GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

OPLEIDING tot MBO VERPLEEGKUNDIGE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

OPDRACHTENBOEK

Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Schooljaar: 2012-2013 KD 2012 Crebo 95 Versie: 2 Fase: beginner Naam student:………………….

1

Opdrachtenboek beginner

Schooljaar 2012-2013

Opleiding MBO-verpleegkundige GGZ leerplan

2




Inhoudsopgave Inleiding

pag.

5

POP en werkplanning beroepsgericht POP en werkplanning persoonlijke doelen

pag. pag.

7 9

Instructie feedback formulier Begrippenlijst Leerplan Leerlijn Oriëntatie activiteiten

pag. pag. pag. pag. pag.

11 13 15 17 19

Beroepstaak B Ondersteunen bij de persoonlijke basiszorg

pag. 21

  

Beroepsopdracht (praktijk) Feedbackformulier Ondersteuningsmagazijn school/praktijk

Beroepstaak C Begeleiden -Beginner  Beroepsopdracht (praktijk)  Feedbackformulier  Ondersteuningsmagazijn school/praktijk

pag.

53

Beroepstaak E Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken -Beginner  Beroepsopdracht (praktijk)  Feedbackformulier  Ondersteuningsmagazijn school/praktijk

pag.

87

Toetsen beroepsopdrachten B en C

pag. 103

3




4




Inleiding In deze inleiding krijg je uitleg over de beroepsopdrachten in de beginner fase en over het gebruik van het feedbackformulier. Na de inleiding vind je een begrippenlijst met de woorden die misschien nog onbekend voor je zijn en die voorkomen in dit opdrachtenboek. In dit opdrachtenboek zijn de beroepsopdrachten met de beoordelingscriteria opgenomen die je gaat doen in de beginner fase. De beroepsopdrachten zijn toetsen die bepalen of je de werkprocessen en de competenties die behoren bij het beroep van verpleegkundige op beginnend niveau kunt uitvoeren. . De beroepsopdrachten zijn het uitgangspunt voor het leren. Om je op de beroepsopdrachten voor te bereiden doe je de activiteiten die je kunt vinden in het ondersteuningsmagazijn. Er is een deel met activiteiten voor school en een deel met activiteiten voor de praktijk. Ook vind je in het ondersteuningsmagazijn taaltaken en rekentaken. Dit zijn taal- en rekentaken die gericht zijn op het beroep en passen binnen de beroepsopdracht. De activiteiten zijn terug te vinden op het Albeda Portaal. (studentenmateriaal 2.0). De activiteiten voor de praktijk zitten in dit opdrachtenboek. Je kunt als student een keuze maken uit de activiteiten en er op school, in de praktijk en thuis aan werken. Met je docent bespreek je welke activiteiten je op school gaat doen en met je praktijkopleider of werkbegeleider bespreek je welke activiteiten je in de praktijk gaat doen. Tijdens het maken van de activiteiten op school ben je in de gelegenheid vragen te stellen aan de docent over het onderdeel waar je mee bezig bent. De uitgevoerde activiteiten teken je af in het ondersteuningsmagazijn bij het onderwerp door de datum in te vullen waarop je de activiteit hebt gedaan. Het is belangrijk om duidelijke afspraken te maken met (werk) begeleiders, praktijkopleiders en docenten/coaches en ervoor zorgt dat iedereen op de hoogte is van je voortgang. Je POP en werkplanning zijn hierbij een hulpmiddel. De formulieren kun je voorin het opdrachtenboek vinden In je POP maak je een beschrijving voor een langere periode, waarin je beschrijft waaraan je de komende periode gaat werken (beroepstaken, Nederlands, rekenen, burgerschap). Daarnaast beschrijf je aan welke beroepscompetenties je wilt gaan werken en welke persoonlijke leerdoelen je daarbij hebt geformuleerd. Je POP ontwikkelt zich gedurende de opleiding, het is een groeidocument. In je werkplanning beschrijf je concreet welke activiteiten je gaat ondernemen om aan de beroepsopdrachten te kunnen voldoen. De SLB-er begeleid je onder andere bij het leerproces en het samenstellen van je portfolio. In het begin zal de SLB-er je hierbij meer ondersteunen dan later in de opleiding. De SLB-er heeft regelmatig een gesprek met je om de voortgang van de opleiding te bespreken. De assessor waardeert op de ijkmomenten je portfolio en geeft advies aan de subexamencommissie of jij je voldoende hebt ontwikkeld om verder te mogen gaan met de opleiding. Het ijkmoment is een belangrijk moment in de opleiding. Het is een go/ no go moment. Voor jou is het dan ook van groot belang dat je weet wat er van je verwacht wordt. Een volledig overzicht van de ijkmomenten en de eisen waaraan je op dat moment moet voldoen, vind je in de studiehandleiding en in het onderdeel portfolio. Per ijkmoment wordt er een overzicht gegeven van de onderdelen waarop de assessor je waardeert. Gebruik dit dus bij het verzamelen van je bewijzen.

5




Als laatste onderdeel in het opdrachtenboek vind je het onderdeel toetsen. Hierin staan de beroepsopdrachten met een instructie voor jou en voor je beoordelaar. Verder bevat dit onderdeel een planningsformulier en het beoordelingsformulier. Met je SLB, werkbegeleider of praktijkopleider bepaal je wanneer je de beroepsopdracht in de praktijk uit gaat voeren. De tijd die je nodig hebt om aan deze beroepstaken op het niveau van de beginnende student te werken is afhankelijk van je eigen studietempo. De richtlijn voor deze opdrachten is een schooljaar.

Succes met je opleiding Het docententeam

6




POP en werkplanning Naam student: ………………………………………. Groep: ……………………………………………….. Datum:…………………………………………………

Beroepsgericht leerdoel

Planning van activiteiten

Leerdoel:

Activiteiten:

omdat:

Begeleiding:

Beroepstaak, beroepsproduct:

Planning

Werkprocessen, competenties:

Bewijsvoering en evaluatie:

7




8




POP en werkplanning Naam student: ………………………………………. Groep: ……………………………………………….. Datum:…………………………………………………

Persoonlijk leerdoel

Planning van activiteiten

Leerdoel:

Activiteiten:

omdat:

Begeleiding:

Planning:

Bewijsvoering en evaluatie:

9




10




Instructie Feedbackformulier

Inleiding Tijdens het leren kun je een beroepsopdracht, of delen daarvan meerdere keren uitvoeren. Dit met het doel feedback te verzamelen m.b.t. je handelen, zodat je het uitvoeren van de opdracht steeds verder kunt verbeteren. Instructie voor de student Er zijn verschillende mogelijkheden om het feedbackformulier te gebruiken. Enkele suggesties: - Probeer een goed beeld te krijgen van de competenties en werkprocessen waarvan men verwacht dat je die laat zien. Praat erover met collega’s, met je werkbegeleider etc. Let op hoe anderen het werk uitvoeren en wat jij daarvan kan leren. - Ga na welke competenties je al goed beheerst en met welke competenties je nog moeite hebt. Vraag collega’s, werkbegeleiders om je op specifieke onderdelen, competenties/prestatie-indicatoren, feedback te geven. Dit kan door middel van een gesprek, een gerichte observatie etc. - Voer de opdracht meerdere keren uit en vraag verschillende werkbegeleiders het feedbackformulier in te vullen. Bespreek de uitkomsten met je eigen werkbegeleider. - Kruis een paar competenties/werkprocessen aan waar je extra aandacht aan wil schenken. Beschrijf zelf hoe je vindt dat je deze uitvoert en vergelijk je eigen mening met die van collega’s. - Zorg ervoor dat je voldoende feedback hebt verzameld en voeg de formulieren als bewijslast toe aan je portfolio. Gebruik de formulieren in gesprekken met je SLB-er bijvoorbeeld tijdens voortgangsgesprekken. Zorg er wel steeds voor dat datum, naam en paraaf van de werkbegeleider op het formulier staan. Instructie voor de werkbegeleider Er zijn verschillende mogelijkheden om het feedbackformulier te gebruiken. Enkele suggesties: - Samen met de student bekijkt u de inhoud van de opdracht, neemt u de werkprocessen, de competenties en prestatie-indicatoren door. Samen scherpt u het beeld aan van wat er verwacht wordt van de student en de betekenis daarvan voor uw praktijksituatie. - Samen met de student neemt u het feedbackformulier door. De student vertelt wat hij daarin moeilijk vindt, goed vindt gaan etc. U vertelt de student wat uw bevindingen zijn. Een dergelijk gesprek levert informatie op voor het leren en begeleiden van de student. Er kan een keuze gemaakt worden om de komende tijd extra aandacht te hebben voor bepaalde werkprocessen/competenties. (feedforward) - U vindt dat de student al veel geoefend heeft met onderdelen van de beroepstaak. Volgens u is de student in staat de totale zorg voor bijv. 1 cliënt uit te voeren. U gebruikt het feedbackformulier om de student van informatie te voorzien over zijn handelen - U vindt dat de student voldoende geleerd heeft om de opdracht uit te voeren en met behulp van feedback zijn handelen te vervolmaken. U maakt een planning met hem welke cliënt hij wanneer gaat verzorgen en gebruikt het feedbackformulier om de student van feedback te voorzien. NB: Bij het geven van feedback is het van belang dat u het gedrag van de student (prestatie-indicator) altijd bekijkt in het totaal van de opdracht en de werkprocessen. Gebruik hiervoor naast de opdracht altijd het overzicht van de werkprocessen, competenties en prestatie-indicatoren

11




12




Begrippenlijst Om dit opdrachtenboek goed te kunnen lezen worden eerst begrippen uitgelegd die gebruikt worden. Begrip Assessor

Uitleg Waardeert op de ijkmomenten het portfolio en geeft advies aan de subexamencommissie of de student verder mag gaan met de opleiding.

Beroepsopdracht

Een beroepstaak die een student uitvoert op het niveau van beginner, gevorderd en/of startbekwaam niveau. Deze opdracht meet het niveau van de student en kan in de praktijk of op school worden afgenomen. Dit staat omschreven in de opdracht.

Beroepsproduct

Een door de beroepsbeoefenaar te leveren dienst (immaterieel) of product (materieel) in de context van het beroep.

Beroepstaak

Een beroepstaak is herkenbare taak / onderdeel in het werk (beroep) en bevat een cluster van werkprocessen uit het kwalificatiedossier.

BPV

Beroepspraktijkvorming (praktijk/stage)

Casustoets

Een toets waarmee gemeten wordt of students in staat zijn om voor de beroepstaak specifieke kennis en inzicht in te zetten om specifieke problemen binnen die beroepstaak te analyseren en op te lossen.

Competentie

Een vermogen dat kennis (wat je moet weten), houding (gedrag) en vaardigheden (wat je moet kunnen uitvoeren) omvat, om in een concrete beroepssituatie doelen te kunnen bereiken.

Feedbackinstrumenten

Instrumenten die vanuit verschillende invalshoeken feedback geven aan de student zoals een zelftest of observatielijst.

IJkmoment

Moment waarop vastgesteld wordt waar de student zich bevindt in het leerproces en of hij/zij verder mag gaan: go/no go.

Kwalificatiedossier

Beschrijft wat de student aan het einde van de opleiding moet kennen en kunnen.

13




Begrip Ondersteuningsmagazijn

Uitleg Een gestructureerde verzameling van middelen om het leren van de student te ondersteunen zowel op school als in de praktijk.

PAP

Persoonlijk Activiteiten Plan

POP

Persoonlijk Ontwikkel Plan

Portfolio

Een map met bewijzen die laat zien hoe ver de student is in de opleiding

Prestatie-indicatoren

Indicatie om te bepalen of het gewenste resultaat van de opdracht is behaald. Deze zijn beschreven in het kwalificatiedossier.

Studieloopbaan begeleider De student krijgt tijdens zijn opleiding begeleiding van een (SLB-er) SLB-er. Deze begeleiding betreft het leerproces en de loopbaan van de student. Toetsmagazijn

Een gestructureerde verzameling van feedback instrumenten. Is bedoeld als evaluatie-instrument om te kunnen bekijken hoe ver iemand op een bepaald moment is.

Werkproces

Beschrijving van activiteiten die van een beroepsbeoefenaar verwacht worden. Deze zijn beschreven in het kwalificatiedossier.

Zorgsetting

Een organisatie waar zorg wordt verleend: verpleeghuis/verzorgingshuis/thuiszorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en Ziekenhuis (Klinische zorg)

14




Leerplan MBO-Verpleegkundige GGZ KD 2012-2013 CREBO 95

Basiszorg en generieke onderwerpen vanuit zorgcategorieën

Beginnerfase

Basis m.b.t. onderwerpen behorende bij de zorgcategorie: * Psychiatrsiche zorgvrager * Geriatrische zorgvrager * Chronische zieke, lichamelijke gehandicapte en revaliderende zorgvrager in de ggz * Oriëntatie op de setting Basis m.b.t. onderwerpen behorende bij de zorgcategorie:

Gevorderde fase 1

* Chronisch zieke, lichamelijk gehandicapte en revaliderende zorgvrager (in de ggz) * Klinische zorgvrager(in de ggz) * Psychiatrische zorgvrager * Verstandelijk gehandicapte zorgvrager Verdieping in de setting van de stage op gevorderd niveau: Psychiatrische zorgvrager

Gevorderde fase 2 Verdieping m.b.t. de andere zorgcategorieën die in de betreffende stage voorkomen

Verdieping in de setting van de stage op startbekwaam niveau

Startbekwame fase Proeve van bekwaamheid

Proeve van bekwaamheid: handelingsdeel en bewustbekwaamgesprek

15




Leerplan MBO-Verpleegkundige GGZ KD 2012-2013 CREBO 95 Beginnerfase 10 WEKEN Beroepstaken Kennis Vaardigheden/houding B: Verpleegkundige basiszorg

10 WEKEN

15 WEKEN ( geriatr zvr)

5 WEKEN ( chron zvr)

B1: Plannen van zorg B1: Plannen van zorg B1: Plannen van zorg B2: Basiszorg B2: Basiszorg B2: Basiszorg B3: Crisissituaties B3: Crisissituaties B3: Crisissituaties C1: Voorlichting, advies en instructieC1: Voorlichting, advies en instructieC1: Voorlichting, advies en instructie C2: Psychosociale begeleiding C2: Psychosociale begeleiding C2: Psychosociale begeleiding C2: Psychosociale begeleiding C3: Groepsbegeleiding C3: Groepsbegeleiding B2: Basiszorg

C: Begeleiding D: Verpleegtechnische handelingen

D2: Verpleegtechnische handelingenD2: Verpleegtechnische handelingen

E: Organisatie en professie beroepsgebonden taken

E1: Organisatie en professie beroepsgebonden taken

E1 Organisatie en professie beroepsgebonden taken

E1 Organisatie en professie beroepsgebonden taken

1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.9, 2.1 1.1., 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.9., 2.1

Werkprocessen

1,2,1.4

1.1, 1,2, 1,4, 1.6, 1.7, 1.9, 2.1

Competenties

C,D,E, F, J, K, R, V

A, C,D,E, F, H,I, J, K, L, M, R, V A, C,D,E, F, H,I, J, K, L, M, R, T, VA, C,D,E, F, H,I, J, K, L, M, R, T, V

Toetsing

Kennistoetsen B VP/Ana|Fys/Path Kennistoetsen B/VP/ Ana|Fys/Path Kennistoetsen B/VP/Ana/Fys/Path Casustoets B beginner Vaardigheidstoetsen B Vaardigheidstoetsen B Casustoets C beginner Beroepsopdracht B en C beginner (beoordeling)

IJkmoment

Taal Niveau Toets (TNT) Rekenen Niveau Toets (RNT) 1: 6-8 weken Kun je de opleiding vervolgen en starten met de praktijkactiviteiten? Aanwezigheid Beroepshouding Motivatie Kennistest Nederlands Rekenen

2: 17-19 weken Kun je de opleiding vervolgen?

Aanwezigheid Beroepshouding Competentiegroei Nederlands Rekenen Beoordeling werkgever (indien aanwezig)

NVT

Taal Niveau Toets Rekenen Niveau Toets 3: 36-39 weken Kun je naar de gevorderde fase 1?

