GEMEENTE KERKRADE
K.A.S.S.A Kerkrade: Armoede en Schulden Samen Aanpakken Beleidsplan 2014 - 2018
INTEGRAAL
BELEIDSPLAN ARMOEDE EN SCHULDEN
2014 - 2018
Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE
2
1. INLEIDING
3
1.1 TOTSTANDKOMING VAN DEZE NOTA 1.2 LEESWIJZER 1.3 WAAROM EEN HERZIENING VAN HET ARMOEDE- EN SCHULDENBELEID?
3 3 3
2. NOODZAKELIJKE EN WENSELIJKE BELEIDSWIJZIGINGEN
4
2.1 LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN 2.1.1 INTENSIVERING ARMOEDEBELEID KINDEREN 2.1.2 INDIVIDUELE EN CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND 2.1.3 LANGDURIGHEIDTOESLAG 2.2 SIGNALEN VANUIT DE PRAKTIJK
4 4 4 4 5
3. WAT GAAN WIJ DOEN?
6
3.1 VERBORGEN OF STILLE ARMOEDE 3.1.1. INFORMATIEPUNT ARMOEDE EN SCHULDEN IN DE RUILWINKELS 3.1.2 HUISBEZOEK DOOR TEAM NIEUWE KLANTEN 3.1.3 ONDERSTEUNING VRIJWILLIGERS 3.2 GEKANTELD ARMOEDEBELEID 3.2.1 EXTRA RUILWINKEL 3.2.2 KLEDING 3.2.3 INZET OP VROEGSIGNALERING / PREVENTIE VAN SCHULDEN 3.2.4 REGIE INVOEREN OP INZET VOORZIENINGEN SCHULDHULPVERLENING 3.2.5 FONDS VOOR URGENTE NODEN / NOODFONDS 3.3 BIJDRAGEN AAN KINDEREN KOMEN TEN GOEDE AAN KINDEREN 3.3.1 JEUGDSPORTFONDS EN STICHTING LEERGELD 3.3.2 CONTINUEREN VMP TOT 1 JANUARI 2015 3.4 NOG TE BESTEDEN MIDDELEN
6 6 6 6 7 8 8 8 8 9 9 9 9 12
4. BUDGETTEN
10
4.1 OVERZICHT BUDGETTEN "ARMOEDE EN SCHULDEN" 4.1.1 TOELICHTING 4.2 EXTRA BUDGETTEN INTENSIVERING ARMOEDEBESTRIJDING 4.3 OVERZICHT INZET INTENSIVERINGSMIDDELEN
10 11 11 12
BIJLAGE 1:
13
NOTA NAAR AANLEIDING VAN DE INSPRAAKREACTIES
2
1. Inleiding Voor u ligt de nota Armoede en Schulden 2014- 2018 met de titel K.A.S.S.A, Kerkrade: Armoede en Schulden Samen Aanpakken. Deze titel staat voor onze overtuiging dat de samenwerking tussen gemeente, maatschappelijke partners en burgers voor al deze partijen voordelen oplevert. Samen pakken wij de problemen aan! De voorliggende nota is een gecomprimeerde nota die is samengesteld naar aanleiding van een uitgebreide concept beleidsnota met verschillende keuzeopties voor de geformuleerde speerpunten. In de voorliggende nota zijn geen keuzeopties meer aangegeven, maar concrete voorstellen waarbij de visie van maatschappelijke organisaties zoveel mogelijk is betrokken en verwerkt. In de afgelopen jaren heeft de gemeente Kerkrade zich ontwikkeld tot een voorbeeldgemeente op het sociaal domein. Veel gemeenten kijken naar de wijze waarop Kerkrade problemen aanpakt en een energie in deze aanpak weet te steken die tot successen leidt. Dat heeft geleid tot bijvoorbeeld de Oh-Wat-Mooi-prijs en het inmiddels in Nederland bekend geworden “Kerkraads Wmo-model”. Ook op het gebied van armoedebeleid en schuldhulpverlening liggen er voldoende kansen om tot successen te komen. Deze nota sluit aan bij de “Visie op het lokaal sociaal domein” en de daaruit voortvloeiende aanpak “Samen leven”. Op het gebied van schuldhulpverlening is de gemeente reeds gestart met het formuleren van een nieuwe visie op het taakveld, deze nota zal dan ook in beperkte mate maatregelen aandragen op dit gebied.
1.1 Totstandkoming van deze nota Deze nota is tot stand gekomen na een Raadspresentatie, waarbij een beeld is gegeven van de ontwikkelingen op het gebied van armoede en schulden in Nederland en de situatie in Kerkrade in het bijzonder. Deze presentatie vormde de aanleiding voor een bijzondere conceptnota, waarin op drie speerpunten diverse keuzemogelijkheden werden geboden. Op deze conceptnota is vervolgens inspraak geleverd door maatschappelijke partners en deze is gepresenteerd aan de Raadscommissie. Een zorgvuldige voorbereiding van een nota over een belangrijk onderwerp, waarin maatschappelijk draagvlak van groot belang is.
