MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG ZUID-HOLLAND NOORD 2006
Monitor Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingszorg Zuid-Holland Noord 2006
3
Colofon Opdrachtgever: gemeente Leiden Auteur: Hanneke Tielen GGD Hollands Midden Foto omslag: St. De Schuilplaats Leiden Publicatienummer: 07016 Rapport downloaden: www.ggdhm.nl Rapport bestellen:
[email protected]
¤ April 2007
4
INHOUDSOPGAVE
Samenvatting ......................................................................................................................................... 7 DEEL 1
INLEIDING, BELEIDSDOELEN, OPZET MONITOR ......................................................... 13
1
Inleiding......................................................................................................................................... 15
2
Beleidsdoelen 2005-2009............................................................................................................. 17
3
Inhoud van de monitor................................................................................................................. 19 3.1
Indicatoren preventie en signalering ....................................................................................... 19
3.2
Indicatoren zorg en opvang .................................................................................................... 19
3.3
Indicatoren activering en reïntegratie...................................................................................... 20
3.4
Thematische verdieping: huurschulden en huisuitzettingen ................................................... 20
DEEL 2 4
RESULTATEN .................................................................................................................... 21
Preventie ....................................................................................................................................... 23 4.1 Risicofactoren in de bevolking ................................................................................................ 23 4.1.1 Alcoholgebruik ................................................................................................................. 23 4.1.2 Angststoornis en/of depressie ......................................................................................... 24 4.1.3 Schulden .......................................................................................................................... 24 4.1.4 Huiselijk geweld ............................................................................................................... 25 4.1.5 Eenzaamheid bij ouderen ................................................................................................ 25 4.1.6 Omvang kwetsbare groepen............................................................................................ 26 4.2
5
6
Aanbod verslavingspreventie.................................................................................................. 27
Signalering.................................................................................................................................... 31 5.1
Politie ...................................................................................................................................... 31
5.2
Regionaal Meldpunt Zorg en Overlast/ Zorgoverleg Katwijk .................................................. 33
5.3
Crisishulp ................................................................................................................................ 35
5.4
Open spreekuur verslavingszorg ............................................................................................ 36
Zorg en opvang ............................................................................................................................ 37 6.1 Maatschappelijke opvang ....................................................................................................... 37 6.1.1 Omvang en kenmerken daklozen in Leiden .................................................................... 37 6.1.2 Dag- en nachtopvang regio Zuid-Holland Noord ............................................................. 38 6.2.2 Ambulante verslavingszorg.............................................................................................. 40 6.3
7
Case management en outreachende zorg ............................................................................. 42
Activering en begeleid wonen .................................................................................................... 45 7.1
Dagbesteding .......................................................................................................................... 45
7.2
Begeleid wonen....................................................................................................................... 46
5
DEEL 3 8
TRENDS EN CONCLUSIES ............................................................................................... 49
Belangrijkste trends en conclusies............................................................................................ 51 8.1
Risicogroepen in de bevolking ................................................................................................ 51
8.2
Signalering .............................................................................................................................. 51
8.3
Zorg en opvang ....................................................................................................................... 51
8.4
Activering en begeleid wonen ................................................................................................. 51
BIJLAGE
6
Geraadpleegde literatuur ................................................................................................ 53
Samenvatting De GGD Hollands Midden heeft in opdracht van de gemeente Leiden in 2006 de monitor Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingszorg voor de tweede keer uitgevoerd. De eerste keer was in 2004. De monitor verzamelt elke twee jaar gegevens over kwetsbare groepen in de samenleving. Beleidskader, beleidsdoelen en doelgroepen De monitor is ontwikkeld vanuit de informatiebehoefte aan cijfers over vraag en aanbod van de maatschappelijke opvang en verslavingszorg. Met de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning zijn alle taken op het gebied van de maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg in één beleidskader samengebracht. Het beleid is gericht op personen die op één of meer maatschappelijke terreinen (participatie, eerste levensbehoeften, onderdak, werk, school, zorg) zijn uitgesloten of waarvoor uitsluiting dreigt. Bijvoorbeeld verslaafden, psychiatrische patiënten en daklozen. Een belangrijk beleidsdoel is de instroom in de maatschappelijke opvang te beperken en de uitstroom te bevorderen. Het belangrijkste doel van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning is bevorderen van participatie. De monitor verzamelt gegevens over de hele zorgketen: preventie, signalering, zorg en opvang en reactivering. De nadruk ligt op gegevens over personen vanaf achttien jaar. Gegevensbronnen en methode Gegevens uit de gezondheidspeiling van de GGD onder volwassenen en ouderen in 2005 en de scholierenpeiling onder jongeren in 2003 leveren omvangschattingen van risicogroepen. Voor gegevens over signalering en crisishulpverlening, zorg en opvang, reïntegratie en woonbegeleiding, zijn registratiegegevens opgevraagd bij een groot aantal instellingen in de regio Zuid-Holland Noord. Preventie Risicofactoren voor sociale uitsluiting zijn onder andere overmatig alcoholgebruik, hoog risico op angststoornis en depressie, problematische schulden, huiselijk geweld en eenzaamheid (bij ouderen). Tabel A Alcoholgebruik Het alcoholgebruik is toegenomen. Meer jongeren drinken alcohol en zij drinken meer glazen per peiljaar 2003 1996 Ooit gedronken 10-11 jaar 58% 38% gelegenheid. Bijna tweederde van de kinderen Aantal glazen 12-14 jaar 3,7 2,5 maakt op de basisschool al kennis met alcohol. De 15-17 jaar 6,0 5,0 toename in alcoholgebruik is ook duidelijk te zien bij de volwassenen (tabel A). peiljaar 2005 2000 In 2005 behoort ongeveer 4% van de volwassen >20 glazen/week 19-64 jaar 18% 12% bevolking tot de hoog risicogroep voor angststoornis 65-74 jaar 8% en depressie. Op elke leeftijd is dit risico ongeveer even groot. Op hoge leeftijd neemt het risico toe. De groep mensen die moeite heeft met rondkomen is sterk toegenomen, van 2,5% in 2000 naar 7% in 2005; 6,5% heeft risicovolle of problematische schulden. Dit percentage is het hoogst onder jongvolwassenen (9%) en neemt af met de leeftijd. In 2005 is 2,4% van de volwassen bevolking tot 65 jaar slachtoffer geweest van huiselijk geweld. De dader is in de helft van de gevallen de (ex)partner. Eenderde van de slachtoffers heeft contact gehad met de geestelijke gezondheidszorg, 12% is bij de huisarts geweest en 9% bij de politie. In 2005 is 6% van de 65-74 jarigen ernstig eenzaam en één van de tien 75-94 jarigen. Risicofactoren voor eenzaamheid zijn het verlies van de partner, het verlies van mobiliteit en moeite hebben met rondkomen.
Omvang risicogroepen In 2005 wonen in Zuid-Holland Noord bijna 320.000 volwassenen van 20-64 jaar en ruim 65.000 zelfstandig wonende ouderen van 65-94 jaar. Het aantal volwassen inwoners tot 65 jaar met een hoog risico op een angststoornis en/of depressie wordt geschat op 13.000. Een even grote groep drinkt meer dan 30 glazen alcohol per week. Ongeveer 12.000 mensen hebben problematische schulden en tenminste 8.000 mensen zijn in 2005 slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Veertig procent van de uitkeringsgerechtigden (werkloos, arbeidsongeschikt of bijstand) is óf ernstig depressief en/of drinkt excessief alcohol en/of heeft problematische schulden. Het gaat om ongeveer 8.000 mensen.
7
Van de zelfstandig wonende ouderen hebben 3.000 mensen een hoog risico op een angststoornis en/of depressie, 5.000 ouderen drinken meer dan 20 glazen alcohol per week, 450 ouderen hebben problematische schulden en 5.000 ouderen zijn ernstig eenzaam. Ongeveer 2.500 ouderen zijn èn ernstig eenzaam èn hebben een hoog risico op een angststoornis/depressie. Aanbod verslavingspreventie De GGD Hollands Midden en Parnassia Verslavingszorg verzorgen samen een regionaal aanbod verslavingspreventie gericht op het onderwijs, jeugd- en jongerenwerk, eerstelijnsgezondheidszorg, horeca, sportverenigingen en gemeenten. De preventie is de laatste jaren steeds meer gericht op alcoholmisbruik. Ouders en verzorgers vormen steeds vaker een doelgroep voor alcoholpreventie. Signalering Politie: overlastmeldingen en aangiften huiselijk geweld Het aantal overlastmeldingen bij de politie Hollands Midden neemt in Zuid-Holland Noord al een aantal jaren gestaag af (tabel B). Alleen overlastmeldingen voor dronkenschap nemen elk jaar toe. Dit geldt voor Leiden en omstreken, Duin- en Bollenstreek en Rijnstreek. Tabel B Cijfers politie en meldpunten Zorg en Overlast Het aantal aangiften voor huiselijk geweld lijkt in 2005 meer dan te zijn 2005 2004 verdubbeld ten opzichte van 2004. Dit Overlastmeldingen politie 2686 3166 komt omdat de registratie in 2005 waarvan dronkenschap 1315 1222 sterk is verbeterd. De aangiften van Aangiften huiselijk geweld 654 278 2005 geven dus een betere weergave Meldpunt Zorg en Overlast 690 678 van de werkelijkheid dan 2004. Een kwart van alle aangiften over geweld Zorgoverleg Katwijk 54 54 gaat over huiselijk geweld. In Leiden Breed bemoeizorg Leiden 105 65 en omstreken worden de meeste aangiften huiselijk geweld gedaan (25/10.000 inwoners; Zuid-Holland Noord 20/10.000).
2003 3883 1200 565 76 78
Regionaal Meldpunt Zorg en Overlast en Zorgoverleg Katwijk Het aantal zaken dat wordt gemeld bij het Meldpunt Zorg en Overlast neemt elk jaar toe. Bij het Zorgoverleg Katwijk is het aantal stabiel (tabel B). Voor meer dan de helft van de zaken is psychiatrie, alcoholverslaving of een combinatie van deze twee de belangrijkste problematiek. Als de zaken uit Leiden komen en het gaat om complexe problematiek, dan worden zij in het Breed Bemoeizorgproject (BBP) ingebracht. Door een actievere benadering neemt het aantal zaken dat in het BBP wordt besproken toe. Bijna de helft van hen heeft niet eerder contact gehad met de hulpverlening. Ongeveer 80% van deze zaken wordt succesvol afgehandeld. Crisishulp De spoedhulp van het Tabel C Cijfers crisishulp maatschappelijk werk is een 2005 2004 2003 telefonische hulpdienst voor Spoedhulp maatschappelijk werk 194 241 130 crisishulp buiten kantooruren. Het Crisisopvang De Binnenvest 130 170 220 aantal zaken schommelt per jaar rond de 200 (tabel C). De Crisisinterventie Rivierduinen 2082 1825 1705 crisisopvang van De Binnenvest is voor mensen die acuut dakloos worden. De capaciteit is 21 bedden. Per jaar neemt het aantal cliënten af. Dit komt omdat cliënten steeds langer in de opvang blijven vanwege onvoldoende beschikbare reguliere huisvesting waardoor de doorstroom stagneert. De crisisinterventie van GGZ Rivierduinen is bedoeld voor de eigen (ex)cliënten. Het aantal cliënten dat hierop een beroep doet neemt elk jaar toe, vooral van cliënten die niet meer staan ingeschreven. Open spreekuur verslavingszorg In Leiden, Alphen aan den Rijn en Lisse houdt Parnassia open spreekuren. Hier kan iedereen terecht met vragen over alcohol- en druggebruik voor zichzelf of anderen. In 2005 zijn in Leiden 354 bellers of bezoekers geweest, in Alphen aan den Rijn 179. De grootste groep bestaat uit partners, ouders of hulpverleners. De meeste vragen gaan over behandelmogelijkheden en alcohol. In Lisse zijn 32
8
bezoekers geweest. In Lisse wordt ook lichte hulpverlening gegeven. De belangstelling voor de open spreekuren groeit. Zorg en opvang Omvang daklozen in Leiden Het aantal daklozen in Leiden wordt geschat op 450-500. Het gaat om een groep van wisselende samenstelling, merendeel mannen. Eenderde van hen brengt de nachten meestal niet in Leiden door. Driekwart gebruikt meerdere drugs en de helft is een zware drinker. Driekwart is al langer dan een jaar dakloos. De meeste hulpbehoefte is voor huisvesting, financiën, gebitsproblemen, werk en gezondheidsklachten. Dag- en nachtopvang Het Dienstencentrum in Leiden is een dagopvangvoorziening voor daklozen in de regio Zuid-Holland Noord. Het aantal ingeschrevenen schommelt rond de 450. De Schuilplaats is ontstaan uit particulier initiatief en biedt tweemaal per week een avondmaaltijd en diverse vormen van persoonlijke (ver)zorg(ing), zoals tandartszorg, pedicure, kapper. Het Open Venster is voor daklozen in Alphen aan den Rijn. Het Inloophuis De Brug in Katwijk is voor verslaafden uit Katwijk. Zij zijn niet allemaal dakloos. Het Slaaphuis is een nachtopvangvoorziening voor de regio Zuid-Holland Noord. De omvang van het gebruik van deze voorzieningen staat in tabel D. Het aantal daklozen dat gebruik maakt van deze voorzieningen is vrij constant over de jaren. Alleen De Brug ziet het aantal dagelijkse bezoekers toenemen. Tabel D Gebruik dag- en nachtopvang Dienstencentrum Leiden
totaal aantal ingeschreven
2005
2004
2003
456
451
453
gemiddeld aantal bezoekers per dag
84
88
87
De Schuilplaats Leiden
gemiddeld aantal bezoekers per keer
80
-
-
Open Venster Alphen aan den Rijn
gemiddeld aantal bezoekers per dag
60
61
57
Inloophuis De Brug Katwijk Slaaphuis Leiden (nachtopvang 17 bedden)
totaal aantal bezoekers per jaar bezettingspercentage
93
91
81
99%
70%
70%
Verslavingszorg In tabel E staan aantallen cliënten uit Zuid-Holland Noord bij Parnassia of een andere instelling voor verslavingszorg buiten de regio. Voor de helft van de cliënten is alcohol het primaire middel. Deze groep is sterk gegroeid door de financiële prikkel vanuit de rijksoverheid in 2002. Maar ook het aantal cannabis- en cocaïneverslaafden is meer dan verdubbeld. Het aantal heroïneverslaafden in zorg neemt elk jaar af en is in 2005 nog een zesde deel van het totaal aantal cliënten. In de tien jaar voorafgaande aan 2005 is het Tabel E Verslavingszorg aantal cliënten in de verslavingszorg 2005 2004 2003 toegenomen met 44%. Parnassia en buiten regio
De Brug biedt ambulante verslavingszorg voor inwoners van Katwijk. Het aantal cliënten schommelt tussen de 80-90. Het aantal ouders/partners dat wordt betrokken neemt toe.
1706
Toename ten opzichte van 1996 De Brug Katwijk
1963
1794
44%
cliënten
82
g.g.
86
ouders/partners
45
22
13
g.g.= geen gegevens
Case management GGZ en outreachende verslavingszorg Case management is een intensieve vorm van begeleiding voor mensen die langdurig afhankelijk zijn van zorg. De begeleiding is gericht op het zich kunnen handhaven in de samenleving. In 2004 zien we een toename in aantal cliënten voor case management (tabel F). GGZ Rivierduinen is de cliënt actiever gaan benaderen.
Tabel F Case management en outreachende zorg 2005*
2004
2003
Case management Rivierduinen
1076
1007
568
Mobiele team Parnassia
g.g.**
82
-
* registratie Rivierduinen in Rijnstreek onvolledig ** g.g.=geen gegevens; 110 aanmeldingen in 2006
9
Het Mobiele Team van Parnassia biedt gevraagde en ongevraagde zorg aan zogenaamde zorgwekkende zorgmijders waarbij verslavingsproblemen een belangrijke rol spelen. In negen van de tien gevallen gaat het om alcoholverslaving. Omdat het aantal aanmeldingen is toegenomen en de complexiteit van de problemen groot is, is het mobiele team uitgebreid van drie naar negen leden. Activering en begeleid wonen Dagbesteding Voorzieningen voor een zinvolle dagbesteding zijn gericht op verschillende doelgroepen. De Zaak is voor verslaafden, dagactiviteitencentra voor psychiatrische patiënten en De Veegploeg voor daklozen (tabel G). Het aantal deelnemers in De Zaak is in 2005 toegenomen. Echter niet zoveel als het lijkt in tabel G. In voorgaande jaren zijn alleen de actieve deelnemers geregistreerd die regelmatig aanwezig waren. Toch is er wel degelijk een toename, af te meten aan het aantal bezoekers per dag. In 2004 nog 26 bezoekers per dag, 33 bezoekers per dag in 2005. Het aantal cliënten in tabel G voor de dagactiviteitencentra is de som van vier locaties in de regio. De afname in 2005 is een registratie-effect. In 2005 is de registratie opgeschoond en zijn veel cliënten verwijderd die in feite niet meer kwamen en dus onterecht stonden ingeschreven. Het aantal in 2005 geeft een reëel beeld. Tabel G Dagbesteding 2005 2004 2003 De Veegploeg is een samenwerking De Zaak 133 65 85 tussen De Binnenvest en de milieudienst van de gemeente Leiden. Dagactiviteitencentra Rivierduinen* 1592 1960 1603 De Veegploeg wordt samengesteld uit De Veegploeg Max.30 50-60 57 daklozen die staan ingeschreven bij * het aantal in 2005 is het meest realistisch, in voorgaande jaren werden De Binnenvest. Zij houden de straten cliënten niet tijdig uitgeschreven van het centrum van Leiden schoon en krijgen daarvoor een vergoeding. De bezetting van de Veegploeg is in 2005 teruggelopen door capaciteitsproblemen bij De Binnenvest. Deze problemen zijn inmiddels verholpen.