Aanwezigheid Beroepshouding Beroepsopdrachten Casustoetsen Competentiegroei Nederlands/Rekenen Beoordeling werkgever (indien aanwezig)

16




Leerlijn MBO-verpleegkundige (BBL-GGZ) crebo 95- KD 2012-2013 Beginnerfase 1e leerjaar

OP 1

Beroepstaken B, C, D, E Beroepstaak B1 Plannen van zorg

10 weken generiek 10 weken generiek Geriatrische zorgvrager.10 weken Oriëntatie beroepstaken Beroepsbeeld, beroepsprofiel, visie Beroepsbeeld Beroepsbeeld/klinisch redeneren op verplegen Verpleegkundig proces, methodisch verplegenVerpleegkundig proces, zorgleefplan

Geriatrische zorgvrager 5 weken en chron. 5 weken

Persoonlijke basiszorg Zelfredzaamheid Bedverzorging Voeding- en vochtopname Uitscheiding Mobiliteit/transfer Vitale functies Activiteiten- en rustpatroon Hygiëne en veiligheid/Arbo

Geriatrische zorgvrager vervolg

B2: Basiszorg Verpleegkunde

OP 2

Persoonlijke basiszorg Zelfredzaamheid Bedverzorging Voeding- en vochtopname Uitscheiding Mobiliteit Vitale functies Activiteiten- en rustpatroon Hygiëne en veiligheid

OP 3

Geriatrische zorgvrager. Bedcomplicaties Basiszorg bij dementie, delier en depressie Aandoeningen zintuigen/evenwichtsstoornissen Hartfalen Osteoporose Parkinson Ouder worden Veiligheid gericht op doelgroep/valpreventie

OP 4

Opname, ontslag en overplaatsingsgesprek Klinisch redeneren Verpleegkundig proces

Chronische zorgvrager COPD/astma Diabetes Mellitus/metabool syndroom CVA

Psychiatrische zorgvrager Psychiatrische zorgvrager Stemmingsstoornissen Angststoornissen Borderline persoonlijkheidsstoornis Schizofrenie en psychotische stoornissen

Psychiatrische zorgvrager Stemmingsstoornissen Middelen misbruik

Psychiatrische zorgvrager Inleiding Orientatie op de doelgroep Klinische en ambulante setting

Psychiatrische zorgvrager Psychologische theorieen en modellen DSM IV Psychische functies en algemene Psychopathologie Psychose - schizofrenie Stemmingsstoornissen Borderline persoonlijkheidsstoornis

Psychiatrische zorgvrager Angststoornissen-basis Ontwikkelingspsychologie

Psychiatrische zorgvrager (chronische) stemmingsstoornissen Persoonlijkheidsstoornissen Middelen misbruik: inleiding

Infectieleer Huid, cellen en weefsels Lichaamstemperatuur en afwijkingen Slapen + slaapstoornissen Bewegingsapparaat + indeling ZS Begrippen schei- en natuurkunde Circulatie

Circulatie + afwijkingen P/RR; shock Spijsvertering + afwijkingen (symptomen) Uitscheiding + afwijkingen (symptomen) Ademhaling + afwijkingen (symptomen) Theorie reanimatie/EHBO B3 Zintuigstelsel Zenuwstelsel: begrippen; cerebrum

Bedcomplicaties Algemene wondleer Algemene farmacologie

GER: Dementie, delier, depressie GER: Incontinentie gerelateerde pathologie inclusief prostaatlijden

GER: Aandoeningen zintuigen GER: Hartfalen GER: Osteoporose, artrose GER: Parkinson

CHRON: Astma, COPD CHRON: Diabetes Mellitus/metabool syndroom CHRON: CVA

Recht Beroepstaak B-D

Beroepscode/beroepsprofiel Recht, functies van recht (1) Beroepsgeheim (2) Inleiding dieetleer Schijf van 5 Voedingsstoffen, gezonde voeding

Professioneel handelen (1 gev.) Crisissituaties (8) Wilsonbekwame patient (9) Klachtrecht (10) Voeding en wonden

Financiering basiszorg (5) Overlijden (6)

Voedingsleer beroepstaak B

Wetgeving: WGBO, wet BIG en ARBO Informatierecht (3) Zorgdossier (4) Rechtspositie leerling verpleegkundige (7) Afweergedrag dementie

EHBO

EHBO, crisisinterventies Conflicthantering Fysieke en verbale agressie

Anatomie/fysiologie/pathologie

B3: Crisissituaties

Fysieke en verbale agressie

Chron: folder CVA/Parkinson Diabetes Chron: client COPD EHBO, crisisinterventie Omgaan met gedragsproblemen Fysieke en verbale agressie

17


Beroepstaak C C1: Voorlichting, advies en instructie Primaire preventie Secundaire preventie Tertiaire preventie

C2: Psychosociale begeleiding

Ethiek en levensbeschouwing (LBO)

Communicatie Gespreksstructuur en gesprekstechnieken Samenwerken Beroepshouding, geheim en code

Beginselen van ethiek Betekenis vak

C3: Groepsbegeleiding Ethiek en levensbeschouwing (LBO) Beroepstaak D Verpleegtechnische vaardigheden waaronder voorbehouden handelingen (Functionele zelfstandigheid*)


Opstellen GVO plan Uitvoeren instructie Voorlichting geven

GVO gericht op geriatrische en psychiatrische zorgvrager Uitvoeren instructie, voorlichting geven

Assertiviteit Therapeutisch milieu Begeledingsmethodiek geriatrie

Begeleidingsmethoden/benaderingswijzen Onderhandelingstechnieken Ernstig lijden, sterven en rouw Seksualiteit

Oorsprong Dilemma's Intervisie

Beroepscode Beroepsvisie Rollen in een groep, groepspatronen Observeren clienten in een groep


Begeleidingsmethoden/benaderingswijzen Rehabilitatie

Medicijnen checken, registreren, distribueren Medicijnen toedienen

Injecteren: subcutaan en intramusculair Verzorgen rode wonden Een suprapubisch katheter verzorgen Katheterzak verwisselen Katheter verzorgen

Verpleegkundig rekenen

Toedienen van medicijnen/etikettering

Oplossen en verdunnen

Verpleegkunde

Complicaties Medicijnleer

Complicaties Medicijnleer

Beroepstaak E E1: Deskundigheidsbevordering en professionalisering E2: Kwaliteitszorg E3: Werkbegeleiding

Startprofiel opstellen, POP/PAP opstellen Werkplanning Reflecteren, reflectie schrijven Presentatietechnieken inleiding kwaliteitszorg orientatie Werkbegeleiding ontvangen Feedback vragen-ontvangen

POP/PAP bijstellen Voorbereiding BPV Kwaltiteitszorg Werkbegeleiding vragen-ontvangen Werkbegeleiding informeren Feedback vragen-ontvangen

Nederlands Rekenen

Niveau bepalen (TNT) Niveau bepalen (RNT)

Burgerschap

2F getallen Domeinen Muliti

2Fverhoudingen Domeinen

3F meetkunde Domeinen

3F verbanden Domeinen

individuele coaching Reflectie Korthagen

POP/PAP opstellen, bespreken Startprofiel opstellen, bespreken Groepscoaching Individuele coaching Leervaardigheden voorbereiding praktijk

POP/PAP bespreken Individuele coaching Groepscoaching Voorbereiding praktijk Leervaardigheden

POP/PAP bespreken Individuele coaching Groepscoaching Voorbereiding praktijk

Activiteiten ter voorbereiding op beroepsopdracht B,C,D en E beginner



Studieloopbaan

Leervaardigheden

Praktijk

NVT

18




Oriëntatie- activiteiten Ondersteuningsmagazijn School

Oriëntatie op school

Beginner

Activiteit Kennismaking school Ken je docent, studieloopbaanbegeleider en assessor Werken met het opdrachtenboek en ondersteuningsmagazijn Werken met portaal Beschrijving motivatie Brief aan jezelf Schrijven van een startprofiel Invullen POP/PAP formulier Reflecteren volgens het model Korthagen Presenteren, hoe doe je dat? Studietips

datum

Ondersteuningsmagazijn School

Beginner

Oriëntatie op het beroep

paraaf

Activiteit Beschrijving beroepsbeeld (taaltaak 1) Verschillende branches

datum


Beginner

Activiteit Oriëntatie werkveld Oriëntatie werkplek Kennismaken cliënt

Oriëntatie in het werkveld

datum

paraaf

paraaf

19




20


Beroepsopdracht


Beroepstaak B


Beginner

Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren. Vraag feedback met behulp van het feedbackformulier. Let op: als je gaat toetsen maak je gebruik van het beoordelingsformulier achter in het opdrachtenboek

Beroepsopdracht: Je werkt als beginnend leerling-verpleegkundige op een afdeling voor langdurig opgenomen psychiatrische cliënten. Je leidinggevende geeft je de opdracht om gedurende 3 dagen onder begeleiding verpleegkundige basiszorg uit te voeren en ondersteuning te bieden, zoals vastgesteld is in het verpleegplan, voor 2 cliënten. Wat moet je doen? Met je werkbegeleider kies je 2 cliënten uit waarbij je de basiszorg gaat verlenen. Ga na aan de hand van het verpleegplan om welke basiszorg en ondersteuning het bij deze cliënten precies gaat. Zo nodig stel je het verpleegplan met behulp van je werkbegeleider bij. Je laat zien dat je aan de 2 cliënten basiszorg en ondersteuning kunt geven zoals dit is afgesproken in het verpleegplan. Daarbij houd je zoveel mogelijk rekening met de zelfstandigheid van de cliënten. Na het verlenen van de basiszorg evalueer je de zorg met de cliënt en je werkbegeleider. Je observeert tijdens het uitvoeren van de basiszorg de gezondheidstoestand van de cliënt op somatisch en psychosociaal gebied en rapporteert je bevindingen in het verpleegkundig dossier. Bij onvoorziene omstandigheden roep je hulp in van een verpleegkundige.

Taaltaken1

- Kan een verpleegplan bespreken en evalueren - Kan observatie- en vragenlijsten lezen - Kan zorgdoelen/ begeleidingsdoelen/ een verpleegplan/ een leerplan formuleren en bijhouden (wijzigen/ vastleggen)

Rekentaken

- Heeft numerieke vaardigheden m.b.t vochtlijst en vochtbalans - Kan ondersteunen bij bewegen en verplaatsen - Kan de weg vinden en uitleggen in een instelling

1

Indien de student deze beroepsopdracht uitvoert, werkt hij tevens aan bovenstaande taal en rekentaken

21




22




FEEDBACKFORMULIER BEROEPSOPDRACHT B Naam student:

Datum:

Werkprocessen Beroepstaak B Beginnend Niveau 1. 1 De beginner stelt onder begeleiding een verpleegplan bij op basis van de intakegegevens en verpleegkundige diagnose, en bespreekt dit met de cliënt en andere betrokkenen. (A,D,H,J,K,M)) 1.2 De beginner heeft onder begeleiding monitoring, ondersteuning bij de persoonlijke verzorging en zo nodig terminale zorg op een professionele wijze uitgevoerd. Ze heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden van de cliënt en betrokkenen. De beginner is verantwoordelijk voor zijn/haar eigen handelen. (E, F,J.K,R,V) 1.4 De beginner begeleidt de cliënt bij de zelfredzaamheid door geen handelingen over te nemen die de cliënt nog zelf kan uitvoeren en door de cliënt uit te dagen zelf keuzes te maken bij de persoonlijke basiszorg (C,D,R) 1.7 De beginner signaleert onvoorziene en crisissituaties en onderneemt de juiste actie. Zij roept tijdig de hulp in van een verpleegkundige of andere discipline wanneer hij/zij de problemen niet zelf kan oplossen (E,T,V) 1.8 De beginner heeft de planning van zorgverlening besproken en afgestemd in overleg met de verpleegkundige, die eveneens eindverantwoordelijk is (B,E,Q) 1.9 De beginner evalueert de zorgverlening met betrokken partijen. Zij bespreekt haar schriftelijke eindrapportages ten aanzien van de uitgevoerde basiszorg met de verpleegkundige (D,J,M)

MBOverpleegkundige

Niveau: Beginner

Feedback

23




Argumentatie Feedback (verplicht invullen) (maak bij de argumentatie van de feedback gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende bladzijde)

Datum: …………………………………

Naam werkbegeleider in de praktijk:

Naam student:

………………………………………….…………………………………………. Paraaf: ………………………………..

Paraaf: ………………………………..

24




OVERZICHT BEROEPSTAAK B Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatieindicatoren Beroepstaak B Beroepsproducten Werkprocessen B. ’Verpleegkundige zorg’ B.1 plannen van verpleegkundige zorg 1.1, 1.9 B.2 basis zorg 1.2, 1.4, 1.8, 1.9 B.3 crisissituaties 1.7 Competenties A, B,C, D, E, F, H, J, K, M, Q, R, T, V Competenties in de werkprocessen A Beslissen en activiteiten initiëren

B. Aansturen

Prestatie-indicatoren        

C Begeleiden

   

D Aandacht en begrip tonen.

E Samenwerken en overleggen

F Ethisch en integer handelen

               

Vraagt advies bij het nemen van een beslissing. Houdt rekening met de veiligheid van de zorgvrager en anderen. Observeert (acute) veranderingen in de gezondheidstoestand en benoemt de genomen interventies Handelt in opdracht van werkbegeleider Verwoordt de organisatie van de zorgverlening (taken en doelen). Observeert en benoemt bepaalde taken duidelijk. Kent vaktermen Oefent in het geven van relevante informatie /instructie aan collega’s (onder begeleiding) Verwoordt het belang van zelfredzaamheid van de zorgvrager aan werkbegeleider. Stimuleert de zorgvrager om handelingen en activiteiten zoveel mogelijk zelf uit te voeren Daagt de zorgvrager uit om zelf keuzes te maken bij de persoonlijke basiszorg Schat de draagkracht en draaglast van een mantelzorger in en benoemt dit. Observeert en bespreekt gevoelens en (gezondheids)problemen van de zorgvrager met werkbegeleider. Signaleert gericht de klachten en (gezondheids) problemen van de zorgvrager en benoemt deze. Toont inlevend vermogen Toont betrokkenheid Behandelt de zorgvrager met respect en geduld Luistert aandachtig Stelt vragen om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen Herkent de kwaliteiten van andere zorgverleners. Benoemt alle betrokkenen bij het zorgproces. Raadpleegt indien nodig haar werkbegeleider en/of andere deskundigen Roept bij calamiteiten tijdig hulp in van anderen Toont persoonlijke betrokkenheid bij het welzijn van zorgvrager en collega’s. Verkent eigen waarden en normen en bespreekt deze Herkent waarden en normen van de zorgvrager en benoemt deze. Houd zich aan de beroepscode en geheimhoudingsplicht. Toont zich eerlijk, betrouwbaar en respectvol naar de zorgvrager en collega’s

25



Competenties in de werkprocessen H Overtuigen en beïnvloeden.

