Beleidskader Wmo789 Maatschappelijke opvang - Openbare geestelijke gezondheidszorg verslavingsbeleid
voor 2012-2015
Versie: 1.4 Datum: juni 2012
1
Inhoudsopgave
1
Inleiding ......................................................................................................................... 3 1.1 Beschrijving beleidsveld .......................................................................................... 3 1.2 Visie / maatschappelijk doel .................................................................................... 3 1.3 Uitgangspunten ........................................................................................................ 4 1.4 Regionaal Kompas ................................................................................................... 4 1.5 Bredere context ........................................................................................................ 4
2
Uitvoeringsplan Regionaal Kompas ............................................................................ 6 2.1 Doelgroep................................................................................................................. 6 2.2 Actuele knelpunten .................................................................................................. 7 2.3 Uitvoeringplan Regionaal Kompas .......................................................................... 7 2.4 Van Regionaal Kompas naar beleidskader .............................................................. 8
3
Uitwerking beleidskader 2012-2015 ............................................................................ 9 3.1 Verder ontwikkelen van de ketenregie en de persoonsgerichte aanpak ................... 9 3.2 Heroriëntatie van de OGGz en het verslavingsbeleid ............................................ 10 3.3 Preventie van dakloosheid; inperken van de toestroom naar de MO ..................... 10 3.4 Mogelijkheden voor de uitstroom uit de MO vergroten (en versnellen) ............... 11 3.5 Integrale aanpak zwerfjongeren implementeren en verder ontwikkelen ............... 12 3.6 Beleidsafspraken en procedures maken voor de vrouwenopvang ......................... 12 3.7 Beleidsregie en financiële regie ............................................................................. 13
4
Begroting 2012 ............................................................................................................ 14
2
1
Inleiding
Deze notitie schetst het beleidskader voor de maatschappelijke opvang, de openbare geestelijke gezondheidszorg en het verslavingsbeleid – respectievelijk de prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Na een korte schets van het beleidsveld en de uitgangspunten, beschrijven we kort de uitvoering van het Regionaal Kompas Brabant Noordoost. Van daaruit trekken we de lijnen door en schetsen we het beleidskader voor de jaren 2012 tot 2015. Aan het einde geven we ook de begroting van 2012. 1.1
Beschrijving beleidsveld
Maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid vormen respectievelijk de prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)1. Maatschappelijke opvang (MO) is het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door één of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz) is het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg. Verslavingsbeleid (Vb) is maatschappelijke zorg gericht op verslaafden, alle individuele geneeskundige verslavingszorg daaronder niet begrepen, en preventie van verslavingsproblemen, met inbegrip van activiteiten in het kader van de bestrijding van overlast door verslaving. Deze drie prestatievelden zijn nauw met elkaar verbonden. De doelgroepen overlappen: de verschillende prestatievelden omvatten vaak dezelfde kwetsbare personen met meervoudige problemen. Dat is de reden waarom ketenregie door de centrumgemeente zo belangrijk is (zie verder). Het is ook de reden dat we het beleidskader op deze drie prestatievelden van de Wmo als een geheel willen presenteren (en niet in drie afzonderlijke zoals in het vorige beleidskader). Als overkoepelende aanduiding gebruiken we Wmo789. 1.2
Visie / maatschappelijk doel
Het maatschappelijke doel dat gegeven is in het Beleidskader MO/Vb/OGGz 2008-2010 geldt onverkort: Mensen met complexe problemen in staat te stellen samenhangende zorg te ontvangen, waardoor zij zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren en kunnen deelnemen aan de samenleving: huisvesting, scholing/werk, dagbesteding, inkomen, gezondheid en sociaal netwerk. Hiervoor is ketenbenadering noodzakelijk, waarin zelfstandige partners samen werken aan het realiseren van afgestemde producten die voorzien in de behoefte(n) van de cliënt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in: (a) preventie, signalering en melding (b) hulp, opvang en zorg (c) nazorg en maatschappelijke participatie, als bedoeld in de Wmo. De zorg sluit aan bij de belevingswereld, leefstijl en sociaal-culturele achtergrond van de cliënt.
