Armoede en schulden Themarapport OGGZ monitor 2014
Eén van de taken van GGD Hollands Noorden (GGDHN) is het monitoren van de gezondheidstoestand en daarmee samenhangende factoren van de bevolking in de regio Noord-Holland Noord. Met deze informatie kunnen gemeenten, de GGD en andere zorginstellingen het regionale en lokale gezondheidsbeleid opstellen, evalueren en bijstellen. De GGD voert in het kader van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) een aantal taken uit in opdracht van de gemeenten: beleidsondersteuning, ondersteuning bij de ketenvorming, epidemiologisch onderzoek, preventieve projecten en de vangnet- en adviestaak. De OGGZ richt zich op de groep sociaal kwetsbare mensen, die niet direct om zorg vragen, maar deze wel nodig hebben. Dit kunnen risicogroepen zijn die een grote kans lopen een slechte geestelijke gezondheid te ontwikkelen, maar het kunnen ook zorgmijders zijn, die meerdere problemen hebben. In 2008 en 2010 heeft GGDHN een OGGZ monitor uitgebracht. Het voorliggende rapport is de eerste van een aantal themarapporten. Op basis van onderzoeken van de GGD en derden worden de belangrijkste risico’s in kaart gebracht. De nadruk van dit themarapport ligt op onderwerpen waar de gemeente invloed op kan hebben. Deze onderwerpen komen steeds in een afzonderlijk hoofdstuk aan bod. In het laatste hoofdstuk van het themarapport staan aandachtspunten voor preventie.
Armoede en schulden Armoede kan op verschillende manieren gedefinieerd worden. In enge zin verwijst armoede naar een tekort aan financiële middelen. In brede zin, kijkend naar de oorzaken en gevolgen van het ontbreken van voldoende financiële middelen over een langere periode, verwijst armoede naar sociale uitsluiting. Het gaat om mensen die minder kansen hebben om mee te doen, die een lagere opleiding hebben of een opleiding niet afronden, die kampen met een slechte gezondheid (psychisch, psychiatrisch, verslaving), die wonen in de minder goede woningen en buurten, die zich moeizaam zelf kunnen redden. Kortom, het gaat om kwetsbare burgers. Er is vaak sprake van meerdere problemen en een moeilijk te doorbreken vicieuze cirkel. Armoede is zowel de oorzaak als het gevolg van groeiende problemen in de persoonlijke omgeving van mensen waardoor hun kansen en ontwikkelingen steeds verder beperkt worden. Niet zelden worden problemen ook nog eens van generatie op generatie doorgegeven. Vragen over welke huishoudens nu daadwerkelijk arm zijn en welke levensomstandigheden als armoede moeten worden aangemerkt, lijken niet eenduidig te beantwoorden. Om praktische redenen wordt de cijfermatige beschrijving van armoede veelal beperkt tot financiële armoede: hiervan is sprake als een huishouden over onvoldoende inkomen beschikt om een bepaald minimale consumptie niveau te kunnen bereiken.
Armoede en schulden Trap van uitval en herstel Centraal in de trap van uitval en herstel staat het begrip ‘sociale kwetsbaarheid’. Mensen zijn sociaal kwetsbaar als zij (tijdelijk) niet in staat zijn op eigen kracht moeilijkheden te overwinnen en hun leven in te vullen zoals ze zelf willen. In die sociale kwetsbaarheid spelen verschillende risicofactoren een rol, zoals schulden, alcohol- en drugsmisbruik, eenzaamheid of psychische stoornissen, maar ook toegankelijkheid van voorzieningen. Zonder preventieve ondersteuning kunnen sociaal kwetsbare mensen in een neerwaartse spiraal terechtkomen. De trap van uitval en herstel geeft dit proces visueel weer
(1)
.
