Monitor OGGZ 2012-2013 Zuid-Holland Noord
Omvang risicogroepen en cliëntgroepen ten aanzien van preventie, signalering, zorg en opvang in de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
Colofon: Opdrachtgever: Uitvoering: Auteur: Foto omslag:
Gemeente Leiden GGD Hollands Midden Hanneke Tielen, Irma Paijmans De Schuilplaats Leiden
Publicatienummer:
U14074
Rapport downloaden: Rapport bestellen:
www.ggdhm.nl
[email protected]
© juli 2014
Inhoud Samenvatting............................................................................................................................. 5 1
2
3
4
5
6
Inleiding ............................................................................................................................. 9 1.1
Doel van de Monitor OGGZ .......................................................................................... 9
1.2
Beleidscontext ........................................................................................................... 10
1.3
Voorziene ontwikkelingen ........................................................................................... 11
1.4
Leeswijzer .................................................................................................................. 12
Opzet en inhoud monitor................................................................................................. 13 2.1
Doelgroepen en risicofactoren .................................................................................... 13
2.2
OGGZ-ladder ............................................................................................................. 14
2.3
OGGZ-Matrix ............................................................................................................. 16
2.4
Wijzigingen ten opzichte van 2012 ............................................................................. 18
2.5
Gegevens en bronnen ................................................................................................ 18
Sociale uitsluiting ............................................................................................................ 23 3.1
Sociale uitsluiting ....................................................................................................... 23
3.2
Samenvatting sociale uitsluiting.................................................................................. 24
Huisvesting en financiën ................................................................................................. 25 4.1
Sociale huurders en lage inkomens ............................................................................ 25
4.2
Problemen met wonen, schulden en huisuitzettingen ................................................. 28
4.3
Hulp bij wonen en schulden........................................................................................ 33
4.4
Maatschappelijke Opvang .......................................................................................... 38
4.5
Samenvatting huisvesting en financiën ....................................................................... 41
Dagbesteding ................................................................................................................... 43 5.1
Werkloze werkzoekenden .......................................................................................... 43
5.2
Hulp bij dagbesteding................................................................................................. 43
5.3
Samenvatting dagbesteding ....................................................................................... 45
Gezondheid ...................................................................................................................... 47 6.1
Gezondheid van inwoners .......................................................................................... 47
6.2
Meldpunt en crisisdiensten ......................................................................................... 48
6.3
Awbz ambulante individuele begeleiding .................................................................... 51
6.4
GGZ begeleid en beschermd wonen .......................................................................... 52
6.5
Samenvatting gezondheid .......................................................................................... 54
7
8
9
Middelengebruik .............................................................................................................. 57 7.1
Alcoholgebruik ........................................................................................................... 57
7.2
Meldingen overlast verslaving .................................................................................... 58
7.3
Ambulante verslavingszorg ........................................................................................ 58
7.4
Outreachend werk verslavingszorg............................................................................. 61
7.5
Samenvatting middelengebruik .................................................................................. 62
Relaties ............................................................................................................................ 65 8.1
Eenoudergezinnen ..................................................................................................... 65
8.2
Ernstig eenzaam ........................................................................................................ 65
8.3
Meldingen huiselijk geweld ......................................................................................... 67
8.4
Hulpverlening gezinnen .............................................................................................. 69
8.5
Samenvatting relaties ................................................................................................. 71
Veiligheid ......................................................................................................................... 73 9.1
Overlast openbare ruimte ........................................................................................... 73
9.2
Ex-gedetineerden en veelplegers ............................................................................... 73
9.3
Samenvatting veiligheid ............................................................................................. 76
Gegevensleveranciers ............................................................................................................ 77 Literatuur ................................................................................................................................. 79
Woord van dank Dank namens GGD Hollands Midden aan alle personen en instellingen die gegevens hebben geleverd ten behoeve van deze editie van de Monitor OGGZ Zuid-Holland Noord.
Samenvatting Elke twee jaar verzamelt de GGD Hollands Midden in opdracht van de centrumgemeente Leiden gegevens over sociaal kwetsbare groepen in de regio Zuid-Holland Noord. De Monitor OGGZ volgt risicogroepen in de bevolking, de zorgconsumptie en het gebruik van voorzieningen. De cijfers geven input aan het beleid ten aanzien van de Wet maatschappelijke ondersteuning en het Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord. Het model Sociale Uitsluiting van het Sociaal Cultureel Planbureau biedt een theoretisch kader voor de keuze van indicatoren die zijn ingedeeld in vier domeinen: bestaansvoorwaarden (huisvesting, financiën en dagbesteding), gezondheid (psychische gezondheid en middelengebruik), relaties en veiligheid. Binnen elk domein zijn de indicatoren gerangschikt van risicogroepen in de bevolking naar een steeds grotere afhankelijkheid van zorg en opvang. De cijfers zijn verzameld bij een diversiteit van zorg-, hulp- en dienstverleners. Bijna alle cijfers worden op gemeenteniveau gepresenteerd. In deze samenvatting worden de resultaten beschreven op het niveau van de regio Zuid-Holland Noord. Sociale uitsluiting Van de volwassen inwoners is ongeveer 3% matig tot ernstig sociaal uitgesloten. In Zuid-Holland Noord is het percentage mensen dat sociaal is uitgesloten lager dan gemiddeld in Nederland. Huisvesting Het aantal meldingen ‘dreigende energieafsluiting’ bij de afdelingen schuldhulpverlening van de gemeenten is in een jaar tijd met een factor drie toegenomen (van een kleine 500 naar 1.400). Woningcorporaties hebben voor 3% van alle huishoudens de deurwaarder ingeschakeld en voor 1% ontbinding van de huurovereenkomst bij de kantonrechter aangevraagd. Van alle kantonrechterzaken eindigt 16% met huisuitzetting. Steeds meer woningcorporaties sluiten een convenant met het Meldpunt Zorg en Overlast waardoor dreigende huisuitzettingen steeds vaker worden gemeld. Van alle meldingen bij het Meldpunt wordt 12% alsnog uit huis gezet. Het aantal huisuitzettingen is de laatste drie jaar toegenomen. In verhouding zijn in Zuid-Holland Noord minder kantonrechterzaken en minder huisuitzettingen dan landelijk, maar de toenemende trend komt met elkaar overeen. De Binnenvest biedt een toenemend aantal personen begeleid wonen. Daarnaast vangt De Binnenvest elk jaar meer acuut daklozen op in de crisisopvang. Het aantal bezoekers van de Dagopvang Leiden is sterk gedaald, evenals het aantal cliënten met een postadres nadat de toelatingscriteria zijn aangescherpt. Ook bij Het SPIL komen veel dakloze bezoekers. Het aantal bezoekers van de Nachtopvang Leiden neemt niet af. Het aantal bezoekers van Het Open Venster in Alphen aan den Rijn blijft ruim boven de 200. Het gaat hier niet zozeer om daklozen, maar om vereenzaamde mensen op of onder het sociaal minimum. Het aantal feitelijk daklozen vertoont een dalende trend van rond de 500 in 2005 naar ongeveer 200 in 2013. Financiën Ongeveer 7% van de huishoudens leeft op of onder het sociaal minimum. Grofweg bestaat deze groep voor een derde deel uit werklozen/uitkeringsgerechtigden, een derde deel werkt (veel zelfstandigen) en een derde deel is 65 jaar of ouder. Ongeveer 10% van de beroepsbevolking 5
ontvangt een uitkering. Het aantal personen met een uitkering is met ruim 4.000 personen toegenomen. De percentages zijn lager dan het Nederlandse gemiddelde. Bij het Meldpunt Zorg en Overlast staat ‘financiële problemen’ als reden om te melden op de eerste plaats. De huurschuld bij woningcorporaties is toegenomen. Het aantal aanvragen voor de gemeentelijke schuldhulpverlening neemt toe. Voor twee derde van het aantal aanvragers is het niet mogelijk een schuldregeling te starten. Deze verhouding is constant over de jaren. De Wsnp is effectiever dan het minnelijke traject. Het aantal personen met budgetbeheer neemt elk jaar toe. Dagbesteding Ongeveer 5% van de niet-werkende personen is op zoek naar werk, dit is lager dan gemiddeld in de provincie Zuid-Holland (9%). Bijna alle cliënten van De Binnenvest hebben een trajectplan met het doel een structurele dagbesteding en/of legaal inkomen te krijgen. Het aantal cliënten dat meedoet met de Veegploeg neemt af. Het aantal bezoekers van de drie dagactiviteitencentra van GGZ Rivierduinen is na een sterke daling vanaf 2011 stabiel gebleven. Gezondheid Het percentage inwoners dat de eigen gezondheid als ‘slecht’ beoordeelt, neemt toe met de leeftijd, in tegenstelling tot het aantal personen met een hoog risico op angst en/of depressieve klachten. Dit percentage neemt juist af met de leeftijd. Het aantal zaken dat bij het Meldpunt Zorg en Overlast wordt gemeld met als reden een ‘lichamelijke’ of ‘verstandelijke’ beperking is laag vergeleken met het aantal zaken vanwege ‘vreemd gedrag’, waar achter meestal een psychiatrisch probleem schuil gaat. Het aantal bellers bij de crisisdienst buiten kantooruren van Kwadraad loopt sterk terug. Het aantal personen dat contact heeft met de crisisdienst van GGZ-Rivierduinen is de laatste drie jaar stabiel. Een derde deel speelt zich af buiten kantooruren. Het aantal mensen met een Awbz-indicatie ‘ambulante individuele begeleiding’ neemt toe. Deze voorziening wordt in 2015 overgeheveld naar de Wmo waarmee de zorg voor deze mensen onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten gaat vallen. In Zuid-Holland Noord hebben minder mensen een Awbz-indicatie ‘begeleiding’ dan gemiddeld in Nederland. Het aantal personen dat zelfstandig woont en wordt begeleid door GGZ-Rivierduinen neemt af terwijl het aantal cliënten dat beschermd woont toeneemt. Middelengebruik Naar schatting drinkt ongeveer 10% van de bevolking excessief alcohol. Onder volwassenen is het excessieve alcoholgebruik sinds 2009 gedaald, onder ouderen stabiel. Bij het Meldpunt Zorg en Overlast neemt het aantal gemelde zaken waarbij verslaving een rol speelt toe. Het aantal cliënten van Brijder Verslavingszorg en De Brug in Katwijk is de laatste jaren stabiel. Het aantal cliënten in Zuid-Holland Noord komt ongeveer overeen met het Nederlandse cijfer. Het Mobiele Team van Brijder heeft iets minder verslaafde zorgwekkende zorgmijders bereikt dan de twee jaar ervoor.
6
Relaties Een derde deel van de gezinnen met kinderen bestaat uit een eenoudergezin, evenveel als het Nederlandse gemiddelde. Acht procent van de volwassenen en ouderen voelt zich ernstig eenzaam. Het percentage ernstig eenzame 65-plussers is in Zuid-Holland Noord lager dan in Nederland. Bij het Meldpunt Zorg en Overlast gaat het bij 100 zaken om opvoedingsproblemen, 81 zaken met huiselijk geweld en 45 zaken van kinderverwaarlozing. Deze zaken overlappen elkaar voor een deel. Bij de Politie Hollands Midden zijn ruim 2.500 incidenten huiselijk geweld geregistreerd, iets lager dan het Nederlandse gemiddelde. Een kwart van de incidenten leidt tot een aangifte. Het aantal incidenten is redelijk stabiel over de jaren. Voor 78 gezinnen is de Wet Tijdelijk Huisverbod toegepast. Het gaat om 13% van alle aangiften huiselijk geweld. Het aantal gemelde gezinnen bij de Basiszorg Kwetsbare Kinderen is vanaf 2009 afgenomen door aangescherpte aanmeldcriteria. Het Meldpunt Zorg en Overlast meldt een toenemend aantal gezinnen aan bij de drie Multi-Probleem-Gezin-overleggen in de regio. Het percentage gezinnen dat een gezinscoach krijgt toegewezen daalt. In 2012 zijn bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling ruim 1.500 kinderen gemeld. Het aantal vertoont geen duidelijke toe- of afname. Het aantal meldingen in Zuid-Holland Noord is even hoog als in de provincie ZuidHolland en lager dan het landelijk gemiddelde. Veiligheid Bij het Meldpunt Zorg en Overlast zijn 67 zaken gemeld betreffende overlast in de openbare ruimte en 44 zaken ten aanzien van ‘zwervers’. Deze aantallen zijn stabiel over de laatste drie jaar. In Katwijk hebben in het kader van een pilot 77 ex-gedetineerden nazorg ontvangen. Na 20 maanden is de recidive 10%. Landelijk recidiveerde binnen twee jaar in 2009 ongeveer de helft van de ex-gedetineerden. Het Exodushuis in Leiden heeft 30 ex-gedetineerden begeleid, een daling ten opzichte van 2012. Elf personen zijn positief uitgestroomd, ongeveer evenveel als het jaar ervoor. In 2012 zijn 420 volwassen veelplegers bij de Politie Hollands Midden geregistreerd, een kwart staat te boek als ‘zeer actieve’ veelpleger. Het aantal is vanaf 2009 iets gedaald. Het aantal veelplegers is lager dan het Nederlandse gemiddelde. Jeugd en jongvolwassenen Per voorziening wordt het aantal cliënten jonger dan 23 jaar vermeld met daarachter tussen haakjes het percentage van het totaal aantal cliënten van die voorziening. De Binnenvest Crisisopvang 52 (46%) Postadres 64 (15%) Outreachend team 28 (22%) Trajectplan 74 (13%) Dagopvang 11 (3%) Het SPIL 21 (18%) Nachtopvang 9 (4%) GGZ Crisisdienst 433 (13%) Dagactiviteitencentra 39 (5%) Begeleid Zelfstandig Wonen 1 (<1%) Beschermd Wonen 13 (5%) Brijder Verslavingszorg 217 (11%) De Brug Verslavingszorg 16 (7%) Politie Hollands Midden Aantal minderjarige veelplegers 27* (6%) *12 tot en met 17 jaar
7
8
1
Inleiding
1.1
Doel van de Monitor OGGZ
Het doel van de monitor is het volgen van ontwikkelingen in aard en omvang van doelgroepen voor maatschappelijke opvang-, OGGZ- en verslavingsbeleid. De monitor volgt risicogroepen in de bevolking, de zorgconsumptie en het gebruik van voorzieningen in de tijd. De drie beleidsterreinen hebben een sterke overlap van doelgroepen (zie kader). De Monitor OGGZ beoogt het gemeentelijk beleid op het terrein van preventie, signalering en vroeginterventie, zorg en hulpverlening en re-integratie ten aanzien van bovenstaande doelgroepen met cijfers te onderbouwen. Dit jaar zijn gegevens uit de monitor geleverd ten behoeve van de evaluatie van het Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord 2008-2013 door het Trimbos-instituut. De cijfers kunnen vooral helpen om discussies over de inzet van middelen, beleidsmaatregelen en het gebruik van voorzieningen te voeden. De ‘waarom’-vraag blijft meestal onbeantwoord. De cijfers belichten vaak alleen de oppervlakte van een complexe dynamiek. Verdiepende onderzoeken kunnen gericht worden ingezet om zicht te krijgen op achterliggende 1 mechanismen . Maatschappelijke opvang is een verzamelnaam voor diverse vormen van opvang voor kwetsbare groepen in de samenleving, bijvoorbeeld dak- en thuislozen of ex-psychiatrische patiënten. De voorzieningen variëren van het bieden van simpel onderdak tot meer intensieve vormen van begeleiding en rehabilitatie. De OGGZ is een containerbegrip voor alle activiteiten op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg die niet op geleide van een vrijwillige, individuele hulpvraag worden uitgevoerd. Het belangrijkste element hieruit is dat er geen vraag om zorg is van de personen op wie de hulp zich richt. Niet de persoon zelf, maar derden brengen de hulp op gang. Preventie van psychische problemen is inbegrepen, onder andere gericht op externe omstandigheden die de problematiek mede veroorzaken of in stand houden. De ambulante verslavingszorg helpt verslaafden omgaan met hun verslaving, waarbij zij zoveel mogelijk re-integreren in de samenleving. De drie beleidsterreinen hebben gemeen dat zij zijn gericht op personen die op één of meer maatschappelijke terreinen zijn uitgesloten of waarvoor uitsluiting dreigt. Het gaat om sociale participatie, sociale integratie, eerste levensbehoeften, toegang tot huisvesting, werk, opleiding, gezondheidszorg, hulpverlening en diensten.
Elke twee jaar verzamelt de GGD Hollands Midden in opdracht van de centrumgemeente Leiden gegevens over sociaal kwetsbare groepen in de regio Zuid-Holland Noord. Dit rapport beschrijft de resultaten van de gegevensverzameling in 2014. Gegevens zijn opgevraagd over de jaren 2 3 4 5 2012 en 2013. Eerdere gegevensverzamelingen vonden plaats in 2004 , 2006 , 2008 , 2010 en 6 2012 . Dit jaar is een aantal gegevens uit de Monitor OGGZ aan het Trimbos-instituut geleverd ten behoeve van de evaluatie van het Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord 2008-2014 in opdracht van de centrumgemeente Leiden. 9
1.2
Beleidscontext
Wet Maatschappelijke Ondersteuning De basis voor de OGGZ ligt voor de jaren 2012-2013 nog in de huidige Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). De Wmo zal vanaf 1 januari 2015 ingrijpend zijn gewijzigd (paragraaf 1.3). De huidige Wmo beschrijft de gemeentelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg als volgt: ‘Het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de 7
uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg’ . Voor de uitvoering van de wet zijn negen prestatievelden geformuleerd. De monitor verzamelt gegevens over de laatste drie prestatievelden: 7. maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, advies- en steunpunten huiselijk geweld, 8. OGGZ, de openbare geestelijke gezondheidszorg en 9. ambulante verslavingszorg. Het doel van de Wmo is dat iedereen moet kunnen meedoen in de maatschappij, maar wel zoveel mogelijk op eigen kracht en met eigen verantwoordelijkheid. Het doel van de OGGZ is het vroegtijdig signaleren en beïnvloeden van risicofactoren en beschermende factoren met het oog op het voorkomen en verminderen van uitsluiting en het realiseren van een aanvaardbare kwaliteit van leven voor kwetsbare mensen. Dit vraagt een inspanning van gemeenten ten aanzien van kwetsbare burgers, die graag willen meedoen, maar weinig zelfredzaam zijn.
Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord Het Rijk heeft Leiden, net als alle centrumgemeenten, voor de maatschappelijke opvang en verslavingszorg, gevraagd om voor de periode 2008-2013 door middel van een Stedelijk Kompas dakloosheid en daarmee samenhangende problemen aan te pakken. Hier is gekozen voor een Regionaal Kompas samen met de 15 gemeenten in Zuid-Holland Noord: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude. De 8 aanvankelijke looptijd tot en met 2013 is door VWS met een jaar verlengd tot eind 2014. 9
Het Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord 2008-2013 is een plan van aanpak dat in samenspraak met veel partijen tot stand is gekomen en waar alle gemeenten mee hebben ingestemd. Het betreft een uitvoeringsagenda bij de beleidsvisie ‘Iedereen telt’10 uit 2006, gericht op de OGGZ, verslavingszorg en maatschappelijke opvang en beoogt al ingezette activiteiten te versterken en de afstemming met en samenwerking tussen alle betrokken partijen te intensiveren. Het ingezette beleid is in de Wmo-beleidsplannen 2008-2012 herbevestigd. Begin 2014 wordt het Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord geëvalueerd door het Trimbosinstituut. Cijfers uit deze monitor dienen als input voor deze evaluatie en zijn in april 2014 aan het Trimbos-instituut geleverd.
10
1.3
Voorziene ontwikkelingen
Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 De Wmo wordt ingrijpend gewijzigd. In april 2014 heeft de Tweede Kamer met ruim twee derde meerderheid de nieuwe Wmo (Wmo 2015) aangenomen. Op 8 juli 2014 is de wet in de Eerste Kamer aangenomen. De nieuwe Wmo zal per 1 januari 2015 van kracht zijn. De wet is erop gericht dat cliёnten zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven en dat cliënten die beschermd wonen of opvang ontvangen, een veilige woonomgeving hebben en, indien mogelijk, 11 weer in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Gemeenten gaan taken uitvoeren die nu nog onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Awbz) vallen. Gemeenten krijgen de vrijheid om te bepalen wie de voorzieningen uit de Wmo echt nodig heeft.
Transitie Awbz-functies naar Wmo De indicatie Awbz ‘ambulante individuele begeleiding’ wordt per 1 januari 2015 overgeheveld 12 naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Cliënten die nu begeleiding krijgen vanwege de Awbz moeten vanaf 2015 een beroep doen op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) van de gemeente. De functie ‘begeleiding’ houdt in: het ondersteunen en oefenen van vaardigheden of handelingen, ondersteuning bij aanbrengen van structuur of het voeren van regie en het overnemen van toezicht op de cliënt. Het gaat om mensen met lichamelijke beperkingen, psychogeriatrische problemen, psychiatrische stoornissen, verstandelijke beperking of zintuigelijke beperking.
Extramuralisering van de zorg In het Lenteakkoord van het kabinet in 2012 staat een voorstel om de norm voor intramurale zorg te verschuiven naar extramuraal. Dit betekent dat de zorg die mensen met zwaardere problemen 13 in een instelling kregen, in het vervolg thuis moet worden gegeven .
Participatiewet Het kabinet wil toe naar één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die de Wet werk en bijstand (Wwb), Wet Wajong en Wet sociale werkvoorziening (Wsw) vervangt. Het was de bedoeling dat deze wet, de Wet werken naar vermogen (Wwnv), per 1 januari 2013 in zou 14 gaan . De Wwnv is nooit van kracht geworden. In plaats daarvan zal vanaf 1 januari 2015 de Participatiewet in werking treden. De gemeente wordt vanaf die datum verantwoordelijk voor mensen met een beperkt arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben. Deze mensen zitten nu in de Wwb, Wsw en de Wajong. In februari 2014 heeft een ruime meerderheid in de Tweede Kamer ingestemd met de Participatiewet. Wanneer ook de Eerste Kamer instemt, treedt de Participatiewet op 1 januari 2015 in werking.
