Monitor OGGZ 2010-2011 Zuid-Holland Noord
Omvang risicogroepen en cliëntgroepen ten aanzien van preventie, signalering, zorg, opvang en rehabilitatie in de Openbare Geestelijke GezondheidsZorg
Colofon: Opdrachtgever: Uitvoering: Auteur: Foto omslag:
Gemeente Leiden GGD Hollands Midden Hanneke Tielen De Schuilplaats Leiden
Publicatienummer:
12061
Rapport downloaden: Rapport bestellen:
www.ggdhm.nl
[email protected]
© september 2012
Inhoud Voorwoord ................................................................................................................................. 5 Samenvatting............................................................................................................................. 7 1
2
3
4
5
Inleiding ........................................................................................................................... 11 1.1
Doel van de Monitor OGGZ ........................................................................................ 11
1.2
Beleidscontext ........................................................................................................... 11
1.3
Voorziene ontwikkelingen ........................................................................................... 12
1.4
Wijzigingen ................................................................................................................ 13
1.5
Leeswijzer .................................................................................................................. 13
Opzet en inhoud monitor................................................................................................. 15 2.1
Doelgroepen en risicofactoren .................................................................................... 15
2.2
OGGZ-ladder ............................................................................................................. 16
2.3
Domeinen van problematiek ....................................................................................... 18
2.4
Gegevens en bronnen ................................................................................................ 20
Huisvesting en financiën ................................................................................................. 23 3.1
Huurhuizen en lage inkomens .................................................................................... 23
3.2
Woonoverlast, schulden en huisuitzettingen ............................................................... 24
3.3
Hulp bij wonen en schulden........................................................................................ 28
3.4
Maatschappelijke Opvang .......................................................................................... 32
3.5
Samenvatting huisvesting en financiën ....................................................................... 34
Dagbesteding ................................................................................................................... 37 4.1
Werkzoekend ............................................................................................................. 37
4.2
Hulp bij dagbesteding................................................................................................. 37
4.3
Samenvatting dagbesteding ....................................................................................... 39
Gezondheid ...................................................................................................................... 41 5.1
Gezondheid van inwoners .......................................................................................... 41
5.2
Meldpunt en crisisdiensten ......................................................................................... 42
5.3
GGZ en hulp bij wonen .............................................................................................. 45
5.4
Sterfte door suïcide .................................................................................................... 48
5.5
Samenvatting gezondheid .......................................................................................... 49
6
7
8
Middelengebruik .............................................................................................................. 51 6.1
Alcoholgebruik ........................................................................................................... 51
6.2
Meldingen overlast verslaving .................................................................................... 52
6.3
Ambulante verslavingszorg ........................................................................................ 52
6.4
Outreachend werk verslavingszorg............................................................................. 55
6.5
Samenvatting middelengebruik .................................................................................. 56
Relaties ............................................................................................................................ 59 7.1
Eenoudergezinnen ..................................................................................................... 59
7.2
Meldingen huiselijk geweld ......................................................................................... 60
7.3
Hulpverlening gezinnen .............................................................................................. 62
7.4
Samenvatting relaties ................................................................................................. 64
Veiligheid ......................................................................................................................... 67 8.1
Veiligheidsgevoel en slachtofferschap ........................................................................ 67
8.2
Overlast, ex-gedetineerden, rechterlijke machtigingen ................................................ 68
8.3
Begeleiding ex-gedetineerden en veelplegers ............................................................ 72
8.4
Samenvatting veiligheid ............................................................................................. 75
Gegevensleveranciers ............................................................................................................ 77 Literatuur ................................................................................................................................. 79
Voorwoord Voor u ligt de vijfde editie van de Monitor OGGZ Zuid-Holland Noord. De GGD Hollands Midden verzamelt al tien jaar in opdracht van de centrumgemeente Leiden gegevens over kwetsbare groepen in de samenleving. De verzamelde gegevens betreffen huisvesting, financiën, dagbesteding, gezondheid, kwetsbare relaties en veiligheid. De gemeenten kunnen specifieke cijfers vinden op lokaal niveau ter ondersteuning van hun beleid op het gebied van OGGZ, verslavingszorg, maatschappelijke opvang en veiligheid. De GGD Hollands Midden dankt alle zorginstellingen, de instellingen voor hulp- en dienstverlening, de woningcorporaties en de gemeenten die elke twee jaar de anonieme cliëntgegevens aan de GGD leveren. Zonder deze samenwerking is de Monitor OGGZ niet mogelijk. In vergelijking met vorige edities is de opbouw van de vijfde uitgave van de Monitor OGGZ aangepast. Een evaluatie onder de gebruikers in het voorjaar van 2012 leverde een aantal verbeteringen op. De indeling van de cijfers sluit beter aan op de beleidscontext en de beschrijvingen van de tabellen zijn korter en bondiger. Wij hopen dat u wederom veel nuttige informatie zult aantreffen in de Monitor OGGZ ZuidHolland Noord.
J.M.M. de Gouw, Directeur GGD Hollands Midden
5
6
Samenvatting Elke twee jaar verzamelt de GGD Hollands Midden in opdracht van de centrumgemeente Leiden gegevens over sociaal kwetsbare groepen in de regio Zuid-Holland Noord. De Monitor OGGZ volgt risicogroepen in de bevolking, de zorgconsumptie en het gebruik van voorzieningen in de tijd. De cijfers onderbouwen het beleid ten aanzien van de Wet maatschappelijke ondersteuning en het Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord. Daarnaast levert de monitor cijfers aan de Inspectie Gezondheidszorg. Een evaluatie van de Monitor onder de gebruikers heeft geleid tot zoveel mogelijk cijfers op gemeenteniveau, een bondiger toelichting op de tabellen, actuelere cijfers en een indeling die beter aansluit op de beleidscontext. Deze editie van de Monitor OGGZ voegt cijfers toe over de jaren 2010 en 2011. Het model Sociale Uitsluiting van het Sociaal Cultureel Planbureau biedt een theoretisch kader voor de keuze van indicatoren. De indicatoren zijn ingedeeld in vier domeinen: bestaansvoorwaarden (huisvesting, financiën en dagbesteding), gezondheid (psychische gezondheid en middelengebruik), relaties en veiligheid. Binnen elk domein zijn de indicatoren gerangschikt van risicogroepen in de bevolking naar een steeds grotere afhankelijkheid van zorg en opvang. De GGD heeft de cijfers verzameld bij hulp-, zorg- en dienstverleners. Onderstaande cijfers zijn van 2011, tenzij anders vermeld. Huisvesting Bij het Meldpunt Zorg & Overlast spelen bij 200 zaken vervuiling/verwaarlozing/verzamelwoede een rol, bij 83 zaken geluidsoverlast, bij 35 zaken stankoverlast, bij 27 zaken waterafsluiting en bij 19 zaken energieafsluiting. Een combinatie van bovenstaande problemen komt regelmatig voor. Het aantal meldingen vanwege waterafsluiting is toegenomen. In Zuid-Holland Noord wonen minder mensen in een corporatiewoning (20%) dan in Nederland (31%). Het aantal dreigende huisuitzettingen dat door corporaties wordt gemeld bij het Meldpunt Zorg & Overlast neemt toe (282 zaken in 2011). Bij 3% van de huishoudens komt de deurwaarder langs, bij 0,8% wordt de kantonrechter ingeschakeld en 0,1% wordt uitgezet. In 2011 zijn 73 huishoudens uitgezet. De trend is dalend. De Binnenvest heeft 99 personen opgevangen vanwege acute dakloosheid, de trend is dalend. Zij biedt woonbegeleiding aan 346 personen, 55 personen maken gebruik van een RIBW-bed en 37 personen wonen in het Sociaal Pension. Het aantal personen met woonbegeleiding en het aantal gebruikers van een RIBW-bed nemen toe. Op 31 december 2011 hebben 233 personen bij De Binnenvest een postadres. Deze lijst is sterk opgeschoond. In Alphen aan den Rijn hebben 13 personen bij het Open Venster een postadres. A Ook hier een dalende trend. In Leiden zijn naar schatting een kleine 300 feitelijk daklozen . Dit aantal is gelijk aan een schatting van twee jaar eerder. Het outreachend werk van De Binnenvest heef contact gehad met 213 personen, een stijgende trend. Financiën Een derde van de huishoudens heeft een laag inkomen, lager dan 25.100 euro besteedbaar jaarinkomen (Nederland 40%); 7% van de huishoudens zit op of onder het sociaal minimum A
Feitelijk daklozen zijn voor hun overnachting aangewezen op straat of op een kortdurend verblijf in laagdrempelige opvangvoorzieningen of bij familie of kennissen, zonder uitzicht op permanent onderdak, ook niet in een sociaal pension of iets dergelijks.
7
(Nederland 8%). Tien procent van de beroepsbevolking krijgt een uitkering (Nederland 14%). Van de ouderen ontvangt 1,2% naast de (gedeeltelijke) AOW nog een uitkering (Nederland 1,8%). Bij het Meldpunt Zorg & Overlast zijn 467 zaken gemeld vanwege financiële problemen, een stijgende trend. De gemeentelijke schuldhulpverlening heeft 1.598 aanvragen ontvangen (Zoeterwoude en ISD Rijnstreek ontbreken) waarvan 620 personen (40%) in een schuldregeling terechtkwamen, een stijgende trend. Er zijn door de gemeenten 333 Wsnp-verklaringen afgegeven, 173 huishoudens zijn ingestroomd in de Wsnp en 201 huishoudens zijn uitgestroomd. De gemeenten bieden budgetbeheer aan 991 personen, een stijgende trend. Dagbesteding Vier procent van de beroepsbevolking heeft geen werk en zoekt werk (Nederland 7%). De GGZ-dagactiviteitencentra zijn door 740 personen bezocht, een sterk dalende trend. De Binnenvest heeft in 2010 aan 94 daklozen een individueel trajectplan aangeboden, met als doel huisvesting, een legaal inkomen en dagbesteding te regelen. In 2011 hebben 73 daklozen een trajectplan. Aan de Veegploeg van De Binnenvest hebben 108 personen deelgenomen. Gezondheid Een kleine 3.000 volwassenen (1%) en 2.000 ouderen (2%) vindt de eigen gezondheid slecht. Ongeveer 16.000 volwassenen en ouderen (4%) heeft een hoog risico op angst en/of depressie. De crisisdienst van GGZ-Rivierduinen heeft 2.793 volwassen en 558 ouderen geholpen, een stijgende trend. De crisisdienst buiten kantooruren van Kwadraad heeft 161 personen geholpen. In Leiden en omstreken en in de Rijnstreek zijn 611 personen cliënt bij GGZ-Rivierduinen voor case management (gegevens Duin- en Bollenstreek ontbreken). Dit aantal is stabiel. Het aantal cliënten begeleid zelfstandig wonen (235 personen) neemt sterk af en het aantal cliënten beschermd wonen (243 personen) neemt toe (vooral in Noordwijkerhout). Het aantal suïcides in Hollands Midden is 62, dat is 8,1 per 100.000 inwoners (Nederland 9,9/100.000). Tweemaal zoveel mannen als vrouwen. Het aantal suïcides schommelt de afgelopen tien jaar tussen de 40 en 70. Middelengebruik 14% van de volwassenen en 11% van de ouderen drinkt excessief alcohol (mannen >21 glazen en vrouwen >14 glazen per week), 4% drinkt zeer excessief (>30 glazen per week). Bij Brijder Verslavingszorg en De Brug zijn 1.255 cliënten ingeschreven met een primaire alcoholverslaving, 8% van de zeer excessieve drinkers. Het bereik is toegenomen. Bij Brijder staan 2.034 cliënten ingeschreven en bij De Brug 302; de overlap is ongeveer 36 personen. Ruim de helft van de cliënten bij Brijder Verslavingszorg heeft primair een alcoholverslaving, 15% een opiaatverslaving, 12% cannabis, 8% cocaïne , 4% overige drugs, 4% gokken en 1% een andere verslaving. Deze verhouding is stabiel. Het methadonprogramma van Brijder Verslavingszorg heeft 246 cliënten, een stabiele trend. Het mobiele team van Brijder heeft contact gehad met 155 personen, een stijgende trend. Relaties Bij de Politie Hollands Midden zijn 2.260 incidenten huiselijk geweld geregistreerd, een licht stijgende trend. Een kwart van de incidenten leidt tot een aangifte, een dalende trend. In 80 gevallen (14% van de aangiften) is de Wet tijdelijk huisverbod toegepast, een stijgende trend. Bij het Meldpunt Zorg & Overlast zijn 66 zaken huiselijk geweld gemeld. Dit aantal schommelt per jaar.
8
Veiligheid 5% van de volwassenen en ouderen voelt zich overdag wel eens onveilig en 15% voelt zich ’s avonds en ’s nachts wel eens onveilig. Een kwart van de volwassenen en ouderen is slachtoffer geweest van een vermogens-, vandalisme- of geweldsdelict (respectievelijk 14%, 13% en 5%), evenveel als in Nederland. Bij het Meldpunt Zorg & Overlast zijn 65 zaken gemeld betreffende ‘zwervers’ en 62 zaken betreffende ‘overlast openbare ruimte’, een stijgende trend. In 2009 zijn 191 Rechterlijke Machtigingen opgelegd, dat is 3,7 per 10.000 inwoners (Nederland 6,2/10.000). In hetzelfde jaar zijn 239 Inbewaringstellingen uitgevoerd, dat is 4,6 per 10.000 inwoners (Nederland 4,7/10.000). De trend is stabiel. Er zijn 630 volwassen gedetineerden uitgestroomd, 90% mannen. In Katwijk kregen 14 verslaafde ex-gedetineerden begeleiding en in Leiden bewoonden 43 ex-gedetineerden het Exodushuis en/of doorstroomhuis. Bij de Politie Hollands Midden zijn 448 volwassen veelplegers bekend, 11 per 10.000 volwassenen (Nederland 18/10.000). De trend is licht dalend. Jeugd en jongvolwassenen tot en met 22 jaar Huisvesting Bij De Binnenvest krijgen 35 personen onder de 23 jaar (10%) begeleid wonen, 3 personen (5%) maken gebruik van een RIBW-bed; 80 personen (10%) hebben in 2011 een postadres gehad (aantal 18-22-jarigen met postadres op peildatum 31 december 2011 onbekend); 54 jongeren (25%) hebben contact gehad met het outreachend werk van De Binnenvest. Bij de Dagopvang Leiden staan 36 personen (5%) geregistreerd, bij het SPIL 65 personen (25%) en bij de Nachtopvang Leiden 10 personen (5%) onder de 23 jaar. Dagbesteding Bij de drie dagactiviteitencentra van GGZ Rivierduinen zijn 25 bezoekers (3%) jonger dan 23 jaar. Bij de Veegploeg van De Binnenvest zijn 4 jongvolwassen deelnemers (4%). Gezondheid Bij de crisisdienst van GGZ-Rivierduinen zijn 123 cliënten (4%) jonger dan 18 jaar en 217 cliënten (7%) van 18 tot en met 22 jaar. Het aantal cliënten jonger dan 23 jaar bij case management van GGZ-Rivierduinen is 8 (1%) (gegevens Duin- en Bollenstreek ontbreken), begeleid zelfstandig wonen is 4 (2%) en beschermd wonen 12 (5%). Ongeveer 5% van de suïcides in Hollands Midden wordt gepleegd door jongeren onder de 23 jaar. Het aantal schommelt tussen de 0 en 6 per jaar. Middelengebruik Brijder heeft 200 verslaafden in ambulante zorg die jonger zijn dan 23 jaar (10%) en De Brug 39 cliënten (12%). In het methadonprogramma van Brijder gaat het om 3 cliënten (1%) die jonger zijn dan 23 jaar. Relaties Eén op de drie huishoudens bestaat uit een gezin met kinderen. In één op de zes gezinnen met kinderen is maar één ouder (Nederland 1 op de 5). Bij het Meldpunt Zorg & Overlast zijn 38 zaken gemeld ten aanzien van kinderverwaarlozing/ mishandeling. In 2010 zijn 1.731 kinderen gemeld bij het Advies- en Meldpunt
9
Kindermishandeling, 16 per 1.000 minderjarigen (Nederland 8 per 1.000). Bij het meldpunt Basiszorg Kwetsbare Kinderen zijn 110 gezinnen met minderjarige kinderen in zorg. Bij het Meldpunt Zorg & Overlast zijn 158 multiprobleemgezinnen gemeld, waarvan 55 gezinnen (35%) een gezinscoach kregen toegewezen. Veiligheid In een periode van vijf jaar (2005-2009) betreft 3% van de inbewaringstellingen minderjarigen van 12 tot en met 17 jaar (37 jongeren). In dezelfde periode zijn 118 jongvolwassenen (18 tot en met 22 jaar) in bewaring gesteld (10% van de inbewaringstellingen). Bij de Politie Hollands Midden zijn 32 minderjarige veelplegers bekend. Dit is 8 veelplegers per 10.000 inwoners van 12 tot en met 17 jaar (Nederland 10/10.000).
10
1
Inleiding
1.1
Doel van de Monitor OGGZ
Het doel van de monitor is het volgen van ontwikkelingen in aard en omvang van doelgroepen voor maatschappelijke opvang-, OGGZ- en verslavingsbeleid. De monitor volgt risicogroepen in de bevolking, de zorgconsumptie en het gebruik van voorzieningen in de tijd. De drie beleidsterreinen hebben een sterke overlap van doelgroepen (zie kader). Maatschappelijke opvang is een verzamelnaam voor diverse vormen van opvang voor kwetsbare groepen in de samenleving, bijvoorbeeld dak- en thuislozen of ex-psychiatrische patiënten. De voorzieningen variëren van het bieden van simpel onderdak tot meer intensieve vormen van begeleiding en rehabilitatie. De OGGZ is een containerbegrip voor alle activiteiten op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg die niet op geleide van een vrijwillige, individuele hulpvraag worden uitgevoerd. Het belangrijkste element hieruit is dat er geen vraag om zorg is van de personen op wie de hulp zich richt. Niet de persoon zelf, maar derden brengen de hulp op gang. Preventie van psychische problemen is inbegrepen, onder andere gericht op externe omstandigheden die de problematiek mede veroorzaken of in stand houden. De ambulante verslavingszorg helpt verslaafden omgaan met hun verslaving, waarbij zij zoveel mogelijk re-integreren in de samenleving.
De Monitor OGGZ beoogt het gemeentelijk beleid op het terrein van preventie, signalering en vroeginterventie, zorg en hulpverlening en re-integratie ten aanzien van bovenstaande doelgroepen met cijfers te onderbouwen. Daarnaast presenteert de Monitor OGGZ specifieke gegevens ten behoeve van het Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord en de Inspectie Openbare Gezondheidszorg. Elke twee jaar verzamelt de GGD Hollands Midden in opdracht van de centrumgemeente Leiden gegevens over sociaal kwetsbare groepen in de regio Zuid-Holland Noord. Dit rapport beschrijft de resultaten van de gegevensverzameling in 2012. Gegevens zijn opgevraagd over de jaren 1 2 3 4 2010 en 2011. Eerdere gegevensverzamelingen vonden plaats in 2004 , 2006 , 2008 en 2010 .
1.2
Beleidscontext
Wet Maatschappelijke Ondersteuning De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) beschrijft de gemeentelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg als volgt: ‘Het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg’.
11
5
Voor de uitvoering van de wet zijn negen prestatievelden geformuleerd. De monitor verzamelt gegevens over de laatste drie prestatievelden: 7. maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, advies- en steunpunten huiselijk geweld, 8. OGGZ, de openbare geestelijke gezondheidszorg en 9. ambulante verslavingszorg. Het doel van de WMO is dat iedereen moet kunnen meedoen in de maatschappij, maar wel zoveel mogelijk op eigen kracht en met eigen verantwoordelijkheid. Het doel van de OGGZ is het vroegtijdig signaleren en beïnvloeden van risicofactoren en beschermende factoren met het oog op het voorkomen en verminderen van uitsluiting en het realiseren van een aanvaardbare kwaliteit van leven voor kwetsbare mensen. Dit vraagt een inspanning van gemeenten ten aanzien van kwetsbare burgers, die graag willen meedoen, maar weinig zelfredzaam zijn.
Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord Het Rijk heeft Leiden, net als alle centrumgemeenten, voor de maatschappelijke opvang en verslavingszorg, gevraagd om voor de periode 2008-2013 door middel van een Stedelijk Kompas de aanpak van dakloosheid en daarmee samenhangende problemen aan te pakken. Hier is gekozen voor een Regionaal Kompas samen met de 15 gemeenten in Zuid-Holland Noord: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude. De aanvankelijke looptijd tot en met 2013 is door VWS met een jaar verlengd tot eind 2014.6 7
Het Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord 2008-2013 is een plan van aanpak dat in samenspraak met veel partijen tot stand is gekomen en waar alle gemeenten mee hebben 8 ingestemd. Het betreft een uitvoeringsagenda bij de beleidsvisie ‘Iedereen telt’ uit 2006, gericht op de OGGZ, verslavingszorg en maatschappelijke opvang en beoogt al ingezette activiteiten te versterken en de afstemming met en samenwerking tussen alle betrokken partijen te intensiveren. Het ingezette beleid is in de WMO-beleidsplannen 2008-2012 herbevestigd.
Inspectie Openbare Gezondheidszorg De Inspectie voor de Gezondheidszorg voert haar toezicht steeds meer selectief en risicogericht uit. Voor de openbare gezondheidszorg geldt vanaf 2008 dat de inspectie met een aantal indicatoren risico’s wil opsporen. Hiertoe heeft zij een basisset indicatoren openbare 9 gezondheidszorg opgesteld . Eén van de indicatoren is ‘risicogroepen OGGZ’. Dit zijn de risicogroepen OGGZ volgens IGZ: (Dreigende) huisuitzettingen, Aanvragen schuldhulpverlening, Veelplegers, Residentieel daklozen, Harddrugsverslaafden, Woningvervuilingen, Bemoeizorgklanten in zorg en Multiprobleemgezinnen. De indicatoren zijn in 2010 opgenomen in 10 de Basisset publieke gezondheidszorg 2010 van de Inspectie voor de Gezondheidszorg . De indicatoren woningvervuilingen, bemoeizorgklanten in zorg en multiprobleemgezinnen zijn landelijk nog niet gestandaardiseerd. In deze Monitor worden gegevens van alle IGZ-indicatoren gepresenteerd.
1.3
Voorziene ontwikkelingen
AWBZ-taken overhevelen naar Wmo Het kabinet wil de nu nog uit de AWBZ gefinancierde begeleiding overdragen aan gemeenten en onderbrengen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit zou per 1 januari 2013 van 12
start gaan. Door de val van het kabinet gaat dit niet door. Een nieuw kabinet besluit of de 11 overheveling van AWBZ naar Wmo op een later tijdstip alsnog doorgaat .
