WMO Beleidsplan; prestatievelden 7, 8, 9 Maatschappelijke opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidzorg (OGGZ) Verslavingszorg
Directie Inwoners, oktober 2006 Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
1
1.
Van problemen naar participatie en perspectief
Participatie aan onze samenleving is een groot goed. Daarom heeft de gemeente Nijmegen als visie ‘Iedereen doet mee!´ Daarom doet Nijmegen haar uiterste best ook de sociaal kwetsbare inwoners sterker te maken en kansen te geven. Nijmegen wil maatschappelijke pijn verminderen en werken aan perspectief voor mensen voor wie uitval dreigt of al realiteit is. We doen al heel veel, maar willen vooral de samenhang versterken. We grijpen de invoering van de Wmo aan om daarin een slag te maken. 1.1
Maatschappelijke Zorg
Prestatievelden De door de gemeente georganiseerde zorg voor de meest kwetsbare groep noemt Nijmegen de Maatschappelijke Zorg. In Wmo-termen omvat de maatschappelijke zorg de laatste drie prestatievelden: maatschappelijke opvang (7), OGGZ (8) en verslavingszorg (9). Leeswijzer In paragraaf 1.2 beginnen we met het beschrijven van de belangrijkste doelgroepen en urgenties. Paragraaf 2 gaat over de bestaande situatie en het bestaande aanbod. In paragraaf 3 benoemen we de veranderingen als gevolg van de Wmo. Paragraaf 4 geeft weer wat dit in de praktijk betekent; wat gaan we anders doen. In paragraaf 5, 6 en 7 lichten we de prestatievelden verder toe. Na een beknopt plan van aanpak van de actiepunten in paragraaf 8, sluiten we af met de financiële paragraaf. 1.2
Maatschappelijke urgentie.
Als belangrijkste doelgroepen en onderwerpen met de grootste maatschappelijke urgentie binnen de maatschappelijke zorg noemen we: -
Multiprobleemsituaties Dakloosheid Dak- en thuisloze jongeren Huiselijk geweld Verslaafden
a. Multiprobleemsituaties Een tiende van onze huishoudens leeft in armoede, één op de honderd huishoudens leeft zelfs in complexe probleemsituaties. Er kunnen allerlei combinaties van problemen zijn zoals schulden, relatieproblemen, psychische problemen, werkloosheid, verslaving en huiselijk geweld. Er kunnen ook problemen zijn rond overlast en criminaliteit, in het bijzonder door veelplegers. Van het een komt het andere en een neerwaartse spiraal naar maatschappelijke uitval en dakloosheid dreigt. Naar schatting is 1% van de inwoners van Nijmegen niet in staat zelfstandig vorm te geven aan het leven. Een groeiend aantal heeft forse schuldenproblematiek. b. Feitelijke dakloosheid De minste kwaliteit van leven hebben daklozen die op en rond de straat verblijven. Ook zij verkeren in een multiprobleemsituatie. Voor hen komt er een essentieel probleem bij: het ontberen van een eigen woning met basale levensvoorwaarden, zoals een dak, veiligheid, voeding en hygiëne. Er zijn in Nijmegen nog altijd daklozen, die we opvangen in onze opvangvoorzieningen. Het veroorzaakt groot persoonlijk leed. Daarnaast veroorzaakt de aanblik van daklozen in het straatbeeld voor onrust bij inwoners en ervaren zij overlast, onder meer door druggerelateerde criminaliteit. c. Dak- en thuisloze jongeren Extra aandacht is nodig voor dak- en thuisloze jongeren die nog aan het begin van hun leven staan. Deze jongeren lopen het risico langdurig dakloos te worden. Problematisch is dat zij in een beleids-
2
vacuüm vallen tussen jeugdzorg, AWBZ-zorg en de gemeentelijke ondersteuning. Het exacte aantal dak- en thuisloze jongeren is niet bekend. Enkele tientallen verblijven in opvanginstellingen. Een onbekend aantal verblijft tijdelijk bij vrienden of kennissen, in kraakpanden of in het drugs- of prostitutiecircuit. d. Huiselijk geweld Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer wordt gepleegd. Het kan gaan om lichamelijk, seksueel of psychisch geweld, verwaarlozing, schending van rechten en financiële uitbuiting. Geweld in de privé-sfeer is de omvangrijkste geweldsvorm en komt voor in alle sociaaleconomische klassen en culturen van onze samenleving. Het blijkt dat meer dan 40% van de Nederlandse bevolking ooit te maken heeft gehad met huiselijk geweld, terwijl 4% ten minste wekelijks huiselijk geweld ervaart. Nijmegen wordt op verschillende manieren geconfronteerd met de gevolgen. Denk aan de benodigde opvang van vrouwen en hun kinderen, inzet van hulpverlening en politie, ziekenhuisopnames en psychische problematiek bij zowel plegers, slachtoffers als getuigen. We willen in Nijmegen meer zicht krijgen in de omvang van deze geweldzaken en hopen via voorlichting meer meldingen te krijgen. e. Verslaafden Hoewel de doelgroep verslaafden ook bij de voorgaande onderwerpen aan bod kwam, willen we deze groep ook apart benoemen. Mensen kunnen verslaafd zijn aan alcohol, drugs, gokken of medicijnen. Verslavingen kunnen ook sterk verschillen in ernst en wijze waarop deze door de persoon wordt ervaren. Nijmegen kent dan ook een gedifferentieerd verslavingszorgaanbod. Verslaving brengt vaak persoonlijk en maatschappelijk leed met zich mee en is tevens een risicofactor voor verkommering, verloedering en dakloosheid. Reden te over om verslaving te voorkomen en vooral om erger te voorkomen. Een uitdaging voor de verslavingszorg is hiervoor adequate methoden te ontwikkelen. De genoemde knelpunten zijn op de volgende wijze gelieerd aan de onze beleids- en prestatievelden: a. Multiprobleemsituaties b. Feitelijke dakloosheid c. Dak- en thuisloze jongeren d. Huiselijk Geweld e. Verslaafden
2.
OGGZ (8) Maatschappelijke Opvang (7) Maatschappelijke Opvang (7) Maatschappelijke Opvang (7) Verslavingszorg (9)
Bestaande situatie
De invoering van de Wmo betekent niet dat we vanuit het niets moeten starten met het organiseren van een aanbod maatschappelijke zorg. De afgelopen jaren is er in Nijmegen en de regio op dit beleidsterrein al een omvangrijk voorzieningenaanbod tot stand gebracht. 2.1
Wat doen we nu op het terrein van de maatschappelijke zorg?
Onderstaand schema geeft het bestaande aanbod maatschappelijke zorg weer. Per prestatieveld worden de doelgroepen en het voorzieningenaanbod weergegeven.
