Monitor maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingszorg Regio Midden-Brabant 2010
Auteur
Gemma Smulders, Epidemioloog, GGD Hart voor Brabant
Titel
Monitor maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingszorg Gemeente Tilburg en de regio Midden-Brabant 2010
Versie
1.0
Datum
April 2011
Aantal pagina’s
100
Met dank aan
Ellen Anzion, GGD Hart voor Brabant Hanneke Tielen, GGD Hollands Midden Antje Eugster, GGD Brabant-Zuidoost
Opdrachtgever
Gemeenten regio Midden-Brabant
Publicatie mede
De provincie Noord-Brabant
tot stand gekomen door financiering van
Samenwerkingspartners
Inhoudsopgave
1.
2.
Opzet monitor................................................................................. 7 1.1.
Inleiding .................................................................................................. 7
1.2.
Inhoud van de monitor .............................................................................. 9
Bevolking en preventie................................................................... 13 2.1.
Risicofactoren in de bevolking....................................................................13
2.2.
Verslaving ...............................................................................................14
2.3.
2.4.
3.
Problematisch alcoholgebruik.........................................................14
2.2.2.
Drugsgebruik...............................................................................16
Problemen met gezondheid .......................................................................17 2.3.1.
Slecht ervaren gezondheid ............................................................17
2.3.2.
Psychische problematiek ...............................................................19
Armoede .................................................................................................22 2.4.1.
Financiële problemen....................................................................22
2.4.2.
Uitkeringsgerechtigden .................................................................23
2.5.
Huiselijk geweld.......................................................................................24
2.6.
Huisuitzettingen.......................................................................................25
2.7.
Combinatie risicofactoren sociale uitsluiting.................................................26
2.8.
Aanbod preventie OGGz ............................................................................28 2.8.1.
(Collectieve) Preventie GGZ en vroegsignalering ..............................29
2.8.2.
(Collectieve) Preventie, voorlichting en advies Verslavingszorg ..........29
Signalering en toeleiding naar zorg .................................................. 30 3.1.
Overlastmeldingen ...................................................................................30
3.2.
Huiselijk geweld.......................................................................................32
3.3.
4.
2.2.1.
3.2.1.
Meldingen en aangiften politie .......................................................32
3.2.2.
Meldingen Steunpunt Huiselijk Geweld............................................33
Bemoeizorg .............................................................................................35
Zorg en opvang............................................................................. 40 4.1.
4.2.
Daklozen.................................................................................................40 4.1.1.
Algemene gegevens Traverse ........................................................40
4.1.2.
Feitelijk daklozen .........................................................................42
4.1.3.
Permanente buiten slapers ............................................................44
4.1.4.
Residentieel daklozen ...................................................................45
Risicogroepen ..........................................................................................52 4.2.1.
In behandeling Verslavingszorg .....................................................52
4.2.2.
In behandeling Geestelijke Gezondheidszorg ...................................56
4.2.3.
Beschermd en begeleid wonen.......................................................58
4.2.4.
Reïntegratie ex-gedetineerden .......................................................67
4.2.5.
Schuldhulpverlening/schuldsanering ...............................................68
4.2.6.
Veelplegers .................................................................................69
5.
Samenvatting, verbeterpunten en aanbevelingen ............................... 71 5.1.1.
Samenvatting ..............................................................................71
5.1.2.
Verbeterpunten............................................................................75
5.1.3.
Aanbevelingen .............................................................................76
6.
Geraadpleegde literatuur ................................................................ 77
7.
Bijlagen ....................................................................................... 78 7.1.
Bijlage: Overzicht indicatoren ....................................................................78
7.2.
Bijlage: Overzicht aanbod preventie OGGz ..................................................81
7.3.
Bijlage: tabellen overige gemeenten regio Midden-Brabant ...........................87
OPZET MONITOR
1.
Opzet monitor 1.1. Inleiding Sinds 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking getreden. Het maatschappelijke doel van de Wmo is ‘meedoen’. De wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden (Wmo website, 2011a). De prestatievelden 7, 8 en 9 in de Wmo hebben betrekking op maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingsbeleid (Wmo website, 2011b). De doelgroepen voor deze prestatievelden worden kortweg aangeduid als (sociaal) kwetsbare burgers. Maatschappelijke opvang is een verzamelnaam voor diverse vormen van opvang voor kwetsbare groepen in de samenleving, bijvoorbeeld dak- en thuislozen of ex-psychiatrische patiënten. De voorzieningen variëren van het bieden van simpel onderdak tot meer intensieve vormen van begeleiding en activering. De ambulante verslavingszorg helpt verslaafden omgaan met hun verslaving, waarbij zij zoveel mogelijk reïntegreren in de samenleving. Verslavingspreventie is ook inbegrepen. De OGGz is een containerbegrip voor alle activiteiten op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg die niet op geleide van een vrijwillige, individuele hulpvraag worden uitgevoerd. Het belangrijkste element hieruit is dat er geen vraag om zorg is van de personen op wie de hulp zich richt. Niet de persoon zelf, maar derden brengen de hulp op gang. Preventie van psychische problemen is inbegrepen, onder andere gericht op externe omstandigheden die de problematiek mede veroorzaken of in stand houden. De drie beleidsterreinen hebben gemeen dat zij zijn gericht op personen die op één of meer maatschappelijke terreinen (sociale participatie, sociale integratie, eerste levensbehoeften, toegang tot onderdak, werk, school, hulpverlening en diensten) zijn uitgesloten of waarvoor uitsluiting dreigt.
Tilburg is als centrumgemeente verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van de maatschappelijke opvang en ambulante verslavingszorg in de regio Midden-Brabant, maar de gemeenten in de regio Midden-Brabant werken nauw samen bij het formuleren van nieuw beleid ten aanzien van de doelgroepen 7, 8 en 9 van de Wmo. De Rijksoverheid stelt door wetgeving en beleid eisen aan centrumgemeenten. De lokale/regionale aansturing van het beleid moet resultaatgericht zijn en de centrumgemeente dient verantwoording af te leggen aan ‘Den Haag’. Daardoor is meer behoefte ontstaan aan lokale en regionale informatie over de omvang en samenstelling van (sociaal) kwetsbare burgers en het voorzieningenaanbod voor deze groep. Het gaat om specifieke doelgroepen, zoals slachtoffers en daders van huiselijk geweld; dak- en thuislozen; zelfstandig of begeleid wonende mensen met chronisch psychiatrische aandoeningen en/of verstandelijke beperkingen; mensen die uit detentie komen; mensen met schulden en langdurig werklozen. Voor betere zorg en
7
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
effectief beleid zijn kennis en een goede kennisinfrastructuur onontbeerlijk (Gezondheidsraad, 2011).
De OGGz-monitor 2008 heeft ondersteuning geboden bij het opstellen van de beleidsvisie Stedelijk Kompas Tilburg en het regionale beleidskader "samen sterk voor kwetsbare burgers". De eerste OGGz-monitor kende echter ook beperkingen, waardoor een aantal belangrijke vragen niet beantwoord kon worden. In opdracht van de gemeenten in de regio Midden-Brabant is er in deze tweede OGGz-monitor een verdiepingsslag gemaakt. De tweede OGGz-monitor sluit qua opzet en thema’s aan bij de opzet van de eerste OGGz-monitor van 2008. De vergelijkbaarheid tussen de beide monitors is groot.
8
OPZET MONITOR
1.2. Inhoud van de monitor Doel Het doel van de monitor is het volgen van ontwikkelingen in aard en omvang van diverse doelgroepen voor beleid. Zowel de omvang van risicogroepen in de bevolking als het gebruik van voorzieningen. Hiervoor zijn indicatoren opgesteld. Deze staan gerangschikt naar preventie, signalering en zorg en opvang. In de monitor van 2010 zijn cijfers over 2008 en 2009 verzameld om eventuele trends in de cijfers inzichtelijk te kunnen maken. De cliëntgegevens zijn opgevraagd bij diverse instellingen die bij de indicatoren in bijlage 7.1 staan genoemd. Daarnaast hebben de instellingen tijdens een bijeenkomst met de gemeente Tilburg en de GGD Hart voor Brabant achtergrondinformatie gegeven over de cijfers van 2008 en 2009 en de trends.
Deze monitor geeft een zo volledig mogelijk beeld van de OGGZ-doelgroep (sociaal kwetsbare burgers Wmo prestatievelden 7,8 en 9) in de regio Midden-Brabant. De volgende zaken zijn behandeld in dit rapport: 1.
De omvang van de OGGz doelgroep per gemeente in de regio Midden Brabant.
2.
De samenstelling van de groep
3.
De beschikbare voorzieningen.
4.
Het gebruik van deze voorzieningen door de doelgroep.
5.
Het preventieaanbod voor de doelgroep.
6.
De trends in de cijfers, die kunnen worden gesignaleerd.
7.
Een verklaring van de trends.
Voor de risicofactoren in de bevolking is geput uit de gezondheidsenquête onder jongeren van 12 t/m 17 jaar in 2007, de gezondheidsenquête onder volwassenen van 19 t/m 64 jaar en ouderen van 65 jaar en ouder in 2009 van de GGD Hart voor Brabant (GGD Hart voor Brabant, 2011a en 2011b). Daarnaast is per doelgroep voor de verschillende indicatoren ook het percentage van de voorgaande enquête weergegeven.
De overige gegevens in de OGGz-monitor zijn afkomstig uit de registratiesystemen van de verschillende instellingen, politie en gemeenten. Dit geldt voor de gegevens over Bemoeizorg, Feitelijk en Residentieel daklozen, Verslavingszorg, GGZ, Huiselijk geweld, Overlastmeldingen, Beschermd en Begeleid wonen, Reïntegratie van ex-gedetineerden, Schuldhulpverlening/schuldsanering en Veelplegers.
9
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
Afbakening van de monitor
Indicatoren In 2008 was de keuze voor de indicatoren – op verzoek van de gemeente Tilburg gebaseerd op de monitor maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingszorg van de GGD Hollands Midden (Tielen, 2007). Hierin was de indeling in preventie, signalering, zorg en opvang, activering en begeleid wonen gekozen. In de huidige OGGz-monitor van 2010 is na overleg met de gemeente Tilburg en de diverse instellingen de indeling van de monitor iets gewijzigd, omdat dit beter aansluit bij de indeling van het Stedelijk Kompas Tilburg. Het hoofdstuk activering, beschermd en begeleid wonen is ondergebracht bij het hoofdstuk zorg en opvang. Het hoofdstuk zorg en opvang is niet meer ingedeeld per instelling, maar naar type dak- thuislozen en risicogroepen voor mogelijke dak- en thuisloosheid: •
feitelijk en residentieel dak- en thuislozen
•
risicogroep: in behandeling Verslavingszorg
•
risicogroep: in behandeling GGZ
•
risicogroep: beschermd en begeleid wonen
•
risicogroep: reïntegratie ex-gedetineerden
•
risicogroep: schuldhulpverlening/schuldsanering
•
risicogroep: veelplegers
De volgende onderwerpen worden nu in de monitor behandeld: Bevolking en Preventie (hoofdstuk 2), Signalering en toeleiding naar zorg (hoofdstuk 3) en Zorg en opvang (hoofdstuk 4).
De keuze van indicatoren is in eerste instantie ingegeven door het beleidskader van de maatschappelijke opvang en verslavingszorg. In de Wet maatschappelijke ondersteuning is het kader verbreed met meer aandacht voor preventie en zelfredzaamheid. Daarom zijn de indicatoren uitgebreid met gegevens over risicogroepen in de bevolking. Op verzoek van de gemeente Tilburg en de diverse instellingen zijn de volgende indicatoren van de algemene bevolking toegevoegd ten op zichte van de OGGz-monitor van 2008: •
recent softdrugs- en harddrugsgebruik
•
vindt eigen gezondheid matig/slecht
•
voelt zich psychisch ongezond
•
heeft problematische schulden
Een aantal gegevens is toegevoegd, omdat de indicatoren in de monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang (2008) van het Trimbos worden genoemd als belangrijke indicatoren:
10
•
aantal huisuitzettingen
•
aantal overlastmeldingen op het gebied van de OGGz
•
aantal aanvragen schuldhulpverlening/schuldsanering
OPZET MONITOR
•
aantal aanmeldingen bij Traverse na uitstroom GGZ (afkomstig van GGZ)
•
aantal aanmeldingen bij Traverse na uitstroom verslavingszorg
•
aantal aanmeldingen bij Traverse na detentie
•
reïntegratie ex-gedetineerden
•
aantal aanmeldingen bij Traverse na huisuitzetting
•
aantal cliënten met een individueel trajectplan
•
aantal cliënten voorzien van een stabiele mix. Dit houdt in dat zij gedurende minimaal drie maanden beschikten over onderdak, zorg en inkomen.
Daarnaast is een aantal indicatoren toegevoegd, omdat deze door de Inspectie gevraagd worden. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) maakt bij uitvoeren van de toezichtstaak op GGD’en, zorginstanties en gemeenten gebruik van uitkomstindicatoren om risico’s voor de volksgezondheid op te sporen (IGZ, 2007). De volgende negen doelgroepen worden door de IGZ onderscheiden als “risicogroepen OGGZ”: (dreigende) huisuitzetting, overlastmeldingen (niet met betrekking tot ‘hangjongeren’), aanvragen schuldsanering, veelplegers, woningvervuilingen, harddrugsverslaafden, residentieel daklozen, bemoeizorg klanten en multiprobleemgezinnen. Met uitzondering van multiprobleemgezinnen, worden alle indicatoren in de monitor beschreven.
In bijlage 7.1 staat een overzicht van de indicatoren per hoofdstuk.
Gegevens van alle gemeenten in de regio Midden-Brabant In de OGGz-monitor van 2008 staan alleen gegevens van de gemeente Tilburg en de totale regio Midden-Brabant vermeld. In de huidige monitor staan ook gegevens van de andere zeven gemeenten in de regio Midden-Brabant, voor zover deze beschikbaar waren. In bijlage 7.3 staan de tabellen met de gegevens van de andere 7 gemeenten in de regio Midden-Brabant.
Knelpunten huidige monitor De OGGz-monitor van 2010 is uitgebreider dan de voorgaande van 2008, maar het heeft nog steeds niet de pretentie compleet te zijn. De monitor is een groeimodel dat op grond van de huidige ervaringen verder zal worden aangepast, zodat in de toekomst de doelgroep nog beter in beeld wordt gebracht.
De huidige monitor kent dan ook een aantal beperkingen:
Voor de zorg zijn de cijfers over het zorggebruik opgenomen. Voor preventie is dit nog een stap te ver. Daarom is alleen de beschrijving van het preventieaanbod opgenomen.