1.2 Leeswijzer In deze Beleidsnota treft u een samenvatting aan van de achtergronden van de voorgenomen beleidswijzigingen. Vervolgens schetsen wij de drie speerpunten van het nieuwe beleid en hebben wij de beleidsvoorstellen concreet en puntsgewijs uitgewerkt, inclusief de gevolgen op financieel gebied. Bijlage bij deze nota is de reactie op de suggesties voor beleidswijzigingen, die in de inspraakprocedure door onze maatschappelijke partners zijn ingebracht.
1.3 Waarom een herziening van het armoede- en schuldenbeleid? Om een aantal redenen is een herziening en herijking van de prioriteitstelling van de huidige uitvoering van het minima- en armoedebeleid van belang:
Mede vanwege de crisis loopt naar verwachting de vraag naar minimavoorzieningen van burgers met een inkomensprobleem op; Het is de verwachting dat de komende jaren de gemeente, om meerjarig de begroting sluitend te kunnen houden, alle uitgevoerde taken opnieuw tegen het licht zal gaan houden; Uit de beleidsevaluatie en vanuit signalen van ‘’buiten’’ blijkt dat het geld niet altijd op de juiste plek terecht komt c.q. niet ten gunste komt van degene voor wie de voorziening is bedoeld; Er is een intensivering van het armoedebeleid door het ministerie aangekondigd voor 2013 en volgende jaren.
Bij de totstandkoming van deze nota is veel aandacht besteed aan de signalen van betrokken burgers en maatschappelijke partners. Deze partners betreffen niet alleen de meest gangbare partners, zoals de Cliëntenraad, maar ook kerkelijke instellingen, het welzijnswerk, de Kredietbank Limburg, Woningcorporatie en dergelijke. Deze partners zijn nauw betrokken bij de totstandkoming van deze nota, zowel als aandrager van knelpunten en oplossingsrichtingen als voor het spiegelen van het concept om voldoende draagvlak voor de nota te creëren.
3
2. Noodzakelijke en wenselijke beleidswijzigingen Een van de redenen waarom beleid gewijzigd moet worden, is de landelijke ontwikkeling, waardoor het huidige beleid van Kerkrade niet in stand kan blijven. Daarnaast zijn er ook signalen van uitvoerders van het armoedebeleid en maatschappelijke partners over de huidige situatie, die beleidswijzigingen wenselijk maken.
2.1 Landelijke ontwikkelingen In het regeerakkoord zijn afspraken gemaakt over de intensivering van het armoedebeleid. Het regeerakkoord bevat een (oplopende) intensivering van structureel € 100 miljoen vanaf 2015 ten behoeve van armoedebeleid. Extra aandacht is er voor gezinnen met kinderen, werkenden met een laag inkomen en ouderen met klein pensioen. De regering vindt het belangrijk dat gemeenten bij hun verstrekkingen maatwerk leveren. Dat betekent dat ook moet worden gekeken naar de oorzaken van het probleem, mogelijkheden om via bijvoorbeeld werk meer inkomen te genereren en de individuele omstandigheden. Voor de gemeente Kerkrade betekent de intensivering dat er in 2013 ongeveer € 100.000 extra beschikbaar is. Deze middelen zijn niet geoormerkt. De inhoudelijke wijzigingen zijn neergelegd in het wetsvoorstel Maatregelen WWB. De maatregelen hebben betrekking op de volgende onderwerpen: 2.1.1 Intensivering armoedebeleid kinderen Een van de speerpunten in de intensivering van het armoedebeleid is de zorg voor kinderen die opgroeien in armoede. De gemeente Kerkrade kreeg in dit kader in 2013 € 100.000 aan extra middelen. Deze extra middelen lopen in 2014 op tot € 400.000 per jaar en vanaf 2015 tot en met 2018 gaat het om € 500.000 per jaar. Opgemerkt zij dat deze middelen niet worden geoormerkt vanuit de Rijksoverheid. 2.1.2 Individuele en categoriale bijzondere bijstand Er komt een verruiming van de individuele bijzondere bijstand voor daadwerkelijk gemaakte kosten. De concrete betekenis van deze verruiming is in de praktijk echter beperkt. De huidige regelgeving biedt gemeenten op veel onderdelen al vrijheid om bijzondere bijstand te verstrekken voor daadwerkelijk gemaakte kosten. Tegenover de wijziging van de regels voor individuele bijzondere bijstand staat de inperking van de mogelijkheden voor categoriale bijzondere bijstand. Deze uitvoeringsvriendelijke variant van bijzondere bijstand blijft mogelijk voor de aanvullende zorgverzekering en voor de verstrekking van een pas voor culturele/ maatschappelijke/sportieve voorzieningen, meestal Stadspas genoemd. Overige categoriale verstrekkingen zijn niet meer mogelijk. Voor Kerkrade betekent de wijziging dat de regeling VMP niet als categoriale bijzondere bijstand meer uitgevoerd kan worden. 2.1.3 Langdurigheidtoeslag De langdurigheidstoeslag wordt vervangen door een individuele toeslag voor personen, die langdurig van een laag inkomen rond moeten komen zonder zicht op verbetering. Bij de beoordeling van het recht op deze toeslag moet ook de inspanning die is geleverd om aan arbeid te komen worden onderzocht. De gemeente heeft minder ruimte voor eigen beleid voor deze toeslag. Naar verwachting betekent de wijziging van deze regeling dat het aantal mensen dat in aanmerking komt voor een toeslag zal afnemen. De extra beoordelingen zullen leiden tot meer uitvoeringstijd per aanvraag. Gezien het feit dat de doelgroep wordt beperkt zal er per saldo wellicht weinig veranderen in de uitgaven voor deze toeslag.
