Zeilende chartervaart Het nalevingniveau van de Binnenvaartwet in 2010
status :
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
1
Colofon
Uitgegeven door:
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart Groothandelsgebouw Ingang C, 1ste verdieping Weena 723 3013 AM Rotterdam 088 498 00 00 www.ilent.nl
Versie: Status Auteurs: Datum:
1.0 definitief mevr. Carla Dellaert en Henk de Ruyter 22 maart 2012
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
2
Inhoud 1
Samenvatting
5
2
Inleiding en context
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
Doelstellingen en onderzoeksvragen Doel 7 Scope 7 Hoofdvraag 7 Deelvragen 7 Doelgroep 8 Methode van onderzoek 8 Vaargebieden 8 Optreden 8 Wettelijk kader 8
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15 4.16 4.17 4.18
Resultaten 9 Aantal schepen en controleplaatsen 9 Schepen voor dagvaart en meerdaagse vaarten 9 Documenten 10 Bemanningsleden 12 Meehelpende passagiers 13 Reddingsboeien 14 Persoonlijke reddingsmiddelen 14 Reddingsmiddelen specifiek voor kinderen 15 Bewaarplaats persoonlijke reddingsmiddelen 15 Gemeenschappelijke reddingsmiddelen 16 Brandblussers 16 Veiligheidsorganisatie 16 Veiligheid vooraf aan vaartocht 17 Welkomstpraatje 17 Uitvaren tot welke windkracht 17 Oefeningen aan boord 18 Grootste risico's aan boord 18 Overige opmerkingen 19
5
Conclusie
6
Aandachtspunten
7
Aanbevelingen
8
Algemeen
9
Bijlage 25 Inspectielijst zeilende chartervaart
6 7
21 22
23
24
25
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
3
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
4
1
Samenvatting De directie Scheepvaart van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft in 2010 een thema-actie zeilende chartervaart uitgevoerd. Hieronder vallen zeilende passagiersschepen die zijn ingericht voor meer dan twaalf personen. Dit kunnen zeewaardige zeilschepenen zijn, maar ook zeilschepen voor de binnenwateren en Waddenzee. De meest voorkomende scheepstypen zijn tjalken en klippers. Deze deelmarkt heeft een omvang van ongeveer 450 schepen (371 in de binnenvaart- en 79 in de zeevaartbranche). Voor deze thema-actie heeft de ILT 69 schepen uit beide branches bezocht. De ILT heeft met deze thema-actie de volgende vraag beantwoord: 1. Hoe is het gesteld met de naleving van de wet- en regelgeving voor schepen van de 'zeilende chartervaart'? De ILT is van mening dat het nalevingsniveau van de artikelen uit de Binnenvaartwet die rechtstreeks aan veiligheid van de schepen, bemanning en passagiers gerelateerd is overwegend 'voldoende' is, waarbij de ILT toch belangrijke kanttekeningen plaatst. De ILT constateert in enkele gevallen cruciale én ernstige overtredingen. Zo was bij vier van de 69 geïnspecteerde schepen geen geldig certificaat van onderzoek (CvO) aanwezig. Verder heeft de ILT bij een aantal inspecties vastgesteld dat het vaartijdenboek niet was ingevuld en dat er geen stabiliteitsboek aanwezig was. Belangrijke onderdelen van de veiligheidsorganisatie zijn de veiligheidsrol, het veiligheidsplan en de aanwezigheid van een veiligheidsinstructie in elke hut. Aan boord van 22 schepen was geen veiligheidsrol, terwijl bij slechts zes schepen geen veiligheidsplan (dat bij de veiligheidsrol hoort) aanwezig was. De ILT bestempelt deze overtredingen stuk voor stuk als ernstig. De schepen die nu zijn geïnspecteerd lagen alle aangemeerd in havens, waardoor het opleggen van een maatregel niet passend was. Indien in voorkomende inspecties van varende schepen de ILT soortgelijke overtredingen constateert kan het schip door de ILT worden stilgelegd. Andere overtredingen hadden betrekking op het niet in bezit hebben van de Rijnvaartverklaring. De bemanningssterkte was op alle bezochte schepen in overeenstemming met de wetgeving. De wettelijke voorschriften van de Binnenvaartwet waarin de veiligheidsartikelen zijn beschreven met betrekking tot de veiligheid en de vereiste middelen zoals brandblussers en zwemvesten worden nageleefd. De ILT meent dat schippers op de zeilende chartervaart zich bewust zijn van de risico’s die zich kunnen voordoen tijdens de vaartochten met - al dan niet – meehelpende passagiers. Dat schippers veiligheid belangrijk vinden blijkt uit 'het welkomstpraatje' dat schippers, bij het aan boord komen van de passagiers, op 68 van de 69 gecontroleerde schepen houden. Hierbij wordt nadrukkelijk gewezen op het belang van de veiligheid aan boord. Op de vraag wat het grootste risico bij het varen met passagiers is geven veel schipper aan dat alcoholgebruik, zowel aan boord als aan de wal, een groot probleem is. Ook het niet luisteren naar de bemanning door zowel de volwassenen als door kinderen blijkt een risico voor schippers te zijn.
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
5
2
Inleiding en context
De ILT heeft in 2009 een eerste inventarisatie in de sector van de zeilende chartervaart uitgevoerd. Deze inventarisatie omvatte o.a. een analyse van incidenten over een reeks van jaren die zich in de zeilende chartervaart hebben voorgedaan. Ook verstuurde de ILT een vragenlijst naar meer dan 300 scheepseigenaren. Met dit onderzoek uit 2009 heeft de ILT de vraag: 'Op welke plaats kan de ILT de sector zeilende chartervaart positioneren in de naleef-risicomatrix?' beantwoord. In de rapportage getiteld 'inventarisatie zeilende chartervaart' zijn de resultaten beschreven. Op basis van de resultaten uit 2009 heeft de ILT de deelmarkt zeilende chartervaart aldus in de naleef- risicomatrix gepositioneerd.
In het jaar daaropvolgend heeft de ILT ervaren dat meer kennis en inzicht nodig was over de mate van naleving van belangrijke artikelen uit de binnenvaartwetgeving. De ILT heeft daarom voor deze thema-actie de schepen bezocht en aan boord de benodigde documenten en overige zaken zoals reddingsboeien, zwemvesten en brandblussers gecontroleerd. Insteek van deze actie was inventariserend, maar in praktijk was het mogelijk om bij ernstige overtreding repressief op te treden. Omdat voornamelijk vanaf de wal en niet tijdens het varen met passagiers is gecontroleerd is slechts in een enkel geval repressief opgetreden. De zeilende chartervaart is niet eerder onderwerp van een thema-actie door de ILT geweest, waarbij daadwerkelijk aan boord is gecontroleerd.