Gegevens over jongeren zijn maar beperkt beschikbaar.
De cijfers in de monitor hebben betrekking op verschillende leeftijdscategorieën, afhankelijk van de beschikbaarheid van de gegevens en de wijze van registratie. De gegevens van de gezondheidsmonitor Hart voor Brabant kunnen voor de regio
11
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
Midden-Brabant worden uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en etniciteit. Voor de gemeenten vindt deze uitsplitsing niet plaats, omdat de steekproef hiervoor te klein is.
Er is bij de instellingen nog geen eenduidigheid in definitie van problematiek, waardoor de cijfers niet altijd goed te vergelijken zijn.
De registraties zijn niet altijd te herleiden tot unieke personen
De cijfers die in de monitor zijn opgenomen kunnen niet bij elkaar worden opgeteld, aangezien er dubbeltellingen kunnen zitten in registratiegegevens van de diverse instellingen. Er zijn geen gegevens beschikbaar over de dubbele diagnose.
In de registratiesystemen wordt de instroom en uitstroom nog niet duidelijk geregistreerd. De doorstroom van de ene naar de andere instelling is nog niet inzichtelijk. De duur van de trajecten is niet bekend. De redenen van problemen bij de instroom en uitstroom zijn vaak niet bekend.
Er kan geen antwoord worden gegeven op de vraag waarom personen wel in zorg zitten en waarom niet.
Er is niet altijd onderzoek gedaan naar de klanttevredenheid. Dit onderzoek zou informatie kunnen leveren over de (on)tevredenheid over de geboden zorg.
Registratiesystemen kunnen veranderen (bijv. overlastmeldingen bij de politie), waardoor de gegevens niet meer vergelijkbaar zijn tussen de verschillende jaren.
Een aantal gegevens is afkomstig van verschillende gemeenten, die op een andere manier registreren. Zoals bij het minnelijk traject van de schuldhulpverlening, waarbij de schuldhulpverlening bij elke gemeente anders is georganiseerd.
De gegevens zijn niet altijd gemakkelijk beschikbaar. Zoals de huisuitzettingen, die door de woningcorporaties worden geregistreerd.
12
BEVOLKING EN PREVENTIE
2.
Bevolking en preventie 2.1. Risicofactoren in de bevolking Opvang en zorg richten zich op mensen die om wat voor reden dan ook moeite hebben met toegang tot huisvesting, opleiding, werk of een ondersteunend sociaal netwerk. Een groot aantal factoren kan de neerwaartse spiraal in gang zetten of versnellen. We belichten het vóórkomen van een aantal risicofactoren in de bevolking.
Hieronder staan de risicofactoren die in dit hoofdstuk worden beschreven. •
Problematisch Alcoholgebruik. Alcoholverslaving kan het dagelijks leven ontwrichten op allerlei terreinen. Uiteindelijk kan het leiden tot het verlies van werk, huis en gezin.
•
Drugsgebruik. De meeste drugs kunnen, afhankelijk van gebruikspatronen, kenmerken van gebruiker en omgevingsfactoren leiden tot verslaving ofwel afhankelijkheid. Belangrijke gezondheidseffecten van harddrugs zijn intoxicaties en het gelijktijdig optreden van verslaving en psychische stoornissen. Harddrugsverslaving gaat vaak samen met dakloosheid, lichamelijke of psychiatrische comorbiditeit, overlastgevend en crimineel gedrag.
•
Slecht of matig ervaren gezondheid. Een slecht ervaren gezondheid is van invloed op het verlaten van de arbeidsmarkt door werkloosheid en vroegtijdige pensionering. Daarnaast hebben werklozen met een slechte gezondheid minder kansen om een betaalde baan te vinden. Een slechte algemene gezondheid heeft een duidelijke relatie met sociale uitsluiting.
•
Psychische ongezondheid en Angststoornis en/of depressie. Psychiatrische problemen kunnen iemand belemmeren in het opbouwen en handhaven van stabiele sociale relaties waardoor opleiding, werk en zelfstandig wonen moeilijke klussen worden.
•
Eenzaamheid. Eenzaamheid is een risicofactor voor depressie en omgekeerd. Als dit gepaard gaat met lichamelijke beperkingen, psychische problemen, moeite met rondkomen en/of weinig sociale contacten, kan een situatie ontstaan waarbij professionele hulp nodig is.
•
Uitkeringsgerechtigden, grote moeite met rondkomen en problematische schulden. Bij mensen die langdurig werkloos zijn of van een uitkering moeten rondkomen, kunnen de problemen zich opstapelen waardoor zij in een neerwaartse spiraal terecht komen. Hoge schulden, zonder de mogelijkheid deze op eigen kracht af te lossen, kunnen in het uiterste geval leiden tot huisuitzetting en daarmee dakloosheid.
•
Huiselijk geweld. Slachtoffers van huiselijk geweld moeten soms noodgedwongen de woning (tijdelijk) verlaten. Kinderen kunnen uit huis worden geplaatst. Voor vrouwen en hun kinderen, en inmiddels ook voor mannen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, zijn er opvanghuizen in het hele land.
13
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
•
Huisuitzettingen. Huisuitzettingen wegens huurschuld zijn vaak een uiting van complexe OGGZ problematiek en een oorzaak van dakloosheid.
•
Combinatie risicofactoren sociale uitsluiting. Een groot aantal risicofactoren vergroot de kans op uitval en sociale uitsluiting. Deze risicofactoren zijn onder te verdelen in persoons- of achtergrondkenmerken, die niet of nauwelijks door beleid te beïnvloeden zijn en factoren die wel beïnvloed kunnen worden. De vijf belangrijkste risicogroepen voor sociale uitsluiting zijn: mensen met een (zeer) slechte gezondheid, mensen met een geringe mate van psychisch welbevinden, huishoudens met een minimum inkomen, éénoudergezinnen, werkloosheid of het hebben van een uitkering.
2.2. Verslaving 2.2.1. Problematisch alcoholgebruik Alcoholgebruik is voor jongeren onder de 16 extra schadelijk. Ze verdragen alcohol slechter omdat ze nog in de groei zijn, minder wegen en kleiner zijn. Hierdoor voelen ze de effecten sneller en heviger. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat alcoholgebruik een negatief effect heeft op de ontwikkeling van de hersenen. Tot slot geldt dat hoe jonger kinderen met alcohol in aanraking komen, hoe groter de kans is op overmatig gebruik en verslaving op latere leeftijd. Nederlandse jongeren staan in de top 3 van Europese landen wat betreft “binge drinken” ofwel het drinken van grote hoeveelheden alcohol bij één gelegenheid. De schadelijke gevolgen van overmatig alcoholgebruik zijn ook voor volwassenen talrijk. Zo behoort alcoholverslaving ofwel alcoholafhankelijkheid tot de top-10 van gezondheidsproblemen. Alcoholmisbruik is een belangrijke risicofactor voor OGGz-problematiek.
Het binge drinken door jongeren en het overmatig alcoholgebruik door volwassenen is in de periode 2007-2009 niet afgenomen in regio Midden-Brabant ten opzichte van de periode 2003-2005. Het binge drinken door jongeren in Hilvarenbeek en het overmatig alcoholgebruik door volwassenen in Waalwijk is in diezelfde periode wel afgenomen. In bijlage 7.3 staan de gegevens van de overige 7 gemeenten in de regio Midden-Brabant.
Er is een verschil naar geslacht en etniciteit in de regio Midden-Brabant. Meer mannen en minder niet-westers allochtonen drinken overmatig alcohol.
14
BEVOLKING EN PREVENTIE
Tabel 2.2.1 Problematisch Alcoholgebruik Tilburg 2007-2009
Regio MB
2003-2005
2007-2009
2003-2005
%
aantal
%
%
aantal
%
10%
1.324
12%
12%
3.362
14%
737
4%
32.768
15%
5.761
-
Jongeren 12-17 jaar Binge drinken1 jongen
14%
meisje
10%
12-14 jaar
0,5%
15-17 jaar
23%
Autochtoon
13%
Westers allochtoon
11%
Niet-westers allochtoon Drinkt 20 glazen alcohol of
2% 2%
265
3%
3%
meer per week jongen
4%
meisje
1%
12-14 jaar
0,1%
15-17 jaar
5%
Autochtoon
3%
Westers allochtoon
2%
Niet-westers allochtoon
0,2%
Volwassenen 19-64 jaar Overmatig alcoholgebruik2
14%
18.689
15%
13%
19-24 jaar
12%
25-39 jaar
12%
40-54 jaar
11%
55-64 jaar
18%
man
17%
vrouw
9%
Autochtoon
14%
Westers allochtoon
11%
Niet-westers allochtoon
1%
+
Ouderen 65 jaar Overmatig alcoholgebruik2
11%
3.042
-
10%
man
11%
vrouw
9%
65-74 jaar
14%
75 jaar en ouder
3%
Autochtoon
10%
Westers allochtoon
10%
Niet-westers allochtoon
4%
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant 1: ≥ 6 glazen op 1 of meer weekenddagen 2: >21 glazen/week (mannen) of > 14 glazen/week (vrouwen)
15
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
2.2.2. Drugsgebruik De meeste drugs kunnen, afhankelijk van gebruikspatronen, kenmerken van gebruiker en omgevingsfactoren leiden tot verslaving ofwel afhankelijkheid. Belangrijke gezondheidseffecten van harddrugs zijn intoxicaties en het gelijktijdig optreden van verslaving en psychische stoornissen. Harddrugsverslaving gaat vaak samen met dakloosheid, lichamelijke of psychiatrische comorbiditeit, overlastgevend en crimineel gedrag.
Het drugsgebruik door jongeren en volwassenen is in de regio Midden-Brabant niet gewijzigd in de periode 2007-2009 ten opzichte van de periode 2003-2005. Het cocaïnegebruik onder volwassenen is in Tilburg in diezelfde periode toegenomen. In bijlage 7.3 staan de gegevens van de overige 7 gemeenten in de regio Midden-Brabant.
Er is een verschil naar geslacht en leeftijd in de regio Midden-Brabant. Meer mannen en meer jong volwassenen gebruiken softdrugs.
Tabel 2.2.2 Drugsgebruik Tilburg 2007-2009
Regio MB
2003-2005
2007-2009
2003-2005
%
aantal
%
%
aantal
%
3%
397
5%
3%
774
5%
Jongeren 12-17 jaar Recent wiet/hasj gebruikt1 jongen
4%
meisje
2%
12-14 jaar
0,5%
15-17 jaar
5%
Autochtoon
3%
Westers allochtoon
4%
Niet-westers allochtoon
2%
Recent XTC gebruikt
0%
0
0,3%
0,2%
40
0,3%
Recent paddo’s gebruikt
0%
0
0,4%
0,1%
23
0,3%
Recent amfetamines gebruikt
0%
0
0,1%
0,1%
19
0,2%
0,5%
66
0,1%
0,3%
79
0,1%
4%
5.340
5%
3%
7.866
4%
Recent cocaïne/heroIne gebruikt Volwassenen 19-64 jaar Recent softdrugs gebruikt
16
19-24 jaar
12%
25-39 jaar
5%
40-54 jaar
0,3%
55-64 jaar
0,6%
man
5%
vrouw
1%
Autochtoon
3%
Westers allochtoon
8%
BEVOLKING EN PREVENTIE
Tilburg 2007-2009 %
aantal
Regio MB
2003-2005 %
Niet-westers allochtoon 2
Recent harddrugs gebruikt
2007-2009 %
2003-2005
aantal
%
1.723
0,8%
4% 0,8%
1.068
1%
0,7%
19-24 jaar
0,3%
25-39 jaar
2%
40-54 jaar
0,4%
55-64 jaar
0%
man
0,8%
vrouw
0,6%
Autochtoon
0,8%
Westers allochtoon
0,5%
Niet-westers allochtoon
0%
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant Onderstreepte cijfers: een verschil is statistisch significant (d.w.z. berust niet op toeval). 1: Recent: gebruik tijdens 4 weken voorafgaand aan de enquête 2: Harddrugs: amfetamine, XTC, LSD, cocaïne of heroïne
2.3. Problemen met gezondheid 2.3.1. Slecht ervaren gezondheid Werknemers met een slechte gezondheid hebben een grotere kans om de arbeidsmarkt te verlaten. De invloed van een slechte gezondheid op het verlaten van de arbeidsmarkt door werkloosheid en vroegtijdige pensionering is het grootst voor de ervaren gezondheid, terwijl aanwezige functionele beperkingen of chronische ziekten een minder dominante rol vervullen. Daarnaast hebben werklozen met een slechte gezondheid minder kansen om een betaalde baan te vinden. Een slechte algemene gezondheid heeft een duidelijk verband met sociale uitsluiting (Schuring, 2011).
Het percentage burgers met een matig/slecht ervaren gezondheid is in de regio Midden-Brabant niet veranderd in de periode 2007-2009 ten opzicht van de periode 2003-2005. In de gemeente Tilburg is het percentage ouderen, dat de gezondheid als matig/slecht ervaart, in deze periode toegenomen bij ouderen met een hogere opleiding. In de gemeente Hilvarenbeek is dit het geval bij de ouderen met een lage opleiding. In bijlage 7.3 staan de gegevens van de overige 7 gemeenten in de regio Midden-Brabant.
Er is een verschil naar geslacht, leeftijd en etniciteit in de regio Midden-Brabant. Bij de jongeren en de ouderen ervaren meer vrouwen de gezondheid als matig/slecht. Met toename van de leeftijd neemt de matig/slecht ervaren gezondheid toe. Een matig/slecht ervaren gezondheid komt bij de jongeren en de ouderen meer voor onder niet-westers allochtonen en bij volwassenen onder westers allochtonen.