4
2.2 Signalen vanuit de praktijk In bijeenkomsten op 26 november 2013 en 8 januari 2014 is met verschillende maatschappelijke partners gesproken over het huidige armoede- en schuldhulpverleningsbeleid. Naast de kennismaking met elkaar en elkaars aanbod en werkwijze, zijn ook verschillende knelpunten in het huidige beleid benoemd. Daarnaast zijn reacties ingebracht op de conceptnota. De reactie op de inspraak is te vinden in bijlage 1 bij dit plan. In persoonlijke gesprekken met medewerkers van de gemeente is gepeild welke knelpunten zij tegenkomen in de dagelijkse praktijk. De afgegeven signalen zijn heel divers, maar er zijn een aantal belangrijke overeenkomsten:
Ondersteuning van kinderen: kinderen krijgen niet altijd wat zij nodig hebben. Dit komt niet zozeer door de regelingen, maar doordat geld voor de kinderen moet worden gebruikt voor het aflossen van schulden of in de huishoudpot verdwijnt. Ook kinderen van mensen uit nieuwe doelgroepen zoals ZZPers worden niet altijd bereikt. Redenen zijn onbekendheid van de regelingen of schaamte voor het armoedeprobleem. Stille of verborgen armoede, vooral onder ouderen. Meer mogelijkheden voor maatwerk
5
3. Wat gaan wij doen? Het nieuwe armoede- en schuldenbeleid kent drie speerpunten. Deze speerpunten zijn afgeleid uit de signalen die maatschappelijke partners hebben afgegeven, knelpunten die door medewerkers van de gemeente worden ervaren, de benodigde aanpassingen wegens wijzigingen in wet- en regelgeving en de uitkomsten uit de benchmark. De komende jaren willen wij inzetten op:
1. 2. 3.
Aandacht voor stille armoede: dichtbij de burger Een gekanteld armoedebeleid: geen vis, maar een hengel Bijdragen voor kinderen komen ten goede aan het kind
3.1 Verborgen of stille armoede Duidelijk communiceren, laagdrempelige toegang en het wegnemen van schaamte zijn de belangrijkste aanbevelingen om te zorgen dat mensen met een risicovolle situatie zich tijdig melden. Hierdoor kan verergering voorkomen worden. Daarnaast is er behoefte aan praktische hulp, bijvoorbeeld bij het invullen van formulieren. Mensen die fouten maken bij het invullen van formulieren kunnen met hoge terugvorderingen te maken krijgen. Of mensen vragen niet de juiste inkomensondersteuning aan, waardoor zij een lager besteedbaar inkomen hebben. De praktische hulp kan helpen bij het voorkomen van armoede- en schuldenproblematiek. De aanpak van dit speerpunt geven wij vorm in de volgende voorstellen:
Informatiepunt armoede en schulden in de Ruilwinkels (als aanvulling op de Sociale Wijkteams); Huisbezoek door Team nieuwe klanten en meldingen; Ondersteuning van vrijwilligers door training en duidelijke taakafbakening;
3.1.1. Informatiepunt armoede en schulden in de Ruilwinkels Het informatiepunt armoede en schulden in de Ruilwinkels is erop gericht om burgers op een laagdrempelige wijze van informatie te voorzien. De Ruilwinkel trekt dagelijks veel bezoekers en is daarom een vindplaats van mensen die wellicht een (stil) armoede- of schuldenprobleem hebben. Daarnaast biedt een informatiepunt in de Ruilwinkels het voordeel dat er geen loketten bij komen, maar dat de informatie in bestaande voorzieningen wordt geïntegreerd. Momenteel organiseert de afdeling Thuisadministratie kleine activiteiten in de Ruilwinkel. Deze activiteiten kunnen worden uitgebreid in het kader van het informatiepunt. Zie over de extra Ruilwinkel en exploitatie van deze Ruilwinkels verder paragraaf 3.2.1. 3.1.2 Huisbezoek door team nieuwe klanten Het team nieuwe klanten krijgt te maken met de burgers die zich voor de eerste keer melden met een probleem op het sociaal domein. Het gaat om vragen over werk, inkomen, zorg en mogelijk schuldhulpverlening. Zij maken een brede panoramafoto om de situatie van de klant in beeld te krijgen en signaleren dus ook problemen die buiten de vraag vallen waarmee de klant in eerste instantie zich meldt. Een huisbezoek kan worden ingezet indien de consulent een mogelijk probleem met verborgen armoede constateert. Door deze mogelijkheid te creëren, kan de consulent maatwerk bieden. 3.1.3 Ondersteuning vrijwilligers De komende jaren zal het beroep op de eigen kracht van burgers, hun eigen netwerk en vrijwilligers groter worden. Dat brengt de verantwoordelijkheid met zich mee om vrijwilligers te ondersteunen bij de belangrijke taak die zij uitoefenen. Het ondersteunen van vrijwilligers is niet alleen van belang voor het aanpakken van verborgen armoede, maar ook bij het realiseren van gekanteld armoedebeleid, zie hierover paragraaf 3.2.