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
6
3
Doelstellingen en onderzoeksvragen
3.1
Doel Het doel van de thema-actie was het verkrijgen van een aanvullend beeld over de mate van naleving van enkele belangrijke veiligheidsartikelen uit de Binnenvaartwet.
3.2
Scope De doelgroep van deze thema-actie zijn schepen die behoren tot de zogenoemde 'zeilende chartervaart' en die bedrijfsmatig ingericht zijn voor het vervoer van meer dan twaalf personen. Deze schepen voeren in het verleden als zeilende vrachtschepen op de binnenwateren in Nederland. De schepen zijn (dikwijls) door 'liefhebbers' omgebouwd tot zeilende passagiersschepen. Er zijn veel verschillende groepen van scheepstypes. Er zijn schepen met een of met twee masten, zeewaardige schepen en schepen die voor een bepaald vaargebied zijn gebouwd. De meest voorkomende scheepstypen zijn de tjalken en de klippers. Bedrijfsmatig betekent dat passagiers betalen voor hun reis. Dit kan zowel op een schip in dagvaart zijn als op een hotelschip, waarbij de passagiers langer, (meer dan een dag) aan boord verblijven. Schepen die zijn ingericht voor het vervoer van minder dan twaalf passagiers en geen wettelijke plicht hebben voor een certificaat van onderzoek en de 'moderne zeilschepen' vallen buiten deze thema-actie. Tot de thema-actie behoorden de volgende aan veiligheid gerelateerde onderwerpen: zaken die betrekking hebben op de veiligheid aan boord van het schip zoals de reddingsboeien, zwemvesten, brandblussers, evenals de documenten die conform de Binnenvaartwet zijn vereist zoals de Rijnvaartverklaring, het certificaat van onderzoek, het stabiliteitsboek, het vaartijdenboek en de bemanningssterkte (aantal bemanningleden en vakbekwaamheid).
3.3
Hoofdvraag De bovengenoemde doelstelling leidde tot de volgende onderzoeksvraag:
Hoe is het gesteld met de naleving van de wet- en regelgeving voor schepen van de 'zeilende chartervaart'?
3.4
Deelvragen Om deze vragen te kunnen beantwoorden zijn de volgende subvragen geformuleerd: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Zijn de verplichte documenten, zoals o.a. het certificaat van onderzoek, vaarbewijs en dienstboekje aanwezig? Is een vaartijdenboek aanwezig en wordt dit ingevuld? Is er voldoende bemanning (kwalitatief en kwantitatief) aanwezig? Helpen de passagiers mee met het varen? (o.a. hijsen van de zeilen) Zijn er voldoende reddingsmiddelen aan boord aanwezig? Zijn reddingsvesten verplicht tijdens het varen? Zijn er voldoende brandblusmiddelen aan boord?
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
7
8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Hoe is de veiligheidsorganisatie geregeld? Wordt een welkomstpraatje gehouden bij aankomst van de passagiers en wordt daarbij gewezen op eventuele gevaren? Wordt vooraf gewezen op de veiligheid aan boord (zoals b.v. geen hoge hakken of gladde schoenzolen/juiste kleding)? Wat ziet de schipper als grootste risico’s bij het varen/zeilen met passagiers? Tot welke windkracht wordt er gevaren? Wat wordt gedaan bij onverwacht veranderende weersomstandigheden? Worden er regelmatig oefeningen gedaan met de bemanning en passagiers (bijv. man over boord)?
De antwoorden op de subvragen zijn de basis voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen.
3.5
Doelgroep Uit gegevens van de BBZ (de beroepsvereniging voor beroepschartervaart) blijkt dat binnen Nederland ongeveer 450 schepen (waarvan 371 binnenvaart en 79 zeevaart) actief zijn in deze deelmarkt.
3.6
Methode van onderzoek Ten behoeve van deze thema-actie heeft de ILT een checklijst samengesteld (zie bijlage). Uit het totaal van 450 schepen heeft de ILT voor deze themaactie willekeurig 69 schepen geselecteerd. Dit is 18,5% van alle schepen waarop de Binnenvaartwet van toepassing is. De ILT heeft in een gesprek met de schipper de risico’s voor de passagiers aan boord van schepen besproken. Het vaarseizoen voor deze schepen loopt vanaf april tot half oktober. De thema-actie is uitgevoerd gedurende de maanden juli, augustus, september en de eerste helft van oktober.
3.7
Vaargebieden De inspecties zijn willekeurig op schepen die aangemeerd lagen in verschillende havens in Nederland uitgevoerd.
3.8
Optreden De inspecties aan boord van deze schepen waren niet alleen inventariserend, waarbij het accent lag op het in kaart brengen van de veiligheidsmaatregelen aan boord, maar bovendien een reguliere controle.
3.9
Wettelijk kader Op deze thema-actie is de Binnenvaartwet met betrekking tot de documenten, de vaar- en rusttijden, de bemanningsterkte en -samenstelling en technische eisen aan het schip (in het certificaat van onderzoek) van toepassing.
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
8
4
Resultaten
Dit hoofdstuk beschrijft de resultaten van de thema-actie, te beginnen met de samenstelling van het aantal geïnspecteerde schepen.
4.1
Aantal schepen en controleplaatsen Het aantal schepen dat de ILT inspecteerde wordt per haven in tabel 1 gepresenteerd.
Tabel 1. Aantal schepen dat in diverse havens werd geïnspecteerd Thema-actie zeilende chartervaart. Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart jaar 2010.
Havens
4.2
Aantal schepen
Hoorn Enkhuizen Monnickendam Zierikzee Lelystad Overige
24 18 9 6 5 7
Totaal
69
Schepen voor dagvaart en meerdaagse vaartochten In het certificaat van onderzoek is het aantal toegestane passagiers vermeld voor zowel dag- als voor meerdaagse tochten. Tijdens dagtochten mogen meer passagiers worden vervoerd dan bij meerdaagse tochten. Indien een schip bestemd is voor het vervoer van passagiers moet het ten hoogste toegelaten aantal passagiers op een goed waarneembare plaats zijn aangebracht. Op schepen die zijn ingericht voor zowel dag- als voor meerdaagse tochten moeten beide aantallen passagiers worden aangebracht, tenzij het aantal passagiers gelijk is voor beide tochten. Niet alle schepen van de zeilende chartervaart voeren als hotelschip. Ondanks dat er hutten voor overnachting aan boord waren gaven elf schippers aan dat zij alleen passagiers vervoeren tijdens eendaagse tochten. De meeste schepen werden zowel voor de dagtochten als voor meerdaagse reizen gebruikt. Slechts in 59% (41 schepen) was aangegeven hoeveel passagiers mochten worden vervoerd. Bij twee schepen was het aantal aangebrachte passagiers hoger dan in het certificaat van onderzoek was vermeld. Het kleinste schip dat is geïnspecteerd had een lengte van 17.69 meter en een breedte van 4.31 meter. Het grootste schip was 46.00 meter lang en 7.40 meter breed.