Onderwijs Wie zonder diploma de school verlaat, heeft veel minder kans op bevredigend werk en een goed salaris. Een voortijdig schoolverlater is een jongere tussen de 12 en 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat. Een jongere met een startkwalificatie heeft een HAVO- of Vwo-diploma óf een MBO-diploma op niveau 2. Het kabinet Rutte II heeft de doelstelling voor het tegengaan van voortijdige schooluitval (vsv) aangescherpt. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters mag landelijk in 2016 nog maar maximaal 25.000 zijn. Leerplicht en kwalificatieplicht
handhavingsinstrumenten: Last Onder Dwangsom en
De Nederlandse overheid heeft in de Leerplichtwet
kinderbijslag stopzetten. Dit laatste kan alleen bij
vastgelegd dat ieder kind naar school moet. Ouders
kwalificatieplichtige leerlingen.
moeten zorgen dat hun kind naar school gaat en de
De leerplicht is bedoeld om jongeren op school te
gemeente heeft de wettelijke taak om in de gaten te
houden tot ze genoeg opleiding hebben om een baan te
houden of kinderen ook echt naar school komen.
vinden. Hierna volgt de kwalificatieplicht. Dit betekent
Kinderen en jongeren hebben recht op passend
dat jongeren van 16 en 17 jaar die niet voldoende
onderwijs, maar ook de plicht er gebruik van te maken.
opleiding hebben of geen diploma, verplicht zijn een
Leerlingen zijn volledig leerplichtig vanaf de eerste
diploma te halen. Dit is een havo-, vwo-, of mbo-
schooldag van de maand na hun 5e verjaardag. De
diploma. Het kind kan ook aan de kwalificatieplicht
leerplicht duurt tot het eind van het schooljaar waarin
voldoen door een combinatie van leren en werken.
de leerling 16 jaar wordt of tot het einde van het 12e volledig gevolgde schooljaar. Wanneer een leerling vaak
Steeds meer jongeren hebben startkwalificatie
ongeoorloofd, dus zonder geldige reden, niet aanwezig
De kwalificatieplicht volgt op de leerplicht en geldt voor
is op school, moet de school de leerplichtambtenaar
jongeren tot 18 jaar die nog geen startkwalificatie
inschakelen. Ongeoorloofd verzuim kan ertoe leiden dat
hebben behaald: een mbo-niveau 2-, havo- of vwo-
de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaakt. De
diploma. Zij zijn tot hun 18e verjaardag
leerplichtambtenaar stuurt het proces-verbaal naar de
kwalificatieplichtig. Dat betekent dat deze jongeren een
officier van justitie. De rechter kan aan de ouders en/of
onderwijsprogramma moeten volgen dat is gericht op
verzorgers een straf opleggen. Jongeren van 12 jaar en
het behalen van een startkwalificatie.
ouder kunnen bij ongeoorloofd verzuim ook zelf een
Volgens het CBS
proces verbaal of een Halt-straf krijgen. Verder heeft de
niet in het bezit was van een startkwalificatie op 15%. In
leerplichtambtenaar de volgende
2011 was het aandeel gehalveerd (7,5%). -2-
(2)
lag in 2001 het aandeel jongeren dat
Meeste schoolverlaters in MBO Schoolverzuim is meestal een symptoom van achterliggende problemen, verzuim kan op termijn de oorzaak worden van
Percentage nieuwe voo rtijdige schoolverlaters 2012/ 2013
voortijdig schoolverlaten. In het schooljaar 2012/2013 waren er in de Kop van Noord-Holland 324, in West-Friesland 350 en in Noord-Kennemerland 463 voortijdig schoolverlaters
(3)
.
7
Totaal waren er in het schooljaar 2012/2013 in Noord-
6
Holland Noord 1137 voortijdig schoolverlaters. De meeste vsv
5
-ers verlaten voortijdig het middelbaar beroepsonderwijs; in
4
schooljaar 2012/2013 was 18% van de voortijdig
3
schoolverlaters afkomstig uit het voortgezet onderwijs en 82%
2
uit het middelbaar beroepsonderwijs. In Nederland is 81% van
1
de vsv-ers afkomstig uit het mbo en 19% uit het voortgezet
0
onderwijs. De kans op schooluitval is groter onder niet-
KNH
westerse allochtone leerlingen, leerlingen uit
NK VO
eenoudergezinnen, kinderen van laagopgeleide ouders en
WF VMBO
NL
Totaal
kinderen met ouders met een laag inkomen. Het huishoudboekje Een huishoudboekje helpt om de uitgaven en inkomsten overzichtelijk bij te houden. Weet u precies waar u uw geld aan uitgeeft? Hebt u aan het einde van de maand ook zoiets van: ‘Waar is al dat geld toch gebleven?’ Ouderen hebben meer moeite met rondkomen Een kwart van de mensen met financiële problemen
De aanpassingen in de eerste fase hebben nog geen
geeft aan dat hun betalingsachterstanden worden
gevolgen voor de levensstijl van mensen. Ze blijven
veroorzaakt door een inkomensterugval
dezelfde producten en diensten gebruiken, maar dan
(4)
. Nederlanders
zijn slecht voorbereid op een inkomensdaling: 40% van
voor een lagere prijs. Vanaf de tweede fase moeten
de huishoudens heeft een te kleine financiële buffer.