Jeugdzorgtaken naar gemeente Gemeenten worden in 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg. De decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten is onder andere een gevolg van de wens om één financieringsstroom 15 tot stand te brengen ter ontschotting van het ondersteunings- en zorgaanbod . Dan kunnen de gemeenten meer investeren in preventie, ondersteuning en ambulante hulp zodat een beroep op duurdere vormen van zorg kan worden teruggedrongen. Om dit mogelijk te maken wordt de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) opgevolgd door de Jeugdwet. De Jeugdwet moet op 1 januari 2015 in 16 werking gaan. In februari 2014 heeft de Eerste Kamer met deze wet ingestemd . 11
1.4
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 beschrijft het model Sociale Uitsluiting op basis waarvan de indicatoren van kwetsbaarheid en risicofactoren zijn gekozen. Vervolgens laat de OGGZ-ladder zien hoe mensen af kunnen glijden van risicogroep in de samenleving naar meer afhankelijkheid van professionele hulp en zorg. De OGGZ-ladder wordt uitgebreid tot een matrix met de vijf domeinen bestaansvoorwaarden, gezondheid, middelengebruik, relaties en veiligheid, waarbinnen problemen kunnen ontstaan. Tenslotte worden alle indicatoren met de bronnen vermeld. In hoofdstuk 3 tot en met 9 worden de betreffende aantallen per domein beschreven: huisvesting/financiën, dagbesteding, gezondheid, middelengebruik, relaties en veiligheid. In elk hoofdstuk staan de cijfers in volgorde van de OGGZ-ladder. Te beginnen met risicofactoren in de bevolking, vervolgens de gesignaleerde problemen bij meldpunten, crisisdiensten en politie, dan de zorg/hulpverlening en tenslotte de maatschappelijke opvang. In de tabellen met cijfers per gemeente staan de gemeenten in aflopende volgorde van totaal aantal inwoners. Leiden bovenaan, Zoeterwoude onderaan. Boven elke tabel wordt een vraag gesteld die vervolgens met behulp van de cijfers in de bijbehorende tabel wordt beantwoord. De code die voor elke vraag staat, correspondeert met de bijbehorende indicator in de OGGZ-matrix op pagina 17. Voor zover beschikbaar zijn in de tabellen tussen haakjes het aantal jongeren tot en met 22 jaar opgenomen. In de samenvattingen per hoofdstuk wordt een aparte paragraaf aan deze groep gewijd.
12
2
Opzet en inhoud monitor
We doorlopen een aantal stappen om tot een keuze van indicatoren te komen. Eerst beschrijven we de kenmerken van de doelgroepen en welke risicofactoren hierbij een rol spelen met behulp 17 18 van het model ‘Sociale Uitsluiting’ . Vervolgens gebruiken we de OGGZ-ladder om de doelgroepen te rangschikken naar de mate van zelfredzaamheid. Naarmate ze afdalen op de ladder worden ze meer afhankelijk van professionele zorg, hulp of begeleiding. Onderaan de ladder staan de daklozen. De OGGZ-ladder vormt vervolgens de basis voor een matrix waarin de verschillende domeinen van problematiek worden geplaatst: bestaansvoorwaarden, relatieproblemen, gezondheid en veiligheid. In de cellen van de matrix worden tenslotte de indicatoren geplaatst op de bijbehorende trede van de OGGZ-ladder en kolom van het betreffende domein.
2.1
Doelgroepen en risicofactoren
Het centrale thema van de Wmo is dat ‘iedereen – jong en oud, gehandicapt en niet-gehandicapt, autochtoon en allochtoon, met en zonder problemen – volwaardig aan de samenleving kan deelnemen’19. De mensen die tot de doelgroepen van de OGGZ behoren, doen juist niet (voldoende) mee, zijn uitgesloten of dreigen te worden uitgesloten van de maatschappij. De risicogroepen voor sociale uitsluiting zijn zeer heterogeen en de problemen heel divers. De kenmerken die zij met elkaar delen worden hieronder beschreven aan de hand van het model sociale uitsluiting. De twee centrale kenmerken van sociale uitsluiting zijn: 1) er is sprake van een tekort of achterstand op zowel het culturele als economische vlak met 2) het ontbreken van toekomstperspectief. Culturele uitsluiting • achterstand sociale participatie: onvoldoende deelname aan formele en informele sociale netwerken, inclusief vrijetijdsbesteding; onvoldoende sociale ondersteuning; sociaal isolement; onvoldoende sociale betrokkenheid; voor allochtonen: ontbreken van contact met autochtonen. • achterstand culturele integratie: onvoldoende naleving van centrale waarden en normen behorend bij actief sociaal burgerschap; gering arbeidsethos; geringe opleidingsbereidheid; niet stemmen; misbruik sociale zekerheid; delinquent gedrag; afwijkende pedagogische opvattingen; afwijkende opvattingen over rechten en plichten van vrouwen/mannen. Economische uitsluiting • materiële achterstand (armoede): tekort aan middelen voor elementaire levensbehoeften en materiële goederen; ‘life style’ deprivatie; problematische schulden; betalingsachterstanden (m.n. woonlasten); geen mogelijkheid om geld te lenen. • geen toegang tot ‘social rights’ ((semi-)overheidsinstellingen): wachtlijsten en/of (financiële) drempels voor gezondheidszorg, onderwijs (m.n. ten behoeve van kinderen), huisvesting, rechtsbijstand, maatschappelijke dienstverlening, schuldhulpverlening, arbeidsbemiddeling, sociale zekerheid, maar ook zakelijke dienstverlening zoals banken en verzekeringsinstellingen; onvoldoende veiligheid en leefbaarheid woonomgeving.
13
Een groot aantal factoren verhoogt het risico op sociale uitsluiting. In het model van het Sociaal Cultureel Planbureau worden de risicofactoren ingedeeld in minder en meer beïnvloedbaar door overheidsbeleid. Deze indeling is gemaakt op basis van in 2004 heersende inzichten. Hieronder staan de twee soorten risicofactoren op een rij. In elke rij staat de belangrijkste risicofactor met de sterkste samenhang met sociale uitsluiting bovenaan en de factor met de zwakste samenhang onderaan. Beide soorten risicofactoren kunnen als indicator in deze monitor worden opgenomen. Mate van samenhang van risicofactoren met sociale uitsluiting Minder beïnvloedbaar Alleenstaande ouder Niet-westers allochtoon Lage opleiding vader Alleenstaand
Samenhang met sociale uitsluiting Sterker
Meer beïnvloedbaar Gering psychisch welbevinden Slechte gezondheid Werkloos Laag inkomen Uitkeringsgerechtigd Slechte beheersing Nederlandse taal Lage opleiding
Zwakker
Twee factoren ontbreken in dit rijtjes, namelijk leeftijd en geslacht. Hogere leeftijd is eerder een beschermende dan een risicofactor. Met het ouder worden neemt het risico op uitsluiting af. Vrouwen wijken nauwelijks af van mannen, waarschijnlijk omdat veel uitsluitingskenmerken op huishoudniveau spelen. Alleenstaande ouders vormen een uitzondering. Zij zijn meestal vrouwen en het verhoogde risico treft dan ook vooral vrouwen. Cumulatie van risicofactoren Eén risicofactor alleen leidt meestal niet tot sociale uitsluiting. Naarmate er meer risicofactoren worden gecombineerd wordt de kans op sociale uitsluiting groter. De combinatie van risicofactoren die een groot effect hebben op de mate van sociale uitsluiting zijn: gering psychisch welbevinden, slechte gezondheid, laag inkomen en uitkeringsgerechtigd/werkloos/geen zinvolle dagbesteding. Bovenstaande combinatie van belangrijkste risicofactoren voor sociale uitsluiting is voor volwassenen en ouderen gelijk. Wanneer deze combinatie optreedt, voegen andere risicofactoren nog maar weinig toe. Alle vier de risicofactoren hebben een direct effect op sociale uitsluiting. Sociaal uitgesloten raken is een proces dat zich in de tijd afspeelt. Oorzaken en gevolgen kunnen elkaar in de loop der tijd afwisselen. Vooral een gering psychisch welbevinden lijkt eerder een gevolg dan oorzaak te zijn van uitgesloten zijn. Kanttekening Bovenbeschreven risicofactoren zijn niet specifiek voor sociale uitsluiting. Nagenoeg dezelfde zijn ook vastgesteld in relatie tot het ontstaan van psychische stoornissen, probleemgedrag en 18 verslaving .
2.2
OGGZ-ladder 18
De OGGZ-ladder beschrijft groepen kwetsbare mensen in uiteenlopende contexten en toestanden van sociale uitsluiting. Afhankelijk van waar op de OGGZ-ladder de peilstok wordt 14
geplaatst – op welke trede van de ladder – is er sprake van andere risico- en zorgprofielen. De treden representeren ook potentiële interventieniveaus waarop in het proces van uitsluiting in de uiteenlopende contexten kan worden ingegrepen. Onvoldoende inspanningen op de treden leiden tot niet-herkenning en niet-interventie met als risico verdere uitval of terugval. Feitelijk werken de treden als communicerende vaten. Op trede nul staat de algemene bevolking. Men heeft een redelijke tot goede gezondheid, doet actief mee in de maatschappij en kan tegenslagen opvangen dankzij voldoende sociale steun. Bij de eerste trede gaat het om uiteenlopende risicogroepen waarbij sprake is van verminderd welzijn en minder goed in staat eigen problemen op te lossen. Dank zij voldoende steun van familie en vrienden, blijven de problemen beheersbaar. Op de tweede trede nemen de problemen in ernst toe. Er is sprake van opeenstapeling van problemen en ze houden langer aan. Steun uit de omgeving is gebrekkig of valt weg. De situatie is kwetsbaar en kan na een ingrijpende gebeurtenis snel verslechteren.
Op de derde trede worden mensen afhankelijk van voorzieningen voor psychiatrische en/of verslavingszorg of maatschappelijke opvang. Zij hebben uiteenlopende, vaak meervoudige problemen. De afhankelijkheid van opvang en zorg kan tijdelijk of langdurig zijn. Op de vierde trede is de bodem van het bestaan bereikt. Deze feitelijk daklozen hebben geen huisvesting. Zij maken beperkt gebruik van de opvang- en zorgvoorzieningen. Zij overnachten op straat, vinden tijdelijk onderdak bij vrienden of familie, of komen bij de nachtopvang. Op elke trede is een aantal interventies mogelijk door gemeente en instellingen. Op de nulde en eerste trede is preventie aan de orde. De tweede trede vraagt om signalering en vroeginterventie en toeleiding naar zorg. Op de derde en vierde trede hebben mensen passende opvang en zorg nodig. Tenslotte kunnen gemeenten en instellingen op de treden 2 tot en met 4 een bijdrage leveren aan rehabilitatie.
15
Terwijl kwetsbare mensen de ladder afdalen, verandert hun hulpbehoefte en krijgen ze vaak met andere instellingen te maken. Tegelijkertijd kunnen op dezelfde trede verschillende instellingen actief zijn. Of men met de ene of de andere instelling te maken krijgt, hangt onder andere af van welke kenmerken of problemen op dat moment als belangrijk worden ervaren door de persoon zelf of door de omgeving.
2.3
OGGZ-Matrix
Bij sociaal kwetsbare groepen komen vaak meerdere problemen tegelijkertijd voor. De problematiek is ingedeeld in vijf hoofddomeinen: sociale uitsluiting, bestaansvoorwaarden, 20 gezondheid, relaties en veiligheid . Daaronder vallen acht sub-domeinen. Samen met de OGGZladder vormen zij de OGGZ-Matrix op pagina 17.
Domein Sociale uitsluiting sub-Domein S: Sociale Uitsluiting Sociale uitsluiting en ernstige eenzaamheid in de volwassen bevolking.
Domein Bestaansvoorwaarden a. sub-Domein H: Huisvesting Meldingen van woningvervuiling, energieafsluiting, overlast bij wonen (geluid, stank etc.), (dreigende) huisuitzetting, crisisopvang Maatschappelijke Opvang (MO), woonbegeleiding door de Maatschappelijke Opvang en dakloosheid. b. sub-Domein F: Financiën Uitkeringsgerechtigden, bestaansminimum en huurschulden, schuldhulpverlening en budgetbeheer. c. sub-Domein D: Dagactiviteiten Werkzoekenden, GGZ-dagactiviteitencentra, trajecten maatschappelijke opvang.
Domein Gezondheid a. sub-Domein G: Gezondheid lichamelijk en psychisch Oordeel eigen gezondheid, risico op angst- en/of depressieklachten. Meldingen van vreemd gedrag en verstandelijke beperking; crisisinterventie door het algemeen maatschappelijk werk of GGZ, Awbz-geïndiceerden ambulante begeleiding, begeleid en beschermd wonen bij de GGZ. b. sub-Domein M: Middelengebruik Middelengebruik/verslaving alcohol en/of drugs; verslavingszorg
Domein Relaties sub-Domein R: Relaties Eenoudergezinnen, meldingen van sociaal isolement/stille problematiek, probleemgezinnen, huiselijk geweld en wet tijdelijk huisverbod.
Domein Veiligheid sub-Domein V: Veiligheid Meldingen overlast in openbare ruimte, begeleiding ex-gedetineerden en veelplegers.
16
OGGZ-MATRIX 1 Indicatoren in Domeinen Monitor OGGZ Zuid-Holland Noord Sociale uitsluiting S
Bestaansvoorwaarden H Huisvesting
F Financiën
H1.1 Sociale huur
F1.1 Sociaal Minimum F1.2 Uitkering
Trede 2 Signalering
H2.1 Meldingen Z&O dreigende huisuitzettingen, geluids- en stankoverlast, waterafsluiting, woningvervuiling H2.2 Dreigende energieafsluiting H2.3 Huisuitzettingen
F2.1 Meldingen Z&O financiële problemen F2.2 Huurschulden F2.3 Aanvragen schuldregeling F2.4 Wsnpverklaringen
Trede 3 Zorg en hulpverlening
H3.1 Crisisopvang MO H3.2 Begeleid wonen MO H3.3 Sociaal Pension
F3.1 Schuldhulp F3.2 Wsnp F3.3 Budgetbegeleiding
Trede 4 Opvang
H4.1 Postadressen H4.2 Outreachend H4.3 Dagopvang H4.4 Nachtopvang H4.5 Dakloosheid
Trede 0/1 Preventie
S1.1 Sociale uitsluiting
DOMEINEN Gezondheid D Dagactiviteiten D1.1 Werkzoekend
D3.1 Trajecten MO D3.2 Veegploeg MO D3.3 DAC’s
G Gezondheid
M Middelengebruik
Relaties
Veiligheid
R
V
G1.1 Gezondheid G1.2 Angst/depressie
M1.1 Alcoholgebruik
R1.1 Eenoudergezinnen R1.2 Ernstig eenzaam
G2.1 Meldingen Z&O vreemd gedrag, somatische beperking en verstandelijke beperking G2.2 Crisisdienst AMW G2.3 Crisisinterventie
M2.1 Meldingen Z&O verslaving
R2.1 Meldingen Z&O sociaal isolement, kinderverwaarlozin g, geweld, opvoeding R2.2 Incidenten huiselijk geweld R2.3 Meldingen kindermishandeling
V2.1 Meldingen zwerven, overlast openbare ruimte
G3.1 Awbz-ambulante begeleiding G3.2 Begeleid zelfstandig wonen G3.3 Beschermd wonen
M3.1 Verslavingszorg M3.2 Methadonprogramma
R3.1 Wet tijdelijk huisverbod R3.2 BKK R3.3 Multiprobleemgezinnen
V3.1 Exgedetineerden V3.2 Veelplegers
M4.1 Mobiel team verslavingszorg
Leesvoorbeeld: Indicator M3.1 = Domein Middelengebruik, Trede 3 (zorg en hulpverlening), eerste indicator: verslavingszorg
17
2.4
Wijzigingen ten opzichte van 2012
Vergeleken met 2012 is een aantal indicatoren komen te vervallen en is een aantal toegevoegd.
Indicatoren vervallen: Laag inkomen, Wsnp-uitstroom, Rechterlijke Machtigingen en In Bewaring Stellingen: deze cijfers worden niet meer verzameld door de werkgroep Regionale Gezondheidsinformatie (RGi) van de GGD-vakgroep Epidemiologie. Casemanagement: deze cijfers zijn niet meer leverbaar door GGZ Rivierduinen. Crisisinterventie 2013: deze cijfers zijn niet meer leverbaar door GGZ Rivierduinen. Sterfte door suïcide en veiligheidsgevoel: actuele cijfers niet beschikbaar. Indicatoren toegevoegd: Sociale uitsluiting en ernstige eenzaamheid.
2.5
Gegevens en bronnen
De gegevensbronnen worden bepaald door de aanbieders op de treden nul tot en met vier van de OGGZ-ladder. De monitor richt zich op instellingen die een subsidierelatie hebben met de (lokale) overheid. Elke twee jaar wordt opnieuw bekeken of het soort gegevens moet worden aangepast of uitgebreid. Hieronder staan de indicatoren met de bronnen die in deze editie van de Monitor OGGZ zijn opgenomen. De codes voor de indicatoren corresponderen met de codes in de Matrix op pagina 17.
Sociale Uitsluiting Code
Naam
Indicatoren
Bronnen
Aantal en percentage sociaal uitgesloten
GGD Hollands Midden
Trede 0/1: Preventie S1.1
Uitsluiting
18
Bestaansvoorwaarden: Huisvesting Code
Naam
Indicatoren
Bronnen
Aantal en percentage sociale huurders
Centraal Bureau Statistiek
Meldingen dreigende huisuitzetting, geluids- en
Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
Trede 0/1: Preventie H1.1
Sociale huur
Trede 2: Signalering H2.1
Zorg&Overlast
stankoverlast, water- en energieafsluiting, woningvervuiling H2.2
Energie
Meldingen dreigende energieafsluiting
Gemeenten
H2.3
Huisuitzetting
Aantal huisuitzettingen door woningcorporaties
Woningcorporaties
Trede 3: Hulpverlening H3.1
Crisisopvang
A
Aantal cliënten crisisopvang MO
H3.2
Beg. Wonen
Aantal cliënten begeleid wonen MO
H3.3
Soc. Pension
Aantal bewoners Sociaal Pension
De Binnenvest A
De Binnenvest De Binnenvest
Trede 4: Opvang H4.1
Postadres
Aantal cliënten met postadres
De Binnenvest en Open Venster A
H4.2
Outreachend
Aantal cliënten outreachend werk MO
De Binnenvest
H4.3
Dagopvang
Aantal bezoekers dagopvang
De Binnenvest en Open Venster
H4.4
Nachtopvang
Aantal bezoekers nachtopvang
De Binnenvest
H4.5
Dakloosheid
Aantal feitelijk daklozen
GGD Hollands Midden
Bestaansvoorwaarden: Financiën Code
Naam
Indicatoren
Bronnen
Trede 0/1: Preventie F1.1
Sociaal min.
Aantal huishoudens op of onder sociaal minimum
Centraal Bureau Statistiek
F1.2
Uitkering
Aantal inwoners met uitkering
Centraal Bureau Statistiek
Trede 2: Signalering F2.1
Zorg & Overlast
Meldingen financiële problemen
Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
F2.2
Huurschulden
% huurschuld van totale huur
Woningcorporaties
F2.3
Aanvragen
Aantal aanvragen schuldregeling
Gemeenten en ISD’s
F2.4
Wsnp-verklaring
Aantal afgegeven verklaringen Wsnp
Gemeenten en ISD’s
Aantal schuldregelingen
Gemeenten en ISD’s
B
Trede 3: Hulpverlening F3.1
Schuldhulp
F3.2
Budgetbeg.
Aantal cliënten budgetbegeleiding
Gemeenten en ISD’s
F3.3
Wsnp
Aantal cliënten instroom Wsnp
Bureau Wsnp
A B
Maatschappelijke Opvang Intergemeentelijke Sociale Dienst
19
Bestaansvoorwaarden: Dagactiviteiten en werk Code
Naam
Indicatoren
Bronnen
Aantal werkloze werkzoekenden
Centraal Bureau Statistiek
Aantal cliënten met trajectbegeleiding
De Binnenvest
Trede 0/1: Preventie D1.1
Werkzoekend
Trede 3: Hulpverlening A
D3.1
Trajecten MO
D3.2
Veegploeg
Aantal cliënten Veegploeg
De Binnenvest
D3.3
DAC’s
Aantal cliënten Dagactiviteitencentra GGZ
GGZ Rivierduinen
Gezondheid: Lichamelijke en Psychische Gezondheid Code
Naam
Indicatoren
Bron
Trede 0/1: Preventie G1.1
Gezondheid
% slechte ervaren gezondheid
GGD Hollands Midden
G1.2
Angst/depressie
% hoog risico angst/depressie
GGD Hollands Midden Meldpunt Zorg en Overlast ZHN Kwadraad GGZ Rivierduinen
Trede 2: Signalering G2.1
Zorg & Overlast
G2.2
Crisisdienst
Meldingen vreemd gedrag, somatische beperking en verstandelijke beperking C Aantal cliënten crisisdienst AMW
G2.3
Crisisinterventie
Aantal cliënten crisisinterventie GGZ
Trede 3: Zorg G3.1
Begeleiding
Aantal cliënten Awbz-begeleiding
Centrum Indicatiestelling Zorg
G3.2
Beg. Wonen
Aantal cliënten begeleid zelfstandig wonen
GGZ Rivierduinen
G3.3
Besch. wonen
Aantal cliënten beschermd wonen
GGZ Rivierduinen
Gezondheid: Middelengebruik Code
Naam
Indicatoren
Bron
% excessief alcoholgebruik
GGD Hollands Midden
Meldingen verslaving
Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
Trede 0/1: Preventie M1.1
Alcohol
Trede 2: Signalering M2.1
Zorg & Overlast
Trede 3: Zorg M3.1
Verslavingszorg
Aantal cliënten verslavingszorg
Brijder Verslavingszorg en De Brug
M3.2
Methadon
Aantal cliënten in methadonprogramma
Brijder Verslavingszorg
Aantal cliënten Mobiel Team VZ
Brijder Verslavingszorg
Trede 4: Opvang M4.1
C
Mobiel Team
Algemeen Maatschappelijk Werk
20
Relaties Code
Naam
Indicatoren
Bronnen
Trede 0/1: Preventie R1.1
Eenoudergezin
Aantal eenoudergezinnen
Centraal Bureau Statistiek
R1.2
Eenzaamheid
Aantal en percentage ernstig eenzaam
GGD Hollands Midden Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
Trede 2: Signalering R2.1
Zorg & Overlast
Meldingen sociaal isolement, geweld,
R2.2
Huis. Geweld
Aantal incidenten huiselijk geweld
Politie Hollands Midden
R2.3
Kindermish.
Aantal meldingen kindermishandeling
Advies- en Meldpunt Kindermish.
Aantal keer Wet tijdelijk huisverbod opgelegd
Politie Hollands Midden
kinderverwaarlozing, opvoedproblemen
Trede 3: Hulpverlening R3.1
WTH
R3.2
BKK
Aantal gezinnen in zorg
Basiszorg Kwetsbare Kinderen
R3.3
MPG
Aantal multiprobleemgezinnen
Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
Veiligheid Code
Naam
Indicatoren
Bron
Meldingen zwerven, overlast openbare
Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
Trede 2: Signalering V2.1
Zorg & Overlast
ruimte Trede 3: Hulpverlening V3.1
Ex-gedetineerden
Aantal begeleide ex-gedetineerden
Exodushuis en Platform Kocon
V3.2
Veelplegers
Aantal jeugdige en volwassen veelplegers
Politie Hollands Midden
Kwaliteitskenmerken Voor de Monitor OGGZ worden gegevens uit verschillende bronsystemen verzameld. Elk van de bronsystemen vertegenwoordigt een dataverzameling voor een deelgebied in één van de beschreven domeinen. De kwaliteit van de monitor wordt bepaald door de kwaliteit van de dataverzamelingen. In de tekst wordt toelichting gegeven op de beperkingen van de gegevens als dat relevant is. Bijvoorbeeld als gegevens niet volledig zijn.