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
9
Tabel 2a. Scheepsgrootte van hotelschepen, op basis van aantal passagiers Thema-actie zeilende chartervaart. Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart jaar 2010.
Aantal passagiers
Dagvaart
Meerdaagse vaart
10-20 21-30 31-40 41-50 51-60
2 17 18 13 6
16 30 12 -
61-70 71-80 81 ->
1 1 -
-
Tabel 2b. Scheepsgrootte van schepen, bestemd voor dagvaart, op basis van aantal passagiers Thema-actie zeilende chartervaart. Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart jaar 2010.
Aantal passagiers
4.3
Dagvaart
10- 20 21- 30 31- 40 41- 50 51- 60 61- 70 71- 80 81 - >
6 1 2 1 1
Totaal
11
Documenten Een van de inspectiepunten is de verplichting om een groot aantal documenten aan boord te hebben. De ILT heeft gecontroleerd of de volgende documenten aan boord waren, en of ze ook waren ingevuld/bijgehouden (zie tabel 3.). Aan boord van vier schepen was geen certificaat van onderzoek aanwezig. Ondanks dat deze overtreding (6%) in vergelijking met andere overtredingen niet groot is, is dit wel een ernstige overtreding waarvoor de ILT het schip kan stilleggen. Het certificaat van onderzoek heeft rechtstreeks te maken met de veiligheid van het schip en zijn opvarenden. Indien bij varende inspecties de ILT deze overtredingen constateert kan het schip worden stilgelegd. De meest voorkomende overtreding was het ontbreken van de Rijnvaartverklaring (32%). Ook het niet invullen (of niet juist) invullen van het vaartijdenboek (30%) kwam erg vaak voor. Regelmatig gaven schippers aan dat het vaartijdenboek niet bedoeld is voor de vaartochten die zij maken. Zij varen per dag nooit de maximaal toegestane uren voor de A1 (14 uur) of A2 (16 uur)1 .
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
10
1. toelichting op de Binnenvaartregeling artikel 5.2: exploitatiewijze A1: exploitatiewijze waarbij de vaartijd van een schip per 24 uur, blijkens de op die periode betrekking hebbende aantekening in het vaartijden boek, bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, ten hoogste 14 uur dan wel overeenkomstig artikel 5.4, eerste lid, 16 uur. bedraagt. exploitatiewijze A2: exploitatiewijze waarbij de vaartijd van een schip per 24 uur, blijkens de op die periode betrekking hebbende aantekening in het vaartijdenboek, bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, ten hoogste 18 uur bedraagt.
Het niet aanwezig zijn van een dienstboekje kan toe te schrijven zijn het feit dat deksmannen en matrozen in de zeilende chartervaart regelmatig op een ander schip meevaren als bemanning. Zij laten het dienstboekje dan niet achter aan boord van het laatste schip waar zij op voeren, maar nemen het dienstboekje steeds met zich mee. Aan boord van zes schepen werden wel certificaten getoond voor de brandblussers, maar deze waren verlopen. Zeilende schepen die overtuigd zijn - te veel zeildoek voor het schip - kunnen bij veel wind of bij een plotselinge windvlaag een te grote slagzij maken waardoor zij kunnen omslaan. De bijzondere bepalingen voor de categorie zeilende passagiersschepen zijn opgenomen in bijlage II hoofdstuk 15a van Richtlijn 82/714 EEG. Een bewijs van voldoende stabiliteit is het voor het schip afgeven stabiliteitsboek. Dit stabiliteitsboek moet verplicht aan boord zijn. Uit de inspecties kwam naar voren dat bij elf schepen het stabiliteitsboek niet aan boord was.
Tabel 3. Type documenten wel of niet aan boord Thema-actie zeilende chartervaart. Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart jaar 2010.
Soort document
Aanwezig
Afwezig
a
Certificaat van onderzoek) Tijdelijk cvo ) Meetbrief Rijnvaartverklaring1 Vaarbewijs2 Zeilbewijs2 Dienstboekje3 Verklaring vaartijdenboek Vaartijdenboek Certificaten brandblussers Stabiliteitsboek Gasverklaring4 Meggertest Vaartijdenboek ingevuld Verlopen certificaten brandblussers
Overtreding (%)
(b)
60 5 62 46 45 42 53 62 68 63 58 64 65 48 6
(c=(a+b)/a*100)
4 7 22 0 0 11 7 1 6 11 2 4 21
6 10 32 17 10 1 9 16 3 6 30 -
-
toelichting: 1 Een Rijnvaartverklaring is verplicht voor schepen met een lengte van ten minste 20 meter. 1 schip was korter dan 20 meter.
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
11
2 3 4
18 Gezagvoerende schippers waren in het bezit van zowel een vaarbewijs als en zeilbewijs. Bij de bemanning van 4 schepen was een dienstboekje niet van toepassing omdat consequent werd gevaren met 2 schippers. 1 maal werd een monsterboekje (zeevaart) getoond in plaats van een dienstboekje. De gasverklaring was op drie schepen niet van toepassing omdat aan boord geen gebruik werd gemaakt van gas.
Omdat de ILT de schepen stilliggend in de havens inspecteerde en de themaactie voornamelijk een inventariserend karakter had, heeft de ILT geïntervenieerd door de betrokkenen te wijzen op het nakomen van hun administratieve verplichtingen. In praktijk betekent dit dat de documenten niet alleen aan boord moeten zijn, maar bovendien geldig en ingevuld moeten zijn. Het opleggen van een maatregel was door het aangemeerd zijn van de schepen niet passend. Indien bij inspecties van varende schepen de ILT deze overtredingen constateert kan de ILT het schip vastleggen.