Prestatie-indicatoren

J Formuleren en rapporteren

     

K Vakdeskundigheid toepassen

M Analyseren

  

       

Q Plannen en organiseren

  

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant” richten

       

T Instructies en procedures opvolgen

  

V Met druk en tegenslag omgaan

 


Woont anamnesegesprekken bij en bespreekt dit na. Oefent in het uitvoeren van anamnesegesprekken. Stelt op basis van de anamnese-gegevens en de verpleegkundige diagnose het verpleegplan bij en bespreekt dit met werkbegeleider. Benoemt de zorgactiviteiten. Rapporteert onder toezicht. Formuleert scherpe en kernachtig haar bevindingen Schrijft in begrijpelijke taal en bespreekt dit met werkbegeleider. Rapporteert verkregen observaties onder begeleiding. Maakt gebruik van haar kennis over de ziektebeelden van de doelgroep met werkbegeleider. Benoemt de beperkingen en mogelijkheden van de zorgvrager Leest snel gerichte informatie en bespreekt dit met werkbegeleider. Signaleert transfer vanuit zorgsituaties en benoemt deze. Leest veiligheidsvoorschriften en bespreekt dit. Legt verbanden tussen verzamelde gegevens over de zorgvrager en bespreekt dit met werkbegeleider. Benoemt mogelijke zorgbehoeften van de zorgvrager en beschrijft dit beknopt. Oefent in het evalueren van de uitgevoerde zorg met de zorgvrager, onder begeleiding. Haalt uit de evaluatiegegevens de mogelijke aandachtspunten en bespreekt deze Past onder begeleiding het verpleegplan aan. Plant in logische volgorde haar werkzaamheden voor de zorgverlening en benoemt de prioriteiten van de zorgverlening Maakt een planning voor de zorgverleningen en bespreekt deze met haar werkbegeleider Heeft overzicht van de te verrichte werkzaamheden. Voert de werkzaamheden binnen de gestelde tijd uit. Herkent en bespreekt met werkbegeleider de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager in zorgsituaties. Heeft aandacht voor de zorgvrager en toont dit. Voert in samenspraak met de zorgvrager het verpleegplan uit en bespreekt dit met werkbegeleider. Richt zich tijdens de persoonlijke verzorging zoveel mogelijk op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager. Houdt zich aan gemaakt afspraken Evalueert onder begeleiding of er aan de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager is voldaan Verdiept zich in de wettelijke richtlijnen en procedures die gelden voor onvoorziene -/ crisissituaties. Observeert het handelen van collega’s tijdens een onvoorziene -/ crisissituatie en bespreekt dit na. Voert basiszorg-handelingen volgens de voorgeschreven richtlijnen en protocollen uit Bespreekt haar grenzen en hoe ze daarmee omgaat in de praktijksituaties. Bespreekt wat ze moeilijk gaat vinden in de uitvoering van de zorg en hoe ze denkt hiermee om te gaan.

26




Beroepstaak B B1, B2, B3

Activiteiten oriëntatie en beginner


Beginner

Datum Paraaf

B1 Oriëntatie ziek en gezond, theorieën en modellen Het verpleegplan (verpleegkundig proces) + zelfstudiepakket Beroepsbeeld MBO verpleegkundige en GGZ verpleegkundige Beroepsbeeld geriatrische zorgvrager Beroepsbeeld chronische zorgvrager Klinisch redeneren Zorgleefplan Oriënteren op opname, ontslag en overplaatsingsgesprek B2 Verpleegkundige basiszorg verlenen Hygiënisch werken Lichamelijke verzorging Hulp bieden bij de uitscheiding Slapen en waken Gezonde voeding Zorg voor voeding Beeldvorming psychiatrische zorgvrager Psychiatrische zorgvrager zelftest Psychiatrische zorgvrager (1) Basiszorg algemeen en protocollen Mobiliteit complicaties van bedverpleging en preventieve maatregelen De lichaamstemperatuur Gezondheidsrecht: blok aan been of handvat voor goede zorg (1) Beroepsgeheim: zwijgen of toch spreken (2 Inleiding dieetleer Psychopathologie/psychiatrie Verpleegkundige observaties, interventies bij het bewaken vitale functies De ademhaling B3 EHBO reanimatie, verpleegkundige observaties, interventies bij het bewaken van de vitale functies Basiszorg EHBO reanimatie zelftest Het zorgdossier (4) last of hulp? Verpleegkundige zorg verlenen: doen of laten? (7) Informeren en toestemming vragen aan wilsbekwame meerderjarige zorgvrager? Ja, tenzij… (3) Transferbeleid en valpreventie Wilsonbekwaam: andermans beslissingen of toch zelfbeslissing? Verpleegkundige basiszorg verlenen aan de geriatrische zorgvrager Coördinatie m.b.t. verschillende doelgroepen Geriatrische zorgvrager (PAAF) Crisissituaties: binnen de kaders blijven of er toch buiten treden? (8) De ontevreden cliënt: klachtrecht (on)mogelijke oplossing? (10) Voeding en wonden

27




Zorg rondom het stervensproces Chronische zorgvrager (PAAF) Overlijden (6) het einde van het leven, beschermen of vrijlaten? Basiszorg: vergoed of niet? Basiszorg PAAF werkboek B3 EHBO en reanimatie (PAAF) Omgaan met agressie, preventie en CFB-methode

Ondersteuningsmagazijn Praktijk

V V O V V

O O O O O

Activiteiten Beginner Oriëntatie op de organisatie van je stageplaats B1 Opstellen (bijstellen) van een verpleegplan voor de psychiatrische cliënt B1+ B2 (A) Uitvoeren van basiszorg bij de psychiatrische cliënt, waaronder bijstellen van het verpleegplan B1+ B2 (B) Uitvoeren van basiszorg bij de psychiatrische cliënt, waaronder bijstellen van het verpleegplan B1 Het gesprek voeren over het verpleegplan met de psychiatrische cliënt en andere betrokkenen B1, B2, C1, C2 De Geriatrische cliënt in de GGZ zie onderstaande onderdelen  Kenmerken Geriatrische cliënt  Pathologie van de Geriatrische cliënt  Gericht op beweging en gericht op voeding en uitscheiding  Verpleegplan  Het geven van informatie, psycho-educatie en advies aan de Geriatrische cliënt en diens steunsysteem


V O V

Beroepstaak B B1, Verpleegplan

Beroepstaak B B2 Basiszorg

Activiteiten Beginner B2 Persoonlijke verzorging m.b.t. de psychiatrische cliënt B2 Uitvoeren van de basiszorg bij de psychiatrische client B2 Overleg

Beginner

Datum Paraaf

Beginner

Datum Paraaf

28




Vaardighedenlijst beroepstaak B2: Naam student: ……………. Persoonlijke basiszorg Datum Paraaf Gebitsprothese verzorgen Handen wassen Haren kammen, borstelen en opmaken Haren wassen op bed Hulp bieden bij het aan-en uitkleden Mondverzorging Scheren van de gelaatsbeharing Tandenpoetsen Verzorging van handen, voeten en nagels Verzorgen van bril en contactlenzen Wassen van cliënt op bed Bedverzorging Bed opmaken en hulpmiddelen toepassen in het praktijklokaal Instructie geven over het gebruik van een hoog/ laagbed Voeding en vochtopname Gezonde maaltijd bereiden en nuttigen Hulp bij eten en drinken Invullen van een vochtbalans Meten en wegen van een cliënt Uitscheiding Aanbrengen van een uritip Kathetertoilet geven Po en urinaal geven Toedienen van een kant- en klaar klysma Toepassen van incontinentiematerialen Mobiliteit en transfer Een bedlegerige cliënt in verschillende houdingen installeren Til- en verplaatsingstechnieken in het praktijklokaal1 Til- en verplaatsingstechnieken in het praktijklokaal2 Verplaatsingstechnieken in het praktijklokaal Activiteit en rustpatroon Verstoord slaappatroon oorzaken gevolgen en interventies Oriëntatie slapen en waken Hulp bij slaapproblemen Vitale functies Het meten van de hartslag Het opmeten van de bloeddruk Invullen van de temperatuurlijst Meten van lichaamstemperatuur Observeren van de ademhaling

29




Hygiëne en veiligheid Handen wassen Til -en verplaatsingstechnieken in het praktijklokaal 1 Til -en verplaatsingstechnieken in het praktijklokaal 2

30




OPLEIDING tot MBO VERPLEEGKUNDE , GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Activiteiten Ondersteuningsmagazijn Praktijk Fase: beginner Beroepstaak B

Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Leerjaar: 2012-2013 Versie 2 Naam student: ……………………

31




32




Oriëntatie op de organisatie van je stageplaats Tijd Resultaat

Voorbereiding activiteit Uitvoering Activiteit Evaluatie activiteit

2 weken Je hebt je georiënteerd op de organisatie van je stageplaats Je hebt je georiënteerd op de afdeling en je hebt alle informatie verzameld om te kunnen functioneren als leerling/werknemer Verzamel materialen die je nodig hebt om je te oriënteren op je stageplaats Verwerk de antwoorden op onderstaande vragen in een verslag Bespreek het verslag met je werkbegeleider en vraag feedback

In deze stage maak je kennis met de organisatie van je stageplaats. Om goed zorg te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de organisatie in elkaar zit. Het is handig om op verschillende niveaus de stage instellingen te onderzoeken. Je kunt een instelling bekijken op drie verschillende niveaus ( hiermee heb je misschien al kennis gemaakt bij beroepstaak B), namelijk:  Macroniveau: de instelling in het groot: een zogenaamd organogram geeft weer welke functies werkzaam zijn in deze instelling en hoe zij zich tot elkaar verhouden wat betreft verantwoordelijkheid en bevoegdheid.  Mesoniveau: de organisatie van de zorg op de verschillende afdelingen.  Microniveau: de organisatie van de zorg rondom de cliënt. Vragen: Macroniveau:  Organogram van de instellingen: hoe is de hiërarchische structuur van je stage instelling vanaf Raad van Bestuur of Raad van Toezicht of Directeur Zorg tot en met degene die het dichtste bij de cliënt staat. Elke instelling heeft een eigen organogram. Wanneer je vergelijkt met een leerling uit je groep kun je de verschillen en overeenkomsten ontdekken. Dit organogram kun je later gebruiken wanneer je werkt aan beroepstaak B  Hoeveel verschillende disciplines werkzaam zijn in de instelling?  Wat doen de verschillende disciplines dagelijks om de zorg voor de cliënt mogelijk te maken?  Hoeveel cliënten kunnen er verzorgd of verpleegd worden in deze instelling?  Heeft deze instelling een regionale functie?  Welke visie heeft de instelling?  Welke communicatiemiddelen zet de instelling in om cliënten en medewerkers te Informeren?  Welke rechten en plichten heb ik om als medewerker in deze instelling te kunnen functioneren? Mesoniveau:  Welke afdelingen er zijn in deze organisatie?  Welke zorg bieden deze afdelingen?  Welke cliënten worden op deze afdelingen verpleegd of verzorgd?  Welke interne telefoonnummers zijn belangrijk?

33




Microniveau:  Hoe heet de afdeling waar je stage loopt?  Welke communicatiemiddelen zet de afdeling in om cliënten en medewerkers te Informeren?  Welke zorg wordt hier gegeven en aan hoeveel cliënten?  Welke visie op zorg of verplegen hanteert je afdeling?  Welke cliënten verpleeg jij op je afdeling?  Hoe wordt de zorg op je afdeling georganiseerd?  Welke disciplines zijn er betrokken bij de zorg op je afdeling?  Welke informatie heb ik verder nodig om straks te kunnen functioneren als Leerling/werknemer op deze afdeling?

34




Activiteit B1: Opstellen (bijstellen) van een verpleegplan voor de psychiatrische cliënt Toelichting : Binnen de afdeling waar je werkt, krijg je van je werkbegeleider de opdracht om (onder begeleiding) voor een cliënt een verpleegplan op of bij te stellen. Over 3 dagen zal je eerste concept besproken worden in het multidisciplinaire overleg. Je volgt hiertoe de binnen de instelling/ afdeling gebruikelijke procedure(s). Instructie: - Verzamel systematisch gegevens over en in samenwerking met de cliënt, naasten of wettelijke vertegenwoordiger(s) - Maak gebruik van een gestructureerde vragenlijst die binnen de instelling/afdeling wordt gehanteerd - Voer verpleegkundige observaties uit aan de hand van gestandaardiseerde lijsten en technieken - Geef betekenis aan de verzamelde gegevens (eventueel i.o.m. collega`s en andere disciplines) - Formuleer verpleegproblemen volgens de PES - Formuleer verpleegdoelen volgens de RUMBA - Kies verpleegkundige interventies en acties - Stel vast wanneer het verpleegplan geëvalueerd wordt - Stem het zorgplan af met collega`s en andere disciplines - Stel het verpleegplan vast in overleg met de cliënt, naasten of wettelijke vertegenwoordiger(s) Eindresultaat: - Een opgesteld(bijgesteld) verpleegplan volgens de criteria

35




“Opstellen (bijstellen) van een verpleegplan voor de psychiatrische cliënt” Criteria: Verzamelt systematisch gegevens over en in samenwerking met de cliënt, naasten of wettelijke vertegenwoordiger(s)

Maakt gebruik van een gestructureerde vragenlijst die binnen de instelling/afdeling wordt gehanteerd Voert observaties uit aan de hand van gestandaardiseerde lijsten en technieken Geeft betekenis aan de verzamelde gegevens (ev. i.o.m. collega`s en andere disciplines) Formuleert verpleegproblemen volgens de PES Formuleert verpleegdoelen volgens de RUMBA Kiest interventies en acties Stelt vast wanneer het verpleegplan geëvalueerd wordt Stemt het zorgplan af met collega`s en andere disciplines Stelt het verpleegplan vast in overleg met de cliënt, naasten of wettelijke vertegenwoordiger(s)

36




Activiteit B1 + B2 (A) : Uitvoeren van basiszorg bij de psychiatrische cliënt, waaronder het bijstellen van het verpleegplan Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, krijg je van je werkbegeleider de opdracht om (onder begeleiding) bij een cliënt de basiszorg uit te voeren en waar noodzakelijk het verpleegplan bij te stellen. De basiszorg van deze cliënt zal voor minstens 3 dagen jouw verantwoordelijkheid zijn. Instructie: - Bereid je voor op de zorgverlening door middel van het verpleegplan - Voer de zorg uit zoals beschreven in het verpleegplan - Verzamel systematisch voldoende gegevens om te kunnen bepalen of: eerder gesignaleerde verpleegproblemen nog bestaan, er nieuwe verpleegproblemen zijn ontstaan en of er complicaties zijn - Rapporteer relevante gegevens aan de hand van de verpleegdoelen aan het team - Evalueer de verleende zorg met de cliënt en je werkbegeleider Evalueren en bijstellen: - Geef in overleg met het je werkbegeleider en/of het team de verzamelde gegevens in samenhang betekenis - Formuleer veranderde en nieuwe verpleegproblemen volgens de PES - Formuleer verpleegdoelen volgens de RUMBA - Bepaal de acties en interventies - Stel vast wanneer het verpleegplan geëvalueerd wordt - Stem het verpleegplan af met je eigen en andere disciplines - Stel het verpleegplan vast in overleg met de cliënt, naasten en/of wettelijke vertegenwoordiger(s) Eindresultaat: - Een bijgesteld verpleegplan volgens de criteria - Een ingevuld feedback formulier n.a.v. de uitgevoerde zorg en het bijstellen van het verpleegplan

37




Uitvoeren van basiszorg : Criteria: Bereid zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan

Let op mogelijkheden en onmogelijkheden t.a.v. de zelfzorg van de cliënt Ondersteunt de cliënt volgens het verpleegplan

Houdt rekening met de interesses, het gevoelsleven, persoonlijke wensen en de normen en waarden van de cliënt Werkt methodisch en resultaatgericht

Stelt de zorgbehoeften van de cliënt centraal

Werkt efficiënt

Bewaakt de omstandigheden en positie waarin zowel de cliënt als de zorgverlener verkeert Communiceert, signaleert, werkt samen en durft besluiten te nemen

Rapporteert bijzonderheden

Bespreekt te verlenen zorg voor en evalueert verleende zorg met de cliënt Gaat na volgens welke procedure het verpleegplan moet of mag worden bijgesteld Doet op basis van eigen bevindingen en/of op basis van overleg suggesties voor eventuele bijstelling van het verpleegplan

38




Activiteit B1 + B2 (B) : Uitvoeren van basiszorg bij de psychiatrische cliënt, waaronder het bijstellen van het verpleegplan. Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, krijg je van je werkbegeleider de opdracht om (onder begeleiding) bij een cliënt de basiszorg uit te voeren en waar noodzakelijk het verpleegplan bij te stellen. De basiszorg van deze cliënt zal voor minstens 3 dagen jouw verantwoordelijkheid zijn. Instructie: - Bereid je voor op de zorgverlening door middel van het verpleegplan - Voer de zorg uit zoals beschreven in het verpleegplan - Verzamel systematisch voldoende gegevens om te kunnen bepalen of: eerder gesignaleerde verpleegproblemen nog bestaan, er nieuwe verpleegproblemen zijn ontstaan en of er complicaties zijn - Rapporteer relevante gegevens aan de hand van de verpleegdoelen aan het team - Evalueer de verleende zorg met de cliënt en je werkbegeleider Evalueren en bijstellen: - Geef in overleg met het je werkbegeleider en/of het team de verzamelde gegevens in samenhang betekenis - Formuleer veranderde en nieuwe verpleegproblemen volgens de PES - Formuleer verpleegdoelen volgens de RUMBA - Bepaal de acties en interventies - Stel vast wanneer het verpleegplan geëvalueerd wordt - Stem het verpleegplan af met je eigen en andere disciplines - Stel het verpleegplan vast in overleg met de cliënt, naasten en/of wettelijke vertegenwoordiger(s) Eindresultaat: - Een bijgesteld verpleegplan volgens de criteria - Een ingevuld feedback formulier n.a.v. de uitgevoerde zorg en het bijstellen van het verpleegplan