3
Prestatieveld
Subprestatieveld
Doelgroep
Voorzieningenaanbod
8. OGGZ
Lokaal & wijkgerichte 1 OGGZ
Sociaal kwetsbare inwoners in ernstige multiprobleemsituaties
•
• Bovenlokale OGGZ
7. Maatschappelijke opvang
Crisisopvang
Daklozenopvang
Aanpak Huiselijk Geweld
Sluitende Aanpak Dakloze Jongeren
9. Verslavingsbeleid
Preventie
Sociaal kwetsbare inwoners in zeer ernstige multiprobleemsituaties, waarbij sprake is van zorgmijding of tijdelijke onbereikbaarheid van zorg Inwoners in maatschappelijke en/of psychosociale crisissituaties Feitelijke daklozen, residentieel daklozen en semiresidentieel daklozen
Slachtoffers, plegers, omstanders, getuigen van Huiselijk Geweld. Vrouwen, kinderen, ouderen en allochtonen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld vormen specifieke groepen binnen de aanpak Multiprobleem-jongeren tot 23 jaar, die geen vaste woon- of verblijfplaats hebben: (dreigend) dakloos). Risicogroepen, vooral kwetsbare jongeren
• • • •
• •
Crisisopvang (residentieel) Diverse vormen Begeleid Wonen
• • • • • •
Dagopvang Nachtopvang (diverse vormen) 24-uursopvang (diverse vormen) Begeleid Wonen (div. vormen) Dagbesteding Ketenprogramma Stop Huiselijk geweld Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Meldpunt Bijzondere Zorg Noodbedvoorziening Residentiele opvang Nazorg Zorgtafel: zorgnetwerk voor zwerfjongeren Straathoekwerk 24-uurs opvang Begeleid wonen Preventie tbv groepen met verhoogd risico op verslaving Straathoekwerk kwetsbare jongeren Vroegsignalering Dagopvang verslaafde daklozen Gebruikersruimte Avondopvang versl.prostituees Begeleid Wonen Ambulante begeleiding
• • • • • • • • • • •
Interventie
2.2
Inwoners die verslaafd zijn aan alcohol, drugs, gokken of medicijnen
Lokaal zorgnetwerk met lokale samenwerkingspartners, zoals AMW, politie, woningcorporaties, buurtregisseurs. Ondersteuning door Meldpunt Bijzondere Zorg Registratie Meldpunt Bijzondere Zorg Casemanagement Daklozen Vangnetteam zorgmijdende daklozen
• • • • • •
Samenhang met andere (beleids)terreinen
Het beleidsterrein maatschappelijke zorg heeft vele raakvlakken met andere gemeentelijke beleidsterreinen: -
Maatschappelijke ondersteuning: de laatste drie prestatievelden van de WMO hebben vanzelfsprekend een sterke samenhang met de eerste zes: alles is gericht op participatie van de inwoners aan de samenleving. Er is vooral overlap met het prestatieveld 1: leefbaarheid. Ernstige probleemsituaties moeten worden aangepakt om de leefbaarheid in stand te houden. Anderzijds kunnen mensen worden opgevangen in de wijk op voorwaarde dat dit geen overlast veroorzaakt.
1
Lokaal & wijkgericht: op niveau van de individuele regiogemeente (lokaal) of wijk/stadsdeel van Nijmegen (wijkgericht). Bovenlokale voorzieningen komen ten goede aan inwoners uit alle regiogemeenten.
4
-
-
-
-
3.
Maar ook de relatie met de andere prestatievelden is groot. Denk aan de preventieve functie van bijvoorbeeld het jeugdbeleid, de ouderenadviseur en het algemeen maatschappelijk werk ten behoeve van het voorkomen van multiprobleemsituaties en maatschappelijke uitval. Openbare orde en veiligheid: verslavingsproblematiek en dakloosheid gaan regelmatig gepaard met overlast en criminaliteit. Ook de veiligheid van daklozen is vaak in het geding. Lokaal gezondheidsbeleid: de gemeente heeft de verantwoordelijkheid vanuit de wet collectieve preventie om een gezonde fysieke- en sociale omgeving voor inwoners te creëren en een gezonde leefstijl te stimuleren. Er is vooral samenhang met de OGGZ. Volkshuisvesting: door de multiprobleem-situaties kan het wonen onder druk komen te staan. Zo is het belangrijk met woningcorporaties en andere lokale partners huisuitzetting te voorkomen, maar zullen ook gedifferentieerde woon- & begeleidingscombinaties moeten worden aangeboden voor maatschappelijke zorg-cliënten. Werk & Bijstand: voor maatschappelijk herstel is het essentieel dat eventuele schulden worden afgelost en er (weer) inkomen is. Dan is zelfredzaam wonen en participatie aan de samenleving eventueel weer mogelijk. Veel van de maatschappelijke zorg-cliënten zijn al bekend bij specialistische zorg waar een indicatie voor nodig is, vooral AWBZ-geïndiceerde zorg en jeugdzorg. Een belangrijk deel van de maatschappelijke zorg (vooral de OGGZ) betreft toeleiding naar of samenwerking met de geïndiceerde zorg.
Met de Wmo naar een perspectiefvolle aanpak
De diffuse doelgroepen en de breedte van de problematiek in de maatschappelijke zorg maken dat wij voor een perspectiefvolle aanpak integraal moeten denken en werken. Bovendien hebben wij de wettelijke taak om als centrumgemeente voor de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg te zorgen voor een visie en een adequaat voorzieningenniveau in de regio Nijmegen (subregio Nijmegen en subregio Rivierenland). Van ons wordt verwacht dat wij hierover in overleg treden met regiogemeenten en aanpalende sectoren. Bijvoorbeeld de afspraken die we met de regiogemeenten willen maken over de aanpak en medefinanciering van Huiselijk Geweld. Bij deze aanpak is naast de zorg onder meer politie, justitie en reclassering betrokken. 3.1
Veranderingen met de Wmo
Ontwikkelingen OGGZ Per 1 januari 2007 worden de OGGZ-taken en middelen van de AWBZ overgeheveld naar de gemeenten. Voor ons betekent dit dat circa 1,6 miljoen euro aan de doeluitkering maatschappelijke zorg wordt toegevoegd. Het doel is meer (overlastgevende) zorgmijders in de zorg te krijgen en de verloedering en overlast te bestrijden. De overheveling maakt dat wij een extra instrument in handen krijgen om onze keten maatschappelijke zorg verder te versterken. In de Wmo staat expliciet genoemd dat de centrumgemeenten overleg moeten voeren met de regiogemeenten over de inzet van deze OGGZ-middelen. Behoefte aan regie Bovenstaande betekent dat we moeten samenwerken met een scala aan aanbieders, opdrachtgevers en financiers. Binnen en buiten de maatschappelijke zorg is veel en druk ‘afstemmingsverkeer’ tussen de partners. Er is duidelijk behoefte aan een stevige regie, zowel lokaal als bovenlokaal, die partijen bijeenbrengt en zorgt voor een gedegen zorginfrastructuur. Als centrumgemeente pakken we die regierol graag op. De invoering van de Wmo is een goed moment om daarin grote stappen te zetten. 3.2
Resultaten
Belangrijke doelen van het WMO-beleid op het terrein van de maatschappelijke zorg zijn: het verder terugdringen van het aantal dak- en thuislozen en dak- en thuisloze jongeren; vergroten van de zorgvraag / verkleinen van de zorgbehoefte bij de diverse doelgroepen van de maatschappelijke zorg;
5
-
consolideren en waar mogelijk terugdringen van de maatschappelijke overlast door verslaafden of dak- en thuislozen.
Om de resultaten van de laatste doelstelling te meten zijn voor Nijmegen diverse bronnen c.q. monitors beschikbaar: de Stadspeiling (overlast in centrum en de wijken) en de herhaalde onderzoeken naar de leefbaarheid en veiligheid in het beheergebied Multi Functioneel Centrum (MFC). Voor informatie over instroom-, doorstroom- en uitstroomresultaten van de ketenvoorzieningen Maatschappelijke Opvang, OGGZ en verslavingszorg in de gehele regio wordt de Monitor Maatschappelijke Zorg (cliëntvolgsysteem) ontwikkeld.
4.