Begeleid wonen Begeleid wonen wordt in Zuid-Holland Noord aangeboden voor verschillende doelgroepen: daklozen, (ex)psychiatrische patiënten, verslaafden en ex-gedetineerden. Woonbegeleiding gaat steeds meer gepaard met activering (tabel H). Tabel H Begeleid wonen
Het Sociaal 2005 2004 2003 Pension is een De Binnenvest sociaal pension 34 33 laagdrempelige woonvorm voor begeleid wonen 140 102 126 daklozen. De GGZ Rivierduinen beschermd wonen 185 185 gemiddelde begeleid zelfstandig wonen 277 230 verblijfsduur is drie Parnassia verslavingszorg woonbegeleiding 31 43 jaar. In het Sociaal Pension verblijven Exodus aantal kamers voor ex-gedetineerden 13 12 ruim 30 daklozen. Dit aantal is constant over de jaren. Het begeleid wonen door De Binnenvest is in 2005 uitgebreid omdat de AWBZ daarvoor mogelijkheden bood. GGZ Rivierduinen heeft een vast aantal van 185 cliënten die beschermd wonen. Het aantal cliënten dat begeleiding krijgen bij het zelfstandig wonen is toegenomen. De woonbegeleiding door Parnassia aan verslaafden is in 2005 afgenomen. Het Exodushuis biedt woonbegeleiding aan ruim 13 ex-gedetineerden per jaar. Bijna 60% stroomt succesvol uit. Zij hebben ongeveer tien maanden in het Exodushuis gewoond. Bereik van twee risicogroepen Met behulp van gegevens uit deze monitor is het mogelijk om het bereik in 2005 van twee risicogroepen in de bevolking te schatten. Ongeveer 5% van de zeer excessief alcohol drinkende volwassenen (meer dan 30 glazen alcohol per week, inclusief ouderen), is cliënt bij de verslavingszorg. Niet meer dat 9% van het aantal volwassen slachtoffers van huiselijk geweld (inclusief ouderen) heeft aangifte gedaan bij de politie. 10
Belangrijkste trends en conclusies Risicogroepen in de bevolking o het aantal personen dat excessief alcohol drinkt (20-30 glazen of meer per week) is sterk toegenomen, zowel onder jongeren als volwassenen. o Steeds meer mensen hebben moeite om rond te komen en steeds meer mensen hebben schulden. o Bijna de helft van de uitkeringsgerechtigden (WW, WAO of bijstand) kampt met problemen. Bijvoorbeeld: zij zijn óf ernstig depressief en/of drinken zeer excessief alcohol en/of hebben problematische schulden. Signalering o Het aantal overlastmeldingen bij de politie vanwege dronkenschap is toegenomen. o Er is meer aandacht voor meldingen en aangiften van huiselijk geweld bij de politie. Naar schatting is in 2005 van ongeveer 9% van alle huiselijk geweldincidenten in de regio aangifte gedaan. o Het aantal meldingen bij het regionale Meldpunt Zorg en Overlast neemt toe. Het gaat vaak om een combinatie van psychiatrie, verslaving en financiële problemen. o De belangstelling voor de open spreekuren van Parnassia in Leiden, Alphen aan den Rijn en Lisse groeit. o De vraag naar crisishulpverlening van GGZ Rivierduinen groeit. o De crisisopvang van acuut daklozen door De Binnenvest raakt verstopt. De verblijfsduur wordt langer en de uitstroom stagneert bij gebrek aan woonruimte voor deze groep. Zorg en opvang o Het aantal daklozen in Leiden wordt geschat tussen de 450 en 500. Driekwart van hen is langer dan een jaar dakloos. o Voorzieningen voor dagopvang zijn aanwezig in Leiden en Alphen aan den Rijn. In de Duinen Bollenstreek is geen dagopvang, met uitzondering van St. De Brug in Katwijk voor verslaafden. Alleen in Leiden is nachtopvang, het Slaaphuis. Het aantal bedden is beperkt. o In Leiden is De Schuilplaats een nieuwe particuliere voorziening voor daklozen. Tweemaal per week wordt een warme maaltijd geserveerd en zijn kapper, pedicure, huisarts en tandarts aanwezig. Ook wordt kleding uitgedeeld. Het voorziet duidelijk in een behoefte. Er komen 80100 bezoekers per keer. o Het aantal cliënten dat een intensieve vorm van zorg krijgt is toegenomen. Dit geldt voor het Breed Bemoeizorgproject van het regionale Meldpunt Zorg en Overlast, het case management van GGZ Rivierduinen en het Mobiele Team van Parnassia verslavingszorg. o Het aantal cliënten bij Parnassia verslavingszorg met als primair verslavend middel alcohol, cocaïne of cannabis is sterk toegenomen. Het bereik door de verslavingszorg van de zeer excessieve drinkers in de bevolking is ongeveer 5%. Activering en begeleid wonen o Er zijn vier locaties in de regio voor dagactiviteiten van GGZ Rivierduinen voor (ex)psychiatrische patiënten. In Leiden, Alphen aan den Rijn, Oegstgeest en Noordwijkerhout. Ongeveer 1500 mensen maken hier gebruik van. o De Zaak, een dagactiviteitenvoorziening voor verslaafden in Leiden, krijgt steeds meer bezoekers. o Het aantal personen dat zelfstandig woont met woonbegeleiding neemt toe. Zowel de woonbegeleiding vanuit De Binnenvest als GGZ Rivierduinen. o Het percentage bewoners van het Exodushuis voor ex-gedetineerden dat succesvol uitstroomt is iets toegenomen en is in 2005 bijna 60%.
11
DEEL 1 INLEIDING, BELEIDSDOELEN, OPZET MONITOR
13
1
Inleiding
In Zuid-Holland Noord is Leiden als centrumgemeente verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van de maatschappelijke opvang en ambulante verslavingszorg. De Rijksoverheid stelt door nieuwe wetgeving en beleid1 hogere eisen aan centrumgemeenten. De lokale/ regionale aansturing van het beleid moet resultaatgericht zijn en de centrumgemeente dient verantwoording af te leggen aan ‘Den Haag’. Daardoor is meer behoefte ontstaan aan lokale en regionale informatie over de omvang en samenstelling van sociaal kwetsbare groepen en het voorzieningenaanbod voor deze groepen. Het bureau OSPM en de GGD Zuid-Holland Noord hebben in opdracht van de gemeente Leiden in 2004 voor het eerst op systematische wijze gegevens verzameld over de hulpverlening aan en opvang van sociaal kwetsbare groepen. De resultaten staan in het rapport ‘Monitor Maatschappelijke Opvang en Verslavingszorg; Regio Zuid-Holland Noord 2004’2. In opdracht van de gemeente Leiden wordt deze gegevensverzameling voortaan elke twee jaar door de GGD Hollands Midden herhaald, zodat de ontwikkeling en uitvoer van beleidsvoornemens kunnen worden gevolgd en geëvalueerd. Dit rapport beschrijft de resultaten van de gegevensverzameling in 2006. Met de overheveling van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt meer samenhang beoogd tussen maatschappelijke opvang, OGGZ en verslavingszorg. Alle gemeenten hebben taken op voorgenoemde beleidsterreinen. De WMO wordt 1 januari 2007 van kracht. De tweede ronde van de monitor zal gezien de bovenstaande ontwikkeling, meer nog dan in de eerste uitvoering in 2004, inzicht geven in de kwetsbare groepen in de regio, opdat gemeenten met kennis van zaken vorm kunnen geven aan de zogenoemde prestatievelden van de WMO die hiervoor relevant zijn, te weten: ‘bevorderen van zelfredzaamheid van kwetsbare mensen’, ‘verlenen van voorzieningen voor zelfredzaamheid’, ‘beleid t.a.v. maatschappelijke opvang, inclusief huiselijk geweld’, ‘de openbare geestelijke gezondheidszorg’ en ‘verslavingszorgbeleid’.3
Maatschappelijke opvang is een verzamelnaam voor diverse vormen van opvang voor kwetsbare groepen in de samenleving, bijvoorbeeld dak- en thuislozen of ex-psychiatrische patiënten. De voorzieningen variëren van het bieden van simpel onderdak tot meer intensieve vormen van begeleiding en activering. De ambulante verslavingszorg helpt verslaafden omgaan met hun verslaving, waarbij zij zoveel mogelijk reïntegreren in de samenleving. Verslavingspreventie is ook inbegrepen. De OGGZ is een containerbegrip voor alle activiteiten op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg die niet op geleide van een vrijwillige, individuele hulpvraag worden uitgevoerd. Het belangrijkste element hieruit is dat er geen vraag om zorg is van de personen op wie de hulp zich richt. Niet de persoon zelf, maar derden brengen de hulp op gang. Preventie van psychische problemen is inbegrepen, onder andere gericht op externe omstandigheden die de problematiek mede veroorzaken of in stand houden. De drie beleidsterreinen hebben gemeen dat zij zijn gericht op personen die op één of meer maatschappelijke terreinen (sociale participatie, sociale integratie, eerste levensbehoeften, toegang tot onderdak, werk, school, hulpverlening, diensten) zijn uitgesloten of waarvoor uitsluiting dreigt.
1
Wet Maatschappelijke Ondersteuning; Grotestedenbeleid III; Wettelijke Registratieregeling Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang 2 Detmar, B., Detmar, H. en Tielen, H, Monitor Maatschappelijke Opvang en Verslavingszorg, Regio Zuid-Holland Noord 2004, OSPm, GGD Zuid-Holland Noord, Leiden, oktober 2004 3 Bergen, A. van, Brochure OGGZ en WMO, NIZW, 2 mei 2006
15
2
Beleidsdoelen 2005-2009
De gemeente Leiden heeft voor de periode 2005-2009 beleidsdoelen geformuleerd in de Beleidsvisie Verslavingsbeleid en Maatschappelijke Opvang 2005-2009 Zuid-Holland Noord. De uitgangspunten voor beleid zijn sinds het verschijnen van de vorige nota’s4 niet wezenlijk veranderd. Deze uitgangspunten zijn: x x x x
Dakloosheid en ernstige verslavingsproblemen zoveel mogelijk voorkomen. Ervoor zorgen dat mensen die dakloos of ernstig verslaafd zijn goed worden opgevangen. Waar en voor wie dit enigszins mogelijk is de weg vrij maken naar maatschappelijk herstel. De overlast die sommigen van deze mensen voor hun omgeving veroorzaken beperken.
Het accent van het beleid dient de komende tijd te liggen op het beperken van de instroom in voorzieningen die bedoeld zijn als laatste vangnet en op het versnellen van de uitstroom uit deze voorzieningen door middel van een actieve begeleiding naar maatschappelijk herstel. Deze doelstelling sluit aan bij het project ‘Stedelijk Kompas’. Het project is ontwikkeld door de vier grote steden. Leiden wil dit project ook in Zuid-Holland Noord implementeren. De beleidsdoelen uit de beleidsvisie zijn gericht op de gehele zorgketen: preventie, signalering, zorg en opvang, activering en reïntegratie. Preventie en signalering x het terugdringen van overmatig genotmiddelengebruik met het accent op alcoholmisbruik, vooral onder jongeren, gericht op jongeren en ouders/ opvoeders. x uitbreiding van verslavingspreventieprogramma’s in het speciaal onderwijs. x preventie van dakloosheid door inzet op het voorkómen van huurschulden en huisuitzettingen. Verbeterde signalering en uitbreiding interventiemogelijkheden in een zo vroeg mogelijk stadium. x versterking van de samenwerking tussen organisaties die zich bezig houden met inkomen en schulden en woningcorporaties. Zorg en opvang x concentratie van dag- en nachtopvang in Leiden, Katwijk en Alphen aan den Rijn. x mogelijkheden verkennen om diensten zoals uitkeringen, woonbegeleiding en budgetbeheer decentraal aan te bieden. x uitbreiding opvangaanbod in Alphen aan den Rijn (Open Venster), onder andere douche- en wasruimte en uitbreiding maaltijdvoorziening. Activering en reïntegratie x uitbreiding woonvormen en toeleiding naar werk of scholing. x regionale aanpak uitbreiding huidige woningaanbod in aantal en diversiteit voor mensen die uitstromen uit zorginstellingen of detentie, inclusief actieve toeleiding naar scholing of werk. x continuering en waar mogelijk uitbreiding van laagdrempelige initiatieven gericht op activering van daklozen en andere kwetsbare groepen voor wie reguliere arbeid niet haalbaar is (zoals Veegploeg en De Zaak). Met de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning per 1 januari 2007 zijn de drie beleidsterreinen maatschappelijke opvang, OGGZ en verslavingszorg samen gevoegd en vormen de laatste drie prestatievelden. Hieronder de negen prestatievelden van de nieuwe wet. 1 2 3 4
Bevorderen sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen, wijken, buurten Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden Geven van informatie, advies en cliëntondersteuning Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers
4
‘Beleidsvisie Maatschappelijke Opvang in de Leidse regio 1999-2002’, inclusief de in 2000 verschenen ‘aanvulling’ en de ‘Regionale visie ambulante verslavingszorg 2001-2004’
17
5
6 7 8 9
Bevorderen van deelname aan maatschappelijk verkeer en bevorderen van zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of chronisch psychisch of psychosociaal probleem Verlenen van voorzieningen aan voornoemde mensen met beperkingen om die deelname en zelfstandig functioneren mogelijk te maken Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, advies- en steunpunten huiselijk geweld OGGZ, de openbare geestelijke gezondheidszorg Ambulante verslavingszorg
Het Stedelijk Kompas kent de volgende prioriteiten: 1 Preventie huisuitzettingen 2 Persoonsgerichte aanpak, centrale toegang tot zorg 3 Uitbreiding van AWBZ-gefinancierde opname/woon/verblijfsvoorzieningen 4. Wijkgericht ambulant aanbod voor langdurig zorgafhankelijke cliënten organiseren. 5. Inkomen en arbeid bieden. Om alle doelen te bereiken is de medewerking van een groot aantal instellingen essentieel. De meeste instellingen zijn vertegenwoordigd in het Platform OGGZ Zuid-Holland Noord.
18
3
Inhoud van de monitor
Het doel van de monitor is het volgen van ontwikkelingen in aard en omvang van diverse doelgroepen voor beleid. Zowel de omvang van risicogroepen in de bevolking als het gebruik van voorzieningen. Hiervoor zijn indicatoren opgesteld. Deze staan gerangschikt naar preventie/signalering, zorg/opvang en activering/reïntegratie. Uit de monitor 2004 komen cijfers uit de jaren 2002-2003. In 2006 zijn cijfers over 2004 en 2005 verzameld. Voor de risicofactoren in de bevolking is geput uit de gezondheidspeiling onder 19-94 jarigen in 2005 en de scholierenpeiling 2003 genotmiddelengebruik van de GGD Hollands Midden. Cliëntgegevens zijn opgevraagd bij diverse instellingen die hieronder bij de indicatoren staan genoemd. Afbakening van de monitor De keus van indicatoren is in eerste instantie ingegeven door het beleidskader van de maatschappelijke opvang en verslavingszorg. In de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning is het kader verbreed met meer aandacht voor preventie en zelfredzaamheid. Daarom is deze monitor uitgebreid met gegevens over risicogroepen in de bevolking. Gegevens over jeugd en jongeren zijn maar zeer beperkt opgenomen.
3.1
Indicatoren preventie en signalering
Risicofactoren in bevolking Alcoholgebruik Angst- en/of depressieve klachten Schulden Huiselijk geweld Eenzaamheid bij ouderen Werkloosheid, arbeidsongeschikt, bijstand Signalering en toeleiding naar zorg Meldpunt Zorg en Overlast (GGD) Zorgoverleg Katwijk Politie Hollands Midden Spoedhulp AMW Crisisopvang De Binnenvest Crisisinterventie Rivierduinen Open spreekuren Parnassia
3.2
Indicatoren Aantal jongeren dat alcohol drinkt en aantal glazen Aantal inwoners dat 20 glazen alcohol of meer drinkt per week Aantal inwoners met hoog risico angststoornis en/of depressie Aantal inwoners met risicovolle of problematische schulden Aantal slachtoffers huiselijk geweld Aantal 65-plussers die ernstig eenzaam zijn Aantal uitkeringsgerechtigden
Aantal gemelde zaken per kalenderjaar idem Aantal meldingen overlast per kalenderjaar Aantal aangiften huiselijk geweld per kalenderjaar Aantal cliënten per kalenderjaar idem idem idem
Indicatoren zorg en opvang
Gebruik voorzieningen Aantal daklozen in Leiden Dagopvang Dienstencentrum en Open Venster Dagopvang De Schuilplaats Nachtopvang Slaaphuis Verslavingszorg De Brug en Parnassia Case management Rivierduinen
Indicatoren Schatting aantal daklozen Aantal cliënten per kalenderjaar idem idem idem idem
19
3.3
Indicatoren activering en reïntegratie
Gebruik voorzieningen Veegploeg De Binnenvest De Zaak Parnassia Dagactiviteitencentra Rivierduinen Sociaal Pension De Binnenvest Begeleid Wonen De Binnenvest Begeleid Zelfstandig Wonen Rivierduinen Woonbegeleiding Parnassia Reïntegratie ex-gedetineerden Exodus
3.4
Indicatoren Aantal cliënten per kalenderjaar idem idem idem idem idem idem idem
Thematische verdieping: huurschulden en huisuitzettingen
De gemeente Leiden heeft gekozen voor een thematische verdieping van de monitor met gegevens over huisuitzettingen en schuldhulpverlening. Bij de evaluatie van de monitor in 2004 is geconcludeerd dat bij de signalering van en zorg voor kwetsbare groepen de contacten tussen voorzieningen voor opvang, huisvesting en schuldhulpverlening niet optimaal waren. Het onderzoek past binnen het streven van de gemeente Leiden om de instroom naar de maatschappelijke opvang te beperken. Eén van de oorzaken van deze instroom is huisuitzetting. Alle drieëntwintig woningcorporaties hebben gegevens geleverd over huurschulden en huisuitzettingen. Twaalf5 van de achttien gemeenten hebben cijfers geleverd over schuldhulpverlening. Tijdens twee discussiebijeenkomsten met een aantal woningcorporaties, schuldhulpverlening, maatschappelijk werk, reclassering, Meldpunt Zorg en Overlast, een deurwaarder en de gemeenten Leiden en Oegstgeest, zijn problemen geanalyseerd en oplossingen aangedragen. Dit heeft geleid tot een aantal aanbevelingen voor de gezamenlijke aanpak van huurschulden en het voorkomen van huisuitzettingen. De resultaten van deze verdieping zijn gepubliceerd in het rapport ‘Huurschulden en huisuitzettingen in Zuid-Holland Noord, cijfers, trends, problemen, oplossingen. GGD Hollands Midden, december 2006.