mensen hun levensstijl gaan aanpassen en in de vierde
Deze buffer is het bedrag dat is bedoeld voor de
fase zijn de gevolgen voor de levensstijl groot. Mensen
vervanging van de minimale noodzakelijke inventaris
proberen deze fase dan ook zo lang mogelijk uit te
van een huishouden, zoals een televisie, koelkast of
stellen. In Noord-Holland Noord
wasmachine. Het gevolg van een inkomensterugval zal
ondervraagden het afgelopen jaar enige tot grote moeite
vaak zijn dat het uitgavenpatroon moet worden
gehad om rond te komen van het huishoudinkomen.
aangepast. Huishoudens die te maken hebben met een
Inwoners jonger dan 65 jaar hebben meer moeite om
korte periode van inkomensterugval, spreken
rond te komen (23% heeft enige tot grote moeite) dan
voornamelijk hun spaargeld aan om de achteruitgang in
65-plussers (14%).
hun bestedingsruimte op te vangen. Bij een lange
Mensen die moeite hebben om rond te komen noemen
periode van inkomensterugval gaan ze bezuinigen.
uitgaan (39%), vakantie (33%), kleding (31%) en krant of
Er zijn verschillende fasen voor het aanpassen van
andere abonnementen (27%) als de vijf belangrijkste
uitgaven
terreinen om op te bezuinigen. Minder vaak genoemd
(5)
:
heeft 21% van de
Op zoek gaan naar lagere prijzen voor dezelfde
worden vrijetijdsbesteding, zoals sport en hobby’s
producten, bijvoorbeeld via aanbiedingen of
(19%), auto of vervoerskosten (19%), cadeautjes en
goedkopere aanbieders.
verjaardagen (19%), stookkosten (17%), telefoneren
Het kopen van minder producten en diensten.
(16%), voeding (11%), huisvesting en woningreparaties
Mensen gaan bijvoorbeeld minder vaak uit eten of
(8,0%), tandartsbezoek (5,7%) en bezoek aan de medisch
kopen minder kleding.
specialist (2,7%).
Verminderen op kwaliteit om zo op korte termijn te bezuinigen. Sommigen investeren juist in kwaliteit om zo op lange termijn te bezuinigen.
(6)
Stoppen met uitgaven in een bepaalde categorie, zoals het wegdoen van de auto of niet meer op vakantie gaan.
-3-
Armoede en schulden Laag inkomen en sociaal minimum
Werkende armen
De lagere inkomensgrens weerspiegelt een vast koopkracht
Volgens het SCP is het minimumloon in Nederland
bedrag in de tijd. De grens is afgeleid van het
relatief hoog. Wie in Nederland in een dienstverband
bijstandsniveau voor een alleenstaande in 1997, toen dit in
fulltime werkt, heeft voldoende inkomen om niet arm te
koopkracht het hoogst was. Doordat de lage
hoeven zijn. Werkende armen zijn dan ook vaak mensen
inkomensgrens alleen voor prijsontwikkeling wordt
met een parttime aanstelling en wisselende
geïndexeerd, is dit criterium geschikt voor vergelijking in
arbeidstijden.
de tijd. In de prijzen van het jaar 2012 bedroeg de lage inkomensgrens voor een alleenstaande € 990 per maand.
Meer inwoners met een uitkering
Voor een echtpaar zonder kinderen is dit €1350, voor een
Het verlies van een baan leidt tot achteruitgang in
echtpaar met 2 kinderen € 1850. En voor een eenouder gezin met 2 kinderen € 1490
(7)
inkomen én in gezondheid. Psychische problemen en
.
problemen met het bewegingsapparaat zorgen voor de meeste arbeidsongeschiktheid. In januari 2013 hadden
Percentage uitkeringen 19-65 jarigen
56.080 inwoners onder de 65 jaar in Noord-Holland Uitkeringen
WAO
WW
Bij-
Wa-
Noord een uitkering. Dit is bijna 15% van de inwoners van
stand
jong
19 tot 65 jaar. Het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft in Nederland neemt weer toe, als
(2013) KNH
11,4
4,5
2,7
2,4
2,7
NK
11,1
4,6
3,0
2,1
2,4
WF
11,7
4,8
3,4
1,9
2,5
NHN
11,7
4,6
3,1
2,4
2,5
NL
12,5
4,7
2,7
3,6
1,9
gevolg van de economische crisis. Steeds meer kinderen groeien op in arme huishoudens.