Wat gaan we doen
De vraag is hoe Nijmegen de genoemde doelen samen met haar partners wil bereiken. We kiezen daarbij niet zozeer voor meer voorzieningen. We willen vooral meer samenhang in de uitvoering aanbrengen. Daarnaast is er al voorzichtig een beweging ingezet van intensief opvangen naar meer preventie binnen het beleidsterrein. Deze beweging willen we ondersteunen en versterken. De afgelopen jaren is op het beleidsterrein maatschappelijke zorg een redelijk omvangrijk voorzieningenaanbod tot stand gebracht. Dit aanbod willen we in stand houden. Belangrijk is de instroom, de doorstroom en waar mogelijk de uitstroom te bevorderen. Naast samenhang betekent dit ook beter signaleren, eerder ingrijpen, meer toeleiding en differentiatie van voorzieningen. Daarbij erkent Nijmegen dat voor een deel van de doelgroep daadwerkelijke maatschappelijke participatie niet of nauwelijks haalbaar is. Het bieden van perspectief betekent voor deze doelgroep vooral stabilisatie van de leefsituatie of het voorkomen van verder afglijden. Voor een perspectiefvolle aanpak voor de gehele doelgroep kiest Nijmegen voor de volgende beleidsuitgangspunten:
Beleidsuitgangspunt I. PREVENTIEF
Speerpunten • Voorkomen van maatschappelijk uitval is beter dan intensief opvangen • Preventie: ook daar waar mensen te vinden zijn, in de wijk / regiogemeente. • Een wijkgerichte, lokale benadering met onder meer lokale zorgnetwerken • Signalen van probleemsituaties: vroegtijdig signaleren, melden, bespreken • Vaststellen regionale visie op maatschappelijke zorg en OGGZ
II. SAMENHANGEND
• • • •
Investeren in samenhang, ketenvorming en regie Meer samenhang tussen diverse gemeentelijke beleidsvelden Cruciale rol voor het Meldpunt Bijzondere Zorg in de netwerk- of ketenregie Signalering – melding – screening – toeleiding - uitvoering – cliëntvolging
III.RESULTAATGERICHT
• • •
Formuleren en afspreken van concrete prestaties gericht op: tegengaan van maatschappelijke uitval en bevorderen van maatschappelijk herstel Meten: inzicht krijgen in vraag, aanbod en resultaten Ontwikkelen Monitor Maatschappelijke Zorg (cliëntvolgsysteem)
IV. BETAALBAAR
•
Afstemming met andere financiers en opdrachtgevers van zorg
V. CLIENTGERICHT
• •
Ontwikkelen cliëntgestuurde projecten Versterken professionaliteit t.a.v.bereiken van alle categorieën cliënten
Hiermee sluiten we aan op ons lokaal sociaal beleidskader, ons Coalitieakkoord ‘bruggen bouwen’, en de regiovisie Maatschappelijke Zorg ‘Iedereen doet mee’.
6
4.1
Uitgangspunten voor ons beleid
I.
Een preventieve aanpak
Wat willen we doen en waarom? Een mens zal in zijn leven altijd geconfronteerd worden met problemen. Gelukkig zijn de meeste inwoners in staat om problemen en beperkingen zelf aan te pakken. Een klein deel van onze bevolking kampt met zeer ernstige en complexe problematiek. Nijmegen zet alles op alles om met een preventieve aanpak ernstige problematiek terug te dringen. Voorkomen van erger levert grote winst op. Voorkomen is beter dan intensief opvangen. Zo wil Nijmegen leed en geld besparen. Wat gaan we doen en met wie? Om op tijd te kunnen ondersteunen bij problemen, is het belangrijk dat lokale partners zoals huisartsen, politie, jeugdwerk en woningcorporaties de problemen tijdig signaleren en met elkaar en de kwetsbare inwoner oplossen. Samenhangende verbanden als gezondheidscentra, brede scholen en wijknetwerken zijn essentieel bij die signalering en bij de eerste aanpak, ook bij problematische schuldsituaties. Deze signalering en eerste aanpak op lokaal- of wijkniveau willen we versterken, evenals de outreachende werkwijzen vanuit opvang en zorg. Daarbij willen we onze preventieve werkwijze inzetten ter ondersteuning van gerichte gebiedsgebonden aanpakken. Op voorwaarde dat dit geen overlast veroorzaakt plaatsen we ook voorzieningen in wijken en regiogemeenten. Want in gewone buurten tussen gewone mensen is maatschappelijk herstel en re-integratie voor sommige doelgroepen het meest kansrijk. Daar waar de problematiek te complex is, is intramurale opvang op zijn plaats. Aan de preventieve aanpak doen alle tien gemeenten in de subregio Nijmegen mee. De regionale visie op maatschappelijke zorg en OGGZ ‘Iedereen doet mee’ wordt in de tweede helft van 2006 in de verschillende gemeenteraden besproken Alleen in de verslavingszorg is er sprake van algemene preventieactiviteiten, dat wil zeggen activiteiten gericht op het voorkomen van verslaving bij risicogroepen. Voor de overige prestatievelden geldt als preventieopdracht vooral: het voorkomen van erger. Daarbij is het gehele prestatieveld OGGZ preventie voor de maatschappelijke opvang en de verslavingszorg. Maar ook binnen deze prestatievelden willen we de nadruk leggen op vroegtijdige ingrijpen om erger te voorkomen en op goede nazorg om terugval te voorkomen. II.
Een samenhangende aanpak
Wat willen we doen en waarom? De laatste drie prestatievelden vormen een samenhangend geheel van specifieke ondersteuning voor sociaal zeer kwetsbare mensen. Niet alleen voor Nijmegen, maar voor de inwoners van alle 18 gemeenten in de regio. Nijmegen wil versnippering van beleid, organisatie en uitvoering zoveel mogelijk tegengaan. Nijmegen gaat investeren in samenhang en ketenvorming. Wat gaan we doen en met wie? Voor het effectief en samenhangend uitvoeren van de Wmo vindt Nijmegen het van groot belang om een goede en slagvaardige regie te voeren. Deze regie behelst het initiëren, regelen en coördineren van alle activiteiten die nodig zijn om maatschappelijke uitval tegen te gaan en maatschappelijk herstel te bevorderen. Er zijn drie niveaus van regie: 1. Trajectregie: op uitvoerend niveau, wordt ook wel met casemanagement, klantregie of zorgcoördinatie aangeduid 2. Netwerk- of ketenregie: op organisatorisch niveau, met structurele operationele afspraken tussen samenwerkingspartners 3. Beleidsregie: op bestuurlijk niveau, met afspraken vastgelegd in convenanten en beleidsnota’s De gemeente is bij uitstek de beleidsregisseur. De gemeente staat boven de partijen en faciliteert de andere niveaus van regie. Als beleidsregisseur geeft Nijmegen aan wat de visie is en de prioriteiten zijn. Een belangrijk onderdeel is ook het aanbrengen van samenhang tussen beleidsterreinen. De beleidsuitgangspunten en -keuzes krijgen hun neerslag op het tweede regieniveau, het organisatorische niveau. Nijmegen vindt het maken van structurele uitvoeringsafspraken noodzakelijk. Ze stimuleert de totstandkoming van onderlinge samenwerkingsafspraken en bevestigt deze waar
7
mogelijk met behulp van het subsidie-instrument. Op dit tweede niveau legt Nijmegen een belangrijke taak neer bij het Meldpunt Bijzondere Zorg. Deze afdeling van de GGD gaat een cruciale rol spelen in het regisseren, coördineren en transparant maken van de maatschappelijke zorg. Al in ons coalitieakkoord hebben we opgenomen dat we het Meldpunt Bijzondere Zorg willen versterken en de regiefunctie in de uitvoering van de OGGZ willen geven. Hierbij krijgt het Meldpunt doorzettingsmacht. Dit betekent meer dan een coördinerende rol: bij de totstandbrenging en uitvoering van de samenwerkingsafspraken krijgt het Meldpunt Bijzondere Zorg een leidende en bindende rol. Het ligt voor de hand deze functie bij het Meldpunt neer te leggen, omdat het Meldpunt Bijzonder Zorg zelf geen zorg biedt en daardoor een onafhankelijke positie heeft ten opzichte van de zorginstellingen. De rol van het Meldpunt laat de eigen (zorg)verantwoordelijkheid van de instellingen ongemoeid. We versterken de huidige positie van het Meldpunt door het in dit plan expliciet de rol toe te bedelen de zorg te coördineren, ketenafspraken te maken en binnen de gemaakte ketenafspraken organisaties aan te wijzen voor zorg aan een cliënt. Daarbij zorgen wij voor een frictiebudget om knelpunten op te lossen die het Meldpunt bij de coördinatie van zorg constateert. Bij meldingen van ernstige multiprobleem-situaties zal dit Meldpunt eerst onderzoeken wat nodig is (screening) en regelen dat ze ook de meest gewenste hulp krijgen (toeleiding). Nijmegen vindt het belangrijk dat de cliënten goed gevolgd worden, zodat we weten hoe het met ze gaat en of het aanbod nog voldoet (cliëntvolging). III.