5
Alphen aan den Rijn, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Zoeterwoude
20
DEEL 2 RESULTATEN
21
4
Preventie
4.1
Risicofactoren in de bevolking
Opvang en zorg richten zich op mensen die om wat voor reden dan ook moeite hebben met toegang tot huisvesting, opleiding, werk of een ondersteunend sociaal netwerk. Een groot aantal factoren kunnen de neerwaartse spiraal in gang zetten of versnellen. We belichten het vóórkomen van een aantal risicofactoren in de bevolking. Alcoholverslaving kan het dagelijks leven ontwrichten op allerlei terreinen. Uiteindelijk kan het leiden tot het verlies van werk, huis en gezin. Psychiatrische problemen kunnen iemand belemmeren in het opbouwen en handhaven van stabiele sociale relaties waardoor opleiding, werk en zelfstandig wonen een moeilijke klus wordt. Hoge schulden zonder de mogelijkheid deze op eigen kracht af te lossen kunnen in het uiterste geval leiden tot huisuitzetting en daarmee dakloosheid. Slachtoffers van huiselijk geweld moeten soms noodgedwongen de woning (tijdelijk) verlaten. Kinderen kunnen uit huis worden geplaatst en voor vrouwen zijn er opvanghuizen in het hele land. Vooral ouderen zijn vaak eenzaam. Eenzaamheid is een risicofactor voor depressie en omgekeerd. Als dit gepaard gaat met lichamelijke beperkingen, psychische problemen, moeite met rondkomen en/of weinig sociale contacten, kan een situatie ontstaan waarbij professionele hulp nodig is. Bij mensen die langdurig werkloos zijn of van een uitkering moeten rondkomen, kunnen de problemen zich opstapelen waardoor zij in een neerwaartse spiraal terecht komen. De gezondheidspeiling 2005 onder volwassenen en ouderen in Zuid-Holland Noord levert gegevens over alcoholgebruik, schuldproblemen, huiselijk geweld en eenzaamheid. Gegevens over psychiatrische problemen in het algemeen ontbreken. Wel zijn er gegevens over het risico op een angststoornis of depressie. Hieronder staan de risicofactoren die in dit hoofdstuk worden beschreven. - alcoholgebruik - angststoornis en/of depressie - schulden - huiselijk geweld - eenzaamheid bij ouderen - uitkeringsgerechtigden met opeenstapeling van problemen
4.1.1
Alcoholgebruik
Alcoholgebruik kan een risicofactor worden als mensen veel glazen in korte tijd drinken of steeds vaker en steeds meer glazen per keer drinken. Jongeren doen vooral het eerste. Het laatste komt meer bij volwassenen voor.
Tabel 1 Alcoholgebruik jongeren peiljaar 2003 1996 laatste keer gedronken Aantal Aantal glazen glazen 12-14 jaar 3,7 2,5 jongen 3,9 2,5 meisje 3,6 2,4 15-17 jaar 6,0 5,0 jongen 7,2 6,0 meisje 4,9 4,1
Tabel 1 toont het gemiddeld aantal glazen dat jongeren hebben gedronken bij de meest recente gelegenheid. Dit is meestal in het weekend. In 1996 dronken 12-14 jarigen nog 2,5 glazen. In 2003 is dit aantal gestegen naar 3,7 glazen. Voor 15-17 jarigen is de stijging gemiddeld één glas van 5 naar 6 glazen. De toename is zowel bij meisjes als jongens. Opvallend is dat meisjes van 12-14 jaar niet veel minder drinken dan hun mannelijke leeftijdgenoten. Op 15-17 jarige leeftijd lopen de jongens uit op de meisjes en drinken gemiddeld anderhalf maal zoveel glazen. Ook op de basisschool wordt al alcohol gedronken. Het percentage leerlingen uit groep 7 en 8 dat ooit alcohol heeft gedronken is tussen 1996 en 2003 gestegen van 38% naar 58%.
Tabel 2 laat zien dat onder de volwassen bevolking tot 65 jaar in Zuid-Holland Noord het percentage excessieve drinkers in vijf jaar tijd is toegenomen van 12% naar 18%. Onder excessief drinken
Tabel 2 Alcoholgebruik volwassenen peiljaar 2005 2000 % % Excessief drinken Totaal 19-64 jaar 18 12 19-34 jaar 21 13 35-49 jaar 15 12 50-64 jaar 17 11 man 28 18 vrouw 7 5 Totaal 65-94 jaar 8 65-74 jaar 11 75-94 jaar 4 man 14 vrouw 3 -
23
verstaan we 18-20 glazen alcohol of meer drinken per week6. De toename geldt voor alle leeftijdsgroepen en voor zowel mannen als vrouwen. De sterkste toename zien we bij jonge mannen van 19-34 jaar (van 16% in 2000 naar 33% in 2005). Het excessieve alcoholgebruik neemt sterk af boven de 65 jaar, zowel onder mannen als vrouwen. Binnen de groep excessieve drinkers is de groep zeer excessieve drinkers (dertig glazen alcohol of meer per week) ongeveer 7% van de 19-64 jarige mannen en 1% van de vrouwen. Dit percentage is nauwelijks gestegen, alleen onder mannen van 50-64 jaar (van 7% in 2000 naar 10% in 2005).
Tabel 3 Alcoholgebruik Zuid-Holland Noord (ZHN) vergeleken met Nederland of Zuid-Holland ZHN Nederland Maandgebruik alcohol 2003 % % 10-11 jaar 23 18 12-17 jaar 65 58 Zuid-
ZHN Holland Vergeleken met Nederland wordt in ZuidExcessief drinken 2005 % % Holland Noord door meer basisschoolleerlingen 19-64 jaar 18 14 (10-11 jarigen) en jongeren alcohol gedronken. waarvan zeer excessief 4,1 3,9 In tabel 3 staat het percentage dat de afgelopen maand alcohol dronk. Onder volwassenen is de groep excessieve drinkers in Zuid-Holland Noord groter dan in de provincie Zuid-Holland. De percentages zeer excessieve drinkers zijn even hoog.
4.1.2
Angststoornis en/of depressie
Angststoornis en depressie behoren tot de meest voorkomende psychische klachten en staan in de top-10 van aandoeningen met grootste ziektelast in de bevolking7. De ernst van de klachten in de vier meest recente weken wordt vastgesteld met behulp van tien vragen8. Respondenten worden aan de hand van hun score ingedeeld in een laag, matig of hoog Tabel 4 Hoog risico angststoornis en/of risicogroep voor een angst- en/of depressieve stoornis. De depressie matig-risicogroep kan waarschijnlijk met adequate zelfhulp totaal man vrouw de problemen aan. Uit onderzoek blijkt dat voor de hoog% % % risicogroep professionele hulp geëigend is9. 19-64 jaar 65-94 jaar 19-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar 65-74 jaar 75-94 jaar
4,5 4,0 4,4 4,5 4,3 3,0 5,5
3,8 1,8 -
4,9 5,8 -
In 2005 behoort ongeveer 4% van de volwassen bevolking tot de hoog risicogroep voor angststoornis en/of depressie (tabel 4). Tot 65 jaar is de kans op een angststoornis of depressie op elke leeftijd ongeveer even groot. Tussen 65 en 75 jaar is de hoog-risicogroep iets kleiner, maar onder
75-plussers komt angst en/of depressie het meeste voor. Bij vrouwen is het percentage in de hoog risicogroep iets groter dan bij mannen, vooral onder ouderen.
4.1.3
Schulden
Schulden vormen geen probleem als men deze binnen de gestelde termijnen kan aflossen. Problemen ontstaan als de betalingsachterstanden oplopen. Volgens het NIBUD zijn de schulden risicovol als er meer dan drie schuldeisers zijn of als een betalingsachterstand twaalf maanden of langer heeft geduurd of als een betalingsachterstand groter is dan duizend euro of als men tenminste één van de betalingsachterstanden niet zelfstandig 6
Tabel 5 Rondkomen en schulden 19-94 jarigen peiljaar 2005 % Grote moeite met rondkomen 6,9 19-34 jaar 8,3 35-49 jaar 6,5 50-64 jaar 5,7 man (19-64 jaar) 5,6 vrouw (19-64 jaar) 8,1 65-74 jaar 3,6 75-94 jaar 2,2 Risicovolle of problematische schulden 19-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar man (19-64 jaar) vrouw (19-64 jaar) 65-74 jaar 75-94 jaar
6,5 8,7 5,9 4,9 6,7 6,5 1,8 1,2
2000 % 2,5 2,1 3,2 2,3 2,6 2,4 -
Excessief drinken is gedefinieerd als : in één week op vijf dagen ten minste vier glazen alcohol drinken of op drie dagen tenminste zes glazen; zeer excessief drinken is op vijf dagen per week ten minste zes glazen per dag (standaard Garretsen) 7 Brancherapporten VWS, Den Haag: VWS,
versie 2.1, 18 mei 2005 8 Kessler, 1994 Psychological Distress Scale (K10). 9 Saunders, D. & Daly, A. 2000 Collaborative Health and Wellbeing Survey: Psychological distress in the Western Australian population. Health Department of Western Australia, 2001
24
binnen twaalf maanden kan oplossen. De schulden worden problematisch als twee of meer van bovenstaande situaties gelden. Tussen 2000 en 2005 is het aantal mensen dat grote moeite heeft met rondkomen sterk toegenomen (tabel 5). Deze toename is zichtbaar bij alle leeftijden, mannen en vrouwen. Eenderde van deze groep heeft risicovolle of problematische schulden. Omgekeerd heeft de helft van de mensen met risicovolle of problematische schulden enige moeite met rondkomen, eenderde heeft grote moeite met rondkomen. Het percentage dat grote moeite heeft met rondkomen neemt af met de leeftijd. Van de volwassen bevolking tot 65 jaar heeft 2,8% risicovolle schulden en 3,7% problematische schulden, totaal 6,5%; 1,8% heeft hulp gezocht om de schuldproblemen op te lossen. Het percentage met risicovolle of problematische schulden neemt af met de leeftijd (tabel 5). Schuldproblemen komen meer voor bij alleenstaanden (vooral 19-34 jarigen), mensen met een lagere opleiding, uitkeringsgerechtigden en niet-westerse allochtonen. Helaas zijn er geen gegevens over schulden uit 2000. Met de toename van het aantal inwoners dat grote moeite heeft met rondkomen is het aannemelijk dat ook het aantal met schuldproblemen is toegenomen.
4.1.4
Huiselijk geweld
Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring wordt gepleegd (gezinsleden, familieleden, ex-partners, vrienden, buren). Slachtoffers en daders van geweld kunnen zowel vrouwen, mannen als kinderen zijn. Het kan gaan om psychisch of emotioneel geweld (treiteren, kleineren, uitschelden), lichamelijk geweld (mishandeling), ongewenste seksuele toenadering en seksueel misbruik. Van de zelfstandig wonende 19-64 jarigen in Zuid-Holland Noord is 2,4% het afgelopen jaar slachtoffer geweest van huiselijk geweld (tabel 6). Iets meer vrouwen dan mannen. Bij vier van de vijf slachtoffers gaat het om psychisch geweld, bij één van de zes om lichamelijk en één van de tien seksueel geweld; 13% van de slachtoffers heeft te maken gehad met een combinatie van psychisch, lichamelijk en/of seksueel geweld. Totaal 65-94 jaar 0,8 Voor een vijfde deel van de slachtoffers komt het geweld man 0,8 wekelijks voor, in 17% van de gevallen is het geweld het vrouw 0,7 afgelopen jaar éénmalig geweest. In bijna de helft van de gevallen is de dader de (ex)partner. Onder zelfstandig wonende ouderen is huiselijk geweld minder voorgekomen. Minder dan 1% van de 65-94 jarigen is in een periode van één jaar slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Het is niet bekend hoeveel mensen dergelijke gevoelige vragen naar waarheid beantwoorden. Tabel 6 Slachtoffer huiselijk geweld peiljaar 2005 % Totaal 19-64 jaar 2,4 man 1,9 vrouw 2,9
Het grootste deel van de slachtoffers zoekt geen professionele hulp; 35% heeft contact gehad met de geestelijke gezondheidszorg, 12% heeft het geweld met de huisarts besproken en 9% is bij de politie geweest. In paragraaf 4.3.1 staan cijfers uit de politieregistratie. Het percentage volwassenen dat in een periode van één jaar slachtoffer is geweest van huiselijk geweld in Zuid-Holland Noord is vergelijkbaar met percentages uit andere regio’s. In Drenthe is drie procent van de 20-64 jarigen slachtoffer geweest10. In Haarlem is naar schatting tussen de twee en drie procent van de volwassen inwoners slachtoffer geweest van huiselijk geweld11.
4.1.5
Eenzaamheid bij ouderen
Eenzaamheid komt bij ouderen veel voor. De toename van het percentage eenzame ouderen met de leeftijd heeft ongetwijfeld te maken met het verlies van de partner. Maar ook het toenemende verlies van mobiliteit levert een bijdrage aan het gevoel van eenzaamheid. Ouderen die moeite hebben met rondkomen zijn ook vaker eenzaam (tabel 7). 10
Bos, C. en Zanden, N. van, Huiselijke geweld in Drenthe, GGD Drenthe, maart 2004. Oosterlee, A. en Vink, R.M., De omvang van huiselijk geweld in Haarlem, GGD Kennemerland, Haarlem, februari 2006 11
25
Binnen de groep eenzamen zijn de percentages ernstig eenzamen 6% onder jongere ouderen en 9% onder oudere ouderen. Van de ouderen die een partner hebben verloren, ouderen met mobiliteitsbeperkingen en ouderen die moeite hebben met rondkomen, is ongeveer 14% ernstig eenzaam.
4.1.6
Omvang kwetsbare groepen
Als een opeenstapeling van problemen plaatsvindt bij één persoon kan hij of zij kwetsbaar worden. Zij worden kwetsbaar omdat het moment dreigt waarop zij niet meer zelfstandig of met ondersteuning van familie of vrienden hun problemen kunnen oplossen. Zij vormen de potentiële instromers in de hulpverleningsinstellingen.