4.4
Bemanningsleden In artikel 5.19 van de Binnenvaartregeling wordt geschreven dat schepen die bestemd of gebruikt worden voor het bedrijfsmatige vervoer van meer dan twaalf personen buiten de bemanning om, en die ingericht zijn om hoofdzakelijk door middel van zeilen te worden voortbewogen en voor zover zij in exploitatiewijze A1 en A2 varen, zijn vrijgesteld van de voorgeschreven minimumbemanning voor passagiersschepen indien de bemanning bestaat uit: 1. een schipper, en 2. een lichtmatroos of deksman die ten minste 18 jaar is. De wet stelt geen eisen aan een deksman met betrekking tot het kunnen varen. Slechts het bezit van een dienstboekje met de aantekening deksman (iedereen die medisch is goedgekeurd krijgt zonder enige nautische kennis een dienstboekje) is voldoende. In geval van een calamiteit waarbij de schipper betrokken is en bijvoorbeeld bewusteloos raakt, kan indien de deksman over geen enkele nautische kennis beschikt het schip stuurloos worden. In de praktijk blijkt dit echter mee te vallen omdat bemanningsleden op de zeilende passagiersvaart dikwijls heel gemotiveerd zijn om aan boord te varen en te werken. In het dagelijks gebruik spreekt de schipper dan ook over zijn maten als hij over de bemanning spreekt. De branchevereniging BBZ verzorgt een cursus leerling zeilschipper. Daarnaast is er een mogelijkheid tot het volgen van een driedaagse opleiding 'Basis Opleiding Chartervaart'. Deze opleiding geeft een algemeen beeld over het werken als 'maat' op een charterschip. Een bemanningslid aan boord van een zeilend charterschip is niet alleen schipper, matroos of deksman, maar ook gastheer en instructeur. Zij moeten onder andere naar de gasten toe duidelijk kunnen zijn en overwicht hebben. Zij moeten kunnen varen en behulpzaam zijn met aanmeren van het zeilschip. Zij moeten ook 'handig zijn' met de touwen, blokken en zwaarden. In geval van meewerkende gasten moeten zij kunnen overbrengen op welke manier de touwen moeten worden gehanteerd, welke steken in welke omstandigheden moeten worden gebruikt en hoe de gasten eventueel het zwaard moeten laten vallen. Deze specifieke werkzaamheden maken duidelijk dat het beroep van bemanningslid aan boord van een zeilschip 'anders en veelzijdiger is' dan aan boord van een regulier binnenvaartschip dat goederen of passagiers vervoert (zie tabel 4.).
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
12
Het Binnenvaartreglement verwijst in artikel 5.6 lid 4 naar bijlage 5.2 (schepen voor dagtochten) en 5.4 (hotelschepen). De vrijstelling van deze bijlagen voor schepen die zijn ingericht om hoofdzakelijk door middel zeilen te worden voortbewogen staat in artikel 5.19 van het Binnenvaartregeling. Tijdens de inspecties constateerde de ILT dat op 64% van de schepen de minimum vereiste bemanning volgens artikel 5.19 BVR (schipper en lichtmatroos of deksman die ten minste 18 jaar is) aanwezig was. Aan boord van de overige schepen was de bemanning zowel kwalitatief als kwantitatief ruimschoots voldoende.
De geïnspecteerde schepen hadden de volgende bemanningssamenstelling.
Tabel 4. Bemanningleden aan boord Thema-actie zeilende chartervaart. Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart jaar 2010.
Samenstelling bemanning 1 1 2 2 2 1 1
schipper + 1 deksman 1) 2 schipper + 2 deksmannen schippers schippers + 1 deksman schippers + 1 matroos schipper + 1 matroos 3 schipper + 1 stuurman
Totaal
Aantal schepen 44 4 4 2 1 12 2 69
toelichting: 1 drie maal werd in het vaartijdenboek een deksman als matroos aangetekend. 2 één schipper gaf aan geen vast personeel te hebben, maar tijdens vaartochten (een) vriend(en) mee te nemen als deksman(nen). 3 één matroos die in het vaartijdenboek vermeld was als bemanningslid was in het bezit van een monsterboekje in plaats van een dienstboekje.
4.5
Meehelpende passagiers Meehelpen en varen als passagier op een schip van de zeilende chartervaart is een actieve bezigheid. De meeste passagiers zijn bereid om te helpen met het bedienen van de zeilen en de zwaarden. Afhankelijk van de grootte van het schip en de inrichting daarvan zijn er meer mensen nodig om de zeilen en zwaarden te bedienen. Van groot belang is het daarom ook dat in 'het welkomstpraatje' de schipper de veiligheidsregels toelicht en dat hij wijst op de gevaren die aan het meevaren verbonden zijn (variërend van verbrande vingers door de touwen, tot tegen het hoofd aankrijgen van de giek bij een klapgijp). Aan boord van 58 schepen helpen de passagiers altijd mee, aan boord van zes schepen wordt alleen op verzoek van de passagiers meegewerkt en op vijf schepen wordt het meewerken door de passagiers niet op prijs gesteld. De passagiers werken dus niet altijd mee tijdens het varen. Het feit dat de (meewerkende) passagiers aan boord over geen (of zeer weinig) kennis beschikt met betrekking tot het varen met een groot historisch zeilschip kan bij een calamiteit problemen geven. De kans bestaat dat er paniek uitbreekt. Hulpverlening kan daardoor worden bemoeilijkt. Of paniek uitbreekt bij een calamiteit hangt sterk af van rust en kennis van de schipper en zijn maat.
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
13
4.6
Reddingsboeien Aan boord van vaartuigen moeten ten minste drie goedgekeurde reddingsboeien aanwezig zijn. Zij moeten in gebruiksklare toestand op vaste en daarvoor geschikte plaatsen aan dek zijn en mogen niet zijn vastgemaakt aan 'houders'. Ten minste één reddingsboei moet zich in de onmiddellijke nabijheid van het stuurhuis bevinden. Uit de inspecties bleek dat aan boord van één schip één reddingsboei te weinig aanwezig was. Op alle andere schepen waren voldoende reddingsboeien beschikbaar.
4.7
Persoonlijke reddingsmiddelen Aan boord van vaartuigen moet voor elk van de regelmatig aan boord zijnde personen een voor hem/haar persoonlijk geschikt, automatisch opblaasbaar, goedgekeurd zwemvest aanwezig zijn. Bovendien moet het zwemvest onder handbereik liggen. In de dagelijkse praktijk worden hiermee de zwemvesten voor de bemanning bedoeld. Uit de inspecties kwam naar voren dat voor elk lid van de bemanning van alle schepen zwemvesten aanwezig waren. Voor kinderen mogen i.p.v. opblaasbare, ook 'harde' goedgekeurde zwemvesten aanwezig zijn. Behalve de genoemde reddingsvesten en –boeien moeten aan boord van alle passagiersschepen voor het maximaal toegelaten aantal passagiers individuele reddingsmiddelen aanwezig zijn. Deze reddingsmiddelen moeten zijn goedgekeurd en kunnen zowel automatische als halfautomatische opblaasbare zwemvesten zijn. Ook 'harde' goedgekeurde zwemvesten mogen. Aan boord van alle schepen waren voor alle passagiers voldoende reddingsmiddelen aanwezig, zo bleek uit de inspecties. Er bestaat echter geen draagplicht voor het zwemvest. De schipper bepaalt in welke situatie een zwemvest verplicht is. Bij normale weersomstandigheden laat de schipper de afweging om het zwemvest te dragen meestal over aan de passagiers. Over deze draagplicht en de risicovolle situaties waarbij het zwemvest aangedaan moet worden, antwoorden de schippers als volgt:
Tabel 5. Antwoorden van schippers op draagplicht zwemvesten voor passagiers Thema-actie zeilende chartervaart. Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart jaar 2010.