Een resultaatgerichte aanpak
Wat willen we doen en waarom? Nijmegen wil zo concreet mogelijk prestaties formuleren. Dit sluit prima aan bij ons Coalitieakkoord 2006-2010, Bruggen bouwen aan de Waal. Prestaties die goed af te spreken zijn met de aanbieders, prestaties die goed te meten zijn en prestaties die ook haalbaar zijn. Omdat niet alles tegelijk kan gaat Nijmegen kiezen wat eerst aan te pakken. Ook wordt onderscheid gemaakt naar het niveau waarop de prestaties betrekking hebben: wijk, lokale gemeente of bovenlokale voorzieningen. Die prestaties legt Nijmegen vast in contracten met de aanbieders. Prestaties moeten een directe relatie hebben met de doelstellingen: voorkomen van maatschappelijk uitval en bevorderen van maatschappelijk herstel. De resultaten vormen de verantwoording van wat Nijmegen per jaar besteedt aan maatschappelijke zorg. Wat gaan we doen en met wie? Naast metingen van de feitelijke vraag naar maatschappelijke ondersteuning en het feitelijk gerealiseerde aanbod, willen we bovendien meer te weten komen over de effectiviteit van dat aanbod. Het meetinstrument dat we willen ontwikkelen om de kosten en baten te meten noemen we de Monitor Maatschappelijke Zorg (cliëntvolgsysteem).
IV.
Een betaalbare aanpak
Wat willen we doen en waarom? Nijmegen heeft veel over voor de meest sociaal kwetsbare mede-inwoners. Maar niet alle problemen en zorgvragen komen op het bordje van de gemeente. Hoewel de gemeentelijke taken toenemen, zal er ook zorg betaald blijven vanuit de AWBZ, de Zorgverzekeringswet of de provincie. De gemeente gaat nog nadrukkelijker met medefinanciers en -opdrachtgevers in overleg en laat dat niet enkel over aan de aanbieders. De effectiviteit van ons beleid is namelijk zeer afhankelijk van andere opdrachtgevers zoals Zorgkantoor, woningcorporaties en provincie. Wat gaan we doen en met wie? Daarom is samenwerking nodig tussen de verschillende opdrachtgevers en financiers: met elkaar de middelen efficiënt en effectief inzetten. Een regiegroep, met het Zorgkantoor, de provincie, de gemeente en ad hoc woningbouwcorporaties als deelnemers, gaat hierop toezien. Nijmegen is overigens niet van plan de voorzieningen voor maatschappelijke opvang, OGGZ en verslavingszorg aan te besteden. We willen deze mogelijkheid voor de komende twee jaar alleen bij wijze van experiment op kleine schaal openhouden.
8
IV.
Een cliënt gerichte aanpak
Wat willen we doen en waarom? De WMO beoogt zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving van burgers. Vanuit het motto ‘Iedereen doet mee’ willen we ook binnen dit beleidsveld de nadruk leggen op de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van mensen, zowel in als buiten de opvang- en zorgvoorzieningen. Dit betekent meer aandacht voor cliëntgestuurde projecten. Dit kan een ander beeld geven op de doelgroep. Overigens stellen we niet zozeer de doelgroep of het aanbod centraal, maar juist de problematiek die bij iedere cliënt een eigen aanpak vergt. Hiervoor is gedegen kennis nodig van de diverse problematieken en (culturele) achtergronden van de cliënt. Wat gaan we doen en met wie? We willen meer cliëntgestuurde projecten ontwikkelen binnen het bestaande aanbod en ter aanvulling op dit aanbod. We gaan onderzoeken of AWBZ-middelen voor ondersteunende en activerende begeleiding hiervoor kunnen worden ingezet. Cliëntsturing binnen het bestaande aanbod stimuleren we door middel van concrete afspraken met de instellingen. Van de instellingen verwachten we tevens gerichte aandacht voor professionalisering en samenwerking, zodat voldoende deskundigheid in huis is en blijft om alle categorieën cliënten, waaronder allochtonen, adequaat te bereiken en te bedienen. 4.2
Welke middelen hebben we daarvoor?
In 2007 geeft Nijmegen een bedrag van ruim 8,7 miljoen euro uit aan Maatschappelijke Zorg voor Nijmegen, regio Nijmegen en regio Rivierenland. Dit bedrag is bestemd voor subsidies en maatregelen voor verslavingszorg, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en aanpak huiselijk geweld in Nijmegen en de regiogemeenten. Per 2007 ontvangt centrumgemeente Nijmegen een hogere doeluitkering, omdat de OGGZ-middelen overgeheveld worden van de AWBZ naar de maatschappelijke opvang. De hoogte van deze doeluitkering is vastgesteld op basis van een landelijke verdeelsleutel. Het OGGZ aandeel bedraagt voor Nijmegen als centrumgemeente € 1,6 miljoen. Met deze middelen worden activiteiten ondersteund gericht op contact leggen, contact houden, toeleiden naar zorg en coördinatie van zorg. 4.3
Verder kijken dan de stad: een goede verhouding met de regiogemeenten
Op de drie prestatievelden maatschappelijke zorg heeft Nijmegen een centrumgemeentenfunctie. Dat betekent dat het door Nijmegen geregisseerde en gefinancierde voorzieningenaanbod er is voor zorgvragers uit alle achttien regiogemeenten. Een belangrijk uitgangspunt is dat vooral bij de preventie van maatschappelijke zorg een belangrijke rol is weggelegd voor alle gemeenten in de regio. Verder werken we in de subregio’s met één duidelijk herkenbaar Meldpunt voor alle doelgroepen. Dat is duidelijk voor melders en geeft zicht op vraag en aanbod. De overgehevelde middelen OGGZ willen we in 2007 op basis van het inwonertal toewijzen naar de regio Nijmegen en de regio Rivierenland. Als het mogelijk is zullen we vanaf 2008 een gewogen norm toepassen. Subregio Nijmegen Nijmegen heeft in de eerste helft van 2006 samen met de negen regiogemeenten uit de subregio Nijmegen een regionale visie Maatschappelijke Zorg (& OGGZ) opgesteld: Iedereen doet mee. De regionale visie is een bouwsteen voor dit Wmo-beleidsplan. Subregio Rivierenland In de regio Rivierenland hebben de acht regiogemeenten in verband met de omvang van het inwoneraantal en de ligging een breed OGGZ/MO-aanbod ontwikkeld. In 2005 is door de Regio Rivierenland een Uitvoeringsprogramma vastgesteld dat in 2007 moet leiden tot een samenhangend, operationeel Basispakket OGGZ/MO. We willen deze werkwijze waarin Rivierenland deels zelfstandig invulling geeft aan haar maatschappelijke zorg-taak continueren. Hiervoor leveren we een financiële bijdrage op tenminste het huidige niveau. Hieraan wordt het overgehevelde OGGZ-deel voor Rivierenland toegevoegd.
9
5.
Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld (prestatieveld 7)
Prestatieveld 7 kent vier subprestatievelden: crisisopvang; daklozenopvang; aanpak huiselijk geweld (inclusief vrouwenopvang); en sluitende aanpak dak- en thuisloze jongeren. Preventie voor dit prestatieveld vindt bijna geheel plaats door middel van activiteiten van het prestatieveld OGGZ (8). Ook binnen het prestatieveld verslavingsbeleid (9) vinden preventieactiviteiten plaats. In 1.2 zijn de belangrijkste knelpunten van de maatschappelijke zorg beschreven. De actiepunten die in deze paragraaf worden benoemd hebben vooral betrekking op knelpunt b, c, en d: ze dragen bij aan de opvang en het terugdringen van het aantal daklozen en dak- en thuisloze jongeren, en de opvang bij huiselijk geweld. 5.1
Crisisopvang
Doelgroep en Aanbod De doelgroep bestaat uit mensen met maatschappelijke en/of psychosociale problemen die kunnen leiden tot een crisissituatie. Soms is er een acute psychosociale crisis. Voor deze mensen is er opvang en begeleiding, gericht op herstel van maatschappelijke participatie. Het aanbod bestaat uit crisisopvang en verschillende vormen van begeleid wonen: groepsgewijs en individueel; ter overbrugging naar zelfstandige woonruimte; en begeleid wonen in de regio. Ontwikkelingen Er is een tekort aan huisvesting voor sociaal kwetsbaren die nog woonbegeleiding nodig hebben, bijvoorbeeld na verblijf in de crisisopvang, of waarbij woonbegeleiding als voorwaarde gesteld is voor huisvesting, de zogeheten tweedekanshuisvesting. Medio 2006 komen de crisisopvang, woningcorporaties en het Meldpunt Bijzondere Zorg met een plan van aanpak. Daarin zullen zij voorstellen doen voor tijdige signalering van woonproblematiek en dreigende huisuitzetting, en de aanbodmogelijkheden zoals tweedekanshuisvesting. Actiepunten - Invoeren plan van aanpak tijdige signalering woonproblematiek en voorkomen huisuitzetting. - Invoering tweedekanshuisvesting. 5.2
Daklozenopvang
Doelgroep en Aanbod De doelgroep van de daklozenopvang bestaat uit personen die geen dak boven het hoofd hebben en zich niet meer op eigen kracht in de samenleving kunnen redden door meervoudige problemen. De aanpak bestaat uit een vangnet met opvang, huisvesting, verzorging, begeleiding, dagbesteding en werk. Dit aanbod is onder te verdelen in drie voorzieningentypen: laagdrempelige opvang, 24uursopvang en begeleid wonen. Daarnaast zijn er nog tal van (particuliere) activiteiten opgezet, zoals budgetbeheer, straatmagazine, straatpastoraat, uitzendbureau en artistieke activiteiten. Ontwikkelingen Differentiatie van doelgroep en aanbod De diffuse groep daklozen wordt momenteel nog teveel als een homogene groep benaderd. De cliënten om wie het gaat zijn echter zeer verschillend. Zo kan een onderscheid gemaakt worden tussen kansrijke daklozen, voor wie met activerende trajecten doorstroming te bewerkstelligen is, en chronische daklozen, voor wie het belangrijk is om een stabiel bestaan te hebben in een opvangvoorziening. Differentiatie van het aanbod is nodig om door- en uitstroom te bevorderen. Hoewel Nijmegen al veel verschillende voorzieningen heeft, zijn er hier en daar nog wel hiaten in het totaalaanbod. Kleinschalig aanbod (deconcentratie) De meeste opvangvoorzieningen bevinden zich in (het centrum van) Nijmegen. Aanbod gericht op reintegratie kan ook plaatsvinden in wijken of regiogemeenten, bijvoorbeeld sociale pensions of een
10
zorgboerderij. Voorwaarde is dat overlast wordt voorkomen. Gemeenten, corporaties en overige aanbieders zoals de RIBW of particuliere verhuurders, kunnen wonen met begeleiding in de regio of de wijk mogelijk maken, maar moeten daarbij de draagkracht van de wijk of de omgeving in acht nemen. Nijmegen wil concrete afspraken maken met de aanbieders over het spreiden van deze voorzieningen in de stad. Behalve de woning is begeleiding noodzakelijk. Soms is er sprake van complexe problematiek waardoor de noodzakelijke begeleiding niet direct voorhanden is. Voor het oplossen van dit probleem dient de diagnostiek te worden verbeterd. Een voorbeeld is het creëren van observatieplekken met woonbegeleiding voor zwerfjongeren. Soms is langdurige begeleiding met een lage frequentie nodig (terugvalpreventie). Centraliseren van de instroom In andere steden zijn goede ervaringen met een transparante, multidisciplinaire centrale voordeur in de maatschappelijke opvang. Een centrale voordeur kan de woonwensen en woonmogelijkheden van cliënten goed meten en de cliënten gericht toeleiden naar achterliggende opvangvoorzieningen. Nazorg veelplegers Al enige tijd zet Nijmegen in op een harde aanpak van veelplegers. Wat momenteel aandacht vergt is de terugkeer en re-integratie van veelplegers na een periode van detentie. In 2006 is gestart met het ontwikkelen van een aanbod nazorg veelplegers in het project Ketenkracht. Actiepunten - Opvullen van de hiaten en opzetten van nieuwe voorzieningen, bijvoorbeeld sociale pensions, in nauw overleg met andere opdrachtgevers, aanbieders en cliëntorganisaties. - Uitwerken gerichte nazorg veelplegers in project Ketenkracht. - Het aanbod daarbij beter afstemmen op zowel de chronische daklozen als de kansrijke daklozen. Dit betekent enerzijds meer kleinschalige intramurale voorzieningen en anderzijds diverse vormen van begeleid wonen en ambulante woonbegeleiding, waarbij overlastsituaties worden voorkomen. - Onderzoeken van wenselijkheid van één centrale voordeur maatschappelijke opvang ter verbetering van instroom en doorstroom. 5.3
Aanpak huiselijk geweld
Doelgroep en Aanbod De doelgroep bestaat uit slachtoffers, plegers en getuigen (meestal kinderen) van huiselijke geweldsituaties. De aanpak huiselijk geweld is een ketenaanpak. Een belangrijke bovenlokale voorziening is het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG), een publiek loket dat functioneert als frontoffice voor alle vragen rond huiselijk geweld. Het ASHG kan voor Nijmegen in situaties met meervoudige problematiek doorverwijzen naar het Meldpunt Bijzondere Zorg. De regiogemeenten in de regio Nijmegen hebben de mogelijkheid bij deze lokale aanpak aan te sluiten. Ook in de regio Rivierenland wordt gebruik gemaakt van doorverwijzing naar het Meldpunt (GGD Rivierenland). Ontwikkelingen STOP Huiselijk Geweld Nijmegen Op initiatief van de gemeente Nijmegen wordt sinds september 2004 het project ‘STOP Huiselijk Geweld Nijmegen’ uitgevoerd. Het project streeft naar een keten van preventie, opvang, behandeling en nazorg. De keten wordt gescreend en waar nodig worden voortstellen gedaan ter versterking. Belangrijk onderdeel van de keten is het Meldpunt Bijzondere Zorg/aandachtsgebied Huiselijk Geweld. Het strafrechtelijk deel van de aanpak huiselijk geweld door politie, reclassering en Openbaar Ministerie, is vastgelegd in het protocol ‘Strafrechtelijk aanpak huiselijk Geweld’. Vanaf halverwege 2007 zullen de activiteiten van het project in Nijmegen regulier uitgevoerd worden door de samenwerkende aanbieders en het (versterkte) Meldpunt Bijzondere Zorg. Aan de regiogemeenten van subregio Nijmegen zal op z’n vroegst op 1 januari 2007 de mogelijkheid worden geboden om aan te haken. In Rivierenland is sprake van een eigen Plan van Aanpak, met deels een eigen methodiek en werkwijze. De backoffice huiselijk geweld is vanaf 1-1-2007 operationeel op basis van het vastgestelde Plan van Aanpak Huiselijk Geweld Rivierenland.