17
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
Tabel 2.3.1 Slecht/matig ervaren gezondheid Tilburg 2007-2009
Regio MB
2003-2005
2007-2009
2003-2005
%
aantal
%
%
aantal
%
17%
2.250
18%
15%
4.052
16%
28.328
13%
Jongeren 12-17 jaar Vindt eigen gezondheid matig/slecht jongen
12%
meisje
17%
12-14 jaar
12%
15-17 jaar
17%
Autochtoon
14%
Westers allochtoon
13%
Niet-westers allochtoon
19%
Volwassenen 19-64 jaar Vindt eigen gezondheid
13%
17.354
14%
12%
matig/slecht 19-24 jaar
6%
25-39 jaar
8%
40-54 jaar
12%
55-64 jaar
20%
man
12%
vrouw
12%
Autochtoon
10%
Westers allochtoon
32%
Niet-westers allochtoon
8%
+
Ouderen 65 jaar Vindt eigen gezondheid
33%
9.127
31%
17.734
matig/slecht (totaal) 65-74 jaar
24%
75 jaar en ouder
40%
man
26%
vrouw
35%
Autochtoon
30%
Westers allochtoon
25%
Niet-westers allochtoon
58%
Vindt eigen gezondheid
46%
48%
45%
43%
29%
22%
27%
22%
matig/slecht (oudere met lage opleiding1) Vindt eigen gezondheid matig/slecht (oudere met hogere opleiding2)
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant Onderstreepte cijfers: een verschil is statistisch significant (d.w.z. berust niet op toeval). 1: Lage opleiding= geen opleiding of lager onderwijs 2: Hogere opleiding= mavo/lbo of een hogere opleiding
18
BEVOLKING EN PREVENTIE
2.3.2. Psychische problematiek Psychische klachten omvatten gevoelens van psychische verstoring, zoals gevoelens van angst, depressie, stress en slaapverstoring. Dit kan leiden tot zichtbaar leed, een gedeeltelijk) onvermogen tot functioneren en een verhoogd risico op sterfte, pijn en beperkingen. Psychische ongezondheid in de vier weken voorafgaand aan de enquête is gemeten met de MHI-5 vragenlijst. Op basis van vijf vragen naar gevoelens van geluk, somberheid en angst is bepaald of er sprake is van psychisch ongezondheid (somscore van de vijf vragen is 60 of lager).
Angststoornissen en depressies behoren tot de meest voorkomende psychische klachten en staan in de top-10 van aandoeningen met de grootste ziektelast in de bevolking (Van Bon-Martens et al., 2006). De ernst van de klachten in de vier weken voorafgaand aan de enquête wordt vastgesteld met behulp van tien vragen (Kessler & Mroczek, 1994). Respondenten worden aan de hand van hun score ingedeeld in een laag, matig of hoog risicogroep voor een angst- en/of depressieve stoornis. De matigrisicogroep kan waarschijnlijk met adequate zelfhulp de problemen aan. Uit onderzoek blijkt dat voor de hoog-risicogroep professionele hulp geëigend is (Saunders & Daly, 2001)
Eenzaamheid is het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Er worden twee vormen van eenzaamheid onderscheiden: de eenzaamheid als gevolg van sociale isolatie (hoeveelheid van de persoonlijke relaties is minder dan gewenst) en die als gevolg van emotionele isolatie (gemis van intimiteit in persoonlijke relaties, of gemis van een vertrouwenspersoon). Dit onderscheid is van belang omdat de preventie en bestrijding van beide vormen van eenzaamheid een andere aanpak vereisen (Fokkema & Van Tilburg, 2005). Eenzaamheid kan in allerlei opzichten ook ziekmakend zijn, zowel geestelijk als lichamelijk. Eenzame mensen blijken vaker last te hebben van een verminderd zelfrespect, een pessimistisch toekomstperspectief, depressieve klachten en angststoornissen (Fokkema & Van Tilburg, 2005). Eenzaamheid komt meer voor onder alleenstaanden, oudere ouderen en mensen met een lage sociaal economische status.
Het percentage burgers met een slechte psychische gezondheid is niet veranderd in de regio Midden-Brabant in de periode 2007-2009 ten opzichte van de periode 2003-2005. In deze periode is er sprake van een toename van een slechte psychische gezondheid bij jongeren in de gemeente Oisterwijk en bij volwassenen in de gemeente Loon op Zand. Daarnaast is er een toename van een hoog risico op een angststoornis/depressie bij volwassenen in de gemeente Loon op Zand. Het percentage burgers met een slechte psychische gezondheid is afgenomen bij volwassenen in de gemeente Oisterwijk en ouderen in de gemeente Dongen. Het percentage (zeer) ernstig eenzamen is toegenomen bij volwassenen in de gemeente Hilvarenbeek en afgenomen bij ouderen
19
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
met een hogere opleiding in de gemeente Hilvarenbeek en de gemeente Loon op Zand. In bijlage 7.3 staan de gegevens van de overige 7 gemeenten in de regio MiddenBrabant. Er is een verschil naar geslacht, leeftijd en etniciteit in de regio MiddenBrabant. Meer vrouwen voelen zich psychisch ongezond. Bij jong volwassenen, volwassenen van 40-54 jaar en ouderen van 75 jaar en ouder komt psychische ongezondheid vaker voor. Bij de jongeren en de ouderen zijn meer niet-westerse allochtonen en bij volwassenen meer westerse allochtonen psychisch ongezond.
Tabel 2.3.2 Psychische problemen Tilburg 2007-2009
Regio MB
2003-2005
2007-2009
2003-2005
%
aantal
%
%
aantal
%
14%
1.853
15%
13%
3.652
13%
37.347
16%
11.266
4%
20.027
6%
Jongeren 12-17 jaar Voelt zich psychisch ongezond jongen
8%
meisje
19%
12-14 jaar
10%
15-17 jaar
17%
Autochtoon
13%
Westers allochtoon
12%
Niet-westers allochtoon
15%
Volwassenen 19-64 jaar Voelt zich psychisch ongezond
16%
21.359
17%
15%
19-24 jaar
19%
25-39 jaar
13%
40-54 jaar
17%
55-64 jaar
14%
man
14%
vrouw
17%
Autochtoon
13%
Westers allochtoon
42%
Niet-westers allochtoon
37%
Hoog risico op een
5%
7.075
4%
5%
angststoornis of depressie 19-24 jaar
7%
25-39 jaar
3%
40-54 jaar
5%
55-64 jaar
5%
man
4%
vrouw
5%
Autochtoon
3%
Westers allochtoon
25%
Niet-westers allochtoon
19%
Is (zeer) ernstig eenzaam 19-24 jaar
20
9%
12.014
6%
8% 4%
BEVOLKING EN PREVENTIE
Tilburg 2007-2009 %
aantal
Regio MB
2003-2005 %
2007-2009 %
25-39 jaar
5%
40-54 jaar
12%
55-64 jaar
8%
man
8%
vrouw
8%
Autochtoon
7%
Westers allochtoon
18%
Niet-westers allochtoon
19%
2003-2005
aantal
%
11.365
23%
2.930
-
4.470
9%
+
Ouderen 65 jaar Voelt zich psychisch ongezond
22%
6.085
24%
20%
man
17%
vrouw
23%
65-74 jaar
16%
75 jaar en ouder
25%
Autochtoon
20%
Westers allochtoon
18%
Niet-westers allochtoon
29%
Hoog risico op een
6%
1.659
-
5%
angststoornis of depressie man
4%
vrouw
6%
65-74 jaar
3%
75 jaar en ouder
7%
Autochtoon
5%
Westers allochtoon
7%
Niet-westers allochtoon Is (zeer) ernstig eenzaam
10% 9%
2.489
8%
man
6%
vrouw
9%
65-74 jaar
6%
75 jaar en ouder
11%
Autochtoon
8%
Westers allochtoon
10%
Niet-westers allochtoon
14%
Is (zeer) ernstig eenzaam
12%
11%
10%
11%
9%
8%
7%
8%
(oudere met lage opleiding1) Is (zeer) ernstig eenzaam 2
(oudere met hogere opleiding )
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant 1: Lage opleiding= geen opleiding of lager onderwijs 2: Hogere opleiding= mavo/lbo of een hogere opleiding
21
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
2.4. Armoede 2.4.1. Financiële problemen Er bestaan in Nederland aanzienlijke verschillen in gezondheid naar sociaaleconomische status (ses). Daarbij is ses gemeten naar opleiding, inkomen of beroepsniveau. Voor het individu verschaft het inkomen de middelen voor een adequate vervulling van de eerste levensbehoeften en, waar nodig, om voldoende gezondheidszorg te kopen. Aan de andere kant kan een minder goede gezondheid betekenen dat er minder capaciteit is om een goed inkomen te verwerven.
Het percentage burgers dat grote moeite heeft met rondkomen is niet veranderd in de regio Midden-Brabant in de periode 2007-2009 ten opzicht van de periode 2003-2005. Het percentage burgers dat grote moeite heeft met het rondkomen is gedaald bij volwassenen in de gemeente Waalwijk en bij ouderen in de gemeente Loon op Zand. In bijlage 7.3 staan de gegevens van de overige 7 gemeenten in de regio Midden-Brabant.
Er is een verschil naar leeftijd en etniciteit bij volwassenen in de regio Midden-Brabant. Meer volwassenen van 25-39 jaar hebben problematische schulden. Daarnaast hebben vooral de niet-westerse allochtonen en de westerse allochtonen problematische schulden en grote moeite met rondkomen.
Tabel 2.4.1 Financiële problemen Tilburg 2007-2009
Regio MB
2003-2005
2007-2009
2003-2005
%
aantal
%
%
aantal
%
6%
8.010
8%
5%
11.665
7%
14.861
-
Volwassenen 19-64 jaar Grote moeite met rondkomen 19-24 jaar
3%
25-39 jaar
6%
40-54 jaar
4%
55-64 jaar
2%
man
5%
vrouw
5%
Autochtoon
3%
Westers allochtoon
15%
Niet-westers allochtoon Heeft problematische schulden
22
23% 8%
10.680
-
6%
19-24 jaar
3%
25-39 jaar
11%
40-54 jaar
5%
55-64 jaar
3%
man
6%
vrouw
7%
Autochtoon
4%
BEVOLKING EN PREVENTIE
Tilburg 2007-2009 %
Regio MB
2003-2005
aantal
%
2007-2009 %
Westers allochtoon
21%
Niet-westers allochtoon
27%
2003-2005
aantal
%
1.497
4%
368
-
+
Ouderen 65 jaar Grote moeite met rondkomen
3%
830
4%
3%
man
4%
vrouw
2%
65-74 jaar
3%
75 jaar en ouder
2%
Autochtoon
3%
Westers allochtoon
4%
Niet-westers allochtoon
2%
Heeft problematische schulden
0,2%
55
-
0,7%
man
0,6%
vrouw
0,7%
65-74 jaar
0,9%
75 jaar en ouder
0,3%
Autochtoon
0,6%
Westers allochtoon
1%
Niet-westers allochtoon
0,9%
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant
2.4.2. Uitkeringsgerechtigden Het hebben van een uitkering maakt iemand niet per definitie kwetsbaar en behorende tot een risicogroep. Maar wel als er sprake is van een uitkering in combinatie met andere problemen.
Het aantal inwoners met een uitkering is onder te verdelen in het aantal inwoners met een Werkloosheidsuitkering en inwoners met een Arbeidsongeschiktheidsuitkering. Onder Werkloosheidsuitkeringen vallen uitkeringen in het kader van de Werkloosheidswet en Algemene Bijstand. Onder Algemene Bijstand vallen de uitkeringen in het kader van de WIK, WWB, IOAZ, IOAW en het BBZ.
In de regio Midden-Brabant heeft ongeveer 4% van de bevolking van 15-64 jaar een werkloosheidsuitkering en ongeveer 6% is arbeidsongeschikt. Het percentage burgers met een werkloosheidsuitkering is het laagst in de gemeente Hilvarenbeek en het hoogst in de gemeente Tilburg in 2009. De gemeente Hilvarenbeek en de gemeente Gilze en Rijen hebben het laagste percentage arbeidsongeschikten in 2009 en de gemeente Tilburg het hoogste percentage. In bijlage 7.3 staan de gegevens van de overige 7 gemeenten in de regio Midden-Brabant.
23
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
Tabel 2.4.2 Uitkeringsgerechtigden & arbeidsongeschikten in Tilburg en Midden-Brabant Tilburg
Regio MB
2009
2008
2009
2008
Werkloosheidsuitkering (aantal)
7.860
7.670
11.300
11.360
% bevolking 15-64 jaar
5,5%
5,4%
4,3%
4,3%
WW (aantal)
2.540
2.990
4.410
5.300
% bevolking 15-64 jaar
1,8%
2,1%
1,7%
2,0%
Algemene bijstand (aantal)
5.320
4.680
6.890
6.060
% bevolking 15-64 jaar
3,7%
3,3%
2,6%
2,3%
Arbeidsongeschikten
9.200
9.590
16.720
17.510
% bevolking 15-64 jaar
6,5%
6,8%
6,3%
6,7%
Bron: CBS 2008 en 2009; WW en Uitkering arbeidsongeschikten CBS, 1e kwartaal 2008 en 2009
2.5. Huiselijk geweld Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring wordt gepleegd (gezinsleden, familieleden, ex-partners, vrienden, buren). Slachtoffers en daders van huiselijk geweld kunnen zowel vrouwen, mannen als kinderen zijn. Het kan gaan om psychisch of emotioneel geweld (treiteren, kleineren, uitschelden), lichamelijk geweld (mishandeling), verwaarlozing, ongewenste seksuele toenadering en seksueel misbruik.
In de periode 2007-2009 is 1% van de volwassenen en 0,3% van de ouderen in het afgelopen jaar slachtoffer geweest van huiselijk geweld in de regio Midden-Brabant. Het percentage volwassenen dat het afgelopen jaar slachtoffer is geweest van huiselijk geweld is het hoogst in de gemeente Tilburg (2%) en het laagst in de gemeenten Waalwijk en Oisterwijk (0,2%). Het percentage ouderen, dat aangeeft het afgelopen jaar slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld varieert van 1% in de gemeente Waalwijk tot 0% in de gemeenten Tilburg, Dongen, Loon op Zand en Oisterwijk. In bijlage 7.3 staan de gegevens van de overige 7 gemeenten in de regio Midden-Brabant.
24
BEVOLKING EN PREVENTIE
Tabel 2.5.1 Slachtoffer huiselijk geweld Tilburg 2007-2009
Regio MB
2003-2005
2007-2009
2003-2005
%
aantal
%
%
aantal
%
2%
2.002
-
1%
2.590
-
148
-
Volwassenen 19-64 jaar Afgelopen jaar slachtoffer van huiselijk geweld 19-24 jaar
0,6%
25-39 jaar
2%
40-54 jaar
0,8%
55-64 jaar
1%
man
0,9%
vrouw
1%
Autochtoon
1%
Westers allochtoon
0,3%
Niet-westers allochtoon
4%
+
Ouderen 65 jaar Aantal inwoners 65+ jaar Afgelopen jaar slachtoffer van
0%
0
-
0,3%
huiselijk geweld man
0,3%
vrouw
0,2%
65-74 jaar
0,4%
75 jaar en ouder
0,1%
Autochtoon
0,3%
Westers allochtoon
0%
Niet-westers allochtoon
0%
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant
2.6. Huisuitzettingen Huisuitzettingen wegens huurschuld zijn vaak een uiting van complexe OGGZproblematiek en een oorzaak van dakloosheid. Niet altijd bereikt de hulpverlening deze huurders op tijd en/of in voldoende mate. Daarnaast melden woningcorporaties dreigende huisuitzettingen soms te laat of stemmen zij hun maatregelen onvoldoende af met de hulpverlening (Tielen, 2006). Wanneer de hulpverlening contact met deze mensen kan krijgen, is het wellicht mogelijk om preventieve hulp in te zetten, zodat zij hun huisvesting kunnen behouden of kunnen worden opgevangen als uitzetting onvermijdelijk is (Van Laere & De Wit, 2005).