21
22
3
Sociale uitsluiting
3.1
Sociale uitsluiting
Sociale uitsluiting is een breed begrip, dat verwijst naar het onvermogen van mensen om als gevolg van individuele en/of maatschappelijke factoren volledig deel te nemen aan het maatschappelijk leven. Dit onvermogen om te participeren kan zich op meerdere dimensies onderscheiden. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onderscheidt vier dimensies: sociale participatie, materiële deprivatie (armoede), toegang tot sociale grondrechten (wonen, onderwijs, medische zorg) en normatieve integratie (naleving van centrale normen en waarden). Deze dimensies meten samen de staat van sociale uitsluiting en niet de ervaren sociale uitsluiting21. In Hollands Midden is ongeveer 3% van de volwassenen en ouderen matig tot sterk sociaal uitgesloten (Tabel 1). Er zijn geen verschillen tussen mannen en vrouwen. Het percentage is het hoogst onder volwassenen van 35 tot en met 49 jaar en het laagst onder ouderen tussen de 65 en 75 jaar. De vier verschillende dimensies van sociale uitsluiting komen allemaal in vergelijkbare mate voor. Ook op deze dimensies zijn geen verschillen te zien tussen mannen en vrouwen.
Tabel 1 Dimensies sociale uitsluiting naar leeftijd en geslacht Hollands Midden 2012 totaal
man vrouw
onvoldoende sociale participatie materiële deprivatie onvoldoende toegang sociale grondrechten onvoldoende normatieve integratie
% 3,9 2,9 3,8 3,7
% 3,4 3,0 3,8 4,0
% 4,3 2,9 3,8 3,4
matig tot sterk sociaal uitgesloten
3,1
3,0
3,2
19-34 jr %
35-49 jr %
50-64 jr %
65-74 jr
75-84 jr
85+
4,1 3,7 3,6 1,9
% 2,8 2,0 2,5 2,0
% 3,7 1,9 3,1 2,9
3,6 1,8 3,7 7,5
4,4 3,8 4,9 2,9
% 5,1 3,2 2,0 3,8
2,8
4,0
3,3
1,8
2,4
2,0
rood = significant ongunstiger dan de andere leeftijdsgroep(en) groen = significant gunstiger dan de andere leeftijdsgroep(en) Bron: Monitor Volksgezondheid 2012 GGD Hollands Midden
Op basis van het percentage is het geschatte aantal inwoners dat matig tot sterk sociaal uitgesloten is ongeveer 12.000 volwassenen en een kleine 1.600 ouderen (Tabel 2). In ZuidHolland Noord is het percentage volwassenen en ouderen dat matig tot sterk sociaal uitgesloten is, lager dan in Nederland. Tussen gemeenten zijn wel enkele verschillen te zien. Zo is het percentage volwassenen dat matig tot sterk sociaal uitgesloten is, hoger in de gemeenten Leiden en Alphen aan den Rijn.
23
Tabel 2 Sociale uitsluiting 2012 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
19 t/m 64 jaar geschat aantal*
Leiden
65-plus
%
geschat aantal*
%
4.900
6,2
460
3,0
Alphen aan den Rijn
2.470
5,5
315
3,1
Katwijk
660
1,8
100
1,1
Teylingen
475
2,3
45
0,8
Nieuwkoop
225
1,4
25
0,6
Leiderdorp
585
3,8
75
1,5
Kaag en Braassem
230
1,5
25
0,6
Noordwijk
840
5,4
80
1,7
Voorschoten
340
2,5
115
2,4
Oegstgeest
155
1,2
75**
--
Lisse
210
1,6
75**
--
Hillegom
435
3,5
100
2,7
Rijnwoude
75
0,7
60**
--
Noordwijkerhout
250
2,7
35
1,2
Zoeterwoude
180**
--
10
0,8
Zuid-Holland Noord
12.030
3,7
1.595
1,8
Nederland
-
5,5
-
2,9
*geschat aantal afgerond op 5-tallen -- geen enkele respondent **bij gebrek aan percentages gebaseerd op regiogemiddelde Bron: Monitor Volksgezondheid 2012 GGD Hollands Midden
3.2
Samenvatting sociale uitsluiting
De samenvatting wordt beschreven op het niveau van de regio Zuid-Holland Noord.
Sociale uitsluiting Van de volwassen inwoners is ongeveer 3% matig tot ernstig sociaal uitgesloten, dat zijn circa 12.000 volwassenen en 1.600 ouderen. Dit betekent dat zij slecht scoren op de vier dimensies van sociale uitsluiting: sociale participatie, materiële deprivatie, toegang tot sociale grondrechten en normatieve integratie. In Leiden en Alphen aan den Rijn wonen in verhouding meer mensen die sociaal uitgesloten zijn dan gemiddeld in Zuid-Holland Noord. In Zuid-Holland Noord is het percentage mensen dat sociaal is uitgesloten lager dan in Nederland.
24
4
Huisvesting en financiën
4.1
Sociale huurders en lage inkomens
H1.1 Hoeveel huishoudens wonen in een corporatiewoning? Op 1 januari 2012 zijn er 61.744 corporatiewoningen in Zuid-Holland Noord. Zij vormen 27% van de totale woningvoorraad (koop en huur) (CBS 2012). In 2012 huurt 26% van alle huishoudens een corporatiewoning (Tabel 3). Het aantal huishoudens dat een corporatiewoning huurt is iets lager dan het aantal corporatiewoningen. De reden is niet bekend: leegstand, verkoop? Het percentage huishoudens in een corporatiewoning is in Zuid-Holland Noord lager dan gemiddeld in Nederland (26% versus 30%). In Katwijk is dit percentage het hoogst (30%), in Oegstgeest het laagst (17%). Vanaf 2009 is het percentage huishoudens dat een corporatiewoning huurt min of meer constant. Tabel 3 Trend aantal huishoudens dat een corporatiewoning huurt Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2012
2011
2010
2009
Gemeente
aantal
%
*
aantal
%
*
aantal
%
*
aantal
%
*
Leiden
17.945
28
18.736
30
19.051
31
19.318
32
Alphen aan den Rijn
8.147
26
8.275
27
8.612
28
8.910
29
Katwijk
7.391
30
7.414
31
7.495
31
7.512
32
Teylingen
3.477
24
3.475
24
3.548
25
3.519
25
Nieuwkoop
2.141
19
2.137
19
2.160
19
2.122
19
Leiderdorp
3.089
26
2.954
25
2.993
26
2.776
24
Kaag en Braassem
2.274
22
2.276
22
2.296
22
2.369
23
Noordwijk
2.239
21
2.222
22
2.225
22
2.119
22
Voorschoten
3.012
29
2.952
28
2.978
29
2.912
29
Oegstgeest
1.676
17
1.617
16
1.535
16
1.417
14
Lisse
2.846
29
2.848
29
2.854
30
2.807
30
Hillegom
2.394
27
2.354
26
2.377
27
2.342
27
Rijnwoude
1.878
25
1.746
24
1.805
24
1.867
25
Noordwijkerhout
1.789
27
1.772
27
1.811
28
1.770
28
Zoeterwoude Zuid-Holland Noord Nederland
608
19
626
20
653
21
653
21
60.906
26
61.404
26
62.393
27
62.413
28
-
30
-
30
-
31
-
31
Bron: CBS *percentage van totaal aantal huishoudens in Zuid-Holland Noord
25
F1.1 Hoeveel huishoudens leven op of onder het sociaal minimum? Het sociaal minimum is het wettelijke bestaansminimum dat door de politiek is vastgesteld. Het is gekoppeld aan een norm naar type huishouden, bijvoorbeeld alleenstaande of gezin met kinderen. De norm ligt rond het bijstandsniveau of de AOW. Niet alle huishoudens zijn ingedeeld. De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) een volledig jaarinkomen (inkomen gedurende heel jaar) heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering. Van de bevolking in particuliere huishoudens is een aantal groepen niet naar hoogte van inkomen ingedeeld. Dit betreft studentenhuishoudens en huishoudens met een onvolledig jaarinkomen (inkomen gedurende deel van het jaar). De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) een volledig jaarinkomen (inkomen gedurende heel jaar) heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering. In 2011 leeft in Zuid-Holland Noord ongeveer zeven procent van de doelhuishoudens op of onder het sociaal minimum (Tabel 4), iets lager dan het Nederlandse cijfer (9%). Leiden heeft de grootste groep die op of onder het sociaal minimum leeft (10%). Grofweg bestaat de groep minima voor een derde deel uit werklozen/uitkeringsgerechtigden (vooral bijstand), een derde deel werkt (van wie de helft zelfstandig) en een derde deel is 65 jaar 22 of ouder .
Tabel 4 Huishoudens die op of onder het sociaal minimum leven 2010 en 2011 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
doelhuishoudens 2011
huishoudens sociaal minimum 2011
doelhuishoudens 2010
huishoudens sociaal minimum 2010
Gemeente
aantal
geschat aantal
%
*
aantal
geschat aantal
%
Leiden
49.600
5.200
10,5
49.300
5.000
10,1
Alphen aan den Rijn
30.400
1.900
6,2
30.100
1.800
5,9
Katwijk
23.700
1.400
6,1
23.400
1.300
5,7
Teylingen
14.000
700
5,1
14.000
700
4,8
Nieuwkoop
10.700
500
4,8
10.300
500
4,8
Leiderdorp
11.400
600
5,6
11.300
600
5,3
Kaag en Braassem
10.300
500
5,1
10.200
500
5,0
10.600
700
7,0
*
Noordwijk
10.800
800
7,4
Voorschoten
10.200
600
5,9
9.900
600
5,9
Oegstgeest
9.100
500
5,4
8.900
400
4,8
Lisse
9.600
600
5,8
9.500
500
5,6
Hillegom
8.800
500
5,9
8.700
500
5,5
Rijnwoude
7.400
300
4,5
7.300
300
4,3
Noordwijkerhout
6.400
400
7,0
6.400
400
6,7
Zoeterwoude
3.100
100
4,3
3.000
100
4,0
Zuid-Holland Noord
215.500
14.600
6,8
212.900
13.900
6,5
Nederland
-
-
9,2
-
-
8,8
*percentage van aantal doelhuishoudens
26
F1.2 Hoeveel inwoners ontvangen een uitkering? Bij uitkeringen gaat het hier om de Wet Werk en Bijstand (Wwb), de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (Wao), de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (Waz), de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Werkloosheidswet (Ww). In 2013 ontvangt 10% van de inwoners tussen 15-64 jaar een uitkering krachtens één van bovenstaande wetten (Tabel 5). Dit is lager dan het Nederlandse cijfer (14%). Van de 65-plussers ontvangt 1% een uitkering, voornamelijk bijstand, iets minder dan in Nederland (1,6%). Het gaat om ouderen zonder recht op AOW of met een beperkt recht. Procentueel is in de beroepsbevolking de groep met een uitkering in twee jaar tijd nauwelijks gestegen. Absoluut gaat het echter om een toename van ruim 4.000 personen. Tabel 5 Uitkeringsgerechtigden naar leeftijd 2011 en 2013 Ouderen 65-plus Beroepsbevolking 15-64 jaar Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2013 1
2013
2011 1
%3
2,4
430
3,0
1,6
180
1,9
50
0,5
50
0,6
7
30
0,5
20
0,4
8
20
0,4
20
0,5
1.590
9
50
1,0
50
1,1
1.080
6
10
0,2
10
0,3
11
1.820
11
30
0,6
30
0,7
1.430
9
1.220
8
40
0,8
30
0,7
1.240
8
1.090
7
20
0,5
20
0,5
Oegstgeest
1.380
10
1.240
8
20
0,5
20
0,5
Hillegom
1.610
12
1.450
11
20
0,5
20
0,6
Rijnwoude
870
7
750
6
10
0,3
10
0,3
Noordwijkerhout
1030
10
10
0,3
10
0,4
aantal
2
1
2011 1
2
aantal
%
Leiden
10.500
12
9.510
11
390
Alphen aan den Rijn
5.800
12
4.930
10
170
Katwijk
3.760
9
3.110
8
Teylingen
1.930
8
1.680
Nieuwkoop
1.730
10
1.510
Noordwijk
1.770
10
Leiderdorp
1.270
8
Kaag en Braassem
1.890
Lisse Voorschoten
%
aantal
%
3
aantal
1120
11
Zoeterwoude
610
11
590
11
0
-
0
-
Zuid-Holland Noord
36.910
10
32.600
9
870
1,0
900
1,2
13
-
1,6
-
1,8
Nederland
14 Bron: CBS 1 aantal afgerond op 5-tallen 2 percentage van aantal inwoners 15 tot en met 64 jaar 3 percentage van aantal inwoners 65-plus
27
4.2
Problemen met wonen, schulden en huisuitzettingen
Wat is het totaal aantal zaken dat per jaar wordt gemeld bij het Meldpunt Zorg en Overlast? In 2013 zijn bijna 1.300 zaken gemeld bij het Meldpunt Zorg en Overlast (Tabel 6). Per hoofd van de bevolking worden de meeste zaken gemeld uit Leiden en Alphen aan den Rijn en de minste uit Nieuwkoop en Rijnwoude. Het aantal gemelde zaken maakt in 2012 een sprong van ruim 1.000 naar ruim 1.200. In 2013 is het aantal ten opzichte van 2012 ongeveer gelijk gebleven. Tabel 6 Trend aantal gemelde zaken Meldpunt Zorg en Overlast 2013 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2012
per 10.000 aantal inwoners
2011
per 10.000 aantal inwoners
2010
per 10.000 aantal inwoners
per 10.000 aantal inwoners
Leiden
436
36
461
39
416
35
379
32
Alphen aan den Rijn
233
32
204
28
157
22
189
26
Katwijk
169
27
189
30
111
18
110*
18
Teylingen
54
15
50
14
47
13
53
15
Nieuwkoop
33
12
24
9
23
9
32
12
Leiderdorp
43
16
58
22
43
16
32
12
Kaag en Braassem
34
13
26
10
16
6
19
7
Noordwijk
33
13
33
13
16
6
31
12
Voorschoten
46
19
34
14
39
16
33
14
Oegstgeest
43
19
36
16
33
15
29
13
Lisse
33
15
57
25
35
15
40
18
Hillegom
59
28
43
21
35
17
28
14
Rijnwoude
20
11
14
8
13
7
13
7
Noordwijkerhout
31
20
16
10
30
19
22
14
Zoeterwoude
11
14
8
10
6
7
4
5
Zuid-Holland Noord
1.278
24
1.253
24
1.020
19
1.014
19
Bron: GGD Hollands Midden *inclusief zaken die in 2010 nog bij Zorgnetwerk Katwijk zijn gemeld; in latere jaren worden zaken uit Katwijk bij het Meldpunt Zorg en Overlast gemeld
F2.1 en H2.1 Hoeveel zaken bij het Meldpunt Zorg en Overlast betreffen financiële problemen en problemen met wonen? De belangrijkste reden om te melden is ‘financiële problemen’ (464 zaken in 2013) (Tabel 7), gevolgd door ‘dreigende huisuitzetting (408 zaken in 2013) en ‘vervuiling/ verwaarlozing/ verzamelwoede’ (222 zaken in 2013). Financiële problemen als reden om te melden neemt tot en met 2012 elk jaar toe. Het aantal dreigende huisuitzettingen neemt ook elk jaar toe. Dit komt omdat het Meldpunt met steeds meer woningcorporaties convenanten sluit. In 2013 zijn van de 408 gemelde dreigende huisuitzettingen, 49 huishoudens alsnog uit huis gezet (12%). Nog eens 12% is zelf vertrokken voordat huisuitzetting kon plaatsvinden. In 2012 is 15% van de meldingen alsnog uit huis gezet en 10% is zelf vertrokken.
28
Er zijn vaak meerdere redenen om een zaak te melden. De combinatie financiële problemen met dreigende huisuitzetting of energie- en waterafsluiting komt regelmatig voor. Tabel 7 Trend aantal zaken reden melding Meldpunt Zorg en Overlast Zuid-Holland Noord 2010* 2009 2008 2007 2013* 2012* 2011* Financiële problemen
464
493
467
319
129
90
76
Dreigende huisuitzetting
408
307
282
230
228
159
167
Vervuiling/ verwaarlozing/ verzamelwoede
222
269
200
192
93
107
118
Geluidsoverlast
84
95
83
83
37
33
32
Stankoverlast
42
53
35
34
18
16
-
Waterafsluiting
16
21
27
8
-
-
-
Dreigende energieafsluiting
82
43
19
33
42
21
8
Bron: GGD Hollands Midden *er kunnen maximaal vier redenen worden geregistreerd voor een melding. De getallen in één kolom kunnen niet worden opgeteld; tot en met 2009 werd maar één reden geregistreerd.
Stichting De Binnenvest heeft ook cliënten begeleid met het doel ‘voorkómen huisuitzetting’. In 2012 ging het om 141 personen en in 2013 om 165 personen. Het kan zijn dat een aantal van deze personen ook bij het Meldpunt Zorg en Overlast zijn gemeld. De overlap is niet bekend.
H2.2 Hoe vaak wordt een ‘dreigende energieafsluiting’ gemeld? Energiebedrijven zijn verplicht dreigende energieafsluitingen, waarbij geen contact met de klant D tot stand komt, te melden bij de gemeentelijke schuldhulpverlening . Deze plicht geldt in de winterperiode (1 oktober – 1 april). In Tabel 8 staat het aantal meldingen dreigende energieafsluitingen gedurende de zes wintermaanden oktober tot en met april voor drie opeenvolgende jaren. Sommige huishoudens worden meer dan één keer gemeld. Het aantal gemelde huishoudens is dus lager dan het aantal meldingen. In de winter van 2013-2014 zijn ongeveer 1.400 meldingen gedaan. Het aantal meldingen is ten opzichte van het jaar ervoor bijna drie keer zo hoog. Het werkelijk aantal dreigende energieafsluitingen is groter. De huishoudens waarmee het energiebedrijf wel contact krijgt, worden niet gemeld. Een deel van deze meldingen wordt ook bij het Meldpunt Zorg- en Overlast gemeld. De mate van overlap is niet bekend. Ook hier neemt het aantal meldingen van dreigende energieafsluitingen elk jaar toe (Tabel 7).
D
Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas, Stcrt. 2011, artikel 9 en toelichting paragraaf 4.1
29
Tabel 8 Aantal meldingen dreigende energieafsluiting periode 1 oktober – 1 april
Leiden en Leiderdorp
20132014
20122013
430
184
Leiden
20112012 95
Alphen aan den Rijn, Rijnwoude, Nieuwkoop, Kaag en Braassem
181
Nieuwkoop
63
--
Kaag en Braassem
64
--
Alphen aan den Rijn, Rijnwoude en per 1-1-2014 Boskoop
406
Katwijk
142
42
28
Teylingen, Noordwijk, Noordwijkerhout, Hillegom, Lisse
166
69
--
Oegstgeest
--
--
--
57
Voorschoten
130*
--
--
Zoeterwoude
--
1
--
TOTAAL
1.401*
477
180
Bron: afdelingen Schuldhulpverlening van gemeenten * Voorschoten samen met Wassenaar en Leidschendam-Voorburg 650 meldingen; naar rato van het aantal inwoners komen naar schatting 130 meldingen uit Voorschoten. -- = geen gegevens ontvangen
F2.2 Hoe groot is de huurschuld bij woningcorporaties? Cijfers over huurschulden en huisuitzettingen in Tabel 9, Tabel 10 en Tabel 11 zijn zo goed mogelijk per gemeente ingevuld. Soms hebben woningcorporaties huurwoningen in meerdere gemeenten. Bijvoorbeeld: woningcorporatie Portaal heeft huurwoningen in Leiden en Oegstgeest. De precieze verdeling over deze gemeenten is niet bekend. De cijfers van Portaal staan in onderstaande tabellen bij Leiden ingedeeld. Op 31 december 2013 is de totale huurschuld bij woningcorporaties in Zuid-Holland Noord ruim 3,7 miljoen euro (Tabel 9). Dit is 0,94% van de totale huur. Dit percentage schommelt in de afgelopen jaren. In 2013 is het percentage huurschuld weer toegenomen ten opzichte van 2012. Het aantal huishoudens met een huurschuld is bij de GGD niet bekend. Daarom is de totale huurschuld over alle huurders verdeeld. Deze gemiddelde huurschuld per huishouden wordt gebruikt om Zuid-Holland Noord te vergelijken met het landelijk gemiddelde, gemeenten met elkaar te vergelijken en trends te beschrijven. In 2013 is de gemiddelde huurschuld, verdeeld over alle huishoudens bij woningcorporaties, 56 23 euro (Tabel 9). Dit is minder dan het landelijk gemiddelde van 112 euro per corporatiewoning . De verschillen tussen gemeenten zijn groot. De laagste huurschuld (22 euro per huishouden) is in Rijnwoude, de hoogste in Voorschoten en Nieuwkoop (respectievelijk 87 en 91 euro per huishouden). De huurschuld is in Leiden en omstreken en in de Duin- en Bollenstreek in 2013 toegenomen ten opzichte van 2012. In de Rijnstreek is de huurschuld gelijk gebleven.
30
Tabel 9 Trend Huurschuld als percentage totale huur en huurschuld per huishouden totale huurschuld in euro’s
huurschuld per huishouden in euro’s
huurschuld als % van totale huur
31-12-2013
2013
2012
2011
2010
2013
2012
1.607.834
0,90
0,78
1,24*
1,08*
53
45
Leiden
1.129.853
0,82
0,68
0,99
1,07
48
39
Leiderdorp/Zoeterwoude
245.000
1,12
1,15
1,71
1,08
69
66
Oegstgeest
82.901
0,93
1,25
1,44
1,20
57
73
Voorschoten
150.080
1,46
1,03
-
-
87
59
1.157.962
0,98
0,82
0,90
0,94
58
46
Leiden en omstreken
Duin- en Bollenstreek Katwijk
302.000
0,74
0,67
0,80
0,79
41
36
Teylingen
228.466
1,25
0,90
0,88
0,91
82
57
Noordwijk
119.989
0,89
0,71
0,78
0,75
53
39
Noordwijkerhout
95.957
0,68
0,54
0,50
0,52
50
36
Hillegom/Lisse
411.550
1,31
1,13
1,21
1,34
72
61
936.952
0,92*
0,95*
0,94*
0,87
61
61
Rijnstreek Alphen aan den Rijn
646.398
1,11
1,10
1,14
1,09
79
76
Nieuwkoop
139.895
1,48*
1,54*
1,33*
0,94
91
109
Kaag en Braassem
110.920
0,64
0,59
0,52
0,48
29
34
Rijnwoude
39.739
0,38
0,47
0,45
0,52
22
26
3.702.748
0,94*
0,84*
1,06**
0,98*
56
49
Zuid-Holland Noord Nederland
250.000.000
112
Bron: Woningcorporaties Zuid-Holland Noord; Corporatiemonitor Aedes 2014 *een corporatie ontbreekt **twee corporaties ontbreken
Voor hoeveel huishoudens wordt de deurwaarder en/of kantonrechter ingeschakeld? De deurwaarder is in 2013 voor ruim 1.800 huishoudens ingeschakeld. Dit is ongeveer 3% van alle huishoudens die bij de woningcorporaties een woning huren (Tabel 10). Voor 563 huishoudens (0,91%) is bij de kantonrechter ontbinding van de huurovereenkomst gevraagd. Uiteindelijk zijn 92 huishoudens (0,14%) uit huis gezet. In verhouding komt ongeveer een derde deel van de deurwaarderszaken bij de kantonrechter terecht. En van de zaken bij de kantonrechter wordt ongeveer 16% daadwerkelijk uit huis gezet. Welk deel zelf vertrekt voordat huisuitzetting kan plaatsvinden, is niet bekend. Het aantal huishoudens waarvoor de deurwaarder wordt ingezet schommelt de laatste jaren tussen ongeveer 1.700 en 1.900. Het aantal kantonrechterzaken tussen de 460 en 560. 23
Landelijk hebben corporaties in 2013 voor 1,03% van de woningen vonnissen ontvangen . Dit is in verhouding hoger dan in Zuid-Holland Noord. Van het totaal aantal vonnissen leidde 30% tot een huisuitzetting. Ook dit percentage is hoger dan in Zuid-Holland Noord.