Soort antwoord
aantal schippers
Altijd verplicht Niet verplicht eigen keus Niet kunnen zwemmen Vanaf windkracht 5 Bft Vanaf windkracht 6 Bft
2 62 1 1 3
Totaal
69
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
14
4.8
Reddingsmiddelen specifiek voor kinderen Voor kinderen zijn harde, goedgekeurde zwemvesten toegestaan. Aan boord van 68 schepen waren reddingsmiddelen voor kinderen aan boord. Slechts één schip had geen zwemvesten voor kinderen. Meevarende kinderen zijn niet altijd verplicht een zwemvest te dragen tijdens het varen. Zoals eerder aangegeven bepaalt de schipper of passagiers reddingsvesten dragen.
Tabel 6. Antwoorden van schippers op draagplicht zwemvesten voor kinderen Thema-actie zeilende chartervaart. Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart jaar 2010.
Soort antwoord
4.9
Aantal schippers
Altijd verplicht Niet verplicht eigen keus Bepaalde leeftijd Niet kunnen zwemmen In overleg met ouders Kinderen tot 40 kg. Weersomstandigheden
19 3 26 7 10 1 3
Totaal
69
Bewaarplaats persoonlijke reddingsmiddelen Reddingsmiddelen moeten aan boord zodanig zijn ondergebracht dat zij, als het nodig is, gemakkelijk, snel en veilig kunnen worden bereikt. Aan het gezicht ontrokken depots moeten duidelijk zijn gemarkeerd. De bewaarplaats van de persoonlijke reddingsmiddelen moeten daarom ook zijn aangegeven met opschriften of met stickers. Aan boord van 54 schepen was duidelijk aangegeven waar de persoonlijke reddingsmiddelen zich bevonden. Aan boord van vijftien schepen was geen aanduiding. Enkele schippers gaven aan dit niet te doen in verband met diefstal. In alle gevallen konden de passagiers zelf bij de reddingsmiddelen komen.
Tabel 7. Bewaarplaatsen persoonlijke reddingsmiddelen Thema-actie zeilende chartervaart. Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart jaar 2010.
Bewaarplaats
Aantal schepen
Bank, kast, kist passagiersverblijf Voor in het schip Bank/kist op het dek In kist onder trap In passagiersverblijf en in hut Onder de trap en in hut In hut
55 1 5 2 2 3 1
Totaal
69
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
15
4.11
Gemeenschappelijke reddingsmiddelen Volgens wettelijk voorschrift moeten passagiersschepen zijn uitgerust met een bijboot. Als gemeenschappelijk reddingsmiddel kan zowel een bijboot als een reddingsvlot worden gebruikt. In het kader van deze thema-actie is gekeken naar de individuele reddingsmiddelen en niet naar de gemeenschappelijke reddingsmiddelen. Dit heeft te maken met een overgangsbepaling voor de zogenaamde N.V.O. Schepen waarvan de kiel is gelegd voor 1 januari 1985 en die niet varen op de wateren van de 'zone R'. Voor de bijboot is de N.V.O. regeling (nieuwbouw, vervanging of ombouw) van toepassing, mits de veiligheid van het vaartuig en de bemanning op passende wijze is gegarandeerd. toelichting. Bij N.V.O. (nieuwbouw, vervanging en ombouw) dienen alle regels direct uitgevoerd te worden. Overige schepen op de 'zone R' dienen hieraan al te voldoen.
Het onderwerp gemeenschappelijke reddingsmiddelen kan een onderwerp zijn voor een volgende thema-actie.
4.12
Brandblussers Aan boord zijn draagbare brandblustoestellen verplicht. Het verplichte aantal is op het certificaat van onderzoek vermeld. Voor controle van het aantal brandblustoestellen is uitgegaan van dit certificaat van onderzoek. Elke twee jaar moeten de brandblussers opnieuw worden gekeurd. Dan wordt een ondertekende verklaring afgegeven door degene die de keuring heeft verricht en waarin de datum van keuring is aangegeven. Aan boord van één schip was één brandblusser te weinig. Aan boord van de andere schepen waren de brandblussers conform het certificaat van onderzoek. Bij zes schepen echter was de keuringsdatum, en daarmee het certificaat van de brandblusser verlopen.
4.13
Veiligheidsorganisatie Op ieder passagiersschip, onafhankelijk of het een hotelschip is of alleen in dagvaart vaart, moet een veiligheidsrol aanwezig zijn. Zowel de veiligheidsrol als het veiligheidsplan moeten zijn gewaarmerkt door de commissie van deskundigen. Hierin worden de instructies voor de bemanning en het boordpersoneel voor de volgende gevallen omschreven: A. averij van een schip; B. brand aan boord; C. evacuatie van de passagiers; D. man-over-boord. Bij de veiligheidsrol behoort een veiligheidsplan van het schip waarin onder ander alle ruimtes, vluchtwegen, nooduitgangen, brandblussers en reddingsmiddelen duidelijk en overzichtelijk moeten zijn aangegeven. Dit veiligheidsplan hoort op een geschikte plaats duidelijk te zijn opgehangen. Ook moeten in de veiligheidsrol de bijzondere veiligheidsmaatregelen opgenomen zijn die nodig zijn om de veiligheid van personen met een beperkte mobiliteit te verzekeren. In totaal hadden 22 schepen geen veiligheidsrol aan boord. Hoe het mogelijk is dat 22 schepen geen veiligheidsrol hebben, terwijl er slechts zes schepen geen veiligheidsplan hebben is niet bekend. Op één schip hing het veiligheidsplan op een ongebruikelijke plaats namelijk in de keuken. In iedere hut moeten de nodige instructies aanwezig zijn voor het gedrag in bepaalde situaties van de passagiers evenals een verkort veiligheidsplan. Deze instructies moeten in ten minste de volgende elementen in de Nederlandse, Duitse en Franse taal bevatten: Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
16
A a. b. c.
Aangeven van noodsituaties: brand; lek raken van het schip; algemeen gevaar.
B
Beschrijving van verschillende noodsignalen
C a. b. c.
Aanwijzing met betrekking tot: vluchtweg; gedrag; bewaren van kalmte.
D a. b. c. d.
Aanwijzingen met betrekking tot: roken; gebruik van vuur en open licht; openen van vensters; gebruik van bepaalde inrichtingen.
Schepen die alleen in dagvaart varen maken geen gebruik van de slaaphutten. Schippers van elf schepen gaven aan dat zij alleen in dagvaart varen. Aan boord van de 58 schepen die als hotelschip varen waren in 53 schepen de veiligheidsinstructie in de hutten opgehangen.