Tabel 7 Eenzaamheid ouderen leeftijdsgroep 65-74 matig tot ernstig eenzaam % Totaal 36 man 33 vrouw 39 verweduwd 53 mobiliteitsbeperkingen 59 moeite met rondkomen 57
75-94 % 47 39 51 54 56 58
De percentages in de paragrafen 4.1.1 tot en met 4.1.5 zijn gebaseerd op een steekproef en zijn representatief voor de zelfstandig wonende bevolking van 19-94 jaar in Zuid-Holland Noord. Toepassing van de percentages op de diverse leeftijdsgroepen in de bevolking levert grove omvangschattingen op van de problematiek ten aanzien van alcoholgebruik, angststoornis of depressie, problematische schulden, slachtoffers van huiselijk geweld en eenzaamheid bij ouderen. Eerst volgt een beschrijving van 19-64 jarigen, daarna van 65-plussers. Risicogroepen volwassenen In 2005 had Zuid-Holland Noord in de leeftijdsklasse 19-64 jaar bijna 320.000 inwoners, iets meer mannen dan vrouwen. In tabel 8 staan omvangschattingen van de groepen met diverse problemen en combinatie van problemen. De aantallen zijn afgerond op honderdtallen. De twee grootste groepen die elkaar niet zoveel in omvang ontlopen (beiden ruim 13.000 personen), zijn mensen met een hoog risico voor een angststoornis of depressie en de zeer excessieve alcoholgebruikers met grote verschillen tussen mannen en vrouwen. Bij vrouwen vormt de hoogrisicogroep angststoornis of depressie de grootste groep, bij mannen juist de zeer excessieve alcoholgebruikers (30 glazen of meer per week). Ruim 12.000 inwoners hebben problematische schulden, gelijk verdeeld over mannen en vrouwen. Bij hen komen tenminste twee van vier schuldsituaties voor: er zijn meer dan drie schuldeisers, een betalingsachterstand duurt langer dan twaalf maanden, een betalingsachterstand is groter dan duizend euro en tenminste één van de betalingsachterstanden is niet zelfstandig binnen twaalf maanden op te lossen. Ongeveer de helft van hen heeft hulp gezocht voor hun schuldproblemen. Bijna 8.000 mensen zijn het afgelopen jaar slachtoffer geweest van huiselijk geweld, ruim 3.000 mannen en bijna 5.000 vrouwen. Ongeveer 2.000 slachtoffers hebben behoefte aan hulp, zonder dat zij het afgelopen jaar contact hebben gehad met de geestelijke gezondheidszorg of het maatschappelijk werk (misschien wel met andere hulpverleners). Tussen de 150 en 200 slachtoffers hebben behoefte aan tijdelijke opvang. Tabel 8 Omvangschattingen risicogroepen 19-64 jarigen in 2005 totaal aantal % Aantal inwoners 19-64 jaar 326.260 100
mannen aantal % 100 163.391
Enkelvoudige problemen Hoog risico angststoornis of depressie >30 glazen alcohol per week Problematische schulden Slachtoffers huiselijk geweld
4,3 4,1 3,8 2,4
13.800 13.400 12.400 7.800
3,7 7,1 3,8 1.9
6.000 11.600 6.200 3.100
Opeenstapeling problemen Werkloos, arbeidsongeschikt, bijstand hoog risico angststoornis of depressie > 30 glazen alcohol per week problematische schulden tenminste één van bovenstaande problemen
6,6 21 8 14 40
21.000 4.500 1.700 3.000 8.300
6,3 18 13 12 41
10.300 2.000 1.400 1.200 4.200
26
vrouwen aantal % 162.869 100
4,8 1,1 3,8 2.9
6,9 23 3 15 38
7.800 1.800 6.200 4.700
10.700 2.500 300 1.800 4.100
Opeenstapeling problemen bij uitkeringsgerechtigden Bijna 7% van de volwassen inwoners tussen de 19 en 65 jaar is werkloos, arbeidsongeschikt of heeft een bijstandsuitkering. Het gaat in Zuid-Holland Noord om ruim 20.000 mensen. Niet al deze mensen hebben problemen. Ongeveer 40% van de uitkeringsgerechtigden heeft ofwel een hoog risico voor een angststoornis of depressie en/of een drankprobleem en/of problematische schulden. Het gaat om ruim 8.000 mensen, ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Risicogroepen ouderen In 2005 had Zuid-Holland Noord in de leeftijdsklasse 65-94 jaar ruim 65.000 zelfstandig wonende ouderen, bijna 60% is vrouw. In tabel 9 staan omvangschattingen van de groepen met problemen en combinatie van problemen. Tabel 9 Omvangschattingen risicogroepen ouderen 65-94 jarigen in 2005 totaal mannen aantal aantal % % Aantal inwoners 65-94 jaar 66.716 28.417 100 100
vrouwen aantal % 38.299 100
Enkelvoudige problemen Hoog risico angststoornis of depressie >20 glazen alcohol per week Problematische schulden Ernstig eenzaam Slachtoffer huiselijk geweld Opeenstapeling problemen Eenzaam + >20 glazen alcohol/week Eenzaam + hoog risico angststoornis of depressie
4,0 7,7 0,7 7,3 0,8
2.700 5.100 450 4.900 500
1,8 14,2 0,7 4,1 0,8
500 4.000 200 1.200 230
5,8 2,9 0,6 9,7 0,7
2.200 1.100 250 3.700 270
2,8 3,7
1.800 2.500
4,9 1,8
1.400 500
1,1 5,3
400 2.000
De twee grootste groepen zijn ouderen die ernstig eenzaam zijn en ouderen die excessief alcohol drinken. Beide groepen bestaan uit ongeveer 5.000 personen met grote verschillen tussen mannen en vrouwen. De ernstig eenzamen zijn merendeel vrouwen, de excessieve drinkers zijn vooral mannen. Bijna 3.000 ouderen hebben een hoog risico voor een angststoornis of depressie, waarvan viervijfde deel vrouw. Ongeveer 500 ouderen zijn in 2005 slachtoffer geweest van huiselijk geweld, procentueel gelijk verdeeld over mannen en vrouwen. Omdat er echter meer oudere vrouwen dan mannen zijn, is het aantal vrouwelijke slachtoffers iets groter. Hetzelfde geldt voor het aantal personen met problematische schulden. Opeenstapeling problemen De groep die eenzaam is èn excessief alcohol drinkt bestaat uit 1.800 personen, waarvan driekwart man. De ouderen die eenzaam zijn met een hoog risico voor angststoornis of depressie bestaat uit ongeveer 2.500 personen, waarvan 2.000 vrouwen.
4.2
Aanbod verslavingspreventie
Verslavingspreventie is een taak van zowel de GGD als de verslavingszorg. In Zuid-Holland Noord hebben de twee instellingen de taken verdeeld en werken ze samen. De taakgebieden van beide instellingen staan in tabel 10. Het doel van verslavingspreventie is het bevorderen van verantwoord gebruik van genotmiddelen en het voorkomen van problemen ten gevolge van het
Tabel 10 Taakgebieden verslavingspreventie GGD Hollands Midden
Parnassia
Beleidsadvisering gemeenten
Informatie en consultatie
Basisonderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Voortgezet onderwijs
Jeugd- en jongerenwerk
Uitgaande jeugd en jongeren*
Eerste lijngezondheidszorg
Genotmiddelen, opvoeding en gezin**
Horeca, sportverenigingen
Sociaal-cultureel werk Katwijk**
Coffeeshops
*project ‘hijsen en slikken’ gefinancierd door Leiden **gefinancierd door Katwijk
27
genotmiddelengebruik. Deze problemen kunnen zich in elk domein voordoen: gezondheid, school, werk, gezin, en relaties. Preventieprogramma’s richten zich vaak op intermediairen, bijvoorbeeld leerkrachten, jongerenwerkers, hulpverleners in de eerste lijn, coffeeshophouders. In het onderwijs en het uitgaansleven bestaat de doelgroep ook uit kinderen en jongeren en hun ouders/ verzorgers. Beleidsondersteuning en advisering gemeenten In 2004 is een beleidscyclus van vier jaar afgesloten met een regionale conferentie ‘Let’s stick together’. In de beleidsvisie voor de periode 2005-2009 wordt consolidatie en aanpassing van het preventieaanbod binnen gelijkblijvend budget nagestreefd. De aanpassingen dienen te zijn gericht op meer aandacht voor alcoholgebruik, uitbreiding preventieaanbod voor het speciaal onderwijs en meer aandacht voor ouders/ opvoeders. In 2004 is begonnen met de uitwerking van concrete plannen van voornemens uit de beleidsnota ‘Nuchter beleid’ ten aanzien van alcoholmatiging. De GGD heeft voor de gemeenten Alkemade, Hillegom, Jacobswoude, Noordwijkerhout, Oegstgeest en Teylingen lokale adviesrapporten geschreven. In deze nota’s staan trends in alcoholgebruik, een overzicht van uitgevoerde preventieactiviteiten en aanbevelingen voor nieuwe mogelijkheden. De GGD ondersteunt in een aantal gevallen ook de uitvoering. In Zoeterwoude heeft de GGD meegewerkt aan een workshop ‘genotmiddelen’ in het kader van het gemeentelijk jeugdbeleid. In Noordwijk heeft de GGD in samenwerking met Parnassia in 2004 onderzoek gedaan naar alcoholen drugsgebruik in het uitgaansleven. Hiervan is een rapport12 verschenen met aanbevelingen om het alcoholgebruik te reguleren en het uitgaan veiliger te maken. Twee aanbevelingen hieruit zijn om de leeftijdsgrenzen in cafés beter te handhaven en sportkantines te betrekken bij de maatregelen. Samen met Platform Kocon in Katwijk heeft de GGD in 2004 geadviseerd over een nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening. De belangrijkste aanpassing is een verbod op het gebruik van alcohol op straat. De GGD is betrokken bij het uitdenken en voorbereiden van maatregelen die de gemeente Katwijk zou kunnen uitvoeren op het gebied van handhaving en regelgeving. Er is vastgesteld dat Katwijk aan de grens zit van haar bevoegdheden. Alles wat wettelijk binnen haar mogelijkheden ligt is benut. Katwijk heeft de Tweede Kamer gemeld dat aandacht vanuit ‘Den Haag’ wenselijk is. Onderwijs Het GGD-aanbod in het onderwijs bestaat uit een apart aanbod voor het basis- en voortgezet onderwijs. Het project ‘Weet wat je wilt’ wordt uitgevoerd in het basisonderwijs en ‘De gezonde school en genotmiddelen’ in het voortgezet onderwijs. Het bereik van de scholen staat in tabel 11. Beide projecten bestaan uit een programma dat is gebaseerd op vijf peilers: informatie en vaardigheden voor leerlingen, signaleren en begeleiden voor het personeel, informatie voor ouders, regelgeving in de school en invoeren van concrete maatregelen. Activiteiten voor scholen zijn onder andere het toesturen van lesmateriaal, het geven van gastlessen en ouderavonden, deskundigheidsbevordering voor docenten en adviezen voor het schoolreglement. Om de gastlessen in de toekomst te kunnen waarborgen, is een pool van voorlichters opgeleid. Met prijsvragen zoals het project ‘Wegwezen’ in het
Tabel 11 Bereik scholen door GGD en Parnassia 2005
2004
2003
Basisonderwijs (208 locaties)
73 (35%)
116 (56%)
114 (55%)
Voortgezet onderwijs (43 locaties) Voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs (6 + 4 locaties) Parnassia verslavingszorg
36 (84%)
34 (79%)
30 (70%)
5 (50%)
6 (60%)
4 (40%)
ja
ja
ja
GGD Hollands Midden
Middelbaar beroepsonderwijs (ROC)
12 Vuuren, C.L van en Tielen, J.T., Quick Scan Uitgaansdrugs en preventie. Onderzoek naar alcohol- en drugsgebruik en mogelijkheden voor preventie in het uitgaansleven en sportkantines in Noordwijk. GGD ZuidHolland Noord, maart 2005
28
basisonderwijs, landelijke publiekscampagnes (‘Kinderen kopiëren’) en digitale lessen in het voortgezet onderwijs wordt de invoering van structurele docentenscholingen en regelgeving op scholen ondersteund. Er is veel geïnvesteerd in de contacten met de scholen. In het voortgezet onderwijs is dit te zien in een jaarlijkse toename van het aantal deelnemende scholen. In het basisonderwijs is het aantal deelnemende scholen in 2005 lager dan voorheen door een tijdelijk personeelstekort bij de GGD. Bovendien is dit jaar gebruikt voor evaluatie en het maken van nieuwe plannen. Het is van belang dat de contacten met scholen in de toekomst worden geconsolideerd. Tot en met 2005 voerde de GGD activiteiten uit op aanvraag in het Speciaal Voortgezet Onderwijs (inclusief praktijkonderwijs). Het ging om gastlessen, docentenscholing en ouderavonden. Het aantal actieve scholen staat in tabel 11. Vanaf 2006 worden deze activiteiten structureel aangeboden in het Speciaal Voortgezet Onderwijs. In 2006 is een plan geschreven voor een structureel aanbod vanaf 2007. Men moet ervoor waken dat de inspanningen voor het speciaal onderwijs niet ten koste zullen gaan van het reguliere onderwijs omdat er geen extra financiering tegenover staat. In 2006 heeft de GGD contact gezocht met het Speciaal onderwijs voor leerlingen in de basisschoolleeftijd13. Met 15 scholen in Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout, Leiden, Alphen aan den Rijn en Katwijk, is geïnventariseerd wat de wensen zijn op het gebied van verslavingspreventie. De contacten zitten nog in de oriënterende fase. Op drie scholen worden in 2006 al activiteiten uitgevoerd. Parnassia is actief in het middelbaar beroepsonderwijs met voorlichtingsbijeenkomsten voor docenten, ouders en leerlingen. In 2003 tot en met 2005 werden bijna 300 personen bereikt, leerlingen, ouders en docenten. Ouders/ opvoeders In de preventieprogramma’s binnen het onderwijs zijn ouderbijeenkomsten begrepen. Daarnaast kan aan algemene opvoedcursussen een module ‘genotmiddelen’ worden toegevoegd. Deze zijn vooral gericht op het (beginnend) gebruik van de kinderen en minder op het eigen gebruik van de ouders of het gebruik binnen het gezin. Voor ouders is een boekenlegger ontworpen met betrouwbare informatieve websites over genotmiddelen. Parnassia heeft verschillende cursussen voor ouders uitgevoerd. Vooral voor de cursus ‘Hellup! Mijn kind kan niet zonder!’ bestaat veel belangstelling. De cursus is gericht op ouders met kinderen die zeer problematisch alcohol en/of drugs gebruiken. De ouders weten zich geen raad meer hoe hiermee om te gaan. Deze ouders vallen vaak tussen wal en schip bij de hulpverlening. Hun problemen zijn ‘te zwaar’ voor de lichtere vormen van opvoedingsondersteuning en ‘te licht’ voor de verslavingszorg. 184 ouders hebben een cursus bij Parnassia gevolgd. Het Platform Kocon Katwijk heeft met extra financiering samen met de GGD het project ‘Genotmiddelen, opvoeding en gezin’ opgezet. Dit project vervult de behoefte van een specifiek aanbod voor preventie in gezinnen. Onder andere gericht op de opvoedkundige taak van ouders waarbij ook het eigen gebruik onder de loep wordt genomen. Een belangrijk element is het ontwikkelen en implementeren van een ‘norm voor alcoholgebruik’ binnen het gezin. Met een brede interdisciplinaire werkgroep is een screenings- en taxatieinstrument ontwikkeld voor professionals. Dit instrument ondersteunt het signaleren, begeleiden en verwijzen bij problemen met alcohol of drugs. Het instrument wordt samen met deskundigheidsbevordering aangeboden aan de eerstelijnsvoorzieningen. In twee jaar tijd zijn elf voorlichtingsbijeenkomsten op basisscholen gehouden met gemiddeld 20 ouders per bijeenkomst; drie voorlichtingsspreekuren in bibliotheken en een voorlichting in de kerk. Tweeëntwintig keer is een laagdrempelig spreekuur gehouden met een bereik van 22 mondelinge contacten en 34 telefonische contacten. Binnen het Educatief Traject van de politie, bureau Halt en Parnassia, krijgen jongeren die door overmatig alcoholgebruik regelmatig met de politie in aanraking komen, handvatten aangereikt om
13 Speciaal Basisonderwijs (‘Weer samen naar school’-scholen) en Speciaal Onderwijs clusters 1 Slechtzienden 2 Slechthorenden en spraakproblemen 3 Langdurig ziek, gehandicapt en zeer moeilijk lerende kinderen en 4 Psychiatrische en gedragsproblemen
29
ander gedrag aan te leren. De ouders worden binnen het project ‘Genotmiddelen, Opvoeding en Gezin’ begeleid. Jeugd- en jongerenwerk In het sociaal cultureel werk maakt men zich zorgen over het problematisch alcoholgebruik van de jonge bezoekers. Instellingen zijn geïnteresseerd in effecten en risico’s van genotmiddelen, hoe signaleer je en begeleid je problematisch gebruik, hoe motiveer je jongeren om verantwoord te gebruiken? Parnassia verzorgde diverse trainingen voor vrijwilligers achter de bar en professionele jongerenwerkers. In 2003 werden 208 personen getraind, het jaar erop 193. In 2005 zijn 8 voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd, heeft Parnassia meegewerkt aan een alcoholcampagne en een informatiestand bemensd op een feest. Er zijn 6 themabijeenkomsten georganiseerd voor twaalf verschillende gemeenten. In totaal werden ongeveer 530 mensen bereikt. In Leiden zijn door Parnassia cursussen, voorlichtingen en themabijeenkomsten uitgevoerd specifiek voor allochtone doelgroepen, waarmee ongeveer 60 personen zijn bereikt. Het gaat om Somalische moeders, Marokkaanse vereniging El Moultaha, Turkse Moskee, Leidse Welzijnsorganisatie en HARA. Samen met Platform Kocon in Katwijk organiseert de GGD trainingen ‘Grenzen stellen, omgaan met non-coöperatief gedrag’ en ‘Eerste hulp bij drank- en drugincidenten’ voor professionele en vrijwillige personeelsleden in het sociaal-cultureel werk. Deze trainingen worden jaarlijks gegeven. Al zes jaar lang wordt elk jaar een groep jongeren uitgenodigd voor een survival-preventiekamp. De jongeren worden geselecteerd door het sociaal-cultureel werk op vermoeden van overmatig alcoholen/of drugsgebruik. Het kamp is gericht op toetsen van dit vermoeden en bewustwording van het eigen gebruik. Na het kamp houdt het sociaal-cultureel werk contact met deze jongeren en worden ze eventueel verwezen. Elk jaar worden één of twee kampen georganiseerd met in totaal 30 jongeren, vooral jongens. In 2005 hebben alle jongerencentra in Katwijk een convenant gesloten. Zij hanteren allemaal dezelfde alcoholprijzen. Een glas alcoholhoudende drank is tweemaal zo duur als een glas frisdrank. Activiteiten voor 16-plussers (met alcohol) worden gescheiden van activiteiten voor jongeren onder de zestien jaar (alcoholvrij). De vrijwilligers zijn getraind om de regels te handhaven. Horeca, coffeeshops, sportverenigingen Sinds 2002 wordt het meerjarenproject ‘Hijsen en slikken voor tien, mij niet gezien’ uitgevoerd, betaald door de gemeente Leiden. Dit project is gericht op de uitgaande jeugd in Leiden. Aanvankelijk lag de nadruk op drugsgebruik en coffeeshops. In 2005 is de aandacht verlegd naar alcoholgebruik en de horeca. De GGD draagt elk jaar bij aan typisch Leidse evenementen zoals Werfpop, El Cid Markt en het Themafestival met acties waarbij op speelse wijze aandacht wordt besteed aan alcoholgebruik, soms in combinatie met veilig vrijen. Bij het Themafestival voeren leerlingen van het middelbaar beroepsonderwijs (ROC) de acties uit onder begeleiding van GGD-medewerkers. Parnassia is actief in de regio in het kader van de studentencampagne ‘De kater komt later’. Voor studentenverenigingen, studentenmentoren en de El Cid-commissie worden scholingsactiviteiten verzorgd. Op de jaarlijkse El Cid-markt staat Parnassia met een informatiestand. Binnen ‘hijsen en slikken’ bieden de GGD en Parnassia in samenwerking deskundigheidsbevordering aan aan exploitanten van coffeeshops. Acht personeelsleden hebben in 2005 een training gevolgd. Alle coffeeshops ontvingen voorlichtingsmateriaal. In 2004 is door Parnassia aandacht besteed aan de pillentestservice in de horeca en de effecten van partydrugs (cocaïne, speed, XTC). In 2004 hebben 50 leden van een voetbalvereniging een themaprogramma van Parnassia gevolgd over effecten en risico’s van alcoholgebruik. In 2006 zullen de contacten met sportverenigingen worden uitgebreid. In 2005 hebben de GGD en Parnassia samengewerkt in het creëren van draagvlak bij de horeca om mee te doen aan een scholing voor horecapersoneel, onderdeel van het project ‘uitgaan en drugs’ van het Trimbosinstituut. Er komt een pilot bij één horecaondernemer.