31
Tabel 10 Inzet deurwaarder, kantonrechter en huisuitzettingen 2013 Aantal en percentage van aantal huishoudens Deurwaarder
Kantonrechter
Huisuitzettingen
aantal
%
aantal
%
aantal
%
1.156
3,8
237*
0,78*
40
0,13
Leiden
1.019
4,3
221
0,93
36
0,15
Leiderdorp/Zoeterwoude
85
2,4
-
-
0
0
Oegstgeest
35
2,4
8
0,55
2
0,14
Voorschoten
17
1,0
8
0,46
2
0,12
242*
1,7*
114
0,57
24
0,12
Leiden en omstreken
Duin- en Bollenstreek Katwijk
140
1,9
34
0,46
11
0,15
Teylingen
35
1,3
10
0,36
3
0,11
Noordwijk
46
2,0
38
1,68
3
0,13
Noordwijkerhout
21
1,1
3
0,15
1
0,05
Hillegom/Lisse
-
-
29
0,50
6
0,10
447
2,9
212*
1,44*
28
0,18
Rijnstreek Alphen aan den Rijn
385
4,7
185
2,26
22
0,27
Nieuwkoop
31
2,0
11*
1,13*
3
0,20
Kaag en Braassem
19
0,50
12
0,32
1
0,03
Rijnwoude
12
0,67
4
0,22
2
0,11
1.845*
3,1*
Zuid-Holland Noord Nederland
563**
0,91**
92
0,14
23.100
1,03 .
6.980
0,31
Bron: 20 woningcorporaties Zuid-Holland Noord; Corporatiemonitor Aedes 2014 *een corporatie ontbreekt **twee corporaties ontbreken
H2.3 Hoeveel huisuitzettingen zijn er per jaar? In 2009 en 2010 zijn elk jaar ruim 100 huisuitzettingen gedaan (Tabel 11). In 2011 is het aantal huisuitzettingen gedaald naar 73. Daarna is het aantal huisuitzettingen weer toegenomen naar 89 in 2012 en 92 in 2013. In absolute aantallen vinden de meeste huisuitzettingen plaats in Leiden, maar als percentage van het totaal aantal huishoudens vinden de meeste huisuitzettingen plaats in Alphen aan den Rijn. In Zuid-Holland Noord is 92% van de huisuitzettingen vanwege huurschuld, 8% vanwege overlast. Dit komt overeen met het landelijk cijfer: 88% van de 23 huisuitzettingen is vanwege huurschuld . In verhouding vinden landelijk meer huisuitzettingen plaats. In 2013 meldt Aedes (Vereniging van Woningcorporaties) 6.980 huisuitzettingen, 0,31% van alle corporatiewoningen, een toename van 23 8% ten opzichte van 2012 . Dit is het resultaat van 170 woningcorporaties in Nederland, geëxtrapoleerd naar alle corporatiewoningen.
32
Tabel 11 Trend Huisuitzettingen, aantal en percentage van aantal huishoudens 2013 aantal
2012 %
aantal
2011 %
aantal
2010 %
aantal
2009 %
aantal
%
40
0,13
31
0,10
38
0,13
53
0,18
59
0,20
Leiden
36
0,15
22
0,09
31
0,14
40
0,18
42
0,18
Leiderdorp/ Zoeterwoude
0
0
6
0,17
4
0,12
6
0,18
7
0,21
Oegstgeest
2
0,14
2
0,14
2
0,14
2
0,14
6
0,43
Voorschoten
2
0,12
1
0,06
1
0,07
5
0,37
4
0,26
24
0,12
29
0,14
21
0,10
36
0,18
24
Leiden en omstreken
Duin- en Bollenstreek
*
Katwijk
11
0,15
16
0,22
13
0,18
19
0,26
18
0,24
Teylingen
3
0,11
1
0,04
2
0,07
1
0,03
3
0,11
Noordwijk
3
0,13
7
0,31
1
0,04
2
0,09
2
0,09
Noordwijkerhout
1
0,05
0
0
0
0
0
0
1
0,06
Hillegom/ Lisse
6
0,10
5
0,09
5
0,09
14
0,25
-
-
28
0,18
29
0,19
14
0,09
16
0,11
25
0,16
Alphen aan den Rijn
22
0,27
27
0,33
12
0,15
11
0,13
17
0,20
Nieuwkoop
3
0,20
0
0
0
0
0
0
3
0,20
Kaag en Braassem
1
0,03
1
0,03
2
0,05
2
0,05
4
0,11
Rijnwoude
2
0,11
1
0,05
0
0
3
0,17
1
0,06
A
Rijnstreek
Zuid-Holland Noord Nederland
92
0,14
89
0,14
73
0,11
105
0,16
108
6.980
0,31
6.480
0,29
6.000
0,27
5.900
0,26
5.900
Bron: 20 woningcorporaties Zuid-Holland Noord; Corporatiemonitor Aedes 2014 * een corporatie ontbreekt
4.3
*
0,17
Hulp bij wonen en schulden
H3.1 Hoeveel mensen worden opgevangen in de crisisopvang van De Binnenvest? De crisisopvang van De Binnenvest is bedoeld voor mensen die acuut dakloos worden, onder andere door huurschulden, relatieproblemen, verslavingen of psychiatrische problemen. In 2013 hebben 112 personen een periode in de crisisopvang gewoond. Het aantal personen dat tijdelijk in de crisisopvang verblijft was in 2010 ten opzichte van 2007 bijna gehalveerd (Tabel 12). In de jaren daarna tot en met 2013 neemt het aantal personen dat in de crisisopvang zit weer toe. In 2013 zijn 52 van de 112 bewoners (46%) in de crisisopvang jonger dan 23 jaar. Van deze jongeren zijn 26 jonger dan 12 jaar. Zij behoren tot gezinnen die in de crisisopvang terecht komen.
33
A
0,20
0,26
Tabel 12 Trend aantal cliënten crisisopvang De Binnenvest Aantal jonger dan 23 jaar
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
112
105
99
80
104
132
169
52
50
44
27
44
-
-
Bron: De Binnenvest Leiden
H3.2 en H3.3 Hoeveel mensen krijgen woonbegeleiding door de Binnenvest of wonen in E het Sociaal Pension of maken gebruik van een RIBW -voorziening? De Binnenvest biedt begeleid wonen aan aan mensen die zelfstandig wonen maar nog niet goed E in staat zijn hun zaken zelfstandig te regelen. Daarnaast is er het Sociaal Pension en RIBW huisvesting. Dit zijn vormen van beschermd wonen. Het aantal personen dat woonbegeleiding ontvangt neemt sinds 2007 bijna elk jaar toe. Van de 361 mensen met begeleid wonen in 2013, zijn 23 personen jonger dan 23 jaar (Tabel 13). De groep van 361 cliënten met begeleid wonen in 2013 bestaat uit een heterogeen gezelschap. Dreigende huisuitzettingen (165 personen), via het outreachend team (22 personen), uitstroom uit het Sociaal Pension (8 personen) of uit de dag- of nachtopvang (11 personen). Het aantal bewoners van het Sociaal Pension is van rond de 40 gedaald naar 30 (Tabel 13). De verblijfsduur neemt de laatste jaren weer toe. De jongste bewoner is 28 jaar. Het aantal personen dat gebruik maakt van RIBW-huisvesting stijgt van 15 in 2007 naar 43 in 2013. Drie van hen zijn jonger dan 23 jaar. Tabel 13 Trend aantal cliënten woonbegeleiding De Binnenvest Begeleid wonen jonger dan 23 jaar Sociaal Pension/ RIBW
E
E
RIBW overig jonger dan 23 jaar
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
361
303
346
314
312
266
127
23
25
35
38
25
-
-
30
36
37
37
39
46
42
43
42
55
46
44
30
15
3
3
3
3
4
-
-
Bron: De Binnenvest Leiden
F2.3 en F3.1 Hoeveel mensen vragen bij de gemeente een schuldregeling aan en hoeveel mensen komen in een schuldregeling terecht? De gemeentelijke schuldhulpverlening voorziet in een schuldregeling met als doel een onderhands akkoord te sluiten met de schuldeisers over (gedeeltelijke) aflossing van de schulden. Omdat de schulden in der minne worden geschikt, wordt dit het minnelijke traject genoemd. Een geslaagde schuldregeling duurt drie jaar. Ondanks dat een aantal cijfers in Tabel 14 ontbreekt, kunnen we vaststellen dat het aantal aanvragen voor schuldhulpverlening in 2013 is toegenomen ten opzichte van 2012 en 2011. De toename in 2013 is 20% ten opzichte van 2012. Het aantal gestarte schuldregelingen is in het
E
Regionale Instelling Beschermde Woonvormen
34
zelfde jaar met bijna 50% toegenomen. In 2013 omvat het aantal gestarte schuldregelingen een kleine 40% van het aantal aanvragen. Dit is hetzelfde niveau als in 2011. Ook landelijk neemt het aantal mensen in een schuldregeling toe. De NVVK (Vereniging voor F schuldhulpverlening en sociaal bankieren) meldt een toename van 84.500 schuldregelingen in 24 2012 naar 89.000 in 2013 . De gemiddelde schuld is gestegen van 33.500 naar 37.700 euro. Financiële problemen treffen een diversiteit aan mensen, zoals eigenwoningbezitters, werknemers, zzp'ers en uitkeringsgerechtigden. Zij vragen elk om een aparte aanpak. Tabel 14 Trend Gemeentelijke schuldhulpverlening, minnelijke traject
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
gestarte schuldregelingen als % van aantal aanmeldingen
aantal gestarte schuldregelingen
aantal aanvragen 2013
2012
2011
2013
2012
2011
2013
2012
2011
Leiden
908
642
809
256
144
207
28
22
26
Alphen aan den Rijn
246
249
195
132
93
152
54
37
78
Katwijk
224
217
227
102
45
53
46
21
23
Nieuwkoop
40
32
-
13
3
-
33
9
-
Leiderdorp
59
64
91
20
15
29
34
23
32
Kaag en Braassem
29
16
-
8
12
-
28
75
-
Voorschoten
36
37
48
22
27
58
61
73
121
Oegstgeest
65
50
40
21
12
10
32
24
25
Rijnwoude
23
6
-
7
7
-
30
117
-
Zoeterwoude
-
-
-
-
-
-
-
-
-
ISD Bollenstreek
184
206
188
113
108
111
61
52
59
Zuid-Holland Noord
1.814
1.519
1.598
694
466
620
38
31
39
Bron: afdelingen schuldhulpverlening gemeenten Zuid-Holland Noord ISD Bollenstreek = Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen
Hoeveel schuldregelingen worden voortijdig beëindigd? Een geslaagde schuldregeling duurt drie jaar. Als de schuldregeling voortijdig wordt beëindigd kunnen we dit als niet succesvol beschouwen. Om de voortijdig beëindigde schuldregelingen per gemeente te vergelijken, worden ze in Tabel 15 gepresenteerd als percentage van de caseload. Hieronder verstaan we alle lopende schuldregelingen en/of personen met budgetbeheer in het betreffende jaar. Veel cliënten met budgetbegeleiding zitten ook in een schuldregeling. Uit Tabel 15 blijkt dat in 2012 en 2013 ongeveer 10% van de lopende schuldregelingen en/of budgetbeheer voortijdig wordt beëindigd. Dit percentage schommelt sterk per gemeente. Hoewel in één jaar ‘slechts’ 10% van de caseload uitvalt, zit de grootste uitval bij het begin. Van alle aanvragen lukt het bij 38% een schuldregeling te treffen (Tabel 14), een uitval van 62%. Landelijk 25 is de uitval (over een periode van drie jaar) van de gemeentelijke schuldhulpverlening 78% . Het
F
De NVVK spreekt van ‘aanvragen schuldregelingen’ terwijl het hier volgens een onderzoek van de 25 in werkelijkheid gaat om het aantal gerealiseerde schuldregelingen. Het aantal aanvragen is waarschijnlijk drie keer zo hoog.
Onafhankelijk Schuldadviseur®
35
slagingspercentage is dus 22%. Hoewel we dit soort gegevens niet voor Zuid-Holland Noord kunnen presenteren, wijzen bovenstaande percentages in dezelfde richting. Tabel 15 Voortijdige beëindigingen schuldregelingen, minnelijke traject 2012 en 2013 2013
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
caseload
2
2012
aantal voortijdig beëindigd
caseload
2
aantal voortijdig beëindigd
Leiden
786
105
% 13
764
62
% 8
Alphen aan den Rijn
487
32
7
471
83
18
Katwijk
546
18
3
605
27
4
Nieuwkoop
52
4
8
49
6
12
Leiderdorp
61
9
15
74
16
22
Kaag en Braassem
50
6
12
63
12
19
Voorschoten
119
1
1
128
4
3
Oegstgeest
49
0
0
43
3
7
Rijnwoude
29
6
21
31
9
29
Zoeterwoude
-
-
-
-
-
-
1
448
20
4
444
24
5
Zuid-Holland Noord
2179
181
8
2228
222
10
ISD Bollenstreek
Bron: afdelingen schuldhulpverlening gemeenten Zuid-Holland Noord 1 ISD Bollenstreek = Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen 2 Caseload = ingeschreven cliënten met schuldregeling en/of budgetbeheer
F2.4 en F3.2 Hoeveel huishoudens krijgen een Wsnp-verklaring en hoe groot is de instroom in de wettelijke schuldsanering? Als stok achter de deur is de Wet sanering natuurlijke personen (Wsnp 1998) van kracht. De Wsnp regelt de wettelijke schuldsanering. Dit is een schuldregeling die wordt uitgevoerd door een door de rechtbank aangestelde bewindvoerder en waar de schuldeisers, op basis van een vonnis, gedwongen aan moeten meewerken. Toegang tot de Wsnp is alleen mogelijk nadat het minnelijke traject is mislukt. Het wettelijke traject duurt drie jaar. Een Wsnp-verklaring wordt verstrekt aan het gezin waartoe de schuldenaar behoort. Om in het wettelijke traject terecht te komen is een Wsnp-verklaring nodig, die wordt afgegeven door de gemeentelijke schuldhulpverlening. Ondanks dat een aantal cijfers in Tabel 16 ontbreken, kunnen we vaststellen dat het aantal afgegeven Wsnp-verklaringen in 2012 en 2013 is gedaald. Deze daling wordt vooral verklaard uit de daling van het aantal afgegeven Wsnpverklaringen in Leiden. De meest recente cijfers instroom Wsnp zijn van 2012. Het aantal huishoudens dat instroomt in de Wsnp-regeling schommelt tussen 2010 en 2012 tussen 173 en 211. In 2012 worden 195 Wsnp-verklaringen afgegeven. 25
De WSNP heeft landelijk bij aanmelding, een uitvalpercentage van 20% . Van de 80% dat wordt toegelaten tot de Wsnp krijgt gemiddeld 72% een schuldoplossing. Dit betekent dat van alle
36
aanmeldingen uiteindelijk 58% slaagt. De Wsnp is dus twee tot drie keer effectiever dan de gemeentelijke schuldhulpverlening. Tabel 16 Trend schulphulpverlening, wettelijke traject Aantal afgegeven Wsnpverklaringen 2013 2012 2011 2010
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
42
70
94
59
60
15
24
14
12
5
4
2
37
-
-
-
333
278
Leiden
22
41
144
170
Alphen aan den Rijn
60
67
73
32
Katwijk
15
17
25
14
Teylingen
-
-
-
-
Nieuwkoop
5
1
-
-
Noordwijk
-
-
-
-
Leiderdorp
3
12
9
10
Kaag en Braassem
7
5
-
-
Lisse
-
-
-
-
Voorschoten
13
21
31
8
Oegstgeest
4
3
3
7
Hillegom
-
-
-
-
Rijnwoude
5
1
-
-
Noordwijkerhout
-
-
-
-
Zoeterwoude
-
-
-
-
1
34
27
48
2
17
7
Zuid-Holland Noord
168
195
ISD Bollenstreek ISD Rijnstreek
Aantal huishoudens instroom Wsnp 2013 2012 2011 2010
0
6
11
13
8
4
5
4
0
3
1
5
14
12
9
2
2
4
3
10
5
4
6
4
1
8
2
2
1
5
0
5
1
17
22
24
-
4
15
18
-
177
211
173
Bron: Bureau Wsnp 1 ISD Bollenstreek = Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen 2 ISD Rijnstreek = Kaag en Braassem, Nieuwkoop, Rijnwoude
F3.3 Hoeveel mensen krijgen budgetbegeleiding? Elke gemeente biedt budgetbeheer aan. Het zijn vaak cliënten die in het driejarige wettelijke traject zitten. Maar sommige gemeenten bieden ook binnen het eveneens driejarige minnelijke traject budgetbeheer aan. Wegens het ontbreken van een aantal cijfers in Tabel 17, is het lastig om een trend vast te stellen. Voor de jaren 2012 en 2013 kunnen we concluderen dat het aantal cliënten met budgetbeheer is toegenomen. Ongeveer de helft van alle ingeschreven cliënten krijgen budgetbeheer.
37
2
Tabel 17 Trend budgetbeheer aantal cliënten en percentage van caseload 2013
2012
2011
2010
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
Aantal
Leiden
457
58
441
58
451
493
Alphen aan den Rijn
144
30
149
32
176
159
Katwijk
158
29
71
12
103
-
Nieuwkoop
13
25
15
31
-
-
Leiderdorp
33
54
31
42
48
52
Kaag en Braassem
21
42
33
52
-
-
Voorschoten
54
45
44
34
59
43
Oegstgeest
9
18
10
23
35
20
Rijnwoude
8
28
9
29
-
-
Zoeterwoude
-
-
-
-
-
-
1
277
62
220
50
119
25
Zuid-Holland Noord 1.174 54 1.023 46 991 Bron: afdelingen schuldhulpverlening gemeenten Zuid-Holland Noord 1 ISD Bollenstreek = Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen 2 Caseload = ingeschreven cliënten schuldregeling en/of budgetbeheer
792
ISD Bollenstreek
4.4
Maatschappelijke Opvang
H4.1 Hoeveel mensen hebben een postadres bij De Binnenvest of Het Open Venster? Het aantal personen met een postadres is de laatste jaren gestaag afgenomen tot 422 in 2013 (Tabel 18). In het kalenderjaar 2013 zijn 64 personen met een postadres (15%) jonger dan 23 jaar. De jongste is 18 jaar. Eind 2011 is De Binnenvest gestart met het screenen van de postadressen op eigenlijk/oneigenlijk gebruik. Er worden alleen nog daklozen ingeschreven die zijn aangewezen op opvang door De Binnenvest. Eind 2012 waren er nog 8 mensen ingeschreven op het adres van Het Open Venster in Alphen aan den Rijn. Het aantal personen met een postadres is sterk afgenomen. Met ingang van 2011 heeft Het Open Venster een extra voorwaarde gesteld aan het verkrijgen van een postadres. Aan een postadres is onder andere de voorwaarde verbonden dat zij zich laten helpen door een maatschappelijk werker, hetzij van Kwadraad, hetzij van De Binnenvest. Naast deze verplichte hulpverlening is ook inschrijven als woningzoekende verplicht. Vanaf 2012 is het voor mensen die niet bij De Binnenvest terecht kunnen, mogelijk een postadres bij de gemeente Leiden aan te vragen op Langegracht 72A. In 2012 hebben 10 personen een postadres Langegracht 72A en in 2013 gaat het om 13 personen. Ook in de gemeente Katwijk kan een postadres worden aangevraagd. Er zijn bij de gemeente Katwijk nog geen personen met een postadres ingeschreven.
38
Tabel 18 Trend aantal cliënten met een postadres Postadres Binnenvest jonger dan 23 jaar Postadres gemeente Leiden Postadres Open Venster
2013
2012
2011
2010
2009
2008
422
485
819
604
741
755
64
60
80
75
63
-
13
10
-
-
-
-
-
8
13
26
21
-
Bronnen: De Binnenvest Leiden en Het Open Venster Alphen aan den Rijn
H4.2 Hoeveel mensen worden bereikt door het outreachend werk van De Binnenvest? Het outreachend team van De Binnenvest gaat de straat op om contact te leggen met daklozen die de weg naar de hulpverlening niet willen of kunnen vinden. Zij gaan met hen in gesprek en zij bemiddelen direct voor hulp. Het aantal personen dat door het outreachend team wordt bereikt neemt tot en met 2011 elk jaar toe (Tabel 19). In de jaren daarna neemt het aantal bereikte personen af. In 2013 is contact geweest met 125 personen, onder wie 28 personen (22%) jonger dan 23 jaar. De jongste is 18 jaar. Van de bereikte personen in 2013 hebben 70 een postadres gekregen, 46 zijn in een trajectplan geplaatst, 22 ontvangen woonbegeleiding en 3 maken gebruik van een RIBW-bed. Tabel 19 Trend aantal cliënten outreachend werk De Binnenvest 2013
2012
2011
2010
2009
2008
totaal
125
117
213
170
149
101
jonger dan 23 jaar
28
29
54
39
51
-
Bron: De Binnenvest Leiden
H4.3 Hoeveel mensen maken gebruik van de dagopvang? De Dagopvang Leiden telt in 2013 362 bezoekers waarvan 11 bezoekers (3%) jonger dan 23 jaar (Tabel 20). De jongste is 18 jaar. De Binnenvest probeert jongeren onder de 23 jaar niet in De Dagopvang maar bij het SPIL op te vangen. In 2012 staan bij het SPIL nog 116 mensen ingeschreven waarvan 21 (18%) jonger dan 23 jaar. Vanaf 2013 worden cliënten niet meer apart bij Het SPIL geregistreerd. In het najaar van 2013 is in het SPIL gedurende een aaneengesloten periode van twee weken het aantal dakloze bezoekers geteld. In deze periode zijn 91 dakloze bezoekers geteld. Er bleek weinig overlap te zijn met de bezoekers van de Dagopvang Leiden. In Alphen aan den Rijn verzorgt het Open Venster dagopvang. In 2011 is de registratie van de namen van de bezoekers verbeterd. In 2010 en eerdere jaren zijn waarschijnlijk nog een aantal bezoekers abusievelijk dubbel geteld. In 2012 hebben 223 personen Het Open Venster bezocht, van wie 90 één of meerdere keren een maaltijd hebben genuttigd.