6
De ondersteuning moet zich richten op:
Heldere afspraken en taakverdeling tussen vrijwilligers en professionals, zodat “concurrentie” tussen deze groepen wordt voorkomen Inhoudelijke kennis, zodat vrijwilligers op de hoogte blijven van de snelle veranderingen in de sociale zekerheid Signaleringsfunctie: hoe kan men problematische situaties herkennen? Gespreksfunctie: hoe kan men het gesprek aangaan zonder problemen over te nemen. Hoe kan men naast de cliënt blijven staan en met de cliënt proberen om de zelfredzaamheid te vergroten?
Deze ondersteuning kan vorm krijgen door organiseren van een (terugkerende) conferentie, opstellen van convenanten of werkafspraken en aanbieden van training aan vrijwilligers.
3.2 Gekanteld armoedebeleid Het tweede speerpunt betreft het kantelen van het armoedebeleid. De kern van de Kanteling is dat wij eerst kijken naar welke oplossing de burger zelf en met het eigen netwerk kan aandragen voor het probleem. Daarna gaan wij kijken of er nog algemene voorzieningen benodigd zijn, waarbij wij dankbaar gebruik maken van de inzet van enthousiaste en kundige vrijwilligers. De laatste stap die wij zetten is de stap naar de individuele voorzieningen. In deze stap is het belangrijk dat een professional als regisseur wordt aangewezen, die samen met de klant een plan opstelt, de voortgang bewaakt en contacten onderhoudt met andere partners. De voorgestelde werkwijze van 1 Gezin, 1 Plan sluit aan bij de vernieuwde werkwijze “Samen leven”, die voortvloeit uit de Visie op het lokaal sociaal domein. Hierna gaan wij in op de driedeling die bij deze kanteling hoort.
Individuele voorzieningen
Algemene voorzieningen
Eigen kracht en Samenkracht
Om de kanteling te realiseren nemen wij de volgende maatregelen: 1.
Bevorderen van de eigen kracht en samenkracht door het blijven ondersteunen van de Ruilwinkel en middelen beschikbaar te stellen voor de opzet van een extra Ruilwinkel.
7
2. 3. 4. 5.
Kledingbank / kleding in de Ruilwinkel Inzet op preventie en vroegsignalering van schulden Regie invoeren op inzet voorzieningen in de schuldhulpverlening Fonds voor urgente noden / Noodfonds
3.2.1 Extra Ruilwinkel Om de Ruilwinkel voor nog meer burgers bereikbaar te maken, voorziet deze nota in de opzet en exploitatie van een extra Ruilwinkel. Deze extra Ruilwinkel wordt gehuisvest in de wijken Oost / Noord. Dit sluit aan bij de op korte termijn vast te stellen gebiedsvisies voor deze wijken. Door een intensief gebruik van het ruilsysteem worden mensen in de gelegenheid gesteld om goederen en diensten te ontvangen zonder geld. Door middel van sociale activering in de meest brede zin des woords levert de Ruilwinkel nu al een waardevolle bijdrage aan de bestrijding van armoede en de verbetering van de leefbaarheid. In de toekomst willen we deze functies nog verder uitbreiden. Een wezenlijke bijdrage die de Ruilwinkel in de bestrijding van armoede kan leveren is dat mensen om niet goederen en diensten kunnen ontvangen, mits zij in ruil een bij hun passende tegenprestatie leveren. Om de strijd tegen armoede te intensiveren, heeft de Ruilwinkel de intentie om toe te groeien naar een sociale onderneming en het dienstverleningsaspect uit te breiden. De Ruilwinkel is een initiatief dat bijdraagt aan de kanteling van het armoedebeleid. Burgers kunnen op eigen kracht in hun behoeften voorzien, zonder dat er direct individuele verstrekkingen door de gemeente hoeven te worden gedaan. Daarnaast staat wederkerigheid hoog in het vaandel: de Ruilwinkel biedt op die manier een mogelijkheid om het armoedebeleid meer te richten op 1 participatie. Dit sluit aan op de wensen van het kabinet omdat werken de snelste weg uit armoede is. Voor het opzetten van de extra Ruilwinkel en het in stand houden van de Ruilwinkels wordt een raambedrag opgenomen van € 100.000 per jaar. De daadwerkelijke kosten moeten nog blijken en hierover zal nader overleg met Humanitas plaatsvinden. 