Schulden Het is al heel lang bekend dat er een relatie is tussen inkomen en gezondheid en dat armen minder gezond zijn dan rijken. Voor het individu verschaft het inkomen de middelen voor adequate vervulling van de eerste levensbehoefte en, waar nodig, om voldoende gezondheidszorg te kopen. Aan de andere kant kan een minder goede gezondheid betekenen dat er minder capaciteit is om een goed inkomen te verwerven.
Meer dan 10.000 inwoners in NHN hebben betalingsachterstand Bij mensen die langdurig werkloos zijn of van een uitkering moeten rondkomen, is de kans om in financiële problemen te raken groter dan bij huishoudens met hogere inkomsten. Schulden en andere problemen kunnen zich opstapelen. Hoge schulden kunnen uiteindelijk leiden tot huisuitzetting en dakloosheid. Volgens het CBS
(8)
heeft in 2012 landelijk 5% van de huishoudens een betalingsachterstand op huur of hypotheek, of gas,
water en elektriciteit of op afbetaling gekochte artikelen. Van de huishoudens met een laag inkomen heeft 15% een betalingsachterstand op een van deze items. 37% heeft onvoldoende geld voor één van de volgende onderwerpen; een warme maaltijd om de andere dag, het regelmatig kopen van nieuwe kleren, het verwarmen van het huis, het vervangen van versleten meubels, het te eten vragen van familie/kennissen of het jaarlijks op vakantie gaan. In 2012 zijn er in Noord-Holland Noord 268.621 particuliere huishoudens. Dit betekent dat 13.431 huishoudens in Noord-Holland Noord een betalingsachterstand hebben en 99.390 huishoudens onvoldoende geld hebben . Een huishouden loopt risico op problematische schulden als er sprake is van ten minste één van de volgende indicatoren:
Meer dan drie soorten achterstallige rekeningen hebben vanwege financiële redenen;
Een of meer achterstallige rekeningen hebben vanwege financiële redenen in de categorieën hypotheek, huur, elektriciteit, gas of water, ziektekostenverzekering, bij de afbetaling van leningen en afbetalingsregelingen;
De (totale) omvang van de achterstallige rekening(en) bedraagt meer dan 500 euro;
Minstens vijf keer per jaar rood staan voor een gemiddeld bedrag van 500 euro;
Een creditcardschuld hebben van meer dan 500 euro.
Iets meer dan één op de zes Nederlandse huishoudens (17,2%) loopt een risico op problematische schulden, heeft problematische schulden of zit in een schuldhulpverleningstraject. Het grootste deel hiervan loopt een risico op problematische schulden. Meer dan de helft van deze groep maakt geen gebruik van schuldhulpverlening
-4-
(9)
.
Huishoudens in NHN (2011)
Minimaal %
(9)
zonder risico op problematische schulden
Maximaal %
Minimaal geschat
Maximaal geschat
aantal
aantal
81,6
83,9
226.633
233.021
die risico lopen op een problematische schuld
9,7
12,9
26.940
35.828
met een problematische schuld die niet deelnemen aan
2,7
4,8
7.499
13.331
2,3
2,3
6.388
6.388
16,1
18,4
44.715
51.103
een wettelijk of minnelijk traject met een problematische schuld die deelnemen aan een wettelijk of minnelijk traject Totaal huishoudens met een (risico op) problematische schulden en huishoudens in WSNP en minnelijk traject
(12)
Ouderen hebben minder financiële zorgen
ingezet en kan ondersteunende hulpverlening
In de gezondheidsmonitor 2012 is aan inwoners van 19
(bijvoorbeeld maatschappelijk werk) voor het oplossen
jaar en ouder gevraagd of ze in het jaar voorafgaand aan
van onderliggende problemen worden betrokken
het onderzoek moeite hebben gehad om rond te komen.