Beschrijving indicator Het aantal dreigende huisuitzettingen ten opzichte van het totaal aantal particuliere en sociale huurwoningen per jaar per gemeente. Daarnaast beschrijft deze indicator
25
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
hoeveel huisuitzettingen daadwerkelijk gerealiseerd zijn ten opzichte van het totaal aantal sociale huurwoningen per jaar per gemeente.
In 2008 hebben er in de regio Midden-Brabant 119 huisuitzettingen plaatsgevonden. Het aantal huisuitzettingen was in 2008 het hoogst in gemeente Tilburg (105). In bijlage 7.3 staan de gegevens van de overige 7 gemeenten in de regio Midden-Brabant.
Tabel 2.6.1 (Dreigende)huisuitzettingen in Tilburg en Midden-Brabant Tilburg
1
Dreigende huisuitzettingen (aantal)
Sociale en particuliere huurwoningen (aantal)
Huisuitzettingen (aantal)2 Sociale huurwoningen (aantal)
Regio MB
2009
2008
2009
2008
-
-
-
-
37.325
37.356
62.359
62.222
-
105
-
119
30.412
30.587
50.198
50.022
1: Bron: Gemeenten 2: Bron: Woningcorporaties
2.7. Combinatie risicofactoren sociale uitsluiting Een groot aantal risicofactoren vergroot de kans op uitval en sociale uitsluiting. Deze risicofactoren zijn onder te verdelen in persoons- of achtergrondkenmerken die niet of nauwelijks door beleid te beïnvloeden zijn en factoren die wel beïnvloed kunnen worden. Geslacht, gezinssituatie, etniciteit en sociale afkomst zijn voorbeelden van niet-beïnvloedbare achtergrondkenmerken. Wel beïnvloedbare factoren die samenhangen met sociale uitsluiting zijn: gezondheid, zelfredzaamheid, opleiding, arbeidsmarktpositie, inkomen en leefomgeving (Jehoel-Gijsbers, 2004).
Het SCP beschrijft in haar rapport ‘Sociale Uitsluiting in Nederland’ (Jehoel-Gijsbers, 2004) risicofactoren voor sociale uitsluiting. Zij heeft een index voor sociale uitsluiting gemaakt, waarin de mate van uitsluiting door middel van één cijfer wordt gegeven. De vijf belangrijkste risicogroepen die een relatief grote mate van sociale uitsluiting hebben zijn (op rangorde): •
mensen met een (zeer) slechte gezondheid
•
mensen met een geringe mate van psychisch welbevinden
•
huishoudens met minimum inkomen
•
eenoudergezinnen
•
periodes van werkloosheid of het hebben van een uitkering
Van de mensen met een (zeer) slechte gezondheid ondervindt 45% een bepaalde mate van sociale uitsluiting. Van de mensen met een geringe mate van psychisch welbevinden, huishoudens met minimum inkomen of de eenoudergezinnen is ongeveer 40% sociaal uitgesloten. Periodes van werkloosheidsperiodes of het hebben van een
26
BEVOLKING EN PREVENTIE
uitkering hangt bij ongeveer 30% van de mensen samen met sociale uitsluiting (Jehoel-Gijsbers, 2004).
Naarmate er meer risicofactoren in het spel zijn, wordt de kans op sociale uitsluiting groter. Het is mogelijk om aan de hand van een combinatie van de risicofactoren een risicoprofiel te maken van mensen. Een risicoprofiel bestaat uit een aantal risicofactoren dat tegelijkertijd aanwezig is. Het SCP heeft onderzocht welke combinatie van risicofactoren de sterkste invloed heeft op sociale uitsluiting (JehoelGijsbers, 2004).
Voor volwassenen onder de 65 jaar wordt sociale uitsluiting het best verklaard door: •
voelt zich psychisch ongezond (MHI-5 score 60 of lager)
•
+ laag huishoudinkomen (netto maandinkomen van huishouden < € 1.000,-)
•
+ (frequente) werkloosheid in het verleden (werkloos/bijstandsuitkering of arbeidsongeschikt)
•
+ slechte algemene gezondheid (ervaart de eigen gezondheid als matig/slecht)
Voor mensen van 65 jaar en ouder is het risicoprofiel vrijwel vergelijkbaar: •
voelt zich psychisch ongezond (MHI-5 score 60 of lager)
•
+ slechte algemene gezondheid (ervaart de eigen gezondheid als matig/slecht)
•
+ laag huishoud inkomen (netto maandinkomen van huishouden < € 1.000,-)
•
+ geen vrijwilligerswerk (doet geen vrijwilligerswerk)
Mensen met deze kenmerken hebben een grotere kans om sociaal uitgesloten te zijn of te worden; des te meer kenmerken, des te groter het risico. Voor beide groepen geldt dat gering psychisch welbevinden de belangrijkste verklarende factor is voor sociale uitsluiting. De andere factoren voegen hier nog wat aan toe. Opname van meer dan deze vier risicofactoren in het risicoprofiel heeft weinig toegevoegde waarde bij het verklaren van de mate van sociale uitsluiting. Een kanttekening hierbij is dat het gaat om onderzochte samenhang en nog niets zegt over causaliteit. Voor een aantal beïnvloedbare risicofactoren geldt dat zij zowel de oorzaak als het gevolg kunnen zijn van sociale uitsluiting (Jehoel-Gijsbers, 2004). Met name de mate van psychisch welbevinden blijkt eerder een gevolg dan een oorzaak van sociale uitsluiting te zijn.
In de regio Midden-Brabant behoort 0,5% van de volwassenen en 3% van de ouderen tot de meest kwetsbare groep voor sociale uitsluiting in de periode 2007-2009 (zie tabel 2.7.1). Naar schatting komt dit neer op 1.300 volwassenen en 1.790 ouderen in de regio Midden-Brabant. Deze groep heeft een grote kans sociaal uitgesloten te zijn of te worden. In vergelijking met de andere gemeenten in de regio Midden-Brabant is het percentage kwetsbare volwassenen het hoogst in de gemeente Tilburg (0,9%). Het percentage kwetsbare ouderen is ook het hoogst in de gemeente Tilburg en in de gemeente Loon op Zand (4%). In bijlage 7.3 staan de gegevens van de overige 7 gemeenten in de regio Midden-Brabant.
27
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
Tabel 2.7.1 Combinatie van risicofactoren sociale uitsluiting Tilburg 2007-2009
Regio MB
2003-2005
2007-2009
2003-2005
%
aantal
%
%
aantal
%
0,9%
1.201
0,8%
0,5%
1.305
0,7%
4%
1.106
-
3%
1.789
-
Volwassenen 19-64 jaar Psychisch ongezond+ Matige/slechte gezondheid+Laag huishoudinkomen (< € 1.000,-) + Werkloosheid (werkloos/ bijstandsuitkering/ arbeidsongeschikt) Ouderen 65+ jaar Psychisch ongezond+ Matige/slechte gezondheid +Laag huishoudinkomen (< € 1.000,-) + Geen vrijwilligerswerk
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant
2.8. Aanbod preventie OGGz Algemene preventie Om te voorkomen dat het aantal bijzondere en kwetsbare doelgroepen toeneemt, moet ook worden ingezet op preventie. Het doel is het zoveel mogelijk voorkomen van het ontstaan van ernstige psychische/psychosociale en/of verslavingsproblemen en het voorkomen van het ontstaan van problemen op één of meer leefgebieden als gevolg van deze problemen. Onder preventie wordt hier verstaan algemene primaire preventie gericht op het algemene publiek of risicogroepen. Primaire preventieactiviteiten worden ingezet om te voorkomen dat psychische, psychosociale en/of verslavingsproblemen überhaupt ontstaan. Dit onderdeel maakt geen deel uit van de individuele zorgketen voor bijzondere groepen en wordt uit andere middelen gefinancierd. Het gaat dan om activiteiten die uitgevoerd worden door de GGD, IMW, RIBW, Juvans, Thebe, de Twern e.d. Een voorbeeld hiervan is de training Vroegsignalering. In de regio Midden-Brabant is de training Vroegsignalering door de afdeling Gezondheidsbevordering en Jeugdgezondheidszorg van de GGD (in samenwerking met Thebe, GGZ, IMW en Juvans) gegeven op basisscholen in Gilze en Rijen, Tilburg, kinderdagverblijven in Goirle en Tilburg en aan Pedagogisch medewerkers van de BSO (buitenschoolse opvang).
28
BEVOLKING EN PREVENTIE
Preventie GGZ en verslavingszorg Collectieve Preventie GGZ behoort sinds de overheveling in 2007 van de AWBZ naar de Wmo tot de verantwoordelijkheid van alle gemeenten. De gemeenten in de regio Midden-Brabant stellen het gehele Collectieve Preventie programma gezamenlijk vast en verstrekken naar rato subsidies hiervoor. Er wordt een onderscheid gemaakt in het Collectieve Preventieprogramma voor Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg. In de volgende hoofdstukken zullen beide preventieprogramma’s worden besproken. 2.8.1. (Collectieve) Preventie GGZ en vroegsignalering
De Collectieve Preventie Geestelijke Gezondheidszorg heeft tot doel het bevorderen van het begrip en herkenning van psychische klachten, het bewust maken van de bevolking aan wat zij zelf aan deze klachten kan doen en aan het wegwijs maken van de doelgroep naar instanties. Daarnaast is het ook gericht op het voorkomen of verminderen van psychische klachten, c.q. het bevorderen van de geestelijke gezondheid. Bij het collectieve preventie-aanbod wordt er een onderscheid gemaakkt in de volgende doelgroepen: •
Jeugd en jongvolwassenen
•
Volwassenen
•
Ouderen
•
Mantelzorgers
•
Allochtonen en vluchtelingen
In bijlage 7.2 staan in tabel 7.2.1 de verschillende (collectieve) preventie activiteiten GGZ vermeld. 2.8.2. (Collectieve) Preventie, voorlichting en advies Verslavingszorg Collectieve Preventie richt zich, naast het eerder besproken Geestelijke gezondheidszorg ook op Verslaving. Ook dit onderdeel van Collectieve Preventie vindt plaats in een regionale samenwerking met de ROM-gemeenten. In 2009 heeft Novadic-Kentron activiteiten uitgevoerd gericht op consultatie en deskundigheidsbevordering voor de jeugdhulpverlening. Bij verschillende jeugdzorginstellingen en jeugdhulpverleners werden in 2009 trainingen en cursussen uitgevoerd. Het doel van deze trainingen is om kennis over drugs en alcohol te vergroten en hulpverleners handvatten aan te reiken om mogelijk problematisch gebruik vroegtijdig te leren herkennen en adequaat op deze signalen te reageren. Naast het trainen van hulpverleners wordt ondersteuning geboden bij het opzetten van instellingsgebonden alcohol- en drugsbeleid. Niet alleen waren de activiteiten gericht op professionals, maar ook op de jongeren. In bijlage 7.2 staan in tabel 7.2.2 de verschillende (collectieve) preventie activiteiten verslavingszorg vermeld.
29
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
3.
Signalering en toeleiding naar zorg 3.1. Overlastmeldingen Bij de politie komen meldingen binnen van burgers over mensen die om verschillende redenen overlast bezorgen in het privé-domein of de publieke ruimte. Het doel van de melding is in de eerste plaats het laten ophouden van de overlast, maar voor een deel van de overlastgevers is extra aandacht vanuit de opvang en zorg gewenst. De bemoeienis streeft naar preventie van recidive en wil meer zijn dan symptoom bestrijding.
De cijfers over drugsoverlast zijn tussen 2008 en 2009 niet vergelijkbaar. De politie regio Midden en West-Brabant heeft in februari 2009 een nieuw registratiesysteem in gebruik genomen. De categorie drugsoverlast is hierin anders gedefinieerd en hiermee niet meer vergelijkbaar met de voorgaande jaren. Om dezelfde reden zijn voor 2009 geen cijfers beschikbaar voor overlast door prostitutie en stankoverlast woningen. Het aantal overlastmeldingen bij de politie m.b.t. kennelijk geestelijk gestoorden in Tilburg is gestegen van 241 in 2008 en 331 in 2009 tot 437 in 2010. Het aantal overlastmeldingen bij het centrale meldpunt van de gemeente is in het algemeen niet gestegen. Alleen voor drugsoverlast waren erbij het meldpunt in 2010 43 meldingen in vergelijking met 24 meldingen in 2009 en 38 meldingen in 2008.
Om overlast te verminderen zijn er in Tilburg verschillende activiteiten ontwikkeld als Gebiedsontzeggingen, Genotsmiddelenverbod, Samenscholingsverboden, Platform 5041 (voorkomen overlast door alcohol- en drugsverslaafden en straatprostitutie), Voorziening Traverse, Medicinale heroïneverstrekking, Aanpak woonoverlast door Victoria-aanpak, Aanpak voetbalhooligans, Inzet burgerpreventieteams, Cameratoezicht, Stadstoezichten, Centraal meldpunt (bekendheid vergroten bij burgers), Onze buurt veilig, OK-punten en Taskforce Tilburg Veiligheid (speerpunt vernieling in openbare ruimten).
In bijlage 7.3 staan de gegevens van de overige 7 gemeenten in de regio MiddenBrabant. Ook in deze gemeenten zijn de nodige activiteiten ontwikkeld om overlast te voorkomen.