39
Tabel 20 Trend aantal cliënten dag- en nachtopvang 2013
2012
2011
2010
2009
2008
aantal cliënten
362
396
780
833
786
1.034
jonger dan 23 jaar
11
16
36
44
49
-
aantal cliënten
-*
116
260
269
141
52
jonger dan 23 jaar
-*
21
65
80
67
-
aantal bezoekers
-
223
209
310
434
215
aantal cliënten
234
214
215
238
228
178
jonger dan 23 jaar
9
9
10
15
12
-
Dagopvang Dagopvang Leiden
SPIL
Het Open Venster Nachtopvang
Nachtopvang Leiden
Bronnen: De Binnenvest Leiden en Het Open Venster Alphen aan den Rijn *in 2013 worden cliënten niet meer apart bij het SPIL geregistreerd
H4.4 Hoeveel mensen maken gebruik van de nachtopvang? In 2008 heeft De Binnenvest een nieuwe locatie geopend voor de nachtopvang. Tot en met 2010 vertoont het aantal bezoekers een stijgende lijn (Tabel 20). Na 2010 neemt het aantal bezoekers niet verder toe. In 2013 hebben 234 bezoekers tenminste één nacht in de Nachtopvang geslapen. Negen bezoekers (4%) zijn jonger dan 23 jaar. De jongste is 19 jaar. G
H4.5 Hoeveel feitelijk daklozen zijn er? In het najaar van 2013 heeft de GGD Hollands Midden voor de vijfde keer een omvangschatting gemaakt van het aantal feitelijk daklozen in Leiden26. In de Dagopvang Leiden en bij De Schuilplaats zijn gedurende twee weken alle bezoekers geteld. Met behulp van de bezoekfrequentie en overlap tussen de twee locaties kan het totaal aantal daklozen worden 27 28 geschat. Dit is de vangst-hervangst-methode . De vier eerdere schattingen stammen uit 2011 , 29 30 31 2009 , 2006 en 2005 . Het aantal feitelijk daklozen is in 2013 geschat op ongeveer 212 (Tabel 21). In 2009 werd een duidelijke afname van het aantal daklozen geschat ten opzichte van 2006. In 2011 zette de daling niet door. Hoewel in 2013 op het eerste gezicht sprake lijkt te zijn van een afname van het aantal daklozen, is dit statistisch gezien niet het geval. Daardoor is het niet mogelijk om uitsluitsel te geven over een daadwerkelijke verandering in het aantal daklozen over de afgelopen twee jaar. Wel lijkt er sprake te zijn van een dalende trend.
G
Feitelijk daklozen zijn voor hun overnachting aangewezen op straat of op een kortdurend verblijf in laagdrempelige opvangvoorzieningen of bij familie of kennissen, zonder uitzicht op permanent onderdak, ook niet in een sociaal pension of iets dergelijks.
40
Tabel 21 Trend omvangschatting aantal feitelijk daklozen
Geteld aantal
Nov. 2013 117
Nov. 2011 198
Okt. 2009 180
Feb. 2006 276
Sep. 2005 268
Geschat aantal
212
294
313
454
493
ondergrens
132
236
210
377
466
bovengrens
291
352
416
588
525
Bron: GGD Hollands Midden
4.5
Samenvatting huisvesting en financiën
De beschrijving in deze paragraaf gaat over het jaar 2013, tenzij anders vermeld. De cijfers worden beschreven op het niveau van de regio Zuid-Holland Noord. Huisvesting Een kwart van huishoudens woont in een corporatiewoning. Dit is lager dan het Nederlandse percentage. In Katwijk is dit percentage het hoogst (30%), in Oegstgeest het laagst (17%). Bij het Meldpunt Zorg en Overlast zijn 408 zaken gemeld met als reden ‘dreigende huisuitzetting’. Dit type melding neemt elk jaar in aantal toe. Dit komt door de convenanten die het Meldpunt met steeds meer woningcorporaties sluit. Van alle gemelde dreigende huisuitzettingen wordt 12% van de huishoudens alsnog uit huis gezet. Nog eens 12% verhuist of vertrekt zelf voordat uitzetting plaatsvindt. Ook in 2012 kon 12% van de dreigende huisuitzettingen niet worden voorkomen. Twintig woningcorporaties hebben voor ruim 1.800 huishoudens de deurwaarder ingezet, voor bijna 600 huishoudens ontbinding van de huurovereenkomst bij de kantonrechter aangevraagd en 92 huishoudens uit huis gezet. Dus ongeveer 16% van de kantonrechterzaken wordt uitgezet. Welk deel zelf vertrekt is niet bekend. Vergeleken met de landelijke cijfers is het aantal kantonrechterzaken en het aantal huisuitzettingen in Zuid-Holland Noord lager. De stijgende trend van de afgelopen drie jaar komt overeen met de landelijke trend. De Binnenvest heeft 112 personen die acuut dakloos werden, opgevangen in de crisisopvang. Dit aantal neemt vanaf 2009 elk jaar toe. Daarnaast biedt De Binnenvest begeleid wonen aan 361 personen en 73 personen verblijven in een vorm van beschermd wonen/RIBW. Het aantal personen met begeleid wonen neemt toe, het beschermd wonen is stabiel. Het aantal personen met een postadres bij De Binnenvest in Leiden of Het Open Venster in Alphen aan den Rijn neemt sterk af. Beide instellingen hebben de toelatingscriteria verscherpt. Bij de Binnenvest hebben 422 personen een postadres en 13 personen op Langegracht 72A. Bij Het Open Venster hebben in 2012 acht personen een postadres. Via outreachend werk heeft De Binnenvest contact gehad met 125 personen, van wie 70 een postadres hebben gekregen, 22 woonbegeleiding ontvangen en 3 personen gebruik maken van een RIBW-bed. Tot 2011 was het aantal bezoekers van de Dagopvang Leiden rond de 800 personen. Door striktere toegangseisen is het aantal bezoekers in 2013 gedaald tot 362. Van de Nachtopvang Leiden maken 234 mensen gebruik. Dit aantal neemt niet af.
41
In 2012 heeft Het Open Venster in Alphen aan den Rijn 223 bezoekers gehad voor dagopvang. Het gaat hier niet zozeer om daklozen, maar vereenzaamde mensen op of onder het sociaal minimum. Het aantal feitelijk daklozen vertoont een dalende trend van rond de 500 in 2005 naar ongeveer 200 in 2013. Financiën In 2011 leeft in Zuid-Holland Noord ongeveer 7% van de huishoudens op of onder het sociaal minimum, iets lager dan het Nederlands gemiddelde. In Leiden woont in verhouding de grootste groep mensen op of onder het sociaal minimum. In 2013 ontvangt 10% van de inwoners tussen 15-64 jaar een uitkering, ongeveer 37.000 personen. Dit is lager dan het Nederlandse cijfer. Het aantal personen met een uitkering is met ruim 4.000 personen toegenomen. Van de 65-plussers ontvangt 1% een uitkering, voornamelijk bijstand, iets minder dan in Nederland. Het gaat om ouderen zonder of met een beperkt recht op AOW. Bij het Meldpunt Zorg en Overlast zijn 464 zaken gemeld waarbij financiële problemen een belangrijke rol speelt. Financiële problemen als reden om te melden staat op de eerste plaats. Een deel van deze meldingen overlapt het aantal huishoudens met een huurschuld waarbij de woningcorporaties een deurwaarder inzet. Verdeeld over alle huishoudens is de huurschuld 56 euro per huishouden, in 2012 was dit 49 euro per huishouden. Ter vergelijking: landelijk is in 2013 de huurschuld 112 euro per huishouden. Het aantal aanvragen voor de gemeentelijke schuldhulpverlening neemt toe, eveneens het aantal personen voor wie een schuldregeling wordt gestart. Voor ongeveer een derde van het aantal aanvragers wordt een schuldregeling gerealiseerd. Deze verhouding is constant over de jaren. In 2013 hebben 1.814 personen een schuldregeling aangevraagd, er zijn 694 schuldregelingen gestart en 168 Wsnp-verklaringen afgegeven. In 2012 zijn 177 huishoudens ingestroomd in de Wsnp. Het aantal personen met budgetbeheer neemt elk jaar toe. Voor een deel gaat het om cliënten die ook in een schuldregeling zitten. Jeugd en jongvolwassenen De crisisopvang van De Binnenvest heeft 52 personen opgevangen die jonger zijn dan 23 jaar. De helft van deze groep is jonger dan 12 jaar. Het gaat om kinderen die tot gezinnen behoren die acuut dakloos zijn geraakt. Van de cliënten met een postadres zijn 64 personen jonger dan 23 en 28 personen die zijn bereikt door het outreachend team zijn jonger dan 23 jaar. In de Dagopvang en het SPIL gaat het samen om ongeveer 49 personen en in de Nachtopvang 9 personen die jonger zijn dan 23 jaar. Bij deze groepen zaten geen minderjarigen. De jongsten zijn 18 jaar.
42
5
Dagbesteding
5.1
Werkloze werkzoekenden
D1.1 Hoeveel mensen die geen werk hebben, zoeken werk? In januari 2013 zijn 12.882 niet-werkende mensen op zoek naar werk (Tabel 22). Dit is 5,1% van de beroepsbevolking (bevolking van 15 tot en met 64 jaar). Ter vergelijking, in de provincie ZuidHolland is 9% werkzoekend. De hoogste percentages niet-werkende werkzoekenden hebben Leiderdorp (7,2%), Leiden (6,6%), Alphen aan den Rijn (5,6%) en Hillegom (5,4%). In januari 2013 is het aantal niet-werkende werkzoekenden in Zuid-Holland Noord toegenomen. Dit is een trendbreuk met de jaren ervoor waarin het aantal licht leek te dalen. Ook in de provincie Zuid-Holland is een toename van het aantal werkzoekenden te zien. Het werkelijke aantal werkzoekenden is hoger. Werkzoekenden die niet werken maar niet als werkloze staan geregistreerd, zijn niet in deze cijfers verwerkt. Tabel 22 Trend aantal en percentage niet-werkende werkzoekenden Jan 2013 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
Jan 2012
Jan 2011
Jan 2010
aantal
%
aantal
%
aantal
%
aantal
%
Leiden
4.068
6,6
3.340
5,5
3.714
6,2
4.001
6,7
Alphen aan den Rijn
2.034
5,6
1.659
4,5
1.696
4,6
1.887
5,1
Katwijk
1.033
3,5
833
2,8
818
2,7
913
3,0
Teylingen
630
3,7
481
2,7
474
2,6
560
3,1
Nieuwkoop
626
4,6
420
3,2
416
3,1
418
3,1
Leiderdorp
612
7,2
493
3,9
553
4,4
595
4,7
Kaag en Braassem
557
4,5
404
3,2
435
3,5
441
3,5
Noordwijk
523
4,5
415
3,3
417
3,3
441
3,5
Voorschoten
553
4,2
489
4,5
494
4,5
461
4,3
Oegstgeest
431
4,5
332
3,1
356
3,3
386
3,6
Lisse
504
4,4
377
3,5
394
3,6
403
3,7
Hillegom
564
5,4
384
3,8
434
4,3
441
4,4
Rijnwoude
327
3,8
276
3,1
299
3,4
301
3,4
Noordwijkerhout
285
3,7
206
2,8
215
2,9
242
3,2
Zoeterwoude
135
5,1
94
2,4
128
3,2
148
3,7
Zuid-Holland Noord
12.882
5,1
10.203
3,9
10.843
4,2
11.638
4,5
Provincie Zuid-Holland
-
9,0
-
6,9
-
6,8
-
6,6
Bron: UWV WERKbedrijf, CBS; bewerking Tympaan Instituut
5.2
Hulp bij dagbesteding
D3.1 Hoeveel mensen hebben een individueel trajectplan? Het doel van individuele trajectplannen is dat daklozen passende huisvesting, zorg, dagbesteding en een legaal inkomen krijgen. Beleidsdoel van de gemeente Leiden is dat alle daklozen in beeld 43
zijn en een individueel trajectplan hebben. In 2010 is De Binnenvest begonnen met trajectplan te ontwikkelen en aan te bieden aan daklozen. In 2010 hebben 94 cliënten een trajectbegeleider gekregen en is een trajectplan gemaakt (Tabel 23). In 2011 hebben na onbekende in- en uitstroom nog 73 cliënten een trajectplan. In de jaren 2012 en 2013 zijn bijna alle cliënten van De Binnenvest in een trajectplan geplaatst. In 2013 gaat het om 577 personen, van wie 74 jonger zijn dan 23 jaar. De effectiviteit van de trajectplannen is niet bekend. D3.2 Hoeveel mensen werken mee in de Veegploeg? In 2003 startte De Binnenvest met de Veegploeg die de straten in Leiden schoonmaakt. Tegenover een dagdeel werk staat een vergoeding. De Veegploeg werkt vijf dagdelen per week met drie teams van zes medewerkers. Deelname aan de Veegploeg is tot en met 2011 met ruim 100 man vrij constant (Tabel 23). In 2012 zijn nog 65 deelnemers en in 2013 worden cliënten niet meer apart bij de veegploeg geregistreerd. Tabel 23 Trend aantal cliënten Trajectplan en deelnemers Veegploeg Aantal cliënten Trajectplan jonger dan 23 jaar Veegploeg jonger dan 23 jaar
2013
2012
2011
2010
2009
2008
577
470
73
94
-
-
74
66
-
-
-*
65
108
104
111
128
-*
0
4
0
3
-
Bron: De Binnenvest Leiden *in 2013 worden cliënten niet meer apart bij de veegploeg geregistreerd
D3.3 Hoeveel mensen bezoeken de Dagactiviteitencentra van de GGZ? De drie dagactiviteitencentra van GGZ Rivierduinen in Leiden, Alphen aan den Rijn en Noordwijkerhout zijn bedoeld voor (ex-)psychiatrische patiënten. Binnen deze centra kunnen zij deelnemen aan allerlei activiteiten zoals sport, muziek, handvaardigheid, tot het volgen van cursussen en het aanleren van vaardigheden voor het zoeken naar werk. In 2011 is het aantal bezoekers van de Dagactiviteitencentra met 30% sterk gedaald van 1070 naar 740 bezoekers (Tabel 24). Deze sterke daling is terug te zien in alle gemeenten. In 2012 en 2013 is het aantal bezoekers weer licht gestegen naar 780 bezoekers in 2013. Naar inwoneraantal komen in 2013 de meeste bezoekers uit Noordwijkerhout, Alphen aan den Rijn, Oegstgeest en Leiden. De minste bezoekers komen uit Nieuwkoop en Hillegom. Vijf procent van de cliënten is jonger dan 23 jaar (39 cliënten in 2013). De jongste is 17 jaar. In voorgaande jaren is het percentage ‘jongeren’ tussen de 3 en 5 procent.
44
Tabel 24 Trend aantal cliënten Dagactiviteitencentra* 2013 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2012
aantal**
per 10.000 inw.
Leiden 222 (7)
19
2011
2010
aantal**
per 10.000 inw.
aantal**
per 10.000 inw.
per 10.000 aantal** inw.
227 (5)
19
209 (5)
18
301 (13)
26
Alphen aan den Rijn
201 (14)
28
184 (9)
25
145 (4)
20
183 (9)
25
Katwijk
35 (6)
6
35 (3)
6
39 (5)
6
66 (6)
11
Teylingen
22 (1)
6
29 (1)
8
32 (1)
9
53 (4)
15
Nieuwkoop
12 (2)
4
12
.
4
10……
4
13……
5
Leiderdorp
34 (2)
13
25 (1)
9
27 (2)
10
31……
12
Kaag en Braassem
17 (1)
7
13 (1)
5
12……
5
26 (1)
10 19
.
11
30 (1)
12
29 (1)
11
49……
14 (2)
6
17 (2)
7
14……
6
17 (1)
7
Oegstgeest
50 (1)
22
59 (2)
26
60 (1)
26
102……
45
Lisse
13 (2)
6
13
.
6
14 (1)
6
27 (1)
12
4
20 (1)
10
14 (2)
7
26 (1)
13
Noordwijk Voorschoten
Hillegom Rijnwoude
29
8
.
12 (1)
6
11
.
6
11 (1)
6
14……
8
67
118
.
75
118 (2)
76
153 (2)
98
3
.
4
6……
7
9……
11
796 (27)
15
740 (25)
14 1.070 (38)
21
Noordwijkerhout
106
.
Zoeterwoude
5
.
6
Zuid-Holland Noord 780 (39)
15
Bron: GGZ Rivierduinen *cliënten van DAC Leiden, DAC Alphen aan den Rijn en het DAC Noordwijkerhout zijn bij elkaar opgeteld; er is geen overlap in cliënten tussen de drie centra. **aantal cliënten (tussen haakjes cliënten jonger dan 23 jaar)
5.3
Samenvatting dagbesteding
De beschrijving in deze paragraaf gaat over het jaar 2013, tenzij anders vermeld. De cijfers worden beschreven op het niveau van de regio Zuid-Holland Noord. Dagbesteding In januari zijn bijna 13.000 niet-werkende personen op zoek naar werk, ongeveer 5% van de beroepsbevolking. De hoogste percentages zien we in Leiden, Leiderdorp, Alphen aan den Rijn en Hillegom. Geen van deze percentages zijn zo hoog als dat van de provincie Zuid-Holland (9%). Bijna alle cliënten van De Binnenvest (577 personen) hebben een trajectplan met het doel een structurele dagbesteding en/of legaal inkomen te krijgen. Van de 577 personen met een trajectplan zijn 74 jonger dan 23 jaar. In 2012 doen 65 mensen mee met de Veegploeg. Deze trend is dalend. De drie dagactiviteitencentra van GGZ Rivierduinen wordt bezocht door 780 personen. De bezoekers komen uit alle gemeenten in Zuid-Holland Noord, maar vooral uit Noordwijkerhout, Alphen aan den Rijn, Oegstgeest en Leiden. Het aantal bezoekers is na een sterke daling in 2011 stabiel gebleven.
45
Jeugd en jongvolwassenen Van de cliënten van De Binnenvest met een trajectplan zijn 74 jonger dan 23 jaar. In de Veegploeg is iedereen ouder dan 22 jaar. Onder de bezoekers van de GGZ-dagactiviteitencentra zijn 39 bezoekers onder de 23 jaar.
46
6
Gezondheid
Als maten voor een slechte gezondheid gebruiken we de ‘ervaren gezondheid’ en het risico op angst- en/of depressieklachten. Het gaat om zelfrapportage. Een slechte ervaren gezondheid hebben personen die de vraag ‘Hoe beoordeelt u over het algemeen uw gezondheid?’ met ‘slecht’ beantwoorden. Voor gering psychisch welzijn is als maat gebruikt: het percentage met een hoog risico op angst- en/of depressieve klachten. Hoog risico wil zeggen dat voor hun psychische klachten professionele hulp geëigend is32.
6.1
Gezondheid van inwoners
G1.1 Hoeveel mensen rapporteren een slechte ervaren gezondheid? Twee procent van de 20 tot en met 64 jarigen en vijf procent van de 65-plussers rapporteren een slechte ervaren gezondheid. Het gaat om ruim 7.000 volwassenen tot 65 jaar en 4.000 ouderen (Tabel 25 en Tabel 26). In verhouding tot aantal inwoners rapporteren in Leiderdorp meer ouderen een slechte ervaren gezondheid dan gemiddeld in Zuid-Holland Noord.
Tabel 25 Slechte ervaren gezondheid en hoog risico angst/depressie 20-64 jaar 2012 Aantal inwoners 20-64 jaar Gemeenten in aflopende volgorde totaal aantal inwoners
Ervaren gezondheid slecht
Hoog risico op angst en/of depressie
aantal
geschat 1 aantal
%
geschat 1 aantal
%
Leiden
79.495
1.910
2,4
4.930
6,2
Alphen aan den Rijn
44.497
1.600
3,6
2.140
4,8
Katwijk
36.664
700
1,9
1.690
4,6
Teylingen
20.680
410
2,0
740
3,6
Nieuwkoop
16.043
190
1,2
500
3,1
Leiderdorp
15.215
300
2,0
560
3,7
Kaag en Braassem
15.197
470
3,1
440
2,9
Noordwijk
15.517
500
3,2
280
1,8
Voorschoten
13.598
10
<0,1
540
4,0
340
2,6
Oegstgeest
13.090
350
2,7
Lisse
13.009
180
1,4
360
2,8
Hillegom
12.345
320
2,6
930
7,5
Rijnwoude
10.689
200
1,9
235
2,2
Noordwijkerhout
9.213
310
3,4
810
8,8
Zoeterwoude
4.764
60
1,2
240
5,1
Zuid-Holland Noord
320.016
7.510
2,3
14.735
4,6
Bron: GGD Hollands Midden 1 afgerond op 5-tallen
47
Tabel 26 Slechte ervaren gezondheid en hoog risico angst/depressie 65-plussers 2012 Aantal inwoners 65-plus Gemeenten in aflopende volgorde totaal aantal inwoners
Ervaren gezondheid slecht
Hoog risico op angst en/of depressie
aantal
geschat 1 aantal
%
geschat 1 aantal
%
Leiden
15.985
1.070
6,7
300
1,9
Alphen aan den Rijn
10.708
630
5,9
225
2,1
Katwijk
9.644
480
5,0
200
2,1
Teylingen
5.975
170
2,9
70
1,1
Nieuwkoop
4.592
120
2,7
120
2,7
Leiderdorp
5.174
420
8,2
200
3,8
180
4,1
Kaag en Braassem
4.430
230
5,1
Noordwijk
4.792
200
4,1
220
4,6
Voorschoten
5.049
210
4,1
90
1,7
Oegstgeest
4.353
290
6,6
90
2,1
Lisse
4.240
290
6,9
80
1,9
Hillegom
3.883
190
4,9
30
0,7
Rijnwoude
3.395
110
3,2
105
3,1
Noordwijkerhout
2.916
125
4,3
40
1,4
Zoeterwoude
1.468
50
3,4
10
<0,1
Zuid-Holland Noord
86.604
4.585
5,3
1.960
2,3
Bron: GGD Hollands Midden 1 afgerond op 5-tallen
G1.2 Hoeveel mensen hebben een hoog risico op angst- en/of depressieklachten? Ruim vier procent van de volwassen bevolking tot 65 jaar rapporteert een hoog risico op angsten/of depressieklachten. Het gaat om bijna 15.000 mensen. Van de 65-plussers rapporteert ongeveer 2 procent (circa 2.000 mensen) een hoog risico op angst en/of depressieve klachten (Tabel 25 en Tabel 26). De verschillen tussen de gemeenten zijn niet significant.