11
De capaciteit van vrouwenopvang Vanwege de beperkte capaciteit van de vrouwenopvang (landelijk toegankelijk) is het wenselijk de betreffende vrouwen zo snel mogelijk sterk te maken, zodat ze actief stappen nemen ten aanzien van hun leefsituatie. Dit verhoogt de doorstroming. Actiepunten - Huiselijk geweld krijgt een structurele basis binnen het Meldpunt Bijzondere Zorg. - De ketenaanpak Huiselijk Geweld wordt verder geëvalueerd, ontwikkeld en versterkt. - De Nijmeegse lokale aanpak wordt actief overgedragen naar de regiogemeenten Nijmegen. 5.4
Sluitende aanpak dak- en thuisloze jongeren
Doelgroep en Aanbod De doelgroep bestaat uit multiprobleem-jongeren tot 23 jaar, die geen vaste woon- of verblijfplaats hebben. Er zijn ernstige problemen op meerdere leefgebieden. Het aanbod voor deze jongeren is zeer divers: onder andere signalering van zwerfjongeren in lokale zorgnetwerken, randgroepjongerenwerk, de zorgtafel, begeleid wonen voor dakloze jongeren en tienermoeders. In Rivierenland is er het PATCH-project. Ontwikkelingen Sluitende aanpak dak- en thuisloze jongeren De aanpak van de zwerfjongerenproblematiek is een belangrijk speerpunt van het (regionale) Nijmeegse beleid. Recentelijk zijn adviezen vanuit het project ‘Sluitende aanpak dak- en thuisloze jongeren’ opgesteld. Nadere besluitvorming over de uitwerkingen van de maatschappelijke instellingen zal in de tweede helft van 2006 plaatsvinden. De sluitende aanpak is gericht op verbetering van de netwerkstructuur voor 23-minners. De Zorgtafel: multidisciplinair overleg multiprobleem-jongeren In 2006 is er een casuïstiekoverleg gestart voor multiprobleem-jongeren, waaronder zwerfjongeren beneden de 23 jaar. Deelnemers zijn onder meer randgroepjongerenwerk, GGZ, verslavingszorg, gehandicaptenzorg en opvang. We willen een koppeling maken tussen de Zorgtafel en de OGGZinfrastructuur met het Meldpunt Bijzondere Zorg. Daarbij willen we de methodiek waarin de jongeren zelf actief betrokken zijn zoveel mogelijk handhaven. Actiepunten - De zorgtafelmethodiek wordt gekoppeld aan de OGGZ-structuur en werkwijze van het MBZ. - Vervolg project Sluitende aanpak dak- en thuisloze jongeren.
6.
Openbare geestelijke gezondheidszorg (prestatieveld 8)
In 1.2 zijn de belangrijkste knelpunten van de maatschappelijke zorg beschreven. De actiepunten die in deze paragraaf worden benoemd hebben vooral betrekking op knelpunt a: de aanpak van multiprobleem-situaties. Doelgroep en Aanbod Een inwoner behoort tot de doelgroep OGGZ als hij sociaal kwetsbaar en onvoldoende zelfredzaam is; problemen heeft op meer dan één leefgebied zoals wonen, gezondheid, inkomen, opvoeding, dagbesteding of middelengebruik; en niet de zorg krijgt die nodig is, omdat hij niet vanuit zichzelf een hulpvraag heeft of slecht contact kunnen leggen of onderhouden met hulpverleners. In de gehele regio Nijmegen gaat het om zo´n 5000 mensen. Op lokaal niveau zijn er in enkele wijken en diverse regiogemeenten zogeheten lokale zorgnetwerken. Dat zijn periodieke casuïstiekoverleggen met als kernpartners de politie (wijkagent), de woningcorporatie, het AMW, het wijkbeheer, jeugdwerk en soms een huisarts. Waar de lokale zorgnetwerken geen soelaas meer bieden, is er een bovenlokaal netwerk met specialistische voorzieningen op het terrein van de maatschappelijke zorg. Het aanbod in Nijmegen bestaat verder uit het Vangnetteam:
12
een multidisciplinair en outreachend interventieteam dat vooral is gericht op zorgmijdende en zorgwekkende cliënten met meervoudige problematiek. Het Vangnetteam levert bemoeizorg en casemanagement. De beleidsregie en de financiering van het bovenlokale beleid ligt in handen van de gemeente Nijmegen. Er vindt periodiek ambtelijke en bestuurlijke afstemming plaats met de negen regiogemeenten van de subregio Nijmegen. Ook in Rivierenland zijn zorgnetwerken actief per gemeente of combinatie van enkele kleinere gemeenten. Er is een directe verbinding met het Meldpunt Rivierenland. Verder voert de GGZ er bemoeizorg uit. Financiering Per 1-1-2007 wordt voor de OGGZ circa € 1,6 miljoen extra aan de doeluitkering maatschappelijke opvang/verslavingsbeleid toegevoegd. Een groot deel is ´nieuw geld´. Een deel wordt nu al door het Zorgkantoor ingezet voor OGGZ-activiteiten in Nijmegen en de regio. Uitgangspunt is deze voorzieningen in 2007 voort te zetten. Voor de daaropvolgende jaren zullen de voorzieningen eerst worden geëvalueerd. Voor de besteding van de overige OGGZ-middelen zullen aparte bestedingsvoorstellen worden opgesteld. Deze hebben betrekking op activiteiten in het kader van de coördinatie en toeleiding naar zorg. Ontwikkelingen Op lokale schaal versterken van de OGGZ In de regio’s van Nijmegen is in de afgelopen jaren een zogeheten zorginfrastructuur opgezet, zowel op lokaal niveau als op bovenlokaal niveau. Onder het motto ‘wat lokaal kan dat moet lokaal’ zijn in de wijken en gemeenten lokale zorg- en wijknetwerken actief. Het zijn formele en informele samenwerkingsverbanden, waarvan de organisatie verschilt per wijk of gemeente. Op diverse plaatsen is nog een extra investering nodig of afstemming met overige netwerken zoals School en Hulp en Kijk op de Kleintjes. In Nijmegen willen we op wijkniveau de afstemming en samenwerking tussen de diverse netwerken voor signalering en de eerste aanpak versterken. We willen met huisartsen overleggen hoe ze het best bij deze signalering kunnen worden betrokken. Doel is tevens de netwerken beter te laten aansluiten bij gerichte gebiedsgebonden aanpakken (bijvoorbeeld de ‘zoet zuur zorg’ aanpak). In Nijmegen Oud-West wordt momenteel als vervolgstap na de signalering en eerste aanpak in de diverse netwerken een centrale voordeur voor de zorg georganiseerd waarvan het Meldpunt Bijzondere Zorg de trekker is. Dit willen we uitbreiden naar de overige stadsdelen. In de subregio Nijmegen willen we de kwaliteit en de bereikbaarheid van de lokale netwerken verbeteren. Daarvoor is meer zicht en regie nodig op deze lokale netwerken via het Meldpunt Bijzonders Zorg. Op bovenlokale schaal versterken van de OGGZ Voor cliënten voor wie interventie door lokale zorgnetwerken geen soelaas meer biedt, wil Nijmegen voor de continuïteit in een hulpverleningstraject bereiken dat er korte lijnen zijn met het gespecialiseerde, bovenlokale aanbod, zoals maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, GGZ en verslavingszorg. Voor een goede afstemming tussen lokaal en bovenlokaal zijn onderlinge afspraken nodig. Daar waar toeleiding naar de bovenlokale zorg stokt, speelt het Meldpunt Bijzondere Zorg een belangrijke rol. Zowel bij de coördinatie van een traject (trajectregie), als bij het verbeteren van structurele samenwerkingsafspraken (netwerkregie). Integraal aanbod: Meldpunt Bijzondere Zorg Nijmegen wil het Meldpunt Bijzondere Zorg versterken en de regiefunctie in de uitvoering van de OGGZ geven, inclusief doorzettingsmacht. Activiteiten die nu met tijdelijke/projectmiddelen worden uitgevoerd, zoals de sluitende aanpak huiselijk geweld, kunnen hiermee een structurele basis krijgen. Nijmegen wil dat de Zorgtafel wordt gekoppeld aan het Meldpunt Bijzondere Zorg. Het Meldpunt zal zelf geen interventies uitvoeren, maar screenen, samenwerking coördineren en toeleiden naar reguliere zorg. Het krijgt een cruciale rol in het regisseren, coördineren en transparant maken van de maatschappelijke zorg. De taken voor het Meldpunt zijn: Trajectniveau o Informatie en advies o Melding o Integrale screening o Trajectplanning en -regie, toeleiding, registratie o Centrale cliëntvolging van alle cliënten maatschappelijke zorg
