nagenoeg) uitsluitend een woonfunctie; - in concentratiegebieden van horeca-inrichtingen en winkels.
5.
Bestuursdwang bij niet naleven gedoogvoorwaarden gedoogde coffeeshops Wanneer door een gedoogde coffeeshop de gedoogvoorwaarden niet worden nageleefd, wordt daartegen overeenkomstig bijgevoegde bestuursdwangmatrix bestuursdwang toegepast.
27
6.
Bestuursdwang volgens 'One strike you are out'-principe bij handel in softdrugs Wanneer bij herhaling vanuit een voor het publiek toegankelijk lokaal en daarbij behorende erven, niet zijnde een gedoogde coffeeshop, alsmede andere in artikel 13b Opiumwet genoemde lokalen/inrichtingen softdrugs worden verkocht, wordt betreffend lokaal na een eenmalige waarschuwing voor de duur van vijfjaar gesloten.
7.
Bestuursdwang volgens 'One strike you are out'-principe bij de handel in harddrugs Wanneer vanuit een voor het publiek toegankelijk lokaal en daarbij behorende erven, niet zijnde een gedoogde coffeeshop, alsmede andere in artikel 13b Opiumwet genoemde lokalen/inrichtingen harddrugs worden verkocht, wordt betreffend lokaal zonder voorafgaande waarschuwing voor de duur van vijfjaar gesloten.
8.
Afwijking van sluiting van vijfjaar (tussentijdse opheffing sluiting) Bij wijze van uitzondering én in het belang van de leefbaarheid van de omgeving van het gesloten pand kan ten genoege van de burgemeester worden besloten dat de sluiting binnen de periode van vijfjaar kan worden opgeheven. Opheffing van de sluiting is alleen mogelijk indien minimaal is voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de (nieuwe) zakelijk gerechtigde van het gesloten pand heeft geen overtreding van de Opiumwet begaan dan wel betrokken geweest bij een risicoactiviteit als bedoeld in de Wet BIBOB; 2. de huurder en/of exploitant, die niet dezelfde mag zijn als tegen wie het bevel tot sluiting was gericht, heeft geen overtreding van de Opiumwet begaan dan wel betrokken geweest bij een risicoactiviteit als bedoeld in de Wet BIBOB; 3. er is een uitgewerkt ondernemingsplan overlegd, waarmee eenduidig is aangetoond dat de aard van de inrichting verandert en dat sprake is van een andersoortige doelgroep en waarin tevens is aangegeven op welke wijze wordt voorkomen dat opnieuw drugshandel plaatsvindt; 4. er moet sprake zijn van een volledig andersoortige invulling van het gebruik van het pand, passend binnen een (te ontwikkelen) wijkvisie of bestemmingsplan. In geen geval zal de sluiting echter opgeheven kunnen worden als een horeca-inrichting veranderd wordt tot risico-winkel, waaronder belwinkel, smart- of growshop en zgn. kadoshop of internetwinkel;
9.
Bestuursrechtelijke handhaving bij drugsverkoop vanuit woning in strijd met het bestemmingsplan Tegen drugshandel vanuit woningen in strijd met het bestemmingsplan wordt opgetreden door middel van het toepassen van bestuursdwang dan wel het opleggen van een last onder dwangsom indien na afloop van een begunstigingstermijn wordt geconstateerd dat niet aan de lastgeving is voldaan.
10. Bestuursrechtelijke handhaving bij bedrijfsmatige hennepteelt in een woning in strijd met het bestemmingsplan tegen bedrijfsmatige hennepteelt in woningen in strijd met het bestemmingsplan wordt opgetreden door middel van het opleggen van een dwangom indien na afloop van een begunstigingstermijn wordt geconstateerd dat niet aan de lastgeving is voldaan.
28
bestuursdwanqmatrix, behorende bii de beleidsregels cannabisbeleid Matrix die wordt gehanteerd bij niet naleving van de gedoogvoorwaarden door gedoogde coffeeshop.