1
Wmo, paragraaf 1, artikel 1: algemene bepalingen.
3
1.3
Uitgangspunten
Het maatschappelijke doel kunnen we vertalen in vier uitgangspunten: 1. Eigen kracht en eigenwaarde van de individuele burger/cliënt staan centraal in de aanpak: cliënt als startpunt; persoonsgerichte integrale aanpak. 2. De aanpak is altijd gericht op meer zelfredzaamheid en maximale participatie, gegeven de beperkingen van de cliënt: zelfstandig keuzes maken bevorderen; actieve deelname samenleving bevorderen. 3. De aanpak is bij voorkeur ambulant (op wijkniveau) en passend bij het reguliere aanbod: samenhangende trajecten; toegankelijk voor burgers en sociale omgeving. 4. De aanpak is doeltreffend en doelmatig: in de praktijk bewezen werkzaam; geen gaten laten vallen; wachttijden minimaal houden. Deze uitgangspunten worden gezamenlijk nagestreefd door alle gemeenten in de regio Brabant Noordoost. Met het Regionaal Kompas is de samenwerking tussen centrumgemeente en regiogemeenten vormgegeven (verderop meer over de verschillende rollen/verantwoordelijkheden). 1.4
Regionaal Kompas
In 2008 is door de centrumgemeente Oss een Plan van aanpak maatschappelijke opvang opgesteld, het zogenaamde Regionaal Kompas Brabant Noordoost. Het Regionaal Kompas Brabant Noordoost richt zich op het voorkomen van dakloosheid en is daarmee een verbijzondering van de maatschappelijke zorg. Omdat de uitgangspunten van dit Regionaal Kompas vertaald moesten worden naar de specifieke problematiek van de regio Brabant Noordoost (was te sterk geënt op de G4 problematiek) was een uitvoeringsplan nodig. In het najaar van 2010 is de uitvoering van dit plan opgepakt, o.a. door het aanstellen van een ketenregisseur. Het uitvoeringsplan Regionaal Kompas met de titel Meer Inzicht, Minder Instroom schetst de actuele knelpunten en de aanpak langs twee sporen: A. Persoonsgerichte aanpak B. Ketenregie Deze twee sporen moeten leiden tot verbetering van de keten van preventie / opvang / herstel voor daklozen2. Het volgende hoofdstuk gaat dieper in op de uitvoering van het Regionaal Kompas. 1.5
Bredere context
De beleidsvelden MO, OGGz en Vb hebben een relatie met andere beleidsvelden, zoals het lokale gezondheidsbeleid, de jeugdzorg, het veiligheidsbeleid en de andere prestatievelden van de Wmo. In dit beleidskader verwijzen we daar kort waar nodig. Op het moment van schrijven van dit beleidskader staan een aantal grote veranderingen voor de deur: Invoering van de nieuwe Wet werken naar vermogen (2013); Decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten (2015); 2
In de vier grote steden, waar men eerder met een soortgelijke aanpak is begonnen, zijn duidelijke positieve resultaten zichtbaar: veel minder daklozen op straat; beter aansluiting van de zorg op de behoefte van de cliënt; betere ketensamenwerking tussen partijen; minder overlast op straat en in de buurt.
4
Schrappen van de functie begeleiding uit de AWBZ en toevoegen van een extra compensatie taak in de Wmo (2013). In dit beleidskader komen deze veranderingen niet uitgebreid aan de orde.