39




Uitvoeren van basiszorg : Criteria: Bereid zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan




Werkt efficiënt

Bewaakt de omstandigheden en positie waarin zowel de cliënt als de zorgverlener verkeert Communiceert, signaleert, werkt samen en durft besluiten te nemen


Bespreekt te verlenen zorg voor en evalueert verleende zorg met de cliënt Gaat na volgens welke procedure het verpleegplan moet of mag worden bijgesteld Doet op basis van eigen bevindingen en/of op basis van overleg suggesties voor eventuele bijstelling van het verpleegplan

40




Activiteit B1: Een gesprek voeren over het verpleegplan met de psychiatrische cliënt en andere betrokkenen. Toelichting : Je hebt voor een cliënt een verpleegplan op (of bij-) gesteld. Met de cliënt heb je afgesproken dat jullie dit (bijgestelde) verpleegplan vandaag zullen bespreken. Je overlegt met collega`s en maakt een plan van aanpak. Instructie : Houd tijdens het gesprek rekening met de volgende aandachtspunten: Licht het belang en wettelijke beginsels van een verpleegplan voor de zorgverlening toe aan de cliënt en andere betrokkenen. Denk aan je gesprekstechnieken en luister actief naar de cliënt. Gebruik geen vakjargon of andere termen die voor de cliënt mogelijk onbegrijpelijk kunnen zijn. Informeer de cliënt over het recht op inzage in het dossier en dat de verkregen informatie vertrouwelijk worden behandeld. Laat ruimte voor de cliënt om vragen te stellen en maak afspraken over het vervolg. Overleg met collega`s en andere disciplines om betekenis aan de verzamelde gegevens te kunnen geven. Evalueer het gesprek met de cliënt en met je werkbegeleider. Eindresultaat: - een uitgevoerd gesprek volgens de criteria

41




Criteria: Overlegt met collega`s en maakt een plan van aanpak

Licht het belang en wettelijke beginsels van een verpleegplan voor de zorgverlening toe Luistert actief naar de cliënt

Vraagt door binnen het referentiekader van de cliënt

Gebruikt geen vakjargon of andere termen die voor de cliënt mogelijk onbegrijpelijk zijn

Vermijdt invullen voor de ander tijdens de communicatie

Vertelt de cliënt dat de verkregen informatie vertrouwelijk wordt behandeld Informeert de cliënt over het recht op inzage in het dossier Structureert het gesprek door gebruik te maken van gespreksvaardigheden Geeft de cliënt de gelegenheid om (na afloop) vragen te stellen Evalueert het gesprek met de cliënt

Maakt duidelijke afspraken over het vervolg

Overlegt met collega`s en andere disciplines en geeft betekenis aan de verzamelde gegevens

42




Activiteit B1: Geriatrische cliënt in de GGZ (beroepstaak B2 + C1 + C2).

Toelichting: De geriatrische cliënt kampt vaak met diverse problemen. Naast psychiatrische problemen bestaan er ook somatische en sociale problemen die samenhangen met de leeftijdsfase. Om kwaliteit van zorg te bieden is het belangrijk om zicht te hebben op al deze problemen. Zo kun je ook een bijdrage leveren aan de coördinatie van de diverse hulpverlenende instanties die vaak betrokken zijn bij deze cliënt. Instructies: activiteit 1: Kenmerken van de Geriatrische cliënt De normale ontwikkeling op verschillende niveaus - Somatisch - Psychisch - Sociaal (zingeving) Niet normaal gedrag is pas vast te stellen als er inzicht is in wat normaal gedrag is. Van belang is het om uit te zoeken wat normaal past bij de levensfase van de geriatrische cliënt. Kies een cliënt bij jou op de afdeling. Maak een overzicht op somatisch, psychisch en sociaal gebied welke ontwikkeling normaal is, noteer daarnaast enkele afwijkende ontwikkelingen per gebied. Somatisch functioneren

Normale ontwikkeling

Afwijkende ontwikkeling

Psychisch functioneren



Sociaal functioneren



Gebruik hiervoor de aangeboden literatuur, het hoorcollege (op school), interviews met de cliënt. Leg je conclusies voor aan je werkbegeleider en bespreek deze conclusies.

43




Activiteit 2: Pathologie van de Geriatrische Cliënt De zorg vraag van de geriatrische cliënt is veelal complex omdat er regelmatig sprake is van gecombineerde pathologie. De pathologie strekt zich uit over de drie gebieden; somatisch, sociaal en psychisch. Bij de somatiek kan er sprake zijn van pathologie bij o.a.  het bewegingsapparaat  Het hart en de bloedsomloop  De hormonale uitscheidings- en zintuigelijke functies Op het gebied van het psychisch functioneren kan er sprake zijn van pathologie door o.a. :  Delirant toestandsbeeld  Cognitieve stoornissen  Stemmingsstoornissen  Medicijngebruik Bij het sociaal functioneren kan er sprake zijn van verstoringen door o.a. :  Verlies van een dierbare  Eenzaamheid, alleen zijn  Communicatie problemen Beschrijf een drietal combinaties pathologie waardoor de complexiteit toe neemt van patiënten vanuit je praktijksituatie en verklaar waarom deze dan toe neemt. Bespreek dit onderzoek met je werkbegeleider en vraag om feedback op je conclusies waarom volgens jou de complexiteit toeneemt. Gebruik je POP en je PAP als hulpmiddel om dit inzichtelijk te maken. Maak gebruik van: de vakliteratuur, internet, interview collega’s

44




activiteit 3: Gericht op beweging en gericht op voeding en uitscheiding De geriatrisch cliënt heeft constant zorg en aandacht nodig op het gebied van beweging, voeding en uitscheiding. Door hier preventief, door middel van voorlichting en uitleg, mee om te gaan kan de complexiteit van zorg zoveel als mogelijk in de hand gehouden worden. Beweging : Valincidenten voorkomen : Juist gebruik van hulpmiddelen, bijv. steunkousen, badlift e.d. : Activering, wandelen, bewegingsactiviteiten Voeding : Gezonde, afwisselende gevarieerde voeding en ongezonde voeding : Voeding en lichamelijke klachten, bijv. obstipatie : Hygiëne en voeding Uitscheiding : Gebruik van hulpmiddelen bijv. UP, AP : Incontinentie Maak een overzicht van preventieve handelingen binnen het kader van beweging, voeding en uitscheiding. Beschrijf op ieder gebied drie preventieve maatregelen en bespreek deze met enkele patiënten. Bespreek dit proces met je werkbegeleider Gebruik je POP en je PAP als hulpmiddel om dit inzichtelijk te maken. Maak gebruik van : vakliteratuur, internet, fysiotherapie, diëtiste, arts, verpleegkundigen Thema : Geriatrische cliënt in de GGZ

45




Activiteit 4: Verpleegplan Het verpleegplan is de basis van handelen/verpleegkundige zorg ten op zichte van de geriatrische cliënt. Het verpleegplan is een continu proces van opstellen, evalueren en bijstellen van verpleegproblemen. Wanneer er een op- of bijstelling is in het verpleegplan gaat dit veelal in samenspraak met de geriatrische cliënt, zijn of haar steunsysteem maar ook de collega’s en het multidisciplinair team. Lees aan aantal verpleegplannen door. Bespreek eens met patiënten onderdelen van het verpleegplan. Bezoek eens een vergadering waarin het verpleegplan wordt open of bijgesteld. Zorg er voor de je weet welke plaats het verpleegpan inneemt t.o.v. de geriatrische cliënt en zijn/haar steunsysteem. Breng ook de plaats en functie in kaart van het verpleegplan voor collega’s en het multidisciplinaire team. Bespreek deze activiteiten met je werkbegeleider voordat je zelf met het verpleegplan aan de slag gaat. Deze bespreking leidt tot de opdracht om zelf een verpleegplan op te stellen en/of een verpleegplan bij te stellen. Doe dit in samenspraak met de patiënt en zijn/haar steunsysteem. Coördineer dan vervolgens het verpleegplan of de bijstelling daarvan naar collega’s en het multidisciplinaire team. Maak daarvan een productverslag en bespreek deze met je werkbegeleider kijk dan vervolgens ook naar het proces van handelen. Gebruik je POP en je PAP als hulpmiddel om dit inzichtelijk te maken. Maak gebruik van vakliteratuur, verpleegkundigen, verpleegkundige leidinggevende, interview cliënt.

46




Activiteit 5 Het kunnen geven van informatie, psycho-educatie en advies aan de geriatrische cliënt en diens steunsysteem. (beroepstaak C). Het kunnen geven van informatie gebeurt veelal op 3 gebieden, te weten individueel, begeleiden van steunsysteem en groepsprocessen Begeleidingsaspecten Individueel Hier kan je gebruik maken van begeleidingsmethodieken als de R.O.T , validation, reminiscentie, belevingsgerichte zorg, dagbesteding, bejegening en beroepsinterventies afgestemd op de GGZ, zoals ziektewinst, rouw, hospitalisatie, agressie, leeftijdsgerichte begeleiding. Steunsysteem Voorlichting over zorgproces, veranderingen, omgaan met GZ, financiën, enz. Groepsprocessen Therapeutisch milieu, samen leven, werken en spelen. Groepseducatie, gezamenlijke activiteiten Kies uit deze drie begeleidingsaspecten per onderdeel 1 actie met betrekking tot het geven van informatie, uitleg geven over een zorghandeling en het geven van een advies. Bepaal je keuze en bespreek deze met je werkbegeleider vooraf en voer de opdracht uit. Maak daarvan een verslag op product en bespreek het proces met je werkbegeleider. Richt je aandacht op de complexiteit van deze opdracht ten opzichte de geriatrische cliënt. Maak gebruik van : vakliteratuur, internet, verpleegkundigen, maatschappelijk werk en activiteitenbegeleiding.

Eindresultaat gehele opdracht dus activiteit 1 t/m 5: Per activiteit : 1: overzicht ontwikkeling 2: beschrijving combinatie pathologie 3: beschrijving preventieve handelingen beweging, voeding uitscheiding 4: verpleegplan 5: gvo

47




Activiteit B2: Persoonlijke verzorging m.b.t. de psychiatrische cliënt. Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, krijg je de opdracht om (onder begeleiding) 2 cliënten ondersteuning te bieden bij de persoonlijke verzorging. Je kunt na overleg met je werkbegeleider kiezen uit de onderstaande activiteiten: -

Het verzorgen van een bed (verschonen, opmaken) Helpen bij het baden, douchen en/of wassen aan de wastafel Helpen bij het aan- of uitkleden De uiterlijke verzorging van een cliënt bijv. tanden poetsen, haren kammen, scheren, etc. Een cliënt helpen bij het ontbijt (eten & drinken) Een cliënt helpen bij de toiletgang Ondersteunen bij het verwisselen van incontinentiemateriaal Een cliënt met mobiliteitsproblemen (lopen, gaan staan/zitten) naar de ontbijttafel begeleiden

Instructie : - Maak kennis met de cliënt en ga na of er daadwerkelijk ondersteuning nodig is. Raadpleeg hiervoor bijv. ook het verpleegplan! - Wees terughoudend met je hulp!. Blijf bedachtzaam, geef waar nodig instructie en ondersteun de zelfredzaamheid van de cliënt! - Respecteer het gevoelsleven en de persoonlijke behoeften van de cliënt - Verzeker je ervan dat je eventuele risico`s (vallen, stoten, huidbeschadiging, etc.) goed hebt ingeschat en observeer of je veranderingen in de zorgbehoefte van de cliënt opmerkt. Het zou kunnen dat zelfzorgtekorten zijn afgenomen, of dat er nieuwe zijn ontstaan - Evalueer je hulpaanbod met de cliënt en je werkbegeleider - Rapporteer (mondeling en schriftelijk) relevante gegevens t.a.v. de persoonlijke verzorging Eindresultaat : - minimaal 2 ingevulde feedback formulieren n.a.v. de uitgevoerde zorg

48




Bij het uitvoeren van de activiteiten kun je de volgende criteria gebruiken: “Persoonlijke verzorging m.b.t. de psychiatrische cliënt” Vaardigheden: Bed verzorgen Ondersteunen bij het douchen en/of wassen aan de wastafel of in bad Aan- of uitkleden Uiterlijke verzorging van de cliënt bijv. tanden poetsen, haren kammen, scheren, etc. Ondersteunen bij eten en/of drinken

Ondersteunen bij het gebruik van het toilet, po of urinaal Ondersteunen bij het verwisselen van incontinentiemateriaal Ondersteunen bij mobiliteitsproblemen (lopen, gaan staan/zitten) en/of gebruik van de rolstoel, krukken of rollator

49




Activiteit B2: Uitvoeren van basiszorg bij de psychiatrische cliënt Toelichting : Op de afdeling waar je werkt, krijg je van je werkbegeleider de opdracht om (onder begeleiding) bij een cliënt basiszorg uit te voeren. De basiszorg voor deze cliënt zal voor minstens 3 dagen jouw verantwoordelijkheid zijn. Bij deze test gaat het om alle verpleegkundige interventies die te maken hebben met het verlenen van basiszorg. Dit houdt in het activeren en stimuleren van de cliënt en / of het geheel of gedeeltelijk overnemen van diens persoonlijke verzorging. Instructie : In overleg met je werkbegeleider kies je een cliënt uit en maakt afspraken over de uitvoering van de activiteit. De volgende criteria zullen gebruikt worden om jou feedback te kunnen geven over de uitvoering van de zorg. Eindresultaat : - uitgevoerde verpleegkundige zorg volgens het verpleegplan - ingevuld feedbackformulier

50




Uitvoeren van basiszorg :

Criteria: Bereid zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan




Werkt efficiënt Bewaakt de omstandigheden en positie waarin zowel de cliënt als de zorgverlener verkeert Communiceert, signaleert, werkt samen en durft besluiten te nemen


Bespreekt te verlenen zorg voor en evalueert verleende zorg met de cliënt

51




Activiteit B2: Overleg. Toelichting Om de zorg voor de verschillende cliënten goed te coördineren is er voortdurend overleg nodig met directe collega’s en andere disciplines. Dit overleg kan informeel van karakter zijn en plaatsvinden tussen de werkzaamheden door maar in iedere setting zijn er ook geplande overlegmomenten, zowel interdisciplinair als multidisciplinair. Wat moet je doen? Maak voor jezelf een overzicht van de verschillende overlegmomenten op de afdeling waar je werkzaam bent. Wat is het doel en de structuur van deze overlegvormen? Neem onder begeleiding actief deel aan minimaal 3 verschillende overlegmomenten en bespreek je bevindingen hierover met je werkbegeleider. Bewijsvoering Mondelinge rapportage: Welke overlegmomenten zijn er en wat is het doel en de structuur van deze verschillende vormen van overleg? Criteria: Voorbereiding Heeft zich verdiept in de doelen en de structuur van de verschillende overlegmomenten en kan dit benoemen. Activiteiten Observeert en benoemt bepaalde taken duidelijk. Neemt actief deel aan overlegmomenten. Kan de rol van de verpleegkundige in de verschillende overlegmomenten benoemen en kan hieraan gerelateerd ook benoemen hoe overleg kan bijdragen aan de continuïteit van zorg. Kan de rol als leerling (en beginnend beroepsbeoefenaar) benoemen

52


Beroepsopdracht


Beroepstaak C


Beginner

Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren. Vraag feedback met behulp van het feedbackformulier Let op: als je gaat toetsen maak je gebruik van het beoordelingsformulier achter in het opdrachtenboek Beroepsopdracht: Je werkt als leerling verpleegkundige op een afdeling van een psychiatrische zorginstelling. Je leidinggevende geeft je de opdracht om onder begeleiding 1 tot 2 cliënten advies, instructie en voorlichting te geven uitgaande van de individuele zorgbehoefte en de cliënten te ondersteunen en te begeleiden op psychosociaal gebied, zowel individueel als in de groep, gedurende 3 tot 5 dagen. Wat moet je doen? Met je werkbegeleider kies je 2 cliënten uit waarbij je bovenstaande opdracht kunt uitvoeren. Ga na aan de hand van het verpleegplan wat de gezondheidsproblemen zijn bij deze cliënten en welk(e) advies, instructie en voorlichting je gaat geven. Je laat zien dat je de 2 cliënten advies, instructie en voorlichting kunt geven. Je observeert hoe de cliënt reageerde op de advies, instructie en voorlichting en je rapporteert dit. Ook ondersteun en begeleid je de cliënt op psychosociaal gebied. Wanneer er onvoorziene omstandigheden zijn, roep je de hulp in van een verpleegkundige of van je werkbegeleider. Je gebruikt je POP en PAP uit je portfolio als hulpmiddel om je leerproces te plannen en inzichtelijk te maken. Je bespreekt de opdracht na met je werkbegeleider.