Extramuralisering van de zorg In het Lenteakkoord van het kabinet in 2012 staat een voorstel om de norm voor intramurale zorg te verschuiven naar extramuraal. Dit betekent dat de zorg die mensen met zware problematiek in een instelling kregen, in het vervolg thuis moet worden gegeven. Het is de vraag of instellingen de permanente intensieve begeleiding kunnen leveren in een extramurale setting.
12
Wet werk en bijstand Het kabinet wil toe naar één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die de Wet werk en bijstand (WWB), Wet Wajong en Wet sociale werkvoorziening (WSW) vervangt. Het was de bedoeling dat deze wet, de Wet werken naar vermogen (WWNV), per 1 januari 2013 in zou 13 gaan . Door de val van het kabinet is het onduidelijk of en wanneer dit door zal gaan.
Jeugdzorgtaken naar gemeente Het kabinet heeft in het regeerakkoord aangekondigd alle jeugdzorgtaken te decentraliseren naar gemeenten. De decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten is onder andere een gevolg van de wens om één financieringsstroom tot stand te brengen ter ontschotting van het ondersteunings- en zorgaanbod14. Dan kunnen de gemeenten meer investeren in preventie, ondersteuning en ambulante hulp zodat een beroep op duurdere vormen van zorg kan worden teruggedrongen. Een voorlopige tijdsplanning is dat de ambulante hulp overgaat in 2014.
1.4
Wijzigingen
In het voorjaar van 2012 is de Monitor OGGZ geëvalueerd onder portefeuillehouders en ambtenaren OGGZ, leden van het Beleidsvoorbereidend en Bestuurlijk Platform OGGZ en de subregionale Platforms OGGZ Rijnstreek en Duin- en Bollenstreek en zorgpartijen15. De resultaten hebben geleid tot een aantal aanpassingen: - (Nog) meer cijfers op gemeenteniveau - Rapport sneller publiceren zodat cijfers actueler zijn - Toelichting op tabellen korter en bondiger De Academische Werkplaats OGGZ USER van de vier grote steden is in 2010 gestart met het ontwikkelen van een structuur voor het op logische wijze presenteren van cijfers binnen een Monitor OGGZ. De GGD Hollands Midden participeert in deze werkgroep. De volgorde waarin de cijfers worden gepresenteerd is in deze editie van de Monitor OGGZ aangepast aan de nieuwe structuur. Hiermee wordt beoogd de cijfers zodanig te rangschikken dat zij beter aansluiten op beleidsvragen.
1.5
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 beschrijft het model van sociale uitsluiting op basis waarvan de kenmerken van kwetsbaarheid en risicofactoren zijn gekozen. Vervolgens laat de OGGZ-ladder zien hoe mensen af kunnen glijden van risicogroep in de samenleving naar meer afhankelijkheid van professionele hulp en zorg. De OGGZ-ladder wordt uitgebreid tot een matrix met de domeinen waarbinnen problemen ontstaan. Tenslotte worden alle indicatoren met de bronnen vermeld.
13
In hoofdstuk 3 tot en met 8 worden de cijfers per domein beschreven: huisvesting/financiën, dagbesteding, gezondheid, middelengebruik, relaties en veiligheid. In elk hoofdstuk staan de cijfers in volgorde van de OGGZ-ladder. Te beginnen met risicofactoren in de bevolking, vervolgens de gesignaleerde problemen bij meldpunten, crisisdiensten en politie, dan de zorg/hulpverlening en tenslotte de maatschappelijke opvang. In de hoofdstukken 5 tot en met 8 ontbreekt de onderste trede, omdat in de betreffende domeinen geen cijfers beschikbaar zijn in de maatschappelijke opvang. In de tabellen met cijfers per gemeente staan de gemeenten in aflopende volgorde van aantal inwoners: Leiden bovenaan, Zoeterwoude onderaan. Boven elke tabel wordt een vraag gesteld die vervolgens met behulp van de cijfers in de bijbehorende tabel wordt beantwoord. De code die voor elke vraag staat correspondeert met de bijbehorende indicator in de OGGZ-matrix op pagina 19. Voorbeeld: M3.2. M is voor het domein Middelengebruik, 3 is de derde trede van de OGGZ-ladder (cijfers over zorg) en 2 is de tweede indicator in deze cel: ‘aantal cliënten verslavingszorg’. Voor zover beschikbaar zijn in de tabellen tussen haakjes het aantal jongeren tot en met 22 jaar opgenomen. In de samenvattingen per hoofdstuk wordt een aparte paragraaf aan deze groep gewijd.
14
2
Opzet en inhoud monitor
We doorlopen een aantal stappen om tot een keuze van indicatoren te komen. Eerst beschrijven we de kenmerken van de doelgroepen en welke risicofactoren hierbij een rol spelen met behulp 16
17
van het model ‘Sociale Uitsluiting’ . Vervolgens gebruiken we de OGGZ-ladder om de doelgroepen te rangschikken naar de mate van zelfredzaamheid. Naarmate ze afdalen op de ladder worden ze meer afhankelijk van professionele zorg, hulp of begeleiding. Onderaan de ladder staan de daklozen. De OGGZ-ladder vormt vervolgens de basis voor een matrix waarin de verschillende domeinen van problematiek worden geplaatst: bestaansvoorwaarden, relatieproblemen, gezondheid en veiligheid. In de cellen van de matrix worden tenslotte de indicatoren geplaatst op de bijbehorende trede van de OGGZ-ladder en kolom van het betreffende domein.
2.1
Doelgroepen en risicofactoren
Het centrale thema van de WMO is dat ‘iedereen – jong en oud, gehandicapt en nietgehandicapt, autochtoon en allochtoon, met en zonder problemen – volwaardig aan de 18 samenleving kan deelnemen’ . De mensen die tot de doelgroepen van de OGGZ behoren, doen juist niet (voldoende) mee, zijn uitgesloten of dreigen te worden uitgesloten van de maatschappij. De risicogroepen voor sociale uitsluiting zijn zeer heterogeen en de problemen heel divers. De kenmerken die zij met elkaar delen worden hieronder beschreven aan de hand van het model sociale uitsluiting. De twee centrale kenmerken van sociale uitsluiting zijn: 1) er is sprake van een tekort of achterstand op zowel het culturele als economische vlak met 2) het ontbreken van toekomstperspectief. Culturele uitsluiting • achterstand sociale participatie: onvoldoende deelname aan formele en informele sociale netwerken, inclusief vrijetijdsbesteding; onvoldoende sociale ondersteuning; sociaal isolement; onvoldoende sociale betrokkenheid; voor allochtonen: ontbreken van contact met autochtonen. • achterstand culturele integratie: onvoldoende naleving van centrale waarden en normen behorend bij actief sociaal burgerschap; gering arbeidsethos; geringe opleidingsbereidheid; niet stemmen; misbruik sociale zekerheid; delinquent gedrag; afwijkende pedagogische opvattingen; afwijkende opvattingen over rechten en plichten van vrouwen/mannen. Economische uitsluiting • materiële achterstand (armoede): tekort aan middelen voor elementaire levensbehoeften en materiële goederen; ‘life style’ deprivatie; problematische schulden; betalingsachterstanden (m.n. woonlasten); geen mogelijkheid om geld te lenen. • geen toegang tot ‘social rights’ ((semi-)overheidsinstellingen): wachtlijsten en/of (financiële) drempels voor gezondheidszorg, onderwijs (m.n. ten behoeve van kinderen), huisvesting, rechtsbijstand, maatschappelijke dienstverlening, schuldhulpverlening, arbeidsbemiddeling, sociale zekerheid, maar ook zakelijke dienstverlening zoals banken en verzekeringsinstellingen; onvoldoende veiligheid en leefbaarheid woonomgeving.
15
Een groot aantal factoren verhoogt het risico op sociale uitsluiting. Risicofactoren kunnen worden ingedeeld in wel en niet beïnvloedbaar door beleid. Hieronder staan de twee soorten risicofactoren op een rij. In elke rij staat de belangrijkste risicofactor met de sterkste samenhang met sociale uitsluiting bovenaan en de factor met de zwakste samenhang onderaan. Mate van samenhang van risicofactoren met sociale uitsluiting Niet beïnvloedbaar Alleenstaande ouder Niet-westers allochtoon Lage opleiding vader Alleenstaand
Samenhang met sociale uitsluiting Sterker
Beïnvloedbaar Gering psychisch welbevinden Slechte gezondheid Werkloos Laag inkomen Uitkeringsgerechtigd Slechte beheersing Nederlandse taal Lage opleiding
Zwakker
Twee niet beïnvloedbare factoren ontbreken in dit rijtje, namelijk leeftijd en geslacht. Hogere leeftijd is eerder een beschermende dan een risicofactor. Met het ouder worden neemt het risico op uitsluiting af. Vrouwen wijken nauwelijks af van mannen, waarschijnlijk omdat veel uitsluitingskenmerken op huishoudniveau spelen. Alleenstaande ouders vormen een uitzondering. Zij zijn meestal vrouwen en het verhoogde risico treft dan ook vooral vrouwen. Cumulatie van risicofactoren Eén risicofactor alleen leidt meestal niet tot sociale uitsluiting. Naarmate er meer risicofactoren worden gecombineerd wordt de mate van sociale uitsluiting groter. De combinatie van risicofactoren die een groot effect hebben op de mate van sociale uitsluiting zijn: gering psychisch welbevinden, slechte gezondheid, laag inkomen en uitkeringsgerechtigd/werkloos/geen zinvolle dagbesteding. Bovenstaande combinatie van belangrijkste risicofactoren voor sociale uitsluiting is voor volwassenen en ouderen gelijk. Wanneer deze combinatie optreedt, voegen andere risicofactoren nog maar weinig toe. Alle vier de risicofactoren hebben een direct effect op sociale uitsluiting. Sociaal uitgesloten raken is een proces dat zich in de tijd afspeelt. Oorzaken en gevolgen kunnen elkaar in de loop der tijd afwisselen. Vooral een gering psychisch welbevinden lijkt eerder een gevolg dan oorzaak te zijn van uitgesloten zijn. Kanttekening Bovenbeschreven risicofactoren zijn niet specifiek voor sociale uitsluiting. Nagenoeg dezelfde zijn ook vastgesteld in relatie tot het ontstaan van psychische stoornissen, probleemgedrag en 17 verslaving .
2.2
OGGZ-ladder 17
De OGGZ-ladder beschrijft groepen kwetsbare mensen in uiteenlopende contexten en toestanden van sociale uitsluiting. Afhankelijk van waar op de OGGZ-ladder de peilstok wordt geplaatst – op welke trede van de ladder – is er sprake van andere risico- en zorgprofielen. De treden representeren ook potentiële interventieniveaus waarop in het proces van uitsluiting in de 16
uiteenlopende contexten kan worden ingegrepen. Onvoldoende inspanningen op de treden leiden tot niet-herkenning en niet-interventie met als risico verdere uitval of terugval. Feitelijk werken de treden als communicerende vaten. Op trede nul staat de algemene bevolking. Men heeft een redelijke tot goede gezondheid, doet actief mee in de maatschappij en kan tegenslagen opvangen dankzij voldoende sociale steun. Bij de eerste trede gaat het om uiteenlopende risicogroepen waarbij sprake is van verminderd welzijn en minder goed in staat eigen problemen op te lossen. Dank zij voldoende steun van familie en vrienden, blijven de problemen beheersbaar. Op de tweede trede nemen de problemen in ernst toe. Er is sprake van opeenstapeling van problemen en ze houden langer aan. Steun uit de omgeving is gebrekkig of valt weg. De situatie is kwetsbaar en kan na een ingrijpende gebeurtenis snel verslechteren.
Op de derde trede worden mensen afhankelijk van voorzieningen voor psychiatrische en/of verslavingszorg of maatschappelijke opvang. Zij hebben uiteenlopende, vaak meervoudige problemen. De afhankelijkheid van opvang en zorg kan tijdelijk of langdurig zijn. Op de vierde trede is de bodem van het bestaan bereikt. Deze feitelijk daklozen hebben geen huisvesting. Zij maken beperkt gebruik van de opvang- en zorgvoorzieningen. Zij overnachten op straat, vinden tijdelijk onderdak bij vrienden of familie, of komen bij de nachtopvang. Op elke trede is een aantal interventies mogelijk door gemeente en instellingen. Op de nulde en eerste trede is preventie aan de orde. De tweede trede vraagt om signalering en vroeginterventie en toeleiding naar zorg. Op de derde en vierde trede hebben mensen passende opvang en zorg nodig. Bij elke trede kunnen gemeente en instellingen actief bijdragen aan rehabilitatie en herstel. Terwijl kwetsbare mensen de ladder afdalen, verandert hun hulpbehoefte en krijgen ze vaak met andere instellingen te maken. Tegelijkertijd kunnen op dezelfde trede verschillende instellingen actief zijn. Of men met de één of andere instelling te maken krijgt, hangt onder andere af van
17
welke kenmerken of problemen op dat moment als belangrijk worden ervaren door de persoon zelf of door de omgeving.
2.3
Domeinen van problematiek
Bij sociaal kwetsbare groepen komen vaak meerdere problemen tegelijkertijd voor. De problematiek is ingedeeld in vier domeinen: bestaansvoorwaarden, gezondheid, relaties en veiligheid19. Zie de Matrix Monitor OGGZ op pagina 19.
Domein 1: Bestaansvoorwaarden a. Huisvesting Gegevens over meldingen van woningvervuiling, energieafsluiting, overlast bij wonen (geluid, stank etc.), (dreigende) huisuitzetting, crisisopvang Maatschappelijke Opvang, woonbegeleiding door de Maatschappelijke Opvang en dakloosheid. b. Financiën Gegevens over uitkeringsgerechtigden, bestaansminimum en huurschulden, schuldhulpverlening en budgetbeheer. c. Dagactiviteiten Gegevens over werkzoekenden, GGZ-dagactiviteitencentra, trajecten maatschappelijke opvang.
Domein 2: Gezondheid a. Lichamelijke en psychische gezondheid Gegevens over oordeel eigen gezondheid, risico op angst- en/of depressieklachten. Meldingen van vreemd gedrag en verstandelijke beperking; crisisinterventie door AMW of GGZ, begeleid en beschermd wonen bij de GGZ; sterfte aan suïcide. b. Middelengebruik Gegevens over middelengebruik/verslaving alcohol en/of drugs; verslavingszorg
Domein 3: Relaties Gegevens over eenoudergezinnen, meldingen van sociaal isolement/stille problematiek, probleemgezinnen, huiselijk geweld en wet tijdelijk huisverbod.
Domein 4: Veiligheid Gegevens over meldingen overlast in openbare ruimte, uitstroom gedetineerden, begeleiding exgedetineerden, rechterlijke machtigingen, inbewaringstellingen en jeugdige en volwassen veelplegers;
18
MATRIX 1 MONITOR OGGZ ZUID-HOLLAND NOORD Domeinen
Bestaansvoorwaarden
Gezondheid
Relaties
Veiligheid
Leefgebieden
Huisvesting
Financiën
Dagactiviteiten
Lichamelijk en psychisch
Middelengebruik
Trede 0/1 Preventie
H1.1 Sociale huur
F1.1 Laag inkomen F1.2 Sociaal Minimum F1.3 Uitkering
D1.1 Werkzoekend
G1.1 Gezondheid G1.2 Angst/depressie
M1.1 Alcoholgebruik
R1.1 Eenoudergezinnen
V1.1 Veiligheidsgevoel V1.2 Slachtoffers
Trede 2 Signalering
H2.1 Meldingen Z&O dreigende huisuitzettingen, geluids- en stankoverlast, water- en energieafsluiting, woningvervuiling H2.2 Huisuitzettingen
F2.1 Meldingen Z&O financiële problemen F2.2 Huurschulden F2.3 Aanvragen schuldregeling F2.4 Wsnpverklaringen
G2.1 Meldingen Z&O vreemd gedrag, somatische beperking en verstandelijke beperking G2.2 Crisisdienst AMW G2.3 Crisisinterventie
M2.1 Meldingen Z&O verslaving
R2.1 Meldingen Z&O sociaal isolement, kinderverwaarlozing, geweld, opvoeding R2.2 Incidenten huiselijk geweld R2.3 Meldingen kindermishandeling
V2.1 Meldingen Z&O zwerven en overlast openbare ruimte V2.2 Uitstroom gedetineerden V2.3 RM V2.4 IBS
Trede 3 Zorg en hulpverlening
H3.1 Crisisopvang MO H3.2 Begeleid wonen MO H3.3 Sociaal Pension
F3.1 Schuldhulp F3.2 Wsnp F3.3 Budgetbegeleiding
G3.1 Case management G3.2 Begeleid zelfstandig wonen G3.3 Beschermd wonen
M3.1 Verslavingszorg M3.2 Methadonprogramma
R3.1 Wet tijdelijk huisverbod R3.2 BKK R3.3 Multiprobleemgezinnen
V3.1 Ex-gedetineerden V3.2 Veelplegers
Trede 4 Opvang
H4.1 Postadressen H4.2 Outreachend H4.3 Dagopvang H4.4 Nachtopvang H4.5 Dakloosheid
Sterfte
D3.1 Trajecten MO D3.2 Veegploeg MO D3.3 DAC’s
M4.1 Mobiel team VZ
G5.1 Suïcide
19
2.4
Gegevens en bronnen
De gegevensbronnen worden bepaald door de aanbieders op de treden nul tot en met vier van de OGGZ-ladder. De monitor richt zich op instellingen die een subsidierelatie hebben met de (lokale) overheid. Elke twee jaar wordt opnieuw bekeken of het soort gegevens moet worden aangepast of uitgebreid. Hieronder staan de indicatoren met de bronnen die in deze editie van de Monitor OGGZ zijn opgenomen. De nummers van de indicatoren corresponderen met de nummers in de Matrix op pagina 19.
Bestaansvoorwaarden: Huisvesting Nr.
Naam
Indicatoren
Bronnen
Aantal en percentage sociale huurders
CBS
Meldingen dreigende huisuitzetting, geluids- en
Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
Trede 0/1: Preventie H1.1
Sociale huur
Trede 2: Signalering H2.1
Zorg&Overlast
stankoverlast, water- en energieafsluiting, woningvervuiling H2.2
Huisuitzetting
Aantal huisuitzettingen door woningcorporaties
Woningcorporaties
Trede 3: Hulpverlening H3.1
Crisisopvang
Aantal cliënten crisisopvang MO
De Binnenvest
H3.2
Beg. Wonen
Aantal cliënten begeleid wonen MO
De Binnenvest
H3.3
Soc. Pension
Aantal bewoners Sociaal Pension
De Binnenvest
Trede 4: Opvang H4.1
Postadres
Aantal cliënten met postadres
De Binnenvest en Open Venster
H4.2
Outreachend
Aantal cliënten outreachend werk MO
De Binnenvest
H4.3
Dagopvang
Aantal bezoekers dagopvang
De Binnenvest en Open Venster
H4.4
Nachtopvang
Aantal bezoekers nachtopvang
De Binnenvest
H4.5
Dakloosheid
Aantal feitelijk daklozen
GGD Hollands Midden
Bestaansvoorwaarden: Financiën Nr.
Naam
Indicatoren
Bronnen
Trede 0/1: Preventie F1.1
Laag inkomen
Aantal huishoudens met laag inkomen
CBS
F1.2
Sociaal min.
Aantal huishoudens op of onder sociaal minimum
CBS
F1.3
Uitkering
Aantal inwoners met uitkering
CBS
Trede 2: Signalering F2.1
Zorg & Overlast
Meldingen financiële problemen
Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
F2.2
Huurschulden
% huurschuld van totale huur
Woningcorporaties
F2.3
Aanvragen
Aantal aanvragen schuldregeling
Gemeenten en ISD’s
F2.4
Wsnp-verklaring
Aantal afgegeven verklaringen Wsnp
Gemeenten en ISD’s
Aantal schuldregelingen
Gemeenten en ISD’s
Trede 3: Hulpverlening F3.1
Schuldhulp
F3.2
Budgetbeg.
Aantal cliënten budgetbegeleiding
Gemeenten en ISD’s
F3.3
Wsnp
Aantal cliënten in- en uitstroom Wsnp
Bureau Wsnp
20
Bestaansvoorwaarden: Dagactiviteiten en werk Nr.
Naam
Indicatoren
Bronnen
Aantal werkloze werkzoekenden
CBS
Trede 0/1: Preventie D1.1
Werkzoekend
Trede 3: Hulpverlening D3.1
Trajecten MO
Aantal cliënten met trajectbegeleiding
De Binnenvest
D3.2
Veegploeg
Aantal cliënten Veegploeg MO
De Binnenvest
D3.3
DAC’s
Aantal cliënten Dagactiviteitencentra GGZ
GGZ Rivierduinen
Gezondheid: Lichamelijke en Psychische Gezondheid Nr.
Naam
Indicatoren
Bron
Trede 0/1: Preventie G1.1
Gezondheid
% slechte ervaren gezondheid
GGD Hollands Midden
G1.2
Angst/depressie
% hoog risico angst/depressie
GGD Hollands Midden Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
GGZ Rivierduinen
Trede 2: Signalering G2.1
Zorg & Overlast
G2.2
Crisisdienst
Meldingen vreemd gedrag, somatische beperking en verstandelijke beperking Aantal cliënten crisisdienst AMW
G2.3
Crisisinterventie
Aantal cliënten crisisinterventie GGZ
Kwadraad
Trede 3: Zorg G3.1
Case managem.
Aantal cliënten casemanagement
GGZ Rivierduinen
G3.2
Beg. Wonen
Aantal cliënten begeleid zelfstandig wonen
GGZ Rivierduinen
G3.3
Besch. wonen
Aantal cliënten beschermd wonen
GGZ Rivierduinen
Suïcide
Aantal suïcides
GGD Hollands Midden
Sterfte G5.1
Gezondheid: Middelengebruik Nr.
Naam
Indicatoren
Bron
% excessief alcoholgebruik
GGD Hollands Midden
Meldingen verslaving
Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
Trede 0/1: Preventie M1.1
Alcohol
Trede 2: Signalering M2.1
Zorg & Overlast
Trede 3: Zorg M3.1
Verslavingszorg
Aantal cliënten verslavingszorg
Brijder Verslavingszorg en De Brug
M3.2
Methadon
Aantal cliënten in methadonprogramma
Brijder Verslavingszorg
Aantal cliënten Mobiel Team VZ
Brijder Verslavingszorg
Trede 4: Opvang M4.1
Mobiel Team
21
Relaties Nr.