1.
Overtreding Handel in harddrugs
1e actie
2. Verkopen softdrugs
Schriftelijke waaraan personen jonger schuwing dan 1 8 jaar of aanwezigheid van personen jonger dan 18 jaar in de coffeeshop.
3. Verkoop van meer
1e sanctie Sluiting voor een periode van 60 maanden (art. 13b Opiumwet). Sluiting voor een periode van 4 maanden (art. 13b Opiumwet).
2e sanctie
3e sanctie
Sluiting voor een periode van 12 maanden (art. 13b Opiumwet).
Sluiting voor een periode van 60 maanden (art. 13b Opiumwet). Bovendien kan het Drank- en Horecaverlof en/of horecaexploitatievergunning worden ingetrokken. Sluiting voor een periode van 60 maanden (art. 13b Opiumwet). Bovendien kan het Drank- en Horecaverlof en/of horecaexploitatievergunning worden ingetrokken. Sluiting voor een periode van 60 maanden (art. 13b Opiumwet). Bovendien kan het Drank- en Horecaverlof en/of horecaexploitatievergunning worden ingetrokken. Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 60 maanden.
Schriftelijke waarschuwing
Sluiting voor een periode van 4 maanden (art. 13b Opiumwet).
Sluiting voor een periode van 12 maanden (art. 13b Opiumwet).
Schriftelijke waarcoffeeshop (of daarbij schuwing behorende ruimtes) van een hoeveelheid softdrugs van meer dan 500 gram.
Sluiting voor een periode van 4 maanden (art. 13b Opiumwet).
Sluiting voor een periode van 12 maanden (art. 13b Opiumwet).
Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 4 maanden.
Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 12 maanden.
dan 5 gram softdrugs per transactie.
4. Aanwezigheid in een
5 Overlast voor de oma. geving die zijn oorzaak vindt in een coffeeshop.
Schriftelijke waarschuwing
Laatste sanctie
5 Overlast (= dreigen b. met wapens en mishandeling 6. Overtreding sluitingstijden
Schriftelijke waarschuwing
7. Aanwezigheid alcoSchriftelijke waarholhoudende drank in schuwing een coffeeshop. 8. Overtreding regels ten Schriftelijke waaraanzien van afficheschuwing ring.
9. Herhaaldelijk niet Schriftelijke waaraanwezig zijn van de schuwing vergunninghouder of andere op de vergunning vermelde leidinggevende.
Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 12 maanden. Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 1 maand.
Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 60 maanden. Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 3 maanden.
Bij elke volgende overtreding : Intrekken van de horeca— exploitatievergunning en sluiting voor een periode van 6 maanden. Intrekken van het Intrekken van het Intrekken van het Intrekken van het Drank- en Horecaver- Drank- en Horecaver- Drank- en Horecaver- Drank- en Horecaverlof en sluiting voor lof en sluiting voor lof en sluiting voor lof en sluiting voor een periode van 12 een periode van 60 een periode van 6 een periode van 2 maanden. maanden. maanden. maanden. Intrekken van de hoIntrekken van het Intrekken van het Intrekken van het Drank en Horecaver- Drank en Horecaver- Drank en Horecaver- recaexploitatievergunning lof voor een periode lof voor een periode lof voor een periode van 2 maanden. van 12 maanden. en sluiting voor een van 6 maanden. periode van 60 maanden. Bij elke volgende Intrekken van het Intrekken van het Intrekken van het Drank en Horecaver- Drank en Horecaver- Drank en Horecaver- overtreding : Intrekken van de holof voor een periode lof voor een periode lof voor een periode reca— van 6 maanden. van 1 maand. van 2 maanden. exploitatievergunning en sluiting voor een periode van 6 maanden
30
Intrekken van het Drank en Horecaverlof voor een periode van 6 maanden.