(integrale dienstverlening). De Wet schuldsanering
Twee vijfde van de volwassenen heeft geen enkele
natuurlijke personen (Wsnp) regelt de wettelijke
moeite om rond te komen. Volwassenen van 65 jaar en
schuldsanering. Dit is een schuldregeling die wordt
ouder hebben minder problemen dan volwassenen van
uitgevoerd door een door de rechtbank aangestelde
19-65 jaar.
bewindvoerder en waar de schuldeisers, op basis van een vonnis, gedwongen aan moeten meewerken.
Schuldsanering en de Wet schuldsanering natuurlijke
Toegang tot de Wsnp is alleen mogelijk nadat het
personen (WSNP)
minnelijke traject is mislukt.
Schuldhulpverlening ondersteunt mensen die
Per 1 januari 2008 is een wetwijziging van kracht die
problematische schulden hebben en die niet in staat zijn
een aantal zaken regelt met betrekking tot de
daar zelf een oplossing voor te vinden. Van
aansluiting van het minnelijke op het wettelijke traject.
problematische schulden is sprake als de persoon in
Schuldenaren kunnen de rechtbank verzoeken een
kwestie ( de schuldenaar) niet in staat is de schulden
moratorium (afkoelingsperiode) af te kondigen voor de
met de eigen financiële middelen af te lossen
duur van maximaal zes maanden in geval van
(bijvoorbeeld met een afbetalingsregeling).
ontbinding huurovereenkomst, afsluiting van
Schuldhulpverlening bemiddelt tussen degene met
nutsvoorzieningen of ontbinding van de
schulden en de schuldeisers. Het doel is om tot een
zorgverzekering. Indien afgekondigd, mag de
minnelijke schuldregeling te komen. Bij een minnelijke
betreffende schuldeiser gedurende de afkoelingsperiode
regeling wordt gedurende 36 maanden een x bedrag per
zijn rechten tot afsluiting of ontbinding niet uitoefenen.
maand afgelost. Aan schuldeisers wordt gevraagd om
In 2008 stroomden in NHN 234 mensen in de wettelijke
het deel dat de schuldenaar niet kan aflossen, kwijt te
schuldsanering in. Dit is in 2012 opgelopen tot 359
schelden.
mensen.
Om ervoor te zorgen dat de schuldenaar zich aan de overeengekomen afspraken houdt, wordt budgetbeheer Instroom WSNP naar regio
Uitstroom WSNP naar regio
2012
2012
2011
2011
2010
2010
2009
2009
2008
2008
0
20
40
60
80 WF
100 NK
120
140
160
180
KNH
0
20
40
60
80 WF
-5-
100 NK
KNH
120
140
160
180
Armoede en schulden Wonen Sociale huurwoningen zijn goedkopere huurwoningen die meestal eigendom zijn van een woningcorporatie. Om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning moeten mensen aan bepaalde voorwaarden voldoen. Sociale huurwoningen zijn vooral bedoeld voor mensen met een inkomen tot € 34.678 in 2014. Woningcorporaties zijn verplicht jaarlijks 90% van de vrijgekomen sociale woningen aan deze groep toe te wijzen.
Woningen (januari 2012)
Aantal
Eigen
woningen
woning
Huurwoning van Woning
N
%
corporatie %
Kop van Noord-Holland Noord Kennemerland West-Friesland Noord-Holland Noord
72.292
62
29
118.615
66
24
86.957
66
27
277.864
65
26
Woningen Er zijn in januari 2012 277.864 woningen in Noord-Holland Noord . Daarvan zijn er 180.930 eigen woningen en 96.240 huurwoningen. Tussen de gemeenten zijn grote verschillen in het percentage woningen dat in bezit is van een woningcorporatie. Van 33% in Alkmaar tot 16% in Castricum.