3.2.2 Kleding Uit onderzoek en signalen van maatschappelijke partners blijkt dat kleding erg belangrijk is voor het welbevinden 2 van mensen in armoede. Kinderen schamen zich ervoor als zij met afgedragen kleding naar school moeten . In Limburg is momenteel een kledingbank aanwezig waar mensen met een laag inkomen terecht kunnen. De kledingbank voorziet in een behoefte van minima voor nieuwe kleding. Het nadeel is dat minima in principe een verwijzing van de gemeente nodig hebben of zelf hun inkomstengegevens moeten tonen. Daarnaast is het grootste nadeel dat de Kledingbank gevestigd is in Maasbracht, waardoor er voor inwoners van Kerkrade een behoorlijke reistijd is. Door in het assortiment van de Ruilwinkel ook een goed aanbod kleding op te nemen kan in de behoefte van minima worden voorzien, is er geen systeem van verwijzingen meer nodig en behoren lange reistijden tot het verleden. Het extra benodigde aanbod kan worden afgenomen van de Kledingbank. 3.2.3 Inzet op vroegsignalering / preventie van schulden Om te voorkomen dat schulden of betalingsachterstanden ontaarden in een problematische situatie willen we de komende jaren extra inzetten op de preventie van schulden en het vroegtijdig opsporen van dreigende problematische schulden. Op dit moment wordt door de gemeente, Impuls en Kredietbank Limburg gewerkt aan de nadere uitwerking van deze maatregel. 3.2.4 Regie versterken op inzet voorzieningen schuldhulpverlening Het versterken van regie op de inzet van voorzieningen moet ertoe leiden dat voorzieningen in schuldhulpverlening meer gericht worden ingezet. Waar mogelijk wordt eerst de eigen kracht van de klant aangesproken en waar de klant nog onvoldoende zelfredzaam is, wordt inzet van het eigen netwerk of een vrijwilliger onderzocht. Indien toch voorzieningen nodig zijn, moet de duur van deze voorziening beperkt blijven. Voor deze werkwijze is het nodig dat de gemeente de uitoefening van de wettelijke regierol intensiveert en op het niveau van voorzieningen gaat uitoefenen. Op dit moment wordt door de gemeente, Impuls en Kredietbank Limburg gewerkt aan de nadere uitwerking van deze maatregel. 1 2
Memorie van Toelichting wetsvoorstel Maatregelen WWB Onderzoek Kinderombudsman, juni 2013
8
3.2.5 Fonds voor urgente noden / noodfonds 3 Onlangs heeft Staatssecretaris Klijnsma gemeenten verzocht om te onderzoeken of het opzetten van een noodfonds kan dienen als aanvulling op het bestaande armoedebeleid. In Kerkrade zou een noodfonds een goede aanvulling zijn om een sluitende aanpak te creëren. Het Noodfonds kan worden aangesproken in onvoorziene omstandigheden waarin niet wordt voorzien door andere regelingen of voorzieningen. De beoordeling van de aanspraken komt te liggen bij de gemeente. Vergoedingen kunnen rechtstreeks worden uitgekeerd aan leveranciers of in contanten. Het opzetten van het noodfonds draagt hiermee ook bij aan het speerpunt “Bijdragen voor kinderen komen ten goede aan de kinderen”. Voor het werken met het Noodfonds zullen nadere beleidsregels worden opgesteld.
3.3 Bijdragen aan kinderen komen ten goede aan kinderen Een van de voornaamste punten die door maatschappelijke partners, raadscommissie en gemeente is benoemd, is de aandacht voor armoede onder kinderen. Ook het Rijk vindt dit een belangrijk punt en heeft gemeenten extra middelen ( niet geoormerkt) verstrekt om het armoedebeleid te intensiveren. Een knelpunt dat is gesignaleerd, is dat de gelden ten behoeve van kinderen niet altijd aan de kinderen ten goede komen. Oorzaken hiervoor zijn dat ouders het geld gebruiken voor andere bestedingen of de vergoeding door bewindvoerders wordt gebruikt om schulden van de ouders af te lossen. Om dit probleem aan te pakken is het belangrijk om te werken met een vorm van verstrekking, waarbij geen geld op de rekening van de ouders moet worden gestort . Op dit speerpunt nemen wij de volgende maatregelen: 1. 2. 3.