6.2
Meldpunt en crisisdiensten
G2.1 Hoeveel zaken bij het Meldpunt Zorg en Overlast betreffen ‘vreemd gedrag’, somatische beperkingen of verstandelijke beperkingen? Er kunnen maximaal vier redenen voor melding worden opgegeven. In 2013 zijn 355 zaken gemeld met ‘vreemd gedrag’ als één van de redenen (Tabel 27). Tot en met 2011 kwam ‘vreemd gedrag’ als reden om te melden het meeste voor. In 2012 en 2013 is hij voorbijgestreefd door ‘financiële problemen’, dat nu op nummer 1 staat (Tabel 7 op pagina 29). Bij 80 zaken speelde een verstandelijke beperking een rol en bij 75 zaken een lichamelijke beperking. Tot en met 2009 kon slechts één reden voor melding worden geregistreerd. Een verstandelijke of lichamelijke beperking speelde vaak mee op de achtergrond maar was meestal niet de primaire reden. Dit is de verklaring voor de sterke toename van verstandelijke en/of lichamelijke beperking als reden na 2010. 48
Tabel 27 Trend aantal zaken met reden melding Meldpunt Zorg en Overlast 2013*
2012*
2011*
2010*
2009
2008
355
425
368
345
256
228
Verstandelijke beperking
80
65
69
11
-
-
Lichamelijke beperking
75
73
43
9
-
-
Vreemd gedrag
Bron: GGD Hollands Midden *er kunnen maximaal vier redenen worden geregistreerd voor een melding. De getallen in één kolom kunnen niet worden opgeteld. Tot en met 2009 werd maar één reden geregistreerd.
G2.2 Hoeveel mensen bellen de crisisdienst Bureau Buiten Kantooruren (BBK)? Gegevens uit de jaren 2008 en 2012 ontbreken. In 2013 is voor 90 zaken de crisisdienst buiten kantooruren van het BBK van Kwadraad gebeld (Tabel 28). Dit is een afname ten opzichte van 2011 toen nog voor 161 zaken is gebeld. De afname van het aantal gemelde zaken geldt voor vrijwel elke gemeente. Alleen uit Noordwijkerhout en Zoeterwoude zijn in 2013 geen meldingen gedaan, noch in 2011. Tabel 28 Trend aantal telefoontjes crisisdienst Kwadraad, Bureau Buiten Kantooruren Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2013
2011
2010
2009
2007
Leiden
41
42
50
46
92
Alphen aan den Rijn
21
41
35
44
35
Katwijk
3
14
16
12
23
Teylingen
4
8
10
10
15
Nieuwkoop
5
6
2
18
8
Leiderdorp
3
10
5
5
1
Kaag en Braassem
2
11
4
0
2
Noordwijk
3
1
3
7
4
Voorschoten
3
6
1
5
9
Oegstgeest
3
7
0
3
2
Lisse
0
6
3
8
6
Hillegom
1
1
1
5
15
Rijnwoude
1
8
4
2
6
Noordwijkerhout
0
0
0
1
1
Zoeterwoude
0
0
0
2
2
Zuid-Holland Noord
90
161
136
173*
226
Bron: Kwadraad Leiden *van 2 telefoontjes is gemeente onbekend
G2.3 Hoeveel mensen komen in aanraking met de GGZ-crisisinterventie? De crisisinterventie van GGZ Rivierduinen is gericht op noodsituaties van zowel de eigen cliënten, ex-cliënten als anderen. Als de cliënt in een crisissituatie naar de instelling toe komt, vindt de crisisinterventie ‘binnen’ plaats. Als de hulpverlener naar de cliënt in een crisissituatie toe gaat, vindt de crisisinterventie ‘buiten’ plaats. ‘Binnen’ en ‘buiten’ slaan dus op de locatie van de interventie. 49
Vanwege aanpassingen aan de registratie kunnen vanaf 2013 geen gegevens meer worden geleverd over crisisinterventie door GGZ Rivierduinen. In 2012 hebben 3.372 personen een crisisinterventie gehad van GGZ-Rivierduinen (Tabel 29), gemiddeld 9 crisisinterventies per dag en 63 per week. Het ging om 145 jeugdigen tot 18 jaar (4%), 2.719 volwassenen tot 65 jaar (81%) en 508 ouderen (16%). Eén van de drie interventies vindt buiten de instelling plaats. Sinds 2006 is het aantal personen met een crisisinterventie met een factor 1,5 toegenomen. Deze toename komt geheel voor rekening van de interventies waarbij de cliënt naar de instelling toegaat. Het aantal interventies buiten de instelling is vrij constant over de jaren. Het aantal ouderen met een crisisinterventie is sinds 2006 verdubbeld. In 2012 is het aantal interventies binnen en buiten kantooruren opgevraagd. Een derde deel van het aantal crisisinterventies vindt buiten kantooruren plaats (Tabel 29). Van de 63 crisisinterventies die gemiddeld per week worden uitgevoerd, vinden er naar schatting 42 binnen en 21 buiten kantooruren plaats. Tabel 29 Trend aantal cliënten GGZ-crisisinterventie Index*
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
1,5
3.372
3.474
3.327
2.922
2.887
2.683
2.290
binnen instelling
2,1
2.056
2.064
1.906
1.841
1.535
1.314
962
buiten instelling
1,0
1.316
1.410
1.421
1.081
1.352
1.369
1.328
Jeugd (tot 18 jaar)
1,2
145
123
126
126
149
177
120
volwassenen
1,4
2.719
2.793
2.685
2.282
2.146
2.228
1.932
ouderen
2,1
508
558
516
475
479
278
238
totaal
% binnen kantooruren
70
2.375
buiten kantooruren
30
965
Bron: GGZ Rivierduinen *factor waarmee aantal cliënten in 2012 is toe- of afgenomen ten opzichte van 2006
Absoluut heeft de gemeente Leiden met 955 cliënten in 2012 de meeste inwoners die in contact komen met de GGZ-crisisinterventie (Tabel 30). Maar in verhouding tot het aantal inwoners staat Noordwijkerhout op de eerste plaats met 96 per 10.000 inwoners, Leiden volgt met 80 per 10.000 inwoners. Nieuwkoop heeft in verhouding het minst aantal inwoners met een GGZcrisisinterventie (35/10.000 inwoners). Ongeveer 13% (433 cliënten) is jonger dan 23 jaar.
50
Tabel 30 Trend aantal cliënten GGZ-crisisinterventie per gemeente 2012 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2011
per 10.000 inw. aantal*
2010
per 10.000 inw. aantal*
2009
per 10.000 inw. aantal*
per 10.000 inw. aantal
Leiden
955 (88)
80
1.042 (73)
88
1.017 (88)
87
876
75
Alphen aan den Rijn
499 (62)
68
483 (53)
66
401 (45)
55
352
49
Katwijk
442 (77)
71
439 (54)
71
396 (46)
64
376
61
Teylingen
203 (30)
57
230 (23)
64
213 (22)
60
211
59
Nieuwkoop
95 (11)
35
111 (11)
41
102 (15)
38
86
32
158 (19)
Leiderdorp
140 (21)
52
Kaag en Braassem
99 (11)
38
59
163 (16)
62
141
53
(9)
32
106 (17)
41
94
37
Noordwijk
139 (14)
Voorschoten
132 (14)
54
152 (18)
60
124 (10)
49
116
46
54
131 (14)
55
128 (15)
55
108
47
180 (15)
79
175 (18)
77
194 (13)
86
172
76
Lisse
99 (13)
44
130 (14)
57
143 (14)
64
92
41
Hillegom
106 (11)
51
106
(8)
51
119
(5)
58
104
51
Rijnwoude
96 (15)
52
75 (12)
41
59
(7)
32
70
37
Noordwijkerhout
150 (14)
96
127
(9)
81
126 (10)
81
93
61
33
(5)
41
3.474 (340)
66
Oegstgeest
Zoeterwoude Zuid-Holland Noord
(4)
45
3.372 (433)
64
37
82
(3)
44
31
38
3.327 (326)
64
2.887
56
36
Bron: GGZ Rivierduinen *totaal aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar)
6.3
Awbz ambulante individuele begeleiding
Per 1 januari 2015 vervalt de functie ‘begeleiding’ uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Awbz). Cliënten die begeleiding krijgen vanwege de Awbz moeten vanaf volgend jaar een beroep doen op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) van de gemeente. De functie ‘begeleiding’ houdt in: het ondersteunen en oefenen van vaardigheden of handelingen, ondersteuning bij aanbrengen van structuur of het voeren van regie en het overnemen van toezicht op de cliënt. Het gaat om mensen met lichamelijke beperkingen, psychogeriatrische problemen, psychiatrische stoornissen, verstandelijke beperking of zintuigelijke beperking. G3.1 Hoeveel mensen hebben indicatie Awbz ambulante begeleiding? Op peildatum 1 oktober 2013 hebben ongeveer 3.750 personen een Awbz-indicatie voor ambulante individuele begeleiding (Tabel 31). In Leiden wonen in verhouding tot het aantal inwoners de meeste geïndiceerden en in Kaag en Braassem de minste. In de afgelopen vier jaar is het aantal mensen met deze Awbz-indicatie elk jaar toegenomen, een ontwikkeling die meegaat met de landelijke trend. In Zuid-Holland Noord is het aantal cliënten ten opzichte van het aantal inwoners lager dan gemiddeld in Nederland. Leiden vormt hierop een uitzondering.
51
Tabel 31 Trend Awbz-geïndiceerde cliënten 'ambulante individuele hulpverlening' 1-10-2013 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
aantal
1
1-1-2012
per 10.000 inwoners
aantal
1
1-1-2011
per 10.000 inwoners
1
aantal
1-1-2010
per 10.000 inwoners
1
aantal
per 10.000 inwoners
Leiden
1.205
101
1.035
87
965
82
875
75
Alphen aan den Rijn
550
75
480
66
420
58
410
57
Katwijk
395
63
355
57
310
50
325
53
Teylingen
220
61
210
59
215
60
220
62
Nieuwkoop
130
48
110
41
95
35
85
32
Leiderdorp
190
71
175
66
160
60
160
61
Kaag en Braassem
100
39
80
31
75
29
65
25
Noordwijk
155
60
150
59
165
65
165
65
Voorschoten
135
55
125
51
120
50
115
49
Oegstgeest
145
63
115
50
105
46
90
40
Lisse
155
69
145
64
135
60
120
54
Hillegom
145
69
135
65
140
68
120
59
Rijnwoude
90
48
75
40
80
43
80
43
Noordwijkerhout
95
60
95
61
95
61
95
61
Zoeterwoude
40
49
30
37
35
43
30
37
Zuid-Holland Noord
3.750
71
3.315
63
3.115
59
2.955
57
Nederland
161.130
96
156.350
93
146.435
88
133.320
80
Bron: Centrum Indicatiestelling Zorg, 1 aantallen afgerond op 5-tallen
6.4
GGZ begeleid en beschermd wonen
De cliëntgegevens voor casemanagement bij GGZ Rivierduinen zijn vanaf 2012 door aanpassing van de registratie niet meer beschikbaar. Dit is jammer omdat het hier een duidelijke doelgroep van OGGZ-beleid betreft. Het gaat om mensen die vanwege psychiatrische problemen intensief worden begeleid door GGZ Rivierduinen. G3.2 Hoeveel mensen krijgen begeleid zelfstandig wonen bij GGZ Rivierduinen? In 2013 zijn 171 cliënten ingeschreven voor begeleid zelfstandig wonen (Tabel 32). Het aantal begeleide cliënten dat zelfstandig woont, loopt vanaf 2010 sterk terug. In 2009 waren er nog 559 cliënten begeleid wonen (niet in tabel). De toename in 2009 weerspiegelde het streven om de opnameduur in een huis voor beschermd wonen te verkorten. De mensen die versneld uitstroomden kregen nog een periode begeleid zelfstandig wonen. In de jaren erna dooft dit effect uit en daalt het aantal cliënten. In verhouding tot het aantal inwoners wonen in 2013 de meeste cliënten begeleid zelfstandig wonen in Noordwijkerhout, Hillegom en Lisse. Eén cliënt (in Leiden) is jonger dan 23 jaar; 34 cliënten zijn 65 jaar of ouder, dit is 20% van alle cliënten.
52
Tabel 32 Trend aantal cliënten begeleid zelfstandig wonen GGZ Rivierduinen 2013 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2012
per 10.000 aantal* inw.
aantal*
per 10.000 inw.
44 (1)
4
47
.
4
Alphen aan den Rijn
8 ….
1
23
.
Katwijk
18 ….
3
25
.
16 (1)
Leiden
2010
2011 per 10.000 aantal* inw.
per 10.000 aantal* inw.
65…..
6
109 (4)
9
3
6.….
1
35 (1)
5
4
34 (2)
6
43 (2)
7
Teylingen
18 ….
5
4
21 (2)
6
22 (1)
6
Nieuwkoop
0 ….
-
1
.
0,4
0…..
-
4……
2
Leiderdorp
3 ….
1
3
.
1
2…..
1
9……
3
Kaag en Braassem
1 ….
0,4
2
.
1
1…..
0,4
7……
3
Noordwijk
9 ….
4
15
.
6
15…..
6
22……
9
Voorschoten
4 ….
2
3
.
1
5…..
2
11 (1)
5
Oegstgeest
15 ….
6
24
.
11
13…..
6
20……
9
Lisse
17 ….
8
19
.
8
23…..
10
24 (1)
11
Hillegom
17 ….
8
22
.
11
25…..
12
26 (1)
13
Rijnwoude
0 ….
-
Noordwijkerhout
17 ….
11
1
1…..
1
2……
1
26
.
17
24…..
15
68……
44
2…
Zoeterwoude
0 ….
-
1
.
1
0…..
-
2 (1)
3
Zuid-Holland Noord
171 (1)
3
229 (1)
4
235 (4)
5
404 (12)
8
Bron: GGZ Rivierduinen *totaal aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar)
G3.3 Hoeveel mensen krijgen beschermd wonen bij GGZ Rivierduinen? In 2013 zijn er 262 cliënten beschermd wonen (Tabel 33). De sterke toename van het aantal cliënten beschermd wonen in 2011 is geheel voor rekening van Noordwijkerhout. Ook in de jaren daarna is het totaal aantal cliënten toegenomen door de toename in Leiden en Noordwijkerhout. In 2013 zijn 13 cliënten jonger dan 23 jaar; 37 cliënten (14%) zijn 65 jaar of ouder (niet in tabel).
53
Tabel 33 Trend aantal cliënten beschermd wonen GGZ Rivierduinen 2013 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2012
per 10.000 aantal* inw.
2010
2011
per 10.000 aantal* inw.
aantal*
per 10.000 inw.
per 10.000 aantal* inw.
75 (1)
6
74 (4)
7
75
(5)
6
81 (4)
7
Alphen aan den Rijn
38 (7)
5
38 (8)
5
36 (6)
6
33
(4)
5
Katwijk
16 …..
3
18…..
3
17 (1)
3
14
(1)
2
Leiden
Teylingen
0 …..
-
3…..
1
0…...
-
5
(2)
1
Nieuwkoop
0 …..
-
0…..
-
0…...
-
0….…
-
Leiderdorp
0 …..
-
0…..
-
1…...
0,5
3….…
1
Kaag en Braassem
0… ..
-
0…..
-
0…...
-
2….…
1
Noordwijk
12… ..
5
15…..
6
17…...
7
17……
7
Voorschoten
0 …..
-
0…..
-
0…...
-
0……
-
Oegstgeest
20… ..
9
17 (4)
7
19…...
9
19 (1)
9
Lisse
1 (1)
0,5
2 (1)
1
1…...
0,4
1……
0,5
Hillegom
8 (1)
4
8 (1)
4
9 (1)
4
9 (1)
4
Rijnwoude
0 …..
-
0…..
-
0…...
-
1……
0,5
Noordwijkerhout
86 …..
55
81…..
52
68…...
42
9……
6
Zoeterwoude
0… ..
-
0…..
-
0…...
-
0……
-
Zuid-Holland Noord 262 (13)
5
257 (15)
5
242 (12)
5
188 (14)
4
Bron: GGZ Rivierduinen *totaal aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar)
6.5
Samenvatting gezondheid
De beschrijving in deze paragraaf gaat over het jaar 2013, tenzij anders vermeld. De cijfers worden beschreven op het niveau van de regio Zuid-Holland Noord. Naar schatting beoordelen ruim 11.000 inwoners hun eigen gezondheid als ‘slecht’ (percentage neemt toe met de leeftijd) en hebben ongeveer 17.000 mensen een hoog risico op angst en/of depressieve klachten (percentage neemt af met de leeftijd). Alleen in Leiderdorp wonen in verhouding tot het aantal inwoners meer ouderen die de eigen gezondheid ‘slecht’ vinden. Bij het Meldpunt Zorg en Overlast zijn 75 zaken gemeld met betrekking tot een lichamelijke beperking, 80 zaken betreffen een verstandelijke beperking en 355 zaken ‘vreemd gedrag’. Vreemd gedrag als reden om te melden is sinds 2012 van de eerste plaats verdrongen door ‘financiële problemen’. Voor 90 zaken is de crisisdienst buiten kantooruren van Kwadraad gebeld, vooral uit Leiden en Alphen aan den Rijn. Het aantal bellers loopt terug. In 2012 hebben 3.372 personen contact gehad met de crisisdienst van GGZ-Rivierduinen, dit is 1,5 keer zoveel als in 2006. Voor een derde deel van de interventies gaat de hulpverlener naar de cliënt toe, twee derde deel komt naar de instelling toe. Een derde deel speelt zich af buiten kantooruren. In verhouding tot het aantal inwoners komen de meeste cliënten uit Noordwijkerhout en de minste uit Nieuwkoop. 54
Op peildatum 1 oktober 2013 hebben 3.760 mensen een indicatie ‘ambulante individuele begeleiding’ vanwege de Awbz. Deze voorziening wordt in 2015 ‘overgeheveld’ naar de Wmo waarmee de zorg voor deze mensen onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten gaat vallen. Het aantal personen met een indicatie is de afgelopen jaren elk jaar toegenomen. In verhouding tot het aantal inwoners hebben in Zuid-Holland Noord minder mensen een Awbzindicatie ‘begeleiding’ dan in Nederland. Het aantal personen met psychiatrische klachten dat zelfstandig woont en wordt begeleid door GGZ-Rivierduinen is 171. De trend is dalend. Er zijn 262 cliënten die beschermd wonen. Deze trend is stijgend. De daling van het aantal cliënten begeleid wonen en de stijging van het aantal cliënten beschermd wonen vindt vooral plaats in Noordwijkerhout. Dit doet vermoeden dat het hier om een administratieve beleidsaanpassing gaat. Jeugd en jongvolwassenen De crisisinterventie van GGZ Rivierduinen betreft 433 personen onder de 23 jaar. Van deze groep zijn 145 cliënten minderjarig (jonger dan 18 jaar). Bij begeleid zelfstandig wonen van GGZ Rivierduinen is maar één cliënt jonger dan 23 jaar en bij beschermd wonen 13 personen.
55
56
7
Middelengebruik
7.1
Alcoholgebruik
M1.1 Hoeveel mensen drinken excessief alcohol? Excessief alcoholgebruik wordt gedefinieerd als het nuttigen van meer dan 21 glazen 33 alcoholhoudende drank per week voor mannen en meer dan 14 glazen per week voor vrouwen . Dit komt neer op gemiddeld meer dan drie glazen per dag voor mannen en meer dan twee glazen per dag voor vrouwen. Ongeveer 33.000 volwassenen tot 65 jaar en 9.000 ouderen drinken excessief alcohol (Tabel 34). Dit is 10% van de volwassenen en 10% van de ouderen. In 2012 is het percentage dat excessief alcohol drinkt onder volwassenen tot 65 jaar ten opzichte van 2009 afgenomen van 14% naar 10%. Onder 65-plussers is het percentage excessieve drinkers in 2012 gelijk aan 2009. Omdat het aantal 65-plussers in de bevolking in 2012 hoger is dan in 2009, is de schatting van het aantal excessief drinkende ouderen in 2012 iets hoger dan in 2009. Tabel 34 Excessief alcoholgebruik 2012 en 2009 Volwassenen 20 t/m 64 jaar
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2012
geschat aantal
Ouderen 65-plus
2009
2012
geschat % aantal
%
geschat aantal
2009
geschat % aantal
%
Leiden
9.540
12
11.060
14
1.440
9
1.455
10
Alphen aan den Rijn
4.005
9
4.515
10
750
7
870
9
Katwijk
2.200
6
4.050
11
870
9
615
7
Teylingen
1.860
9
2.720
13
900
15
775
14
Nieuwkoop
2.090
13
2.600
16
320
7
445
11
Noordwijk
1.220
8
2.825
18
620
12
690
16
Leiderdorp
1.670
11
2.490
16
440
10
595
13
Kaag en Braassem
2.480
16
2.470
16
620
13
440
11
Lisse
1.360
10
1.890
14
710
14
505
13
Voorschoten
1.310
10
2.145
16
480
11
590
13
Oegstgeest
1.040
8
2.075
16
300
7
520
13
Hillegom
1.600
13
1.740
14
540
14
455
13
Rijnwoude
850
8
1.745
16
370
11
325
11
Noordwijkerhout
1.200
13
1.675
18
290
10
420
16
Zoeterwoude
290
6
775
16
180
12
145
11
Zuid-Holland Noord
32.715
10
45.100
14
8.830
10
8.610
11
Bron: GGD Hollands Midden, Monitor Volksgezondheid
In de leeftijdsgroep van 50-64 jaar komt excessief drinken het meeste voor (Tabel 35). En het komt ongeveer 1,5 keer vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Onder volwassenen was het excessief drinken in 2005 toegenomen ten opzichte van 2000 en in 2009 weer afgenomen ten opzichte van 2005. In 2012 zet deze afname door. Onder ouderen is het excessief drinken in 2009 toegenomen ten opzichte van 2005 en in 2012 gelijk aan 2009. De toename van het excessief drinken onder ouderen komt vooral voor rekening van de vrouwen. 57
Zowel onder volwassenen als ouderen wordt het verschil in excessief drinken tussen mannen en vrouwen kleiner. Tabel 35 Trend percentage excessief alcoholgebruik
Totaal 19 t/m 64 jaar 19 t/m 34 jaar
2012
2009
2005
2000
%
%
%
%
10
14
18
12
9
12
21
13
35 t/m 49 jaar
8
10
15
12
50 t/m 64 jaar
13
16
17
11
man
12
16
28
18
8
9
7
5
Totaal 65 t/m 94 jaar
10
11
8
-
65 t/m 74 jaar
12
13
11
-
75 t/m 94 jaar
6
6
4
-
man
11
13
14
-
vrouw
10
8
3
-
vrouw
Bron: GGD Hollands Midden, Monitor Volksgezondheid
7.2
Meldingen overlast verslaving
M2.1 Hoeveel gemelde zaken bij het Meldpunt Zorg en Overlast betreffen verslaving? In 2013 was bij 164 zaken verslaving een reden om te melden (Tabel 36). Tot en met 2009 kon slechts één reden voor melding worden geregistreerd. Verslaving speelde vaak mee op de achtergrond maar was meestal niet de primaire reden. Dit is waarschijnlijk de verklaring voor de sterke toename van verslaving als reden voor melding in 2011. Maar ook daarna wordt verslaving steeds vaker als één van de redenen voor melding geregistreerd. Tabel 36 Trend aantal zaken met reden* melding ‘verslaving’ Meldpunt Zorg en Overlast Verslaving
2013
2012
2011
2010
164
146
127
11
Bron: GGD Hollands Midden *er kunnen maximaal vier redenen worden geregistreerd voor een melding.