Huurschuld In de gezondheidsmonitor 2012 is aan inwoners van 19 jaar en ouder gevraagd of ze in het jaar voorafgaand aan het onderzoek hebben bezuinigd op huisvesting. 8% van de volwassenen die aangeeft moeite te hebben met rond te komen of moeten opletten op hun uitgaven bezuinigen op huisvesting. Landelijk heeft 4% van alle huishoudens een betalingsachterstand op huur of hypotheek. Van de huishoudens met een laag inkomen heeft 16% een betalingsachterstand en van de huishoudens met een hoger inkomen heeft 3% een betalingsachterstand. Huisuitzetting Mensen die hun huis dreigen te worden uitgezet: ontstaat vaak door een stapeling van problemen zoals huurschuld, het niet hebben van dagbesteding of betaald werk, een psychiatrische stoornis, verstandelijke handicap of verslaving. Woningcorporaties zijn landelijk in 2013 bij 6.980 huishoudens overgegaan tot huisuitzetting. Dat is een stijging van 8% ten opzichte van 2012. Corporaties merken dat huurachterstanden toenemen door de economische crisis, waardoor de stijging van huisuitzettingen niet te voorkomen is. De toename blijkt uit een enquête van Aedes
(10)
onder 170
woningcorporaties. Huurachterstand is de belangrijkste reden voor huisuitzetting: 89%. In 4% van de gevallen was wietteelt de aanleiding. Andere redenen zijn onderverhuur/woonfraude (3%) en ernstige overlast (3%). Uitzetting kan pas plaatsvinden na een uitspraak van de rechter. Na een gerechtelijk vonnis kunnen woningcorporaties in overleg met de huurders in zeven van de tien gevallen alsnog huisuitzetting voorkomen, vooral als sprake is van huurachterstand. In 2013 werden 23.100 vonnissen uitgesproken, in 6.980 gevallen (30%) leidde dat tot uitzetting. In geval van woonfraude of wietteelt volgt vrijwel altijd uitzetting.
-6-
Rol gemeente Iedere gemeente heeft een verantwoordelijkheid ten opzichte van haar kwetsbare inwoners. En zeker voor inwoners die om de een of andere reden de noodzakelijke zorg missen of zelfs mijden. Mensen met problematische schulden hebben vaak niet alleen financiële problemen maar ook psychosociale, gezondheids- of arbeidsgerelateerde problemen. Met de komst van de Wet Werk en Bijstand (Wwb) en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) draagt de gemeente de (financiële) verantwoordelijkheid om de arbeids- en maatschappelijke participatie van haar burgers te bevorderen. In de Wwb is arbeid het doel, in de Wmo zelfredzaamheid. Iedereen moet meedoen. De gemeente heeft de regiefunctie, de uitvoering wordt overgelaten aan professionals. De gemeente is verantwoordelijk voor het stroomlijnen van het ondersteuningsaanbod. De verantwoordelijkheden met betrekking tot armoedebeleid en schuldhulpverlening zijn verdeeld tussen Rijk en gemeenten. De systeemverantwoordelijkheid ligt bij het Rijk (inkomenspolitiek), gemeenten zijn verantwoordelijk voor beleid en uitvoering op lokaal niveau. De Wet Werk en Bijstand (Wwb) stelt de wettelijke kaders waarbinnen gemeenten het lokale armoedebeleid kan vaststellen en uitvoeren. Gemeenten hebben een belangrijke taak in het kader van armoedebestrijding. Zij kunnen zelf – rekening houdend met juridische kaders – invulling geven aan hun lokale armoedebeleid. Dit betekent onder meer dat er verschillende inkomensgrenzen voor het bepalen van het recht op een inkomensondersteunende regeling gehanteerd worden en dat er variatie is in het aanbod van instrumenten. De uitgangspunten voor integraal beleid zijn:
schuldhulpverlening is een zorgtaak van de gemeente
integrale hulpvraag en hulpvrager staan centraal, dus coördinatie van de hulpverlening
brede vroegsignalering door gemeentelijke afdelingen en organisaties
schuldhulpverlening integreren in gemeentelijk participatie- en OGGZ-beleid
gegevens verzamelen over schuldenproblematiek
Oplopende schulden kunnen een neerwaartse spiraal in gang zetten waarbij problemen zich opstapelen en uiteindelijk kunnen leiden tot verlies van aansluiting bij gezin, werk of opleiding en verlies van huisvesting. Cijfers over instroom, omvang en uitstroom schuldhulpverlening onderbouwen het gemeentelijke beleid. Essentieel bij het voorkomen en bestrijden van armoede is een sluitende (keten)aanpak, een divers aanbod vanuit tal van organisaties. Belangrijk is om dit aanbod beter op elkaar af te stemmen en aan te sluiten bij reeds ingezette ontwikkelingen gericht op verbinding, zoals:
Participatiewet
Transitie sociaal domein
Ontwikkeling wijkteams
Centra Jeugd en Gezin
Tot de kerntaken van centrumgemeenten horen de volgende bovenlokale/regionale taken:
Toeleiding naar zorg; bevorderen van samenwerking tussen lokale OGGZ-partners, coördineren van lokale zorgnetwerken (regionaal meldpunt) en contracteren van instellingen voor bemoeizorg.