Middelen beschikbaar stellen aan Stichting Leergeld en Jeugdsportfonds Continueren VMP tot 1 januari 2015 Noodfonds (zie hierover paragraaf 3.2.5)
3.3.1 Jeugdsportfonds en Stichting Leergeld Armoede onder kinderen is een probleem wat wij willen aanpakken. De huidige regelingen voorzien in vergoedingen, maar in de praktijk blijkt dat deze vergoedingen niet altijd aan het kind ten goede komen. Bijvoorbeeld omdat de ouders in de schuldsanering zitten. De werkwijze van zowel het Jeugdsportfonds als Stichting leergeld kenmerken zich doordat zij werken via intermediairs en vergoedingen direct overmaken aan scholen, sportclubs et cetera. Stichting Leergeld werkt ook met in natura verstrekkingen van bijvoorbeeld een fiets of een computer. Het geld komt dus niet in handen van de ouders en kan dus ook niet gebruikt worden voor de aflossing van schulden. Door de ondersteuning van het Jeugdsportfonds en Stichting Leergeld kan worden voorzien in behoeften van kinderen die vooralsnog worden gefinancierd vanuit de categoriale regeling VMP. Door de verwachte wetswijziging zal de VMP na 1 januari 2015 niet meer zo kunnen worden uitgevoerd. Om te voorkomen dat ouders via meerdere regelingen in aanmerking komen voor vergoeding van dezelfde kosten, zullen de huidige beleidsregels voor voorzieningen van de gemeente worden aangepast. 3.3.2 Continueren VMP tot 1 januari 2015 Naar verwachting zal per 1 januari 2015 het niet meer mogelijk zijn om de VMP als categoriale bijzondere bijstand te laten bestaan. De regeling zal dan ook moeten worden beëindigd. Aangezien er slechts middelen zijn vrijgemaakt voor 2012 en 2013 is er voor 2014 geen dekking om de regeling te laten voortbestaan. In deze nota is hiervoor een reservering opgenomen.
3
Verzamelbrief december 2013
9
4. Budgetten 4.1 Overzicht budgetten "Armoede en Schulden" Omschrij ving Schuld Hulp verlening
2012
begroot
2013
Omschrij ving Veror dening VMP
Omschrij ving Sociaal culturele activiteiten
Omschrij ving Collec tieve ziekte kostenver zekering
Omschrij ving Langdurig Heids toeslag
2017
2018
€ 775.000 € 340.000 tbv Impuls
€ 775.000
€ 775.000
€ 775.000
€ 775.000
€ 912.864
€ 1.190.000
-,-
-,-
-,-
-,-
-,-
2013
begroot
€ 143.100
€
120.000
uitgaven
€ 143.071
€
165.000
2012
2014 €
-,-
2013
2015 €
-,-
2016 €
-,-
2017 €
-,-
2014
2015
2016
2017
2018 €
-,-
2018
begroot
€ 189.400
€
283.800
€ 283.800
€ 283.800
€ 283.800
€ 283.800
€ 283.800
uitgaven
€ 189.470
€
215.000
-,-
-,-
-,-
-,-
-,-
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
begroot
€ 117.600
€
122.100
€ 126.100
€ 126.100
€ 126.100
€ 126.100
€ 126.100
uitgaven
€ 117.583
€
114.000
-,-
-,-
-,-
-,-
-,-
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
begroot
€ 415.500
€
380.000
€ 380.000
€ 380.000
€ 380.000
€ 380.000
€ 380.000
uitgaven
€ 415.492
€
424.000
-,-
-,-
-,-
-,-
-,-
uitgaven
Totaal
2016
€ 1.352.500
2012
Omschrij ving Individuele bijzondere begroot bijstand
Omschrij ving Kwijtschel ding Belastin gen
2015
€ 913.000
extra uitgaven
2014
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
€ 579.100
€
325.300
€ 321.300
€ 321.300
€ 321.300
€ 321.300
€ 321.300
€ 579.046
€
625.000
-,-
-,-
-,-
-,-
-,-
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
begroot
€ 742.400
€
707.900
€ 721.300
€ 732.300
€ 732.300
€ 732.300
€ 732.300
uitgaven
€ 739.029
€
736.000
-,-
-,-
-,-
-,-
-,-
Uitgaven
Uitgaven
€ 3.096.555
Begroot
Begroot
Begroot
Begroot
€ 3.469.000 € 2.607.500 € 2.618.500 € 2.618.500 € 2.618.500
10
Begroot € 2.618.500
4.1.1 Toelichting De mindere economische tijd heeft ook gevolgen voor de aanspraken op de gemeentelijke minimabudgetten. Vooral de kosten gerelateerd aan schuldhulpverlening vertonen een aanzienlijke toename. Naast de beroep op de voorzieningen bij de KBL en Impuls is dit ook zichtbaar bij de kosten voor incidentele bijzondere bijstand. De kosten voor incidentele bijstand bedroegen over de jaren 2011 tot en met 2013 respectievelijk € 560.000,-, € 579.000 en € 625.000,-. Dit is aanzienlijk meer dan de in de primaire begroting geraamde kosten van respectievelijk € 318.000,-, € 294.000 en € 344.000,-. De overschrijdingen zijn volledig veroorzaakt door de via de bijzondere bijstand verstrekte tegemoetkoming in de kosten voor budgetbeheer en bewindvoering. Deze kosten zijn van € 129.000,- in 2009 gestegen tot € 450.000,- in 2013 (ontwikkeling kosten 2009 t/m 2013 via de BB: € 129.000, € 200.000,-, € 257.000,-, € 248.000,=- en € 450.000,-). Over 2011 zijn de meerkosten aan bijzondere bijstand van circa € 240.000,-(€ 560.000 -/- € 318.000) ten laste van het Participatiebudget gebracht. In de Voorjaarsnota 2012 is besloten om in 2012 het primair geraamde budget voor bijzondere bijstand incidenteel te verhogen met € 300.000,-. Daarnaast is besloten om het budget voor bijzondere bijstand vanaf 2013 structureel te verhogen met € 50.000,- en de Kredietbank Limburg in het kader van de schuldhulpverlening te verklaren tot