13
Netwerk of Ketenniveau o Ondersteuning lokale zorg- en wijknetwerken o Structurele netwerkafspraken met bovenlokale partners (ketenregie) o Organisatie van de Monitor Maatschappelijke Zorg (Cliëntvolgsysteem) OGGZ-ketens De afgelopen jaren is er veel aandacht geschonken aan een samenhangende aanpak ten behoeve van overlastgevende cliënten maatschappelijke zorg. In Nijmegen wordt onderscheid gemaakt tussen veelplegers (justitieel vervolgd), overlastgevers (in beeld bij gemeente en zorg) en jonge veelplegers. Nijmegen heeft met het project ketenkracht stappen gezet om voor deze groepen een samenhangende aanpak te ontwikkelen. Actiepunten - Nijmegen werkt er in de komende jaren aan dat in elk stadsdeel een zorgnetwerk actief is dat fungeert als centrale toegang tot de zorg. - De wijknetwerken in de regiogemeenten worden ondersteund door het Meldpunt Bijzondere Zorg. - Nijmegen zal de nieuwe taken van het Meldpunt Bijzondere Zorg en de daaraan verbonden financiële middelen vaststellen. Dit geeft uitdrukking aan de speciale regiefunctie van het MBZ.
7.
Verslavingsbeleid (prestatieveld 9)
In 1.2 zijn de belangrijkste knelpunten van de maatschappelijke zorg beschreven. De actiepunten die in deze paragraaf worden benoemd hebben vanzelfsprekend vooral betrekking op knelpunt e: verslaafden. Doelgroep en Aanbod De verslavingszorg richt zich vooral op mensen met verslavingsproblemen. Er zijn allerlei soorten verslavingen, waaronder verslaving aan cocaïne, heroïne, alcohol, medicijnen en gokken. Verslavingen verschillen ook in ernst en de manier waarop dit door een cliënt ervaren wordt. De verslavingszorg richt zich ook op risicogroepen, vooral kwetsbare jongeren. Het aanbod is zeer divers: preventieactiviteiten bij groepen met een verhoogd risico; ambulante behandeling (per jaar ruim 1000 inschrijvingen); opvang en zorg voor straatprostituees; enzovoort. De verslavingszorg wordt voor het preventieve en ambulante deel betaald door de centrumgemeente en voor het behandeldeel door het Zorgkantoor (AWBZ). Ontwikkelingen Werken aan primaire preventie Nijmegen vindt het belangrijk om te voorkomen dat risicogroepen, bijvoorbeeld jongeren, afhankelijk worden van middelengebruik. Hoewel de effecten van preventiebeleid moeilijk te meten zijn, zal Nijmegen nagaan of de primaire preventie nog wat gerichter is in te zetten. Ook zal samenwerking nodig zijn met het (preventief) jeugdbeleid (prestatieveld 2) en het lokale gezondheidsbeleid. Een voorbeeld van dit laatste is het project Alcoholzorg in de huisartsenpraktijk. Werken aan secundaire preventie Nijmegen wil ook op een andere manier aan preventie werken door vroeg in te grijpen in het leven van verslaafden om verloedering tegen te gaan en opname in opvangvoorzieningen te voorkomen. Op initiatief van de gemeente Nijmegen is een pilot Vroegtijdige interventie (Vrint) gestart voor tien potentieel dakloze cliënten, die zorgmijdend zijn en meervoudige problematiek kennen. Deze onorthodoxe, intensieve en proactieve aanpak wordt werkenderwijs ontwikkeld en betaald uit het uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid. Een tussenevaluatie vindt eind 2006 plaats. Medische heroïneverstrekking Nijmegen wil meedoen aan een experiment behandeleenheid medische heroïneverstrekking voor chronische heroïneverslaafden, om een substantiële gezondheidswinst mogelijk te maken en een substantiële bijdrage te leveren aan de vermindering van criminaliteit en de daarmee gemoeide maatschappelijke kosten. Onderzoeksresultaten bij lopende experimenten in een aantal andere grote
14
steden zijn positief. Nijmegen wil meedoen aan een pilot vanaf 2007, onder voorwaarde dat de kosten volledig worden vergoed door het rijk. Actiepunten • Zoeken naar mogelijkheden voor gerichte primaire preventie. Besluitvorming over vervolg project secundaire preventie (project Vrint). • Besluitvorming over continuering en financiering van ‘Alcoholzorg in de huisartsenpraktijk’. • Besluitvorming over deelname medische heroïneverstrekking.
15
8.
Plan van aanpak
Acties
Resultaat
Tijd
Partners
Vaststellen regionale visie maatschappelijke zorg Toedeling OGGZ- middelen naar regiogemeenten Vaststellen taken en middelen Meldpunt Bijzondere Zorg, inclusief onderbrengen Zorgtafel Speerpunt 7 Maatschappelijke Opvang Evaluatie ketenaanpak Huiselijk Geweld
Regievoering
2e helft 2006
regiogemeenten
Regievoering
december 2006 2007
regiogemeenten
Overdragen lokale aanpak Huiselijk Geweld naar de regiogemeentes Differentiatie voorzieningen maatschappelijke opvang Organiseren centrale voordeur maatsch. opvang Invoering tweedekanshuisvesting
Vaststelen vervolg Sluitende aanpak dak- en thuisloze jongeren Project Ketenkracht Speerpunt 8 OGGZ Monitor Maatschappelijke Zorg In elke wijk / stadsdeel een zorgnetwerk
Speerpunt 9 Verslavingszorg Vrint: besluitvorming vervolg
Alcoholproject: besluitvorming vervolg Productfinanciering
Convenant Rivierenland Medische heroïneverstrekking
Instellen van uitvoeringsregie maatschappelijke zorg in de volle breedte
e
GGD, i.o.m. overige opdrachtgevers en aanbieders (lokale en bovenlokale partners)
Verbeteren (aansluiting tussen) preventie, opvang en zorg bij Huiselijk Geweld Samenhang in beleid en uitvoering
2 helft 2006
- Verbeteren instroom en doorstroom - Overlastreductie Verbeteren instroom en doorstroom Tijdige signalering woonproblematiek en voorkomen dreigende huisuitzetting. Verbeteren (aansluiting tussen) preventie, opvang en zorg voor dak- en thuisloze jongeren Gerichte , integrale nazorg veelplegers
2007 en verder
vanaf 2006
OM, reclassering, politie, maatschappelijke organisaties
Inzicht in vraag en effectiviteit aanpak
2007
Regiogemeenten, Meldpunt Bijzondere Zorg, uitvoerende instellingen Maatsch. Zorg
Preventie OGGZ
2007 en verder
Meldpunt Bijzondere Zorg en lokale partners zoals AMW, Tandem, politie, woningcorporaties, wijkbeheer
Secundaire preventie: voorkomen van afglijden naar maatsch. opvang e Preventie en zorg in de 1 lijns hulpverlening Resultaatgerichte opdrachtverlening en inkoop
eind 2006, 2007
De Grift en overige deelnemers/ instellingen maatschappelijke zorg Gemeente, huisartsen, verslavingszorg Verslavingszorg, regiogemeenten
Betere gezondheid en minder overlast en criminaliteit
16
2007
2007 en verder 2007
e
2 helft 2006
2007 2007 en verder e
1 helft 2007 2008
Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld, Meldpunt Bijzondere Zorg, overige deelnemers “STOP Huiselijk Geweld”. Regiogemeenten en betrokken maatschappelijke organisaties opdrachtgevers (zorgkantoor, corporaties), aanbieders, cliëntenorganisaties Maatschappelijke opvang, i.s.m. GGD, GGz en verslavingszorg Gemeente, woningbouwcorporaties, Werk en Inkomen, overige maatschappelijke organistaties Deelnemende maatschappelijke organisaties
Nijmegen en regio Rivierenland Verslavingszorg, Rijk
9. Financieel kader 9.1 Begroting Programma Maatschappelijke Opvang (9330) 2007/2008 Onderstaand de cijfers afkomstig uit de begroting 2007 en 2008 Programma Maatschappelijke Opvang (9330). In de onderstaande overzichten is niet meegenomen: - het OGGZ-budget dat per 1-1-2007 worden overgeheveld vanuit de AWBZ (1,6 miljoen euro) - bijdrage regiogemeenten - de bezuiniging op de rijksmiddelen Maatschappelijke Zorg per 2008, waarvan de omvang in de loop van 2007 bekend zal worden.