Wat moet je doen? Met je werkbegeleider kies je 2 cliënten uit waarbij je bovenstaande opdracht kunt uitvoeren. Ga na aan de hand van het verpleegplan wat de verpleegproblemen van deze cliënten zijn en welk(e) advies, instructie en voorlichting je gaat geven. Je laat zien dat je de 2 cliënten advies, instructie en voorlichting kunt geven. Je observeert hoe de cliënt reageerde op het advies, de instructie en voorlichting en je rapporteert dit. Je ondersteunt de cliënt in het ziekteproces en je geeft begeleiding op psychosociaal gebied. Wanneer er onvoorziene omstandigheden zijn, roep je de hulp in van een gediplomeerd verpleegkundige of van je werkbegeleider.

Taaltaken2

2

- Voert een slechtnieuws gesprek - Kan feedback geven en ontvangen - Kan voorlichting geven aan een individu of een groep - Kan mantelzorgers en cliënten informeren - Kan existentiële vragen beantwoorden - Kan reflectiegesprekken voeren - Kan individuen/ groepen coachen/ activeren/ begeleiden/ stimuleren

Indien de student deze beroepsopdracht uitvoert, werkt hij tevens aan bovenstaande taaltaken

53




54




FEEDBACK FORMULIER BEROEPSOPDRACHT C Naam student:

Datum:

Werkprocessen Beroepstaak C Beginnend Niveau 1.1 De beginner stelt onder begeleiding een verpleegplan bij op basis van de intakegegevens en verpleegkundige diagnose, en bespreekt dit met de zorgvrager en andere betrokkenen. (A,D,H,J,K,M)) 1.4 De beginner begeleidt en stimuleert de zelfredzaamheid en autonomie van de zorgvrager. Dit onder begeleiding (C,D,R) 1.5 De beginner geeft begeleiding aan een groep zorgvrager en creëert een zo optimaal mogelijk leef – en verblijfsomgeving. Zij besteedt aandacht aan het groepsproces en het gedrag van de zorgvrager. Ze signaleert opvallende zaken met betrekking tot. het functioneren in de groep. Dit onder begeleiding (C, D) 1.6 De beginner kan zorgvragers van de afdeling selecteren die in aanmerking komen voor advies, instructie en voorlichting ten aanzien van de zelfredzaamheid en de dagstructuur. Zij kan onder begeleiding duidelijke en begrijpelijke advies, instructie en voorlichting aan de zorgvrager geven en checkt of de informatie begrepen is (I, L) 1.9 De beginner evalueert de zorg regelmatig, eveneens onder begeleiding. Er is een rapportage opgesteld van dit werkproces (D-J-M)

Opleiding: Verpleegkundige

Niveau: Beginner

Feedback

55




FEEDBACK FORMULIER BEROEPSOPDRACHT C Naam student:

Datum:


Niveau: Beginner


Datum: ………………………………… Naam werkbegeleider in de praktijk :

Naam student:

……………………………………………

…………………………………………...

Paraaf: …………………………………

Paraaf: ………………………………….

56




Overzicht: beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatie indicatoren Beroepstaak C Beroepsproducten Werkprocessen Ondersteunen bij begeleiding C1: Advies, instructie en voorlichting 1.1, 1.6, 1.4, 1.9 C2: Psychosociale begeleiding 1.1, 1,4, 1.9 C3: Groepsbegeleiding 1.6, 1.5, 1.9 Competenties: A, C, D, G, H, I, J, K, L, M, R, T, V Competenties in de werkprocessen A Beslissingen en activiteiten initiëren. C Begeleiden.

Prestatie-indicatoren       

D Aandacht en begrip tonen.

      

G Relaties bouwen en netwerken H Overtuigen en beïnvloeden I Presenteren

J Formuleren en rapporteren.

K Vakdeskundigheid toepassen

                 

Observeert acute situaties en benoemt de genomenbeslissingen. Roept gerichte hulp in. Verwoordt het belang van zelfredzaamheid van de zorgvrager aan werkbegeleider. Stimuleert de zorgvrager om handelingen en activiteiten zoveel mogelijk zelf uit te voeren Daagt de zorgvrager uit om zelf keuzes te maken bij de persoonlijke basiszorg Schat de draagkracht en draaglast van een mantelzorger in en benoemt dit Inventariseert de behoeftes van een groep zorgvragers op sociaal (-maatschappelijk) gebied en bespreekt dit. Toont inlevend vermogen. Toont betrokkenheid Behandelt de zorgvrager met respect en geduld Luistert aandachtig Stelt vragen om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen en bespreekt dit Observeert de zorgvrager op het fysieke en mentale welzijn en bespreekt dit met de zorgvrager en werkbegeleider. Inventariseert de belangen van de zorgvrager en benoemt dit aan werkbegeleider. Inventariseert het (sociale) netwerk van de zorgvrager Gaat in gesprek met de zorgvrager over zijn (sociale) netwerk. Bouwt een vertrouwensband op met de zorgvrager . Herkent en benoemt de toegepaste gespreksvaardigheden. Woont anamnesegesprekken bij en bespreekt dit na. Oefent in het uitvoeren van anamnesegesprekken. Legt duidelijk uit. Maakt presentatie levendig en actueel. Presenteert met overtuiging. Gaat na of de informatie overgekomen is. Geeft duidelijk informatie met overtuiging. Stelt de doelen en activiteiten van het verpleegplan op. Rapporteert onder toezicht. Schrijft in begrijpelijke taal en bespreekt dit met werkbegeleider. Rapporteert verkregen observaties onder begeleiding. Oefent in het gebruik van de ziekteleer (pathologie) Leest snel gerichte informatie en bespreekt dit met werkbegeleider. Leest zich in, in de procedures en protocollen.

57


Competenties in de werkprocessen

L Materialen en middelen inzetten

M Analyseren



Prestatie-indicatoren         

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten.

 

T Instructies en procedures opvolgen.



U Omgaan met veranderingen en aanpassen V Met druk en tegenslag omgaan

 

 



   

Leest gebruiksaanwijzing van medisch- technische apparatuur. Signaleert transfer vanuit zorgsituaties en benoemt deze. Leest veiligheidsvoorschriften en bespreekt dit. Benoemt gericht de voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of instructiematerialen. Geeft uitleg aan werkbegeleider om zelfredzaamheid van de zorgvrager te bevorderen met behulp van materialen en middelen. Verzamelt onder begeleiding gegevens en gebruikt de methodiek. Legt verbanden tussen de gegevens en bespreekt dit met werkbegeleider. Benoemt mogelijke zorgbehoefte en beschrijft dit beknopt. Bespreekt mogelijke aandachtspunten uit de evaluatie gegevens. Observeert en geeft begeleiding onder begeleiding. Evalueert onder begeleiding de verwachtingen en wensen van de zorgvrager . Heeft aandacht voor het individu en toont dit. Signaleert en bespreekt de mogelijkheden en beperkingen van de zorgverlening met de zorgvrager onder begeleiding. Verdiept zich in de wettelijke richtlijnen en procedures die gelden voor onvoorziene -/ crisissituaties. Observeert het handelen van collega’s tijdens een onvoorziene -/ crisissituaties en bespreekt dit na. Kent communicatieve vaardigheden, passend bij de groep Reflecteert op eigen handelen onder begeleiding.

Bespreekt haar grenzen en hoe ze daarmee omgaat in praktijksituaties. Handelt in opdracht professioneel en bespreekt de effecten na Herkent en bespreekt eigen gevoelens met de werkbegeleiding. Oefent in het stellen van prioriteiten en vertelt waarom.

58




Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak C School C1 , C2, C3

Beginner

Activiteiten

Datum Paraaf

C1 Het geven van psycho educatie plan van aanpak Gezondheidsgedrag, preventie en GVO Betekenis van het vak (ethiek) Eigen mening en beroepsvisie De beroepscode Oorsprong ethische keuzes Ethische dilemma’s herkennen C2 Gespreksvoering oriëntatie en beginner Communicatie oriëntatie en beginner Multiculturele samenleving Psychosociale begeleiding van een geriatrische zorgvrager Communiceren over verlieservaringen in de psychiatrie Communiceren over seksualiteit in de psychiatrie Het bieden van psychosociale begeleiding aan psychiatrische zorgvrager(s) binnen het leefklimaat zie onder tabblad C3 C3 Het bieden van psychosociale begeleiding aan psychiatrische zorgvrager(s) binnen het leefklimaat


Beroepstaak C C1 , C2, C3

O

Activiteiten C1 Het bijwonen van psycho-educatie:

O

-Het geven van primaire preventie (A)

O O O

-Het geven van secundaire preventie (A) -Het geven van tertiaire preventie (A) GVO aan de geriatrische cliënt, psychiatrische cliënt en de cliënt met een verstandelijke beperking Het geven van GVO/psycho-educatie (B)

O

V

Beginner

Datum Paraaf

C2 Het doelgericht voeren van een gesprek met een client zie onderstaand:  adviesgesprek

59


O O O O O V V

O O



 informatief gesprek  begeleidingsgesprek  slechtnieuwsgesprek  luistervaardigheden Het doelgericht voeren van een gesprek met een client onderwerp professionele beroepshouding Recht en ethiek in de geestelijke gezondheidszorg (1) Recht en ethiek in de geestelijke gezondheidszorg (2) Recht en ethiek in de geestelijke gezondheidszorg (3) Ethisch dilemma Oriëntatie op toepassen van middelen en maatregelen Psychosociale begeleiding m.b.t. cultuur en geloofsovertuigingen C3 Het begeleiden van een groep binnen de dagelijkse structuur van de afdeling Observatie van groepsprocessen

60




Vaardighedenlijst beroepstaak C: Naam student: ……………. Communicatie en gespreksvoering Datum Paraaf Opbouw van een gesprek (odatt) Actief luisteren Luisteren, samenvatten en doorvragen Oordeel, mening en advies Non verbaal gedrag observeren Luisterhouding aannemen Soorten vragen, open, gesloten, suggestief etc. Feedback geven en ontvangen Empatisch reageren en respect tonen Reflecteren volgens Korthagen Plan van aanpak schrijven voor een gesprek Gesprek 1 oefenen Waarnemen en interpreteren Assertief reageren Gesprek 2 oefenen Slecht nieuws gesprek Hanteren van grenzen Onderhandelen Motiveren Stimuleren Bekrachtigen Conflicthantering Groepsbegeleiding simulatie

61




62





Activiteiten Ondersteuningsmagazijn Praktijk Fase: beginner Beroepstaak C

Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Schooljaar: 2012-2013 Versie 2 Naam student: ……………………

63




64




Activiteit C1: Het bijwonen van psycho-educatie. Toelichting : Binnen de psychiatrie wordt regelmatig psycho-educatie gegeven. Maar wat is dat nu eigenlijk ? Om psycho-educatie te kunnen uitvoeren, is het noodzakelijk dat je eerst gaat uitzoeken wat dit inhoudt en op welke manier dit wordt toegepast op de afdeling. Instructie: Woon een bijeenkomst psycho-educatie bij op de afdeling waar je stage loopt. Kijk hierbij naar de rol van de verpleegkundige die de psycho-educatie begeleidt en naar de rol van de cliënten die de psycho-educatie volgen. Is het doel van de bijeenkomst voor psycho-educatie, welke je hebt bijgewoond, behaald? Maak een verslag van de bijgewoonde bijeenkomst naar aanleiding van de bovenstaande vragen en de theorie die je onderzocht hebt. Eindresulaat : -

Een verslag van de bijeenkomst

65




Het geven van GVO/ psycho-educatie (A) Activiteit C1 : Primaire preventie: Toelichting : Om primaire preventie te geven, moet je natuurlijk eerst bekijken wat er onder primaire preventie valt. Vanuit de primaire preventie kun jij cliënten of naasten informatie geven, In deze activiteit ga je ook werkelijk deze vorm van primaire preventie toepassen. Instructie : Je kiest in overleg met je werkbegeleider een cliënt die je GVO gaat geven en maakt een plan van aanpak. Je kunt hierbij gebruik maken van de volgende criteria. Criteria Voorbereiding Heeft de opdracht voorgesproken met zijn werkbegeleider Heeft zich verdiept in het onderwerp waarover GVO gegeven wordt Heeft het stappenplan voor primaire preventie uitgewerkt Uitvoering Heeft gehandeld naar het voorgesproken stappenplan Heeft rekening gehouden met het kunnen, willen, begrijpen en doen van de cliënt Heeft de criteria van het houden van een gesprek gevolgd

Eindresultaat : Een uitgewerkt voorlichtingsplan. De uitvoering van de voorlichting. Een proces en productverslag.

66




Het geven van GVO/ psycho-educatie (A)

Activiteit C1: Secundaire preventie Toelichting : Om secundaire preventie te geven, moet je natuurlijk eerst bekijken wat er onder secundaire preventie valt. Vanuit de secundaire preventie kun jij cliënten of naasten informatie geven, In deze activiteit ga je ook werkelijk deze vorm van secundaire preventie toepassen. Instructie: Je kiest in overleg met je werkbegeleider een cliënt die je GVO gaat geven en je maakt hiervoor een plan van aanpak. Je gaat een cliënt of diens naaste GVO geven aan de hand van een stappenplan. Criteria Voorbereiding Heeft de opdracht voorgesproken met zijn werkbegeleider Heeft zich verdiept in het onderwerp waarover GVO gegeven wordt Heeft het stappenplan voor secundaire preventie uitgewerkt Uitvoering Heeft gehandeld naar het voorgesproken stappenplan Heeft rekening gehouden met het kunnen, willen, begrijpen en doen van de cliënt Heeft de criteria van het houden van een gesprek gevolgd

Eindresultaat: Voorlichtingsplan. De uitvoering van de voorlichting. Een proces en productverslag.

67




Het geven van GVO/ psycho-educatie (A) Activiteit C1: Tertiaire preventie. Toelichting : Om tertiaire preventie te geven, moet je natuurlijk eerst bekijken wat er onder tertiaire preventie valt. Vanuit de tertiaire preventie kun jij cliënten of naasten informatie geven, In deze activiteit ga je ook werkelijk deze vorm van preventie toepassen Instructie: Je kiest in overleg met je werkbegeleider een cliënt die je GVO gaat geven en je maakt hiervoor een plan van aanpak. Je gaat een cliënt of diens naaste GVO geven aan de hand van een stappenplan. Criteria Voorbereiding Heeft de opdracht voorgesproken met zijn werkbegeleider Heeft zich verdiept in het onderwerp waarover GVO gegeven wordt Heeft het stappenplan voor tertiaire preventie uitgewerkt Uitvoering Heeft gehandeld naar het voorgesproken stappenplan Heeft rekening gehouden met het kunnen, willen, begrijpen en doen van de cliënt Heeft de criteria van het houden van een gesprek gevolgd

Eindresultaat: Voorlichtingsplan. De uitvoering van de voorlichting. Een proces en productverslag.