5
2
Uitvoeringsplan Regionaal Kompas
2.1
Doelgroep
De doelgroep van Wmo789 (en het Regionaal Kompas) bestaat uit daklozen, zwerfjongeren en de zogenaamde ‘verkommerden en verloederden’. Deze laatste groep woont nog zelfstandig maar heeft meervoudige problemen. Om deze groep kwetsbare personen af te bakenen van de brede Wmo-doelgroep kunnen de volgende vijf criteria3 gebruikt worden: 1. Aanwezigheid van een psychiatrische stoornis (waaronder verslavingsproblemen), of ernstige psychosociale problemen, 2. en tegelijkertijd, aanwezigheid van problemen op meerdere leefdomeinen (huisvesting, inkomen, schulden, sociale contacten, zelfverzorging, gezondheid, etc.), 3. wat kan leiden of heeft geleid tot het niet voldoende in staat zijn om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien, 4. omdat er sprake is van gebrek aan mogelijkheden om de problemen (zelf) op te lossen, in de eigen sociale omgeving of met ondersteuning van de reguliere hulpverlening (zoals huisarts en/of maatschappelijk werk), 5. of omdat een adequate hulpvraag geheel ontbreekt (bijvoorbeeld zogenaamde ‘zorgmijders’). Met deze vijf criteria wordt de doelgroep afgebakend van: de bredere groep kwetsbare personen met enkelvoudige en relatief eenvoudige problemen; de groep burgers met multiproblemen die nog wel zelfredzaam zijn. Dit zijn beide doelgroepen behorende bij de prestatievelden 1 t/m 6 van de Wmo en de Wet werk en bijstand (Wwb). In onderstaande figuur wordt deze afbakening weergegeven. Figuur 1. Doelgroep Wmo789 afgebakend
De afbakening geeft ook aan waar de verantwoordelijkheid ligt van de centrumgemeente (opvang en zorg voor daklozen) en van elke regiogemeente (hulp en ondersteuning voor kwetsbare burgers).
3
Ontleent aan: Kwetsbaar in de grote stad. G4: juli 2005.
6
2.2
Actuele knelpunten
Enkele knelpunten die in het oorspronkelijke Regionaal Kompas genoemd worden bestaan niet (meer). Wat overblijft is: 1. Het Verdihuis vangt nu ongeveer 500 personen op van de 1000 personen die zich aanmelden; 500 personen worden afgewezen. 2. Het inzicht in de totale doelgroep (opgenomen, zowel als afgewezen) is onvoldoende en daardoor is goed beleid maken onmogelijk. 3. Van echte ketensamenwerking rond de doelgroep (dreigend) daklozen is nog geen sprake. 4. De preventie van dakloosheid via lokale zorgnetwerken kan beter. 2.3
Uitvoeringplan Regionaal Kompas
De eerste gezamenlijke opgave bestaat uit het vergroten van het inzicht in de doelgroep en de behoefte aan zorg/opvang. Via de Centrale Toegang en Bemoeizorg (CTB) zal voor elke (dreigende) dakloze een op de persoon toegesneden integraal trajectplan worden gemaakt en uitgevoerd. Het integrale trajectplan wordt vastgesteld in de toewijzingscommissie CTB onder voorzitterschap van de ketenregisseur van de centrum gemeente Oss. Op deze wijze, via de implementatie van de persoonsgerichte aanpak, wordt gaandeweg inzicht in de doelgroep opgebouwd, waarna op feiten gebaseerde beleids-ontwikkeling kan volgen. De tweede opgave bestaat uit het beperken van de toestroom naar de maatschappelijke opvang (MO). Dat willen we realiseren via twee lijnen: (a) het versterken van de lokale zorgnetwerken in de regiogemeenten (b) het ontwikkelen van de integrale aanpak zwerfjongeren – inclusief preventie van dakloosheid onder jongeren. Het uitvoeringsplan wordt gerealiseerd binnen de bestaande financiering en via bestaande structuren. Met de zorgverzekeraars en het zorgkantoor zal een vorm van structurele samenwerking worden ontwikkeld. De tabel hieronder geeft de hoofddoelen, afgestemd op situatie in de regio BNo. Tabel 1. Hoofddoelstellingen Wmo789 met indicatoren Hoofddoelstellingen
Indicatoren
A) Signalering: Lokale zorgnetwerken signaleren alle personen in een zeer kwetsbare situatie (doelgroep OGGz)
Aantal personen dat ‘tussen wal en schip raakt’ en gemeld wordt bij het CTB, waarbij geen enkel lokaal zorgnetwerk bemoeienis heeft.