30
SIGNALERING EN TOELEIDING NAAR ZORG
Tabel 3.1.1 Overlastmeldingen in de gemeente Tilburg 2010 Tilburg
2009 Regio
Tilburg
MB
2008 Regio
Tilburg
MB
Regio MB
Aantal Overlastmeldingen bij Politie drugs/medicijnen1
9572
1.0842
-
2912
3662
(politie: 291 alleen code 553) dronkenschap
NB
NB
-
596
744
kennelijk geestelijk gestoorde
437
331
-
241
361
NB
-
10
15
dak/thuisloze prostitutie
NB
NB
-
41
50
stank woning
NB
NB
-
42
NB
stankoverlast woning
40
35
36
Aantal overlastmeldingen bij centraal meldpunt
drugsoverlast
43
24
38
drugsoverlast hennep
4
15
16
overlast
55
60
58
20
26
2009
2007
problemen
1,9%
2%
overlast door zwervers/daklozen
2%
2,8%
overlast door straatprostitutie
0,8%
0,8%
drugsoverlast
5,5%
6%
dronken mensen op straat
8,1%
7,9%
Aantal overlastmeldingen bij buurtregie psychosociale problemen: verslavingen
Enquête burgeronderzoek veiligheid
20113
% dat aangeeft dat het vaak voorkomt: overlast door mensen met psychische
Bron: Gemeente Tilburg, Registratiesysteem BPS, politiecijfers 2008, 2009 en 2010, cijfers centraal meldpunt overlast, cijfers buurtregie, enquête burgeronderzoek veiligheid. 1: de cijfers zijn tussen 2008 en 2009 niet vergelijkbaar. De categorie drugsoverlast is in het nieuwe registratiesysteem vanaf februari 2009 anders gedefinieerd en hiermee niet meer vergelijkbaar. 2: De cijfers van 2009 en 2010 van Tilburg komen uit het registratiesysteem van de politie, maar zijn geleverd door de gemeente Tilburg. De politie heeft de cijfers geleverd voor 2008 voor alle gemeenten in de regio MB. De cijfers van 2008 zijn niet vergelijkbaar met 2009 en 2010. De politie kon geen cijfers leveren uit het nieuwe politiesysteem vanaf februari 2009. Daarom zijn de deze cijfers niet opgenomen in het rapport. 3: Deze cijfers zijn voor de zomer 2011 beschikbaar.
31
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
3.2. Huiselijk geweld Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring wordt gepleegd (gezinsleden, familieleden, ex-partners, vrienden, buren). Slachtoffers en daders van huiselijk geweld kunnen zowel vrouwen, mannen als kinderen zijn. Het kan gaan om psychisch of emotioneel geweld (treiteren, kleineren, uitschelden), lichamelijk geweld (mishandeling), verwaarlozing, ongewenste seksuele toenadering en seksueel misbruik. In hoofdstuk 2.5 wordt huiselijk geweld bij de algemene bevolking behandeld. In dit hoofdstuk gaat het om de meldingen van huiselijk geweld bij de politie en het steunpunt huiselijk geweld.
De politie registreert een melding of aangifte van een misdrijf of overtreding in het bedrijfsprocessensysteem (BPS). Het BPS kent geen afzonderlijke code huiselijk geweld. Huiselijk geweld wordt onder verschillende BPS codes weggeschreven, waaraan later door de politie de projectcode huiselijk geweld wordt gekoppeld.
In de loop der tijd is huiselijk geweld zichtbaarder geworden. Er is meer aandacht voor de signalen en er is meer scholing voor professionals over huiselijk geweld. Ook de omgeving is meer geneigd te melden. Het is meer bespreekbaar geworden. Een melding over huiselijk geweld is voldoende om hulp in gang te zetten en de politie wordt eerder ingezet. Nu is er geen slachtoffer meer nodig om aangifte te doen. De overheid heeft het signaal afgegeven, dat problematiek achter de voordeur moet worden aangepakt.
Vanaf juni 2006 worden alle huiselijk geweld zaken waarbij de politie betrokken is, besproken in een Screeningsoverleg Huiselijk Geweld binnen het Veiligheidshuis Tilburg. Deelnemers aan het Screeningsoverleg zijn: het Steunpunt Huiselijk Geweld, het openbaar ministerie, de politie, reclassering Nederland, Novadic-Kentron, GGZ Midden-Brabant, De Bocht, Bureau Jeugdzorg, maatschappelijk werk IMW, maatschappelijk werk Juvans, MEE en Slachtofferhulp Nederland. Andere ontwikkelingen op het gebied van huiselijk geweld zijn het Project VGV (vrouwelijke genitale verminking uitgevoerd door de GGD Hart voor Brabant), Eergerelateerd geweld als maatschappelijk fenomeen, het verschuiven van de normen rond seksualiteit en de komst van de meldcode huiselijk geweld. De meldcode huiselijk geweld is bedoeld voor professionals. Het is een stappenplan dat zij kunnen gebruiken als zij vermoedens van mishandeling hebben. 3.2.1. Meldingen en aangiften politie Tussen 2008 en 2009 is het aantal incidenten gestegen, maar het aantal aangiften niet. Waarschijnlijk is de problematiek niet toegenomen, maar is het topje van de ijsberg zichtbaarder en groter geworden.
32
SIGNALERING EN TOELEIDING NAAR ZORG
Tabel 3.2.1 Aantal meldingen en aangiften huiselijk geweld bij de politie 2009 Incidenten
2008 Aangiften
Incidenten
Aangiften
Huiselijk geweld Dongen
156
33
91
33
Gilze en Rijen
191
39
85
35
Goirle
106
24
97
33
Hilvarenbeek
39
7
36
15
Loon op Zand
134
37
60
17
Oisterwijk
111
23
66
19
Tilburg
1.555
368
930
357
Waalwijk
276
64
138
47
Regio Midden-
2.568
595
1.503
556
Brabant
Bron: Registratiesysteem BPS, politiecijfers 2008-2009
3.2.2. Meldingen Steunpunt Huiselijk Geweld In de regio Midden-Brabant is in 2004 het Steunpunt Huiselijk Geweld Midden-Brabant opgericht om te komen tot een gezamenlijke aanpak om het probleem van huiselijk geweld terug te dringen. Het Steunpunt Huiselijk Geweld is een advies- en meldpunt voor huiselijk geweld, ouderenmishandeling en jeugdprostitutie (loverboys). Het steunpunt is een laagdrempelig en herkenbaar ‘Loket’ waar slachtoffers, plegers, burgers of getuigen van huiselijk geweld terecht kunnen voor advies of ondersteuning. Professionals, zoals huisartsen of leerkrachten, die in hun beroep te maken krijgen met huiselijk geweld, kunnen een beroep doen op het steunpunt voor informatie, advies of doorverwijzing en indien nodig crisisinterventie. Daarnaast is het steunpunt verantwoordelijk voor casusbeheer, ontwikkeling van nieuw beleid (m.b.t. vastgestelde hiaten in de aanpak) en preventie. In de casuïstiek fungeert het steunpunt als belangrijke brug tussen justitie en zorgpartners.
Bij het steunpunt is het aantal meldingen toegenomen tussen 2008 en 2009. De toename van het aantal zaken heeft te maken met het feit dat in 2009 ook de zaken zijn geregistreerd die vanuit het Intaketeam direct zijn doorgezet naar de backoffice. Dit is gebeurd om meer zicht te krijgen op de recidive. Daarnaast is er in de samenleving meer aandacht voor huiselijk geweld, waardoor er vaker een melding zal worden gedaan.
Sinds januari 2009 is de wet Tijdelijk Huisverbod in Nederland ingevoerd. Het huisverbod is bedoeld om huiselijk geweld verder terug te dringen. Het huisverbod houdt in dat een pleger van huiselijk geweld in beginsel tien dagen zijn of haar woning niet meer in mag en in die periode ook geen contact mag opnemen met de partner of
33
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
de kinderen. In 2009 zijn er in de regio Midden-Brabant 29 huisverboden opgelegd, waarvaan 23 in de gemeente Tilburg.
Tabel 3.2.2 Aantal meldingen bij het Steunpunt Huiselijk Geweld Midden-Brabant
Totaal aantal meldingen
2009
2008
1
650
1.361
Huisverboden Midden-Brabant
29
Gemeente Tilburg
23
Gemeente Goirle (opgelegd in Sluis)
1
Gemeente Loon op Zand
3
Gemeente Dongen
1
Gemeente Gilze-Rijen
1
Soort melding Huiselijk Geweld
1.255
544
Loverboys/ Jeugdprostitutie
30
32
Ouderenmishandeling
27
16
Eergerelateerd Geweld - vastgesteld
18
7
Eergerelateerd Geweld - vermoeden
31
51
De cliënt zelf
74
67
Sociale omgeving (familie/ vrienden/ anoniem)
57
36
Geestelijke gezondheidszorg en/of
19
30
Aanmelding door
verslavingszorg Hulpverlening Jongeren
22
19
Justitiële Instanties & politie
1.052
416
Lichamelijke Gezondheidszorg
18
15
Maatschappelijke Dienstverlening
56
39
Maatschappelijke Opvang / Vrouwenopvang
18
7
Overig (andere organisaties / onbekend)
45
21
(be)dreiging
429
208
fysieke mishandeling
492
336
Reden voor eerste hulpvraag
kindermishandeling
37
13
ouderen mishandeling / ontspoorde zorg
27
9
oudermishandeling
104
2
psychische mishandeling
27
25
seksuele mishandeling
26
34
stalking
40
15
overig
157
8
933
506
Relatie pleger/slachtoffer (ex) partner
34
derden
61
28
kind-ouder
133
47
ouder-kind
83
33
overige familie
80
36
SIGNALERING EN TOELEIDING NAAR ZORG
2009
2008
71
-
Nederland
951
425
Turkije
80
56
onbekend Culturele achtergrond
Marokko
53
26
Nederlandse Antillen
35
30
Suriname
19
15
Somalië
17
7
Afghanistan
14
13
Polen
9
-
Overig / onbekend
183
78
Bron: Steunpunt Huiselijk Geweld Midden-Brabant , jaarrapportages 2008-2009 1: toename aantal zaken heeft te maken met het feit dat in 2009 ook de zaken zijn geregistreerd die vanuit het Intaketeam direct zijn doorgezet naar de backoffice. Dit om meer zicht te krijgen op de recidive.
3.3. Bemoeizorg Stedelijk bemoeizorgteam In oktober 2006 is in de gemeente Tilburg het bemoeizorgteam van start gegaan. De leden van het team zijn medewerkers van Novadic-Kentron, GGz Breburg, Amarant, Traverse en GGD Hart voor Brabant.
De doelgroep waar bemoeizorg zich op richt is: personen en risicogroepen waarbij sprake is van ernstige psychiatrische, psychosociale en/of verslavingsproblematiek die vaak in een slechte lichamelijke toestand verkeren en die zelf niet om zorg (kunnen) vragen of aan wie soms zelfs zorg geweigerd wordt. Er kan in meer of mindere mate sprake zijn van overlastgevend gedrag, verwaarlozing, vervuiling en sociaal isolement, zodanig dat personen een gevaar zijn voor zichzelf en anderen en waarbij maatschappelijke onrust kan worden veroorzaakt.
Het gaat om een moeilijke en kwetsbare cliëntenpopulatie die geen zorgvraag heeft, over mensen die gebaat zijn bij zorgcoördinatie en/of bemoeizorg, omdat zij in ernstige mate moeite hebben met en weinig of geen vooruitzicht hebben op een ‘normaal’ leven.
Het (stedelijk) bemoeizorg team is gehuisvest in het Zorghuis en er zijn korte lijntjes met de betrokken ketenpartners. Binnen het Zorghuis hebben de ketenpartners wekelijks (sommige dagelijks) casuïstiek besprekingen. Er zijn meer overlegvormen. Complexe problematiek wordt besproken. Hierbij wordt informatie verzameld, indien relevant gedeeld en er wordt uitgegaan van ketenaanpak. In 2009 is men gestart om volgens de methode van de Critical Time Intervention (cti) alle casussen per drie maanden te bespreken. Dit is een methodiek van case management, die is bedoeld om
35
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
patiënten met complexe, meervoudige problematiek op een gestructureerde wijze toe te leiden naar passende zorg. Daarnaast worden tijdens het teamoverleg ook de knelpunten op het terrein van beleid geformuleerd en nieuwe beleidslijnen vastgesteld of geïmplementeerd.
In vergelijking met het jaar ervoor zijn in 2009 (267) iets minder klanten aangemeld bij bemoeizorg. Van het aantal aanmeldingen waren er in 2008 (292) een groter aantal onterechte meldingen. Dit kan betekenen dat het voor melders steeds duidelijker wordt welk type klanten bij bemoeizorg gemeld kunnen worden. Daarnaast wordt het bemoeizorg team steeds kritischer ten aanzien van het hanteren van de exclusiecriteria. In 2009 bleken 46 meldingen onterecht, in 2008 waren dat er 51. Redenen van onterechte meldingen zijn:
klant was al bekend in zorg (35);
anders (9)
eenmalige vechtpartij.
Er zijn in 2009 118 klanten naar zorg toe geleid, 22 klanten zijn meegenomen vanuit 2008 en 3 klanten zijn nog meegenomen uit 2007. Eind 2009 waren hiervan nog 103 klanten (38,6%) ingeschreven, 163 klanten zijn dus afgesloten.
In 2009 zijn er net als in 2008 meer mannen dan vrouwen door het bemoeizorg team ingeschreven. Er is een vrijwel gelijke verdeling van klanten tussen de 20 en 70 jaar. Dit is ook de doelgroep waar bemoeizorg zich expliciet op richt. Het aantal ouderen neemt licht toe ten opzichte van 2008, evenals het aantal klanten tussen de 18 en 20 jaar. Het gaat met name om mensen van Nederlandse afkomst.
Daarnaast komen er illegalen bij de bemoeizorg. Ze zijn onverzekerd en ziektekosten worden niet vergoed. Er komen ook meer personen uit Midden- en Oost-Europa (landen als Polen e.d.), ook wel MOE-landers genoemd, naar Nederland. Ze zijn hier niet illegaal, maar alleen als ze verzekerd zijn, worden de ziektekosten vergoed. In Tilburg zitten er nog niet veel MOE-landers in de bemoeizorg. Het is afwachten hoe dit zich gaat ontwikkelen.
Het Zorg- en Veiligheidshuis kan MOE-landers doorverwijzen naar Traverse, maar daar kunnen ze maximaal 2 weken blijven. Dan moeten ze werk hebben en zicht hebben op een oplossing voor het huisvestingsprobleem. Anders moeten ze weg. Bij Traverse kunnen illegale personen in uitzonderlijke gevallen terecht als de situatie schrijnend is. Dit kan alleen in overleg met de gemeente. Bij het RIBW kan dit niet, want daarvoor is een AWBZ indicatie nodig.
De meeste cliënten van de bemoeizorg hebben op het moment van aanmelding verslavings- en ggz-problemen. Het aantal mensen met een drugsverslaving en alcoholverslaving is in vergelijking met ggz-problemen afgenomen. Daarnaast heeft
36
SIGNALERING EN TOELEIDING NAAR ZORG
een groot aantal cliënten problemen op het terrein van de huisvesting en financiën. Dit aantal is vergelijkbaar met het vorig jaar. Daarbij speelt verwaarlozing en vervuiling van de woonruimte een grote rol. Dit aantal is iets afgenomen in vergelijking met het vorig jaar. Het aantal mensen dat een dreigend gevaar vormt voor zichzelf maar ook voor anderen is in 2009 toegenomen. In 2009 zijn er in vergelijking met 2008 minder klanten die op straat leven en ernstig vervuild zijn. Het aantal mensen met een licht verstandelijke beperking blijft toenemen. In 2009 zijn er wel cliënten gemeld met een medicijnverslaving maar niet met een gok- of computerverslaving. Eén cliënt kan problemen hebben op meer leefgebieden, vandaar de grote aantallen.