30
Eerste lijngezondheidszorg In de eerste lijn organiseert Parnassia deskundigheidsbevordering van (toekomstige) professionals in de jeugdhulpverlening, maatschappelijk werk en huisartsen. In 2004 zijn trainingen bezocht door 36 studenten van de Leidse Hogeschool, 15 Leidse bijstandsconsulenten, 40 medewerkers van de jeugdhulpverlening en maatschappelijk werk en 10 huisartsen in opleiding. In 2005 is Parnassia vooral actief in de jeugdhulpverlening. In totaal hebben 93 deelnemers een themaprogramma of cursus bezocht. Zij kwamen van Bureau Jeugdzorg, Teylingereind (detentiecentrum voor jongeren), een spijbelproject in Leiden en Bureau Halt in Katwijk. Parnassia heeft in 2005 afspraken gemaakt met het instituut voor jeugdzorg en onderwijs Horizon in Alphen aan den Rijn om in 2006 deskundigheidsbevordering aan te bieden voor de medewerkers en themabijeenkomsten voor jongeren en hun ouders. Signaleren binnen de eerste lijn Het signaleren van alcoholproblemen door hulp- en dienstverleners kan bijdragen aan een meer adequate hulpverlening. Parnassia heeft in samenwerking met Halt Leiden en de politie een vragenlijst ontwikkeld voor jongeren onder de 16 jaar die worden aangetroffen met alcohol. Parnassia en de GGD ontwikkelen samen een signaleringsinstrument om alcoholproblemen bespreekbaar te maken in de spreekkamer van maatschappelijk werk, huisarts of bij de thuiszorg. Het gaat om signaleren, taxeren, gericht begeleiden en verwijzen naar verslavingszorg. Daarnaast wordt een handreiking voor de instelling geschreven. Valent RDB afdeling maatschappelijk werk in de Duinen Bollenstreek zal een pilot uitvoeren in 2006. Kinderen van verslaafde ouders Binnen de eerste lijnshulpverlening vormen kinderen van verslaafde ouders een specifieke doelgroep. In 2004 heeft Parnassia themabijeenkomsten verzorgd voor 25 verpleegkundigen van de consultatiebureaus van de thuiszorg en 30 verpleegkundigen van de jeugdgezondheidszorg van de GGD. In 2005 is samen met het LUMC en Rivierduinen besproken wat het aanbod moet zijn voor zwangere vrouwen met alcoholproblemen. Het bureau Basiszorgcoördinatie Kwetsbare Kinderen (BKK) en het Netwerk Kindermishandeling in Alphen aan den Rijn zijn bijgeschoold over de relatie tussen alcoholgebruik en kindermishandeling. Parnassia heeft de eigen dossiers gescreend op cliënten met kinderen. Het doel is bekijken of voor hen apart aanbod moet komen. In 2005 zijn afspraken gemaakt tussen Parnassia en Cardea Jeugdzorg in Leiden. Cardea biedt hulp aan ouders en kinderen met ontwikkelings- en gezinsproblemen. Zij wil samen met Parnassia genotmiddelenbeleid ontwikkelen en daaraan gekoppeld scholing uitvoeren met consultatie en aandacht voor kinderen met verslaafde ouders. Ouderen Het project ‘Problematisch Alcohol en Medicijngebruik bij Ouderen’ is onder aansturing van Parnassia van start gegaan halverwege 2005 met OGGZ-gelden van het zorgkantoor. Dit is een nieuw thema voor de regio Zuid-Holland Noord. Om draagvlak te creëren is een Stuurgroep in het leven geroepen, waarin vertegenwoordigd Thuiszorg, GGZ Rivierduinen, Algemeen Maatschappelijk Werk, Ouderenwerk en de GGD. Gestart is met een inventarisatie van de problematiek en de wensen van instellingen. Een vroegsignaleringsinstrument is ontwikkeld en er is gestart met deskundigheidsbevordering, te beginnen in Alphen aan den Rijn en Katwijk. Activiteiten worden in 2006 voortgezet en uitgebouwd.
5
Signalering
5.1
Politie
Bij de politie komen meldingen binnen van burgers over mensen die om verschillende redenen overlast bezorgen in het privé-domein of de publieke ruimte. Het doel van de melding is in de eerste plaats het laten ophouden van de overlast. Maar voor een deel van de overlastgevers is extra aandacht vanuit de opvang en zorg gewenst. De bemoeienis streeft naar preventie van recidive en wil meer zijn dan symptoombestrijding.
31
Overlastmeldingen In tabel 13 staat het aantal overlastmeldingen in Zuid-Holland Noord in de jaren 2002 tot en met 2005. Wat als eerste opvalt is de grote toename in 2004 van het aantal overlastmeldingen in de categorie ‘overig veiligheid/ gezondheid’. Door de toenemende aandacht voor veiligheid is landelijk afgesproken dat de politie onder deze categorie alle meldingen registreert die gaan over risicoobjecten (bijvoorbeeld een achtergelaten tas of extra controles van gebouwen), extra toezicht, vreugdevuren et cetera. Als we de categorie ‘overig veiligheid/gezondheid’ buiten beschouwing laten neemt het aantal overlastmeldingen elk jaar af. De ‘dalers’ zijn de meldingen ten gevolge van drugs/medicijnen, kennelijk gestoorde, dak/ thuisloze en stank/ rook woning. De categorie dronkenschap neemt juist elk jaar toe. De categorie ‘ongedierte’ is met 5 meldingen in 2005 minimaal.
Tabel 13 Aantal overlastmeldingen in Zuid-Holland Noord 2005
2004
2003
2002
drugs/medicijnen
457
731
949
1289
Overlastmeldingen dronkenschap
1315
1222
1200
1163
kennelijk gestoorde
668
699
798
918
dak/thuisloze
180
413
679
734
stank/rook woning
61
90
246
187
ongedierte
5
11
11
9
subtotaal
2686
3166
3883
4300
overig veiligheid/gezondheid
2808
2778
150
65
5494
5944
4033
4365
Totaal
In tabel 14 worden Leiden en omstreken, Duin- en Bollenstreek en de Rijnstreek met elkaar vergeleken. In Leiden en omstreken worden de meeste overlastmeldingen gedaan. Maar Leiden en omstreken heeft ook de meeste inwoners. Per 1000 inwoners doen mensen uit de Rijnstreek de meeste overlastmeldingen (17,5 meldingen), gevolgd door Leiden en omstreken (11,2) en de minste in de Duin- en Bollenstreek (5,0). Dit beeld wordt bepaald door de categorie ‘overig veiligheid/ gezondheid’ die het overgrote deel van de meldingen in de Rijnstreek betreft. Voor de overige categorieën wordt per 1000 inwoners het meest gemeld in Leiden en omstreken, daarna de Rijnstreek en het minst in de Duin- en Bollenstreek. Tabel 14 Overlastmeldingen in 2005 per subregio Leiden en omstreken Overlastmeldingen
370
Per 1000 inwoners 1,7
Aantal
drugs/medicijnen
Duin- en Bollenstreek Per 1000 Aantal inwoners 50 0,3
Rijnstreek
37
Per 1000 inwoners 0,3
Aantal
dronkenschap
715
3,4
264
1,5
336
2,6
kennelijk gestoorde
272
1,3
196
1,1
200
1,6
dak/thuisloze
125
0,6
34
0,2
21
0,2
stank/rook woning
19
0,08
26
0,14
16
0,13
ongedierte
3
-
1
-
1
-
subtotaal
1504
6,9
571
3,2
611
4,7
overig veiligheid/gezondheid
875
4,1
317
1,8
1616
12,7
2379
11,2
888
5,0
2227
17,5
Totaal
In elke subregio gaan de meeste overlastmeldingen over ‘dronkenschap’ en deze categorie is de afgelopen jaren in Leiden en omstreken en de Rijnstreek sterk gestegen (Leiden en omstreken van 687 naar 715 meldingen in een jaar; Rijnstreek van 251 naar 336 meldingen). In de Duin- en Bollenstreek is deze categorie juist licht gedaald (van 284 naar 264 meldingen). Huiselijk geweld aangiften Bij huiselijk geweld gaat het om verschillende vormen van geweld binnen het gezin, zoals bedreiging, mishandeling, verkrachting, incest, gijzeling, vernieling en stalking. In tabel 15 staan de aantallen aangiften en slachtoffers huiselijk geweld voor 2004 en 2005 per subregio en totaal voor Zuid-Holland
32
Noord. In 2004 was het aantal slachtoffers niet bekend. Meerdere aangiften kunnen hetzelfde slachtoffer betreffen. Het aantal slachtoffers zijn unieke personen. Het aantal aangiften is in 2005 Tabel 15 Aantal meldingen en aangiften huiselijk geweld per subregio meer dan verdubbeld ten Aangiften Slachtoffers opzichte van 2004. Deze stijging Subregio 2005 2004 2005 2004 geldt voor alle drie de subregio’s. Dit is echter geheel 289 130 419 Leiden en omstreken en al een registratie-effect. In 222 77 322 Duin- en Bollenstreek 2004 is een groot aantal 143 71 203 Rijnstreek aangiften niet onder de noemer Zuid-Holland Noord 654 278 944 van ‘huiselijk geweld’ geregistreerd. De aangiften van 2005 geven dus een betere weergave van de werkelijkheid Tabel 16 Aantal aangiften huiselijk dan 2004. Van alle aangiften die over geweldsdelicten gaan, geweld per 10.000 inwoners is een kwart toe te schrijven aan huiselijk geweld.
2005
Het aantal slachtoffers huiselijk geweld is alleen bekend in het jaar 2005. Er zijn 654 aangiften gedaan voor 944 slachtoffers. Een gemiddelde van 1,4 slachtoffers per aangifte.
Subregio Leiden en omstreken
25,0
Duin- en Bollenstreek
16,6
Rijnstreek Zuid-Holland Noord
17,1 20,0
Naar rato van het aantal inwoners worden in Leiden en omstreken de meeste aangiften huiselijk geweld gedaan (tabel 16), namelijk 25 aangiften per 10.000 inwoners in 2005. In de Duin- en Bollenstreek en Rijnstreek worden per 10.000 inwoners 17 aangiften gedaan. Het totaal aantal volwassen slachtoffers van huiselijk geweld (inclusief ouderen) in Zuid-Holland Noord wordt in 2005 geschat op 8.300 (tabel 8 en 9, paragraaf 4.1.6). In hetzelfde jaar zijn voor 944 slachtoffers aangiften gedaan (tabel 15). Hier zitten echter ook kinderen bij. Dit zou betekenen dat voor maximaal 9% van de slachtoffers van huiselijk geweld aangifte is gedaan. In werkelijkheid is dit percentage lager, omdat niet bekend is hoeveel kinderen jaarlijks slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld en omdat sommige aangiften dezelfde slachtoffers betreffen. In de gezondheidsenquête rapporteert 9% van de slachtoffers bij de politie te zijn geweest. Het is niet bekend welk deel hiervan tot een aangifte heeft geleid.
5.2
Regionaal Meldpunt Zorg en Overlast/ Zorgoverleg Katwijk
Bij het Meldpunt Zorg en Overlast van de GGD kunnen burgers, hulpverleners en politie situaties melden waarover men zich ernstig zorgen maakt of waarbij men ernstige overlast ondervindt. Het gaat om situaties waarbij men zich ernstige zorgen maakt over het welzijn, de gezondheid of de leefomgeving van iemand uit de directe omgeving en/of waarbij men aanhoudende overlast ondervindt die diep ingrijpt in het eigen leven of in het leven van een ander. Het meldpunt onderzoekt de gemelde situatie en legt zonodig contacten met instellingen die een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van de situatie. Het meldpunt registreert en leidt toe naar zorg en dienstverlening, coördineert en volgt de voortgang van de hulpverlening met behulp van lokale zorgnetwerken. Het Meldpunt Zorg en Overlast bestrijkt de regio Zuid-Holland Noord met uitzondering van de gemeente Katwijk. Katwijk heeft haar eigen Zorgoverleg waar meldingen binnenkomen. In tabel 17 zijn de cijfers van beide meldpunten samengevoegd. Vanaf 2005 wordt het aantal gemelde zaken in dat jaar weergegeven. Tot en met 2004 gaat het om het aantal zaken in behandeling. Dit betekent bijvoorbeeld dat de zaken die in 2003 zijn gemeld, maar in 2004 zijn afgesloten, ook in het jaartotaal van 2004 zijn meegenomen. Het verschil is ongeveer 12%. In tabel 17 staan de aantallen zaken die zijn gemeld in de jaren 2002-2005. In de loop van de jaren is het aantal gemelde zaken toegenomen. Vanaf 2003 is men meer gaan letten op de combinatie overlast en zorg. Naast het bestrijden van overlast is het verlenen van zorg een belangrijk doel.
33
Voor alle gemelde zaken geldt dat het meestal om een opeenstapeling van problemen gaat. Het probleem dat het meest op de voorgrond treedt wordt geregistreerd. Psychiatrie of psychosociale problemen betreffen ongeveer de helft van het aantal gemelde zaken. Het aandeel is gedaald van 50% in 2002 naar 41% in 2005 (tabel 18). Deze daling is enigszins arbitrair omdat in 2004 de categorie ‘financiële problemen’ is toegevoegd. Hierachter kunnen ook psychiatrische of psychosociale problemen schuilgaan. Tabel 17 Aantal zaken Meldpunt Zorg en Overlast en Zorgoverleg Katwijk peiljaren 2005 2004 Meldpunt Zorg en Overlast GGD Hollands Midden 690 678 Zorgoverleg Katwijk 54 54
2003
2002
565 76
672 61
Zorg en/of overlastzaken Bezorgdheid Overlast Combinatie Zorg en Overlast
429 97 218
334 218 180
269 211 161
372 333 28
Belangrijkste problematiek Psychiatrie/psychosociaal Alcohol/drugs Alcohol/drugs/psychiatrie Grensoverschrijdend gedrag Financieel Woning1 Dementie, somatiek, verstandelijke handicap Anders2 Onbekend
302 128 22 88 81 35 51 37 -
321 143 28 50 42 61 54 33 -
319 109 22 55 8 35 40 32 21
364 120 25 40 3 38 19 32 92
Totaal aantal zaken Zuid-Holland Noord
744
732
641
733
1
woning = burenruzie, geluidsoverlast, ongedierte, verzamelwoede/verwaarlozing, achterstallig onderhoud 2 anders = niet nader gespecificeerd.
Het aandeel met alcoholen/of druggebruik als belangrijkste probleem blijft vrij constant, evenals de groep met dubbele diagnostiek (combinatie psychiatrie en verslaving) Het feit dat de categorie ‘onbekend’ de laatste twee jaar op nul staat duidt op een kwalitatieve verbetering van de registratiepraktijk.
Tabel 18 Percentage van totaal aantal zaken naar belangrijkste problematiek peiljaren Belangrijkste problematiek
2005
2004
2003
2002
%
%
%
%
Psychiatrie/ psychosociaal
41
44
50
50
Alcohol/ drugs
17
20
17
16
Alcohol/drugs/psychiatrie
3
4
3
3
Financieel
11
6
1
0,4
Woning
5
8
6
5
Dementie, somatiek, verst. handicap
7
7
6
3
Grensoverschrijdend gedrag
12
7
9
6
Anders
5
5
5
4
In 2005 is het Meldpunt Onbekend 0 0 3 13 Zorg en Overlast ingeschakeld door woningcorporaties bij 76 dreigende huisuitzettingen. Bij driekwart kon een uitzetting worden voorkomen. Voor 20 huishoudens bleek een uitzetting onvermijdelijk. Breed Bemoeizorg Project (BBP) Leiden Het Breed Bemoeizorg Project (BBP) is een Leids project. Het is een samenwerkingsverband tussen het algemeen maatschappelijk werk, maatschappelijke opvang, GGZ, verslavingszorg en GGD. Via case finding, case management en bemoeizorg worden cliënten gemotiveerd in contact te komen met de reguliere hulpverlening en wordt het hulpverleningsproces actief bevorderd. Alle cliënten die worden aangemeld bij het BBP zijn ook geregistreerd bij het Meldpunt Zorg en Overlast. Van alle zaken die in 2005 bij het meldpunt zijn gemeld, zijn 276 zaken uit Leiden afkomstig. Ongeveer een derde van de Leidse zaken wordt in het BBP besproken. Het aantal ingebrachte cliënten bij het BBP is vanaf 2002 elk jaar gegroeid. Extra aandacht en energie is in 2005 gegaan naar het actief benaderen van de doelgroep door middel van case finding: het actief opzoeken van plaatsen
34
waar dak- en thuislozen zich ophouden. Uit het toegenomen aantal zaken in 2005 vergeleken met 2004 (tabel 19, een groei van 162%) blijkt het succes van deze werkwijze. Het percentage cliënten dat geen contact met de hulpverlening heeft gehad in de voorafgaande vijf jaar is in 2005 toegenomen. Dit wil zeggen dat een deel van de ‘onzichtbare’ groep nu wel in beeld is bij de hulpverlening.
Tabel 19 Aantal en percentage BBP-cliënten met contact hulpverlening 2002 + peiljaren 2005 2004 2003 Aantal cliënten 105 65 78 Contact hulpverlening voorafgaande 5 jaar geen
In 2005 is de eigen hulpvraag van de cliënt geregistreerd. De meeste hebben geen actieve hulpvraag (62%), 9% vraagt om hulp bij schuldproblemen, 14% voor gezondheidsklachten en 13% wil geholpen worden bij het zoeken naar bed, bad en brood.