4.14
Veiligheid vooraf aan vaartocht Aan de schipper is gevraagd of vooraf (b.v. bij boeking) de passagiers werden gewezen op de veiligheidrisico's aan boord. Schippers kunnen daarbij wijzen op het dragen van goede en stevige schoenen; op het dragen van juiste kleding; het niet dragen van grote sierraden e.d. 60 schippers gaven aan dat bij boeking op zaken als deze werd gewezen. negen schippers zeiden dit niet te doen of niet te weten of het boekingskantoor waarmee zij werken de passagiers attendeert op de veiligheidsrisico's aan boord. Eén boekingskantoor dat door een inspecteur bezocht werd gaf aan bij boeking altijd te wijzen op de veiligheidsaspecten aan boord.
4.15
Welkomstpraatje Aan boord van 68 schepen wordt voor de afvaart 'een welkomstpraatje' gehouden door de schipper waarin onder andere gewezen wordt op het belang van veiligheid aan boord. Slechts één schipper gaf aan geen welkomstpraatje te houden. Tijdens 'dit welkomstpraatje' wordt onder andere gewezen op de gevaarlijke zones aan boord tijdens het zeilen en dat (meewerkende) gasten altijd de aanwijzingen van de bemanning moeten opvolgen. In verband met de veiligheid aan boord is een welkomstpraatje van groot belang. Gezien het feit dat op één na alle schippers dit praatje houden en daarbij wijzen op de eventuele gevaren aan boord betekent dat zij hier grote waarde aan hechten.
4.15
Uitvaren tot welke windkracht Een van de vragen die aan de schippers is gesteld handelde over de weersomstandigheden. Tot welke windkracht vaart de schipper uit en wat doet de schipper bij snel veranderende weersomstandigheden bijvoorbeeld onverwacht snel opstekende wind?
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
17
De meeste schippers gaven aan uit te varen tot windkracht 7 Bft, afhankelijk van de windrichting en situatie. Indien zij tijdens de tocht worden overvallen door slecht weer wordt het vaarschema aangepast en een haven opgezocht. Bij het opsteken van de wind worden de zeilen gereefd of gestreken. De passagiers wordt verzocht zwemvesten aan te doen en niet lange aan dek te blijven, maar naar het passagiersverblijf te gaan.
Tabel 8. Maximale windkracht waarbij de schipper nog uitvaart. Thema-actie zeilende chartervaart. Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart jaar 2010.
Windkracht (in Bft)
4.16
4.17
Aantal schepen
Windkracht 5 Windkracht 6 Windkracht 7 Windkracht 8 Windkracht 9 Afhankelijk van situatie /windrichting
2 6 52 6 1 2
Totaal
69
Oefeningen aan boord Op de vraag of er wordt geoefend aan boord door de bemanning in verband met calamiteiten gaven de schippers een uiteenlopend antwoord. 29 schippers geven aan regelmatig een oefening te houden. Van deze 29 schippers houden er zeventien één of meer keren (tot maximaal drie) per vaarseizoen één oefening. Vier schippers houden zelfs maandelijks of vaker een oefening. De andere 40 schippers houden geen veiligheidsoefeningen. Twee van deze schippers gaven aan dat oefeningen niet nodig waren om dat ze al jarenlang met dezelfde bemanning voeren: iedereen kent zijn taak.
Grootste risico’s aan boord Op de vraag wat de grootste risico’s aan boord zijn gaven de schippers één of meerdere van onderstaande risico’s aan:
Alcoholgebruik van passagiers aan de wal tijdens het liggen in de haven als de passagiers over de loopplanken - van verschillende schepen -weer aan boord komen; Niet luisterende passagiers en niet luisterende kinderen (zowel naar ouders als naar bemanning van het schip); Het overboord vallen van passagiers (vooral in voorjaar); Passagiers kunnen bewegende delen aan dek (giek, fokkeboom, touwen, lieren) tegen hun hoofd krijgen; Manoeuvres die te maken hebben met het overstag gaan van het schip; Passagiers beseffen niet wat de kracht van het schip, het water en de weersomstandigheden kan zijn (vingers raken bekneld in de schoten en blokken, of vingers raken verbrand); Overschatting van eigen kennis en kunde van passagiers: passagiers menen alles te weten, omdat ze zelf ook 'een bootje' hebben; Brand en gasexplosie aan boord;
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
18
4.18
Gebrek aan kennis bij met name schippers van plezierjachten over historische zeilschepen en over het zeilen: 'even' uitwijken of stoppen is er niet bij; Onvoorspelbaar gedrag van de passagiers. Zij gooien bijvoorbeeld de touwen los zonder opdracht; Algemene onvoorzichtigheid waardoor passagiers vallen of struikelen; Onweer en ander slecht weer.
Overige opmerkingen De antwoorden op de laatste vraag die aan de schippers is gesteld -over wat de schippers vanuit zich zelf nog te melden hadden - vertoonden een veelzijdig beeld. Veel aspecten uit het inspectieproces werden nog eens toegelicht en van commentaar voorzien. Vooral het aantal documenten en het belang ervan werd vaak becommentarieerd. Maar ook de veiligheid van passagiers is genoemd. Onderstaande opsomming geeft dan ook een kleurrijk beeld van deze slotopmerkingen:
Te weinig aanmeermogelijkheden; Ondeskundig personeel op sluizen. Het deskundige personeel op de sluizen is vervangen door knopjesdrukkers. Hierdoor ontstaan er regelmatig gevaarlijke situaties in sluizen; De kosten die gerekend worden voor het aanpassen van een certificaat van onderzoek zijn erg hoog. Deze staan niet in verhouding tot de werkelijke kosten. Bijvoorbeeld een gaskeuring waar een deskundige ten minste 1 uur werkt kost minder dan het laten aantekenen van deze keuring op een pagina van het certificaat van onderzoek; Veel te veel documenten van verschillende instanties; Veel verplichte documenten zoals b.v. het stabiliteitsboek zijn schijnveiligheden (nota bene: dit schip had geen geldig certificaat van onderzoek, meetbrief, certificaat brandblussers, gasverklaring en geen veiligheidsrol); Het is onzin om als mede-eigenaresse een dienstboekje in te vullen; Waarom wordt het vaartijdenboek niet afgeschaft. De bemanning aanboord van zeilende passagiersschepen maken toch nooit (te)veel vaaruren; Waarom is er geen aparte regeling met betrekking tot de vaar- en rusttijden voor de zeilende passagiersvaart; Waarom moet het zo lang duren eer de benodigde documenten worden afgeven indien men aan de eisen voldoet; Zijn de keuringen niet 'over de top'. Juist door deze veel te strenge eisen zijn er nog steeds schepen die illegaal passagiers vervoeren; Sinds de verzekering mag keuren is het werkzamer voor de schipper; Ik zie geen risico’s bij het zeilen met passagiers, waarom dan toch al die controles; De brandveiligheidseisen zijn veel te zwaar; Passagiers zijn steeds mondiger en daardoor steeds moeilijker om mee om te gaan. Jonge schippers zouden training moeten krijgen om met deze passagiers om te gaan; Er zijn erg veel verschillende keuringsdata die verlopen. Kan dit niet gelijk worden getrokken; De handhaving mag strenger; Waarom worden niet meer elektronische controles gedaan in plaats van controles op documenten aan boord; De boetes die opgelegd worden zijn niet in overeenstemming met de gepleegde overtreding;
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
19
Waarom een controle aan boord door de ILT, terwijl de ILT zelf het certificaat van onderzoek afgeeft; Waarom is er geen eenduidig handhavingsbeleid en een betere afstemming tussen de handhavingdiensten; Frustrerend dat bij controle ieder keer naar dezelfde documenten wordt gevraagd zoals het certificaat van onderzoek; De KLPD inspecteert te vaak aan boord van zeilende passagiersschepen; Dit jaar (2010) heb ik een keuring gehad voor het verlengen van het certificaat van onderzoek door de ILT, twee maal een politiecontrole en nu nog een controle door de ILT. Is dit niet erg veel?; Waarom worden er vragen gesteld waarvan de antwoorden elders toch al geregistreerd staan; Reddingsvlotten zijn slechts een schijnveiligheid; Waarom hoeven schepen die zijn ingericht voor minder dan dertien passagiers niet aan de wetgeving te voldoen. Is het verdrinken van één persoon minder erg dan twaalf; Elk schip zou een vastzittende zwemtrap aan boord moeten hebben zodat passagiers indien zij in het water vallen aan boord kunnen komen. Indien een vaste trap niet mogelijk is moet er ten minste een touwladder zijn; Waarom geen verplichten tot het aan boord hebben van een net waarmee een overboord gevallen passagier uit het water kan worden gehaald.