B) Preventie MO: Dakloosheid ten gevolge van (a) huisuitzetting, (b) detentie en (c) ontslag uit zorginstellingen komt vrijwel niet meer voor.
Aantal (a) personen uit huis gezet (b) ex-gedetineerde mensen en (c) mensen ontslagen uit een zorginstelling, dat zich binnen een half jaar meldt bij de maatschappelijke opvang (CTB).
C) Toegang MO: Alle meldingen zijn gescreend. Toegang tot de MO is bepaald op basis van aard/ernst van problemen.
Aantal meldingen dat gescreend is en (a) wel is toegelaten (b) niet is toegelaten, maar is verwezen (warme overdracht).
7
Hoofddoelstellingen
Indicatoren
D) Persoonsgerichte hulptrajecten MO: Voor alle toegelaten daklozen is een integraal trajectplan opgesteld.
Aantal daklozen met een intake en een individueel trajectplan op alle leefdomeinen. (Vanaf medio 2011 krijgen alle nieuwe daklozen een integraal trajectplan).
E) Persoonsgerichte trajecten Bemoeizorg: Voor alle bemoeizorg cliënten is een integraal toeleidingsplan opgesteld.
Het integrale toeleidingsplan wordt opgesteld binnen het proces Bemoeizorg. De cliënt is bekend bij Bemoeizorg en er is een plan van aanpak geformuleerd /toeleidingsplan om de cliënt bij reguliere zorg onder te brengen.
F) Nazorg als preventie: Bestendigen herstel en voorkomen terugval na uitstroom uit de MO (monitoring vanuit CTB of de lokale zorgnetwerken).
Aantal (ex-)daklozen dat gedurende 12 maanden voorzien is van stabiele huisvesting, stabiele financiële situatie, (stabiel) contact met hulpverlening en een stabiele vorm van dagbesteding.
G) Verbeteren afstemming en doorstroom Vrouwenopvang. Opvang van doelgroep vrouwenopvang in Verdihuis beperken. Door verbeteren afspraken met Den Bosch om de toegang en doorstroming in Den Bosch te verbeteren
Aantal vrouwen (met of zonder kinderen), vallende onder de doelgroep Vrouwenopvang, die in het Verdihuis worden opgevangen moet tot een minimum beperkt worden. R moet in ieder geval een significante afname zijn, danwel een sterkere verbetering in de regionale afspraken met Den Bosch.
H) Aanpak zwerfjongeren: Voor alle zwerfjongeren is een integraal trajectplan opgesteld: specialistische zorg waar nodig, snel doorstromen naar begeleid wonen & werken waar mogelijk.
Aantal zwerfjongeren: (a) dat binnen 3 maanden doorstroomt naar wonen & werken; (b) dat passende specialistische zorg ontvangt binnen 3 maanden.
I) Preventie jongeren: Dakloosheid van jongeren ten gevolge van ontslag uit de jeugdzorg komt vrijwel niet meer voor.