Naam
Indicatoren
Bronnen
Aantal eenoudergezinnen
CBS
Meldingen sociaal isolement, geweld,
Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
Trede 0/1: Preventie R1.1
Eenoudergezin
Trede 2: Signalering R2.1
Zorg & Overlast
kinderverwaarlozing, opvoedproblemen R2.2
Huis. Geweld
Aantal incidenten huiselijk geweld
Politie Hollands Midden
R2.3
Kindermish.
Aantal meldingen kindermishandeling
Advies- en Meldpunt Kindermish.
Trede 3: Hulpverlening R3.1
WTH
Aantal keer Wet tijdelijk huisverbod opgelegd
Politie Hollands Midden
R3.2
BKK
Aantal gezinnen in zorg
Basiszorg Kwetsbare Kinderen
R3.3
MPG
Aantal multiprobleemgezinnen
Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
Veiligheid Nr.
Naam
Indicatoren
Bron
Trede 0/1: Preventie V1.1
Veiligheidsgevoel
% onveilig voelen overdag en/of ‘s nachts
GGD Hollands Midden
V1.2
Slachtoffers
% slachtoffer van delict
Integrale Veiligheidsmonitor, CBS Meldpunt Zorg en Overlast ZHN
Trede 2: Signalering V2.1
Zorg & Overlast
Meldingen zwerven, overlast openbare
V2.2
Gedetineerden
Aantal uitstroom ex-gedetineerden
V2.3
RM
Aantal rechterlijke machtigingen
Inspectie Gezondheidszorg
V2.4
IBS
Aantal inbewaringstellingen
Inspectie Gezondheidszorg
ruimte Dienst Justitiële Instellingen
Trede 3: Hulpverlening V3.1
Ex-gedetineerden
Aantal begeleide ex-gedetineerden
Exodushuis en Platform Kocon
V3.2
Veelplegers
Aantal jeugdige en volwassen veelplegers
Politie Hollands Midden
Kwaliteitskenmerken Voor de Monitor OGGZ worden gegevens uit verschillende bronsystemen verzameld. Elk van de bronsystemen vertegenwoordigt een dataverzameling voor een deelgebied in één van de beschreven domeinen. De kwaliteit van de monitor wordt bepaald door de kwaliteit van de dataverzamelingen. In de tekst wordt toelichting gegeven op de beperkingen van de gegevens als dat relevant is. Bijvoorbeeld als gegevens niet volledig zijn.
22
3
Huisvesting en financiën
3.1
Huurhuizen en lage inkomens
H1.1 Hoeveel huishoudens wonen in een corporatiewoning? Er zijn 62.285 sociale huurwoningen in Zuid-Holland Noord. Sociale huurwoningen vormen 30% van de totale woningvoorraad (koop en huur) (CBS 2010). In 2011 huurt 20% van alle huishoudens een corporatiewoning (Tabel 1). Dit is lager dan het Nederlandse percentage (31%). In Leiden is dit percentage het hoogst (36%), in Oegstgeest het laagst (17%). Tabel 1 Huisvesting corporatiewoningen en inkomenssituatie van huishoudens Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
huishoudens 2011
huishoudens in corporatiewoning 2011 *
huishoudens laag inkomen 2010
huishoudens sociaal minimum 2010
Gemeente
Aantal
Aantal
%
Aantal
%
*
Aantal
%
*
Leiden
62.395
22.462
36 27.454
44
6.240
10
Alphen aan den Rijn
31.110
8.400
27 10.266
33
1.867
6
Katwijk
24.295
7.531
31
8.260
34
1.215
5
Teylingen
14.380
3.451
24
4.314
30
575
4
Leiderdorp
11.640
3.026
26
3.492
30
582
5
Noordwijk
11.235
2.135
19
4.157
37
899
8
Nieuwkoop
10.480
2.306
22
3.039
29
419
4
Kaag en Braassem
10.370
3.111
30
3.215
31
519
5
Voorschoten
10.295
2.162
21
2.986
29
515
5
Oegstgeest
9.945
1.691
17
2.586
26
497
5
Lisse
9.890
2.868
29
3.659
37
495
5
Hillegom
8.890
2.311
26
3.112
35
445
5
Rijnwoude
7.380
1.771
24
2.214
30
295
4
Noordwijkerhout
6.565
1.838
28
2.298
35
394
6
20
779
25
Zoeterwoude
3.115
623
Zuid-Holland Noord
231.985
65.687
Nederland
-
-
20 81.830 31
-
125
4
35 15.079
7
-
8
40
Bron: CBS *percentage van aantal huishoudens 2011
F1.1 en F1.2 Hoeveel huishoudens hebben een laag inkomen en hoeveel huishoudens leven op of onder het sociaal minimum? Het CBS verdeelt huishoudens in groepen met laag, midden en hoog besteedbaar inkomen. De 40% met het laagste inkomen heeft een besteedbaar inkomen lager dan 25.100 euro per jaar (CBS, 2010). Het sociaal minimum is het wettelijke bestaansminimum dat door de politiek is vastgesteld. Het is gekoppeld aan een norm naar type huishouden, bijvoorbeeld alleenstaande of gezin met kinderen. De norm ligt rond het bijstandsniveau of de AOW. In 2010 heeft 35% van de huishoudens een laag inkomen (Tabel 1). Dit is iets lager dan het Nederlandse percentage (40%). Ongeveer zeven procent van de huishoudens leeft op of onder het sociaal minimum, vergelijkbaar met het Nederlandse cijfer (8%). Leiden heeft de grootste 23
groep huishoudens met een laag inkomen (44%) evenals de grootste groep die op of onder het sociaal minimum leeft (10%). F1.3 Hoeveel inwoners ontvangen een uitkering? Bij uitkeringen gaat het hier om de Wet Werk en Bijstand (Wwb), de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (Wao), de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (Waz), de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Werkloosheidswet (Ww). In 2011 ontvangt 10% van de inwoners tussen 20-64 jaar een uitkering krachtens één van bovenstaande wetten (Tabel 2). Dit is lager dan het Nederlandse percentage (14%). Van de 65plussers ontvangt 1,2% een uitkering, voornamelijk bijstand, iets minder dan in Nederland (1,8%). Het gaat om ouderen zonder of met een beperkt recht op AOW. Tabel 2 Uitkeringsgerechtigden 2011 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
inwoners 20-64 jaar
inwoners 65-plus
Uitkering
Uitkering (niet AOW)
Aantal
Aantal
%
1
Aantal
Aantal
%
2
Leiden
78.988
9.430
12
14.543
440
3,0
Alphen aan den Rijn
45.132
4.870
11
9.641
180
1,9
Katwijk
36.798
3.140
9
8.775
50
0,6
Teylingen
20.912
1.620
8
5.529
20
0,4
Nieuwkoop
16.259
1.520
9
4.023
20
0,5
Noordwijk
15.689
1.780
11
4.320
30
0,7
Leiderdorp
15.543
1.550
10
4.576
60
1,3
Kaag en Braassem
15.449
1.070
7
3.983
10
0,3
Lisse
13.497
1.190
9
3.876
20
0,5
Voorschoten
13.415
1.110
8
4.546
40
0,9
Oegstgeest
12.965
1.180
9
4.001
20
0,5
Hillegom
12.418
1.360
11
3.514
20
0,6
Rijnwoude
10.901
730
7
2.970
10
0,3
Noordwijkerhout
9.317
990
11
2.640
10
0,4
Zoeterwoude
4.846
580
12
1.321
0
-
Zuid-Holland Noord
322.129
32.120
10
78.258
930
1,2
Nederland
-
-
14
-
-
1,8
Bron: CBS 1 percentage van aantal inwoners 20 tot en met 64 jaar 2 percentage van aantal inwoners 65-plus
3.2
Woonoverlast, schulden en huisuitzettingen
Wat is het totaal aantal zaken dat per jaar wordt gemeld bij het Meldpunt Zorg en Overlast? In de jaren 2009 tot en met 2011 worden elk jaar ruim 1.000 zaken gemeld bij het Meldpunt Zorg en Overlast (Tabel 3). Dit aantal is inclusief de zaken die tot en met 2010 bij het Zorgnetwerk Katwijk zijn gemeld. Per hoofd van de bevolking worden de meeste zaken gemeld uit Leiden en Alphen aan den Rijn. De minste zaken worden gemeld uit Kaag en Braassem, Noordwijk, Rijnwoude en Zoeterwoude. 24
Tabel 3 Trend aantal gemelde zaken Meldpunt Zorg en Overlast 2011 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2010
per 10.000 aantal inwoners
2009
per 10.000 aantal inwoners
Leiden
416
35
379
32
Alphen aan den Rijn
157
22
189
Katwijk
111
18
110
2008
per 10.000 aantal inwoners
aantal
per 10.000 inwoners
396
34
315
27
26
202
28
197
28
18
163*
27
85
14
Teylingen
47
13
53
15
55
15
43
12
Nieuwkoop
23
9
32
12
14
5
23
9 11
Leiderdorp
43
16
32
12
32
12
29
Kaag en Braassem
16
6
19
7
21
8
10
4
Noordwijk
16
6
31
12
53
21
45
18
Voorschoten
39
16
33
14
23
10
23
10
Oegstgeest
33
15
29
13
27
12
22
10
Lisse
35
15
40
18
36
16
33
15
Hillegom
35
17
28
14
34
17
42
21
Rijnwoude
13
7
13
7
9
5
24
13
Noordwijkerhout
30
19
22
14
30
20
28
18
Zoeterwoude
6
7
4
5
4
5
5
6
Zuid-Holland Noord
1.020
19
1.014
19
1.099
20
897
17
Bron: GGD Hollands Midden *overlap tussen Zorgnetwerk Katwijk en Meldpunt Zorg en Overlast is circa 20 zaken
F2.1 en H2.1 Hoeveel zaken bij het Meldpunt Zorg en Overlast betreffen financiële problemen en problemen met wonen? De belangrijkste reden om te melden is ‘financiële problemen’ (467 zaken in 2011) (Tabel 4), gevolgd door ‘dreigende huisuitzetting (282 zaken in 2011) en ‘vervuiling/ verwaarlozing/ verzamelwoede’ (200 zaken in 2011). Financiële problemen als reden om te melden neemt de afgelopen vijf jaar elk jaar toe. Er zijn vaak meerdere redenen om een zaak te melden. De combinatie financiële problemen met dreigende huisuitzetting of energie- en waterafsluiting komt regelmatig voor. Tabel 4 Trend reden* melding Meldpunt Zorg en Overlast 2011
2010
2009
2008
2007
Financiële problemen
467
319
129
90
76
Dreigende huisuitzetting
282
230
228
159
167
Vervuiling/ verwaarlozing/ verzamelwoede
200
192
93
107
118
Geluidsoverlast
83
83
37
33
32
Stankoverlast
35
34
18
16
-
Waterafsluiting
27
8
-
-
-
Energieafsluiting
19
33
42
21
8
Bron: GGD Hollands Midden *er zijn maximaal vier redenen geregistreerd waarom een zaak wordt gemeld. De getallen in één kolom kunnen niet worden opgeteld.
25
Cijfers over huurschulden en huisuitzettingen in Tabel 5, Tabel 6 en Tabel 7, zijn zo goed mogelijk per gemeente ingevuld. Soms hebben woningcorporaties huurwoningen in meerdere gemeenten. Bijvoorbeeld: Portaal heeft huurwoningen in Leiden en Oegstgeest. De precieze verdeling over deze gemeenten is niet bekend. De cijfers van Portaal staan in onderstaande tabellen bij Leiden ingedeeld. F2.2 Hoe groot is de huurschuld bij woningcorporaties? Op 31 december 2011 is de totale huurschuld bij woningcorporaties in Zuid-Holland Noord ruim 3,5 miljoen euro (Tabel 5). Dit is 1,10% van het totale huurbedrag. Sinds 2008 is het percentage huurschuld opgelopen. In Teylingen blijft het percentage huurschuld van 2008 tot en met 2011 elk jaar op een relatief hoog niveau (ruim 3% van de totale huur). Als de totale huurschuld van 2011 over alle huurders wordt verdeeld, heeft elk huishouden een huurschuld van 58 euro. De verschillen tussen gemeenten zijn groot. De laagste gemiddelde huurschuld (23 euro per huurder) is in Rijnwoude, de hoogste in Voorschoten (157 euro per huurder). Tabel 5 Trend huurschuld als percentage van totale huur 31-12-2011
2011
2010
2009
2008
huurschuld in euro’s
huurschuld per huish. in euro’s
%
%
%
%
1.871.746
65
1,24*
1,08*
0,86
0,86
Leiden
1.211.874
53
0,99
1,07
0,78
0,65
Leiderdorp/Zoeterwoude
333.000
98
1,71
1,08
1,07
1,63
Oegstgeest
114.917
78
1,44
1,20
0,83
1,69
Voorschoten
211.955
157
-
-
1,57
1,37
971.091
49
1,02
1,06
1,07
1,01
Leiden en omstreken
Duin- en Bollenstreek Katwijk
298.745
41
0,80
0,79
0,96
0,83*
Teylingen
149.812
51
3,08
3,20
3,30
3,28
Noordwijk
94.260
42
0,78
0,75
0,97
0,86
Noordwijkerhout
49.227
29
0,50
0,52
0,56
0,48
Hillegom/Lisse
379.047
66
1,21
1,34
-
-
887.901*
60*
0,94*
0,87
0,82
0,69
658.741
80
1,14
1,09
0,99
0,77
Rijnstreek Alphen aan den Rijn Nieuwkoop
78.089*
83*
1,33*
0,94
0,93
0,96
Kaag en Braassem
108.146
28
0,52
0,48
0,44
0,43
Rijnwoude
42.925
23
0,45
0,52
0,48
0,42
3.730.738*
58*
1,10**
1,02*
0,89
0,83
Zuid-Holland Noord
Bron: Woningcorporaties Zuid-Holland Noord *gegevens ontbreken van één corporatie; **gegevens ontbreken van twee corporaties
26
Voor hoeveel huishoudens wordt de deurwaarder en/of kantonrechter ingeschakeld? De deurwaarder is in 2011 voor bijna 1.900 huishoudens ingeschakeld. Dit is ongeveer 3% van alle huishoudens die bij één van de woningcorporaties een woning huren (Tabel 6). Voor bijna 500 huishoudens (0,8%) is bij de kantonrechter ontbinding van de huurovereenkomst gevraagd. Uiteindelijk zijn 73 huishoudens (0,1%) uit huis gezet. Van alle deurwaarderszaken komt een kwart bij de kantonrechter terecht. En van de zaken bij de kantonrechter leidt 15% tot een daadwerkelijke huisuitzetting. Tabel 6 Inschakelen deurwaarder en kantonrechter en huisuitzettingen 2011 Deurwaarder Leiden en omstreken
Kantonrechter
Huisuitzettingen
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
1.171
4,0
258
0,9
38
0,13
Leiden
1.029
4,6
207
0,9
31
0,14
Leiderdorp/Zoeterwoude
65
1,9
21
0,6
4
0,12
Oegstgeest
19
1,3
2
0,1
2
0,14
Voorschoten
28
2,1
28
2,1
1
0,07
387
1,9
121
0,6
21
0,10
Duin- en Bollenstreek Katwijk
169
2,2
67
0,5
13
0,18
Teylingen
18
2,3
16
0,9
2
0,07 0,04
Noordwijk
46
2,0
5
0,2
1
Noordwijkerhout
30
1,7
2
0,1
0
0
Hillegom/Lisse
124
0,6
31
0,5
5
0,09
331
2,1*
118
0,8*
14
0,09
Alphen aan den Rijn
266
3,2
101
1,2
12
0,15
Nieuwkoop
25
-
8
-
0
0
Kaag en Braassem
23
0,6
7
0,2
2
0,05
Rijnwoude
17
0,9
2
0,1
0
0
1.889
2,9*
497
0,8*
73
0,11
Rijnstreek
Zuid-Holland Noord
Bron: Woningcorporaties Zuid-Holland Noord *gegevens één woningcorporatie ontbreken
H2.2 Hoeveel huisuitzettingen zijn er per jaar? In 2009 en 2010 zijn ruim 100 huisuitzettingen gedaan (Tabel 7). In 2011 is het aantal huisuitzettingen gedaald naar 73. Dit is 0,11% van alle huishoudens. In Leiden en omstreken en in de Duin- en Bollenstreek is in 2011 het aantal huisuitzettingen gedaald ten opzichte van 2010. In de Rijnstreek is de daling in 2010 al ingezet en bleef in 2011 op het niveau van 2010.
27
Tabel 7 Trend huisuitzettingen 2011 aantal Leiden en omstreken
38
2010 A
aantal
0,13
%
2009 A
aantal
53
0,18
%
2008 A
aantal
59
0,20
52
%
%
A
0,17
Leiden
31
0,14
40
0,18
42
0,18
42
0,18
Leiderdorp/ Zoeterwoude
4
0,12
6
0,18
7
0,21
4
0,12
Oegstgeest
2
0,14
2
0,14
6
0,43
2
0,15
Voorschoten
1
0,07
5
0,37
4
0,26
4
0,26
21
0,10
36
0,18
24
0,17
20
0,19
B
0,28
Duin- en Bollenstreek Katwijk
13
0,18
19
0,26
18
0,24
Teylingen
2
0,07
1
0,03
3
0,11
7
0,26
Noordwijk
1
0,04
C
0,09
2
0,09
0
0
2
11
Noordwijkerhout
0
0
0
0
1
0,06
2
0,11
Hillegom/ Lisse
5
0,09
14
0,25
-
-
-
-
14
0,09
16
0,11
25
0,16
10
0,06
Alphen aan den Rijn
12
0,15
11
0,13
17
0,20
7
0,08
Nieuwkoop
0
0
0
0
3
0,20
2
0,14
Kaag en Braassem
2
0,05
2
0,05
4
0,11
1
0,03
Rijnwoude
0
0
3
0,17
1
0,06
0
0
73
0,11
105
0,16
108
0,20
82**
0,17
Rijnstreek
Zuid-Holland Noord
Bron: Woningcorporaties Zuid-Holland Noord A percentage van aantal huishoudens B gegevens ontbreken van één woningcorporatie C één huisuitzetting vanwege hennepteelt, niet vanwege huurschuld
3.3
Hulp bij wonen en schulden
H3.1 Hoeveel mensen worden opgevangen in de crisisopvang van De Binnenvest? De crisisopvang van De Binnenvest is bedoeld voor mensen die acuut dakloos worden, onder andere door huurschulden, relatieproblemen, verslavingen of psychiatrische problemen. In 2011 hebben 99 personen een periode in de crisisopvang gewoond. Het aantal personen dat tijdelijk in de crisisopvang verblijft is sinds 2007 bijna gehalveerd. (Tabel 8). In 2011 zijn 44 van de 99 bewoners in de crisisopvang jonger dan 23 jaar. Twintig van deze jongeren zijn jonger dan 11 jaar. Zij zijn waarschijnlijk de kinderen van hun ouders die in de crisisopvang zitten. Tabel 8 Trend crisisopvang De Binnenvest Aantal jonger dan 23 jaar
Index*
2011
2010
2009
2008
2007
0,6
99
80
104
132
169
44
27
44
-
-
Bron: De Binnenvest Leiden *factor waarmee aantal cliënten in 2011 is afgenomen ten opzichte van 2007
28
H3.2 en H3.3 Hoeveel mensen krijgen woonbegeleiding door de Binnenvest of wonen in het Sociaal Pension of maken gebruik van een RIBW-voorziening? De Binnenvest biedt begeleid wonen aan aan mensen die zelfstandig wonen maar nog niet goed in staat zijn hun zaken zelfstandig te regelen. Daarnaast is er het Sociaal Pension en RIBWhuisvesting. Dit zijn vormen van beschermd wonen. Het aantal personen dat gebruik maakt van begeleid wonen neemt elk jaar toe. Van de 346 mensen met begeleid wonen in 2011, zijn 35 personen jonger dan 23 jaar (Tabel 9). Het Sociaal Pension en een RIBW-voorziening vallen hier niet onder. Dit zijn vormen van beschermd wonen. Als cliënten uitstromen uit één van deze voorzieningen kunnen ze eventueel begeleid wonen krijgen. De groep van 346 cliënten met begeleid wonen bestaat uit een heterogeen gezelschap. Dreigende huisuitzettingen (123 personen in 2011), uitstroom uit de nachtopvang (55 personen) of uit de crisisopvang (47 personen). Uitstroom uit het Sociaal Pension (16 personen) of uit een RIBW-voorziening (27 personen). Tenslotte cliënten uit de dagopvang (78 personen). In 2011 kregen 34 licht verstandelijk gehandicapte jongeren begeleid wonen. Elk jaar wonen ongeveer 40 mensen in het Sociaal Pension (Tabel 9). De verblijfsduur neemt de laatste jaren weer toe. De jongste bewoner is 25 jaar. Het aantal personen dat gebruik maakt van RIBW-huisvesting stijgt van 15 in 2007 naar 55 in 2011. Drie van hen zijn jonger dan 23 jaar. Tabel 9 Trend aantal cliënten woonbegeleiding De Binnenvest Begeleid wonen jonger dan 23 jaar Sociaal Pension gemiddelde verblijfsduur RIBW* jonger dan 23 jaar
2011
2010
2009
2008
2007
346
314
312
266
127
35
38
25
-
-
37
37
39
46
42
23 mnd
26 mnd
16 mnd
21 mnd
10 mnd
55
46
44
30
15
3
3
4
-
-
Bron: De Binnenvest Leiden *RIBW=Regionale Instelling voor Beschermende Woonvormen
F2.3 en F3.1 Hoeveel mensen vragen bij de gemeente een schuldregeling aan en hoeveel mensen komen in een schuldregeling terecht? De gemeentelijke schuldhulpverlening voorziet in een schuldregeling met als doel een onderhands akkoord te sluiten met de schuldeisers over (gedeeltelijke) aflossing van de schulden. Omdat de schulden in der minne worden geschikt, wordt dit het minnelijke traject genoemd. Een geslaagde schuldregeling duurt drie jaar. De cijfers over aanvragen schuldregelingen zijn onvolledig. Een regionale trend is daarom lastig te beschrijven. Voor enkele (clusters van) gemeenten kan dat wel (Tabel 10). In Leiden en Leiderdorp samen is het aantal personen dat een beroep doet op de schuldhulpverlening toegenomen van ongeveer 600 in 2008 naar 900 in 2011. Ook het aantal personen voor wie een schuldregeling wordt overeengekomen is toegenomen van 132 in 2008 naar 236 in 2011. In 2008 werd een vijfde deel van de aanvragen gehonoreerd met een schuldregeling, in 2011 een kwart.