Bieden van preventieve en ambulante voorzieningen voor (alcohol- en drugs)verslaafden.
Bieden van tijdelijke opvang en begeleiding aan feitelijke en residentiële daklozen.
Deze kerntaken hebben raakvlakken met andere taken, zoals de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, Zorgverzekeringswet, Wet op de Jeugdzorg en Justitie en politie, de Wmo, Wet Publieke Gezondheid (Wpg) en Wet Werk en Bijstand (Wwb).
-7-
Armoede en schulden Beleidsmaatregelen voor gemeenten
Zorg voor goede informatie, advies en voorlichting
Proactief beleid Voer als gemeente proactief beleid voor sociaal
Goede informatie en voorlichting over het
kwetsbare mensen. Zet in het beleid in op preventie
ondersteuningsaanbod en zo nodig gerichte
en herstel. Maak bij het maken van het beleid
doorverwijzing is belangrijk. Juist omdat sociaal
gebruik van aanwezige kennis, onder meer van GGD,
kwetsbare mensen zelf niet snel hulp zoeken moet
preventieafdelingen van GGZ en cliëntenorganisaties.
de informatie toegankelijk (fysiek en digitaal) en laagdrempelig zijn. Het wijkteam kan hier een
Werk aan beter zicht op de doelgroep
belangrijke rol in vervullen, mits daar voldoende
Zorg als regiogemeenten voor inzicht in de
expertise over sociaal kwetsbare mensen aanwezig
doelgroep en het aanbod. Hoe groot is de groep, wat
is.
doen centrumgemeenten, in hoeverre maken inwoners uit de regiogemeenten daar gebruik van?
Werk outreachend
Bepaal op basis daarvan wat aanvullend nodig is op
Hoe lager iemand op de trap van uitval en herstel
het gebied van preventie en herstel in de
komt, hoe meer outreachende zorg nodig is om hen
regiogemeente.
te bereiken. Huisartsen en organisaties in de wijk kunnen hier een grote rol in spelen. Zij zijn een van
Voer integraal beleid
de eerste die merken dat er problemen zijn. Via
Werk integraal (vanuit Wmo, WWb en WSW) en stem
netwerken, zoals de OGGZ-netwerken, kunnen
beleid af met andere gemeentelijke afdelingen, zoals
problemen ook tijdig gesignaleerd en aangepakt
werk en inkomen, jeugd, onderwijs, mantelzorg en
worden. Een aandachtspunt daarbij is wel dat de
vrijwilligers. Streef naar een sluitende keten van
diverse netwerken zo veel mogelijk op elkaar zijn
preventie, signalering en toeleiding naar hulp,
afgestemd. Dit om te voorkomen dat dubbel werk
behandeling, praktische ondersteuning, zorg en
gedaan wordt of verantwoordelijkheden worden
opvang, nazorg, herstel en re-integratie.
afgeschoven.
Werk aan draagvlak
Zorg voor financiële ondersteuning
Werk aan draagvlak op alle niveaus: ambtelijk, maar
Sociaal kwetsbare mensen hebben vaak problemen
ook bestuurlijk. Dat is een succesfactor in het slagen
met hun financiën. Ondersteuning kan helpen om
van beleid en uitvoering. De rol vn de wethouder of
schulden te voorkomen of snel aan te pakken. Stress
het college is vaak doorslaggevend. Het proces van
door schulden, oplopende boetes en/of bezoeken
opstellen van beleid en van beleid naar uitvoering is
van deurwaarders kunnen triggers zijn voor escalatie
vaak ‘stroperig’. Er zijn veel partijen betrokken en
van problemen.
als dan duidelijke leiding ontbreekt, kan het een langdurig traject zijn. Een knelpunt is, dat
Zorg voor ondersteuning bij (vrijwilligers)werk
gemeenten vaak te maken hebben met partijen waar
Voor sociaal kwetsbare mensen is het lastig
ze niet directe invloed op hebben, zoals de GGZ-
(vrijwilligers)werk te vinden, onder meer vanwege de
instellingen. Als partijen elkaar sneller weten te
negatieve beeldvorming. Dat terwijl (vrijwilligers)
vinden, leidt dat tot meer kwaliteit en zijn de kosten
werk een belangrijk onderdeel is bij herstel en re-
ook beter in de hand te houden.
integratie. Mensen ontlenen zelfwaardering aan werk en het is bron van inkomsten en sociale contacten.