Aantal jongeren dat zich binnen half jaar na jeugdzorg meldt bij de MO voor volwassenen of bij de specifieke opvang voor zwerfjongeren
2.4
Van Regionaal Kompas naar beleidskader
De inrichting van het CTB, inclusief de heroriëntatie van Bemoeizorg en de integrale aanpak voor zwerfjongeren, is de afgelopen maanden uitgevoerd en zal in het najaar van 2011 verder worden verfijnd. In Uden en Oss is gewerkt aan het verbeteren van het lokale zorgnetwerk. Dit traject zal in 2012 worden gecontinueerd en ook worden uitgerold naar het Land van Cuijk in samenwerking met de gemeenten aldaar. In het volgende hoofdstuk van dit beleidskader werken we een aantal beleidsthema’s uit die voortborduren op het Regionaal Kompas. De maatregelen binnen deze beleidsthema’s moeten samen leiden tot het realiseren van de bovengenoemde hoofddoelen. De zes beleidsthema’s zijn: 1. Verder ontwikkelen van de ketenregie en de persoonsgerichte aanpak 2. Heroriëntatie van de OGGz en het verslavingsbeleid 3. Preventie van dakloosheid; inperken van de toestroom naar de MO 4. Mogelijkheden voor de uitstroom uit de MO vergroten (en versnellen) 5. Integrale aanpak zwerfjongeren implementeren en verder ontwikkelen
8
6. Beleidsafspraken en procedures maken voor de vrouwenopvang
3
Uitwerking beleidskader 2012-2015
Hieronder werken we het beleidskader voor de komende jaren verder uit aan de hand van enkele thema’s. Bij elk thema benoemen we het doel in termen van maatschappelijk effect en de uitgangspunten/kaders. Daarbij geven we ook de relatie aan met de algemene uitgangspunten (zie 1.3) en de hoofddoelen van het regionaal Kompas (zie tabel 1). Sommige zaken kunnen gezien worden als het voltooien en bestendigen van de lijn die ingezet is met het Regionaal Kompas Brabant Noordoost. Deze onderwerpen spelen op de korte termijn en zijn vrij concrete maatregelen/ activiteiten. Andere zaken spelen op langere termijn en deze benoemen we slechts globaal. 3.1
Verder ontwikkelen van de ketenregie en de persoonsgerichte aanpak
Het doel is opvang en zorg met de cliënt als startpunt: persoonsgericht, doeltreffend en doelmatig. Gerelateerd aan uitgangspunten 1 en 4 / hoofddoelstellingen A t/m I. Wat? Structureel ruimte vrij maken om de functie ketenregisseur Wmo 789 te financieren.
Wanneer? Begin 2012
Opstellen van een set van kengetallen Wmo 789, waarmee de prestaties van instellingen beoordeeld, en de uitvoering van het beleid gevolgd kunnen worden.
Voorjaar 2012
Verder implementeren van het uitvoeringsplan Regionaal Kompas, waaronder de Centrale Toegang en Bemoeizorg (CBT). Verdiepen en onderhouden van bestaande netwerken.
2012 (en verder)
Bestaande overleg met zorgverzekeraars UVIT en CZ en zorgkantoor UVIT een structurele vorm geven en afspraken maken over gezamenlijke inkoop.
Eerste helft 2012
Vereenvoudigen van de organisatiestructuur. Zodat er een heldere beleidsontwikkeling en BBC-cyclus gevolgd kan worden. Zolang er nog geen nieuwe structuur is zal de ketenregisseur aanschuiven bij de Stuurgroep 789, zodat goed afstemming voorlopig gewaarborgd is.
Voorjaar 2012
Invoering Mens Centraal, het ICT-instrument waarmee gemeenten en ketenpartners hun dienstverlening onderling kunnen afstemmen en plannen. De klantbehoefte staat daarbij centraal.
Voorbereiding 2012; implementatie 2013 (en verder)
Nazorg na detentie (I). Afspraken maken met het Veiligheidshuis over de rol van het CTB bij de opvang van ex-gedetineerden (o.a. bestaande overlap in overleggen/deelnemers wegwerken).
2012
Nazorg na detentie (II). Nazorgtrajecten voor ex-gedetineerden beter laten aansluiten op behoeften van jong volwassenen (m.n. gericht op educatie: bijbrengen basisvaardigheden).
2013
Meer aandacht voor dagbesteding als onderdeel van de persoonsgerichte aanpak. Activeringsaanbod afstemmen op vaardigheden en vraag (ex-)cliënten MO om kansen op participatie en re-integratie en dus blijvend herstel te verbeteren.