68




Activiteit C1: GVO aan de geriatrische cliënt , de psychiatrische cliënt en de cliënt met een verstandelijke beperking. Toelichting : Het is belangrijk om rekening te houden met de specifieke aandachtspunten van een cliënt bij het geven van GVO / psycho-educatie Instructie : Voor alle drie de groepen cliënten geldt:  dat je gaat observeren wat de specifieke aandachtspunten zijn  dat je een verband legt tussen de theorie en wat je observeert  dat je een plan van aanpak maakt op welke wijze je rekening houdt met deze aandachtspunten  dat je dit plan bespreekt met je begeleider  vervolgens ga je in een dagelijkse situatie oefenen met je plan van aanpak  je bespreekt het GVO plan voor en na met je werkbegeleider. Criteria: Aandachtspunten op het gebied van Levensfase

Lichamelijke beperkingen

Psychische beperkingen

Zintuiglijke beperkingen

Taal

Denk / Begripsniveau

Ziektebeelden

Cultuur

Eindresultaat : - plan van aanpak voor de GVO

69




Activiteit C1: Het geven van GVO/ psycho-educatie (B) Toelichting : Als leerling verpleegkundige moet je een cliënt GVO/psycho-educatie kunnen geven. De noodzaak van de soort GVO/psycho-educatie zal afhankelijk zijn van de cliënt of de situatie. De cliënt categorieën zijn: geriatrische cliënt of psychiatrische cliënt. Instructie : Kies welke vorm van GVO of psycho-educatie voor de cliënt van toepassing is. Gebruik hiervoor de theorie die behoort bij het geven van GVO en het geven van psychoeducatie. Houd rekening met de beperkingen en mogelijkheden van de specifieke cliënt. Geef aan de cliënt en/ of diens naasten de benodigde GVO. (Pas de juiste gesprekstechnieken toe ) Je gebruikt je POP en PAP als hulpmiddel om je leerproces inzichtelijk te maken. Je bespreekt de opdracht voor en na met je werkbegeleider. Eindresultaat : - Het voorlichtings- of instructieplan - Anonieme rapportage van het gevoerde gesprek. - Product verslag en een reflectieverslag waarin je ook de motivatie van het soort GVO en de wijze waarop rekening gehouden is met de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt weergeeft.

70




Activiteit C2: Het doelgericht voeren van een gesprek met een cliënt. Toelichting : Tijdens het begeleiden van cliënten krijg je als beginnend verpleegkundige te maken met verschillende soorten gesprekken. Het soort gesprek dat je gaat voeren hangt af van de situatie en de individuele zorgbehoefte van de cliënt. Het is belangrijk dat je als verpleegkundige hierbij kunt aansluiten. Je gaat onder begeleiding bij cliënten verschillende soorten gesprekken uitvoeren. Instructie: Kies in overleg met je werkbegeleider welk gesprek voor de cliënt van toepassing is. Voer het gesprek uit. Gebruik hiervoor de communicatieve vaardigheden van een verpleegkundige. Denk hierbij aan de specifieke begeleidings- en benaderingsmethoden Denk hierbij aan effectief luisteren en je professionele houding. Pas eventueel het verpleegplan aan. Je gebruikt je POP en PAP als hulpmiddel om je leerproces inzichtelijk te maken. Je bespreekt je opdracht voor en na met je werkbegeleider. Eindresultaat : - Product verslag en een reflectieverslag waarin je ook de motivatie van het soort gesprek weergeeft. - Anonieme rapportage van 2 gevoerde gesprekken.

71




Ondersteunend magazijn C2 bij : Het doelgericht voeren van een gesprek met een cliënt.

Criteria Luistervaardigheden.

1. Maak oogcontact. 2. Neem een geïnteresseerde houding aan. 3. Moedig de verteller aan door te gaan. 4. Vraag naar verduidelijking als je iets niet begrijpt 5. Vraag gerust door.

6. Vat af en toe samen. 7. Laat eigen associaties, meningen en opvattingen achterwege. 8. Houd je eigen emoties onder controle 9. Jaag de ander niet op.

10. Wees niet bang voor stiltes.

72




Je kunt als leerling verpleegkundige met een cliënt een adviesgesprek voeren. Criteria adviesgesprek Voorbereiding Heeft zich verdiept in het onderwerp waarover advies gegeven is Verdiept zich in de doelgroep Stel het doel van het gesprek vast Maakt een tijdsplanning Bespreken van een ruimte voor het gesprek en de cliënt/ diens naasten uitnodigen Gesprek Inleiding van het gesprek Het gesprek op zich: - Effectief luisteren - Inleven ,bezorgdheid uiten. - De ander steunen - Observeren van de ander Doelgericht Procedure tijd in de gaten houden Luisteren samenvatten doorvragen Grenzen van zichzelf en de ander bewaken Resultaten samenvatten Navragen of het doel bereikt is. Eventuele vervolgafspraken plannen

73




Je kunt als leerling verpleegkundige met een cliënt een informatief gesprek voeren. Het doel van een informatief gesprek is : Voldoende informatie verkrijgen om verantwoord verpleegkundig te handelen Dit verkrijg je door observatie en gesprek Criteria informatief gesprek Voorbereiding Zorgt voor geschikte gespreksomstandigheden (ruimte, tijd) Stemt verwachtingen af Gesprek Inleiding van het gesprek

Brengt het gesprek op gang Houdt het gesprek op gang Neemt een actieve luisterhouding aan Heeft onvoorwaardelijke aandacht Stelt open vragen zodat de cliënt zijn verhaal kan doen Stelt gesloten vragen om feitelijke informatie te verkrijgen Luistert, vat het verhaal samen en vraagt door Geeft E-in reacties Spiegelt het gevoel / toont empathie Non-verbale communicatie is ondersteunend aan de verbale communicatie

74




Je kunt als leerling verpleegkundige met een cliënt een begeleidingsgesprek voeren. Criteria van een begeleidingsgesprek. Voorbereiding

zorgt voor geschikte gespreksomstandigheden (ruimte, tijd) stemt verwachtingen af Gesprek

Stelt het doel van het gesprek vast Geeft tijdsduur van het gesprek aan Geeft globale structuur aan van het gesprek Neemt geïnteresseerde houding aan Inventariseert punten Spiegelt de verteller. Vat regelmatig samen Houdt eigen emoties onder controle Laat de verteller concreet verwoorden Metacommuniceert met verteller. Controleert of informatie is overgekomen. Maakt eventueel nieuwe afspraken. Evalueert het gesprek.

75




Je kunt als leerling verpleegkundige met een cliënt een slechtnieuws gesprek voeren. Criteria voor het houden van een slechtnieuws gesprek

1.Zorg voor een rustige omgeving.

2. Kondig de boodschap aan.

3. Breng de boodschap direct

4. Formuleer de boodschap kort en helder. 5. Geef ruimte aan de ander om te reageren. 6. Reflecteer op gevoelens van de ander.

7. Straal rust uit.

8. Zoek eventueel naar oplossingen. 9. Sluit het contact af door nogmaals samen te vatten.

Bij alle bovenstaande gesprekken komen observeren en effectief luisteren terug.

76




Activiteit C2: Het doelgericht voeren van een gesprek met een cliënt. Onderwerp : professionele beroepshouding Toelichting : Bij het verplegen en begeleiden van een cliënt behoort natuurlijk een professionele beroepshouding. Alleen wat houdt dit nu precies in ? Instructie: Zoek op wat er onder een professionele beroepshouding voor verpleegkundigen verstaan wordt. Begeleid een cliënt gedurende 3 dagen en vraag aan je werkbegeleider of deze je gedurende deze periode wil observeren op je beroepshouding. Eindresultaat: - schriftelijke uitwerking van de opgezochte theorie - reflectieverslag over hoe je met deze uitvoering van de zorg bent omgegaan en waaruit je professionele houding blijkt.

77




Activiteit C2: Thema: Recht & Ethiek in de Geestelijke Gezondheidszorg (1) Onderwerp: omgaan met klachten van cliënt en naasten Toelichting Instellingen voor GGZ zijn wettelijk verplicht om op verantwoorde wijze uitvoering te geven aan behandeling van klachten. Een klacht is een uiting van ongenoegen en ontevredenheid en kan overal betrekking op hebben: behandeling / begeleiding, bejegening, gang van zaken bij opname, overplaatsing en ontslag, over het eten of andere zaken op de afdeling. Een juiste individuele klachtenbehandeling is een belangrijk onderdeel van het leveren van goede zorg. Instructies Onderzoek wat jij als (leerling) verpleegkundige kunt doen op het moment dat een cliënt een klacht heeft over de behandeling en/of de begeleiding. Maak gebruik van de theorie over recht & ethiek (zoals klachtrecht, patiëntenvertrouwenspersoon). En zet leermiddelen in (intranet, internet of voer een gesprek met collega verpleegkundige) Je bespreekt jouw activiteiten voor en na met je werkbegeleider. Je gebruikt je POP en PAP als hulpmiddel om je leerproces inzichtelijk te maken.

Eindresultaat:  In een gesprek met de werkbegeleider in eigen woorden vertellen wat je doet als een cliënt een klacht indient. Criteria:  Kan benoemen welk voorlichtingsmateriaal voor handen is  Weet de klachtenprocedure in de handboeken terug te vinden (intranet, of papierenversie)  Kan benoemen wat de eerste stappen zijn nadat de klacht is gesignaleerd, in relatie tot de beroepsuitoefening en het beginner niveau.

78




Activiteit C2: Thema: Recht & Ethiek in de Geestelijke Gezondheidszorg (2) Onderwerp: omgaan met klachten van cliënt en naasten Toelichting Instellingen voor GGZ zijn wettelijk verplicht om op verantwoorde wijze uitvoering te geven aan behandeling van klachten. Een klacht is een uiting van ongenoegen en ontevredenheid en kan overal betrekking op hebben: behandeling / begeleiding, bejegening, gang van zaken bij opname, overplaatsing en ontslag, over het eten of andere zaken op de afdeling. Een juiste individuele klachtenbehandeling is een belangrijk onderdeel van het leveren van goede zorg. Instructies Maak een afspraak voor een gesprek met een patiënten vertrouwenspersoon en/of een student van de cliëntenraad uit de praktijkorganisatie. Maak gebruik van de theorie over klachtenbehandeling (recht & ethiek), die op school is te vinden in het ondersteuningsmagazijn Je bespreekt jouw activiteiten voor en na met je werkbegeleider. Je gebruikt je POP en PAP als hulpmiddel om je leerproces inzichtelijk te maken.

Eindresultaat:  In een gesprek met de werkbegeleider in eigen woorden vertellen wat de vertrouwenspersoon voor patiënten kan betekenen. Criteria:  Minimaal één open vraag vooraf op papier vastgelegd  Kan het gesprek achteraf mondeling samenvatten in relevante informatie  Kan benoemen om wie het gaat, wat de taken zijn en met welke klachten een patiënt terecht kan

79




Activiteit C2: Thema: Recht & Ethiek in de Geestelijke Gezondheidszorg (3) Onderwerp: omgaan met klachten van cliënt en naasten Toelichting Instellingen voor GGZ zijn wettelijk verplicht om op verantwoorde wijze uitvoering te geven aan behandeling van klachten. Een klacht is een uiting van ongenoegen en ontevredenheid en kan overal betrekking op hebben: behandeling / begeleiding, bejegening, gang van zaken bij opname, overplaatsing en ontslag, over het eten of andere zaken op de afdeling. Een juiste individuele klachtenbehandeling is een belangrijk onderdeel van het leveren van goede zorg. Instructie Zoek uit op welke wijze cliënten en diens naasten worden geïnformeerd over het gebruik van klachtrecht in de praktijkorganisatie. Maak een vergelijking met jouw theoretische kennis over klachtrecht en informatierecht. Je bespreekt jouw activiteiten voor en na met je werkbegeleider. Je gebruikt je POP en PAP als hulpmiddel om je leerproces inzichtelijk te maken.

Eindresultaat  In een gesprek met de werkbegeleider in eigen woorden vertellen hoe de cliënten en diens naasten worden geïnformeerd over het gebruik van klachtrecht in de praktijkorganisatie. Criteria:  Kan vertellen wat er schriftelijk (en/of digitaal voor handen is)  Kan vertellen wanneer dat wordt gebruikt  Geeft eigen mening en kan aangeven wat er goed gaat en/of beter kan

80




Activiteit C2: ethisch dilemma Toelichting “Ethiek is de leer van het moraal, het is het inschakelen van het nadenken bij morele beslissingen, oftewel ook wel de bezinning van normen en waarden” (Nursing, 2004) Ethiek is dus het afwegen tussen goed en kwaad en de keuzes daartussenin. Bij het verpleegkundig beroep kun je dit niet wegdenken. In het geval van verpleegkundig handelen wordt ook het begrip verpleegkundige attitude of beroepsattitude gebruikt. Bij een patiënt hoor je ethisch verantwoord te handelen. Als leerling verpleegkundige maak je deel uit van een team. Dat betekent dat je wordt geconfronteerd met zowel overeenkomstige als verschillende waarden en normen van je collega's en de cliënt. Bij onderlinge verschillen over normen en waarden kan er een ethisch dilemma ontstaan. Instructies Lees onderstaande visie over de autonomie van een cliënt goed door. Deze redelijk heldere visie is binnen de beroepsgroep vastgesteld. De grondslag van je verpleegkundige beroepshouding is dat je een cliënt als gelijkwaardig medemens beschouwt met een eigen verantwoordelijkheid voor de beslissingen die hij of zij neemt. Het is de bedoeling dat je een situatie beschrijft waarin jij een ethisch dilemma herkent (door goed te kijken en te observeren). Dat je leert zien hoe de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt regelmatig botst met de behandelafspraken en/of bejegening op de afdeling. Je gebruikt je POP en PAP als hulpmiddel om je leerproces inzichtelijk te maken. Bespreek je opdracht voor en na met de werkbegeleider

Eindresulaat:  Productverslag: situatiebeschrijving, waaruit blijkt dat de autonomie van de cliënt in conflict is met afspraken op de afdeling Criteria:  Argumenten waarom juist dit onderwerp een ethisch dilemma is.  Beschrijving hoe dit voor de cliënt is en wat betekent het voor jou.  Onderbouwde standpunten voor én tegen het onderwerp  Eigen mening over het onderwerp en onderbouwd met heldere argumenten

81




Thema: Recht en Ethiek in de GGZ Activiteit C2: oriëntatie op toepassen van middelen en maatregelen en ethische dilemma’s Toelichting: Deze activiteit integreert theorie en praktijk en laat een aantal onderwerpen aan bod komen: 1. middelen & maatregelen 2. verpleegkundig ethische dilemma’s 3. klachtenbehandeling Instructies: Beschrijf een reële praktijksituatie van een cliënt (op de afdeling waar je werkt), waarbij middelen of maatregelen zijn toegepast. Dit kunnen zijn: afzondering, separatie, fixatie, medicatie en toediening van vocht en/of voeding. Tussen de middelen of maatregelen bestaat geen rangorde; het voor de patiënt minst ingrijpende, (therapeutisch) meest effectieve middel moet worden gekozen. Maak in de beschrijving duidelijk welke afweging er is gemaakt om tot M&M over te gaan en wat jouw eigen mening daarover is. Maak duidelijk welke voor en/of nadelen deze keuze heeft voor de cliënt en voor de verpleegkundigen. Beschrijf op welke wijze er sprake is van een ethisch dilemma en licht dit toe. Neem een standpunt in en geef heldere argumenten. Stel dat jij in de verpleging van de cliënt er achter komt dat hij of zij ontevreden is over de handelswijze. Op basis van je observaties benoem je om welk punt de cliënt ontevreden zou kunnen zijn. Vertel in drie stappen wat jij als verpleegkundige met deze observatie zou kunnen doen. Criteria:  verslag van maximaal 2 A4  juiste beschrijving van middel of maatregel waarbij de afweging (vooraf) en consequenties voor cliënt en verpleegkundigen helder zijn beschreven en toegelicht. De eigen mening is eraan toegevoegd.  Juiste conclusie over het ethische dilemma. Deze is beargumenteerd en toegelicht.  Relevante beschrijving van klachtenbehandeling op de afdeling  In het plan van aanpak is één voorstel tot verbetering genoemd en toegelicht.