29
In Katwijk is het aantal aanvragen toegenomen van 132 in 2008 naar 227 in 2011. Vooral het deel dat resulteert in een schuldregeling is sterk toegenomen. In 2008 leidde 10% van de aanvragen tot een schuldregeling, in 2011 een kwart. In Alphen aan den Rijn is het aantal aanvragen toegenomen van 156 in 2008 naar 195 in 2011. Het aantal schuldregelingen (152 in 2011) is 75% van het aantal aanvragen. Dit is het hoogste percentage in Zuid-Holland Noord. Bij de ISD Duin- en Bollenstreek is de trend andersom. Een daling van 360 aanvragen in 2008 naar 188 in 2011. Dit is een halvering van het aantal aanvragen. Het aantal overeengekomen schuldregelingen is veel minder sterk gedaald: van 129 in 2008 naar 111 in 2011. Dit betekent dat in verhouding meer aanvragen tot een schuldregeling leiden: in 2008 een derde deel, in 2011 zelfs twee op de drie. In Oegstgeest is het aantal personen dat een schuldregeling aanvraagt gedaald van 60 in 2009 naar 40 in 2011. Ongeveer een kwart leidt tot een schuldregeling. Tabel 10 Trend gemeentelijke schuldhulpverlening, minnelijke traject Aantal aanvragen
Aantal schuldregelingen
2011
2010
2009
2008
2011
2010
2009
2008
782*
605*
207
130
146*
132*
29
13
Leiden
809
894
Leiderdorp
91
88
ISD Bollenstreek
188
288
445
360
111
106
176
129
Alphen aan den Rijn
195
-
195
156
152
155
92
100
ISD Rijnstreek
-
-
39
-
-
-
30
-
Katwijk
227
286
108**
132
53
29
16**
53
Voorschoten
48
69
-
-
58
16
-
-
Oegstgeest
40
60
60
-
10
16
10
0
Zoeterwoude
-
-
14
10
-
-
21
14
Zuid-Holland Noord
1.598
1.685
1.629
1.263
620
465
491
428
Bronnen: afdelingen schuldhulpverlening gemeenten Zuid-Holland Noord ISD Bollenstreek = Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen ISD Rijnstreek = Kaag en Braassem, Nieuwkoop, Rijnwoude *cijfers voor Leiden en Leiderdorp opgeteld; **cijfers Katwijk 2009 vanaf 1 juli
F2.4 en F3.2 Hoeveel huishoudens krijgen een Wsnp-verklaring en hoe groot is de instroom in de wettelijke schuldsanering? Als stok achter de deur is de Wet sanering natuurlijke personen (Wsnp 1998) van kracht. De Wsnp regelt de wettelijke schuldsanering. Dit is een schuldregeling die wordt uitgevoerd door een door de rechtbank aangestelde bewindvoerder en waar de schuldeisers, op basis van een vonnis, gedwongen aan moeten meewerken. Toegang tot de Wsnp is alleen mogelijk nadat het minnelijke traject is mislukt. Het wettelijke traject duurt drie jaar. Eén van de manieren om in het wettelijke traject terecht te komen is via een Wsnp-verklaring die wordt afgegeven door de gemeentelijke schuldhulpverlening. Het aantal afgegeven Wsnpverklaringen is tussen 2007 en 2009 gedaald en daarna weer gestegen. In 2010 zijn 278 Wsnpverklaringen afgegeven (cijfers ISD Rijnstreek ontbreken) (Tabel 11). In hetzelfde jaar stromen
30
173 huishoudens in in de Wsnp. Dit is ongeveer de helft van de afgegeven Wsnp-verklaringen (rekening houdend met de ontbrekende cijfers van de ISD Rijnstreek). In 2011 zijn 201 huishoudens uitgestroomd uit de Wsnp. Het aantal uitgestroomde huishoudens is van 239 in 2007 toegenomen naar 274 in 2009 en daarna weer afgenomen. Tabel 11 Trend schuldhulpverlening, wettelijke traject Wsnp-verklaringen
Instroom Wsnp
Uitstroom Wsnp
2011 2010 2009 2008 2007 2010 2009 2008 2007 2010 2009 2008 2007 Leiden
144
170 125* 140*
Alphen aan den Rijn
73
32
31
Katwijk
25
14
5**
-
-
Leiderdorp
9
10
Kaag en Braassem
-
-
89*
94
50
43
60
65
96
77
92
57
73
15
31
52
78
37
64
51
54
23
27
12
27
20
27
12
33
13
19
Teylingen Nieuwkoop Noordwijk
Lisse
2
8
17
10
7
11
10
3
11
5
10
4
17
10
7
1
4
11
7
12
7
13
8
10
0
3
7
15
12
7
8
16
5
2
2
6
3
8
4
5
9
8
12
20
9
0
8
11
Voorschoten
31
8
-
-
21
4
9
8
11
4
13
6
0
Oegstgeest
3
7
5
-
23
5
0
7
5
3
0
10
7
4
7
5
15
14
10
0
9
2
0
5
14
5
2
2
3
5
1
4
9
6
5
1
5
Hillegom Rijnwoude
-
-
Noordwijkerhout Zoeterwoude ISD Duin- en Bollenstreek ISD Rijnstreek Zuid-Holland Noord
-
-
1
2
8
1
0
2
7
0
2
3
4
48
37
10
38
82
24
35
45
51
43
39
27
38
-
-
17
-
21
18
8
17
24
25
20
13
9
333
278
194
260
344
173
162
201
293
201
274
208
239
Bron: Bureau Wsnp ISD Bollenstreek = Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen ISD Rijnstreek = Kaag en Braassem, Nieuwkoop, Rijnwoude *cijfers Leiden en Leiderdorp opgeteld **cijfers Katwijk 2009 vanaf 1 juli
F3.3 Hoeveel mensen krijgen budgetbegeleiding? Elke gemeente biedt budgetbeheer aan. Het zijn vaak cliënten die in het driejarige wettelijke traject zitten. Maar sommige gemeenten bieden ook binnen het eveneens driejarige minnelijke traject budgetbeheer aan. Alleen de cijfers uit 2007 zijn volledig (Tabel 12). Toen ontvingen 722 personen budgetbeheer. In 2011 zijn het er 991, en hierbij ontbreken nog de cijfers van ISD Rijnstreek en Zoeterwoude. Het aantal cliënten budgetbeheer is dus sterk toegenomen. Deze toename komt vooral voor rekening van ISD Bollenstreek (die in 2007 nog geen budgetbeheer aanbood) en Katwijk.
31
Tabel 12 Trend aantal cliënten Budgetbeheer 2011
2010
2009
2008
2007
554*
478*
433*
Leiden
451
493
Leiderdorp
48
52
ISD Bollenstreek
119
25
-
-
0
Alphen aan den Rijn
176
159
255
241
202
ISD Rijnstreek
-
-
37
-
38
Katwijk
103
-
22**
-
18
Voorschoten
59
43
-
-
9
Oegstgeest
35
20
16
-
14
Zoeterwoude
-
-
11
7
8
Zuid-Holland Noord
991
792
895
726
722
Bron: afdelingen schuldhulpverlening gemeenten Zuid-Holland Noord ISD Bollenstreek = Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen ISD Rijnstreek = Kaag en Braassem, Nieuwkoop, Rijnwoude *cijfers van Leiden en Leiderdorp opgeteld; **cijfers Katwijk 2009 vanaf 1 juli
3.4
Maatschappelijke Opvang
H4.1 Hoeveel mensen hebben een postadres bij De Binnenvest of Het Open Venster? Het aantal personen met een postadres is de laatste jaren gestaag afgenomen tot 233 op 31 december 2011. Dit is het aantal postadressen bij de Dagopvang en het SPIL bij elkaar opgeteld. In het kalenderjaar 2011 zijn 80 personen met een postadres jonger dan 23 jaar. Hoeveel dat zijn op peildatum 31 december is niet bekend. Eind 2011 is De Binnenvest gestart met het screenen van de postadressen op eigenlijk/oneigenlijk gebruik. Er zullen alleen nog daklozen worden ingeschreven die zijn aangewezen op opvang door De Binnenvest. In Alphen aan den Rijn fungeert het Open Venster als postadres voor een aantal cliënten. Op peildatum 31 december 2009 hadden 21 cliënten een postadres bij het Open Venster, een jaar later waren dit er 26 en op 31 december 2011 hadden nog 13 cliënten een postadres bij het Open Venster. Het aantal loopt terug omdat de regels zijn aangescherpt. Aan een postadres is onder andere de voorwaarde verbonden dat zij zich laten helpen door een maatschappelijk werker, hetzij van Kwadraad, hetzij van De Binnenvest. Tabel 13 Trend aantal cliënten met een postadres op 31 december Postadres Binnenvest jonger dan 23 jaar Postadres Open Venster
2011
2010
2009
2008
2007
233
477
433
536
-
80
75
63
-
-
13
26
21
-
-
Bronnen: De Binnenvest Leiden en Het Open Venster Alphen aan den Rijn
H4.2 Hoeveel mensen worden bereikt door het outreachend werk van De Binnenvest? Het outreachend team van De Binnenvest gaat de straat op om contact te leggen met daklozen die de weg naar de hulpverlening niet willen of kunnen vinden. Zij gaan met hen in gesprek en zij bemiddelen direct voor hulp. Het aantal personen dat door het outreachend team wordt bereikt neemt elk jaar toe (Tabel 14). In 2011 is contact geweest met 213 personen, onder wie 54 personen jonger dan 23 jaar. 32
Tabel 14 Trend aantal cliënten outreachend werk De Binnenvest 2011
2010
2009
2008
2007
totaal
213
170
149
101
69
jonger dan 23 jaar
54
39
51
-
27*
Bron: De Binnenvest Leiden
H4.3 Hoeveel mensen maken gebruik van de dagopvang? De Dagopvang Leiden telt in 2011 780 bezoekers waarvan 36 bezoekers jonger dan 23 jaar (Tabel 15). De Binnenvest probeert jongeren onder de 23 jaar niet in De Dagopvang maar bij het SPIL op te vangen. In 2011 staan bij het SPIL 260 mensen ingeschreven waarvan 65 jonger dan 23 jaar. De overlap tussen SPIL en Dagopvang is 118 personen van wie er 13 jonger zijn dan 23 jaar. Bij de Dagopvang staan 23 personen ingeschreven die jonger zijn dan 23 jaar en niet bij het SPIL bekend zijn. Negen zijn jonger dan 12 jaar. Dit zijn waarschijnlijk kinderen die samen met hun ouder(s) de Dagopvang bezoeken. In Alphen aan den Rijn verzorgt het Open Venster dagopvang. Het aantal bezoekers neemt tot en met 2009 sterk toe tot 434 bezoekers (Tabel 15). In 2010 komen 310 bezoekers en in 2011 nog 209. In 2011 is de registratie van de namen van de bezoekers verbeterd. In 2010 zijn waarschijnlijk nog een aantal bezoekers abusievelijk dubbel geteld. Het aantal bezoeken dat iemand per jaar aan het Open Venster brengt neemt sterk toe. In 2010 is het gemiddeld aantal bezoeken 22,2 per bezoeker. In 2011 wordt het Open Venster per bezoeker gemiddeld 40,3 keer bezocht. Het aantal keer dat iemand het inloophuis bezoekt en een maaltijd nuttigt wordt apart geteld. Een gemiddelde van 40 bezoeken kan dus betekenen dat 20 keer het inloophuis is bezocht en 20 keer een maaltijd is genuttigd. Tabel 15 Trend aantal cliënten dag- en nachtopvang 2011
2010
2009
2008
2007
780
833
786
1.034
778
Dagopvang Dagopvang Leiden
aantal cliënten jonger dan 23 jaar
36
44
49
-
-
aantal cliënten
260
269
141
52
-
jonger dan 23 jaar
65
80
67
-
-
gemiddeld aantal bezoekers per keer
100
100
100
100
100
209
310
434
215
±175
104
99
100
93
92
aantal bezoekers
215
238
228
178
137
jonger dan 23 jaar
10
15
12
-
-
SPIL De Schuilplaats Leiden
Open Venster Alphen aan den Rijn totaal aantal bezoekers inloophuis De Brug Katwijk totaal aantal bezoekers inloophuis Nachtopvang Nachtopvang Leiden
Bronnen: De Binnenvest Leiden, De Schuilplaats Leiden, Het Open Venster Alphen aan den Rijn, De Brug Katwijk
H4.4 Hoeveel mensen maken gebruik van de nachtopvang? Van 2007 tot en met 2010 vertoont het aantal bezoekers van de Nachtopvang Leiden een stijgende lijn (Tabel 15). Dit komt onder andere door de opening van de nieuwe locatie in 2008 33
met een uitbreiding van de capaciteit. In 2011 neemt het aantal bezoekers niet verder toe. In dit jaar hebben 215 bezoekers in tenminste één nacht in de Nachtopvang geslapen. Tien bezoekers (5%) zijn jonger dan 23 jaar. B
H4.5 Hoeveel feitelijk daklozen zijn er? In het najaar van 2011 heeft de GGD Hollands Midden voor de vierde keer een omvangschatting 20 gemaakt van het aantal feitelijk daklozen in Leiden . In de Dagopvang Leiden en bij De Schuilplaats zijn gedurende twee weken alle bezoekers geteld. Met behulp van de bezoekfrequentie en overlap tussen de twee locaties kan het totaal aantal daklozen worden 21 22 geschat. Dit is de vangst-hervangst-methode . De drie eerdere schattingen stammen uit 2009 , 23 24 2006 en 2005 . Het aantal feitelijk daklozen is in 2011 geschat op ongeveer 300 (Tabel 16). Dit is een stabilisatie van het aantal daklozen vergeleken met 2009. In 2009 werd een duidelijke afname van het aantal daklozen geschat. In 2011 zette de daling niet door. Tabel 16 Trend schatting aantal feitelijk daklozen
Geteld aantal
Nov. 2011 198
Okt. 2009 180
Feb. 2006 276
Sep. 2005 268
Geschat aantal
294
313
454
493
ondergrens
236
210
377
466
bovengrens
352
416
588
525
Bron: GGD Hollands Midden
3.5
Samenvatting huisvesting en financiën
De beschrijving in deze paragraaf gaat over het jaar 2011, tenzij anders vermeld. De cijfers worden in samenhang beschreven op het niveau van regio Zuid-Holland Noord. Een gemeente zou onderstaande tekst kunnen aanpassen met behulp van de tabellen in dit hoofdstuk met de cijfers van de eigen gemeente. Huisvesting In Zuid-Holland Noord wonen 65.687 huishoudens in een corporatiewoning. Dit is 20% van alle huishoudens, lager dan gemiddeld in Nederland (31%). Deze huishoudens hebben gezamenlijk een huurschuld van bijna 5 miljoen euro, 1,4% van de totale huur. Verdeeld over alle huurders heeft elke huurder een huurschuld van 76 euro. De trend is stijgend. De deurwaarder is bij 1.889 huishoudens (3%) langs gestuurd, de kantonrechter is voor 396 huishoudens (0,6%) ingeschakeld en 73 huishoudens (0,1%) zijn uitgezet. De trend van aantal huisuitzettingen is dalend. Bij het Meldpunt Zorg & Overlast zijn 282 zaken gemeld vanwege dreigende huisuitzetting. Deze trend is stijgend omdat convenanten zijn gesloten met de woningcorporaties in het kader van B
Feitelijk daklozen zijn voor hun overnachting aangewezen op straat of op een kortdurend verblijf in laagdrempelige opvangvoorzieningen of bij familie of kennissen, zonder uitzicht op permanent onderdak, ook niet in een sociaal pension of iets dergelijks.
34
voorkómen huisuitzettingen. Daarnaast spelen bij het Meldpunt Zorg & Overlast spelen bij 200 zaken vervuiling/verwaarlozing/verzamelwoede een rol, bij 83 zaken geluidsoverlast, bij 35 zaken stankoverlast, bij 27 zaken waterafsluiting en bij 19 zaken energieafsluiting. Een combinatie van bovenstaande problemen komt regelmatig voor. Het aantal meldingen vanwege waterafsluiting is toegenomen. De crisisopvang van De Binnenvest heeft 99 personen opgevangen vanwege acute dakloosheid (oorzaken: huurschulden, relatieproblemen, verslaving of psychiatrie). Deze trend is dalend. Daarnaast biedt De Binnenvest woonbegeleiding aan 346 personen. Deze trend is sterk stijgend. Het gaat om mensen die uitstromen uit de dag- en nachtopvang en de crisisopvang, uit het Sociaal Pension of een RIBW-bed of er is een dreigende huisuitzetting. In het Sociaal Pension wonen 37 personen en 55 personen maken gebruik van een RIBW-bed. Het aantal personen dat gebruik maakt van een RIBW-bed neemt sterk toe. De lijst met personen die bij De Binnenvest een postadres hebben, is sterk opgeschoond. Op 31 december staan nog 233 personen met een postadres ingeschreven. In Alphen aan den Rijn hebben 13 personen een postadres bij Het Open Venster. Ook op deze locatie wordt het aantal postadressen teruggeschroefd. Naar schatting zijn een kleine 300 personen feitelijk dakloos. Dit is een stabilisatie ten opzichte van 2009 en een afname ten opzichte van 2006. De Binnenvest heeft met haar outreachend team op straat contact gehad met 213 personen. Deze trend is stijgend. De Dagopvang Leiden is door 780 personen bezocht en de Nachtopvang Leiden door 215 personen. Financiën Ongeveer 35% van alle huishoudens heeft een laag inkomen (minder dan 25.100 euro besteedbaar jaarinkomen). Dit is minder dan in Nederland (40%). 15.079 huishoudens zitten op het sociaal minimum, 7% van alle huishoudens, evenveel als Nederland (8%). Van de huishoudens met een laag inkomen zit bijna één op de vijf op het sociaal minimum (18%). Van de 20 tot en met 64 jarige inwoners krijgen 32.120 personen (10%) een uitkering, lager dan in Nederland (14%). Van de ouderen krijgen 930 personen een uitkering (hiermee wordt niet AOW bedoeld); dit is 1,2% van de ouderen, lager dan in Nederland (1,8%). Bij het Meldpunt Zorg & Overlast zijn 467 zaken gemeld vanwege financiële problemen. Bij de gemeentelijke schuldhulpverlening komen 1.403 aanvragen binnen (aantal is onvolledig) en krijgen 620 personen een minnelijke schuldregeling. Dus ongeveer 40% van de aanvragen krijgt een schuldregeling. De trend van het aantal schuldregelingen is stijgend. In 2011 zijn 333 Wsnp-verklaringen afgegeven (aantal is onvolledig) en in 2010 278. Een trend is lastig te beschrijven omdat de cijfers onvolledig zijn. In 2010 zijn 173 huishoudens ingestroomd in de Wsnp en 201 uitgestroom. De trend van instroom is dalend. De uitstroom uit de Wsnp is in 2011 ook gedaald. De gemeenten bieden budgetbegeleiding aan 991 personen. De trend is sterk stijgend.
35
Jeugd en jongvolwassenen Bij De Binnenvest staan voor verschillende voorzieningen jongeren onder de 23 jaar geregistreerd. Het gaat om 35 cliënten (10%) begeleid wonen en 3 cliënten (5%) die gebruik maken van een RIBW-bed; 80 personen (10%) hebben een postadres bij De Binnenvest en 54 personen (25%) hebben contact gehad met het outreachend werk. Tenslotte gaat het bij de Dagopvang Leiden om 36 personen (5%), bij het SPIL om 65 personen (25%) en bij de Nachtopvang Leiden om 10 personen (5%).
36
4
Dagbesteding
4.1
Werkzoekend
D1.1 Hoeveel mensen die geen werk hebben, zoeken werk? In januari 2012 zijn 10.303 niet-werkende mensen op zoek naar werk (Tabel 17). Dit is 4% van de beroepsbevolking (bevolking van 15 tot en met 64 jaar). In de Provincie Zuid-Holland is 7% van de beroepsbevolking niet-werkend en werkzoekend. De hoogste percentages niet-werkende werkzoekenden heeft Leiden (5,5%), Alphen aan den Rijn (4,5%) en Voorschoten (4,5%). In de meeste gemeenten is een licht dalende trend te zien in de afgelopen drie jaar. Dit is tegengesteld aan de trend in de provincie Zuid-Holland, die licht stijgend is. Tabel 17 Niet-werkende werkzoekenden Jan 2012 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
Jan 2011
% beroepsaantal bevolking
Jan 2010
% beroepsaantal bevolking
% beroepsaantal bevolking
Leiden
3.340
5,5
3.714
6,2
4.001
6,7
Alphen aan den Rijn
1.659
4,5
1.696
4,6
1.887
5,1
Katwijk
833
2,8
818
2,7
913
3,0
Teylingen
481
2,7
474
2,6
560
3,1
Nieuwkoop
420
3,2
416
3,1
418
3,1
Leiderdorp
493
3,9
553
4,4
595
4,7
Kaag en Braassem
404
3,2
435
3,5
441
3,5
Noordwijk
415
3,3
417
3,3
441
3,5
Voorschoten
489
4,5
494
4,5
461
4,3
Oegstgeest
332
3,1
356
3,3
386
3,6
Lisse
377
3,5
394
3,6
403
3,7
Hillegom
384
3,8
434
4,3
441
4,4
Rijnwoude
276
3,1
299
3,4
301
3,4
Noordwijkerhout
206
2,8
215
2,9
242
3,2
Zoeterwoude
94
2,4
128
3,2
148
3,7
Zuid-Holland Noord
10.203
3,9
10.843
4,2
11.638
4,5
Provincie Zuid-Holland
-
6,9
-
6,8
-
6,6
Bron: UWV WERKbedrijf, CBS; bewerking Tympaan Instituut
4.2
Hulp bij dagbesteding
D3.1 Hoeveel mensen hebben een individueel trajectplan? Het doel van individuele trajectplannen is dat daklozen passende huisvesting, zorg, dagbesteding en een legaal inkomen krijgen. Beleidsdoel van de gemeente Leiden is dat alle daklozen in beeld zijn en een individueel trajectplan hebben. In 2010 is De Binnenvest begonnen met trajectplan te ontwikkelen en aan te bieden aan daklozen. In 2010 hebben 94 cliënten een trajectbegeleider gekregen en is een trajectplan gemaakt (Tabel 18). In 2011 hebben na onbekende in- en uitstroom nog 73 cliënten een trajectplan. 37
D3.2 Hoeveel mensen werken mee in de Veegploeg? In 2003 startte De Binnenvest met de Veegploeg die de straten in Leiden schoonmaakt. Tegenover een dagdeel werk staat een vergoeding. De Veegploeg werkt vijf dagdelen per week met drie teams van zes medewerkers. Deelname aan de Veegploeg is met ruim 100 man vrij constant (Tabel 18). In 2011 zijn 4 deelnemers jonger dan 23 jaar. Tabel 18 Trend aantal cliënten Trajectplan en deelnemers Veegploeg Aantal cliënten met Trajectplan Veegploeg jonger dan 23 jaar
2011
2010
2009
2008
2007
73
94
-
-
-
108
104
111
128
160
4
0
3
-
-
Bron: De Binnenvest Leiden
D3.3 Hoeveel mensen bezoeken de Dagactiviteitencentra van de GGZ? De drie dagactiviteitencentra van GGZ Rivierduinen in Leiden, Alphen aan den Rijn en Noordwijkerhout zijn bedoeld voor (ex-)psychiatrische patiënten. Binnen deze centra kunnen zij deelnemen aan allerlei activiteiten zoals sport, muziek, handvaardigheid, tot het volgen van cursussen en het aanleren van vaardigheden voor het zoeken naar werk. Tabel 19 Trend aantal cliënten Dagactiviteitencentra* 2011
2010
aantal**
per 10.000 inw.