2013 (en verder)
9
3.2
Heroriëntatie van de OGGz en het verslavingsbeleid
Het doel is om zorg en preventie op de gebieden OGGz en verslavingsbeleid beter te richten op de relevante groepen (meest kwetsbare personen) en kerntaken. Gerelateerd aan uitgangspunten 1 en 4 / hoofddoelstellingen A en E. Daarbij ook nadrukkelijk rekening houdend met de groep mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor het overgangsjaar 2012 wordt het algemeen maatschappelijk werk, het Verdihuis en Dichterbij nog apart gefinancierd. Het algemeen maatschappelijk werk krijgt daarbij de opdracht de lokale zorgnetwerken in de subregios inbeeld te brengen te analyseren en voorstellen te doen voor eventuele versterking ervan. Wat? Heroriëntatie Bemoeizorg. Terug naar de kerntaak: toeleiden van kwetsbare personen met een (vermoeden van) psychiatrische aandoening of verslaving naar passende zorg. Bemoeizorg wordt gekoppeld aan de Centrale Toegang MO en is de ‘linking pin’ naar de lokale zorgnetwerken in de regiogemeenten.
Wanneer? Voorbereiding 2011; implementatie 2012
Heroriëntatie (collectieve) preventie. Minder collectieve preventie; meer selectieve- en geïndiceerde preventie. Preventie alleen richten op problemen waarvan is aangetoond dat deze spelen in de regio en een belangrijk risico vormen. Zoveel mogelijk Evidence Based en gebruik makend van Best de ste Practices. Hierin hebben naast de 0 en 1 lijn ook wijkteams, lokale zorgnetwerken, signaleringsoverleggen naast de nulde en eerstelijns zorgvoorzieningen een belangrijke rol. Belangrijk is om dubbelingen in aanbod en aanpak te voorkomen.
Voorbereiding 2012; implementatie 2013
Heroriëntatie verslavingsbeleid. Het bestaande door gemeenten gefinancierde verslavingsbeleid doorlichten en opnieuw bepalen wat prioriteit heeft – en wat niet meer.
Voorbereiding 2012; implementatie 2013 Voorbereiding 2012; implementatie 2013 en 2014 Eind 2012
Afstemming met het project decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding, over de effecten van deze maatregel voor de doelgroep MO/OGGz/Vb. Komen tot een nieuwe verdeling van de financiële middelen MO/OGGz/VB op basis van de bovengenoemde heroriëntaties de beschikbare middelen verdelen volgens de nieuwe prioriteiten. Daarin ook meenemen de bezuinigingen van het Rijk en de AWBZ decentralisatie. Zorg en ondersteuning in de buurt (I). Met de zorgverzekeraars en het zorgkantoor onderzoeken hoe de basis GGz (Dat is ggz georganiseerd met en rondom de huisarts en waarbinnen verschillende disciplines en zorgaanbieders een plaats in de keten hebben) en tweedelijns GGz (m.n. FACT) kunnen worden versterkt, zodat GGz-hulp in de buurt, meer dan nu, de standaard wordt.
3.3
Voorbereiding 2012
Preventie van dakloosheid; inperken van de toestroom naar de MO
Het doel is om de sociale ondersteuning en hulp voor kwetsbare personen zoveel als mogelijk in de eigen omgeving (buurt) te organiseren, waardoor snelle signalering en interventie mogelijk is. Gerelateerd aan uitgangspunten 1 t/m 4 / hoofddoelstellingen A, B, E en G. Wat? Zorg en ondersteuning in de buurt (II).Verder ontwikkelen van de
Wanneer? 2012-2015
10
Lokale Zorgnetwerken (LZn) in alle regiogemeenten tot doeltreffende en doelmatige casuïstiekoverleggen. De recente herstructurering van Discus in Uden kan (waar gewenst) als voorbeeld dienen. Met name op dit terrein zal ook van de regiogemeenten inspanningen worden gevraagd. Hierbij kan de ketenregisseur natuurlijk ondersteunen.
3.4
Afspraken maken binnen de B7 over de toepassing van regiobinding als criterium voor toegang tot de MO (volgens richtlijn VNG). Uitgangspunt is dat iemand opgevangen wordt in de regio waar hij/zij sociale binding heeft of waar de hulpverlening hem kent.