82




Activiteit C2: Psychosociale begeleiding m.b.t. cultuur en geloofsovertuigingen Toelichting Als leerling verpleegkundige leer je op een afdeling op welke wijze je begeleiding kunt bieden aan cliënten vanuit diverse culturen en geloofsovertuigingen. Onder diverse culturen wordt hier ook verstaan; bijvoorbeeld mensen van uit het “platteland “ tegen over de stadse-cultuur, jongerenculturen (denk aan skaters, muziekstromingen, e.d.) Onder geloofsovertuigingen wordt o.a. verstaan; diverse religies, boeddhisme, humanisme, en dergelijke. Of te wel : culturen en geloofsovertuiging moet je breed zien. Hierbij houd je rekening met de doelgroep en doelstelling van de betreffende afdeling. Je gaat je verdiepen in twee cliënten met een andere cultuur en/of geloofsovertuiging die anders is dan wat je “gemiddeld ‘ op de afdeling aantreft. Instructie: Ga na wat de doelstelling is van de afdeling en welke specifieke doelgroep cliënten op deze afdeling opgenomen zijn / behandeld worden. Op welke wijze wordt er omgegaan met cliënten met een cultuur en/of geloofsovertuiging die anders is dan je gewend bent? Hoe ziet de dagelijkse structuur van deze twee cliënten er uit? Op welke wijze wordt daar rekening mee gehouden? Verdiep je in de achtergrond van de twee gekozen cliënten en ga bij beiden na wat de invloed van hun cultuur / geloofsovertuiging is op henzelf en hun ziekte. Je kijkt ook wat de invloed is op henzelf in relatie tot de groep waar ze tijdelijk in verblijven. Indien mogelijk ga je over dit onderwerp in gesprek met de cliënt zelf. Kan dit echt niet dan kun je ook in gesprek gaan met de persoonlijke begeleider op de afdeling van deze cliënt Nadat je bovenstaande gegevens verzameld hebt en contact hebt gemaakt met de cliënten, ga je na wat er op micro (unit/ huiskamer) niveau zou kunnen worden aangepast zodat de cliënt meer tot zijn recht kan komen m.b.t. zijn cultuur en/of geloofsovertuiging. Een voorstel tot deze eventuele aanpassing bespreek je met het team en /of je werkbegeleider. Je gebruikt je POP en PAP als hulpmiddel om je leerproces inzichtelijk te maken. Je bespreekt je opdracht voor en na met je werkbegeleider. Eindresultaat : - plan van aanpak m.b.t. het voorstel van de aanpassing - anonieme rapportage van de observaties - product verslag en reflectieverslag waarin je ook de motivatie van de activiteiten geeft uit het plan van aanpak.

83




Activiteit C3: Het begeleiden van een groep binnen de dagelijkse structuur van de afdeling. Toelichting: Als leerling verpleegkundige leer je op welke wijze je een groep cliënten begeleidt bij activiteiten binnen de dagelijkse structuur. Hierbij houd je rekening met de doelgroep en doelstelling van de betreffende afdeling. Je gaat na welke begeleiding en activiteiten horen bij het dagprogramma van de cliënten. Uiteindelijk ben je in staat om deze begeleiding zo zelfstandig mogelijk vorm te geven binnen minimaal twee activiteiten. Instructie: Ga na wat de doelstelling is van de afdeling en welke specifieke doelgroep cliënten op deze afdeling opgenomen zijn / behandeld worden. Hoe ziet de dagelijkse structuur er uit, welke activiteiten worden ondernomen? Hoe wordt er rekening gehouden met cultuur en geloofsaspecten van de cliënten? Welke groepsprocessen zijn van belang binnen deze groep? Wat zijn de algemene begeleidingsmethodieken en wat zijn de specifieke begeleidingsmethodieken? Welke van deze methodieken worden gebruikt op deze afdeling en leg uit waarom. Wat zijn de vaardigheden die een verpleegkundige nodig heeft om een groep te begeleiden? Beschrijf hoe jij de groep zou begeleiden, rekening houdend met de algemene begeleidingsmethodieken. Oefen onderstaande groepsactiviteiten zoveel als mogelijk is :  Het begeleiden van een groep cliënten bij de maaltijden  Het begeleiden van een groep cliënten bij de dagopening of dag-afsluiting en weekend voor en na bespreking  Het begeleiden van een groep cliënten bij een van de therapie momenten, denk aan sport- en spel, muziek, activiteitentherapie, e.d.  Het begeleiden van cliënten bij ontspanning in de avonduren en/of de weekenden Je begeleidt minimaal twee activiteiten binnen de dagelijkse structuur van de afdeling. Observeer de groep en rapporteer je bevindingen. Je gebruikt je POP en PAP als hulpmiddel om je leerproces inzichtelijk te maken. Je bespreekt je opdracht voor en na met je werkbegeleider. Eindresultaat: - plan van aanpak m.b.t. de activiteiten - anonieme rapportage van de observaties - product verslag en reflectieverslag waarin je ook de motivatie voor de activiteiten geeft

84




Activiteit C3: Het begeleiden van een groep binnen de dagelijkse structuur van de afdeling. Onderwerp: Observatie van groepsprocessen. Toelichting : Tijdens het werken met groepen is het belangrijk dat je als verpleegkundige kennis hebt van groepsprocessen en deze kunt observeren. Er is altijd een wisselwerking tussen het individu en de groep en andersom. Tijdens het uitvoeren van deze opdracht observeer je de groepsprocessen en houdt hiermee rekening tijdens het begeleiden van een groep bij een eenvoudige activiteit. Instructie : Ga na welke diverse rollen de cliënten laten zien in een groep. Wat heeft dit voor invloed op het individu in de groep? Welke begeleidingsvaardigheden moet een verpleegkundige bezitten? Beschrijf hoe jij de groep zou begeleiden, rekening houdend met de algemene begeleidingsmethodieken, zoals: - hanteren van grenzen - autonomie bevorderen - motiveren - stimuleren - bekrachtigen - conflicthantering - direct /directief benaderen. Pas deze kennis toe tijdens de uitvoering van de activiteit: het begeleiden van activiteiten binnen de dagelijkse structuur van de afdeling. Maak een verslag van je bevindingen en bespreek dit met je werkbegeleider.

Eindresultaat : - een product en procesverslag naar aanleiding van de uitgevoerde activiteit

85




86


Beroepsopdracht


Beroepstaak E


Beginner

Toelichting Deze beroepsopdracht is bedoelt om te oefenen en hoeft in de beginnersfase niet beoordeelt te worden. Vraag feedback met behulp van het feedbackformulier.

Beroepsopdracht Je werkt als beginnend leerling verpleegkundige op een afdeling in een zorginstelling. Je werkt actief aan het bevorderen van je deskundigheid en geeft uitvoering aan je persoonlijk ontwikkelplan Wat wordt van je verwacht:  Je maakt samenwerkingsafspraken met je werkbegeleider  Je legt aan je werkbegeleider uit wat je wilt leren en welke begeleiding daarbij nodig is  Je leest vakliteratuur en praat hierover met werkbegeleider  Je oefent in het overdragen van vakkennis in duidelijke taal aan andere beginners en werkbegeleider  Je staat open voor feedback, vraagt feedback aan anderen over eigen functioneren en gebruikt feedback om van te leren  Je stelt een persoonlijk ontwikkelplan op en voert deze uit

Taaltaken3

3

- Kan actief luisteren - Kan een gesprek met diverse disciplines met vakjargon begrijpen

Indien de student deze beroepsopdracht uitvoert, werkt hij tevens aan bovenstaande taaltaken

87




88




FEEDBACK FORMULIER BEROEPSOPDRACHT E Naam student:

Datum:

Werkprocessen Beroepstaak E Beginnend Niveau 2.1 De beginner werkt actief aan het bevorderen van haar deskundigheid, geeft uitvoering aan haar persoonlijk ontwikkelplan en draagt bij aan professionalisering van het beroep (K) Dit onder begeleiding

Feedback


Niveau: Beginner

2.2 Bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg 2.3 Ontvangt werkbegeleiding


Datum: ………………………………… Naam werkbegeleider in de praktijk

Naam student:

………………………………………………….

…………………………………………

Paraaf: ………………………………………...

Paraaf: ……………………………….

89




90




OVERZICHT BEROEPSTAAK E Overzicht: beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatie-indicatoren Beroepstaak E Beroepsproducten Werkprocessen E. Uitvoering van organisatie- en E1.4 2.1 professiegebonden taken Deskundigheidsbevordering professionalisering van het beroep E2. Bevorderen en 2.2 bewaken van kwaliteitszorg E3. Geeft werkbegeleiding 2.3 Competenties: C. H, K, T Competenties in de werkprocessen K Vakdeskundigheid toepassen

Prestatie-indicatoren    

C Begeleiden

     

H Overtuigen en beïnvloeden T Instructies en procedures opvolgen

Leest vakliteratuur en praat met werkbegeleider over actuele vakkennis Oefent in het overdragen van vakkennis in duidelijke taal over aan andere beginners of werkbegeleider Leest zich in, in de procedures en protocollen van de afdeling Voert haar werkzaamheden uit volgens geleerde kennis en vaardigheden, - procedures en protocollen van de afdeling Heeft samenwerkingsafspraken gemaakt met werkbeleider Vraag feedback aan anderen over eigen functioneren Gebruikt feedback om van te leren Stelt een persoonlijk ontwikkelplan op en voert deze uit Verwoordt het belang van eigen ontwikkeling binnen het Beroep Herkent mogelijkheden voor de eigen ontwikkeling binnen de werkomgeving



Gaat met collega’s een gesprek aan over het werken in de Instelling

 

Kent de procedures rondom de kwaliteitsverbetering Observeert collega’s in het toepassen van de procedures en kan deze benoemen

91




92




Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak E School

Beginner

Activiteiten E1 Leren reflecteren Intervisie met een groep E2 Kwaliteitszorg en coördinatie Goed discussiëren (ethiek) E3 Werkbegeleiding ontvangen Meningsvorming over werkbegeleiding

Datum


Beroepstaak E

Paraaf

Beginner

O

Activiteiten E1 Het schrijven van een verbetervoorstel

V

E2 Het volgen van een klinische les

V

E3 Omgaan met werkbegeleiding en het maken van een werkplan

Datum Paraaf

93




94





Activiteiten Ondersteuningsmagazijn Praktijk Fase: beginner Beroepstaak E

Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Schooljaar: 2012-2013 Versie 2 Naam student: ……………………

95




96




Beroepstaak E1 Thema: Verbetering van de kwaliteit van zorg op microniveau Onderwerp: het schrijven van een verbetervoorstel Toelichting Als verpleegkundige kan je een bijdrage leveren aan de verbetering van de kwaliteit op microniveau (afdelingsniveau). Om tot kwaliteit van zorg te komen is het belangrijk dat de cliënt tevreden is over verleende zorg en bejegening van medewerkers. Als verpleegkundige is het jouw taak om eventuele ontevredenheid te benutten bij de verbetering van de zorg. Instructies Observeer de groep cliënten waar jij werkt. Stel op basis van je observaties twee of drie punten vast (over zorg en/of bejegening) waar cliënten tevreden én ontevreden over kunnen zijn. Je bespreekt jouw activiteiten voor en na met je werkbegeleider. Je gebruikt je POP en PAP als hulpmiddel om je leerproces inzichtelijk te maken.

Eindresultaat:  Een schriftelijke verslag over welke punten in zorg en bejegening cliënten tevreden zijn en over welke dingen ontevreden. Maakt dit zo concreet mogelijk en geef een toelichting.  Een voorstel waarin beschreven staat hoe punten van ontevredenheid omgezet kunnen worden in punten van tevredenheid. Criteria:  Heeft relevante punten m.b.t. (on) tevredenheid van cliënten op papier vastgelegd  Kan minimaal één knelpunt of verbeterpunt noemen op afdelingsniveau  Verbeterpunt is zo concreet mogelijk beschreven

97




Beroepstaak E2 Het volgen van een klinische les. Toelichting: De beginner, werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep door op actieve wijze maximaal 2 klinische lessen bij te wonen. De beginner heeft tijdens de lessen een kritische houding, stelt vragen en denkt actief mee. Wat moet je doen ? Op de afdeling wordt er regelmatig een klinische les gegeven en er is een roosterplanning aanwezig. Je krijgt van de leidinggevende de opdracht om twee klinische lessen bij te wonen. Je wordt op jou verzoek vrij gepland voor het bijwonen van klinische lessen. Denk aan de activiteiten die beschreven staan in het ondersteuningsmagazijn en de ondersteuningsactiviteiten vanuit school. In overleg met je werkbegeleider bespreek je welke onderdelen uit het magazijn voor jou de juiste ondersteuning geven om deze activiteit uit te kunnen voeren. Eindresultaat en criteria Maak per klinische les een verslag waarin de inhoud van de klinische les wordt beschreven, wat je aandeel is geweest, b.v. vragen stellen, kritisch meedenken en welke inhoudelijke leerpunten je aan jou deskundigheid kan toevoegen. Zie ook bijlage Bijlage : Klinische les Voorbereiding : - Maak gebruik van de ondersteuning vanuit school - Wat is een klinische les, waarom een klinische les e.d. Planning; - Keuze maken , in overleg met coach, bij welke klinische les aanwezig te zijn. - Bespreken met leidinggevende om aanwezig te kunnen zijn - Denk van te voren na over het onderwerp en maakt eventueel vragen - Probeer leerpunten te formuleren Uitvoering; - Aanwezig zijn - Actief luisteren - Aantekeningen maken - Vragen stellen - Meedoen aan discussie/overleg - Zet de inhoudelijke punten om naar eigen leerpunten Evaluatie; - Beschrijf de inhoud van de klinische les - Beschrijf je eigen bijdrage tijdens deze klinische les - Formuleer eigen leerpunten in het kader van deskundigheidsbevordering.

98




Beroepstaak E3 Activiteit: Omgaan met werkbegeleiding en het maken van een werkplan.

Toelichting: Om in een later stadium van je opleiding de zorg te kunnen coördineren is het belangrijk dat je in eerste instantie de zorg voor de aan jou toevertrouwde cliënten op elkaar af kan stemmen. Dit houdt in dat je een tijdsplanning moet kunnen maken en prioriteiten moet kunnen stellen. Tevens moet je natuurlijk ook rekening houden met het verpleegplan van een cliënt en met de individuele afspraken die er op de agenda van een cliënt kunnen staan, bijvoorbeeld; een gesprek met de arts of een onderzoek. Je gaat bij deze activiteit een werkplanning maken waarin je de werkzaamheden voor de verzorging van een of twee cliënten opneemt. Basisvaardigheden die hierbij belangrijk zijn, zijn het kunnen communiceren op een duidelijke manier en het kunnen aangaan van een functioneel contact met collega’s. Je moet dus ook in staat zijn om werkbegeleiding te ontvangen en feedback die je hierbij krijgt te hanteren en te verwerken. Wat moet je doen? Verdiep je in de cliënten en de organisatie van de unit. Ga hierbij na wat de verschillende taken van de medewerkers zijn. Kies in overleg met je werkbegeleider één of twee cliënten uit en maak een werkplanning voor het begeleiden van deze cliënt(en) voor wie je de zorg gedurende een aantal dagen gaat uitvoeren. Indien je andere medewerkers moet consulteren doe je dit in eerste instantie samen met je werkbegeleider. Vraag regelmatig om feedback en verwerk deze feedback zodat je begeleiders duidelijk kunnen zien dat je feedback kan hanteren en je leerdoelen bij kan stellen naar aanleiding van de gegeven feedback. Oefen tijdens de uitvoering van deze activiteit ook met het begeleidbaar opstellen en trek leermomenten naar je toe. Bespreek je activiteiten steeds voor en na met je werkbegeleider. Gebruik je POP en PAP als hulpmiddel om je leerproces inzichtelijk te maken.