Leiden 209 (5)
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2009
2008
aantal**
per 10.000 inw.
aantal**
per 10.000 inw.
per 10.000 inw. aantal**
18
301 (13)
26
372 (19)
32
418
36
Alphen aan den Rijn
145 (4)
20
183 (9)
25
242 (13)
34
230
32
Katwijk
39 (5)
6
66 (6)
11
144 (8)
24
173
28
Teylingen
32 (1)
9
53 (4)
15
76 (7)
21
82
23
Nieuwkoop
10……
4
13……
5
22……
8
16
6
Leiderdorp
27 (2)
10
31……
12
39 (4)
15
41
16
Kaag en Braassem
12……
5
26 (1)
10
27 (3)
11
25
10
Noordwijk
29 (1)
11
49……
19
80 (4)
32
76
31
Voorschoten
14……
6
17 (1)
7
23 (1)
10
25
11
Oegstgeest
60 (1)
26
102……
45
93……
41
75
34
Lisse
14 (1)
6
27 (1)
12
44 (1)
20
37
17
Hillegom
14 (2)
7
26 (1)
13
45 (1)
22
39
19
Rijnwoude
11 (1)
6
14……
8
23……
12
20
11
Noordwijkerhout 118 (2)
76
153 (2)
98
162 (5)
106
175
114
7
9……
11
7 (1)
9
5
6
14 1.070 (38)
21
1.399 (69)
27
1.437
28
Zoeterwoude
6……
Zuid-Holland Noord 740 (25)
Bron: GGZ Rivierduinen *cliënten van DAC Leiden, DAC Alphen aan den Rijn en het DAC Noordwijkerhout zijn bij elkaar opgeteld; er is geen overlap in cliënten tussen de drie centra. **aantal cliënten (tussen haakjes cliënten jonger dan 23 jaar)
38
Vanaf 2008 neemt het aantal bezoekers van de dagactiviteitencentra elk jaar af (Tabel 19). In 2008 kwamen nog 1.437 bezoekers, in 2011 nog 740. Vergeleken met 2008 is uit elke gemeente het aantal bezoekers afgenomen, behalve uit Zoeterwoude. Naar inwoneraantal komen in 2011 de meeste bezoekers uit Noordwijkerhout, Oegstgeest, Alphen aan den Rijn en Leiden. De minste bezoekers komen uit Nieuwkoop, Kaag en Braassem en Voorschoten. Drie procent van de cliënten is tussen de 18 en 23 jaar (25 cliënten in 2011). In 2009 was 5% jonger dan 23 jaar (69 cliënten).
4.3
Samenvatting dagbesteding
De beschrijving in deze paragraaf gaat over het jaar 2011, tenzij anders vermeld. De cijfers worden in samenhang beschreven op het niveau van regio Zuid-Holland Noord. Een gemeente zou onderstaande tekst kunnen aanpassen met behulp van de tabellen in dit hoofdstuk met de cijfers van de eigen gemeente. Dagbesteding Er zijn 10.203 niet-werkende werkzoekenden, 4% van de beroepsbevolking. Dit is minder dan in Nederland (7%). De trend in Zuid-Holland Noord is licht dalend, terwijl de Nederlandse trend licht stijgend is. In 2010 hebben 94 daklozen een individueel trajectplan gekregen. In 2011 zijn dit er nog 73. De dagactiviteitencentra zijn door 740 personen bezocht. De trend is sterk dalend. De Binnenvest heeft in twee jaar tijd 167 cliënten een trajectplan aangeboden met als doel huisvesting, een legaal inkomen en dagbesteding te regelen. De Veegploeg van de Binnenvest heeft voor 108 personen een dagactiviteit geboden. Jeugd en jongvolwassenen Bij de drie Dagactiviteitencentra van GGZ Rivierduinen samen zijn 25 cliënten jonger dan 23 jaar (3%) ingeschreven. Bij de Veegploeg van de Binnenvest zijn 4 deelnemers (4%) jonger dan 23 jaar.
39
40
5
Gezondheid
Als maten voor een slechte gezondheid gebruiken we de ‘ervaren gezondheid’ en het risico op angst- en/of depressieklachten. Het gaat om zelfrapportage. Een slechte ervaren gezondheid hebben personen die de vraag ‘Hoe beoordeelt u over het algemeen uw gezondheid?’ met ‘slecht’ beantwoorden. Voor gering psychisch welzijn is als maat gebruikt: het percentage met een hoog risico op angst- en/of depressieve klachten. Hoog risico wil zeggen dat voor hun psychische klachten professionele hulp geëigend is25.
5.1
Gezondheid van inwoners
G1.1 Hoeveel mensen rapporteren een slechte ervaren gezondheid? Eén procent van de 20 tot en met 64 jarigen en ruim twee procent van de 65-plussers rapporteren een slechte ervaren gezondheid. Het gaat om een kleine 3.000 volwassenen tot 65 jaar en 2.000 ouderen (Tabel 20 en Tabel 21). Er zijn geen grote relatieve verschillen tussen de gemeenten.
Tabel 20 Slechte ervaren gezondheid en hoog risico angst/depressie 20 t/m 64 jaar 2009
(% 2009 geëxtrapoleerd op inwoneraantallen 2011, afgerond op 5-tallen)
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
Aantal inwoners 20-64 jaar
Ervaren gezondheid slecht Geschat 1 Aantal % aantal
Hoog risico op angst en/of depressie Geschat 1 % aantal
Leiden
78.988
1.030
1,3
4.740
6,0
Alphen aan den Rijn
45.132
410
0,9
1.850
4,1
Katwijk
36.798
40
0,1
670
1,9
Teylingen
20.912
170
0,8
315
1,5
Nieuwkoop
16.259
130
0,8
420
2,6
Noordwijk
15.689
50
0,3
485
3,1
Leiderdorp
15.543
110
0,7
950
6,1
Kaag en Braassem
15.449
125
0,8
400
2,6
470
3,5
Lisse
13.497
175
1,3
Voorschoten
13.415
95
0,7
820
6,1
Oegstgeest
12.965
90
0,7
790
6,1
Hillegom
12.418
160
1,3
435
3,5
Rijnwoude
10.901
90
0,8
280
2,6
Noordwijkerhout
9.317
30
0,3
290
3,1
Zoeterwoude
4.846
40
0,8
125
2,6
Zuid-Holland Noord
322.129
2.745
0,9
13.040
4,1
Bron: GGD Hollands Midden 1 percentage van aantal inwoners 20 tot en met 64 jaar
41
Tabel 21 Slechte ervaren gezondheid en hoog risico angst/depressie 65-plus 2009
(% 2009 geëxtrapoleerd op inwoneraantallen 2011, afgerond op 5-tallen)
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
Aantal inwoners 65-plus
Ervaren gezondheid slecht
Hoog risico op angst en/of depressie
Aantal
Geschat aantal
Leiden
14.543
540
3,7
670
4,6
Alphen aan den Rijn
9.641
290
3,0
370
3,8
Katwijk
8.775
220
2,5
465
5,3
%
1
Geschat aantal
%
1
Teylingen
5.529
130
2,4
70
1,3
Nieuwkoop
4.023
70
1,7
115
2,8
Noordwijk
4.320
35
0,8
115
2,7
Leiderdorp
4.576
90
2,0
125
2,7
Kaag en Braassem
3.983
70
1,7
110
2,8
Lisse
3.876
80
2,0
150
3,8
Voorschoten
4.546
90
2,0
120
2,7
Oegstgeest
4.001
80
2,0
110
2,7
Hillegom
3.514
70
2,0
130
3,8
Rijnwoude
2.970
50
1,7
80
2,8
Noordwijkerhout
2.640
20
0,8
70
2,7
Zoeterwoude
1.321
20
1,7
40
2,8
Zuid-Holland Noord
78.258
1.855
2,3
2.740
3,5
Bron: GGD Hollands Midden 1 percentage van aantal inwoners 65-plus
G1.2 Hoeveel mensen hebben een hoog risico op angst- en/of depressieklachten? Ongeveer vier procent van de volwassen bevolking rapporteert een hoog risico op angst- en/of depressieklachten. Het gaat om bijna 16.000 mensen waarvan een kleine 3.000 ouder dan 65 jaar (Tabel 20 en Tabel 21). Er zijn geen grote relatieve verschillen tussen de gemeenten.
5.2
Meldpunt en crisisdiensten
G2.1 Hoeveel zaken bij het Meldpunt Zorg en Overlast betreffen ‘vreemd gedrag’, somatische beperkingen of verstandelijke beperkingen? De meest voorkomende reden om een zaak bij het Meldpunt Zorg en Overlast te melden is ‘vreemd gedrag’. In 2011 is onder andere ‘vreemd gedrag’ bij 368 zaken een reden om te melden (Tabel 22). Bij 69 zaken speelde een verstandelijke beperking een rol en bij 43 zaken een lichamelijke beperking. Tot en met 2010 kon slechts één reden voor melding worden geregistreerd. Een verstandelijke beperking speelde vaak mee op de achtergrond maar was meestal niet de primaire reden. Dit is de verklaring voor de sterke toename van verstandelijke beperking als reden in 2011.
42
Tabel 22 Trend reden melding Meldpunt Zorg en Overlast Vreemd gedrag
2011
2010
2009
2008
2007
368
345
256
228
204
Verstandelijke beperking
69
11
-
-
-
Somatische beperking
43
9
-
-
-
Bron: GGD Hollands Midden *er zijn maximaal vier redenen geregistreerd waarom een zaak wordt gemeld. De getallen in één kolom kunnen niet worden opgeteld.
G2.2 Hoeveel mensen bellen de crisisdienst Bureau Buiten Kantooruren (BBK)? In 2011 is voor 161 zaken de crisisdienst buiten kantooruren van het BBK van Kwadraad gebeld (Tabel 23). Dit is een toename ten opzichte een jaar ervoor, maar even vaak als vijf jaar eerder in 2006. In de afgelopen drie jaar is vanuit elke gemeente het BBK wel eens gebeld. De meeste mensen worden niet verwezen maar bellen zelf. Als mensen zijn verwezen is dit meestal door het algemeen maatschappelijk werk, de GGD of de politie gedaan. Tabel 23 Trend aantal telefoontjes crisisdienst Kwadraad, Bureau Buiten Kantooruren Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2011
2010
2009
2008
2007
2006
Leiden
42
50
46
-
92
63
Alphen aan den Rijn
41
35
44
-
35
29
Katwijk
14
16
12
-
23
13
Teylingen
8
10
10
-
15
20
Nieuwkoop
6
2
18
-
8
5
Leiderdorp
10
5
5
-
1
0
Kaag en Braassem
11
4
0
-
2
3
Noordwijk
1
3
7
-
4
6
Voorschoten
6
1
5
-
9
3
Oegstgeest
7
0
3
-
2
5
Lisse
6
3
8
-
6
4
Hillegom
1
1
5
-
15
3
Rijnwoude
8
4
2
-
6
1
Noordwijkerhout
0
0
1
-
1
2
Zoeterwoude
0
0
2
-
2
0
Zuid-Holland Noord
161
136
173*
-
226
162
Bron: Kwadraad Leiden *van 2 telefoontjes is gemeente onbekend
G2.3 Hoeveel mensen komen in aanraking met de GGZ-crisisinterventie? De crisisinterventie van GGZ Rivierduinen is gericht op noodsituaties van zowel de eigen cliënten, ex-cliënten als anderen. Als de cliënt in een crisissituatie naar de instelling toe komt, vindt de crisisinterventie ‘binnen’ plaats. Als de hulpverlener naar de cliënt in een crisissituatie toe gaat, vindt de crisisinterventie ‘buiten’ plaats. ‘Binnen’ en ‘buiten’ slaan dus op de locatie van de interventie.
43
In 2011 hebben 3.474 personen een crisisinterventie gehad van GGZ-Rivierduinen (Tabel 24). Het ging om 123 jeugdigen tot 18 jaar (4%), bijna 3.000 volwassenen tot 65 jaar (80%) en 558 ouderen (16%). Eén op de drie interventies vindt buiten de instelling plaats. Sinds 2006 is het aantal personen met een crisisinterventie met een factor 1,5 toegenomen. Deze toename komt geheel voor rekening van de interventies waarbij de cliënt naar de instelling toegaat. Het aantal interventies buiten de instelling is vrij constant over de jaren. Het aantal ouderen met een crisisinterventie neemt het sterkst toe. Absoluut en relatief heeft de gemeente Leiden de meeste inwoners die in contact komen met de GGZ-crisisinterventie. In 2011 ging het om 88 per 10.000 inwoners (Tabel 25). Kaag en Braassem heeft in verhouding het minst aantal inwoners met een GGZ-crisisinterventie (32/10.000 inwoners). Ongeveer 10% van de cliënten is jonger dan 23 jaar, 340 cliënten in 2011 en 326 in 2010. Tabel 24 Trend aantal cliënten GGZ-crisisinterventie Crisisinterventie Rivierduinen
Index*
2011
2010
2009
2008
2007
2006
totaal
1,5
3.474
3.327
2.922
2.887
2.683
2.290
binnen instelling
2,1
2.064
1.906
1.841
1.535
1.314
962
buiten instelling
1,1
1.410
1.421
1.081
1.352
1.369
1.328
Jeugd (tot 18 jaar)
1,0
123
126
126
149
177
120
volwassenen
1,4
2.793
2.685
2.282
2.146
2.228
1.932
ouderen
2,3
558
516
475
479
278
238
Bron: GGZ Rivierduinen *factor waarmee aantal cliënten in 2011 is toe- of afgenomen ten opzichte van 2006
44
Tabel 25 Trend aantal cliënten crisisinterventie GGZ Rivierduinen 2011
2010
aantal
aantal
per 10.000 inw.
88 1.017 (88)
87
876
75
910
78
483 (53)
66
401 (45)
55
352
49
422
59
439 (54)
71
396 (46)
64
376
61
331
54
Teylingen
230 (23)
64
213 (22)
60
211
59
208
59
Nieuwkoop
111 (11)
41
102 (15)
38
86
32
79
30
Leiderdorp
158 (19)
59
163 (16)
62
141
53
122
46
aantal*
Leiden
1.042 (73)
Alphen aan den Rijn Katwijk
per 10.000 inw. aantal*
2008 per 10.000 inw.
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
per 10.000 inw.
2009
(9)
32
106 (17)
41
94
37
98
39
Noordwijk
152 (18)
60
124 (10)
49
116
46
116
47
Voorschoten
131 (14)
55
128 (15)
55
108
47
102
45
Oegstgeest
175 (18)
77
194 (13)
86
172
76
137
61
Lisse
130 (14)
57
143 (14)
64
92
41
84
38
106
(8)
51
119
(5)
58
104
51
84
41
59
(7)
32
70
37
65
35
126 (10)
81
93
61
95
62
(3)
44
31
38
34
41
66 3.327 (326)
64
2.887
56
2.683
52
Kaag en Braassem
Hillegom
82
75 (12)
41
Noordwijkerhout
127
(9)
81
Zoeterwoude
33
(5)
41
Rijnwoude
Zuid-Holland Noord
3.474 (340)
36
Bron: GGZ Rivierduinen *aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar)
5.3
GGZ en hulp bij wonen
De zorg- en hulpverlening ten aanzien van psychische gezondheid en middelengebruik wordt beschreven aan de hand van cliëntgegevens van GGZ Rivierduinen, Brijder Verslavingszorg en De Brug Midden Nederland (verslavingszorg locatie Katwijk). G3.1 Hoeveel mensen krijgen case management van GGZ Rivierduinen? De cliëntgegevens voor casemanagement bij GGZ Rivierduinen zijn alleen beschikbaar voor de gemeenten in de regio’s Leiden en omgeving en Rijnstreek en niet in de Duin- en Bollenstreek. In 2011 zijn in de regio’s Leiden en omstreken (Leo) en Rijnstreek 611 cliënten ingeschreven voor casemanagement (Tabel 26). Het gaat om ongeveer evenveel mannen (52%) als vrouwen. Acht cliënten (1%) zijn jonger dan 23 jaar. In verhouding heeft Alphen aan den Rijn de meeste cliënten (29 per 10.000 inwoners) en Zoeterwoude de minste (7 per 10.000 inwoners). Het aantal cliënten met casemanagement blijft over de jaren vrij stabiel.
45
Tabel 26 Trend aantal cliënten casemanagement GGZ Rivierduinen 2011
2010
2008
Aantal*
per 10.000 inwoners
Aantal*
per 10.000 inwoners
Aantal*
per 10.000 inwoners
Leiden
242 (2)
21 225 (1)
19
219…..
19
260 (1)
22
Alphen aan den Rijn
208 (3)
29 240 (9)
33
200 (2)
28
180 (1)
25
Nieuwkoop
29 (1)
11
25 (2)
9
18 (1)
7
19…..
7
Leiderdorp
28…..
11
29…....
11
26…..
10
31…..
12
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
Aantal*
per 10.000 inwoners
2009
Kaag en Braassem
24 (1)
9
28 (1)
11
22 (1)
9
18…..
7
Voorschoten
24…..
10
22…....
9
16…..
7
22…..
10
Oegstgeest
31…..
14
31…....
14
26…..
12
33…..
15
Rijnwoude
19 (1)
10
22…....
12
21…..
11
17…..
9
7
5…....
6
5…..
6
3…..
4
12 627 (13)
12
554 (4)
11
584 (2)
12
Zoeterwoude
6…..
Leo + Rijnstreek
611 (8)
Bron: GGZ Rivierduinen *Aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar)
G3.2 Hoeveel mensen krijgen begeleid zelfstandig wonen bij GGZ Rivierduinen? In 2011 zijn 235 cliënten ingeschreven voor begeleid zelfstandig wonen (Tabel 27), 17% is ouder dan 65 (41 cliënten). Het aantal begeleide cliënten dat zelfstandig woont, neemt in 2008 sterk toe. In 2009 is het aantal weer iets teruggelopen maar het blijft hoog. De toename weerspiegelt het streven om de opnameduur in een huis voor beschermd wonen te verkorten. De mensen die versneld uitstromen krijgen nog een periode begeleid zelfstandig wonen. In de jaren erna dooft dit effect uit en daalt het aantal cliënten weer. De daling in 2010 en 2011 is in alle gemeenten terug te zien ( Tabel 28), behalve in Lisse en Hillegom, waar het aantal cliënten begeleid wonen stabiel blijft. Vier cliënten (2%) zijn tussen de 18 en 23 jaar.
Tabel 27 Aantal cliënten begeleid zelfstandig en beschermd wonen GGZ Rivierduinen Zuid-Holland Noord 2011
2010
2009
2008
2007
Begeleid zelfstandig wonen Aantal
235
404
559
694
331
volwassenen
194
349
476
602
293
ouderen
41
55
83
92
38
243
189
195
194
196
volwassenen
212
165
164
160
189
ouderen
31
24
31
34
7
Beschermd wonen Aantal
Bron: GGZ Rivierduinen
46
Tabel 28 Trend aantal cliënten begeleid zelfstandig wonen GGZ Rivierduinen 2011
2010
2009
aantal*
per 10.000 inw.
aantal*
per 10.000 inw.
aantal*
per 10.000 inw.
Leiden
65…..
6
109 (4)
9
134 (3)
12
Alphen aan den Rijn
6.….
1
35 (1)
5
96 (3)
13
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
Katwijk
34 (2)
6
43 (2)
7
49 (1)
8
Teylingen
21 (2)
6
22 (1)
6
29 (1)
8
Nieuwkoop
0…..
-
4……
2
13……
5
Leiderdorp
2…..
1
9……
3
11……
4
Kaag en Braassem
1…..
0,4
7……
3
10 (2)
4
Noordwijk
15…..
6
22……
9
32……
13
Voorschoten
5…..
2
11 (1)
5
11……
5
Oegstgeest
13…..
6
20……
9
24……
11
Lisse
23…..
10
24 (1)
11
24……
11
Hillegom
25…..
12
26 (1)
13
24 (2)
12
Rijnwoude
1…..
1
2……
1
12……
6
Noordwijkerhout
24…..
15
68……
44
90 (1)
59
Zoeterwoude
0…..
-
2 (1)
3
0……
-
Zuid-Holland Noord
235 (4)
5
404 (12)
8
559 (13)
11
Bron: GGZ Rivierduinen *aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar)
G3.3 Hoeveel mensen krijgen beschermd wonen bij GGZ Rivierduinen? In 2011 zijn er 242 cliënten beschermd wonen, 13% is ouder dan 64 jaar (31 cliënten) (Tabel 27). Twaalf cliënten (5%) zijn tussen de 18 en 23 jaar (Tabel 29). Het aantal cliënten is in 2011 sterk toegenomen. Deze toename is geheel voor rekening van Noordwijkerhout.
47
Tabel 29 Trend aantal cliënten beschermd wonen GGZ Rivierduinen 2011 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2010
aantal*
per 10.000 inw.
aantal*
2009 per 10.000 inw.
aantal*
per 10.000 inw.
Leiden
74 (4)
7
75
(5)
6
80 (2)
7
Alphen aan den Rijn
36 (6)
6
33
(4)
5
33 (4)
4
Katwijk
17 (1)
3
14
(1)
2
17……
3
Teylingen
0…...
-
5
(2)
1
9 (2)
2
Nieuwkoop
0…...
-
0….…
-
0…...
-
Leiderdorp
1…...
0,5
3….…
1
0……
-
Kaag en Braassem
0…...
-
2….…
1
0…...
-
Noordwijk
17…...
7
17……
7
20…...
8
Voorschoten
0…...
-
0……
-
11…...
5
Oegstgeest
19…...
9
19 (1)
9
19 (3)
9
Lisse
1…...
0,4
1……
0,5
1…...
0,5
Hillegom
9 (1)
4
9 (1)
4
9……
5
Rijnwoude
0…...
-
1……
0,5
0…...
-
Noordwijkerhout
68…...
42
9……
6
7……
5
Zoeterwoude
0…...