Voorjaar 2012
Voorkomen huisuitzettingen. Het voorkomen van huisuitzettingen zal een belangrijke taak worden van deze lokale zorgnetwerken. Samenwerking tussen de woningbouwcorporaties en de gemeenten (schuldhulpverlening en werkpleinen) hierbinnen is essentieel. Eerst bestaande afspraken tussen gemeenten en woningcorporaties inventariseren. Dan bepalen of afspraken regionaal of lokaal gemaakt worden. Daarna uitwerken.
2012-2013
De Eigen Kracht-benadering breed inzetten, zowel regionaal (CTB/Verdihuis) als lokaal (LZn). Daarvoor deskundigheidsbevordering organiseren en cultuurverandering in gang (laten) zetten.
2013 (en verder)
Mogelijkheden voor de uitstroom uit de MO vergroten (en versnellen)
Het doel is om snelle uitstroom van cliënten uit de MO mogelijk te maken, door voldoende vervolgzorg, voldoende ondersteuning via de gemeente en passende huisvesting/woonvormen beschikbaar te hebben. Gerelateerd aan uitgangspunten 1 t/m 4 / hoofddoelstellingen D, F en G. Wat? Afspraken maken met woningcorporaties over levering van woningen voor bijzondere doelgroepen. Eerst bestaande afspraken tussen gemeenten en woningcorporaties inventariseren. Dan bepalen of afspraken regionaal of lokaal gemaakt worden. Daarna uitwerken.
Wanneer? 2012-2015
Inventariseren welke vormen van begeleid wonen in de regio beschikbaar zijn (aanbieders, duur en intensiteit van de begeleiding, kostprijs, financier). Daarna bepalen of dit aanbod voldoet voor de diversiteit aan hulpbehoefte van cliënten.
2012
Nazorg zo snel mogelijk overdragen aan organisaties en ketens op lokaal niveau; daarbij goede vormen van overdracht hanteren (met terugverwijsmogelijkheid / achterwachtfunctie).
2013
Met de woningcorporaties en zorginstellingen onderzoeken welke nieuwe woonconcepten de uitstroom uit de MO kunnen bevorderen (bijvoorbeeld Housing First).
2013-2014
11
3.5
Integrale aanpak zwerfjongeren implementeren en verder ontwikkelen
Het doel is om (a) dakloosheid onder jongeren te voorkomen en (b) voor jongeren die toch gaan zwerven een persoonsgerichte integrale aanpak te bieden. Gerelateerd aan uitgangspunten 1 t/m 4 / hoofddoelstellingen H en I.
3.6
Wat? Verbeteren van de eerste opvang zwerfjongeren, inclusief integrale aanpak (plan van het Verdihuis van eind 2011).
Wanneer? Voorjaar 2012
Versterken preventief netwerk door (a) afspraken te maken met CJG over standaardmeldingen van alle zwerfjongeren onder de 23 jaar; (b) hernieuwde afspraken over nazorg-na-jeugdzorg.
(a) Eerste proeve v.a. nov. 2011 (b) Voorjaar 2012
Afstemming met het project Transitie Jeugdzorg met het doel om vroeginterventie te bevorderen waardoor dakloosheid onder jongeren kan worden voorkomen
2012 (en verder)
Uitzoeken met Werk & Inkomen/Zorgpleinen/lokketten van de gemeenten en hulpverlening, wat de mogelijkheden zijn om de uitstroom uit de opvang te verbeteren (onderwerpen: inkomen/ uitkering, schuldhulpverlening, scholing, begeleiding naar werk).
2012
Vergroten van de huisvestingsmogelijkheden voor (ex-) dakloze jongeren in Oss en andere gemeenten in de regio BNo. Eerst kiezen voor regionale of lokale aanpak. Vervolgens in gesprek gaan met woningcorporaties.