Werk aan positieve beeldvorming
Beleidsmaatregelen van de gemeenten kunnen eraan
Positieve beeldvorming kan eraan bijdragen dat
bijdragen dat sociaal kwetsbare mensen geen extra
mensen met beginnende problemen tijdig hulp
drempels ervaren bij het zoeken naar (vrijwilligers)
durven te zoeken. Ook zorgt het ervoor dat het
werk. Dat kan bijvoorbeeld door een banenmarkt te
herstel van mensen die maatschappelijk zijn
organiseren of mensen vanuit re-integratietrajecten
uitgevallen beter verloopt en daarmee kan het
als vrijwilliger in te zetten met daarbij voldoende
terugval voorkomen. -8-
begeleiding, zo mogelijk naar betaald werk. Zeker
Praktijkvoorbeelden
als het betaald werk is, heeft de gemeente er
Budgetteringscursussen
financieel belang bij.
Budgetbegeleiding
Betalingsregelingen
Cursus "Omgaan met geld, schulden en
Zorg voor ondersteuning bij wonen Tijdige ondersteuning bij wonen kan voorkomen dat
schuldeisers"
mensen uit hun huis gezet worden en op straat
Schuldhulpmaatje
belanden. Voor mensen die uit een instelling komen
De Geldzoeker
is ondersteuning nodig zodat zij op een goede plek
Stadspas
terechtkomen. Voor goede woonondersteuning
‘Loon boven uitkering’
kunnen gemeenten afspraken maken met
2getthere
woningcorporaties en particuliere huurders.
Leerwerkloket
Bijvoorbeeld over plaatsingsbeleid van sociaal kwetsbare mensen in de wijk, het voorkomen van
Meer informatie over verschillende projecten is te
huisuitzettingen en tweede kans huren. Ook met
vinden op de site van de VNG.
energieproviders zijn afspraken te maken over vroegtijdige aanpak van schulden.
Literatuur 1.
GG&GD Utrecht. Zorg voor sociaal kwetsbaren. Themarapport Volksgezondheidsmonitor gemeente Utrecht. Utrecht: GG&GD Utrecht, 2010.
2.
http://www.nationaalkompas.nl/participatie/onderwijsdeelname/omvang/#reference_5139#reference_5139
3.
www.vsverkenner.nl
4.
NIBUD (2013) Nederland bezuinigt. Onderzoek naar de bezuinigingsstrategiën van Nederlanders
5.
Raaij, F. van (2009). Omgaan met inkomensterugval. Schuldsanering, december 2009
6.
Gezondheidsmonitor 2012 GGD Hollands Noorden
7.
Armoedesignalement 2013 Centraal Bureau voor de Statistiek | Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag
8.
http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=82253ned&D1=11-14&D2=0&D3=l&HDR=T&STB=G1, G2&VW=T
9.
http://www.panteia.nl/nl/Nieuwsoverzicht-RvB/~/media/7%20Panteia/Files/Huishoudens%20in%20de%20rode%20cijfers.ashx
10.
http://www.aedes.nl/content/dossiers/schuldhulpverlening.xml
Gebruikte afkortingen OGGZ
Openbare Geestelijke GezondheidsZorg
GGD HN
Gezamenlijke Gezondheidsdienst Noord-Holland Noord
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
KNH
Kop van Noord-Holland
NK
Noord Kennemerland
WF
West-Friesland
VSV
voortijdig schoolverlater
Colofon Uitgave:
GGD Hollands Noorden
Met dank aan : Marijke Schrier, Tim de Haas en Elly de Graaf
Postbus 324 1740 AH Schagen
Voor meer informatie kunt u contact opnemen via 0224-720633 of
Auteurs:
Bettina de Leeuw den Bouter
[email protected]. het rapport is te downloaden via www.ggdhn.nl
Kenmerk:
U.2014– BLB 1014
Datum:
oktober 2014
-9-