-
0……
-
0……
-
Zuid-Holland Noord
242 (12)
5
188 (14)
4
195 (11)
4
Bron: GGZ Rivierduinen *aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar)
5.4
Sterfte door suïcide
G5.1 Hoeveel mensen hebben suïcide gepleegd in de periode 2002-2011? In de laatste tien jaar hebben in Hollands Midden per jaar tussen de 40 en 70 personen suïcide gepleegd (Tabel 30). Dit is ongeveer een kwart van de niet-natuurlijke doodsoorzaken en twee maal zoveel als het aantal doden door verkeersongevallen. Het laagste aantal suïcides was in 2003 (41 suïcides) en het hoogste aantal in 2009 (69 26 suïcides) . Relatief blijft het suïcidecijfer van Hollands Midden iets onder het Nederlandse cijfer. In Hollands Midden schommelt het aantal per 100.000 inwoners tussen de 5,4 en 9,1 (niet gestandaardiseerd voor leeftijd en geslacht). Het Nederlandse aantal schommelt tussen de 8,3 en 9,9. Het aantal suïcides in Nederland is toegenomen van 5,6 per 100.000 inwoners in 1950 naar 9,9 in 2011. De meeste suïcides worden gepleegd vijftigers. Het aantal jongeren onder de 23 jaar dat suïcide pleegt ligt tussen de 0 en 6 suïcides per jaar. In een periode van tien jaar gaat het om 5% van de suïcides. Twee derde van de suïcides betreft een man. Van bijna 40% van de suïcides is bekend dat er psychische problemen speelden. Bij 10% speelde alcohol- of drugsgebruik een rol. Ongeveer een kwart heeft zich suïcidaal geuit. De meest voorkomende wijze van zelfdoding is verhanging, in de eigen woning, tuin of schuur.
48
Tabel 30 Trend aantal suïcides in regio Hollands Midden 2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004*
2003*
2002
Man
43
49
51
41
29
30
30
35
30
33
Aantal Vrouw
19
17
18
14
13
14
15
17
10
17
Totaal
62
66
69
55
42
44
45
53
41
50
jonger dan 23 jaar
0
5
6
3
5
3
1
1
0
3
Hollands Midden**
8,1
8,7
9,1
7,3
5,6
5,8
5,9
7,0
5,4
6,6
Nederland
9,9
9,6
9,2
8,7
8,3
9,3
9,6
9,3
9,2
9,7
Per 100.000 inwoners
Bron: GGD Hollands Midden *In 2003 en 2004 was bij één suïcide het geslacht onbekend **niet gestandaardiseerd naar leeftijd en geslacht
5.5
Samenvatting gezondheid
De beschrijving in deze paragraaf gaat over het jaar 2011, tenzij anders vermeld. De cijfers worden in samenhang beschreven op het niveau van regio Zuid-Holland Noord. Een gemeente zou onderstaande tekst kunnen aanpassen met behulp van de tabellen in dit hoofdstuk met de cijfers van de eigen gemeente. Psychische gezondheid Naar schatting hebben 13.000 volwassenen tot 65 jaar en 3.000 ouderen een hoog risico op angst- en/of depressieklachten. Dit is 4% van alle volwassenen en ouderen. Voor mensen met een hoog risico wordt professionele zorg nodig geacht. Het aantal cliënten bij de crisisdienst van GGZ-Rivierduinen is 2.793 volwassenen en 558 ouderen. Deze trend is stijgend. De crisisdienst buiten kantooruren van Kwadraad heeft 161 personen geholpen. Dit aantal schommelt elk jaar enigszins. Bij het Meldpunt Zorg & Overlast zijn 368 zaken gemeld waarbij ‘vreemd gedrag’ en rol speelt; 69 zaken betreffen een verstandelijke beperking en 43 zaken een lichamelijke beperking. Een combinatie van deze drie komt ook voor. GGZ-zorg voor kwetsbare mensen In Leiden en omstreken en in de Rijnstreek zijn 611 cliënten bij GGZ Rivierduinen ingeschreven voor case management. Er zijn geen gegevens voor de Duin- en Bollenstreek. Deze cliënten wonen zelfstandig en krijgen intensieve GGZ-zorg. De trend is stabiel. GGZ Rivierduinen biedt begeleid zelfstandig wonen aan 235 cliënten in Zuid-Holland Noord. De trend is sterk dalend. Beschermd wonen biedt GGD Rivierduinen aan 243 cliënten. Deze trend is stijgend, maar dat komt omdat het aantal cliënten in Noordwijkerhout sterk is gestegen. Suïcides In 2011 hebben in Hollands Midden 62 personen zich van het leven beroofd, 43 mannen en 19 vrouwen. Dit is 8,1 suïcides per 100.000 inwoners. In Nederland zijn 9,9 suïcides gepleegd per 49
100.000 inwoners. In de laatste tien jaar ligt het aantal suïcides tussen de 41 (in 2003) en 69 (in 2009) per jaar.
Jeugd en jongvolwassenen De crisisdienst van GGZ Rivierduinen heeft 123 minderjarige cliënten. Dit is 4% van het totaal aantal cliënten. Het aantal is na 2007 gedaald en sinds 2009 stabiel. Het aantal 18 tot en met 22 jarige cliënten van de crisisdienst is 217 (7%). Cliënten van het mobiele team van Brijder Verslavingszorg zijn allemaal ouder dan 22 jaar. In 2009 was één cliënt jonger dan 23, in 2010 en 2011 geen enkele. In Leiden en omstreken en in de Rijnstreek zijn 8 cliënten (1%) casemanagement van GGZ Rivierduinen jonger dan 23 jaar. Voor begeleid zelfstandig wonen en beschermd wonen bij GGZ Rivierduinen moet je meerderjarig zijn. Bij begeleid zelfstandig wonen zijn 4 cliënten (2%) jonger dan 23 jaar en bij beschermd wonen 12 cliënten (5%). Ongeveer 5% van de suïcides in Hollands Midden wordt gepleegd door jongeren onder de 23 jaar. Het aantal schommelt tussen en 0 en 6 per jaar.
50
6
Middelengebruik
6.1
Alcoholgebruik
M1.1 Hoeveel mensen drinken excessief alcohol? Excessief alcoholgebruik wordt gedefinieerd als het nuttigen van meer dan 21 glazen 27 alcoholhoudende drank per week voor mannen en meer dan 14 glazen per week voor vrouwen . Dit komt neer op gemiddeld meer dan drie glazen per dag voor mannen en meer dan twee glazen per dag voor vrouwen. Ongeveer 45.000 volwassenen tot 65 jaar en 9.000 ouderen drinken excessief alcohol (Tabel 31). Dit is 14% van de volwassenen en 11% van de ouderen. In de leeftijdsgroep van 50-64 jaar komt excessief drinken het meeste voor (Tabel 32). En het komt bijna twee keer zo vaak voor onder mannen dan onder vrouwen. Onder volwassenen is het excessief drinken in 2005 toegenomen ten opzichte van 2000 en in 2009 weer afgenomen ten opzichte van 2005. Onder ouderen is het excessief drinken in 2009 echter toegenomen ten opzichte van 2005, vooral onder vrouwen. Het percentage zeer excessief drinkende mensen (meer dan 30 glazen per week), is ongeveer 4% (niet in tabel).
Tabel 31 Excessief alcoholgebruik 2009
(% 2009 geëxtrapoleerd op inwoneraantallen 2011, afgerond op 5-tallen)
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
Aantal inwoners 20-64 jaar
Aantal Excessief inwoners 65-plus alcoholgebruik
Aantal
Geschat aantal
%
Excessief alcoholgebruik
1
Aantal
Geschat aantal
%
2
Leiden
78.988
11.060
14
14.543
1.455
10
Alphen aan den Rijn
45.132
4.515
10
9.641
870
9
Katwijk
36.798
4.050
11
8.775
615
7
Teylingen
20.912
2.720
13
5.529
775
14
Nieuwkoop
16.259
2.600
16
4.023
445
11
Noordwijk
15.689
2.825
18
4.320
690
16
Leiderdorp
15.543
2.490
16
4.576
595
13
Kaag en Braassem
15.449
2.470
16
3.983
440
11
Lisse
13.497
1.890
14
3.876
505
13
Voorschoten
13.415
2.145
16
4.546
590
13
4.001
520
13
Oegstgeest
12.965
2.075
16
Hillegom
12.418
1.740
14
3.514
455
13
Rijnwoude
10.901
1.745
16
2.970
325
11
Noordwijkerhout
9.317
1.675
18
2.640
420
16
Zoeterwoude
4.846
775
16
1.321
145
11
Zuid-Holland Noord
322.129
45.100
14
78.258
8.610
11
Bron: GGD Hollands Midden 1 percentage van aantal inwoners 20 tot en met 64 jaar (bron: GGD Gezondheidsenquête 2009) 2 percentage van aantal inwoners 65-plus (bron: GGD Gezondheidsenquête 2009)
51
Tabel 32 Trend excessief alcoholgebruik 2009
2005
2000
%
%
%
Totaal 19 t/m 64 jaar
14
18
12
19 t/m 34 jaar
12
21
13
35 t/m 49 jaar
10
15
12
50 t/m 64 jaar
16
17
11
man
16
28
18
9
7
5
vrouw Totaal 65 t/m 94 jaar
11
8
-
65 t/m 74 jaar
13
11
-
75 t/m 94 jaar man vrouw
6
4
-
13
14
-
8
3
-
Bron: GGD Hollands Midden
6.2
Meldingen overlast verslaving
M2.1 Hoeveel gemelde zaken bij het Meldpunt Zorg en Overlast betreffen verslaving? In 2011 was bij 127 zaken verslaving een reden op te melden (Tabel 22). Tot en met 2010 kon slechts één reden voor melding worden geregistreerd. Verslaving speelde vaak mee op de achtergrond maar was meestal niet de primaire reden. Dit is de verklaring voor de sterke toename van verslaving als reden in 2011. Tabel 33 Trend reden melding Meldpunt Zorg en Overlast Verslaving
2011
2010
2009
2008
2007
127
11
-
-
-
Bron: GGD Hollands Midden
6.3
Ambulante verslavingszorg
M3.1 Hoeveel personen krijgen verslavingszorg? In 2011 staan bij Brijder Verslavingszorg 2.034 personen ingeschreven en bij De Brug in Katwijk 302 personen (Tabel 34). Bij een onderzoek naar de overlap tussen Brijder en De Brug in 2009 bleek 17% van de cliënten van De Brug ook bij Brijder te zijn ingeschreven. Zowel bij Brijder als De Brug is ongeveer 10% van de cliënten jonger dan 23 jaar. De meerderheid van de cliënten bij Brijder en de Brug is man, 74% bij Brijder en 78% bij De Brug. Deze percentages zijn vrij constant over de jaren.
52
Tabel 34 Trend aantal cliënten Verslavingszorg 2011
2010
Aantal*
per 10.000 inw.
Leiden
727 (56)
Alphen aan den Rijn
313 (42)
Katwijk Teylingen Nieuwkoop
58 (6)
Noordwijk
125 (10)
Leiderdorp Kaag en Braassem Lisse Voorschoten Oegstgeest
2009
Aantal*
per 10.000 inw.
Aantal*
per 10.000 inw.
62
759 (50)
65
688 (43)
59
43
303 (31)
42
292 (26)
40
244 (20)
39
233 (19)
38
212 (17)
35
100 (14)
28
105 (13)
29
71 (7)
20
21
75 (5)
28
62 (4)
23
47
113 (9)
43
88 (8)
35
71 (10)
28
85 (14)
33
86 (13)
32
59 (9)
23
57 (6)
22
51 (3)
20
55 (3)
23
41 (2)
17
48 (5)
22
73 (8)
32
71 (5)
31
67 (5)
29
57 (4)
25
52 (6)
23
47 (5)
21
Hillegom
33 (4)
16
30 (4)
15
27 (2)
13
Rijnwoude
45 (5)
24
41 (2)
22
39 (5)
21
Noordwijkerhout
43 (4)
28
38 (3)
24
32 …..
21
Zoeterwoude
31 (5)
38
25 (5)
31
22 (2)
27
2.034 (200)
39
2.028 (214)
39
1.832 (145)
35
21 (2)
-
7……
-
12……
-
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners Brijder Verslavingszorg
Totaal Brijder De Brug Verslavingszorg Leiden
17 (2)
-
17 (1)
-
9……
-
140 (20)
22
126 (14)
21
102 (13)
16
6……
-
6 (1)
-
7 (1)
-
Nieuwkoop
2……
-
2……
-
0……
-
Noordwijk
10……
-
7……
-
4……
-
Leiderdorp
1……
-
0……
-
1……
-
Kaag en Braassem
1……
-
1……
-
1……
-
Lisse
6 (4)
-
5 (3)
-
3 (1)
-
Voorschoten
2…....
-
3……
-
4 (1)
-
Oegstgeest
2 (1)
-
2……
-
2……
-
Hillegom
5.…...
-
5 (1)
-
7……
-
Rijnwoude
3 (1)
-
3 (1)
-
0……
-
Noordwijkerhout
0…....
-
0……
-
0……
-
Alphen aan den Rijn Katwijk Teylingen
Zoeterwoude Zuid-Holland Noord buiten Zuid-Holland Noord Totaal De Brug
0…....
-
1 (1)
-
0……
-
216 (30)
4,1
185 (22)
3,5
152 (16)
2,9
86 (9)
-
70 (5)
-
78 (7)
-
302 (39)
-
255 (27)
-
230 (23)
-
Bronnen: Brijder Verslavingszorg en De Brug Katwijk *totaal aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar)
53
Aan welke middelen zijn de cliënten van de verslavingszorg verslaafd? Bijna 60% van de cliënten van Brijder Verslavingszorg heeft primair een alcoholverslaving (Tabel 35). Dit percentage is vrij constant over de jaren. Evenals de 15% met primair een opiaatverslaving. Cannabis staat op de derde plaats met 12% en cocaïne op de vierde plaats met 8%. Ook deze percentages zijn stabiel. Kanttekening bij deze cijfers is dat bij een kwart van de cliënten het primaire middel niet is geregistreerd. De werkelijke verdeling kan dus anders zijn. Bij de Brug is 38% van de cliënten primair verslaafd aan alcohol (Tabel 35). Op de tweede plaats staat cocaïne met 18%, gevolgd door cannabis (12%) en opiaten (7%). Het percentage cliënten dat primair een opiaatverslaving heeft is sinds 2008 gehalveerd. Bij De Brug is slechts bij 1% van de cliënten het primaire middel niet bekend.
Tabel 35 Trend percentage primaire verslaving Brijder Verslavingszorg
De Brug
Primair middel
2011 %
2010 %
2009 %
2008 %
2011 %
2010 %
2009 %
2008 %
Alcohol
57
56
56
57
38
40
42
45
Opiaten
15
16
15
14
7
4
7
13
Cannabis
12
12
13
13
12
12
17
10
Cocaïne
8
7
8
8
18
24
20
20
Overig drugs
4
4
3
3
4
2
2
2
Gokken
4
4
4
3
8
7
6
3
Overig verslaving
1
1
2
1
12
11
8
6
Bronnen: Brijder Verslavingszorg en De Brug Katwijk
M3.2 Hoeveel cliënten volgen het methadonprogramma? In 2011 volgen 246 cliënten het methadonprogramma van Brijder (Tabel 36). Dit aantal is al enige jaren redelijk stabiel. Er zijn drie cliënten jonger dan 23 jaar. De helft van de cliënten woont in Leiden. Op de tweede plaats staat Katwijk met 48 cliënten, gevolgd door Alphen aan den Rijn met 29 cliënten.
54
Tabel 36 Trend aantal cliënten methadonprogramma Brijder Verslavingszorg Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2011
2010
2009
2008
Aantal*
Aantal*
Aantal*
Aantal*
Leiden
132..….
135 (1)
131 (1)
128…..
Alphen aan den Rijn
29.…..
32…...
31…..
31 (1)
Katwijk
48 (1)
49 (1)
49 (2)
39…..
Teylingen
4.......
4…..
4…..
4…..
Nieuwkoop
1…...
2…..
2…..
2…..
Noordwijk
10..….
10…..
7…..
7…..
Leiderdorp
4.......
2…..
3…..
2…..
Kaag en Braassem
2…...
2…..
3…..
3…..
Lisse
4…...
4…..
4…..
5…..
Voorschoten
4.…..
4…..
5…..
5…..
Oegstgeest
6 (1)
6 (1)
6 (1)
5 (1)
Hillegom
0…...
0…..
0…..
0…..
Rijnwoude
1..….
1…..
1…..
1…..
Noordwijkerhout
1 (1)
0…..
0…..
1…..
Zoeterwoude
0.…..
2…..
3…..
3…..
Zuid-Holland Noord
246 (3)
253 (3)
249 (4)
236 (2)
Bron: Brijder Verslavingszorg *aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar)
6.4
Outreachend werk verslavingszorg
M4.1 Hoeveel mensen worden bereikt door het Mobiele Team van Brijder Verslavingszorg? De medewerkers van het mobiele team bieden gevraagde en ongevraagde zorg aan zogenaamde zorgwekkende zorgmijders, waarbij verslavingsproblemen een belangrijke rol spelen. Zij komen in beeld naar aanleiding van overlast of omdat de omgeving zich zorgen maakt. In 2011 zijn 155 mensen met verslavingsproblemen bereikt door het Mobiele Team van Brijder Verslavingszorg (Tabel 37). Dit is een toename ten opzichte van de voorgaande jaren. De bereikte mensen komen uit alle gemeenten in Zuid-Holland Noord. Onder de bereikte personen komen bijna geen jongeren onder de 23 voor.
55
Tabel 37 Trend aantal cliënten Mobiele Team Brijder Verslavingszorg Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2011
2010
2009
2008
2007
2006
Aantal
Aantal
Aantal*
Aantal*
Aantal*
Aantal*
Leiden
58
39
42 (1)
45 (1)
49…..
34…..
Alphen aan den Rijn
10
9
10……
14.…...
4…..
4…..
Katwijk
13
5
8…...
11……
29 (1)
20 (1)
Teylingen
9
6
5…...
7..…..
5…..
1…..
Nieuwkoop
2
1
2…...
3…....
2…..
1…..
Noordwijk
12
9
6…...
9 (1)
9…..
10…..
Leiderdorp
8
4
5…...
5..….
9…..
7…..
Kaag en Braassem
2
0
0…...
0…...
0…..
0…..
Lisse
7
3
3…...
3…...
4…..
5…..
Voorschoten
5
2
3…...
4…...
5…..
5…..
Oegstgeest
4
3
1…...
0…...
0…..
0…..
Hillegom
9
3
2…...
2……
5…..
5 (1)
Rijnwoude
6
1
0…...
1.…..
1…..
0…..
Noordwijkerhout
9
8
7…...
6.…..
8…..
3…..
Zoeterwoude
1
2
2…...
2…...
1…..
2…..
Zuid-Holland Noord
155
95
96 (1)
112 (2)
131 (1)
97 (2)
Bron: Brijder Verslavingszorg *aantal cliënten (tussen haakjes aantal cliënten jonger dan 23 jaar)
6.5
Samenvatting middelengebruik
De beschrijving in deze paragraaf gaat over het jaar 2011, tenzij anders vermeld. De cijfers worden in samenhang beschreven op het niveau van regio Zuid-Holland Noord. Een gemeente zou onderstaande tekst kunnen aanpassen met behulp van de tabellen in dit hoofdstuk met de cijfers van de eigen gemeente. Middelengebruik Naar schatting drinken 45.100 volwassenen en 8.600 ouderen excessief alcohol, dat wil zeggen meer dan 21 glazen per week voor mannen en meer dan 14 glazen per week voor vrouwen. Dit is 14% van de volwassenen en 11% van de ouderen. Zeer excessief drinken, meer dan 30 glazen per week, doet ongeveer 4%, te weten ongeveer 16.000 volwassenen (inclusief ouderen). Bij Brijder Verslavingszorg en De Brug zijn 1.255 cliënten ingeschreven met een primaire alcoholverslaving. Dit is 8% van de zeer excessieve drinkers. In 2005 werd dit percentage geschat op 7% en in 2000 op 5%. Bij het Meldpunt Zorg & Overlast zijn 127 zaken gemeld waarbij verslaving een rol speelde. Bij Brijder Verslavingszorg staan totaal 2.034 cliënten ingeschreven en bij De Brug 302. De trend voor Brijder is stabiel, voor De Brug stijgend. Ruim de helft (57%) van de cliënten van Brijder heeft een primaire alcoholverslaving, 15% is primair verslaafd aan opiaten (onder andere heroïne), 12% cannabis, 8% cocaïne, 4% overige drugs, 4% is gokverslaafd en 1% heeft een andere verslaving. Deze verhouding is vrij constant over de jaren.
56
Er staan 246 cliënten ingeschreven in het methadonprogramma van Brijder. De trend is stabiel. Het mobiele team van Brijder Verslavingszorg heeft contact gehad met 155 personen. Deze trend is stijgend. Jeugd en jongvolwassenen Cliënten van het mobiele team van Brijder Verslavingszorg zijn allemaal ouder dan 22 jaar. In 2009 was één cliënt jonger dan 23, in 2010 en 2011 geen enkele. Brijder heeft 200 verslaafden in ambulante zorg die jonger zijn dan 23 jaar (10%) en De Brug 39 cliënten (12%). Van de 310 cliënten in het methadonprogramma van Brijder gaat het om 3 cliënten (1%).
57
58
7
Relaties
In dit hoofdstuk gaat het om gezinnen en situaties die risico lopen kwetsbaar te worden of die kwetsbaar zijn. Bijvoorbeeld eenoudergezinnen, multiprobleemgezinnen en huiselijk geweld.
7.1
Eenoudergezinnen
R1.1 Hoeveel huishoudens bestaan uit eenoudergezinnen? Ongeveer één op de drie huishoudens bestaat uit een gezin met kinderen. Eén op de zes gezinnen met kinderen heeft één ouder aan het hoofd. Dit is vergelijkbaar met het Nederlandse cijfer. Leiden heeft absoluut en relatief de meeste eenoudergezinnen. Katwijk, Nieuwkoop, Kaag en Braassem en Rijnwoude hebben relatief de minste eenoudergezinnen.