7.3
Ambulante verslavingszorg
M3.1 Hoeveel personen krijgen verslavingszorg? In 2013 staan bij Brijder Verslavingszorg 1.970 personen ingeschreven en 224 personen bij De Brug in Katwijk (Tabel 37). Bij een onderzoek naar de overlap tussen Brijder en De Brug in 2009 bleek 17% van de cliënten van De Brug ook bij Brijder te zijn ingeschreven. Bij Brijder is 11% van de cliënten en bij de Brug 7% jonger dan 23 jaar.
58
Tabel 37 Trend aantal cliënten Verslavingszorg 2013 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2012
2011
Aantal*
per 10.000 inw.
Aantal*
per 10.000 inw.
Aantal*
per 10.000 inw.
683 (72)
57
686 (69)
58
727 (56)
62
Brijder Leiden Alphen aan den Rijn**
418 (54)
39
435 (61)
41
413 (51)
39
Katwijk
216 (18)
34
214 (15)
34
244 (20)
39
79 (10)
22
89 (15)
25
100 (14)
28
Nieuwkoop
50 (7)
18
65 (7)
24
58 (6)
21
Noordwijk
94 (10)
37
100 (9)
39
125 (10)
47
Leiderdorp
81 (10)
30
79 (8)
30
71 (10)
28
Kaag en Braassem
53 (6)
21
50 (7)
19
59 (9)
23
Lisse
58 (7)
26
66 (9)
29
55 (3)
23
Voorschoten
68 (3)
28
72 (8)
30
73 (8)
32
Oegstgeest
44 (3)
19
55 (2)
24
57 (4)
25
Hillegom
73 (9)
35
78 (7)
37
33 (4)
16
Noordwijkerhout
31 (3)
20
45 (6)
29
43 (4)
28
Zoeterwoude
22 (5)
27
27 (4)
33
31 (5)
38
1.970 (217)
36
2.061 (227)
38
2.089 (204)
39
Teylingen
Totaal Brijder De Brug Leiden
12
.
-
18
(2)
-
21 (2)
-
Alphen aan den Rijn**
22 (1)
-
28
.
-
20 (3)
-
154 (14)
25
154 (14)
25
140 (20)
22
Katwijk Teylingen Nieuwkoop
10
.
-
9
.
-
6……
-
1
.
-
2
.
-
2……
-
13 (1)
-
10 (1)
-
10……
-
Leiderdorp
1
.
-
1
.
-
1……
-
Kaag en Braassem
1
.
-
1
.
-
1……
-
Lisse
3
.
-
6 (4)
-
6 (4)
-
Voorschoten
0
.
-
1
.
-
2…....
-
Oegstgeest
2
.
-
4 (1)
-
2 (1)
-
Hillegom
2
.
-
4
.
-
5.…...
-
Noordwijkerhout
2
.
-
1
.
-
0…....
-
Zoeterwoude
1
.
-
0
.
-
0…....
-
224 (16)
nvt
239 (22)
nvt
216 (30)
nvt
65.679……
39
66.094……
40
71.000……
43
Noordwijk
Totaal De Brug Totaal Nederland
Bronnen: Brijder Verslavingszorg en De Brug Katwijk; LADIS *totaal aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar) **Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude
Absoluut en in verhouding tot het aantal inwoners woont in Leiden de grootste groep cliënten van verslavingszorg (Tabel 37). Omdat Katwijk met De Brug een ‘eigen’ instelling voor 59
verslavingszorg heeft, is het aantal cliënten in verhouding tot het aantal inwoners hoog. Naar schatting ongeveer 50/10.000 inwoners (De Brug en Brijder samen, gecorrigeerd voor geschatte overlap). Het aantal cliënten van Brijder en De Brug is voor beide instellingen vrij constant over de laatste drie jaar. Het aantal cliënten in de verslavingszorg in Zuid-Holland Noord is in verhouding iets lager dan in Nederland, respectievelijk 36 en 39 per 10.000 inwoners (Tabel 37). Landelijk vertoont het aantal cliënten in de verslavingszorg een licht dalende trend. Deze daling is in Zuid-Holland Noord minder duidelijk. Aan welke middelen zijn de cliënten van de verslavingszorg verslaafd? De verslaving die bij aanmelding bij de verslavingszorg het eerst in het oog springt wordt de primaire verslaving genoemd. Ruim de helft van de cliënten van Brijder Verslavingszorg heeft primair een alcoholverslaving (Tabel 38). Dit percentage is vrij constant over de jaren. Evenals de 16% met primair een opiaat-verslaving. Cannabis staat op de derde plaats met 14% en cocaïne op de vierde plaats met 8%. Ook deze percentages zijn stabiel. Kanttekening bij deze cijfers is dat bij ongeveer een van de zes cliënten het primaire middel niet is geregistreerd. De werkelijke verdeling kan dus anders zijn. Bij de Brug is ongeveer 40% van de cliënten primair verslaafd aan alcohol (Tabel 38). De verhouding van de overige typen verslaving is over de jaren meer variabel dan bij Brijder. Bijvoorbeeld het percentage cliënten met een primaire opiaatverslaving neemt langzaam toe. Cocaïne als primair middel neemt daarentegen af. Bij overige verslavingen gaat het vooral om internet- en seksverslaving. Bij De Brug is slechts van 1% van de cliënten het primaire middel niet bekend.
Tabel 38 Trend percentage* met primaire verslaving Brijder Verslavingszorg
De Brug Katwijk
Primair middel
2013 %
2012 %
2011 %
2010 %
2013 %
2012 %
2011 %
2010 %
Alcohol
54
54
57
56
41
43
38
40
Opiaten
16
16
15
16
9
6
7
4
Cannabis
14
14
12
12
11
10
12
12
Cocaïne
8
8
8
7
12
16
18
24
Overig drugs
4
3
4
4
8
9
4
2
Gokken
4
4
4
4
8
9
8
7
Overig verslaving
2
2
1
1
13
9
12
11
Bronnen: Brijder Verslavingszorg en De Brug Katwijk *percentages voor Zuid-Holland Noord
60
M3.2 Hoeveel cliënten volgen het methadonprogramma van Brijder? In 2013 volgen 226 cliënten het methadonprogramma van Brijder (Tabel 39). Dit aantal is al jaren redelijk stabiel. De helft van de cliënten woont in Leiden. Op de tweede plaats staat Katwijk met 47 cliënten, gevolgd door Alphen aan den Rijn met 30 cliënten. Het aantal cliënten jonger dan 23 jaar is heel klein. In 2012 en 2013 zijn er zelfs helemaal geen cliënten die jonger zijn dan 23. Tabel 39 Trend aantal cliënten methadonprogramma Brijder Verslavingszorg Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2013
2012
aantal*
aantal*
aantal*
2011
2010
2009
2008
aantal*
aantal*
aantal*
Leiden
112
116
132..….
135 (1)
131 (1)
128…..
Alphen aan den Rijn**
30
32
30.…..
33…...
32…..
32 (1)
Katwijk
47
49
48 (1)
49 (1)
49 (2)
39…..
Teylingen
4
4
4.......
4…..
4…..
4…..
Nieuwkoop
0
0
1…...
2…..
2…..
2…..
Noordwijk
11
11
10..….
10…..
7…..
7…..
Leiderdorp
7
8
4.......
2…..
3…..
2…..
Kaag en Braassem
2
3
2…...
2…..
3…..
3…..
Lisse
3
3
4…...
4…..
4…..
5…..
Voorschoten
5
5
4.…..
4…..
5…..
5…..
Oegstgeest
4
6
6 (1)
6 (1)
6 (1)
5 (1)
Hillegom
0
1
0…...
0…..
0…..
0…..
Noordwijkerhout
1
1
1 (1)
0…..
0…..
1…..
Zoeterwoude
0
0
0.…..
2…..
3…..
3…..
Zuid-Holland Noord
226
239
246 (3)
253 (3)
249 (4)
236 (2)
Bron: Brijder Verslavingszorg *totaal aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar) **Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude
7.4
Outreachend werk verslavingszorg
M4.1 Hoeveel mensen worden bereikt door het Mobiele Team van Brijder Verslavingszorg? De medewerkers van het mobiele team bieden gevraagde en ongevraagde zorg aan zogenaamde zorgwekkende zorgmijders, waarbij verslavingsproblemen een belangrijke rol spelen. Zij komen in beeld naar aanleiding van overlast of omdat de omgeving zich zorgen maakt. In 2013 zijn 119 mensen met verslavingsproblemen bereikt door het Mobiele Team van Brijder Verslavingszorg (Tabel 40). Tot en met 2012 is het aantal bereikte personen toegenomen. In 2013 neemt het aantal bereikte personen weer af. De bereikte mensen komen uit alle gemeenten in Zuid-Holland Noord. Onder de bereikte personen is niemand jonger dan 23 jaar.
61
Tabel 40 Trend aantal* cliënten Mobiele Team Brijder Verslavingszorg Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2013
2012
2011
2010
2009
2008
aantal
aantal
aantal
aantal
aantal
aantal
Leiden
39
62
58
39
42 (1)
45 (1)
Alphen aan den Rijn**
36
43
16
10
10 …
15.…..
Katwijk
8
7
13
5
8…...
11…..
Teylingen
7
7
9
6
5…...
7…..
Nieuwkoop
2
1
2
1
2…...
3…..
Noordwijk
6
9
12
9
6…...
9 (1)
Leiderdorp
4
3
8
4
5…...
5.….
Kaag en Braassem
4
7
2
0
0…...
0......
Lisse
5
5
7
3
3…...
3.....
Voorschoten
2
2
5
2
3…...
4.....
Oegstgeest
1
3
4
3
1…...
0.....
Hillegom
3
6
9
3
2…...
2….
Noordwijkerhout
1
7
9
8
7…...
6.....
Zoeterwoude
1
2
1
2
2…...
2.....
Zuid-Holland Noord
119
164
155
95
96 (1)
112 (2)
Bron: Brijder Verslavingszorg *totaal aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar) **Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude
7.5
Samenvatting middelengebruik
De beschrijving in deze paragraaf gaat over het jaar 2013, tenzij anders vermeld. De cijfers worden beschreven op het niveau van de regio Zuid-Holland Noord. Middelengebruik Naar schatting drinken ruim 40.000 volwassenen, 10% van de bevolking, excessief alcohol. Onder volwassenen is het excessief alcohol drinken sinds 2009 gedaald, onder ouderen is het stabiel. Bij het Meldpunt Zorg en Overlast zijn 164 zaken gemeld waarbij verslaving een rol speelde. De trend is stijgend. Bij Brijder Verslavingszorg staan 1.970 cliënten geregistreerd en bij De Brug in Katwijk 224 cliënten. In verhouding tot het aantal inwoners wonen de meeste cliënten van Brijder in Leiden en van De Brug in Katwijk. Het laagst aantal verslavingscliënten hebben Nieuwkoop en Oegstgeest. Het aantal cliënten in Zuid-Holland Noord is iets lager dan het Nederlandse cijfer. Landelijk vertoont het aantal cliënten in de verslavingszorg een licht dalende trend. Deze daling is in ZuidHolland Noord minder duidelijk. Ongeveer de helft van de verslavingscliënten heeft een primaire alcoholverslaving. Bij de andere helft gaat het vooral om opiaten, cannabis en cocaïne. Bij Brijder volgen 226 cliënten het methadonprogramma. Het Mobiele Team van Brijder heeft 119 verslaafde zogenaamde
62
zorgwekkende zorgmijders bereikt, iets minder dan de twee jaar ervoor. Zij komen uit alle gemeenten in Zuid-Holland Noord. Jeugd en jongvolwassenen Bij Brijder Verslavingszorg staan 217 cliënten ingeschreven die jonger zijn dan 23 jaar en 16 bij De Brug. In het methadonprogramma zijn alle cliënten ouder dan 23 jaar, evenals de cliënten die contact hebben gehad met het Mobiele Team.
63
64
8
Relaties
In dit hoofdstuk gaat het om gezinnen en situaties die risico lopen kwetsbaar te worden of die kwetsbaar zijn. Bijvoorbeeld eenoudergezinnen, multiprobleemgezinnen en huiselijk geweld.
8.1
Eenoudergezinnen
R1.1 Hoeveel huishoudens bestaan uit eenoudergezinnen? In 2013 bestaat ongeveer één van de drie huishoudens uit een gezin met kinderen (Tabel 41). Eén van de zes gezinnen met kinderen heeft één ouder aan het hoofd. Dit is vergelijkbaar met het Nederlandse cijfer en vergelijkbaar met 2011. Leiden heeft absoluut en relatief de meeste eenoudergezinnen. Katwijk, Nieuwkoop, Leiderdorp, Rijnwoude en Zoeterwoude hebben relatief de minste eenoudergezinnen. In Kaag en Braassem is het aantal eenoudergezinnen in 2013 toegenomen ten opzichte van 2011, in Leiderdorp het aantal afgenomen.
Tabel 41 Eenoudergezinnen 2013 en 2011 2013 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2011
huishoudens met kinderen
Eenouder- huishoudens met gezinnen kinderen
Eenoudergezinnen
aantal
%
1
aantal
%
2
aantal
%
1
aantal
%
2
Leiden
15.390
24
3.495
23
15.599
25
3.487
22
Alphen aan den Rijn
11.743
37
2.200
19
11.822
38
2.078
18
Katwijk
10.506
43
1.451
14
10.447
43
1.314
13
Teylingen
5.946
41
931
16
5.896
41
875
15
Nieuwkoop
4.313
39
594
14
4.402
42
571
13
Kaag en Braassem
4.281
36
829
19
4.252
41
506
12
Leiderdorp
4.178
40
532
13
4.190
36
826
20
Noordwijk
3.816
33
744
19
3.820
34
708
19
Voorschoten
3.887
36
708
18
3.809
31
665
17
Lisse
3.578
35
652
18
3.560
36
581
16
Oegstgeest
3.505
36
579
17
3.481
35
624
18
Hillegom
3.263
36
612
19
3.200
36
573
18
Rijnwoude
2.951
39
409
14
3.026
41
386
13
Noordwijkerhout
2.495
38
436
17
2.429
37
384
16
Zoeterwoude
1.293
41
169
13
1.277
41
173
14
Zuid-Holland Noord
81.145
34
14.341
18
81.239
35
13.720
17
Nederland
-
34
-
20
-
34
-
20
Bron: CBS 1 percentage van totaal aantal huishoudens 2 percentage van aantal huishoudens met kinderen
8.2
Ernstig eenzaam
Eenzaamheid is het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (de kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Er worden twee vormen van eenzaamheid onderscheiden: eenzaamheid als gevolg van sociale isolatie (aantal of kwaliteit van de 65
persoonlijke relaties is minder dan gewenst) en als gevolg van emotionele isolatie (gemis van 34 intimiteit in persoonlijke relaties) . Iemand is ernstig eenzaam wanneer hij of zij op zowel emotionele als sociale eenzaamheid hoog scoort. In Zuid-Holland Noord is 8% van de volwassenen en 7% van de ouderen ernstig eenzaam (Tabel 42). Totaal gaat het om ruim 23.000 volwassenen en 5.600 ouderen. Dit is meer dan het geschatte aantal inwoners dat matig tot sterk sociaal uitgesloten is. Er is geen verschil in mate van eenzaamheid tussen de leeftijden of tussen mannen en vrouwen. In Zuid-Holland Noord is het percentage ernstig eenzame volwassenen tot en met 64 jaar even hoog als in Nederland. Het percentage ernstig eenzame 65-plussers is in Zuid-Holland Noord lager dan in Nederland. Er zijn weinig verschillen tussen gemeenten. Alleen in Zoeterwoude is het percentage ernstig eenzame 65-plussers lager dan gemiddeld in Zuid-Holland Noord.
Tabel 42 Ernstige eenzaamheid 2012 19 t/m 64 jaar
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
geschat aantal*
Leiden
65-plus
%
geschat aantal*
%
7.115
9
1.225
8
Alphen aan den Rijn
3.590
8
915
9
Katwijk
1.835
5
465
5
Teylingen
1.655
8
465
8
Nieuwkoop
970
6
170
4
Leiderdorp
920
6
445
9
Kaag en Braassem
765
5
170
4
Noordwijk
1.240
8
460
10
Voorschoten
680
5
335
7
Oegstgeest
640
5
170
4
Lisse
925
7
245
6
Hillegom
870
7
260
7
Rijnwoude
865
8
95
3
Noordwijkerhout
925
10
165
6
Zoeterwoude
145
3
15
1
Zuid-Holland Noord
23.140
8
5.600
7
Nederland
-
7
-
9
*geschat aantal afgerond op 5-tallen Bron: Monitor Volksgezondheid 2012 GGD Hollands Midden
66
8.3
Meldingen huiselijk geweld
R2.1 Hoeveel zaken bij het Meldpunt Zorg en Overlast betreffen sociaal isolement, geweld, kinderverwaarlozing of opvoedingsproblemen? Zaken die onder ‘kwetsbare relaties’ vallen gaan over sociaal isolement, stilte/ geen gehoor, opvoedingsproblematiek of situaties met geweld. Tot en met 2009 kon slechts één reden voor een melding worden geregistreerd. Sociaal isolement en opvoedingsproblemen speelden vaak mee op de achtergrond maar waren niet altijd de primaire reden voor de melding. Dit is de verklaring voor de sterke toename van deze twee redenen in 2010 (Tabel 43). Vanaf 2010 kunnen de aantallen niet bij elkaar worden opgeteld omdat één zaak in meerdere categorieën kan vallen. Tabel 43 Trend aantal zaken met reden melding Meldpunt Zorg en Overlast 2013*
2012*
2011*
2010*
2009
2008
2007
Sociaal isolement
188
180
158
133
11
11
-
Intimidatie/geweld
108
136
112
73
50
43
65
Opvoedingsproblematiek
100
132
100
132
79
39
74
Huiselijk geweld
81
81
66
69
37
51
56
Stilte/geen gehoor
66
44
25
29
13
-
22
Kinderverwaarlozing/mishandeling
45
47
38
30
28
34
55
Bron: GGD Hollands Midden *Er zijn maximaal vier redenen geregistreerd voor één zaak. De aantallen in deze kolommen kunnen dus niet bij elkaar worden opgeteld
R2.2 Hoeveel incidenten huiselijk geweld worden bij de politie geregistreerd? In 2013 zijn 2.563 incidenten huiselijk geweld bij de politie geregistreerd (Tabel 44). Er kunnen meerdere incidenten worden gemeld die hetzelfde huishouden betreffen. Het aantal incidenten in 2013 betreft ongeveer 11 huishoudens per 1.000. In elke gemeente worden incidenten huiselijk geweld bij de politie geregistreerd. De aantallen schommelen enigszins per jaar, maar er is geen duidelijke toe- of afname te zien. Ongeveer een kwart van de incidenten leidt tot een aangifte.
67
Tabel 44 Trend incidenten huiselijk geweld Politie Hollands Midden Incidenten huiselijk geweld Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2013
2012
aantal
per 1.000 huish.
aantal
2011
2010
Leiden
754
12
701
per 1.000 huish. 11
aantal
per 1.000 huish.
aantal
per 1.000 huish.
652
10
790
13
Alphen aan den Rijn*
514
11
563
13
531
12
542
13
Katwijk
264
11
242
10
211
9
275
11
Teylingen
157
11
127
9
144
10
139
10
Nieuwkoop
117
11
84
8
96
9
81
8
Leiderdorp
115
10
128
11
149
13
176
15
Kaag en Braassem
70
7
53
5
48
5
74
7
Noordwijk
147
13
89
8
114
10
129
12
Voorschoten
87
8
98
9
73
7
100
10
Oegstgeest
79
8
89
9
82
8
111
11
Lisse
88
9
48
5
69
7
83
9
Hillegom
92
10
95
11
78
9
84
10
Noordwijkerhout
55
8
56
9
62
9
73
11
Zoeterwoude
24
8
26
8
8
3
21
7
Zuid-Holland Noord
2.563
11
2.399
10
2.317
10
2.678
12
Nederland
-
-
-
-
95.000
13
-
-
Bron: Politie Hollands Midden *Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude
R2.3 Hoeveel kinderen worden gemeld bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling? In 2012 zijn bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) 1.556 kinderen uit ZuidHolland Noord gemeld vanwege kindermishandeling (Tabel 45). Het aantal gemelde kinderen per 1.000 inwoners tot en met 17 jaar in Zuid-Holland Noord (14) is gelijk aan het aantal voor de provincie Zuid-Holland. In Nederland ligt het aantal meldingen kindermishandeling hoger met 19 meldingen per 1000 minderjarigen in 2012. Het aantal meldingen in Zuid-Holland Noord wisselt per jaar. Er is geen duidelijke toe- of afname te zien.
68
Tabel 45 Trend aantal gemelde kinderen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling 2012
2011
2010
aantal
per 1.000 inwoners 0 t/m 17 jaar
2009
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
aantal
per 1.000 inwoners 0 t/m 17 jaar
aantal
per 1.000 inwoners 0 t/m 17 jaar
aantal
per 1.000 inwoners 0 t/m 17 jaar
Leiden
449
22
419
20
492
24
426
20
Alphen aan den Rijn
332
21
319
20
372
23
295
18
Katwijk
151
10
188
13
188
13
139
9
Teylingen
81
10
64
8
91
11
101
12
Nieuwkoop
67
11
80
13
69
11
52
8
Leiderdorp
86
15
82
14
72
12
75
12
Kaag en Braassem
40
7
58
10
57
10
50
9
Noordwijk
59
12
78
16
80
16
39
8
Voorschoten
45
8
68
13
80
15
46
9
Oegstgeest
38
7
47
9
59
11
33
6
Lisse
32
7
56
12
50
10
47
10
Hillegom
65
15
76
18
52
13
66
16
Rijnwoude
44
11
43
11
28
7
36
8
Noordwijkerhout
52
16
40
12
34
10
34
10
Zoeterwoude
15
9
13
8
7
4
11
6
Zuid-Holland Noord
1.556
14
1.631
15
1.731
16
1.450
13
Zuid-Holland
-
14
-
15
-
18
-
20
Nederland
-
19
-
19
-
18
-
17
Bron: Bureau Jeugdzorg; bewerkt door Tympaan Instituut
8.4
Hulpverlening gezinnen
R3.1 Hoe vaak wordt de Wet tijdelijk huisverbod toegepast? Per 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod van kracht geworden. De wet geeft de burgemeester de bevoegdheid een tijdelijk huisverbod op te leggen aan degene van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat. Het opleggen van een huisverbod heeft als doel in de gegeven noodsituatie escalatie te voorkomen en hulp te bieden. In 2013 zijn 78 huisverboden opgelegd (Tabel 46). In 2013 zijn 605 aangiften huiselijk geweld gedaan bij de politie Hollands Midden. Ongeveer 13% van de aangiften leidt tot een tijdelijk huisverbod. In 2009 was dit percentage nog 6%.