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
20
5
Conclusie Met deze thema-actie heeft de ILT de volgende vraag beantwoord:
Hoe is het gesteld met de naleving van de wet- en regelgeving voor schepen van de 'zeilende chartervaart'?
Op basis van de uitkomsten stelt de ILT dat schippers op de zeilende chartervaart zich erg bewust zijn van de risico’s die zich kunnen voordoen tijdens de vaartochten met - al dan niet - meehelpende passagiers. De schippers en de bemanning realiseren zich dat zij werken voor én met mensen. Zij voelen zich sterk verantwoordelijk voor de meevarende passagiers. De schippers beseffen dat niet alle risico’s die aan boord tijdens het varen kunnen ontstaan door het laten meewerken van de overwegend onervaren passagiers, zijn uit te sluiten. Zij proberen echter de risico’s zo veel als mogelijk te beperken. Daardoor acht de ILT de veiligheid aan boord van schepen die als zeilende chartervaart met passagiers varen 'van behoorlijk niveau'. Desondanks stelde de ILT bij diverse schepen ernstige overtredingen vast, op basis waarvan de ILT het schip kan vastleggen. De in de Binnenvaartwet gestelde regels met betrekking tot de documenten en veiligheid worden voldoende nageleefd (o.a. instructies en de wettelijk vereiste middelen zoals brandblussers en zwemvesten). Aan boord van alle schepen was zowel kwalitatief als kwantitatief voldoende personeel aanwezig. 64% van de gecontroleerde schepen maakten gebruik van de vrijstelling van artikel 5.19 BVR zodat zij, voor zover zij in de exploitatiewijze A1 of A2 met één schipper en één lichtmatroos of deksman die ten minste 18 jaar is, varen. In verband met de veiligheid aan boord is een 'welkomstpraatje' waarbij gewezen wordt op de gevaren aan boord van een zeilend schip van groot belang. Gezien het feit dat - op één na - alle schippers dit praatje houden en daarbij wijzen op de eventuele gevaren aan boord betekent dat zij hier grote waarde aan hechten. Op vier van de 69 schepen was het certificaat van onderzoek niet aan boord van het schip. Dit certificaat is een wezenlijk document, waarmee de schipper aantoont dat het schip aan de wettelijke eisen voldoet. Daarom moet dit document onder alle omstandigheden aan boord aanwezig zijn. Indien de ILT geen certificaat van onderzoek op een (varend) schip aantreft kan de ILT door middel van bestuursdwang het schip stilleggen. Zeilende schepen die overtuigd zijn - te veel zeildoek voeren voor het schip kunnen bij veel wind of bij een plotselinge windvlaag een te grote slagzij maken waardoor zij kunnen omslaan. Een bewijs van voldoende stabiliteit is het stabiliteitsboek, dat voor het schip is afgegeven. Dit stabiliteitsboek behoort evenals het certificaat van onderzoek verplicht aan boord zijn. Uit de inspecties kwam naar voren dat bij elf schepen het stabiliteitsboek niet aan boord was. Indien bij een inspectie blijkt dat dit boek niet aan boord is kan de ILT het schip stilleggen.
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
21
6
Aandachtspunten De uitkomsten van de thema-actie leidden bovendien tot de volgende aandachtspunten: Aan boord van elf schepen ontbrak een stabiliteitsboek. De stabiliteit van een schip moet in overeenstemming zijn met het doel waarvoor het is bestemd. Indien de ILT een schip aantreft zonder stabiliteitsboek aan boord dan kan de ILT geen andere maatregel nemen dan het toepassen van bestuurdwang en het schip stil leggen. Het certificaat van onderzoek is een belangrijk document. Op vier schepen was dit certificaat niet aanwezig. Het certificaat geeft aan dat de technische staat van het schip voldoende veilig is. De in het certificaat opgenomen voorschriften moeten bij het gebruik van het schip in acht worden genomen. Bij het aantreffen van een schip dat beroepsmatig met passagiers vaart zonder certificaat van onderzoek kan de ILT geen andere maatregel nemen dan bestuurdwang en het schip stilleggen. Op zes schepen werden certificaten van de brandblussers getoond, maar deze waren verlopen. Aan boord van één schip was één reddingsboei te weinig. Bij de overige schepen waren voldoende reddingsmiddelen aanwezig. De bewaarplaatsen van de reddingsmiddelen zijn op de schepen in de meeste gevallen in het passagiersverblijf in een bank of een kast. De plaats van aanduiding waar de persoonlijke reddingsmiddelen waren opgeborgen was aan boord van ruim 20% van de schepen niet, of niet duidelijk aangegeven. Diverse schepen voldoen niet aan de wettelijk voorschriften betreffende de aanwezigheid van de veiligheidsrol, het veiligheidsplan en de veiligheidsinstructie. Zowel de veiligheidsrol als het veiligheidsplan zijn gewaarmerkt door de commissie van deskundigen. Aan boord van 22 schepen was geen veiligheidsrol, terwijl aan boord van zes schepen geen veiligheidsplan was. Omdat het veiligheidsplan een onderdeel van de veiligheidsrol is, moet aan dit punt nader aandacht worden besteed.