voorliggende voorziening. De verwachting was dat het merendeel van de via de bijzondere bijstand verstrekte kosten voor budgetbeheer en een klein deel van de kosten bewindvoering hierdoor vanaf 2013 via facturering door de KBL zouden kunnen worden overgeheveld naar het budget voor schuldhulpverlening. Uit de cijfers blijkt echter dat de via de bijzondere bijstand betaalde kosten voor bewindvoering aanzienlijk zijn gestegen van € 248.000,- in 2012 tot € 450.000,- in 2013. Dit wordt veroorzaakt doordat het merendeel bestaat uit kosten voor bewindvoering. De bewindvoerder wordt veelal aangewezen door de rechter en is veelal niet de KBL, waardoor hiervoor toch een beroep wordt gedaan op een bijdrage via de bijzondere bijstand. Het tekort van € 281.000,- dat hierdoor in 2013 op het budget bijzonder bijstand is ontstaan, kan in 2013 binnen de sectorale budgetten worden opgelost. Het budget voor schuldhulpverlening 2013 zal naar verwachting met circa € 80.000,- worden onderschreden en het resterende bedrag van € 200.000 kan alsnog ten laste van het Participatiebudget worden gebracht. Het participatiebudget biedt,gezien de aangekondigde verlagingen tot circa € 3,2 miljoen, echter geen structurele oplossing voor de ook vanaf 2014 verwachte aanzienlijke overschrijding van het budget voor bijzondere bijstand. Het Participatiebudget loopt de komende jaren verder terug. Een deel van de kosten van schuldhulpverlening worden daar nu financieel uit gedekt. Deze kosten zullen de komende jaren dus wellicht uit de Armoede en Schuldenbudgetten moeten worden voldaan aangezien het Participatiebudget niet meer toereikend is.
4.2 Extra budgetten intensivering armoedebestrijding Voor 2013 is het extra budget bekend, te weten circa € 100.000,-. Voor 2014 en 2015 bedragen de extra rijksbudgetten respectievelijk € 80 en € 100 miljoen. De exacte verdeling van dit budget is nog niet bekend. Voor 2013 heeft de minister 5% van het beschikbare rijksbudget voor andere doelen beschikbaar gesteld. Als diezelfde werkwijze ook voor 2014 en 2015 geldt, zou het extra budget voor Armoede en Schulden voor de gemeente Kerkrade er als volgt kunnen uitzien: Jaar 2013
Berekening indicatief budget
Indicatie budget € 100.000
2014 2015 en verdere jaren
€ 80.000.000 -/- 5% x 0,005263 = € 100.000.000 -/- 5% x 0,005263 =
€ 400.000 € 500.000
2016 2017
€ 100.000.000 -/- 5% x 0,005263 = € 100.000.000 -/- 5% x 0,005263 =
€ 500.000 € 500.000
2018
€ 100.000.000 -/- 5% x 0,005263 = Totaal periode 2013-2018
€ 500.000 € 2.500.000
11
Let op: afwijkingen mogelijk De hoogte van de extra middelen is onder andere afhankelijk van de omvang van de bijstandspopulatie. Aangezien de bijstandspopulatie momenteel in Kerkrade afneemt kunnen de bedragen voor 2014 en verder lager uitvallen dan in bovenstaande raming. Daar tegenover staat dat als de bijstandspopulatie toch weer stijgt, dat dan ook de budgetten hoger kunnen uitvallen dan in de bovenstaande raming van de budgetten.
4.3 Overzicht inzet intensiveringsmiddelen In deze paragraaf is een overzicht opgenomen met een indicatieve kostenraming voor de geplande activiteiten in de periode 2013 – 2018. Daarnaast is een deel van het budget jaarlijks gereserveerd als nog te besteden middelen, als bestedingsruimte voor de nieuwe Raad. 4.3.1 Bestedingsruimte nieuwe Raad Het armoede- en schuldenbeleid is erg in beweging, net zoals het gehele sociaal domein. Om de extra gelden niet direct in zijn geheel te besteden, is in deze nota per jaar een bedrag van € 100.000 opgenomen onder de noemer “Bestedingsruimte nieuwe Raad”. Met dit budget kan flexibel worden ingespeeld bij het ontstaan van nieuwe noden in Kerkrade. 4.3.2 Indicatieve kosten per jaar Indicatieve kosten per jaar Geplande activiteit
2013
Voortzetten huidige ruilwinkel en opstart e 2 ruilwinkel* Exploitatie Ruilwinkels bijdrage Stichting Leergeld bijdrage Jeugdsportfonds
€ 100.000
2014
2015
2016
2017
2018
€ 50.000
€ 100.000
€ 100.000
€ 100.000
€ 100.000
€ 25.000
€ 25.000
€ 25.000
€ 25.000
€ 25.000
€ 25.000
€ 25.000
€ 25.000
€ 25.000
€ 25.000
Noodfonds gemeente
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
€ 15.000
VMP
€ 150.000
€
€
€
€
extra individuele bijzondere bijstand
€ 35.000
€ 35.000
€ 35.000
€ 35.000
€ 35.000
schuldhulpverlening
€
-
€ 200.000
€ 200.000
€ 200.000
€ 200.000
Bestedingsruimte nieuwe Raad
€ 100.000
€ 100.000
€ 100.000
€ 100.000
€ 100.000
€ 400.000
€ 500.000
€ 500.000
€ 500.000
€ 500.000
subtotaal intensivering
€ 100.000
-
* Deze kosten worden gedekt uit de Klijnsma-middelen voor intensivering armoedebeleid over 2013
-
12
-
-
-
BIJLAGE 1:
Nota naar aanleiding van de inspraakreacties
Instelling / organisatie
Reactie
Cliëntenraad, Impuls en Kredietbank Limburg
Met betrekking tot schuldhulpverlening zijn de klachten bekend. In een separaat traject met de partners Impuls en Kredietbank Limburg onderzoeken wij hoe wij de werkwijze schuldhulpverlening kunnen verbeteren.