In 2009 zijn de meeste meldingen binnengekomen via het meldpunt. De meeste meldingen zijn afkomstig van melders die vallen in de categorie ‘andere’ melders. Dit betekent, dat bekeken moet worden of en zo ja welke nieuwe categorieën melders toegevoegd moeten worden aan het registratiesysteem. De meeste meldingen zijn afkomstig van familieleden. Een tweede grote leverancier van meldingen is afkomstig van de buurtregies en de woningbouw. Ten slotte blijft sociale zaken vele klanten melden. Het aantal meldingen vanuit de buurtregies, de afdeling sociale zaken van de gemeente en familieleden blijft toenemen. Het aantal meldingen vanuit de woningbouwverenigingen is afgenomen. Het bemoeizorg team heeft in 2009 3 klanten opgespoord via case-finding. Dit is minder dan voorafgaande jaren.
Instellingen als de GGZ, Steunpunt Huiselijk geweld, Traverse, IMW, buren, huisartsen, het Zorg- en Veiligheidshuis en politie hebben in 2009 ongeveer evenveel casussen gemeld, tussen de 5 en 10 meldingen. Dit is vergelijkbaar met het voorgaande jaar. GGZ heeft in 2009 minder meldingen gedaan dan vorig jaar.
Van de 172 doorverwezen meldingen zijn de meeste cliënten doorverwezen naar Novadic-Kentron, de GGZ en Traverse, 12,3% is doorverwezen naar het IMW. Slechts 1,5% van de klanten is doorverwezen naar de sociale dienst van de gemeente. Onder de categorie ‘anders’ kan verstaan worden de melding teruggeven aan de melder of bemiddelen naar het eigen sociale systeem van de cliënt (met eventueel advies vanuit bemoeizorg over verder vervolgstappen voor de cliënt).
37
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
Tabel 3.3.1 Cliënten Stedelijk bemoeizorgteam 2009
2008
267
292
Dongen
9 (3,4%)
2 (0,7%)
Gilze en Rijen
4 (1,5%)
2 (0,7%)
Goirle
6 (2,2%)
10 (3,5%)
Totaal aantal meldingen Woonplaats cliënt
Hilvarenbeek
2 (0,7%)
2 (0,7%)
Loon op Zand
6 (2,2%)
4 (1,4%)
Oisterwijk
11 (4,1%)
5 (1,7%)
Tilburg
213 (79,8%)
242 (83,7%)
Waalwijk
5 (1,9%)
1 (0,3%)
Buiten regio MB
5 (1,9%)
14 (4,8%)
Onbekend
6 (2,2%)
7 (2,4%)
Man
175 (65,8%)
191 (65,4%)
Vrouw
91 (34,2%)
101 (34,6%)
0-11 jaar
0 (0%)
5 (1,7%)
12-17 jaar
1 (0,4%)
2 (0,7%)
Geslacht cliënt
Leeftijd cliënt
18-20 jaar
14 (5,2%)
13 (4,4%)
20-64 jaar
202 (75,7%)
230 (78,2%)
65 jaar en ouder
50 (18,7%)
44 (15,0%)
Nederlands
237 (88,8%)
277 (94,9%)
Somalië
6 (2,2%
2 (0,7%)
Marokko
4 (1,5%)
3 (1%)
Joegoslavië
3 (1,1%)
1 (0,3%)
Polen
2 (0,7%)
1 (0,3%)
Nationaliteit cliënt
Turkije
1 (0,4%)
3 (1%)
Roemenië
1 (0,4%)
2 (0,7%)
Suriname
1 (0,4%)
2 (0,7%)
Angola
1 (0,4%)
0 (0%)
België
1 (0,4%)
0 (0%)
Griekenland
1 (0,4%)
0 (0%)
Koeweit
1 (0,4%)
0 (0%)
Viëtnam
1 (0,4%)
0 (0%)
Zimbabwe
1 (0,4%)
0 (0%)
Onbekend
6 (2,2%)
1 (0,3%)
Psychiatrie
65 (13,1%)
63 (11,6%)
Alcoholverslaving
58 (11,6%)
90 (16,5%)
Huisvestingsproblemen
57 (11,4%)
58 (10,6%)
Drugsverslaving
28 (5,6%)
49 (9,0%)
Medicijnverslaving
2 (0,4%)
0 (0%)
Financieel
49 (9,8%)
45 (8,3%)
Problematiek cliënt
38
SIGNALERING EN TOELEIDING NAAR ZORG
2009
2008
Ernstige verwaarlozing/vervuiling (thuiswonend)
61 (12,2%)
75 (13,8%)
Dreigend gevaar voor zichzelf
41 (8,2%)
33 (6,1%)
Ernstige vereenzaming
26 (5,2%)
19 (3,5%)
Overlast/dreigend gevaar voor anderen
54 (10,8%)
54 (9,9%)
Licht verstandelijk beperkt
26 (5,2%)
15 (2,8%)
Ernstige verwaarlozing/vervuiling (op straat levend)
3 (0,6%)
6 (1,1%)
Straat prostitutie
2 (0,4%)
2 (0,4%)
Anders
17 (3,4%)
31 (5,7%)
Onbekend
9 (1,8%)
5 (0,9%)
(Coördinator) buurtregie
47 (17,6%)
36 (12,4%)
Familie
30 (11,2%)
26 (8,9%)
Woningbouw
24 (9,0%)
43 (14.7%)
sociale zaken gemeente
24 (9,0%)
20 (6,8%)
Maatschappelijk werk
10 (3,8%)
10 (3,3%)
Novadic-Kentron
10 (3,8%)
10 (3,3%)
Veiligheidshuis/zorghuis
9 (3,4%)
5 (1,7%)
Politie
8 (3,0%)
13 (4,5%)
Huisartsen
8 (3,0%)
7 (2,4%)
Traverse
6 (2,3%)
9 (3,1%)
GGZ
5 (1,8%)
10 (3,3%)
Advies- en Meldpunt huiselijk geweld
5 (1,9%)
3 (1,0%)
Andere bemoeizorgteams Nederland
4 (1,5%)
4 (1,4%)
De Twern
2 (0,8%)
2 (0,7%)
Case-finding
3 (1,1%)
10 (3,3%)
Buren
5 (1,9%)
0 (0%)
Amarant
2 (0,8%)
0 (0%)
MEE
2 (0,8%)
0 (0%)
Vluchtelingenwerk
2 (0,8%)
0 (0%)
Anders
64 (24%)
79 (27%)
GGZ
38 (17,4%)
33 (14,4%)
IMW
16 (7,3%)
7 (2,4%)
Novadic-Kentron
15 (6,9%)
28 (12,2%)
Amarant
13 (6,0%)
3 (1,0%)
Traverse
9 (4,1%)
24 (10,5%)
huisarts
8 (3,7%)
5 (1,7%)
justitie
5 (2,3%)
1 (0,3%)
sociale dienst
2 (0,9%)
9 (3,1%)
Melders
Cliënten doorverwezen naar
RIBW
1 (0,5%)
1 (0,3%)
anders
111 (50,9%)
118 (51,5%)
Bron: Registratiesysteem Steunpunt Bemoeizorgteam , jaarrapportage 2008, 2009
39
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
4.
Zorg en opvang 4.1. Daklozen 4.1.1. Algemene gegevens Traverse De Stichting Maatschappelijke Opvang Midden-Brabant Traverse is een organisatie voor opvang en begeleiding van mensen die om verschillende redenen dak- of thuisloos zijn of dreigen te raken. Het aantal cliënten van Traverse is in 2009 iets hoger dan in 2008. De regio Midden-Brabant telt ongeveer 150 feitelijk daklozen. Daarnaast zijn er ongeveer 1.100 daklozen die verblijven in een opvangvoorziening en 1.600 personen die behoren tot de risicogroep.
In de volgende hoofdstukken zullen de verschillende voorzieningen voor daklozen van Traverse worden behandeld. Per afdeling van Traverse gaat het om unieke personen, maar voor Traverse totaal zitten er dubbeltellingen in, omdat personen van de ene afdeling naar de andere afdeling kunnen verhuizen. De aantallen per afdeling kunnen dus niet bij elkaar worden opgeteld.
In 2009 had Traverse meer cliënten (1.063 unieke personen) dan in 2008 (1.024 unieke personen). Bij Traverse hebben 848 cliënten in 2009 een individueel trajectplan toegespitst op de individuele zorgbehoeften. Deze trajecten worden begeleid door trajectbegeleiders op het niveau van het traject en door cliëntbegeleiders op het niveau van de individuele zorg. Daarnaast zijn 721 cliënten van Traverse voorzien van een stabiele mix. Dit houdt in dat zij gedurende minimaal drie maanden beschikken over onderdak, zorg en inkomen.
Het onderstaande overzicht met algemene gegevens over Traverse is handmatig samengesteld aan de hand van de namenlijsten van in- en uitstromers, informatie ingewonnen bij de afzonderlijke Traverse teams en dossieronderzoek. Dit is een bewerkelijke methode. Vanwege deze bewerkelijkheid zijn de gegevens beperkt tot 2009. Uit ervaring blijkt, dat de gegevens van 2008, niet tot weinig zullen afwijken. Voor 2011 streeft Traverse ernaar om door aanpassingen in het cliënt registratiesysteem deze gegevens makkelijker beschikbaar te kunnen stellen.
De instroom vanuit andere zorgcircuits of vertrek naar andere zorgcircuits kan niet gelijk gesteld worden aan inhoud of intensiteit van de samenwerking, die tussen Traverse en deze zorgcircuits bestaat. Deze samenwerking is veel meer omvattend en betreft vaak ambulante begeleiding door een andere zorginstelling terwijl de cliënt bij Traverse verblijft. Ook is sprake van voortzetting van ambulante zorg door deze zorgcircuits na het verblijf bij Traverse. Dit gegeven, ambulante ondersteuning door ketenpartners van Traverse, is vooralsnog niet in kaart gebracht omdat het geen vraag is in de OGGz-monitor.
40
ZORG EN OPVANG
De gegevens over de instroom betreffen onder meer komst naar Traverse vanuit detentie dan wel contactbreuk met verslavingszorg of psychiatrische zorg. Het vertrek uit Traverse vanwege het gedetineerd raken dan wel vertrek naar een woon- of verblijfvoorziening van andere zorgcircuits is ook in beeld gebracht.
Er is tussen 2009 en 2008 geen groot verschil in aantal huisuitzettingen. Bij Traverse gaat het bij de cijfers van 2009 en 2008 om personen die soms jaren geleden hun huis zijn uitgezet. Er gaat vaak een lange tijd overheen, voordat de personen bij Traverse komen. De gemeente is nu extra intensief bezig met huisuitzetting i.v.m. hennepteelt. Het advies van het Zorg- en Veiligheidshuis is om recidive bij wiet/hennepteelt te voorkomen. Bij huisuitzetting vanwege wietplanten is het de aanbeveling van het Zorgen Veiligheidshuis om dit op de dag van de inval bij HCOV en HCOJ te melden.
Tabel 4.1.1 Achtergrondgegevens cliënten en gegevens in- en uitstroom Traverse 2009
2008
1.063
1.024
164
160
Man
67%
68%
Vrouw
33%
32%
Nederland
71%1
66%2
Niet Nederlandse nationaliteit
15%
-
Turkije
-
2%
Europa, excl. Turkije
-
4%
Cliënten Traverse (incl. nazorg) Unieke personen (aantal) Waarvan kinderen (aantal) Geslacht cliënten
Geboorteland/nationaliteit cliënten
Marokko
-
3%
Buiten Europa, exclusief Marokko
-
9%
Antillen en Aruba
11%
12%
Suriname
3%
4%
Cliënten die contact tegen advies hebben beëindigd
60
21
Contact met Traverse beëindigd
("weglopers") (aantal) Cliënten van wie contact is beëindigd ("weggestuurd")
27
(aantal) Cliënten van wie contact is beëindigd (reden onbekend)
34
(aantal)
Cliënten met een individueel trajectplan (aantal) Cliënten met een stabiele mix van verblijf, inkomen en zorg (aantal)
848
-
721
-
10
-
15
-
Instroom bij Traverse Aanmeldingen bij Traverse binnen een maand na uitstroom verslavingszorg (aantal) Aanmeldingen bij Traverse binnen een maand na uitstroom
41
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
2009
2008
20
-
Cliënten Traverse uitgestroomd naar verslavingszorg (aantal)
9
-
Cliënten Traverse uitgestroomd naar GGZ (aantal)
11
-
Cliënten Traverse uitgestroomd naar PAAZ (psychiatrische
1
-
Cliënten Traverse uitgestroomd naar Amarant (aantal)
1
-
Cliënten Traverse uitgestroomd naar Stichting Vreugd
1
-
Cliënten Traverse uitgestroomd naar RIBW (aantal)
2
-
Cliënten Traverse uitgestroomd naar IMW (aantal)
2
-
Cliënten Traverse uitgestroomd naar Opvang Zwolle (aantal)
1
-
Cliënten Traverse uitgestroomd door detentie (aantal)
8
-
91
104
Huisuitzetting (na vonnis) wegens wietplantage
6 (6,6%)
10 (9,6%)
Huisuitzetting wegens huurachterstand
65 (71,4%)
66 (63,5%)
Huisuitzetting wegens overlast
19 (20,9%)
26 (25%)
Vrijwillige huuropzegging wegens wietplantage
1 (1,1%)
2 (1,9%)
GGZ (aantal) Aanmeldingen bij Traverse binnen een maand na uitstroom detentie (aantal) Uitstroom bij Traverse
afdeling algemeen ziekenhuis) (aantal)
(aantal)
Aantal aanmeldingen bij Traverse na huisuitzetting Reden huisuitzetting:
Bron: Registratiesysteem Traverse 2008-2009 1: Nationaliteit alle cliënten 2: Nationaliteit volwassenen
4.1.2. Feitelijk daklozen Feitelijk daklozen zijn personen die niet beschikken over een eigen woonruimte en die voor een slaapplek gedurende de nacht ten minste één nacht (in de maand) waren aangewezen op buiten slapen ofwel overnachten in de openlucht en in overdekte openbare ruimten (portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto) en binnen slapen in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang, inclusief eendaagse noodopvang, of binnen slapen bij vrienden, kennissen of familie, zonder vooruitzichten op een slaapplek voor de daarop volgende nacht.