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
22
7
Aanbevelingen Op basis van de resultaten van deze thema-actie komt de ILT tot de volgende aanbevelingen aan de sector (schippers en branchevereniging):
Elk zeilend passagiersschip moet in bezit zijn van een stabiliteitsberekening en een stabiliteitsboek. De stabiliteit van een schip moet in overeenstemming zijn met het doel waarvoor zij is bestemd; Het certificaat van onderzoek (CvO) moet altijd aan boord zijn; Persoonlijke reddingsmiddelen moeten aan boord zodanig zijn ondergebracht dat zij, als het nodig is, gemakkelijk en veilig kunnen worden bereikt. Aan het gezicht ontrokken depots moeten duidelijk zijn gemarkeerd. Hoewel gebleken is dat in alle gevallen de passagiers zelf bij de reddingsmiddelen konden komen, doet deze constatering niets af aan het feit dat de schippers de verplichting hebben tot het duidelijk markeren van de opbergplaats van de persoonlijke reddingsmiddelen; Zowel de veiligheidsrol als het veiligheidsplan moeten zijn gewaarmerkt door de commissie van deskundigen; De ILT zal in het overleg met de sector benadrukken dat deze verplichtingen moeten worden nagekomen.
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
23
8
Algemeen Deze thema-actie leidt tot de volgende potentiële onderwerpen voor een aanvullende thema-actie. Aanwezigheid van een geldig certificaat van onderzoek; Aanwezigheid van een stabiliteitsboek; Aanwezigheid van gemeenschappelijke reddingsmiddelen; Voldoen aan wettelijke eisen van persoonlijke reddingsmiddelen Aanwezigheid en waarmerking van de veiligheidsrol en het veiligheidsplan; Aanwezigheid van een veiligheidsinstructie en een verkort veiligheidsplan in elke hut op hotelschepen; Duidelijke aanduiding waar persoonlijke reddingsmiddelen zijn opgeborgen.
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
24
9
Bijlage
Inspectielijst zeilende chartervaart
Datum:_____________________Tijd: __________Plaats________________ Naam schip : ________________________________________________________ OSN
: ________________________________________________________
OSN op schip aangebracht? Soort vaartuig
ja / nee : ______________________ Aantal pass. ____________Dag Aantal pass.____________ Nacht
Aantal pass. op schip? Ja / nee (Moet conform art. 15.05 Richtlijn 2006/87 EEG op een opvallende plaats duidelijk leesbaar zijn aangegeven) Lengte________m Breedte_______m
Schipper:____________________________________________________ Adres :____________________________________________________ Plaats :____________________________________________________ Geboortedatum:________________________te __________________________
Eigenaar:____________________________________________________ Adres :____________________________________________________ Plaats :____________________________________________________
DOCUMENTEN ___________________________________________________________________ 01 (Voorlopig) Certificaat van Onderzoek ja / nee ________________________________________________________________ 02 Meetbrief ja / nee ___________________________________________________________________ 03 Vaarbewijs ja / nee ___________________________________________________________________ 04 (Of) Zeilbewijs ja / nee __________________________________________________________________ 05 Dienstboekje ja / nee ___________________________________________________________________ 06 Rijnvaartverklaring ja / nee ___________________________________________________________________ 07 Vaartijdenboek aanwezig? ja / nee Vaartijdenboek ingevuld? ja / nee ___________________________________________________________________ 08 Verklaring vaartijdenboek? ja / nee ___________________________________________________________________ 09 Certificaat brandblusser? ja / nee ___________________________________________________________________ Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
25
10
Stabiliteitsboek aanwezig?
ja / nee
11 Gasverklaring aanwezig bij vloeibaargasinstallatie (3 jaar)? ja / nee ___________________________________________________________________ 12 Meggertest aanwezig? ja / nee ___________________________________________________________________
BEMANNING
01
Aantal bemanningsleden
____________
personen
___________________________________________________________________ 02
Schipper Stuurman Matroos Lichtmatroos Deksman Voldoende bemanningsleden?
Aantal____________ Aantal____________ Aantal____________ Aantal____________ Aantal____________ ja / nee
(Art. 5.19 BVR vrijstelling van art. 5.4. en 5.6 lid 2 in exploitatiewijze A1 mits bemanning bestaat uit een schipper en een lichtmatroos of deksman, die ten minste 18 jaar is.) ___________________________________________________________________ 03
Meewerkende passagiers?
ja / nee
VEILIGHEID 01
Voldoende reddingsboeien?
ja / nee
02
Voldoende reddingsmiddelen? (voor aantal pass./bemanning)
ja / nee
03
Reddingsmiddelen voor kinderen? Zijn de kinderen verplicht deze te dragen?
ja / nee ja / nee
04
Waar worden de reddingsmiddelen bewaard?
05
Is dit aangegeven d.m.v. opschrift of sticker?
ja / nee
06
Kunnen passagiers in geval van nood bij reddingsmiddelen?
ja / nee
07
Voldoende brandblussers?
ja / nee
08
Is het gebied waar geen railing is (meestal voorsteven) afgeschermd voor passagiers? (Afscheiding of duidelijke streep)
ja / nee
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
26
PROCEDURES M.B.T. VEILIGHEID __________________________________________________________________ 01 Veiligheidsplan aanwezig? ja / nee Op voor gasten zichtbare plaats? ja / nee Veiligheidsinstructie in iedere hut aanwezig? ja / nee ___________________________________________________________________ 02 Veiligheidsrol aanwezig? ja / nee (instructie bemanning ingeval van averij, brand, evacuatie en man over boord) 03
Wordt vooraf gewezen (b.v. tijdens boeking) op de veiligheid aan boord? (B.v. geen hoge hakken of gladde schoenzolen, juiste kleding)
04 Wordt een welkomstpraatje gehouden bij aankomst van de passagiers en wordt daarbij gewezen op eventuele gevaren aan boord? 05
Zijn reddingsvesten verplicht tijdens de vaart voor pass. Zijn reddingsvesten verplicht tijdens de vaart voor bem.
ja / nee
ja / nee ja / nee ja / nee
06
Tot welke windkracht wordt er uitgevaren?
__________ Beaufort
07
Wat wordt gedaan bij onverwacht veranderende weeromstandigheden? ________________________________________________________
___________________________________________________________________ 08 Worden er (regelmatig) oefeningen gedaan met de bem.? ja / nee Zo ja, hoe vaak? 09 10
__________________
Wordt er geoefend met passagiers?
ja / nee
Wat ziet de schipper als grootste risico bij het varen / zeilen met passagiers? _____________________________________________________________
Overige ___________________________________________________________________ 01
Heeft U belangstelling om het rapport t.z.t. te ontvangen via de mail? Zo ja, wat is uw e-mail adres__________________________
02
Heeft u nog op- of aanmerkingen of eventueel aanbevelingen?
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
27
Inspectie Leefomgeving en Transport/Scheepvaart
28