Cliëntenraad
Met betrekking tot de problematiek vergoedingen voor kinderen waarbij de ouders onder bewind staan geldt dat wij dit signaal herkennen en in de nota K.A.S.S.A. dit als speerpunt hebben benoemd. In deze nota staan maatregelen om deze problematiek aan te pakken. Het gaat daarbij om het continueren van de VMP tot 1 juli 2014, het ondersteunen van Stichting Leergeld, het Jeugdsportfonds en de instelling van een gemeentelijk Noodfonds voor schrijnende situaties waarin niet wordt voorzien.
Cliëntenraad en Seniorenraad
Met betrekking tot verborgen en stille armoede is in de nota K.A.S.S.A opgenomen dat er een combinatie van informatiepunten in twee Ruilwinkels en huisbezoeken door team nieuwe klanten wordt ingezet. Hierdoor ontstaan geen nieuwe informatiepunten maar worden zij geïntegreerd in de voorzieningen waar veel toeloop van de doelgroep is. Daarnaast kan een huisbezoek plaatsvinden indien de consulent hiertoe noodzaak ziet.
Cliëntenraad
Met betrekking tot de Ruilwinkels kiest de gemeente voor uitbreiding met een extra Ruilwinkel. Het concept Ruilwinkel past bij de visie van de gemeente dat eigen kracht moet worden ondersteund. Het ruilen in de Ruilwinkel betreft niet alleen goederen, maar ook inzet van diensten waardoor iedereen naar eigen mogelijkheden een bijdrage kan leveren.
Cliëntenraad
Met betrekking tot de collectieve zorgverzekering voor minima geldt dat de mogelijkheden voor deelname reeds zijn uitgebreid. In de beleidsnota zijn daarom ook geen wijzigingen met betrekking tot deze regeling opgenomen en is het budget voor deze voorziening gelijk gebleven.
Jeugdsportfonds
In het beleidsplan in een bijdrage aan het JSF opgenomen.
Stichting Leergeld
In het beleidsplan in een bijdrage aan Stichting Leergeld opgenomen.
Seniorenraad
De door de Seniorenraad gewenste intermediairfunctie van thuishulpen en wijkverpleegkundigen ziet de gemeente als sympathiek idee. Wij hopen uiteraard als een thuishulp een armoede of schuldenprobleem signaleert dat deze de cliënt wijst op de mogelijkheden van de gemeente. De wijkverpleegkundige neemt straks in het kernteam van de wijk een belangrijke positie in en zal in het kader van deze samenwerking worden meegenomen in de wereld van de "inkomensvoorzieningen". Project Samen Leven. Tijdens de eerste bijeenkomst is wel door Meander aangegeven dat zij cliënten niet kunnen dwingen om zich met hun problemen te melden.
Groenlinks (nagekomen via e-mail)
Voor wat betreft schuldhulpverlening: de samenwerking met Impuls en Kredietbank Limburg wordt voortgezet. In het Beleidsplan zijn wel wijzigingen opgenomen met betrekking tot de inzet op preventie cq vroegsignalering van schulden en de regievoering op inzet van
13
voorzieningen. De extra middelen worden gedeeltelijk ingezet voor schuldhulpverlening.
Groenlinks
Met betrekking tot informatievoorziening wordt ingezet op ondersteuning van vrijwilligers, informatievoorziening in de Ruilwinkels en mogelijkheid tot afleggen van huisbezoek door consulenten van het team nieuwe klanten. Daarnaast wordt door het team nieuwe klanten een brede panoramafoto gemaakt bij de melding, waardoor ook financiële problemen in beeld komen. Indien noodzakelijk kunnen dan voorzieningen worden ingezet, zoals budgetondersteuning.
Groenlinks
De pilot Coop wordt gezien als een sympathiek voorstel, maar niet voldoende passend binnen de in het beleidsplan geformuleerde speerpunten. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan lokale en regionale partners en zijn de kosten per deelnemer relatief hoog.
14