Het dienstencentrum van Traverse is een veilige plek voor dak- en thuislozen waar praktische hulp geboden wordt. Men kan hier terecht voor een kop koffie, om zich te wassen of spullen op te slaan. Er is een gebruiksruimte aanwezig. Geregistreerde Tilburgse cliënten kunnen hiervan op verzoek gebruik maken. Novadic-Kentron verstrekt er methadon. Het dienstencentrum is zeven dagen per week geopend. De nachtopvang is ‘s avonds en ’s nachts geopend.
Feitelijk daklozen zijn de cliënten van het dienstencentrum, de nachtopvang en de gebruikers van de noodbedden van de crisisopvang. Het aantal feitelijk daklozen komt
42
ZORG EN OPVANG
op ca. 150 in 2009 en op ca. 170 in 2008. De leeftijd van de cliënten van het dienstencentrum is in 2009 hoger dan in 2008. In 2009 zijn er iets meer cliënten uit Tilburg afkomstig dan in 2008. Het percentage cliënten uit de andere gemeenten in de regio Midden-Brabant is gelijk gebleven. Verslavings- en huisvestingsproblemen komen het meeste voor bij cliënten van het dienstencentrum. Het percentage cliënten met verslavingsproblemen is in 2009 toegenomen ten opzicht van 2008. Het percentage cliënten met huisvestingsproblemen is afgenomen. Een cliënt kan problemen hebben op meer leefgebieden, vandaar de grote aantallen.
Uit de onderstaande cijfers van de gebruiksruimte blijkt, dat de verslavingsproblematiek van de cliënten per jaar verschilt tussen 2009 en 2008. Dit kan gevolgen hebben voor de gang van zaken in de gebruiksruimte. Zo is het middel (speed), dat wordt gebuikt door de cliënten van het dienstencentrum, bepalend voor hun gedrag en de samenstelling van de risicogroep. De overlast is afgenomen.
Tabel 4.1.2a Cliënten dienstencentrum en nachtopvang Traverse 2009
2008
Aantal cliënten (unieke personen)
132
153
Instroom (aantal)
71
120
Uitstroom (aantal)
87
128
Tilburg
78%
72%
Regio MB (exclusief Tilburg)
4%
4%
Dienstencentrum
Herkomst cliënt
Buiten regio MB, maar in provincie
9%
11%
Buiten provincie Noord-Brabant, in Nederland
4%
8%
Rechtstreeks uit buitenland
1,4%
1,6%
Onbekend, niet van toepassing
3,5%
4,1%
18 tot 25 jaar
1,9%
4%
25 tot 35 jaar
27%
33%
35 tot 65 jaar
69%
65 jaar en ouder
1,9%
Leeftijd cliënt
63%
Cliënt heeft problemen met: Psychisch functioneren
25 (8,2%)
26 (6,1%)
Relaties
4 (1,3%)
4 (0,9%)
Dagelijkse Activiteiten - Functioneren
15 (4,9%)
13 (3,1%)
Lichamelijk Functioneren
2 (0,7%)
6 (1,4%)
Financiën
45 (14,8%)
80 (18,8)
Huisvesting
104 (34,2%)
172 (40,5%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
1 (0,3%)
-
Verslaving
108 (35,5%)
124 (29,2%)
Capaciteit (plaatsen)
25
25
Nachtopvang
43
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
2009
2008
Gemiddeld aantal slapers per nacht
21,5
21
Bezetting
86%
84%
Bron: Registratiesysteem Traverse 2008-2009
Tabel 4.1.2b Cliënten gebruiksruimte verslavingszorg in de opvang 2009
2008
Bereik gebruiksruimte in aantal cliënten
47
69
Aantal nieuwe personen in het bereik van de
17
Bereik gebruiksruimte
gebruiksruimte Gemiddeld aantal bezoekers per dag in de
12
13
Alcohol
5 (10,6%)
8 (11,6%)
Opiaten
21 (44,7%)
25 (36,2%)
Opwekkende middelen (Cocaine, amfetamine)
15 (31,9%)
18 (26,1%)
Hallucinerende middelen (Cannabis, extasy)
0 (0%)
3 (4,3%)
Gokken
1(2,1%)
2 (2,9%)
Nevencliënten
0 (0%)
0 (0%)
Overig/onbekend
5 (10,6%)
13 (18,8%)
man
40 (85,1%)
59 (85,5%)
vrouw
7 (14,9%)
10 (14,5%)
Ouder > 50 Jaar
4 (8,5%)
13 (18,8%)
24-50 jaar
43 (91,5%)
54 (78,3%)
18 t/m 23 jaar
0 (0%)
2 (2,9%)
jonger dan 18 jaar
0 (0%)
0 (0%)
Autochtonen
25 (53,2%)
37 (53,6%)
Allochtonen
15 (31,9%)
19 (27,5%)
Onbekend
7 (14,9%)
13 (18,8%)
gebruiksruimte Primaire problematiek (aantal cliënten)
Geslacht
Leeftijd
Culturele herkomst
Bron: Bereikgegevens Novadic-Kentron 2008-2009
4.1.3. Permanente buiten slapers In 2009 had de bemoeizorg 3 klanten die dakloos zijn, dit waren er in 2008 nog 6. Daarnaast is er een groepje permanente buiten slapers, die dit al jaren doen en zullen blijven doen. Deze zijn wel in beeld bij Traverse, hebben een zwerversuitkering maar slapen nooit op het dienstencentrum. Bij strenge vorst komt er een enkeling gebruik maken van de winterregeling. Dit kunnen mensen zijn, die nog nergens in beeld zijn. In totaal zijn 8 van de cliënten in 2009 zwervend c.q. dakloos: 3 in het dienstencentrum, de andere 3 slapen buiten en 2 slapen afwisselend buiten en in het dienstencentrum.
44
ZORG EN OPVANG
De 3 permanente buiten slapers komen overdag wel bij het dienstencentrum en zijn hier ook ingeschreven. Hun probleeminventarisatie is daar meegeteld.
Tabel 4.1.3 Permanente buiten slapers in de gemeente Tilburg
Aantal permanente buiten slapers met ernstige verwaarlozing/vervuiling (op straat levend)
2009
2008
2007
3
6
10
Bron: Bemoeizorg 2007-2009
4.1.4. Residentieel daklozen Residentieel daklozen zijn personen die als bewoner staan ingeschreven bij instellingen voor maatschappelijke opvang (internaten en sociale pensions, woonvoorzieningen op basis van particulier initiatief dat zich richt op semi-permanente bewoning door daklozen en particuliere commerciële pensions waar voornamelijk daklozen wonen).
De intramurale opvang voor volwassenen is bij de maatschappelijke opvang Traverse verdeeld over de Woonpaviljoens, het Sociaal Pension, de Maatzorg voorziening en het Terrein Wonen: •
Woonpaviljoen Een 24-uurs voorziening voor dak- en thuisloze mannen en vrouwen vanaf 18 jaar. Hier wordt huisvesting, zorg en psychosociale begeleiding geboden. Er is geen maximale verblijfsduur. Het uitgangspunt is cliënten zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren binnen de voorziening. Met cliënten die hier aan toe zijn wordt toegewerkt naar een begeleide woonvorm of zelfstandig wonen.
•
Sociaal Pension Voorziening voor ernstig verslaafde mannen en vrouwen die dak- of thuisloos zijn en psychiatrische problemen hebben. Hier biedt men onderdak, zorg en psychosociale begeleiding. Een AWBZ-indicatie verblijf is vereist. Er is geen maximale verblijfsduur.
•
Maatzorg Cliënten van de woonpaviljoens die meer lichamelijke zorg nodig hebben, kunnen terecht bij de afdeling Maatzorg. Hier kunnen zij tijdelijk verblijven als overbrugging naar een regulier zorgcentrum. Ook biedt Maatzorg een alternatief voor mensen die vanwege de aard van hun problematiek niet terecht kunnen in een verzorgingstehuis.
•
Terrein wonen Deze voormalige voorziening voor begeleid wonen werd in 2007 omgebouwd tot verblijfsvoorziening en maakt nu deel uit van de sector Intramurale Opvang.
45
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
Directe opvang Traverse De Directe opvang van Traverse, ofwel de sector ’Semi-muraal’ is direct toegankelijk voor cliënten die dakloos zijn geraakt. Hier kunnen mensen (en gezinnen) terecht die in een crisissituatie verkeren. De directe opvang bestaat uit de crisisopvang, de noodbedden en de gasthuizen in Waalwijk. De gasthuizen zijn een experimentele vorm van crisisopvang: directe, tijdelijke opvang in gewone woonhuizen, voor de doelgroep die met materiële en psychosociale problemen kampt. De gasthuizen zijn niet bedoeld voor de opvang van cliënten met verslavings- en psychiatrische problemen.
Skaeve Huse Skaeve Huse is in december 2009 geopend. Skaeve Huse zijn containerwoningen waar mensen die in hun eigen woonomgeving te veel en aanhoudend woonproblemen hebben en overlast veroorzaken een laatste woonkans krijgen. Het initiatief en de eindverantwoordelijkheid voor de Tilburgse Skaeve Huse ligt bij de gemeente Tilburg. De belangrijkste uitvoerder is WonenBreburg die de huisvesting en voor een belangrijk deel het beheer verzorgt. Traverse is, samen met RIBW Midden-Brabant bij het project betrokken voor het bieden van minimale woonbegeleiding.
KIO In februari 2010 is de Kortdurende Intensieve Opvang (KIO) geopend. Een KIO is een nieuwe woonvorm waarbij bewoners onder begeleiding de overgang kunnen maken van intramuraal naar zelfstandig wonen. De woonduur is maximaal 1 jaar, waarin bewoners een op maat gemaakte leer- en werktraject aangeboden krijgen. Het KIO heeft plaats voor 15 cliënten.
Gezinshuis Fatima In april 2010 is het Gezinshuis Fatima geopend. Het Gezinshuis van Traverse biedt opvang en begeleiding aan gezinnen die door een crisissituatie tijdelijk geen thuis hebben. Vanwege een echtscheiding bijvoorbeeld of omdat ze door huurschulden uit huis zijn gezet. In het Gezinshuis komen (vooral éénouder)gezinnen met jonge kinderen te wonen. Deze gezinnen ving Traverse eerder op bij de Crisisopvang, waarvan het gezinshuis onderdeel uitmaakt. Ondanks alle zorg die bij de crisisopvang aan de ouders en hun kinderen wordt besteed, zijn de omstandigheden voor hen daar minder geschikt. In het Gasthuis is er ruimte voor drie tot vier gezinnen, afhankelijk van de gezinsgrootte. In totaal is er ruimte voor maximaal 12 personen. De verblijfsduur zal, afhankelijk van de mogelijkheden van het gezin en de woonruimte die vrijkomt, variëren tussen de zes maanden en twee jaar.
Het aantal residentieel daklozen komt in 2009 op 348 unieke personen en in 2008 op 393. Het aantal residentieel daklozen is in 2009 gedaald ten opzichte van 2008. Deze daling komt voort uit de sluiting van het woonpaviljoen Berkengaard en de daling van de uitstroom van de crisisopvang. Er is dus minder plaats per jaar voor de residentieel
46
ZORG EN OPVANG
daklozen. Tegenover deze daling van het aantal residentieel daklozen, staat de groei van het totaal aantal cliënten van Traverse.
Tabel 4.1.4 Residentieel daklozen 2009
2008
Capaciteit (plaatsen)
63
63
Aantal cliënten (unieke personen)
85
101
Instroom (aantal)
20
31
Uitstroom (aantal)
26
43
Bezetting
98%
103%
Tilburg
77%
80%
Regio MB (exclusief Tilburg)
7%
8%
Buiten regio MB, maar in provincie
7%
8%
Buiten provincie Noord-Brabant, in Nederland
3%
4%
Woonpaviljoens Traverse
Herkomst cliënt
Rechtstreeks uit buitenland
-
-
Onbekend, niet van toepassing
6%
1%
2%
11%
25 tot 35 jaar
5%
11%
35 tot 65 jaar
77%
65 jaar en ouder
17%
Leeftijd cliënt 18 tot 25 jaar
89%
Cliënt heeft problemen met: Psychisch functioneren
33 (19,1%)
28 (13%)
Relaties
5 (2,9%)
5 (2,3%)
Dagelijkse Activiteiten - Functioneren
20 (11,6%)
29 (13,5%)
Lichamelijk Functioneren
18 (10,4%)
22 (10,2%)
Financiën
27 (15,6%)
39 (18,1%)
Huisvesting
52 (30,1%)
71 (33%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
1 (0,6%)
-
Verslaving
17 (9,8%)
21 (9,8%)
Sociaal pension Traverse Capaciteit (plaatsen)
24
24
Aantal cliënten (unieke personen)
30
27
Instroom (aantal)
5
4
Uitstroom (aantal)
6
3
Bezetting
98%
99%
Tilburg
93%
93%
Regio MB (exclusief Tilburg)
3%
4%
Buiten provincie Noord-Brabant, in Nederland
3%
4%
17%
13%
Herkomst cliënt
Leeftijd cliënt 25 tot 35 jaar
47
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
2009 35 tot 65 jaar
79%
65 jaar en ouder
4%
2008 88%
Cliënt heeft problemen met: Psychisch functioneren
22 (27,2%)
20 (27,8%)
Relaties
1 (1,2%)
-
Dagelijkse Activiteiten - Functioneren
6 (7,4%)
3 (4,2%)
Lichamelijk Functioneren
6 (7,4%)
6 (8,3%)
Financiën
4 (4,9%)
4 (5,6%)
Huisvesting
15 (18,5%)
14 (19,4%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
1 (1,2%)
-
Verslaving
26 (32,1%)
25 (34,7%)
Capaciteit (plaatsen)
18
18
Aantal cliënten (unieke personen)
21
28
Instroom (aantal)
5
12
Uitstroom (aantal)
6
13
Bezetting
98%
93%
Tilburg
75%
87%
Regio MB (exclusief Tilburg)
8%
3%
Buiten regio MB, maar in provincie
-
-
Buiten provincie Noord-Brabant, in Nederland
4%
-
Rechtstreeks uit buitenland
4%
3%
Onbekend, niet van toepassing
8%
6%
Maatzorg Traverse
Herkomst cliënt
Leeftijd cliënt Tot 12 jaar 12 tot 18 jaar 18 tot 25 jaar 25 tot 35 jaar 35 tot 65 jaar
33%
65 jaar en ouder
67%
100%
Cliënt heeft problemen met: Psychisch functioneren
8 (11,4%)
12 (14,3%)
Relaties
-
-
Dagelijkse Activiteiten - Functioneren
14 (20%)
13 (15,5%)
Lichamelijk Functioneren
22 (31,4%)
28 (33,3%)
Financiën
5 (7,1%)
6 (7,1%)
Huisvesting
13 (18,6%)
19 (22,6%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
-
-
Verslaving
8 (11,4%)
6 (7,1%)
Capaciteit (plaatsen)
14
14
Aantal cliënten (unieke personen)
16
20
Instroom (aantal)
2
6
Terrein wonen Traverse
48
ZORG EN OPVANG
2009
2008
Uitstroom (aantal)
2
6
Bezetting
99%
95%
Tilburg
94%
95%
Onbekend, niet van toepassing
6%
5%
25 tot 35 jaar
7%
14%
35 tot 65 jaar
71%
65 jaar en ouder
21%
Herkomst cliënt
Leeftijd cliënt
86%
Cliënt heeft problemen met: Psychisch functioneren
9 (31%)
8 (25,8%)
Relaties
-
-
Dagelijkse Activiteiten - Functioneren
8 (27,6%)
9 (29%)
Lichamelijk Functioneren
-
1 (3,2%)
Financiën
3 (10,3%)
3 (9,7%)
Huisvesting
6 (20,7%)
8 (25,8%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
-
-
Verslaving
3 (10,3%)
2 (6,5%)
Capaciteit (plaatsen)
45
45
Aantal cliënten (unieke personen)
128
154
Waarvan kinderen (aantal)
27
38
Instroom (aantal)
81
120
Uitstroom (aantal)
86
123
Bezetting
99%
103%
Tilburg
73%
73
Regio MB (exclusief Tilburg)
6%
6
Buiten regio MB, maar in provincie
3%
10
Buiten provincie Noord-Brabant, in Nederland
3%
7
Rechtstreeks uit buitenland
5%
2
Onbekend, niet van toepassing
10%
2
Tot 12 jaar
23%
15%
12 tot 18 jaar
2%
2%
18 tot 25 jaar
7%
22%
25 tot 35 jaar
23%
13%
35 tot 65 jaar
44%
65 jaar en ouder
-
Crisisopvang Traverse
Herkomst cliënt
Leeftijd cliënt
48%
Cliënt heeft problemen met: Psychisch functioneren
22 (9,5%)
36 (10,5%)
Relaties
18 (7,8%)
15 (4,4%)
Dagelijkse Activiteiten - Functioneren
13 (5,6%)
21 (6,1%)
Lichamelijk Functioneren
6 (2,6%)
8 (2,3%)
49
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
2009
2008
Financiën
66 (28,4%)
101 (29,5%)
Huisvesting
97 (41,8)
142 (41,5%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
1 (0,4%)
3 (0,9%)
Verslaving
9 (3,9%)
16 (4,7%)
Capaciteit (plaatsen)
2
2
Aantal cliënten (unieke personen)
80
60
Instroom (aantal)
79
62
Uitstroom (aantal)
85
61
Bezetting
n.v.t.