%
%
%
45
26
33
éénmalig
11
11
22
crisis
11
15
0
regulier
33
48
45
Van de 105 zaken uit 2005 bleken vijf zaken ongegrond, waren twee aan het eind van het jaar nog niet afgesloten en is één cliënt overleden. Van de overige 97 zaken zijn 78 succesvol afgesloten. Het duurt gemiddeld tien weken (van 1 dag tot 11 maanden) voordat een cliënt vanuit het BBP terecht komt bij een hulpverleningsinstelling. Voor 6 van de succesvol afgesloten zaken werd het probleem opgelost zonder dat verwijzing nodig was. De overige 72 cliënten zijn overgedragen aan de reguliere hulpverlening. De zaak wordt na succesvolle doorverwijzing afgesloten en na een half jaar wordt nog een keer nagetrokken hoe het gaat. Negentien zaken zijn onsuccesvol afgesloten: 8x werd de woning ontruimd en is de cliënt uit het oog verloren, 11x bleek het probleem onoplosbaar.
5.3
Crisishulp
Hulp in crisissituaties wordt in Zuid-Holland Noord onder andere geboden door de spoedhulp van de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Midden Holland (SMDMH), de crisisopvang van De Binnenvest en de crisisinterventie van Rivierduinen. De cijfers staan in tabel 20. Spoedhulp maatschappelijk werk De Spoedhulp is een telefonische hulpdienst die buiten kantooruren bereikbaar is in gevallen van noodsituaties, bijvoorbeeld bij acute psychiatrische of relatieproblemen waarbij professionele hulp nodig is en niet kan wachten tot de volgende dag. De Spoedhulp wordt per jaar door ongeveer 200 burgers gebeld. Het aantal cliënten schommelt tussen 130 in 2003 tot 241 in 2004. Vooral in 2004 kwamen veel telefoontjes via slachtofferhulp. Crisisopvang De Binnenvest De crisisopvang van De Binnenvest is bedoeld voor mensen die acuut dakloos worden. Vaak vormen relatieproblemen, financiële zaken, verslavingen of psychiatrische problemen de oorzaak van hun plotselinge dakloosheid. In principe is de opvang bedoeld voor acht weken, in welke periode een structurele oplossing, waaronder woonruimte, wordt gezocht. De capaciteit is in 2005 met één bed uitgebreid naar 21 bedden.
Tabel 20 Aantal cliënten spoedhulp, crisisopvang en crisisinterventie peiljaren 2005 2004 2003 2002 Spoedhulp
totaal
194
241
130
164
waarvan via slachtofferhulp
7
77
30
34
130
170
220
296
Crisisopvang (capaciteit 21)
totaal
Crisisinterventie
totaal 2082 1825 1705 1348 binnen instelling
886
870
-
-
buiten instelling 1196
955
-
-
125
-
-
volwassenen 1577 1418
-
-
-
-
jeugd
Het aantal acute daklozen dat door de Crisisopvang van De Binnenvest wordt opgevangen loopt elk jaar
ouderen
173 332
282
35
terug. Het streeftal van 300 cliënten, dat in 2002 nog wel werd gehaald, is in 2005 nog niet voor de helft gerealiseerd. De teruggang in aantal opgevangen cliënten wordt veroorzaakt door verstopping van de uitstroom. In plaats van acht weken is de gemiddelde verblijfsduur in 2005 drie en een halve maand. Er zijn onvoldoende woningen beschikbaar voor deze groep zowel voor zelfstandig als begeleid wonen. Crisisinterventie Rivierduinen De crisisinterventie van GGZ Rivierduinen is gericht op noodsituaties van zowel de eigen cliënten, excliënten als anderen. Deze situaties doen zich bijvoorbeeld voor bij ernstige klachten als depressie, psychose en zelfmoordneiging. Maar ook als de omgeving de zorg niet meer aankan, kan men via de huisarts voor spoedeisende hulpverlening in aanmerking komen. Op de Crisisinterventie van Rivierduinen wordt elk jaar een groter beroep gedaan. Het beleid is er op gericht dat cliënten die reeds in behandeling zijn en in een crisissituatie terecht komen direct een beroep kunnen doen op hun eigen hulpverlener of hulpverleningsteam. Vooral de hulpvraag van buiten de instelling is toegenomen. In 2004 is iets meer dan de helft van de cliënten van buiten de instelling, in 2005 is dat 60%. De toename geldt voor alle leeftijdsklassen. Het aandeel kinderen is gestegen van 7% naar 8%, het aandeel volwassenen is gedaald van 78% naar 76% en het aandeel ouderen is gelijk gebleven (16%).
5.4
Open spreekuur verslavingszorg
In Leiden, Alphen aan den Rijn en Lisse verzorgt Parnassia open spreekuren voor iedereen die beginnend of overmatig gebruik van alcohol en drugs of excessief gokgedrag van zichzelf of anderen bespreekbaar wil maken. Het spreekuur is eenmaal per week twee uur, is laagdrempelig en anoniem. De gesprekken worden telefonisch gevoerd of op locatie. In Lisse heeft het open spreekuur een iets ander karakter omdat er in de gemeente geen aanbod van poliklinische zorg is waarnaar kan worden verwezen. Daarom wordt in Lisse soms lichte hulpverlening geboden in de vorm van een aantal gesprekken. De cijfers staan in tabel 12. In Leiden en Alphen aan den Rijn hebben in 2005 in totaal 533 personen gebruik gemaakt van het open spreekuur, 354 in Leiden en 179 in Alphen aan den Rijn. Voor Leiden betekende dit een afname van 22% ten opzichte van het voorgaande jaar. In 2004 was het aantal bezoekers echter gestegen met 83%. Het aantal is dus enigszins gestabiliseerd. Voor Alphen aan den Rijn nam het aantal cliënten met ruim zes procent toe. Voor beide locaties geldt dat de grootste groep bellers of bezoekers bestaat uit partners, ouders of andere familieleden (tabel 12). Tien procent van de klanten in Alphen aan den Rijn en 7% in Leiden zijn jongeren.
Tabel 12 Cliënten open spreekuren verslavingszorg 2005 Alphen Leiden aan den Rijn Totaal aantal cliënten 354 179 ten opzichte van 2004
Lisse 32
- 22%
+ 6,5%
?
ouders/partners/familie
60%
51%
10%
Achtergrond cliënten hulpverleners
16%
26%
10%
komt voor zichzelf
12%
11%
80%
jongeren
7%
10%
?
overig
5%
2%
-
behandelmogelijkheden
70%
72%
-
alcohol
44%
38%
-
Gespreksonderwerpen
hasj, weed
25%
27%
-
cocaïne, XTC, amfetamine
19%
14%
-
overige middelen
13%
16%
-
overig 19% 11% Bijna driekwart van de gesprekken gaan over behandelmogelijkheden van Parnassia of anderen. Verder is alcohol het middel waarover het meest wordt gesproken, gevolgd door hasj of weed.
In Lisse hebben 32 personen het open spreekuur bezocht, acht van de tien voor de eigen problemen. In totaal zijn met deze mensen 190 gesprekken gevoerd, gemiddeld zeven gesprekken per persoon.
36
6
Zorg en opvang
6.1
Maatschappelijke opvang
Leiden is als centrumgemeente verantwoordelijk voor de opvang van daklozen voor de regio ZuidHolland Noord. Na ampele studie en overleg met de instellingen heeft Leiden recent besloten de dagen nachtopvangvoorzieningen onder te brengen op een nieuwe locatie in de binnenstad. Het aanbod en de capaciteit wordt hiermee uitgebreid. De opening van deze nieuwe voorzieningen zal in 2007 zijn. Eén van de studies die de gemeente heeft laten doen is een omvangschatting van het totaal aantal daklozen in Leiden. Hieronder worden de resultaten beschreven, gevolgd door de cliëntgegevens van de dag- en nachtopvang in de jaren 2003-2005.
6.1.1
Omvang en kenmerken daklozen in Leiden
Er zijn twee omvangschattingen gemaakt van het aantal feitelijk daklozen14 in Leiden. De eerste in de zomer van 200515, de tweede in de winter van 200616. De ‘vangst-hervangst’-methode is beide keren toegepast om het aantal daklozen te schatten. Het aantal unieke personen dat in een periode van twee weken het Dienstencentrum (dagopvang), De Zaak (dagbesteding) of het Slaaphuis (nachtopvang) heeft bezocht, is geteld. Met behulp van de overlap tussen deze drie groepen wordt het aantal ‘onzichtbare’ daklozen geschat, namelijk de daklozen die op geen van de drie locaties zijn geweest. De telling levert dus een schatting op. Voor meer informatie over deze methode verwijzen wij naar het rapport van het Trimbos-instituut15. In de zomer zijn op de drie locaties totaal 268 daklozen geteld met een overlap tussen de locaties van 8%. In de winter zijn 276 daklozen geteld met een overlap van 11%. Als de overlap groter is, wordt het aantal geschatte daklozen kleiner. Tabel 21
Schatting totaal aantal daklozen zomer en winter Zomer Winter 2005 2006 geschat 493 454 ondergrens 466 377 bovengrens 525 588
In tabel 21 staat voor zomer en winter de meest waarschijnlijke schatting van het totaal aantal daklozen met de ondergrens en bovengrens. De spreiding tussen onder- en bovengrenzen van beide schattingen overlappen elkaar ruimschoots. De conclusie is dan ook dat het aantal geschatte daklozen in de zomer en winter gelijk is.
Bij de zomer- en wintertelling samen zijn in totaal 453 unieke personen geteld op de drie locaties. 91 personen zijn zowel in de zomer als in de winter gezien, een overlap van 20%. De overlap tussen de zomer- en wintertelling in het Slaaphuis was met 30% het grootste. Conclusies omvangschattingen De meest waarschijnlijke schatting van het aantal daklozen dat op enig moment in Leiden verblijft, ligt tussen de 450 en 500. Het totaal aantal geschatte daklozen dat Leiden bezoekt is in de zomer van 2005 even groot als in de winter van 2006. De overlap tussen de groepen daklozen die in de zomer en winter zijn geteld, is 20%. Dit duidt op een wisselende samenstelling van de groep in de loop van zes maanden. De overlap is gemeten in twee periodes van twee weken. Het is aannemelijk dat de overlap groter zou zijn als over langere periodes was geteld. Er vindt waarschijnlijk emigratie en immigratie plaats van en naar Leiden vanuit andere gemeenten. Waar zij verblijven in de periode dat zij niet in Leiden zijn, is onbekend.
14
Feitelijk daklozen zijn voor hun overnachting aangewezen op straat of op een kortdurend verblijf in laagdrempelige opvangvoorzieningen of bij familie of kennissen, zonder uitzicht op permanent onderdak, ook niet in een sociaal pension of iets dergelijks.
15
Hulsbosch, L., Nicholas S., Wolf J., Dakloos in Leiden, Onderzoek naar omvang en kenmerken van de daklozenpopulatie, Trimbos-instituut, Utrecht, oktober 2005 16
Tielen, H., Hulsbosch, L, Nicholas, S., Dakloos in Leiden, tweede telling, GGD Hollands Midden, Leiden, augustus 2006.
37
Het Slaaphuis heeft, vergeleken met de overige twee locaties, de grootste overlap in zomer en winter. Dit duidt op een redelijk grote groep ‘vaste klanten’. De toegankelijkheid voor de rest van de groep daklozen wordt daardoor beperkt. Kenmerken Leidse daklozen Het Trimbos-instituut heeft in de zomer van 2005 ook 111 feitelijk daklozen geïnterviewd over hun middelengebruik, zorgbehoefte en zorggebruik15. De groep geïnterviewde daklozen bestaat voornamelijk uit ongehuwde, alleenstaande mannen (89%) van gemiddeld 38 jaar. Acht van de tien hebben een uitkering en eenderde heeft het afgelopen jaar legaal werk gehad. Met 55% zijn de allochtonen oververtegenwoordigd. Ongeveer 30% van de daklozen slaapt voornamelijk buiten Leiden. Driekwart van de daklozen is langer dan een jaar dakloos. De gemiddelde duur van de dakloosheid is vijf jaar. Leiden heeft dus te maken met een grote groep chronisch daklozen. Zeven van de acht daklozen gebruiken alcohol en/of drugs. De helft van de geïnterviewde daklozen bestaat uit zware drinkers (meer dan vijf glazen alcohol op één dag). Ruim de helft gebruikt cannabis, de helft cocaïne en ruim eenderde heroïne. Polidrugsgebruik komt veel voor (75%). De helft heeft een slechte lichamelijke gezondheid en ruim tweederde heeft psychische problemen. Bijna een kwart van de daklozen lijkt geen gezondheidsklachten te hebben. Veel behoefte aan hulp hebben de daklozen op het gebied van: Huisvesting 65% Financiën 47% Gebitsproblemen 36% Vinden en houden van werk 33% Lichamelijke gezondheid 23% De grootste hulpbehoefte en de laagste aansluiting met ontvangen hulp is op het gebied van de bestaansvoorwaarden (wonen, geld en werk) en een slecht gebit. De helft van de daklozen heeft behoefte aan hulp bij huisvesting maar geen hulp ontvangen. Op het gebied van geld en werk heeft een vijfde van de daklozen een onvervulde hulpvraag. Een kwart van de daklozen heeft tandartszorg nodig en niet gekregen. De meest frequent bezochte locaties op straat zijn De Burcht, Kaasmarkt, het Van der Werfpark en Perron 1 (op elk van deze plekken komt tussen de 40-46% van de daklozen wel eens). De groep die Perron 1 bezoekt gebruikt, vergeleken met overige groepen, meer heroïne en cocaïne en slaapt vaker op straat en minder in de nachtopvang. Voor wat betreft hun gezondheidstoestand en duur van de dakloosheid wijken ze niet af van andere groepen. De helft van de zware drinkers heeft belangstelling voor een alcoholgebruikruimte. Ruim de helft (55%) van de harddrugsgebruikers is geïnteresseerd in een harddruggebruikruimte. In 2006 heeft Leiden besloten geen harddruggebruikruimte te openen. De kosten zijn te hoog voor een te kleine doelgroep.
6.1.2
Dag- en nachtopvang regio Zuid-Holland Noord
Voor de opvang van daklozen verzorgt De Binnenvest de dag- en nachtopvang voor de regio ZuidHolland Noord. De locaties voor dagopvang, het Dienstencentrum en de nachtopvang, het Slaaphuis, zijn allebei in Leiden. In Alphen aan den Rijn is een voorziening voor dagopvang, het Open Venster. In Leiden is sinds 2004 stichting de Schuilplaats actief. Deze stichting is opgericht door particulieren die zich het lot aantrokken van de verslaafde daklozen bij perron 1 in Leiden. In Katwijk heeft stichting De Brug een inloophuis, oorspronkelijk voor drugsverslaafden. De doelgroep is echter verbreed naar alle vormen van verslaving, psychiatrie en daklozen. Cliëntgegevens staan in tabel 22. Het Dienstencentrum (Leiden) Het Dienstencentrum biedt bezoekers, behalve een praatje en een kopje koffie, een postadres, onmisbaar voor het aanvragen van een uitkering of het inschrijven bij de gemeente. Maatschappelijk werkers begeleiden bezoekers naar de gemeente, de sociale dienst, de verslavingszorg, een
38
ziekenhuis of een andere hulpverleningsinstantie. Het Dienstencentrum is geopend van maandag tot en met vrijdag van 11:00 tot 16:00 uur. Bij het Dienstencentrum kunnen cliënten zich in één jaar meerdere keren hebben ingeschreven en uitgeschreven. De aantallen in- en uitstroom bevatten dus dubbeltellingen. De optel- en aftreksom van de in- en uitstroom klopt dus niet helemaal. In 2005 staan bij het Dienstencentrum aan het eind van het jaar 6% meer cliënten ingeschreven dan het jaar ervoor. De instroom is met 40% gestegen en de uitstroom met slechts 25%. Niet al deze mensen zijn dakloos. Sommigen hebben tijdelijk een postadres (en een uitkering) nodig. Ondanks het toegenomen aantal inschrijvingen blijft het gemiddeld aantal dagelijkse bezoekers van het Dienstencentrum ongeveer gelijk.