Tabel 38 Eenoudergezinnen 2011 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
Aantal huishoudens met kinderen
Eenoudergezinnen 2
Aantal
%
1
Aantal
%
Leiden
15.599
25
3.487
22
Alphen aan den Rijn
11.822
38
2.078
18
Katwijk
10.447
43
1.314
13
Teylingen
5.896
41
875
15
Nieuwkoop
4.402
42
571
13
Kaag en Braassem
4.252
41
506
12
Leiderdorp
4.190
36
826
20
Noordwijk
3.820
34
708
19
Voorschoten
3.809
31
665
17
Lisse
3.560
36
581
16
Oegstgeest
3.481
35
624
18
Hillegom
3.200
36
573
18
Rijnwoude
3.026
41
386
13
Noordwijkerhout
2.429
37
384
16
Zoeterwoude
1.277
41
173
14
Zuid-Holland Noord
81.239
35
13.720
17
Nederland
-
34
-
20
Bron: CBS 1 percentage van totaal aantal huishoudens 2 percentage van totaal aantal huishoudens met kinderen
59
7.2
Meldingen huiselijk geweld
R2.1 Hoeveel zaken bij het Meldpunt Zorg en Overlast betreffen sociaal isolement, geweld, kinderverwaarlozing of opvoedproblemen? Zaken die onder ‘kwetsbare relaties’ vallen gaan over sociaal isolement, stilte/ geen gehoor, opvoedingsproblematiek of situaties met geweld. Het aantal gemelde zaken betreffende sociaal isolement is sterk toegenomen (Tabel 39). Bij 25 zaken in 2011 ging het om ‘stilte/geen gehoor’ en bij 100 zaken speelde opvoedingsproblematiek een rol. Situaties met geweld betreffen de categorieën intimidatie/geweld, huiselijk geweld en kinderverwaarlozing/mishandeling. Vooral de zaken over intimidatie/geweld zijn in aantal toegenomen. De aantallen kunnen niet bij elkaar worden opgeteld omdat één zaak in meerdere categorieën kan vallen. Tabel 39 Trend reden* melding Meldpunt Zorg en Overlast 2011
2010
2009
2008
2007
Sociaal isolement
158
133
11
11
-
Intimidatie/geweld
112
73
50
43
65
Opvoedingsproblematiek
100
132
79
39
74
Huiselijk geweld
66
69
37
51
56
Kinderverwaarlozing/mishandeling
38
30
28
34
55
Stilte/geen gehoor
25
29
13
-
22
Bron: GGD Hollands Midden *Er zijn maximaal vier redenen geregistreerd voor één zaak. De aantallen in de kolommen kunnen dus niet bij elkaar worden opgeteld
R2.2 Hoeveel incidenten huiselijk geweld worden bij de politie geregistreerd? In 2011 zijn 2.260 incidenten huiselijk geweld bij de politie geregistreerd (Tabel 40). Er kunnen meerdere incidenten worden gemeld die hetzelfde huishouden betreffen. Het aantal incidenten in 2011 betreft ongeveer 10 huishoudens per 1.000. Vanaf 2005 is het aantal geregistreerde incidenten huiselijk geweld toegenomen. Dit kwam onder andere door de grotere politieke aandacht voor huiselijk geweld. In 2011 daalt het aantal geregistreerde incidenten weer. Waarschijnlijk ook door een verbeterde registratie. Het aantal in 2011 is daardoor beter vergelijkbaar met het aantal in 2008 dan met 2010 of 2009. In 2008 kwam het aantal incidenten per 1.000 huishoudens overeen met het Nederlandse cijfer. In 2005 leidde de helft van de incidenten tot een aangifte. Vanaf 2009 leidt nog maar een kwart van de incidenten tot een aangifte. In 2011 zijn 570 aangiften huiselijk geweld geregistreerd. Dat is 2,5 aangiften per 1.000 huishoudens in Zuid-Holland Noord.
60
Tabel 40 Trend incidenten huiselijk geweld Politie Hollands Midden Incidenten huiselijk geweld Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2011
2010
per 1.000 aantal huish.
Leiden
652
Alphen aan den Rijn
416
Katwijk
211
Teylingen
144
Nieuwkoop
96
Leiderdorp
149
Kaag en Braassem
48
Noordwijk
114
Voorschoten
73
Oegstgeest
82
Lisse
2009
per 1.000 aantal huish.
10
790
13
464
9
275
10
139
9
81
13
176
5
74
10
129
7
100
8
111
69
Hillegom
78
2008
per 1.000 aantal huish.
aantal
per 1.000 huish.
13
608
10 11
13
797
15
446
15
362
11
250
11
225
9
10
162
11
111
8
8
87
9
62
6
15
123
11
76
7
7
71
7
44
4
12
130
12
76
7
10
82
8
60
6
11
71
7
52
5
7
83
9
56
6
46
5
9
84
10
138
16
70
8
Rijnwoude
58
8
46
6
50
7
38
5
Noordwijkerhout
62
9
73
11
62
10
38
6
Zoeterwoude
8
3
21
7
20
6
12
3
Zuid-Holland Noord
2.260
12 -
2.545
11 -
1.880
8
-
10 -
2.646
Nederland
63.841
9
-
-
Bron: Politie Hollands Midden
R2.3 Hoeveel kinderen worden gemeld bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling? In 2010 zijn bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) 1.731 kinderen uit ZuidHolland Noord gemeld vanwege kindermishandeling. Een toename ten opzichte van de twee voorgaande jaren (Tabel 41). Het aantal gemelde kinderen per 1.000 inwoners tot en met 18 jaar in Zuid-Holland Noord (16) ligt dicht bij het aantal voor de provincie Zuid-Holland (15). ZuidHolland staat in de rangorde van provincies bovenaan met de meest gemelde kinderen per 1.000 inwoners tot en met 18 jaar.
61
Tabel 41 Trend aantal gemelde kinderen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling 2010*
2009**
2008**
aantal
per 1.000 inwoners 0 t/m 17 jaar
aantal
per 1.000 inwoners 0 t/m 17 jaar
aantal
per 1.000 inwoners 0 t/m 17 jaar
Leiden
492
24
390
19
406
19
Alphen aan den Rijn
372
23
281
17
264
16
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
Katwijk
188
13
137
9
142
10
Teylingen
91
11
98
11
61
7
Nieuwkoop
69
11
56
9
56
9
Leiderdorp
72
12
74
12
70
12
Kaag en Braassem
57
10
51
9
32
6
Noordwijk
80
17
37
8
41
9
Voorschoten
80
15
44
9
56
11
Oegstgeest
59
11
35
7
58
11
Lisse
50
11
43
9
42
9
Hillegom
52
13
63
15
57
13
Rijnwoude
28
7
40
9
19
4
Noordwijkerhout
34
10
29
9
42
13
Zoeterwoude
7
4
11
6
6
3
Zuid-Holland Noord
1.731
16
1.389
12
1.352
12
Zuid-Holland
-
15
-
13
-
13
Nederland
-
8
-
8
-
7
*Bron: Bureau Jeugdzorg; bewerkt door Tympaan Instituut **Bron: http://www.samenwerkenvoordejeugd.nl/Factsheets_cijfers_jeugdzorg_per_gemeente, 25 juni 2012
7.3
Hulpverlening gezinnen
R3.1 Hoe vaak wordt de Wet tijdelijk huisverbod toegepast? Per 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod van kracht geworden. De wet geeft de burgemeester de bevoegdheid een tijdelijk huisverbod op te leggen aan degene van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat. Het opleggen van een huisverbod heeft als doel in de gegeven noodsituatie escalatie te voorkomen en hulp te bieden. In 2011 zijn 80 verboden opgelegd (Tabel 42). Dit is 14% van de aangiften huiselijk geweld. In 2009 werd bij 671 aangiften 38 keer (6%) een verbod opgelegd. Het afgelopen drie jaar is in elke gemeente tenminste één keer een huisverbod opgelegd.
62
Tabel 42 Trend aantal huisverboden Wet Tijdelijk Huisverbod Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2011
2010
2009
aantal
aantal
aantal
Leiden
30
16
10
Alphen aan den Rijn
11
17
8
Katwijk
9
9
6
Teylingen
4
3
2
Nieuwkoop
2
1
0
Leiderdorp
8
4
1
Kaag en Braassem
2
0
3
Noordwijk
3
3
1
Voorschoten
4
5
2
Oegstgeest
2
2
2
Lisse
2
2
0
Hillegom
2
1
2
Rijnwoude
0
0
1
Noordwijkerhout
1
2
0
Zoeterwoude
0
1
0
Zuid-Holland Noord
80
66
38
Bron: Politie Hollands Midden
R3.2 Hoeveel gezinnen worden gemeld bij de Basiszorg Kwetsbare Kinderen? Het meldpunt Basiszorg Kwetsbare Kinderen (BKK) is een onderdeel van het Meldpunt Zorg & Overlast. Hier worden gezinnen met minderjarige kinderen gemeld waarbij de ouders kampen met psychiatrie of verslaving. In 2011 zijn 110 gezinnen in zorg, 1,8 per 1.000 gezinnen met minderjarige kinderen (Tabel 43). Er waren 42 nieuwe aanmeldingen. Het aantal gezinnen in zorg is na 2009 afgenomen. Dit komt omdat BKK de aanmeldcriteria heeft aangescherpt en de looptijd van de coördinatie heeft ingekort tot maximaal anderhalf jaar. De reden was terugdringen van de wachtlijst. Tabel 43 Aantal gezinnen gemeld bij Basiszorg Kwetsbare Kinderen 2011
2010
2009
2008
2007
2006
aantal
per 1.000 gezinnen*
aantal
per 1.000 gezinnen*
aantal
aantal
aantal
aantal
Leiden
26
2,2
31
2,6
42
49
40
33
Alphen aan den Rijn
11
1,2
19
2,1
25
29
27
32
Duin- en Bollenstreek
39
1,8
37
1,7
45
23
19
18
11
1,3
12
1,4
16
16
11
6
21
2,3
20
2,2
22
13
13
13
110
1,8
119
2,0
146
130
110
105
Kaag en Braassem, Nieuwkoop, Rijnwoude Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten Zuid-Holland Noord
Bron: GGD Hollands Midden *per 1.000 gezinnen met minderjarige kinderen
63
R3.3 Hoeveel multiprobleemgezinnen worden gemeld bij het MPG-overleg? Vanuit het Meldpunt Zorg en Overlast worden multiprobleemgezinnen doorgespeeld naar de Multiprobleemgezin-overleggen (MPG-overleggen) in Leiden, Alphen aan den Rijn of Katwijk. Een multiprobleemgezin is een gezin met één of meer kinderen onder de 18 jaar, waarin langdurig meerdere problemen spelen. Voorbeelden zijn psychiatrische of verslavingsproblemen, financiële problemen, opvoedingsproblemen, werkloosheid, verstandelijke beperking, huiselijk geweld, criminaliteit, illegaliteit. Na de start in 2007 is tot en met 2009 het aantal gemelde multiprobleemgezinnen toegenomen van 201 naar 244 gezinnen (Tabel 44). Daarna is het aantal weer afgenomen naar 158 gezinnen in 2011. Ongeveer een derde van de aangemelde gezinnen krijgt een gezinscoach toegewezen. In Alphen aan den Rijn vertoont het aantal toegewezen gezinscoaches een stijgende lijn. Tabel 44 Trend meldingen multiprobleemgezinnen-overleg 2011
2010
Aantal gezinnen
Aantal gezinscoach
Aantal gezinnen
Leiden
85
27
Alphen aan den Rijn
46
19
2009
2008
Aantal gezinscoach
Aantal gezinnen
Aantal gezinscoach
Aantal gezinnen
97
27
114
29
74
15*
75
9
2007
Aantal gezinscoach
Aantal gezinnen
102
20
77
10
71
11
77
17
Katwijk
27
9
39
6*
55
7
22
11
47
2
totaal
158
55
210
48*
244
45
195
42
201
29
Bron: GGD Hollands Midden *cijfers MEE ontbreken
7.4
Aantal gezinscoach
Samenvatting relaties
De beschrijving in deze paragraaf gaat over het jaar 2011, tenzij anders vermeld. De cijfers worden in samenhang beschreven op het niveau van regio Zuid-Holland Noord. Een gemeente zou onderstaande tekst kunnen aanpassen met behulp van de tabellen in dit hoofdstuk met de cijfers van de eigen gemeente. Huiselijk geweld Bij de Politie Hollands Midden zijn 2.260 incidenten huiselijk geweld geregistreerd, 10 per 1.000 huishoudens. De trend is licht stijgend. Een kwart van het aantal incidenten leidt tot een aangifte. Deze trend is dalend. In 80 gevallen is de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) toegepast. Dit is 14% van het aantal aangiften huiselijk geweld. De trend van de toepassing van de Wth is stijgend. Bij het Meldpunt Zorg & Overlast zijn 66 zaken ten aanzien van huiselijk geweld gemeld. Dit aantal schommelt over de jaren. Jeugd en jongvolwassenen Eén op de drie huishoudens bestaat uit een gezin met kinderen (81.239 gezinnen); 17% (13.720 gezinnen) bestaat uit een eenoudergezin. Dit is minder dan in Nederland (20%).
64
Bij het Meldpunt Zorg & Overlast zijn 38 zaken gemeld ten aanzien van kinderverwaarlozing/ mishandeling. Het aantal schommelt over de jaren. Bij het meldpunt Basiszorg Kwetsbare Kinderen zijn 110 gezinnen met minderjarige kinderen in zorg. De trend is dalend vanwege aangescherpte criteria. In 2010 zijn 1.731 kinderen gemeld bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, 16 per 1.000 minderjarigen. De trend is stijgend. Het aantal meldingen in Zuid-Holland Noord ligt hoger dan in Nederland (8 per 1.000 minderjarigen). Er zijn 158 multiprobleemgezinnen gemeld, waarvan 55 gezinnen (35%) een gezinscoach kregen toegewezen. Tussen 2007 en 2009 is het aantal toegenomen, vanaf 2010 is het aantal gemelde gezinnen weer afgenomen. Toch neemt het aantal gezinnen met een gezinscoach toe.
65
66
8
Veiligheid
Veiligheid gaat over onveiligheidsgevoelens onder de bevolking, zelf gerapporteerd slachtofferschap van delicten en meldingen van overlast in de publieke ruimte. Daarop volgen cijfers over recht: aantallen rechterlijke machtigingen en inbewaringstellingen, het aantal gedetineerden dat uitstroomt en wordt begeleid en het aantal jeugdige en volwassen veelplegers.
8.1
Veiligheidsgevoel en slachtofferschap
V1.1 Hoeveel mensen voelen zich onveilig? In 2009 heeft ongeveer 5% van de volwassen inwoners zich overdag wel eens onveilig gevoeld. Ongeveer 15% voelt zich in de avond of nacht wel eens onveilig (Tabel 45). Er is geen verschil in het zich onveilig voelen tussen volwassenen tot 65 jaar en ouderen. In de grotere gemeenten voelen iets meer mensen zich wel eens onveilig dan in de kleinere, minder stedelijke gemeenten. De verschillen zijn echter niet heel groot. Tabel 45 Onveiligheidsgevoel overdag en ’s avonds/’s nachts (% uit 2009 geëxtrapoleerd op inwoneraantallen 2011, afgerond op 5-tallen) Volwassenen Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
Ouderen
voelt zich onveilig voelt zich onveilig overdag avond/nacht Geschat Geschat % % aantal aantal
voelt zich onveilig overdag Geschat % aantal
voelt zich onveilig avond/nacht Geschat % aantal
Leiden
4.740
6
14.220
18
1.165
8
2.325
16
Alphen aan den Rijn
2.255
5
8.125
18
675
7
1.255
13
Katwijk
1.470
4
5.520
15
350
4
1.055
12
Teylingen
835
4
3.135
15
330
6
610
11
Nieuwkoop
815
5
2.115
13
160
4
565
14
Leiderdorp
1.100
7
2.980
19
215
5
520
12
Kaag en Braassem
775
5
2.020
13
185
4
640
14
Noordwijk
925
6
2.010
13
160
4
360
9
Voorschoten
945
7
2.565
19
195
5
465
12
Oegstgeest
940
7
2.550
19
225
5
545
12
Lisse
520
4
1.815
14
280
7
680
17
Hillegom
595
4
1.740
14
245
7
595
17 14
Rijnwoude
545
5
1.415
13
120
4
415
Noordwijkerhout
560
6
1.210
13
105
4
240
9
Zoeterwoude
240
5
630
13
55
4
185
14
Zuid-Holland Noord
16.105
5
51.540
16
4.695
6
10.175
13
Bron: GGD Hollands Midden
V1.2 Hoeveel mensen zijn slachtoffer geweest van een delict? In 2011 is ongeveer een kwart van de inwoners van 15 jaar en ouder volgens eigen zeggen slachtoffer geweest van of een vermogensdelict en/of vandalisme en/of een geweldsdelict (Tabel 46). Een vermogensdelict bestaat uit inbraak of poging daartoe, fietsdiefstal, diefstal van of uit de auto, zakkenrollerij en overige diefstal. Bij vandalisme gaat het om vernieling of aantasting van 67
persoonlijke bezittingen. Onder geweldsdelicten vallen bedreiging, seksuele delicten en mishandeling. Slachtofferschap van diefstal en vandalisme komt ongeveer even vaak voor (14% respectievelijk 13%). Ongeveer 5% van de inwoners is slachtoffer geweest van een geweldsdelict. Deze percentages komen overeen met de Nederlandse cijfers. In Leiden is het percentage slachtoffers het hoogst met 35%, in Katwijk het laagst met 21%. Volgens de slachtoffers vond acht op de tien delicten plaats in de eigen woongemeente en zes op de tien in de eigen woonbuurt. Tabel 46 Zelfrapportage slachtofferschap 2011 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
Totaal
Diefstal
Geschat aantal
%
Geweld
Vandalisme
*
Geschat aantal
%
*
Geschat aantal
%
*
Geschat aantal
*
Leiden
35.205
35
19.110
19
16.095
16
7.040
% 7
Alphen aan den Rijn
17.195
29
8.895
15
8.300
14
3.555
6
Katwijk
10.475
21
3.990
8
5.985
12
2.495
5
Teylingen
6.915
24
3.170
11
3.460
12
1.155
4
Nieuwkoop
4.870
22
2.435
11
2.435
11
885
4
Leiderdorp
6.340
29
3.280
15
3.060
14
1.310
6
Kaag en Braassem
4.645
22
2.325
11
2.325
11
845
4
Noordwijk
5.155
24
2.365
11
2.575
12
860
4
Voorschoten
5.635
29
2.915
15
2.720
14
1.165
6
Oegstgeest
5.385
29
2.785
15
2.600
14
1.115
6
Lisse
4.880
26
2.630
14
2.255
12
1.125
6
Hillegom
4.115
24
1.885
11
2.075
12
685
4
Rijnwoude
3.770
25
1.810
12
2.110
14
300
2
Noordwijkerhout
2.840
22
1.420
11
1.420
11
515
4
Zoeterwoude
1.495
22
745
11
745
11
270
4
Zuid-Holland Noord
118.920
27
59.755
14
58.145
13
5
Nederland
-
25
-
13
-
12
23.330 -
5
Bron: Integrale Veiligheidsmonitor 2011 * percentage inwoners 15-plus, aantal slachtoffers is berekend op basis van dit percentage en het aantal inwoners van 15 jaar en ouder, afgerond op 5-tallen.
8.2
Overlast, ex-gedetineerden, rechterlijke machtigingen
V2.1 Hoeveel zaken bij het Meldpunt Zorg en Overlast betreffen overlast in de publieke ruimte? In 2011 zijn bij het Meldpunt Zorg en Overlast 65 zaken gemeld waarbij zwervers waren betrokken en bij 62 zaken ging het om overlast in openbare ruimte (Tabel 47). Een zaak kan een combinatie zijn van deze twee. Er is een toename te zien van het aantal meldingen van dit soort zaken.
68
Tabel 47 Trend aantal gemelde zaken Meldpunt Zorg en Overlast 2011
2010
2009
2008
2007
Zwerven
65
43
8
11
12
Overlast openbare ruimte
62
33
9
10
8
Bron: GGD Hollands Midden
V2.2 Hoeveel gedetineerden stromen per jaar uit? In 2009 stroomden 594 volwassen gedetineerden uit uit een detentie-instelling. In 2011 zijn 630 gedetineerden uitgestroomd (Tabel 48). In verhouding komen de meeste ex-gedetineerden uit Leiden (28 per 10.000 inwoners) en de minste uit Lisse (3 per 10.000 inwoners). Vergeleken met Nederland stromen in Zuid-Holland Noord in verhouding minder gedetineerden uit. 91% van de uitgestroomde gedetineerden is man; 116 gedetineerden zijn jonger dan 23 jaar. Dit is ongeveer evenveel als in 2009. Tabel 48 Trend uitstroom gedetineerden 18-plus 2011 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2009 aantal 18 t/m 23 jaar
aantal
62.
331
per 10.000 inwoners 28
geschat aantal 18 t/m 23 jaar*
335
per 10.000 inwoners 28
Alphen aan den Rijn
95
13
18.
82
11
16
Katwijk
46
7
9*
40
7
8 3
Leiden
aantal
66
Teylingen
26
7
5.
16
5
Nieuwkoop
16
6
4*
13
5
3
Leiderdorp
17
6
3*
8
3
2
Kaag en Braassem
11
4
2*
8
3
2
Noordwijk
21
8
1.
30
12
6
Voorschoten
10
4
2*
13
6
3
Oegstgeest
8
4
1*
16
7
3
Lisse
6
3
1*
6
3
1
Hillegom
15
7
3*
18
9
4
Rijnwoude
9
5
2*
8
4
2
Noordwijkerhout
10
6
2*
5
3
1
Zoeterwoude
5
6
1*
0
-
-
Zuid-Holland Noord
630
12
116.
594
11
120
Nederland
35.093
21
7.008.
31.862
19
6.354
Bron: Dienst Justitiële Instellingen *geschat aantal op basis van landelijk percentage 19,9%
V2.3 Hoeveel Rechterlijke Machtigingen worden per jaar uitgevaardigd? Een Rechterlijke Machtiging (RM) is een beslissing van de rechter om iemand gedwongen te laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis. Mensen uit de naaste omgeving kunnen een RM aanvragen als zij vinden dat iemand moet worden opgenomen voor de eigen veiligheid of die van anderen. Ook de patiënt zelf kan een RM aanvragen. RM’s kunnen worden uitgevaardigd voor patiënten vanaf twaalf jaar. 69
Van 2002 tot en met 2009 zijn in Zuid-Holland Noord tussen de 160 en 190 Rechterlijke Machtigingen per jaar uitgevaardigd (Tabel 49). Dit is het minimum aantal. Landelijk is bij ongeveer 9% van de RM’s de woongemeente van de patiënt niet ingevuld. In Zuid-Holland Noord missen we misschien hierdoor per jaar tussen de 16 en 20 RM’s. Landelijk neemt het aantal RM’s tussen 2002 en 2009 geleidelijk toe. Ook in Zuid-Holland Noord zien we deze trend. Per 10.000 inwoners worden in Zuid-Holland Noord minder RM’s uitgevaardigd dan gemiddeld in Nederland (3,7 versus 6,2 in 2009). De verhouding man : vrouw is elk jaar ongeveer 60 : 40, in Zuid-Holland Noord en in Nederland. In Leiden worden zowel absoluut als per 10.000 inwoners de meeste RM’s uitgevaardigd en de meeste IBS’en uitgevoerd. In Leiden ligt het aantal RM’s per 10.000 inwoners op gelijke hoogte als het Nederlands gemiddelde. In de kleinere gemeenten kan het aantal RM’s per jaar sterk schommelen. Tabel 49 Trend Rechterlijke Machtigingen (RM) 2009 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2008
2007
2006
2005
Per Per Per Per Per 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 Aantal inw. Aantal inw. Aantal inw. Aantal inw. Aantal inw.