Bewijsvoering - productverslag met daarin de werkplanning opgenomen - begeleidingsgesprek waarin je reflecteert op de activiteit

99




Criteria: Voorbereiding Heeft zich verdiept in de cliënten, de organisatie van de unit en de te verrichten werkzaamheden. Heeft adequate werkplanning en dagindelingen gemaakt. Activiteiten Heeft een open leerhouding, benut leermomenten en kan feedback hanteren en verwerken. Past communicatieve en sociale vaardigheden toe en maakt functioneel contact met medezorgverleners. Oefent onder begeleiding in de collegiale afstemming en het consulteren bij werkzaamheden en gebruikt dit ter verbetering van de zorg. Kan een adequate werkplanning maken. Stuurt zelf het leerproces aan, maakt afspraken voor begeleiding en feedback bij het maken en uitvoeren van de werkplanning. Verwoordt de organisatie, de taken van de verschillende medewerkers en heeft overzicht bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Werkt volgens de gemaakte werkplanning, stelt hierbij prioriteiten en kan beide motiveren Kan reflecteren op eigen handelen.

100




ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR

STUDENTEN EN BEOORDELAARS

Datum: Sept. 2012 Schooljaar: 2012-2013

101




102




ALGEMENE INLEIDING

Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten dat de student geacht wordt te doorlopen gedurende de opleiding. Uiteindelijk zal de student de beroepsopdrachten op startbekwaam niveau uitoefenen. Gedurende de opleiding heeft de student geoefend met de opdrachten en heeft hij feedback verzameld. In overleg met de studieloopbaan begeleider en de werkbegeleider/praktijkopleider wordt besloten of de student in staat is de beroepsopdracht als toets uit te voeren. De toets wordt uitgevoerd op een vastgesteld moment dat van te voren bij de student en de beoordelaar bekend is. De afdeling waar de toets wordt afgenomen is eveneens bekend. Op de volgende pagina’s wordt een precieze en algemene instructie beschreven voor de student en de beoordelaar. De algemene instructie geldt voor alle beroepsopdrachten die als toets uitgevoerd worden. Daar waar de instructie afwijkt, zal dat per beroepsopdracht aangegeven worden.

103




INSTRUCTIE VOOR DE STUDENT Binnenkort ga je een beroepsopdracht als toets uitvoeren. Op deze pagina vind je de instructie voor het uitvoeren van de toets. Voorbereiding 1. Bereid je met behulp van de activiteiten uit het ondersteuningsmagazijn voor op het uitvoeren van de toets. 2. Verzamel de feedbackformulieren zodat je je goed kunt voorbereiden op de toets ( wat is belangrijk voor je om op te letten/wat doe je goed/waar moet je nog wat extra aandacht aan schenken voordat je de toets gaat uitvoeren etc.) Overleg hierover ook met je SLB’er en je begeleider in de praktijk. 3. Vraag toestemming voor het uitvoeren van de toets aan je werkbegeleider/ praktijkopleider. 4. Maak een planning en schrijf de afspraken die je maakt voor de uitvoering en de beoordeling van de toets in het daarvoor bestemde formulier. (zie het afsprakenformulier toets beroepsopdracht achter in het opdrachtenboek) 5. Voeg het formulier bij het beoordelingsformulier van de toets.

Uitvoering toets 1. Voer de toets uit volgens de planning

Nabespreking toets 1. Bespreek de beoordeling van de toets met de beoordelaar en vraag om eventuele toelichting op de beoordeling. 2. Bij een voldoende beoordeling:  vraag de beoordelaar het beoordelingsformulier af te tekenen en te voorzien van een stempel van de praktijkorganisatie.  zet zelf ook de handtekening op het beoordelingsformulier Stel je POP en PAP in overleg met je studieloopbaanbegeleider / beoordelaar bij. Maak daarbij gebruik van de argumentatie waarop de beoordeling gebaseerd is. Bij een onvoldoende beoordeling:  vraag de beoordelaar om een beschrijving van de beoordeling  maak een plan voor de voorbereiding van de herkansing  start opnieuw de voorbereiding van de toets Voldoende beoordeling De toets is voldoende als ALLE werkprocessen met VOLDOENDE zijn beoordeeld.

104




INSTRUCTIE VOOR DE BEOORDELAAR

Binnenkort gaat u een student beoordelen die een beroepsopdracht als toets zal uitvoeren. Op deze pagina vindt u de instructie voor het beoordelen van de toets. Voorbereiding 1. Bespreek met de student de planning en leg samen met de student de afspraken voor de uitvoering en beoordeling van de toets vast in het daarvoor bestemde formulier. (zie het afsprakenformulier toets beroepsopdracht achter in het opdrachtenboek)

Uitvoering en beoordeling van de toets 1. Observeer de uitvoering van de toets. 2. Beoordeel de uitgevoerde werkprocessen met voldoende/onvoldoende. 3. Vervolgens geeft u het totaal oordeel aan op het formulier. De opdracht is voldoende als alle werkprocessen met een voldoende zijn beoordeeld. 4. Beargumenteer en beschrijf uw beoordeling op het beoordelingsformulier. Maak daarbij gebruik van de competenties zoals die op het overzicht van de beroepstaak worden genoemd. Nabespreking van de toets 1. Bespreek de beoordeling van de toets met de student. Bij een voldoende beoordeling:  tekent u de toets af met handtekening en stempel van de organisatie  laat de student eveneens het formulier tekenen  ondersteunt u indien nodig de student bij het bijstellen van zijn POP en PAP. Bij een onvoldoende beoordeling:  evalueert u uitvoerig de resultaten van de toets met de student en geeft u toelichting op de beschreven beoordeling.  Maakt u met de student afspraken m.b.t. de voorbereiding en uitvoering van de herkansing Voldoende beoordeling De toets is voldoende als ALLE werkprocessen met VOLDOENDE zijn beoordeeld.

105




106




OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE

TOETS BEROEPSOPDRACHT Ondersteunen bij Verpleegkundige (Basis)zorg

Beroepstaak B Verpleegkundige (Basis)zorg

Niveau Beginner

Datum: Mei 2012 Cohort: 2012 - 2013

107




INLEIDING Binnenkort ga je de toets “Ondersteunen bij verpleegkundige (basis)zorg ” afleggen. Wat je moet doen en hoe je je kunt voorbereiden op de toets lees je in de “ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENT EN BEOORDELAARS” achter het tabblad toetsen van het opdrachtenboek. Wat er van de beoordelaar van de toets verwacht wordt staat ook beschreven in deze algemene instructie.

Beroepsopdracht

Beroepstaak B

Beginnend niveau

Ondersteunen bij verpleegkundige (basis)zorg Je werkt als beginnend leerling-verpleegkundige op een afdeling voor langdurig opgenomen psychiatrische cliënten. Je leidinggevende geeft je de opdracht om gedurende 3 dagen onder begeleiding verpleegkundige basiszorg uit te voeren en ondersteuning te bieden, zoals vastgesteld is in het verpleegplan, voor 2 cliënten. Wat moet je doen? Met je werkbegeleider kies je 2 cliënten uit waarbij je de basiszorg gaat verlenen. Ga na aan de hand van het verpleegplan om welke basiszorg en ondersteuning het bij deze cliënten precies gaat. Zo nodig stel je het verpleegplan met behulp van je werkbegeleider bij. Je laat zien dat je aan de 2 cliënten basiszorg en ondersteuning kunt geven zoals dit is afgesproken in het verpleegplan. Daarbij houd je zoveel mogelijk rekening met de zelfstandigheid van de cliënten. Na het verlenen van de basiszorg evalueer je de zorg met de cliënt en je werkbegeleider. Je observeert tijdens het uitvoeren van de basiszorg de gezondheidstoestand van de cliënt op somatisch en psychosociaal gebied en rapporteert je bevindingen in het verpleegkundig dossier. Bij onvoorziene omstandigheden roep je hulp in van een verpleegkundige.

Taaltaken

-Kan een verpleegplan bespreken en evalueren -Kan observatielijsten-en vragenlijsten lezen -Kan zorgdoelen/ begeleidingsdoelen/ een verpleegplan/ een leerplan formuleren en bijhouden (wijzigen/ vastleggen)

Rekentaken

-Heeft numerieke vaardigheden m.bt. vochtlijst en vochtbalans -Kan ondersteunen bij bewegen en verplaatsen -Kan de weg vinden en uitleggen in een instelling

108




BEOORDELINGSFORMULIER Beroepsopdracht B Naam student:

1.

Datum:

Opleiding: MBOverpleegkundige

Werkprocessen Beroepstaak B Beginnend Niveau 1.1

Niveau: Beginner

O

V

De beginner stelt, onder begeleiding, een verpleegplan bij op basis van de intake gegevens en de verpleegkundige diagnose en bespreekt dit met de cliënt en andere betrokkenen (A-D-H-J-K-M) 1.2 De beginner heeft onder begeleiding monitoring, ondersteuning bij de persoonlijke basiszorg en zo nodig terminale zorg op een professionele wijze uitgevoerd. Hij/ zij heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden van de cliënt en betrokkenen. De beginner is verantwoordelijk voor zijn/haar eigen handelen. (E-F-J-K-R-V) 1.4 1.4 De beginner begeleidt de cliënt bij de zelfredzaamheid door geen handelingen over te nemen die de cliënt zelf kan uitvoeren en door de cliënt uit te dagen zelf keuzes te maken bij de persoonlijke basiszorg (C-D-R) 1.7 De beginner signaleert onvoorziene en crisissituaties en onderneemt de juiste actie. Zij roept tijdig de hulp in van een verpleegkundige of andere discipline wanneer hij/zij de problemen niet zelf kan oplossen (E-T-V) 1.8 1.8 De beginner heeft de planning van de zorgverlening besproken en afgestemd met de verpleegkundige die eveneens eindverantwoordelijk is. (B-E-Q) 1.9 1.9 De beginner evalueert de zorgverlening met betrokken partijen. Zij bespreekt haar schriftelijke eindrapportages ten aanzien van de uitgevoerde basiszorg met de verpleegkundige (D-J-M) Totaal Oordeel Beroepsopdracht B

Voldoende

Onvoldoende

109




Argumentatie beoordeling (verplicht invullen)

Vervolg BEOORDELINGSFORMULIER Beroepsopdracht B Naam student:

Datum:


Niveau: Beginner

Afspraak:

Naam beoordelaar:

Paraaf beoordelaar:

Paraaf student:

Stempel praktijkorganisatie* *paraaf door stempel

110




AFSPRAKEN VOOR DE UITVOERING VAN DE TOETS NAAM STUDENT:

:

………………………………………………………

OPLEIDING

:

……………………………………………………….

CURSUSJAAR

:

………………………………………………………

: :

A – B – C – D – E (omcirkel de beroepstaakletter) BEGINNER – GEVORDERD- STARTBEKWAAM (omcirkel het

DATUM

:

……………………………………………………………

TIJDSTIP

:

VAN ………… TOT

………………………………………

TIJDSTIP NAGESPREK

:


………………………………………

AFDELING

:

……………………………………………………………..

NAAM BEOORDELAAR

:

……………………………………….……………………

DE TOETS BEROEPSOPDRACHT NIVEAU niveau) WORDT AFGENOMEN OP:

OVERIGE RELEVANTE AFSPRAKEN:

DATUM; …………………… WERKBEGELEIDER/PRAKTIJKOPLEIDER: STUDENT: PARAAF: ……………… NAAM:

………………………………………

PARAAF: ……………… NAAM: …………………………………

111




112




OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT Ondersteunen bij begeleiden

Beroepstaak C

Niveau Beginner

Datum: Mei 2012 Cohort: 2012 - 2013

113




114




INLEIDING Binnenkort ga je de toets “Ondersteunen bij begeleiding ” afleggen. Wat je moet doen en hoe je je kunt voorbereiden op de toets lees je in de “ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENTS EN BEOORDELAARS” achter het tabblad toetsen van het opdrachten boek. Wat er van de beoordelaar van de toets verwacht wordt staat ook beschreven in deze algemene instructie.

Beroepsopdracht

Beroepstaak C

Beginner

Je werkt als leerling verpleegkundige op een afdeling van een psychiatrische zorginstelling. Je leidinggevende geeft je de opdracht om onder begeleiding 1 tot 2 cliënten advies, instructie en voorlichting te geven uitgaande van de individuele zorgbehoefte en de cliënten te ondersteunen en te begeleiden op psychosociaal gebied, zowel individueel als in de groep, gedurende 3 tot 5 dagen. Wat moet je doen? Met je werkbegeleider kies je 2 cliënten uit waarbij je bovenstaande opdracht kunt uitvoeren. Ga na aan de hand van het verpleegplan wat de gezondheidsproblemen zijn bij deze cliënten en welk(e) advies, instructie en voorlichting je gaat geven. Je laat zien dat je de 2 cliënten advies, instructie en voorlichting kunt geven. Je observeert hoe de cliënt reageerde op de advies, instructie en voorlichting en je rapporteert dit. Ook ondersteun en begeleid je de cliënt op psychosociaal gebied. Wanneer er onvoorziene omstandigheden zijn, roep je de hulp in van een verpleegkundige of van je werkbegeleider.

Taaltaken

-Voert een slechtnieuws gesprek -Kan feedback geven en ontvangen -Kan voorlichting geven aan een individu of een groep -Kan mantelzorgers en cliënten informeren -Kan existentiële vragen beantwoorden -Kan reflectiegesprekken voeren Kan individuen/ groepen coachen/ activeren/ begeleiden/ stimuleren

115




116




BEOORDELINGSFORMULIER Beroepsopdracht C Naam student:

Datum:


Niveau: Beginner

Werkprocessen Beroepstaak C Beginnend Niveau 1.1 De beginner stelt onder begeleiding een verpleegplan bij op basis van de intakegegevens en verpleegkundige diagnose, en bespreekt dit met de zorgvrager en andere betrokkenen. (A,D,H,J,K,M)) 1.4 De beginner begeleidt en stimuleert de zelfredzaamheid en autonomie van de zorgvrager. (C, D,R) 1.5 De beginner geeft begeleiding aan een groep zorgvragers en creëert een zo optimaal mogelijk leef – en verblijfsomgeving. Zij besteedt aandacht aan het groepsproces en het gedrag van de zorgvrager. Ze signaleert opvallende zaken met betrekking tot. het functioneren in de groep. Dit onder begeleiding (C, D) 1.6 De beginner kan 2 zorgvrager van de afdeling selecteren die in aanmerking komen voor advies, instructie en voorlichting ten aanzien van de zelfredzaamheid en de dagstructuur. Zij kan onder begeleiding duidelijke en begrijpelijke advies, instructie en voorlichting aan de zorgvrager geven en checkt of de informatie begrepen is (I, L) 1.7 De beginner signaleert onvoorziene- en crisissituaties die het gevolg zijn van gedragsproblemen of problemen van somatische aard. Zij roept de hulp in van werkbegeleider en/of collega wanneer hij/zij de problemen zelf niet kan oplossen (E, T, V) 1.9 De beginner evalueert de zorg regelmatig, eveneens onder begeleiding. Er is een rapportage opgesteld van dit werkproces (D-J-M)

O

Totaal Oordeel Beroepsopdracht C

Onvoldoende

Voldoende

V

117




Vervolg BEOORDELINGSFORMULIER Beroepsopdracht C Naam student:

Datum:


Niveau: Beginner

Argumentatie beoordeling (verplicht invullen)

Afspraak:

Naam beoordelaar:

Paraaf beoordelaar:

Paraaf student:

Stempel praktijkorganisatie* *paraaf door stempel

118




AFSPRAKEN VOOR DE UITVOERING VAN DE TOETS NAAM STUDENT:

:

………………………………………………………

OPLEIDING

:

……………………………………………………….

CURSUSJAAR

:

………………………………………………………

: :

A – B – C – D – E (omcirkel de beroepstaakletter) BEGINNER – GEVORDERD- STARTBEKWAAM (omcirkel het

DATUM

:

……………………………………………………………

TIJDSTIP

:


………………………………………

TIJDSTIP NAGESPREK

:


………………………………………

AFDELING

:

……………………………………………………………..

NAAM BEOORDELAAR

:

……………………………………….……………………

DE TOETS BEROEPSOPDRACHT NIVEAU niveau) WORDT AFGENOMEN OP:

OVERIGE RELEVANTE AFSPRAKEN:

DATUM; …………………… WERKBEGELEIDER/PRAKTIJKOPLEIDER: STUDENT: PARAAF: ……………… NAAM:

………………………………………

PARAAF: ……………… NAAM: …………………………………

119




120

GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Recommend Documents