Tabel 22 Aantal cliënten dag- en nachtopvang per jaar peiljaren
2005
2004
2003
per 1 jan
456
451
453
Dagopvang Dienstencentrum Leiden
instroom uitstroom
324 296
230 235
235 233
per 31 dec
484
456
451
gemiddeld aantal bezoekers per dag
84
88
87
De Schuilplaats (Leiden) Begin 2004 zijn twee vrienden De Schuilplaats Leiden (arts en tandarts) op de gemiddeld aantal bezoekers per keer 80 vrijdagavonden gestart met het uitdelen van soep en broodjes aan verslaafde daklozen die Open Venster Alphen aan den Rijn zich ophielden bij perron 0 van Inloop gemiddeld aantal bezoekers per dag 60 61 57 het centraal station in Leiden. Zij Maaltijd gemiddeld aantal eters per maaltijd 44 43 39 gaven ook huisartsen tandartszorg als dat nodig was. Andere vrijwilligers sloten zich Inloophuis De Brug Katwijk hierbij aan. Eind 2004 heeft de Totaal aantal bezoekers 93 91 81 gemeente Leiden een pand ter beschikking gesteld aan de Nachtopvang inmiddels opgerichte christelijke Slaaphuis Leiden (capaciteit 17) totaal 145 stichting De Schuilplaats. De Schuilplaats is open van 18:00 – bezettingspercentage 99 70 70 20:00 uur op vrijdagavond en van 12:30 – 14:00 uur op zondagmiddag. Alle activiteiten worden door 30-40 vrijwilligers georganiseerd. Op vrijdagavond wordt een warme maaltijd verzorgd en op zondagmiddag een broodmaaltijd. Er is een ‘medische post’ met een huisarts, tandarts, pedicure en kapper, allen vrijwilligers. Daarnaast wordt kleding uitgedeeld. Er wordt nauw samengewerkt met de politie. Eenmaal per maand houdt De Binnenvest ‘spreekuur’ in de Schuilplaats om de aansluiting met de professionele zorg te bevorderen. Het bestuur van de Schuilplaats overweegt om ook op zaterdagmiddag open te gaan. De doelgroep bestaat oorspronkelijk uit de daklozenpopulatie van perron 0. De toegang is zeer laagdrempelig, niemand wordt geweigerd, tenzij men zich misdraagt. Gemiddeld komen per keer tussen de 80 en 100 bezoekers. Open Venster (Alphen) Het Open Venster is in 1998 gestart met een inloophuis met gemiddeld 40 bezoekers per dag. Het aantal bezoekers van het inloophuis nam gestaag toe tot 58 per dag in 2002. Dit aantal is niet veel hoger geworden. In 2005 bezochten gemiddeld 60 personen per dag het inloophuis. In 2000 is begonnen met het aanbieden van een maaltijd twee keer per week met een bezetting van gemiddeld 8 personen per maaltijd. Dit gemiddelde nam snel toe en in 2005 kwamen op de maaltijddagen gemiddeld 44 personen. Het aantal varieerde tussen de 32 en 63 bezoekers. Open Venster is geopend op maandag, woensdag, vrijdag, zaterdag en zondag. Op maandag en vrijdag wordt een maaltijd aangeboden. Sinds 2004 is De Binnenvest betrokken bij Open Venster, een kerkelijke organisatie voor de opvang van sociaal zwakkeren in Alphen aan de Rijn. Oorspronkelijk ving Open Venster vooral mensen op die dreigden te vereenzamen. Maar ook in Alphen is de problematiek steeds zwaarder geworden. De 39
begeleiding bestaat uit vrijwilligers. Daarom was er behoefte aan ondersteuning vanuit De Binnenvest. Vanuit de Binnenvest coördineert een medewerker nu de werkzaamheden in Alphen. Hij coacht de vrijwilligers en voorziet in individuele hulpverlening. Er waren ruimtes nodig waar cliënten zich kunnen wassen en douchen. De gemeente Alphen aan den Rijn heeft een nieuw gebouw neergezet dat voldoet aan deze wensen. Het gebouw is begin 2006 geopend. Inloophuis De Brug (Katwijk) Het inloophuis De Brug is in 1995 geopend met vijfentwintig vrijwilligers die hulp boden aan drugsverslaafden. Ze kunnen een warme maaltijd gebruiken, douchen en gebruik maken van een wasmachine. Het aantal bezoekers breidde zich al snel uit. In 2005 is het aantal bezoekers weer toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor. Bijna 100 bezoekers hebben het inloophuis in 2005 bezocht. Het gaat al lang niet meer alleen om drugsverslaafden. Alcoholverslaafden, (ex-)psychiatrische patiënten en daklozen behoren ook tot de bezoekers. Nachtopvang (Leiden) Het Slaaphuis biedt daklozen een bed, een douche en een ontbijt. Een keuken en een recreatiezaal staan ter beschikking van de cliënten. Medewerkers houden een oogje in het zeil en bieden op verzoek advies of een doorverwijzing naar de hulpverlening. De Nachtopvang is open van 20.00 uur tot 9.00 uur. Cliënten betalen een eigen bijdrage. De capaciteit is 17 bedden. In 2006 wordt de capaciteit vergroot naar 25 bedden. In 2007 zal een nieuwe locatie met 40 bedden worden geopend. Sinds 2004 wordt voor het Slaaphuis het totaal aantal bezoekers per jaar niet meer geregistreerd. De bezettingsgraad is in 2005 wel verbeterd vergeleken met voorgaande jaren. Bij de telling van daklozen (zie paragraaf 5.1.1) werden in een periode van twee weken in de zomer 23 personen geteld en in de winter 20. Dit betekent dat in een periode van twee weken ruim twintig verschillende personen gebruik maken van zeventien bedden met een bezettingspercentage van bijna 100%. Dit geeft de indruk van een vaste groep klanten met weinig ruimte voor anderen.
6.2.2
Ambulante verslavingszorg
De grootste instelling in de regio voor verslavingszorg is Parnassia circuit Verslavingszorg. Parnassia helpt iedereen in de regio Zuid-Holland Noord met een hulpvraag over verslavende middelen (alcohol, drugs en medicijnen) en bij leefstijlproblemen (gokken of internet). Er zijn poliklinische behandelprogramma’s in Leiden, Katwijk en Alphen aan den Rijn. Voor klinische of deeltijdprogramma’s gaan cliënten uit Zuid-Holland Noord naar Den Haag of Zoetermeer. Voor deeltijdprogramma’s kunnen ze ook terecht in Gouda. Katwijk kent Stichting De Brug, een christelijke organisatie op het gebied van verslavingszorg in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg, in 1995 begonnen als vrijwilligersorganisatie. In 2006 is De Brug officieel erkend als AWBZ-instelling. Nu heeft De Brug zes professionals in dienst en ruim 100 vrijwilligers. Deze stichting begeleidt mensen met een verslavingsprobleem en hun ouders, partners en overige familieleden. Naast ambulante gesprekken worden er ook groepsavonden georganiseerd voor de ouders, partners en overige familieleden. De vrijwilligers worden aangestuurd door een maatschappelijk werker en worden getraind in de omgang met de cliënten. Figuur 1 laat de ontwikkelingen zien in aantal cliënten in de verslavingszorg in ZuidHolland Noord over de laatste tien jaar. Tot 2002 blijft het aantal inschrijvingen en cliënten vrijwel constant. Na 2002 neemt het aantal cliënten sterk toe. De toename bestaat vooral uit alcoholverslaafden (zie ook tabel 24). Het ministerie van VWS heeft vanaf 2002 7,7 miljoen euro per jaar beschikbaar gesteld om het bereik onder mensen met problematisch alcoholgebruik te vergroten. Na 2004 loopt het aantal cliënten weer iets terug maar is nog altijd 44% hoger dan het aantal in 2002.
40
200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 1996
1997
1998
1999
2000 inschrijvingen
2001
2002
2003
2004
2005
personen
Figuur 1 Hulpvraag verslavingszorg in Zuid-Holland Noord naar inschrijvingen en personen 1996-2005 (1996 = 100)
In tabel 23 staan de cliëntgegevens van de verslavingszorg. Een deel van de cliënten zit buiten de regio (bijvoorbeeld in Haarlem) in zorg. In 2004 is de instroom in de verslavingszorg groter dan de uitstroom in 2003. Het aantal cliënten neemt toe van bijna 1.800 naar 1.963. In 2004 neemt de uitstroom toe en overtreft de instroom. Deze trend zet zich voort in 2005 waardoor het totaal aantal cliënten daalt naar net boven de 1.700 (tabel 23). Het aantal cliënten van Stichting De Brug is in 2003 toegenomen van 74 naar 86 verslaafden. Sindsdien begeleidt De Brug ruim 80 personen per jaar met een wisselend aantal partners of ouders. In de telling van 2003 zijn ook de gesprekken meegenomen, die zijn gevoerd met bezoekers van het inloophuis. Bij de telling van 2005 zijn deze gesprekken niet meegeteld. Tabel 24 geeft een overzicht van de verdeling van de cliënten naar type verslaving.
Tabel 23 Aantal cliënten verslavingszorg per jaar Parnassia en buiten regio
peiljaren
2005
2004
2003
totaal
1706
1963
1794
instroom uitstroom
Stichting De Brug
993
1062
-
1161
1250
per 31 dec
545
713
901
893
totaal cliënten
82
-*
86
totaal ouders/partners
45
22
13
*gegevens niet beschikbaar door registratiebreuk na 2002
Tabel 24 Aantal cliënten verslavingszorg naar primaire problematiek peiljaren Index 2005 2004 cliënten 2005 (1996=100) Parnassia en buiten regio alcohol 929 1029 149
2003
896 De toename van het aantal cliënten opiaten 307 366 392 86 in 2004 en de waarvan in methadonprogramma 255 277 167 afname in 2005 cocaine 212 240 204 331 geldt voor elk type cannabis 131 161 151 298 verslaving behalve gokken 65 85 72 120 voor heroïne (opiaten). Het overig 62 82 79 141 aantal heroïneverslaafden Totaal Parnassia en buiten regio 1706 1963 1794 144 in zorg daalt elk jaar. Als het totaal aantal cliënten in 1996 op 100 wordt gezet, dan is de index van het aantal cliënten in 2005 144. Dit wil zeggen dat het totaal aantal cliënten in tien jaar tijd is toegenomen met 44%.
Ruim de helft van het totaal aantal cliënten wordt behandeld voor alcoholverslaving. In 2005 is het aantal alcoholcliënten anderhalf keer zo groot als tien jaar ervoor. Het aantal opiaatcliënten (heroïne) is in tien jaar tijd afgenomen met 14%. Hoewel het aantal opiaatcliënten afneemt, volgen zij wel steeds vaker het methadonprogramma. In 2003 volgde minder dan de helft van de opiaatcliënten het methadonprogramma. In 2004 was dit al driekwart en in 2005 ruim 80%. Tabel 25 Kenmerken cliënten Parnassia per jaar Het aantal cocaïneen cannabiscliënten is in aantal niet zo peiljaren 2005 2004 2003 groot vergeleken met alcohol- of vrouwen 23% 23% 23% opiaatcliënten, maar is in tien jaar westers allochtonen 6% 6% 6% tijd wel verdriedubbeld. niet-westers allochtonen 9% 9% 9% Het aantal gokverslaafden is in 2005 afgenomen. Sinds 1996 is het justitiecliënten 19% 18% 19% aantal gokverslaafden echter gemiddelde leeftijd 42 40 40 toegenomen met 20%. gemiddeld aantal contacten
Ongeveer een kwart van alle cliënten is vrouw (tabel 25). Ongeveer 15% is allochtoon
21
24
15
gemiddelde behandelduur in dagen
425
408
429
afgelopen 10 jaar niet eerder behandeld
19%
24%
25%
41
(westers en niet-westers) en bijna 20% is een justitiecliënt. Deze percentages zijn stabiel over de laatste drie jaar. De gemiddelde leeftijd is in 2005 met 42 jaar twee jaar ouder dan de twee jaren ervoor. Het gemiddeld aantal contacten per cliënt is in 2005 iets afgenomen maar nog wel hoger dan in 2003. De gemiddelde behandelduur is in 2004 afgenomen en in 2005 weer toegenomen naar 425 dagen. Het percentage ‘nieuwe’ cliënten was in 2003 en 2004 ongeveer een kwart. Met ‘nieuw’ bedoelen we dat ze de afgelopen tien jaar niet eerder zijn behandeld en dus niet bekend zijn in de verslavingszorg. In 2005 is dit percentage afgenomen naar een vijfde. De cocaïne- en cannabisverslaafden zijn het vaakst niet eerder behandeld (eenderde deel). Onder de opiaatverslaafden zijn de minste nieuwe cliënten. Slechts 6% van hen is niet eerder behandeld. In 2005 staan 929 cliënten bij Parnassia ingeschreven vanwege een alcoholverslaving (tabel 24). Uit paragraaf 4.1.6 tabellen 8 en 9 blijkt dat in hetzelfde jaar ongeveer 18.000 mensen van boven de achttien jaar zeer excessief alcohol drinken (meer dan 30 glazen per week). Als deze twee cijfers worden gecombineerd is ongeveer 5% van de zeer excessief drinkende personen in 2005 cliënt bij de verslavingszorg geweest.
6.3
Case management en outreachende zorg
In deze paragraaf wordt de case management van Rivierduinen beschreven en de outreachende zorg van het Mobiele Team van Parnassia verslavingszorg. Case management Rivierduinen Case management is een intensieve vorm van begeleiding voor mensen die langdurig of blijvend afhankelijk zijn van zorg. Deze vorm van zorg wordt gefinancierd uit de AWBZ. Als het aantal contacten per cliënt per jaar groter is dan 30, wordt door het zorgkantoor een extra toeslag betaald. Case management helpt bij het omgaan met praktische problemen die psychiatrische klachten veroorzaken. Hierdoor lukt het beter om relaties te onderhouden en activiteiten op te pakken. De begeleiding is gericht op het zich kunnen handhaven in de samenleving en het voorkomen van opname. Voor de groep cliënten met de grootste problemen is het ACT-team (Assertive Community Treatment) opgericht. Dit team biedt zeer intensieve zorg. De meeste cliënten worden meerdere malen per week in hun woonomgeving bezocht. Ook wordt vaak contact onderhouden met de directe omgeving van de cliënt. In tabel 26 staat het aantal cliënten met case management per jaar. In 2004 zien we een grote toename in aantal cliënten ten opzichte van de voorgaande twee jaren. In 2005 is Rivierduinen ontstaan uit een fusie van de Rijngeestgroep met de Robert-Fleury Stichting. De Robert-Fleury Stichting is een instelling voor psychiatrische zorg met locaties in Leidschendam, Zoetermeer en Gouda. De cliëntgegevens van de Robert Fleury Stichting en Rijngeestgroep zijn vanaf 1 januari 2004 samengevoegd. Toch kan dit geen volledige verklaring zijn voor de sterke toename in aantal cliënten in 2004 ten opzichte van 2003. Case management is zorg die dicht bij huis wordt gegeven. Rivierduinen heeft geïnvesteerd in een werkmethode waarmee de cliënt actiever wordt benaderd. Een voorbeeld hiervan is de ACT-methode. Deze actieve benadering verklaart in ieder geval een deel van de toename van het aantal cliënten. Ook in 2005 is het aantal cliënten dat wordt begeleid weer toegenomen. De stijging is in werkelijkheid nog groter omdat een aantal cliënten uit de Rijnstreek in 2005 door technische problemen in het registratie-systeem ontbreken. Het aantal jeugdige en volwassen cliënten is toegenomen. Of dit ook voor de oudere cliënten geldt is niet duidelijk omdat de gegevens uit de Rijnstreek
42
Tabel 26 Aantal cliënten casemanagement en outreachende zorg peiljaren
2005*
2004
2003
2002
1076
1007
Case management Rivierduinen Totaal aantal cliënten
568
586
jeugd (0-17 jaar)
62
31
-
-
volwassenen (18-64 jaar)
985
941
-
-
ouderen (65-plus)
29
35
-
-
-
-
Mobiele Team Parnassia
**
82
*in Rijnstreek was registratie Rivierduinen in 2005 onvolledig ** aantal cliënten in 2006 = 110
onvolledig zijn. Mobiele Team Parnassia De leden van het mobiele team bieden gevraagde en ongevraagde zorg aan zogenaamde zorgwekkende zorgmijders, waarbij verslavingsproblemen een belangrijke rol spelen. Zij komen in beeld naar aanleiding van overlast of omdat de omgeving zich zorgen maakt. Zij worden aangemeld door de eigen polikliniek, het Meldpunt Zorg en Overlast van de GGD, de geestelijke gezondheidszorg, huisartsen, woningcorporaties, algemene ziekenhuizen en familieleden. De leden van het Mobiele Team verdelen hun inzet over de subregio’s Leiden en omstreken, Duin- en Bollenstreek en Rijnstreek. In 2004 zijn totaal 82 personen bij het mobiele team ingeschreven. In negen van de tien gevallen gaat het om alcoholverslaving, één van de tien is drugsverslaafd. Behalve de verslaving hebben al deze cliënten ook andere problemen. Samenwerking met andere zorginstellingen, maatschappelijke dienstverleners, politie, familie en vrienden is essentieel. Hoewel de samenwerking goed loopt, is het niet altijd mogelijk de cliënt te bewegen de aangeboden hulp te accepteren. Hierdoor blijven veel cliënten langer dan bedoeld bij het mobiele team in zorg. Aangezien het aantal aanmeldingen en de complexiteit van de geconstateerde problemen zijn toegenomen is het mobiele team van Parnassia de afgelopen jaren uitgebreid van 3 leden in 2004 naar 9 medewerkers in 2006. Het merendeel werkt in parttime de feitelijke bezetting bedraagt ongeveer 6 fte. Het aantal cliënten dat zorg krijgt van het mobiele team is in 2006 gegroeid naar 110. Het AWBZ-budget is voor deze doelgroep uitgebreid. Outreachende zorg is een actieve vorm van zorg die veel tijd en personele inzet vereist. Behandeling van deze groep cliënten vereist dat iedereen continu zoekt naar nieuwe wegen en samenwerkingsverbanden binnen en buiten de eigen organisatie om de zorg te kunnen verbeteren. De verwevenheid met netwerkpartners is in de loop van de jaren fors gegroeid. Zo participeert het mobiele team in alle signalerings-/ zorgnetwerken in de regio, Kindspoor en het Breed Bemoeizorg Project in Leiden. Er vindt ook periodiek overleg plaats met de dagbesteding “De Zaak” en de Binnenvest met als doel de effectiviteit van zorg voor deze cliënten te verbeteren. Het mobiele team bestaat uit woonbegeleiders, sociaal psychiatrisch verpleegkundigen, psycholoog en maatschappelijk werkers. In 2006 wordt een psychiater toegevoegd aan dit team. Doel hiervan is de behandeling van cliënten met dubbele diagnostiek verder inhoud en vorm te geven. Waar mogelijk gebeurt dit zoveel mogelijk in samenwerking met de ambulante teams van de Rivierduinen. Het grote aantal cliënten dwingt het team scherper te kijken naar hun toelatingscriteria om de meest zorgwekkende cliënten zeer intensive ACT-zorg aan te kunnen bieden. Dit laatste vereist per medewerker een kleine case load opdat de kwaliteit van de zorg is gewaarborgd. Op de langere termijn (2007) wordt gewerkt aan het duidelijker scheiden van zorgprogramma’s in meer Low, Medium en High care. Op termijn wordt het multidisciplinaire team versterkt met een ervaringsdeskundige en het onderdeel ‘traject begeleiding’. Dit laatste zodat werk of een zinvolle dagbesteding een volwaardig onderdeel wordt van de behandeling en cliënten op deze manier meer kans hebben het bereikte resultaat te stabiliseren.