Leiden
77
6,6
59
5,0
68
5,8
72
6,1
62
5,2
Alphen aan den Rijn
29
4,0
20
2,8
17
2,4
15
2,1
14
2,0
Katwijk
16
2,6
17
2,8
18
2,9
11
1,8
18
3,0
Teylingen
8
2,3
12
3,4
11
3,1
11
3,2
8
2,3
Nieuwkoop
6
2,2
7
2,6
10
3,7
5
1,9
4
1,5
Leiderdorp
6
2,3
4
1,5
12
4,6
8
3,1
6
2,3
Kaag en Braassem
4
1,6
8
3,2
3
1,2
6
2,4
0
0,0
Noordwijk
1
0,4
1
0,4
1
0,4
3
1,2
1
0,4
Voorschoten
8
3,5
11
4,8
10
4,4
8
3,5
11
4,8
Oegstgeest
14
6,2
11
4,9
11
5,0
12
5,5
15
7,0
Lisse
6
2,7
5
2,3
9
4,1
8
3,7
8
3,7
Hillegom
6
2,9
12
5,9
10
4,9
6
3,0
7
3,4
Rijnwoude
8
4,3
3
1,6
4
2,1
3
1,6
1
0,5
Noordwijkerhout
1
0,7
5
3,2
3
2,0
3
2,0
2
1,3
Zoeterwoude
1
1,2
2
2,4
1
1,2
3
3,5
2
2,4
Zuid-Holland Noord
191
3,7
177
3,4
188
3,6
174
3,4
159
3,1
Nederland*
-
6,2
-
5,9
-
5,8
-
5,5
-
5,2
Bron: Inspectie Gezondheidszorg *0,1% van de patiënten komt uit het buitenland en bij 8,9% is woongemeente onbekend. Deze twee groepen zijn niet meegenomen bij de berekening van het aantal per 10.000 inwoners in NL, zodat NL vergelijkbaar is met ZHN.
70
V2.4 Hoeveel Inbewaringstellingen worden per jaar uitgevoerd? Een Inbewaringstelling (IBS) is een spoedprocedure om iemand op last van de burgemeester gedwongen te laten opnemen voor een psychiatrische behandeling. Een rechter toetst na de opname of aan de voorwaarden voor IBS is voldaan. Een IBS kan tot een rechterlijke machtiging leiden als de inbewaringstelling moet worden verlengd. Dus een deel van de RM’s en IBS’en overlappen elkaar. De grootte van de overlap is niet bekend. IBS’en kunnen worden afgegeven voor patiënten vanaf twaalf jaar. Van 2002 tot en met 2009 zijn in Zuid-Holland Noord tussen de 218 en 246 Inbewaringstellingen per jaar uitgevoerd (Tabel 50). Dit is het minimum aantal. Landelijk is bij ongeveer 6% van de IBS’en de woongemeente van de patiënt niet ingevuld. In Zuid-Holland Noord kunnen we hierdoor per jaar tussen de 11 en 17 IBS’en missen. Landelijk zien we een licht stijgende trend in het aantal IBS’en. In Zuid-Holland Noord is het aantal IBS’en vrij stabiel en ligt op het landelijk gemiddelde (4,6 per 10.000 inwoners in 2009 in Zuid-Holland Noord, 4,7 in Nederland). De verhouding man : vrouw is elk jaar ongeveer 50 : 50. Landelijk komen in verhouding iets meer mannen in aanmerking voor een IBS (55%) dan vrouwen (45%). In Leiden en Oegstgeest worden per 10.000 inwoners de meeste IBS’en uitgevoerd.
Tabel 50 Trend Inbewaringstellingen (IBS) 2009
Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
2008 2007 2006 2005 Per Per Per Per Per 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 Aantal inw. Aantal inw. Aantal inw. Aantal inw. Aantal inw.
Leiden
86
7,4
76
6,5
76
6,5
87
7,4
82
6,9
Alphen aan den Rijn
36
5,0
36
5,0
27
3,8
30
4,2
29
4,1
Katwijk
25
4,1
29
4,7
29
4,7
23
3,8
31
5,1
Teylingen
10
2,8
6
1,7
19
5,4
14
4,0
17
4,9
Nieuwkoop
6
2,2
2
0,7
13
4,8
9
3,3
10
3,7
Leiderdorp
9
3,4
7
2,7
7
2,7
4
1,5
10
3,8
Kaag en Braassem
2
0,8
6
2,4
4
1,6
11
4,3
5
2,0
Noordwijk
1
0,4
3
1,2
7
2,8
2
0,8
1
0,4
Voorschoten
13
5,7
6
2,6
9
3,9
13
5,7
11
4,8
Oegstgeest
20
8,9
12
5,4
14
6,4
9
4,1
16
7,5
Lisse
6
2,7
8
3,6
7
3,2
3
1,4
7
3,2
Hillegom
6
2,9
9
4,4
7
3,4
9
4,4
8
3,9
Rijnwoude
5
2,7
6
3,2
6
3,2
8
4,2
10
5,3
Noordwijkerhout
7
4,6
8
5,2
7
4,6
6
4,0
7
4,6
Zoeterwoude
7
8,5
4
4,8
0
-
1
1,2
2
2,4
Zuid-Holland Noord
239
4,6
218
4,2
232
4,5
229
4,4
246
4,8
Nederland*
-
4,7
-
4,6
-
4,6
-
4,5
-
4,4
Bron: Inspectie Gezondheidszorg *1,2% van de patiënten komt uit het buitenland en bij 5,8% is woongemeente onbekend. Deze twee groepen zijn niet meegenomen bij de berekening van het aantal per 10.000 inwoners in NL, zodat NL vergelijkbaar is met ZHN.
71
Hoeveel Inbewaringstellingen (IBS) betreffen jeugdigen, jongeren en ouderen? De aantallen IBS’en in vijf jaar (2002 tot en met 2009) zijn samengevoegd. In Zuid-Holland Noord betreft 3% van de IBS’en minderjarigen van 12 tot en met 17 jaar (Tabel 51), 10% is jongvolwassen (18 tot en met 22 jaar), 72% is 23 tot en met 64 jaar en 15% is 65-plus. Deze percentages komen overeen met het landelijk gemiddelde.
Tabel 51 Aantal Inbewaringstellingen naar leeftijd 2005 t/m 2009 Gemeenten in aflopende volgorde aantal inwoners
leeftijd 12-17
Inbewaringstellingen 2005-2009 leeftijd leeftijd leeftijd 18-22 23-64 65-plus
Totaal
Leiden
8
32
305
62
407
Alphen aan den Rijn
9
25
107
17
158
Katwijk
5
18
97
17
137
Teylingen
3
6
46
11
66
Nieuwkoop
1
3
19
5
28
Leiderdorp
1
2
32
5
40
Kaag en Braassem
0
1
10
3
14
Noordwijk
0
3
27
7
37
Voorschoten
2
2
30
18
52
Oegstgeest
2
15
47
7
71
Lisse
0
3
23
5
31
Hillegom
3
2
26
8
39
Rijnwoude
3
3
27
2
35
Noordwijkerhout
0
3
31
1
35
0
0
11
3
14
37 (3%) 118 (10%) 838 (72%) 171 (15%)
1.164 (100%)
Zoeterwoude Zuid-Holland Noord Nederland
(3%)
(8%)
(75%)
(14%)
Bron: Inspectie Gezondheidszorg
8.3
Begeleiding ex-gedetineerden en veelplegers
V3.1 Hoeveel ex-gedetineerden worden begeleid? In Katwijk verzorgt het Platform Kocon in samenwerking met Stichting De Brug een begeleidingsprogramma voor ex-gedetineerde verslaafden. Het aantal aanmeldingen in 2011 is 14, lager dan in de jaren ervoor (Tabel 52). Het aantal dat positief uitstroomt uit het programma is met 6 personen bescheiden, maar laat een lichte stijging zien ten opzichte van de jaren ervoor. In Leiden biedt het Exodushuis (met twee huizen) plaats aan 18 ex-gedetineerden voor een intensieve begeleiding. Het aantal bewoners per jaar schommelt rond de 40 (Tabel 52). In 2011 zijn 31 mensen uitgestroomd van wie 13 (41%) positief. Dit is een verbetering ten opzichte van de jaren ervoor.
72
Tabel 52 Trend aantal begeleide ex-gedetineerden Katwijk en Leiden 2011
2010
2009
2008
2007
Aantal aangemeld
14
23
23
19
24
aantal aanmelders mentor toegewezen
11
12
15
-
12
uitstroom positief
6
4
2
4
3
18
-
17
17
17
bezettingsgraad
85%
81%
88%
87%
93%
Totaal aantal bewoners
43
-
43
39
36
Uitstroom totaal
31
-
26
27
21
positief
13
-
8
11
7
vrijwillig
6
-
5
5
6
negatief
4
-
13
11
8
Gemiddelde verblijfsduur in maanden
4,8
-
4,3
5,8
4,2
Re-integratie ex-gedetineerden Katwijk
Exodus- en Doorstroomhuis Leiden capaciteit
Bronnen: Platform Kocon Katwijk en Exodushuis Leiden
V3.2 Hoeveel jeugdige en volwassen veelplegers zijn bij de politie in beeld? Een jeugdige veelpleger is een jongere in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar die in het gehele criminele verleden meer dan 5 processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan tenminste 1 in het peiljaar. Een volwassen veelpleger is een persoon van 18 jaar of ouder die in het gehele criminele verleden meer dan 10 processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan tenminste 1 in het peiljaar. Een zeer actieve veelpleger heeft in een aaneengesloten periode van 5 jaar meer dan 10 processen-verbaal gekregen, waarvan tenminste 1 in het peiljaar. In Zuid-Holland Noord staan 32 jongeren van 12 tot en met 17 jaar geregistreerd als veelpleger. Dit aantal is de laatste vier jaar vrij stabiel (Tabel 53). In Leiden is het aantal jeugdige veelplegers gedaald van 17 in 2008 naar 7 in 2011. Uit Kaag en Braassem/ Nieuwkoop/ Rijnwoude zijn geen jeugdige veelplegers geregistreerd. In 2011 zijn 448 volwassen veelplegers geregistreerd (Tabel 54), 24 minder dan in 2010 en 47 minder dan in 2009. Relatief en absoluut heeft Leiden de meeste volwassen veelplegers. Alphen aan den Rijn staat op afstand op de tweede plaats. Van de 448 veelplegers staan 98 te boek als zeer actieve veelpleger, ongeveer 1 op de 5. Per hoofd van de bevolking zijn er in Zuid-Holland Noord minder volwassen veelplegers dan in Nederland (respectievelijk 11 en 18 per 10.000 inwoners).
73
Tabel 53 Trend aantal jeugdige veelplegers 12 t/m 17 jaar 2011
2010
aantal
per 10.000 12-17 jarigen
aantal
aantal
per 10.000 12-17 jarigen
13
19
12
18
21
11
17
24
20
16
29
5
9
4
8
1
3
5
10
0
-
0
-
0
-
0
-
0
-
4
6
6
9
5
8
5
8
5
8
1
2
3
5
6
10
0
-
0
-
1
2
1
2
32
8
36
9
37
10
34
9
1.223
10
1.317
11
1.472
12
1.706
14
aantal 7
11
11
Katwijk Teylingen
Leiden Alphen aan den Rijn
Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten, Zoeterwoude Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout Kaag en Braassem, Nieuwkoop, Rijnwoude Zuid-Holland Noord Nederland
2008
per 10.000 12-17 jarigen
per 10.000 12-17 jarigen
Gemeente/ gemeentecluster
2009
Bron: Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)
Tabel 54 Trend aantal volwassen veelplegers 2011
Gemeente/ gemeentecluster
2010
aantal
per 10.000 inw. 18-plus
2009
aantal
per 10.000 inw. 18-plus
2008
aantal
per 10.000 inw. 18-plus
aantal
per 10.000 inw. 18-plus
Leiden
233
24
239
25
274
29
295
30
Alphen aan den Rijn
57
10
54
10
68
12
71
13
Katwijk
34
8
44
9
40
9
43
9
Teylingen
14
5
14
5
22
8
11
4
Nieuwkoop
10
5
8
4
9
4
8
4
Leiderdorp
15
7
12
6
10
5
10
5
Kaag en Braassem
8
4
11
6
9
5
9
5
Noordwijk
18
9
27
13
20
10
20
10
Voorschoten
13
7
15
8
12
7
22
12
Oegstgeest
7
4
8
5
10
6
11
6
Lisse
5
3
8
5
11
6
9
5
Hillegom
15
9
16
10
19
12
19
12
Rijnwoude
7
5
3
2
8
6
1
1
Noordwijkerhout
10
8
10
8
5
4
11
9
Zoeterwoude
2
3
3
5
2
3
1
2
Zuid-Holland Noord
448
11
472
12
519
13
531
13
Nederland
-
18
-
17
-
17
-
18
Bron: Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)
74
8.4
Samenvatting veiligheid
De beschrijving in deze paragraaf gaat over het jaar 2011, tenzij anders vermeld. De cijfers worden in samenhang beschreven op het niveau van regio Zuid-Holland Noord. Een gemeente zou onderstaande tekst kunnen aanpassen met behulp van de tabellen in dit hoofdstuk met de cijfers van de eigen gemeente. Veiligheidsgevoel en slachtofferschap Naar schatting voelen 20.800 volwassenen (inclusief ouderen) zich overdag wel eens onveilig. Dit is 5% van de volwassen bevolking. ’s Avonds of ’s nachts voelen 61.700 mensen zich wel eens onveilig (15%). Een kwart van de volwassenen en ouderen is naar eigen zeggen slachtoffer geweest van een vermogens-, vandalisme- of geweldsdelict. Het gaat om ongeveer 118.900 mensen. Slachtofferschap van diefstal en vandalisme komt het meeste voor (14% respectievelijk 13%). Vijf procent is slachtoffer geweest van een delict met geweld (circa 23.300 personen). Bij het Meldpunt Zorg & Overlast betreffen 65 zaken ‘zwerven’ en 62 zaken ‘overlast openbare ruimte’. Een zaak kan een combinatie zijn van deze twee. Rechterlijke machtigingen en Inbewaringstellingen In 2009 zijn 191 rechterlijke machtigingen (RM’s) opgelegd. Dit is 3,7 RM’s per 10.000 inwoners. In Nederland zijn 6,2 RM’s per 10.000 inwoners opgelegd. Naar schatting kan het aantal RM’s in Zuid-Holland Noord 20 hoger zijn, omdat bij bijna 10% van de RM’s de woongemeente niet bekend is. Twee derde van de RM’s zijn voor mannen. De trend is licht stijgend, evenals in Nederland. In 2009 zijn 239 Inbewaringstellingen (IBS’en) uitgevoerd. Dit is 4,6 IBS’en per 10.000 inwoners, evenveel als in Nederland (4,7 IBS’en per 10.000 inwoners). Naar schatting kan het aantal IBS’en in Zuid-Holland Noord 15 hoger zijn, omdat bij bijna 6% van de IBS’en de woongemeente onbekend is. Er worden evenveel IBS’en opgelegd aan mannen als aan vrouwen. De trend is stabiel. Ex-gedetineerden In Zuid-Holland Noord zijn 630 gedetineerden uitgestroomd, 90% mannen. In 2009 stroomden 594 gedetineerden uit. In Katwijk zijn 14 verslaafde ex-gedetineerden ingestroomd in een begeleidingsprogramma. In Leiden hebben 43 ex-gedetineerden onderdak in het Exodushuis en het doorstroomhuis. Bij de Politie Hollands Midden zijn 448 volwassen veelplegers bekend, van wie 98 zeer actieve veelplegers. Dit is 11 veelplegers per 10.000 volwassen inwoners. Dit is minder dan in Nederland (18 per 10.000 volwassenen). De trend is licht dalend.
75
Jeugd en jongvolwassenen In een periode van vijf jaar (2005-2009) zijn 37 minderjarigen van 12 tot en met 17 jaar in bewaring gesteld, 3% van het totaal aantal inbewaringstellingen. In dezelfde periode zijn 118 jongvolwassenen (18 tot en met 22 jaar) in bewaring gesteld (10%). In 2010 zijn bij de Politie Hollands Midden 36 minderjarige veelplegers bekend. Dit is 9 veelplegers per 10.000 inwoners van 12 tot en met 17 jaar. Dit is minder dan in Nederland (11 jeugdige veelplegers per 10.000 12-17-jarigen). De trend is stabiel.
76
Gegevensleveranciers Risicogroepen in de bevolking
Woningcorporaties
Meld- en adviespunten
Zorg
Schuldhulpverlening
Veiligheid
Maatschappelijke Opvang
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) GGD Hollands Midden Integrale veiligheidsmonitor Woondiensten Aarwoude Woningbouwvereniging Alkemade Woningstichting St. Antonius van Padua Woningstichting Buitenlust Dunavie Habeko Wonen Woningstichting Nieuwkoop Noordwijkse woningstichting Ons Doel Portaal Leiden Rijnhart Wonen St. Huisvesting Werkende Jongeren De Sleutels St. Leidse Studentenhuisvesting Stek wonen Vestia Zuid-Nederland Woonstichting Vooruitgang Woningstichting Warmunda wonenCentraal Woonzorg Nederland Meldpunt Zorg en Overlast Hollands Midden Zorgoverleg Katwijk Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Advies- en Steunpunt Huiselijk geweld De Brug Midden Nederland Brijder Verslavingszorg GGZ Rivierduinen Kwadraad Crisisdienst Exodushuis Leiden Inspectie Gezondheidszorg Stadsbank Leiden ISD Bollenstreek ISD Rijnstreek (geen gegevens 2010 en 2011) Afdelingen schuldhulpverlening van: Alphen aan den Rijn Katwijk Oegstgeest Voorschoten Zoeterwoude (geen gegevens 2010 en 2011) Bureau Wet sanering natuurlijke personen (Wsnp) Politie Hollands Midden Korps Landelijke Politiediensten Dienst Justitiële Instellingen Inspectie Gezondheidszorg De Binnenvest Leiden Het Open Venster Alphen aan den Rijn De Schuilplaats Leiden
77
78
Literatuur 1
Detmar H., Detmar B. en Tielen, H., Monitor Maatschappelijke Opvang en Verslavingszorg,
Regio Zuid-Holland Noord, 2004, OSPm en GGD Zuid-Holland Noord, Leiden, oktober 2004 Tielen, H., Monitor Maatschappelijke opvang, OGGZ en Verslavingszorg Zuid-Holland Noord
2
2006, GGD Hollands Midden, april 2007 3
Tielen, H., Monitor Maatschappelijke opvang, OGGZ en Verslavingszorg Zuid-Holland Noord 2008, GGD Hollands Midden, januari 2009
4
Tielen, H., Monitor OGGZ 2008-2009 Zuid-Holland Noord, GGD Hollands Midden, januari 2011
5
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, Jaargang 2006 nummer 351, Wet maatschappelijke ondersteuning 6
Tussenevaluatie Regionaal Kompas Zuid-Holland Noord 2008-2013, Leiden 30 november 2011
7
Gemeente Leiden, Regionaal Kompas, Volle kracht vooruit, Zuid-Holland Noord 2008-2013, Gemeente Leiden, mei 2008
8
Gemeente Leiden, Iedereen telt, beleidsvisie verslavingszorg & maatschappelijke opvang 2006-
2009 Zuid-Holland Noord, Gemeente Leiden, dienst Cultuur en Educatie, januari 2006 9 Inspectie voor de Gezondheidszorg, Indicatoren Openbare Gezondheidszorg, Basisset 200?, IGZ Den Haag, april 2007 10
Inspectie voor de Gezondheidszorg, Indicatoren, Basisset publieke gezondheid 2010, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Utrecht, oktober 2010
11
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekosten-
awbz/ontwikkelingen-in-de-awbz, 28 augustus 2012 12 http://www.vgn.nl/artikel/13063, 28 augustus 2012 13
http://www.ipsz.nl/pagina/7554/belangrijke-ontwikkelingen-wwb, 29 augustus 2012
14
http://www.vng.nl/smartsite.dws?id=103871, 29 augustus 2012 Tielen, H., Evaluatie Monitor OGGZ Zuid-Holland Noord, GGD Hollands Midden, mei 2012
15 16
Jehoel-Gijsbers, G, Sociale uitsluiting in Nederland, Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag,
oktober 2004 17 Wolf, J., Handreiking OGGZ in de WMO, in opdracht van het ministerie van VWS en de VNG, november 2006 18
VWS (2004) Brief van VWS aan TK, Op weg naar een bestendig stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning, Deel II: De contouren van de Wet Maatschappelijke
Ondersteuning, (www.minvws.nl augustus 2004) 19 20
Van Hemert, AM, Notitie Matrix Monitor OGGZ – toelichting, AWP User, augustus 2012 Rijkelijkhuizen, JM, JT Tielen en PGM van der Heijden, Dakloos in Leiden. Telling en
omvangschatting van de volwassen populatie 2011, GGD Hollands Midden, Leiden maart 2012 21
Chao, A, Estimating population size for sparse data in capture-recapture experiments. Biometrics, 45, 427-438, 1989.
22
Tielen, H. en PGM van der Heijden, Dakloos in Leiden. Telling en omvangschatting van de
volwassen populatie 2009, GGD Hollands Midden, Leiden 8 februari 2010 Tielen, H., L. Hulsbosch en S. Nicholas, Factsheet Dakloos in Leiden, tweede telling, GGD
23
Hollands Midden, Leiden augustus 2006
79
24
Hulsbosch, L, S. Nicholas en J. Wolff, Dakloos in Leiden, Onderzoek naar omvang en
kenmerken van de daklozenpopulatie, Trimbos-instituut, Utrecht, oktober 2005. 25
The Kessler psychological distress scale, Brief Reports number: 2002-14, Department of Health, Government of South Australia
26
Hulst, CML van der, JT Tielen, CM Woudenberg-van den Broek en PHC de Vries, Kenmerken
van suïcide in regio Hollands Midden 2002 t/m 2011, GGD Hollands Midden, Leiden 2012 Garretsen, HFL. Probleemdrinken: Prevalentiebepaling, beïnvloedende factoren en
27
preventiemogelijkheden: Theoretische overwegingen en onderzoek in Rotterdam. Lisse, Swets & Zeitlinger, 1983
80