69
Tabel 46 Trend aantal toegepaste huisverboden Wet Tijdelijk Huisverbod Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2013
2012
2011
2010
2009
aantal
aantal
aantal
aantal
aantal
Leiden
17
17
30
16
10
Alphen aan den Rijn*
20
20
14
17
9**
Katwijk
8
3
9
9
6
Teylingen
4
3
4
3
2
Nieuwkoop
4
1
2
1
0
Leiderdorp
2
2
8
4
1
Kaag en Braassem
0
0
2
0
3
Noordwijk
1
1
3
3
1
Voorschoten
1
4
4
5
2
Oegstgeest
2
1
2
2
2
Lisse
3
1
2
2
0
Hillegom
6
4
2
1
2
Noordwijkerhout
1
4
1
2
0
Zoeterwoude
0
0
0
1
0
Zuid-Holland Noord
78
63
83
66
38**
Bron: Politie Hollands Midden *Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude **geen cijfers van Boskoop
R3.2 Hoeveel gezinnen worden gemeld bij de Basiszorg Kwetsbare Kinderen? Het meldpunt Basiszorg Kwetsbare Kinderen (BKK) is een onderdeel van het Meldpunt Zorg en Overlast. Hier worden gezinnen met minderjarige kinderen gemeld waarbij de ouders kampen met psychiatrie en/of verslaving. In 2013 zijn 111 gezinnen in zorg, 1,8 per 1.000 gezinnen met minderjarige kinderen (Tabel 47). Het aantal gezinnen in zorg is na 2009 afgenomen. Dit komt omdat BKK de aanmeldcriteria heeft aangescherpt en de looptijd van de coördinatie heeft ingekort tot maximaal anderhalf jaar. De reden was terugdringen van de wachtlijst. Tabel 47 Aantal gezinnen gemeld bij Basiszorg Kwetsbare Kinderen 2013
2012
2011
2010
2009
2008
per 1.000 aantal gezinnen*
per 1.000 aantal gezinnen*
aantal
aantal
aantal
aantal
Leiden
33
2,8
29
2,4
26
31
42
49
Alphen aan den Rijn
16
1,8
11
1,2
11
19
25
29
Duin- en Bollenstreek
43
2,3
42
2,2
39
37
45
23
7
0,9
10
1,2
11
12
16
16
12
1,3
20
2,2
21
20
22
13
111
1,8
112
1,9
110
119
146
130
Kaag en Braassem, Nieuwkoop, Rijnwoude Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten Zuid-Holland Noord
Bron: GGD Hollands Midden *per 1.000 gezinnen met minderjarige kinderen
70
R3.3 Hoeveel multiprobleemgezinnen worden gemeld bij het MPG-overleg? Vanuit het Meldpunt Zorg en Overlast worden multiprobleemgezinnen doorgespeeld naar de Multiprobleemgezin-overleggen (MPG-overleggen) in Leiden, Alphen aan den Rijn of Katwijk. Een multiprobleemgezin is een gezin met één of meer kinderen onder de 18 jaar, waarin langdurig meerdere problemen spelen. Voorbeelden zijn psychiatrische of verslavingsproblemen, financiële problemen, opvoedingsproblemen, werkloosheid, verstandelijke beperking, huiselijk geweld, criminaliteit, illegaliteit. Na een afname van het aantal gemelde multiprobleemgezinnen in 2011 vertoont het aantal meldingen in 2012 en 2013 een stijgende lijn (Tabel 48). Ongeveer een kwart van de aangemelde gezinnen krijgt een gezinscoach toegewezen. De verschillen per gemeente zijn groot. In Leiden krijgt 33% van de gezinnen een coach toegewezen, in Alphen aan den Rijn 20% en in Katwijk 16%. In Alphen aan den Rijn en Katwijk is het percentage multiprobleemgezinnen dat een gezinscoach krijgt toegewezen, sinds 2011 ongeveer gehalveerd.
1
Tabel 48 Trend aantal meldingen MPG -overleg en aantal met gezinscoach 2013 aantal gezinnen
2012
aantal gezinscoach
aantal gezinnen
2011
aantal gezinscoach
aantal gezinnen
2010
aantal gezinscoach
aantal gezinnen
Leiden
121
40
98
-
85
27
97
Alphen aan den Rijn
60
12
58
17
46
19
74
aantal gezinscoach 27 2
15
2
Katwijk
55
9
62
-
27
9
39
6
totaal
236
61
218
-
158
55
210
48
2
Bron: GGD Hollands Midden 1 MultiProbleemGezin 2 cijfers MEE ontbreken
8.5
Samenvatting relaties
De beschrijving in deze paragraaf gaat over het jaar 2013, tenzij anders vermeld. De cijfers worden beschreven op het niveau van de regio Zuid-Holland Noord. Omdat het hier vaak gaat om gezinnen met kinderen, is geen aparte paragraaf ‘jeugd’ beschreven. Een derde deel van de gezinnen met kinderen bestaat uit een eenoudergezin. Het gaat om ruim 14.000 gezinnen met een alleenstaande ouder. Ongeveer evenveel als het Nederlandse gemiddelde. Leiden heeft absoluut en relatief (23%) de meeste eenoudergezinnen. Katwijk, Nieuwkoop, Leiderdorp, Rijnwoude en Zoeterwoude de minste (ongeveer 13%). Ongeveer 8% van de volwassen en oudere inwoners is ernstig eenzaam, dat zijn circa 23.000 volwassenen en 5.600 ouderen. Er zijn slechts kleine verschillen tussen de gemeenten. Alleen in Zoeterwoude wonen in verhouding minder ernstig eenzame ouderen dan gemiddeld in ZuidHolland Noord. Het percentage ernstig eenzame ouderen is in Zuid-Holland Noord lager dan het landelijk gemiddelde.
71
Bij het Meldpunt Zorg en Overlast gaat het bij 100 zaken om opvoedingsproblemen, 81 zaken met huiselijk geweld en 45 zaken waarbij kinderverwaarlozing speelt. Deze zaken overlappen elkaar voor een deel. Bij de Politie Hollands Midden zijn 2.563 incidenten huiselijk geweld geregistreerd, 11 per 1.000 huishoudens, iets lager dan het Nederlandse gemiddelde. Een kwart van de incidenten leidt tot een aangifte. Het aantal incidenten is redelijk stabiel over de jaren. Voor 78 gezinnen is de Wet Tijdelijk Huisverbod toegepast, een toename ten opzichte van 2012 en ongeveer gelijk aan het aantal in 2011. Bij de Basiszorg Kwetsbare Kinderen zijn 111 gezinnen gemeld waarbij verslaving of psychiatrie speelt bij één of beide ouders. Het aantal gemelde gezinnen is vanaf 2009 afgenomen omdat de aanmeldcriteria zijn verscherpt. Het Meldpunt Zorg en Overlast heeft 236 gezinnen gemeld bij één van de MPG (multiprobleemgezinnen)-overleggen in Leiden, Alphen aan den Rijn of Katwijk. In 2012 en 2013 is dit aantal toegenomen. In Leiden krijgt 33% van de gemelde gezinnen een gezinscoach toegewezen, in Alphen aan de Rijn 20% en in Katwijk 16%. Het percentage gezinnen dat een gezinscoach krijgt toegewezen vertoont een dalende lijn. In 2012 zijn bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling 1.556 kinderen onder de 18 jaar gemeld. Het aantal schommelt per jaar en vertoont geen duidelijke toe- of afname. Het aantal meldingen per 1.000 minderjarigen is in Zuid-Holland Noord (14/1.000) is even hoog als de provincie Zuid-Holland en lager dan het landelijke gemiddelde (19/1.000).
72
9
Veiligheid
Veiligheid gaat over meldingen van overlast in de publieke ruimte. Daarop volgen cijfers over het aantal uitgestroomde gedetineerden dat wordt begeleid en het aantal jeugdige en volwassen veelplegers.
9.1
Overlast openbare ruimte
V2.1 Hoeveel zaken bij het Meldpunt Zorg en Overlast betreffen overlast in de publieke ruimte? In 2013 zijn bij het Meldpunt Zorg en Overlast 44 zaken gemeld waarbij zwervers waren betrokken en bij 67 zaken ging het om overlast in de openbare ruimte (Tabel 49). Een zaak kan een combinatie zijn van deze twee. Tot en met 2009 kon slechts één reden voor melding worden geregistreerd. Zwerven en overlast in de openbare ruimte speelden vaak mee op de achtergrond maar waren niet altijd de primaire reden voor de melding. Dit is de verklaring voor de sterke toename van deze twee redenen in 2010. Vanaf 2010 kunnen de aantallen niet bij elkaar worden opgeteld omdat één zaak in meerdere categorieën kan vallen.
Tabel 49 Trend aantal gemelde zaken met reden Meldpunt Zorg en Overlast 2013*
2012*
2011*
2010*
2009
2008
2007
Zwerven
44
40
65
43
8
11
12
Overlast openbare ruimte
67
89
62
33
9
10
8
Bron: GGD Hollands Midden * Er zijn maximaal vier redenen geregistreerd voor één zaak. De aantallen in deze kolommen kunnen dus niet bij elkaar worden opgeteld
9.2
Ex-gedetineerden en veelplegers
V3.1 Hoeveel ex-gedetineerden worden begeleid? In Katwijk verzorgt het Platform Kocon in samenwerking met Stichting De Brug een begeleidingsprogramma voor ex-gedetineerde verslaafden. Tot 2011 worden ongeveer 20 exgedetineerden per jaar aangemeld (niet in tabel). Van maart 2011 tot en met oktober 2012 is de doelgroep verbreed omdat Platform Kocon is gaan samenwerken in het project Pilot nazorg ex35 gedetineerden Katwijk . De doelgroep van de pilot bestaat uit 77 gedetineerden van wie 8 vrouwen. Vijf van hen ontvangen vlak voor de detentieperiode verslavingszorg en 8 erna. Na 20 maanden zijn 8 mannen opnieuw gedetineerd, een recidive van 10%. Landelijk is het 36 recidivepercentage van volwassen ex-gedetineerden twee jaar na detentie 47% . In Leiden biedt het Exodushuis (met twee huizen) met 18 bedden plaats aan ex-gedetineerden voor een intensieve begeleiding. Het aantal bewoners per jaar schommelt rond de 40 (Tabel 50). In 2012 zijn 31 mensen uitgestroomd van wie 11 (35%) positief. De gemiddelde verblijfsduur is 6,5 maanden, langer dan de voorgaande jaren.
73
Tabel 50 Trend aantal begeleide ex-gedetineerden Exodushuis Leiden 2012
2011
2010
2009
2008
capaciteit
18
18
-
17
17
bezettingsgraad
86%
85%
81%
88%
87%
Totaal aantal bewoners
30
43
-
43
39
Uitstroom totaal
31
31
-
26
27
positief
11
13
-
8
11
vrijwillig
13
6
-
5
5
negatief
7
4
-
13
11
Gemiddelde verblijfsduur in maanden
6,5
4,8
-
4,3
5,8
Exodus- en Doorstroomhuis Leiden
Bronnen: Platform Kocon Katwijk en Exodushuis Leiden
V3.2 Hoeveel jeugdige en volwassen veelplegers zijn bij de politie in beeld? Een jeugdige veelpleger is een jongere in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar die in het gehele criminele verleden meer dan 5 processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan tenminste 1 in het peiljaar. Een volwassen veelpleger is een persoon van 18 jaar of ouder die in het gehele criminele verleden meer dan 10 processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan tenminste 1 in het peiljaar. Een zeer actieve veelpleger heeft in een aaneengesloten periode van 5 jaar meer dan 10 processen-verbaal gekregen, waarvan tenminste 1 in het peiljaar. Ongeveer 10% van alle verdachten in 2012 in Zuid-Holland Noord bestaat uit jeugdige of volwassen veelplegers. In Zuid-Holland Noord staan in 2013 27 jongeren van 12 tot en met 17 jaar geregistreerd als veelpleger. Vanaf 2009 is een licht dalende trend te zien (Tabel 51). In Alphen aan den Rijn is het aantal jeugdige veelplegers gedaald van 16 in 2009 naar 5 in 2012. Uit Kaag en Braassem/ Nieuwkoop/ Rijnwoude zijn geen jeugdige veelplegers geregistreerd. In 2012 zijn 420 volwassen veelplegers geregistreerd (Tabel 52), 28 minder dan in 2011 en bijna 100 minder dan in 2009. Vanaf 2009 vertoont het aantal volwassen veelplegers een dalende lijn. Relatief en absoluut heeft Leiden de meeste volwassen veelplegers. Hillegom en Alphen aan den Rijn staan op afstand op de tweede plaats. Van de 420 veelplegers staan 63 te boek als zeer actieve veelpleger, ongeveer een van de zeven. Per hoofd van de bevolking zijn in Zuid-Holland Noord minder volwassen veelplegers dan in Nederland (respectievelijk 9 en 17 per 10.000 inwoners).
74
Tabel 51 Trend aantal jeugdige veelplegers 12 t/m 17 jaar 2012
2011
2010
2009
aantal
per 10.000 12-17 jarigen
aantal
per 10.000 12-17 jarigen
aantal
per 10.000 12-17 jarigen
aantal
per 10.000 12-17 jarigen
Leiden
9
14
7
11
13
19
12
18
Alphen aan den Rijn
5
9
11
21
11
20
16
29
Katwijk
6
12
4
8
5
10
0
0
Teylingen
1
3
1
3
0
0
0
0
Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten, Zoeterwoude
2
3
4
6
6
9
5
8
Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout
4
7
5
8
1
2
3
5
Kaag en Braassem, Nieuwkoop, Rijnwoude
0
0
0
0
0
0
1
2
27
7
32
8
36
9
37
10
1.041
9
1.223
10
1.317
11
1.472
12
Gemeente/ gemeentecluster
Zuid-Holland Noord Nederland
Bron: Korps Landelijke Politiediensten
Tabel 52 Trend aantal volwassen veelplegers 2012
2011
2010
2009
Gemeente/ gemeentecluster
aantal
per 10.000 inw. 18+
aantal
per 10.000 inw. 18+
aantal
per 10.000 inw. 18+
aantal
per 10.000 inw. 18+
Leiden
203
21
233
24
239
25
274
29
Alphen aan den Rijn
59
10
57
10
54
10
68
12
Katwijk
29
6
34
8
44
9
40
9
Teylingen
9
3
14
5
14
5
22
8
Nieuwkoop
10
5
10
5
8
4
9
4
Leiderdorp
13
6
15
7
12
6
10
5
Kaag en Braassem
16
8
8
4
11
6
9
5
Noordwijk
19
9
18
9
27
13
20
10
Voorschoten
15
8
13
7
15
8
12
7
Oegstgeest
7
4
7
4
8
5
10
6
Lisse
8
4
5
3
8
5
11
6
Hillegom
18
11
15
9
16
10
19
12
Rijnwoude
7
5
7
5
3
2
8
6
Noordwijkerhout
5
4
10
8
10
8
5
4
Zoeterwoude
2
3
2
3
3
5
2
3
Zuid-Holland Noord
420
9
448
11
472
12
519
13
Nederland
-
17
-
18
-
17
-
17
Bron: Korps Landelijke Politiediensten
75
9.3
Samenvatting veiligheid
De beschrijving in deze paragraaf gaat over het jaar 2013, tenzij anders vermeld. De cijfers worden beschreven op het niveau van de regio Zuid-Holland Noord. Bij het Meldpunt Zorg en Overlast zijn 67 zaken gemeld betreffende overlast in de openbare ruimte en 44 zaken ten aanzien van ‘zwervers’. Deze aantallen zijn vrij stabiel over de laatste drie jaar. In Katwijk hebben in het kader van een pilot 77 ex-gedetineerden nazorg ontvangen. Na 20 maanden is de recidive (opnieuw gedetineerd) 10%. Het Exodushuis in Leiden heeft 30 exgedetineerden begeleid, een daling ten opzichte van 2012. Elf personen zijn positief uitgestroomd, ongeveer evenveel als het jaar ervoor. In 2012 zijn 420 volwassen veelplegers bij de Politie Hollands Midden geregistreerd, een van de zeven staat te boek als ‘zeer actieve’ veelpleger. Het aantal is vanaf 2009 iets gedaald. Het gaat om 9 veelplegers per 10.000 volwassenen. Dit is lager dan het Nederlandse gemiddelde (17/10.000). De meeste veelplegers wonen in Leiden (21/10.000). Jeugd Bij de Politie Hollands Midden staan 27 jongeren van 12-17 jaar geregistreerd als veelpleger. Geen van de jeugdige veelplegers woont in Kaag en Braassem, Nieuwkoop of Rijnwoude. Het aantal jeugdige veelplegers per 10.000 12-17 jarigen is in Zuid-Holland Noord iets lager dan het Nederlandse gemiddelde (7 versus 9/10.000).
76
Gegevensleveranciers Risicogroepen in de bevolking
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) GGD Hollands Midden
Woningcorporaties
Woondiensten Aarwoude Woningbouwvereniging Alkemade Woningstichting St. Antonius van Padua Woningstichting Buitenlust Dunavie Habeko Wonen Woningstichting Nieuwkoop Noordwijkse woningstichting Ons Doel Portaal Leiden Rijnhart Wonen St. Huisvesting Werkende Jongeren De Sleutels St. Leidse Studentenhuisvesting Stek wonen Vestia Zuid-Nederland Woonstichting Vooruitgang Woningstichting Warmunda wonenCentraal Woonzorg Nederland
Meld- en adviespunten
Meldpunt Zorg en Overlast Hollands Midden Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Advies- en Steunpunt Huiselijk geweld
Zorg
De Brug Midden Nederland Brijder Verslavingszorg GGZ Rivierduinen Kwadraad Crisisdienst
Schuldhulpverlening
Stadsbank Leiden ISD Bollenstreek ISD Rijnstreek (geen gegevens 2010 en 2011) Afdelingen schuldhulpverlening van: Alphen aan den Rijn Katwijk Oegstgeest Voorschoten Zoeterwoude (geen gegevens 2010 t/m 2013) Bureau Wet sanering natuurlijke personen (Wsnp)
Veiligheid
Politie Hollands Midden Exodushuis Leiden Platform Kocon Katwijk
Maatschappelijke Opvang
De Binnenvest Leiden Het Open Venster Alphen aan den Rijn De Schuilplaats Leiden
77
78
Literatuur 1
Bergen, van A et al, Monitor OGGZ G4, OGGZ-(risico)groepen in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht, G4 USER, juni 2014 2 Detmar H., Detmar B. en Tielen, H., Monitor Maatschappelijke Opvang en Verslavingszorg, Regio Zuid-Holland Noord, 2004, OSPm en GGD Zuid-Holland Noord, Leiden, oktober 2004 3 Tielen, H., Monitor Maatschappelijke opvang, OGGZ en Verslavingszorg Zuid-Holland Noord 2006, GGD Hollands Midden, april 2007 4 Tielen, H., Monitor Maatschappelijke opvang, OGGZ en Verslavingszorg Zuid-Holland Noord 2008, GGD Hollands Midden, januari 2009 5 Tielen, H., Monitor OGGZ 2008-2009 Zuid-Holland Noord, GGD Hollands Midden, januari 2011 6 Tielen, H., Monitor OGGZ 2010-2011 Zuid-Holland Noord, GGD Hollands Midden, sep. 2012 7 Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, Jaargang 2006 nummer 351, Wet maatschappelijke ondersteuning 8 Tussenevaluatie Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord 2008-2013, Leiden 30 november 2011 9 Gemeente Leiden, Regionaal Kompas, Volle kracht vooruit, Zuid-Holland Noord 2008-2013, Gemeente Leiden, mei 2008 10 Gemeente Leiden, Iedereen telt, beleidsvisie verslavingszorg & maatschappelijke opvang 2006-2009 Zuid-Holland Noord, Gemeente Leiden, dienst Cultuur en Educatie, januari 2006 11 Wettekst Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015. Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang 12 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekostenawbz/ontwikkelingen-in-de-awbz, 28 augustus 2012 13 http://www.vgn.nl/artikel/13063, 28 augustus 2012 14 http://www.ipsz.nl/pagina/7554/belangrijke-ontwikkelingen-wwb, 29 augustus 2012 15 http://www.vng.nl/smartsite.dws?id=103871, 29 augustus 2012 16 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/jeugdzorg/jeugdzorg-in-de-wet, 19 mei 2014 17 Jehoel-Gijsbers, G, Sociale uitsluiting in Nederland, Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag, oktober 2004 18 Wolf, J., Handreiking OGGZ in de WMO, in opdracht van het ministerie van VWS en de VNG, november 2006 19 VWS (2004) Brief van VWS aan TK, Op weg naar een bestendig stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning, Deel II: De contouren van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, (www.minvws.nl augustus 2004) 20 Hemert, AM van, Notitie Matrix Monitor OGGZ – toelichting, AWP User, augustus 2012 21 Monitor Volksgezondheid 2012, factsheet 8 Kwetsbare groepen, publicatienummer U13075, GGD Hollands Midden, januari 2014 22
Beer, P. de, Heeft armoede nieuwe gedaantes? In: Laure Michon & Jeroen Slot (2014).
Armoede in Amsterdam. Een stadsbrede aanpak van hardnekkige armoede. Amsterdam: Bureau Onderzoek en Statistiek, pp.19-26. 23 Corporatiemonitor, Huisuitzettingen & Huurachterstanden, Aedes, maart 2014 24 http://www.nvvk.eu/schuldhulpverlening/bericht/507, 29 april 2014 25 Westen, P, Prestatie-analyse schuldhulpverlening versus wettelijke schuldsanering, Onafhankelijk Schuldadviseur®, maart 2014, Havelte
26
Rijkelijkhuizen, JM, H. Tielen en PGM van der Heijden, Dakloos in Leiden. Telling en omvangschatting van de volwassen populatie 2011, GGD Hollands Midden, Leiden maart 2012 27 Chao, A, Estimating population size for sparse data in capture-recapture experiments. Biometrics, 45, 427-438, 1989. 28 Veldhuizen, M van, JT Tielen, Dakloos in Leiden 2013, Leiden februari 2014 29 Tielen, H. en PGM van der Heijden, Dakloos in Leiden. Telling en omvangschatting van de volwassen populatie 2009, GGD Hollands Midden, Leiden 8 februari 2010 30 Tielen, H., L. Hulsbosch en S. Nicholas, Factsheet Dakloos in Leiden, tweede telling, GGD Hollands Midden, Leiden augustus 2006 31 Hulsbosch, L, S. Nicholas en J. Wolff, Dakloos in Leiden, Onderzoek naar omvang en kenmerken van de daklozenpopulatie, Trimbos-instituut, Utrecht, oktober 2005. 32 The Kessler psychological distress scale, Brief Reports number: 2002-14, Department of Health, Government of South Australia 33 Garretsen, HFL. Probleemdrinken: Prevalentiebepaling, beïnvloedende factoren en preventiemogelijkheden: Theoretische overwegingen en onderzoek in Rotterdam. Lisse, Swets & Zeitlinger, 1983 34 Monitor Volksgezondheid 2012, factsheet 2a en 2b, Lichamelijke en psychische gezondheid, huiselijk geweld (19-64 jaar) en (65+), publicatienummers U13067 en U13068, GGD Hollands Midden, september 2013 35 Plas, A van der, T Guijt, Evaluatieverslag Pilot nazorg ex-gedetineerden Katwijk. Periode maart 2011 tot en met oktober 2012, Stichting Kocon, december 2012, Katwijk 36
http://www.hetccv.nl/dossiers/Nazorg+ex-gedetineerden/menu/index, 10 juli 2014
Monitor OGGZ 2012-2013 Zuid-Holland Noord GGD Hollands Midden Juli 2014