43
7
Activering en begeleid wonen
7.1
Dagbesteding
In de regio zijn diverse voorzieningen voor een zinvolle dagbesteding, gericht op verschillende doelgroepen. Hieronder worden de cliëntgegevens beschreven van De Zaak van Parnassia, Dagactiviteitencentra van Rivierduinen en de Veegploeg van De Binnenvest. Het overzicht van de cijfers staat in tabel 27. De gemeente Leiden oriënteert zich momenteel op mogelijkheden om recent daklozen (korter dan een jaar) weer snel aan een woning en dagbesteding te helpen. Het uitgangspunt hierbij is dat hoe langer iemand dakloos is, des te moeilijker het wordt om weer terug te keren naar een ‘normaal’ bestaan. De Zaak Bij De Zaak doen dak- en thuislozen en (ex-)verslaafden ervaring op met diverse activiteiten. De Zaak wordt uitgevoerd door Parnassia en is in 2002 geopend. Binnen het gestructureerde programma kunnen de deelnemers op een veilige manier - en in hun eigen tempo - hun capaciteiten (her)ontdekken en ontplooien. Door met anderen bezig te zijn ontwikkelen ze de noodzakelijke sociale vaardigheden. Er wordt ook een maaltijd geserveerd. Het is een regionale voorziening en gesitueerd in Leiden. De Zaak is open van maandag tot en met donderdag van 09.00 tot 16.00 uur. De Zaak heeft in 2005 133 cliënten ingeschreven, 112 (84%) mannen en 21 vrouwen. Niet al deze cliënten zijn even actief. Sommigen laten zich slechts af en toe zien. Dit aantal is niet helemaal vergelijkbaar met de jaren ervoor. In 2004 en 2003 zijn alleen de actieve bezoekers weergegeven. Dit zijn bezoekers die in het jaar regelmatig aanwezig zijn geweest. Het gemiddeld aantal bezoekers per dag is in 2005 gestegen naar 33 ten opzichte van 26 in 2004. Regelmatig worden cliënten verwezen naar de klinische detox en het Motivatiecentrum.
Tabel 27 Aantal cliënten dagbesteding per jaar De Zaak
peiljaren
2005
totaal
133
65
85
33
26
-
gemiddeld aantal bezoekers per dag Dagactiviteitencentra*
De Veegploeg
totaal
1592
2004 2003
1960 1603
jeugd (0-17 jaar)
66
-
-
volwassenen (18-64 jaar)
1302
-
-
ouderen (65-plus)
224
-
-
totaal max 30 50-60
57
*het aantal van 2005 is het meest realistisch. In voorgaande jaren werden cliënten niet tijdig uitgeschreven.
Dagactiviteitencentra Rivierduinen De vier dagactiviteitencentra van Rivierduinen in Leiden, Oegstgeest, Noordwijkerhout en Alphen aan den Rijn zijn bedoeld voor (ex-)psychiatrische patiënten. Binnen deze centra kunnen zij deelnemen aan allerlei activiteiten zoals sport, muziek, handvaardigheid, tot het volgen van cursussen en het aanleren van vaardigheden voor het zoeken naar werk. Het aantal cliënten dat de dagactiviteitencentra van Rivierduinen bezoekt lijkt in 2004 te zijn toegenomen en daarna weer afgenomen. Dit is waarschijnlijk een registratie-effect. In 2004 was het cliëntenbestand onnauwkeurig met personen die onterecht ingeschreven bleven staan terwijl ze niet meer kwamen. Het cijfer van 2005 geeft een reëel beeld. Ongeveer 4% van de bezoekers is jonger dan 18 jaar en 14% is ouder dan 64 jaar. Mondeling werd uitgesproken dat het vermoeden bestaat dat het aantal bezoekers juist is toegenomen. Veegploeg De Binnenvest Teams van daklozen dragen al bijna drie jaar bij aan het schoonhouden van de Leidse binnenstad. In 2003 startte De Binnenvest met de Veegploeg. Tegenover een dagdeel werk staan een vergoeding en een schonere stad. De gemeentelijke dienst Milieu en Beheer haalt aan het eind van de dag het verzamelde zwerfvuil op. De Veegploeg werkt vijf dagdelen per week met drie teams van zes medewerkers. Minimaal kunnen 18 en maximaal 90 daklozen per week een keer met de veegploeg meedraaien. In 2003 hebben 57 daklozen bijgedragen aan de veegploeg. In 2005 is de bezetting sterk teruggelopen. Dit kwam door ziekte bij het personeel en organisatorische problemen. Deze problemen zijn inmiddels verholpen.
45
7.2
Begeleid wonen
Begeleid wonen wordt in Zuid-Holland Noord aangeboden voor verschillende doelgroepen. De voorzieningen van de maatschappelijke opvang zijn vooral gericht op (ex-)daklozen, die van de geestelijke gezondheidszorg op (ex-)psychiatrische patiënten en de christelijke Stichting Exodus heeft verspreid over Nederland tien opvanghuizen voor ex-gedetineerden, waarvan één in Leiden. In tabel 28 staan de cliëntgegevens voor de verschillende woonvormen. Sociaal Pension De Binnenvest heeft een Sociaal Pension, een pand met plaats voor 26 bewoners en een gedeelde huiskamer en keuken. Er is intensieve begeleiding door maatschappelijk werkers. Het aantal bewoners dat per jaar in het Sociaal Pension woont is over de jaren vrij constant met 34 bewoners. De gemiddelde verblijfsduur is drie jaar. Elk jaar stromen zeven tot negen bewoners uit en in. Tot 2005 lag het accent meer op ‘een veilige woonomgeving bieden’ en minder op activering. In 2005 is hierin verandering gekomen. Er wordt voor elke bewoner een plan opgesteld met als doel hem of haar te laten ‘functioneren naar vermogen’ en zo mogelijk laten doorstromen naar meer zelfstandigheid. Begeleid wonen De Binnenvest Begeleid wonen van De Binnenvest bestaat uit diverse kleine groepen. Er is aparte woonbegeleiding voor jongeren, verstandelijk beperkten, bij dreigende uithuiszettingen en bij psychiatrische problemen. In 2005 is het begeleid wonen sterk uitgebreid (van 102 naar 140 cliënten), onder andere omdat de AWBZ-financiering meer mogelijkheden bood. Beschermd wonen en Begeleid zelfstandig wonen Rivierduinen Rivierduinen heeft verschillende vormen van psychiatrische woonbegeleiding. De Tabel 28 Aantal cliënten woonbegeleiding per jaar meest intensieve vorm van begeleid peiljaren 2005 wonen is het beschermd wonen. Een De Binnenvest vorm van praktische woonbegeleiding Sociaal Pension totaal 34 voor mensen die nog niet zelfstandig Begeleid wonen totaal 140 kunnen. De cliënt woont met andere mensen samen en krijgt daarbij begeleiding. Rivierduinen heeft in 2005 GGZ Rivierduinen 185 toegelaten plaatsen (via de AWBZ) Beschermd wonen aantal plaatsen 185 voor beschermd wonen. Aantal bewoners op 1 jan 171 Mensen met een eigen woning kunnen in aanmerking komen voor Begeleid Begeleid zelfstandig wonen totaal 277 Zelfstandig Wonen met begeleiding van jongeren 18 de GGZ. Bedoeld voor mensen die toe zijn volwassenen 235 aan een eigen woning en hier begeleiding ouderen 24 bij wensen. Het aantal bewoners in Beschermd Parnassia verslavingszorg Wonenhuizen is op peildatum 1 januari de Woonbegeleiding verslaafden laatste twee jaar vrijwel gelijk gebleven, 171 bewoners in 2005. De uitstroom Exodus aantal kamers in Leiden stagneerde (bijvoorbeeld omdat er geen woning beschikbaar was) en er was een bezettingsgraad* tekort aan plaatsen. Er zijn maatregelen justitiële plaatsingen* genomen om de doorstroming te allochtonen* bevorderen: psychiatrische intensieve vrouwen* Thuiszorg wordt ingezet, er zijn contacten succesvolle uitstroom* gelegd met verpleeghuizen en er wordt *percentages van tien Exodushuizen samen optimaal gebruik gemaakt van contingentwoningen. Dit zijn woningen die door de woningcorporaties aan Rivierduinen worden toegewezen voor cliënten.
2004 2003 -
33
102
126
185
-
168
-
230
-
13
-
203
-
14
-
31
43
-
13
12
-
85%
84%
-
41%
49%
-
51%
52%
20%
15%
-
57%
54%
-
Het aantal begeleide cliënten die zelfstandig wonen is toegenomen met 20%, van 230 bewoners in 2004 naar 277 in 2005. De toename is zowel bij de jongeren, volwassenen als ouderen. Deze
46
toename weerspiegelt het streven om de opnameduur in een huis voor beschermd wonen te verkorten. In het verleden werd uitgegaan van eventueel levenslang verblijf in een huis voor beschermd wonen. Nu is de opvatting dat zorg zoveel mogelijk in de eigen woonomgeving moet worden verleend. In 2005 is het aandeel jeugd voor begeleid zelfstandig wonen 6% en volwassenen 85%. Het aandeel ouderen is gestegen van 6% in 2004 naar 9% in 2005. Woonbegeleiding Parnassia Parnassia begeleidt een aantal zelfstandig wonende verslaafden. Het doel is dat cliënten succesvol zelfstandig kunnen wonen en functioneren in de maatschappij. De begeleiding is niet gericht op abstinentie maar op het verbeteren van de leefomstandigheden of het voorkomen dat men afglijdt en dakloos wordt. De begeleiding is zeer intensief. Het aantal begeleide cliënten is in 2005 (31) kleiner dan in 2004 (43). Exodushuis Het Exodushuis in Leiden geeft plaats aan 13 ex-gedetineerden die de criminaliteit achter zich willen laten maar dat niet geheel op eigen kracht kunnen. Zij komen uit het hele land vrijwillig of in een justitieel kader. De optimale verblijfsduur is 8-10 maanden waarin zij een intensieve begeleiding krijgen op het gebied van wonen, werken, relaties en zingeving. In Leiden is een proefproject gestart met hulp van Leidse ondernemers en een subsidie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om bewoners direct bij binnenkomst aan het werk te zetten en ervaring op te laten doen in het schilder- en schoonmaakwerk. Het huis in Leiden is in 2005 uitgebreid met één kamer. De bezettingsgraad, het aandeel justitiële plaatsingen, aandeel vrouwen en percentage positieve uitstroom is niet beschikbaar voor het Leidse huis afzonderlijk. Daarom staan in de tabel de percentages van alle Exodushuizen samen. Dit geeft een indicatie van de ontwikkelingen. Het aandeel justitiële plaatsingen is in 2005 gedaald. Dit komt door beleidsveranderingen bij justitie (langere procedures, bezuinigingen bij reclassering en aanstelling maatschappelijk werkers in de gevangenissen) en Exodus zelf. Exodus heeft de aanpak om justitiële plaatsingen te verhogen eind 2004 afgerond. Het effect van deze aanpak werkt korter door dan verwacht. Exodus gaat een Centraal Aanmeld Team (CAT) instellen en verwacht dat daarmee de bezettingsgraad en de justitiële plaatsingen zullen stijgen. Ongeveer de helft is allochtoon. In 2005 zijn ten opzichte van 2004 in verhouding meer vrouwen geplaatst. Het percentage dat positief uit de huizen vertrekt, is in 2005 ten opzichte van het jaar ervoor gestegen van 54% naar 57%. In 2005 is de gemiddelde verblijfsduur van degenen die het programma succesvol afronden 9,3 maanden. De onsuccesvolle uitstromers hebben gemiddeld 3,5 maand in het Exodushuis gewoond. Degenen die succesvol uitstromen krijgen nog maximaal een jaar nazorg door vrijwilligers.
47
DEEL 3 TRENDS EN CONCLUSIES
49
8
Belangrijkste trends en conclusies
8.1
Risicogroepen in de bevolking
o o o
8.2 o o o o o o
8.3 o o o
o o
8.4 o o o o
Het aantal personen dat excessief alcohol drinkt (20-30 glazen of meer per week) is sterk toegenomen, zowel onder jongeren als volwassenen. Steeds meer mensen hebben moeite om rond te komen en steeds meer mensen hebben schulden. Bijna de helft van de uitkeringsgerechtigden (WW, WAO of bijstand) kampt met problemen. Bijvoorbeeld: zij zijn óf ernstig depressief en/of drinken zeer excessief alcohol en/of hebben problematische schulden.
Signalering Het aantal overlastmeldingen bij de politie vanwege dronkenschap is toegenomen. Er is meer aandacht voor meldingen en aangiften van huiselijk geweld bij de politie. Naar schatting is in 2005 van ongeveer 9% van alle huiselijk geweldincidenten in de regio aangifte gedaan. Het aantal meldingen bij het regionale Meldpunt Zorg en Overlast neemt toe. Het gaat vaak om een combinatie van psychiatrie, verslaving en financiële problemen. De belangstelling voor de open spreekuren van Parnassia in Leiden, Alphen aan den Rijn en Lisse groeit. De vraag naar crisishulpverlening van GGZ Rivierduinen groeit. De crisisopvang van acuut daklozen door De Binnenvest raakt verstopt. De verblijfsduur wordt langer en de uitstroom stagneert bij gebrek aan woonruimte voor deze groep.
Zorg en opvang Het aantal daklozen in Leiden wordt geschat tussen de 450 en 500. Driekwart van hen is langer dan een jaar dakloos. Voorzieningen voor dagopvang zijn aanwezig in Leiden en Alphen aan den Rijn. In de Duinen Bollenstreek is geen dagopvang, met uitzondering van St. De Brug in Katwijk voor verslaafden. Alleen in Leiden is nachtopvang, het Slaaphuis. Het aantal bedden is beperkt. In Leiden is De Schuilplaats een nieuwe particuliere voorziening voor daklozen. Tweemaal per week wordt een warme maaltijd geserveerd en zijn kapper, pedicure, huisarts en tandarts aanwezig. Ook wordt kleding uitgedeeld. Het voorziet duidelijk in een behoefte. Er komen 80100 bezoekers per keer. Het aantal cliënten dat een intensieve vorm van zorg krijgt is toegenomen. Dit geldt voor het Breed Bemoeizorgproject van het regionale Meldpunt Zorg en Overlast, het case management van GGZ Rivierduinen en het Mobiele Team van Parnassia verslavingszorg. Het aantal cliënten bij Parnassia verslavingszorg met als primair verslavend middel alcohol, cocaïne of cannabis is sterk toegenomen. Het bereik door de verslavingszorg van de zeer excessieve drinkers in de bevolking is ongeveer 5%.
Activering en begeleid wonen Er zijn vier locaties in de regio voor dagactiviteiten van GGZ Rivierduinen voor (ex)psychiatrische patiënten. In Leiden, Alphen aan den Rijn, Oegstgeest en Noordwijkerhout. Ongeveer 1500 mensen maken hier gebruik van. De Zaak, een dagactiviteitenvoorziening voor verslaafden in Leiden, krijgt steeds meer bezoekers. Het aantal personen dat zelfstandig woont met woonbegeleiding neemt toe. Zowel de woonbegeleiding vanuit De Binnenvest als GGZ Rivierduinen. Het percentage bewoners van het Exodushuis voor ex-gedetineerden dat succesvol uitstroomt is iets toegenomen en is in 2005 bijna 60%.
51
BIJLAGE
Geraadpleegde literatuur
Bos, C. en Zanden, N. van, Huiselijk geweld in Drenthe, GGD Drenthe, maart 2004. Detmar H., Detmar B. en Tielen, H., Monitor Maatschappelijke Opvang en Verslavingszorg, Regio Zuid-Holland Noord, 2004, OSPm en GGD Zuid-Holland Noord, Leiden, oktober 2004 Jaarverslag Parnassia 2005 Jaarverslag Parnassia 2004. Kerncijfers LADIS 2005, Gemeente Leiden, Stichting Informatievoorziening Zorg, Houten, 2006 Kerncijfers LADIS 2004, Gemeente Leiden, Stichting Informatievoorziening Zorg, Houten, 2005 Kerncijfers LADIS 2003, Gemeente Leiden, Stichting Informatievoorziening Zorg, Houten, 2004 Laere. I.R.A.L. van en Wit, M.A.S. de, Dakloos na huisuitzetting, Amsterdam: GG&GD, februari 2005. Notitie ‘Aantal glazen alcohol 1996-2003’ met cijfers uit de Peiling Scholieren 2003. Oosterlee, A. en Vink, R.M., De omvang van huiselijk geweld in Haarlem, GGD Kennemerland, Haarlem, februari 2006 Peiling Scholieren 2003, Scholierenpeiling genotmiddelen en gokken 2003, GGD Zuid-Holland Noord, oktober 2004. Rivierduinen, Jaardocument 2005 Stichting Rivierduinen, versie d.d. 30 juni 2006 definitief, www.jaarverslagenzorg.nl Samenbinden, Stichting Exodus Nederland, jaarverslag 2005. Stichting Exodus Nederland, jaarverslag 2004. Stichting de Binnenvest, Jaarbericht 2005. Stichting de Binnenvest, Jaarbericht 2004, Bestuursverslag Vuuren, C.L. van, Tielen, J.T., Quick Scan uitgaansdrugs en preventie. Onderzoek naar alcohol- en drugsgebruik en mogelijkheden voor preventie in het uitgaansleven en sportkantines in Noordwijk, GGD Hollands Midden, maart 2005. Geraadpleegde sites: www.debinnenvest.nl www.jaarverslagenzorg.nl www.parnassia.nl www.rivierduinen.nl www.schuilplaats-leiden.nl www.stdebrug.nl www.stichtingexodus.nl http://stophuiselijkgeweld.opvang.nl/page10.html www.zorgwelrijnland.nl
53
MONITOR M A AT S C H A P P E L I J K E O P VA N G, O G G Z E N V E R S L AV I N G S Z O R G
ZUID-HOLLAND NOORD 2006