2012
Beleidsafspraken en procedures maken voor de vrouwenopvang
Het doel is om in overleg met centrumgemeente (voor de vrouwenopvang) Den Bosch een sluitende keten te maken voor de vrouwenopvang. Gerelateerd aan uitgangspunten 1 en 4 / hoofddoelstellingen C en D. Wat? Verkennen van het probleem samen met Verdihuis en de vrouwenopvang Den Bosch, waarna een gezamenlijk plan van aanpak opgesteld wordt (waarin ook heldere afspraken over de informatievoorziening).
Wanneer? Begin 2012
Uitvoeren van plan van aanpak en bewaken van de voortgang via regulier ambtelijk en bestuurlijk overleg tussen gemeente Oss en gemeente Den Bosch.
2012 (en verder)
3.7 Communicatie en monitoring In dit beleidskader zijn veel concrete activiteiten benoemd waarvan de uitkomsten vooraf niet goed concreet te maken zijn. Om hier goed op te kunnen monitoren en bijsturen zal 2 keer per jaar tijdens het portefeuillehoudersoverleg MO, VZ, OGGZ, een rapportage over de voortgang worden gegeven.
12
3.8
Beleidsregie en financiële regie
Met de hierboven genoemde maatregelen wordt de bestaande opvang/zorg, voor daklozen en andere kwetsbare personen in de samenleving, verbeterd. Bovendien wordt meer nadruk gelegd op preventie en snelle uitstroom – en daarmee de eigen kracht van de burger en diens sociale omgeving. De uitvoering van de maatregelen volgen we nauwlettend en eind 2013 zullen we een tussentijdse evaluatie opstellen. Op basis van deze evaluatie kunnen voor de jaren 2014 en 2015 aanvullende maatregelen genomen worden. In 2012 en 2013 zullen we ook de financiële regie versterken. Meer dan nu willen we actief sturen op kengetallen. Ook zullen we de kostprijzen van de verschillende producten tegen het licht houden (benchmark samen met andere Brabantse centrumgemeenten).
13
4
Begroting 2012
Bovenstaande beleidsvoornemens en ambities zijn op onderdelen ook al vertaald in de begroting voor 2012. Offertes 2012 Onderdeel Collectieve preventie GGZ GGZ Oost Brabant Novadic
Kosten
Totaal
selectieve preventie Consultatie en deskundigheidsbevordering Kinderen van verslaafde ouders (KVO Opvoedingsondersteuning bij riskant gebruik
€ 188.568,00
€ 27.345,50
€ 305.411,63
Zorgkosten projectkosten O&A kosten Overgangsjaar bemoeizorg nieuwe stijl
€ 405.015,00 € 139.942,00 € 11.029,00 € 100.000,00
€ 655.986,00
Preventie, voorlichting en advies Ambulante zorg in de subregio's
€ 228.250,50 € 369.201,03
€ 597.451,53
Crisisopvang (20) Passantenverblijf (4) Woonbegeleiding (21) Opvang Kinderen Psychosociale begeleiding Crisisopvang light
€ 999.800,00 € 154.680,00 € 565.320,00 € 61.200,00 € 160.000,00 € 138.000,00
€ 2.079.000,00
Eerste opvang zwerfjongeren Versterking lokale zorgstructuren
€ 36.737,50 € 36.737,50
€ 73.475,00
Coordinatie Ketenregie
€ 11.000,00 € 44.285,00
€ 55.285,00
€ 3.766.609,16
€ 3.766.609,16
€ 73.872,00 € 15.626,13
Bemoeizorg
Novadic
Verdihuis
Uitvoeringsplan Regionaal Kompas
Gemeente Oss
Totaal offertes 2012 Inkomsten rijksuitkering 2011 regiobudgetten 2011 project bemoeizorg preventieproject collectieve preventie totaal
2011 € 3.268.000
2012 € 3.383.610
€ 138.000 € 60.000 € 185.000
€ 138.000 € 60.000 € 185.000
€ 3.651.000
€ 3.766.610
14