Programma Maatschappelijke Opvang 2007. Bedragen x € 1000 Prestatieveld
765
330
-
Gem. aandeel 1080
1048
686
-
55
307
1817
1137
-
-
680
5040
2588
330
55
2067
150
-
-
-
150
150
-
-
-
150
3505
2770
450
-
285
47
45
-
-
2
subtotaal
3552
2815
450
-
287
Totaal
8742
5403
780
55
2514
7. Maatschappelijke Opvang
Productnaam Dak- en Thuislozen (1PG7-9330-02) Huiselijk Geweld (1PG7-9330-03) Crisisopvang en begeleid wonen (1PG7-9330-04)
subtotaal 8. OGGZ
Meldpunt Bijzondere Zorg (1PG7-9330-01; product 60638)
subtotaal 9.Verslavingszorg
Verslavingszorg (1PG7-9330-01) bemoeizorg en regie (1PG7-9330-05)
totale lasten 2175
BDU
17
GSO
Overig
Programma Maatschappelijke Opvang 2008. Bedragen x € 1000 Prestatieveld 7.Maatschappelijke Opvang
Productnaam Dak- en Thuislozen (1PG7-9330-02) Huiselijk Geweld (1PG7-9330-03) Crisisopvang en begeleid wonen (1PG7-9330-04)
subtotaal 8. OGGZ
Meldpunt Bijzondere Zorg (1PG7-9330-01; product 60638)
subtotaal 9.Verslavingszorg
Verslavingszorg (1PG7-9330-01) bemoeizorg en regie (1PG7-9330-05)
subtotaal Totaal
9.1
totale lasten 1949
BDU
GSO
872
Overig -
Gem. aandeel 1076
821
686
-
136
1852
1137
-
4.622
2.695
201
-
-
-
201
201
-
-
-
201
3228
2943
-
-
285
2
0
-
-
2
3.230
2.943
-
-
287
8.053
5.638
-
-
2.415
-
715
1.927
Inzet OGGZ middelen
Per 2007 ontvangt Nijmegen ten behoeve van het OGGZ-beleid voor de gehele regio € 1.637.118. Het betreft de overheveling van de subsidieregeling AWBZ/OGGZ. Vanuit deze subsidieregeling worden door het Zorgkantoor momenteel projecten en voorzieningen gefinancierd in de regio Nijmegen. Deze zijn door het Zorgkantoor in kaart gebracht. Door het ministerie en het Zorgkantoor is echter nog geen duidelijkheid gegeven over bestaande OGGZ-projecten en voorzieningen die momenteel eveneens AWBZ gefinancierd zijn, maar onder de WMO ook onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Nijmegen vallen. Gedurende 2007 zal meer inzicht ontstaan in deze claims, vooral vanuit de GGZ. Tot slot is er nog vrije beleidsruimte OGGZ, waarvan de omvang gezien het voorgaande nog onbekend is. Hieronder wordt inzicht gegeven in de bestedingsrichting van de OGGZ middelen 2007 en 2008: - Uitbreiding en versterking Meldpunt Bijzondere Zorg - Overgedragen AWBZ/OGGZ projecten Zorgkantoor, te weten - GGD: Crisisdienst 69.789 - Opvang dak& thuis. jongeren 4.000 - Meldpunt Bijzondere Zorg 29.000 - Zorgtafel 37.323 - Meldpunt Bijzondere Zorg Rivierenland 24.268 - Patchproject Rivierenland 48.204 - Stichting Kruiswerk - Bijdrage OGGZ/GGD uniforme deel - Bemoeizorg GGZ subregio Nijmegen - Vervolg Vroegtijdige Interventie Verslaafden - Toeleiding en coördinatie van zorg Veelplegeraanpak - Idem t.a.v. Gebiedsgebonden aanpak multi-probleemhuishoudens - Idem t.a.v. Huiselijk geweld
18
pm 212.584
25.000 20.000 pm pm pm pm pm
e
e
- Idem t.a.v. 2 en 3 kansbeleid - Bemoeizorg GGZ subregio Rivierenland - Overige bemoeizorg subregio Rivierenland - Onvoorzien 9.2
pm pm pm pm
Inzet middelen naar subregio’s.
MO/Verslavingszorg We willen de werkwijze waarin Regio Rivierenland deels zelfstandig invulling geeft aan haar maatschappelijke zorg-taak continueren. Hiervoor leveren we in 2007 en 2008 een financiële bijdrage op ten minste het huidige niveau. Momenteel wordt door Nijmegen in de regio Rivierenland € 75.858 ingezet voor Maatschappelijke Opvang en € 498.051 voor Verslavingszorg. Voor 2007 en 2008 kan Rivierenland rekenen op ten minste € 573.909. Naast de bijdrage van Nijmegen dragen de regiogemeenten in de regio Rivierenland zelf financieel bij aan de voorzieningen maatschappelijke opvang /verslavingszorg in deze regio. OGGZ Uitgangspunt voor 2007 is een toedeling van de OGGZ-middelen over de beide subregio’s op basis van het inwonertal. Indien mogelijk zullen we vanaf 2008 de gewogen norm van het ministerie toepassen. Hierin wordt rekening gehouden met onder meer het inkomensniveau van de inwoners, het aantal minderheden, het aantal uitkeringsgerechtigden en het aantal jongeren. Voor 2007 komt Rivierenland in aanmerking voor een bedrag van maximaal € 540.249. Voor 2007 wordt de financiering van de OGGZ-projecten die in 2006 door het Zorgkantoor worden betaald voortgezet: Meldpunt Bijzondere Zorg Rivierenland € 24.268,00 en het Patchproject Rivierenland € 48.204,00 (totaal € 72.472,00). Daarnaast kan regio Rivierenland voorstellen indienen voor financiering van OGGZ-projecten tot maximaal het gereserveerde bedrag voor Rivierenland.
19