n.v.t.
Capaciteit (plaatsen)
2
2
Aantal cliënten (unieke personen)
16
20
Noodbedden Traverse crisisopvang
Noodbedden Traverse jongerenpension
Instroom (aantal)
15
20
Uitstroom (aantal)
16
19
Bezetting
n.v.t.
n.v.t.
Capaciteit (plaatsen)
10
10
Aantal cliënten (unieke personen)
31
30
Waarvan kinderen (aantal)
8
5
Instroom (aantal)
22
24
Uitstroom (aantal)
23
24
Bezetting
94%
101%
85%
96%
Gasthuis Waalwijk Traverse
Herkomst cliënt Waalwijk Regio MB (exclusief Waalwijk) Buiten regio MB, maar in provincie Buiten provincie Noord-Brabant, in Nederland
4% 4%
Rechtstreeks uit buitenland Onbekend, niet van toepassing
12%
Leeftijd cliënt Tot 12 jaar
38%
-
12 tot 18 jaar
13%
11%
18 tot 25 jaar
56%
25 tot 35 jaar
25%
35 tot 65 jaar
25%
11% 22%
65 jaar en ouder Cliënt heeft problemen met:
50
Psychisch functioneren
1 (1,8%)
7 (12,3%)
Relaties
8 (14,3%)
5 (8,8%)
Dagelijkse Activiteiten – Functioneren
4 (7,1%)
3 (5,3%)
Lichamelijk Functioneren
1 (1,8%)
1 (1,8%)
Financiën
17 (30,4%)
14 (24,6%)
Huisvesting
23 (41,1%)
24 (42,1%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
2 (3,6%)
3 (5,3%)
ZORG EN OPVANG
2009
2008
Verslaving
-
-
Capaciteit (plaatsen)
16
16
Aantal cliënten (unieke personen)
37
28
Jongerenpension Traverse
Instroom (aantal)
21
13
Uitstroom (aantal)
18
14
Bezetting
101%
92%
Capaciteit (plaatsen)
-
4
Aantal cliënten (unieke personen)
-
5
Instroom (aantal)
-
3
Uitstroom (aantal)
-
2
Bezetting
-
73%
Tilburg
81%
76%
Regio MB (exclusief Tilburg)
3%
3%
Buiten regio MB, maar in provincie
5%
6%
Buiten provincie Noord-Brabant, in Nederland
5%
3%
Rechtstreeks uit buitenland
3%
3%
Onbekend, niet van toepassing
3%
9%
Jongerenpension Direkshon Traverse
Herkomst cliënt
Leeftijd cliënt Tot 12 jaar 12 tot 18 jaar 18 tot 25 jaar
24% 100%
76%
Psychisch functioneren
9 (8,7%)
10 (8,5%)
Relaties
10 (9,6%)
16 (13,7%)
Dagelijkse Activiteiten - Functioneren
27 (26%)
31 (26,5%)
25 tot 35 jaar 35 tot 65 jaar 65 jaar en ouder Cliënt heeft problemen met:
Lichamelijk Functioneren
0 (0%)
-
Financiën
25 (24%)
27 (23,1%)
Huisvesting
31 (29,8%)
31 (26,5%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
1 (1%)
1 (0,9%)
Verslaving
1 (1%)
1 (0,9%)
Bron: Registratiesysteem Traverse 2008-2009
51
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
4.2. Risicogroepen 4.2.1. In behandeling Verslavingszorg Novadic-Kentron biedt hulp aan mensen met verslavingsproblemen en aan mensen uit hun omgeving. Novadic-Kentron beschikt hiertoe over een breed aanbod van voorzieningen, projecten en activiteiten.
Methadonverstrekking In de regio Midden-Brabant werd de ambulante verstrekking van methadon in 2008 en 2009 op de volgende locaties uitgevoerd: de multifunctionele eenheid voor verslavingszorg (MFE), het Dienstencentrum, de GGD en het Sociaal Pension in Tilburg en de GGD in Waalwijk. In 2008 zaten 165 clienten in het methadonprogramma en in 2009 179 cliënten. Deze gegevens kunnen niet naar locatie worden uitgesplitst.
Medische heroïnebehandeling In 2008 is gestart met het project medische heroïnebehandeling (MHB) aan de Ringbaan West op het terrein van de GGD in Tilburg. De behandeling wordt ingezet bij langdurige, chronische verslavingsproblematiek waarbij gebleken is dat diverse eerdere behandelingen niet succesvol waren. De cliënten die voor medische heroïnebehandeling in aanmerking komen maken reeds langere tijd gebruik van de methadonverstrekking. Eind februari 2009 is gestart met de uitgifte van heroïne in het kader van de MHB. In 2009 zijn in totaal 18 cliënten in het project ingestroomd en aan het eind van 2009 waren nog 2 cliënten in de intakefase. Begin 2010 zullen de 20 behandelplaatsen volledig bezet zijn. Gezien de ervaringen in andere steden kan dit gezien worden als een groot succes wat mede te danken is aan de goede samenwerking tussen NovadicKentron en de gemeente.
De medische heroïnebehandeling is een landelijk experiment dat in meer steden wordt uitgevoerd. Op de uitvoering ervan wordt toegezien door de landelijke Centrale Commissie Behandeling Heroïneverslaafden (CC BH). De medische heroïnebehandeling heeft een positief effect op de cliënt en zijn omgeving. Op basis van de eerste ervaringen wordt bij alle deelnemers een positief effect voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid geconstateerd. Belangrijk is dat aan cliënten die gestabiliseerd zijn in het project ook passende woonruimte wordt aangeboden. Dit om terugval te voorkomen. Hiervoor zijn afspraken gemaakt met de gemeente en de woningbouwcorporaties. Door de economische crisis komen er minder geschikte woningen op de markt waardoor de aansluiting met de woonbehoefte onvoldoende kan worden gerealiseerd. Er hebben zich niet of nauwelijks incidenten voorgedaan in de buurt. Eventuele knelpunten zijn of worden besproken in de beheergroep of het incidentenoverleg. In 2009 is extra buurtbeveiliging ingezet. Deze is vanaf eind 2009 gedeeltelijk afgebouwd.
52
ZORG EN OPVANG
Het aantal inschrijvingen is bij Novadic-Kentron in 2009 iets afgenomen ten op zichte van 2008, maar het aantal cliënten in behandeling is licht toegenomen. NovadicKentron constateert over de hele linie een verzwaring van de problematiek. Dit heeft voor een deel te maken met een feitelijke verzwaring van de problematiek. Vaak gaat verslavingsproblematiek gepaard met andere psychiatrische stoornissen. Ook steeds meer cliënten met een licht verstandelijke beperking (LVG) kloppen aan bij de verslavingszorg. Eind 2009 is met de LVG-instellingen in geheel Noord-Brabant een convenant gesloten voor het ontwikkelen en structureren van een passend aanbod voor LVG’ers met middelengerelateerde problematiek. Het doel is om de samenwerking met en ondersteuning aan ketenpartners goed te organiseren. In 2010 is ook een aparte klinische afdeling ingericht voor LVG-ers. De problemen van personen met een licht verstandelijke beperking zullen toenemen als mensen met een IQ hoger dan 70 geen AWBZ-zorg meer kunnen krijgen. Er zullen meer mensen met een LVG buiten de boot vallen. Er komen veel cliënten met een onderliggende LVG problematiek bij het IMW. LVG is een ondergeschoven kind in de OGGz. Deze mensen zijn vaak zorgmijdend.
Een andere ontwikkeling is, dat de lichtere verslavingsproblematiek geleidelijk naar de eerste lijnszorg verschuift. Ingegeven door de verscherping van de bekostigingsregels in de zorg heeft Novadic-Kentron de werkzaamheden die ze voorheen binnen de eerste lijn uitvoerde overgeheveld naar Roder Consult. Deze dochter-stichting richt zich op de eerste lijnsmarkt. Het gaat dan om activiteiten als consulten, preventieve interventies m.b.t. leefstijl, het ondersteunen van de huisarts e.d.
Met de financiering op basis van de Diagnose Behandeling Combinatie (DBC) is het belang van tijdig uitschrijven toegenomen. De registratiediscipline is in de loop der jaren verder aangescherpt. In absolute aantallen zijn er meer uitschrijvingen en ook meer uitschrijvingen tegen advies, maar het aandeel van het aantal uitschrijvingen tegen advies blijft nagenoeg gelijk binnen het totaal aantal uitschrijvingen Er is in 2009 een toename te zien in het aantal cliënten individueel begeleid wonen. Gezien het belang van goede begeleiding op het gebied van arbeid, wonen en financiën voor het borgen van de behandeling wordt binnen Novadic-Kentron geleidelijk aan meer capaciteit ingezet voor de begeleiding op deze leefgebieden zowel tijdens als na de behandelperiode. Dit verklaart de groei. De vraag is er en Novadic-Kentron speelt hier meer op in. De uitstroom van Novadic-Kentron naar andere instellingen is niet gemakkelijk. Het RIBW Midden-Brabant heeft als contra indicatie verslaving. NovadicKentron heeft daarom zelf een voorziening neergezet. Groepsbegeleid wonen wordt pas vanaf 2009 in Tilburg door Novadic-Kentron aangeboden.
Het aantal cliënten per 10.000 inwoners varieert sterk per gemeente van 25,6 cliënten per 10.000 inwoners in 2009 in de gemeente Gilze en Rijen tot 68,7 cliënten per 10.000 inwoners in de gemeente Tilburg (zie ook de tabel in de bijlage). In bijlage 7.3 staan de gegevens van de overige 7 gemeenten in de regio Midden-Brabant.
53
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
Tabel 4.2.1a Cliënten in behandeling bij verslavingszorg Novadic-Kentron 2009 Tilburg
2008 Regio
Tilburg
MB
Regio MB
In- en uitschrijvingen Aantal nieuwe inschrijvingen1
603
842
616
905
2
38
66
55
92
Aantal uitschrijvingen
645
944
545
790
Aantal ontslagen tegen advies
234
328
203
286
Aantal cliënten in behandeling
1.388
1.958
1.352
1.941
Aantal cliënten per 10.000 inwoners
68,7
51,0
66,9
50,4
Alcohol
506
731
506
734
Opiaten
151
198
154
207
Opwekkende middelen(Cocaine, amfetamine)
251
344
260
366
Hallucinerende middelen(Cannabis, extasy)
212
292
221
295
Gokken
57
76
48
64
Nevencliënten
79
135
81
144
Overig/onbekend
132
182
82
131
man
1.009
1.402
999
1.421
vrouw
379
556
353
520
Waarvan nevencliënt
Cliënten in behandeling
Primaire problematiek (aantal cliënten)
Geslacht (aantal)
Leeftijd (aantal) Ouder > 50 Jaar
294
436
268
412
24-50 jaar
900
1222
900
1244
18 t/m 23 jaar
124
203
115
188
jonger dan 18 jaar
70
97
69
97
Autochtonen
1.049
1.485
933
1.345
Allochtonen
194
247
197
255
Onbekend
145
226
222
341
-
179
-
165
-
18
-
-
Culturele herkomst (aantal)
Methadonverstrekking (aantal cliënten) Medische heroïnebehandeling (aantal cliënten)
Bron: Bereikgegevens Novadic-Kentron 2008-2009 1: Bij de inschrijvingen kunnen dubbeltellingen voorkomen omdat één cliënt in de verslagperiode meer keren in zorg genomen kan worden. 2: Nevencliënten zijn personen uit het systeem van de cliënt, die betrokken worden in de behandeling van de cliënt. Voorgaande jaren werden deze meegeteld bij overige verslavingen. In de categorie overige verslavingen worden alleen cliënten geteld met medicijnverslaving.
54
ZORG EN OPVANG
Tabel 4.2.1b Cliënten begeleid wonen verslavingszorg 2009
2008
Cliënten begeleid wonen verslavingszorg Aantal cliënten Groepsbegeleid wonen
7
-
Aantal cliënten Individueel begeleid wonen
42
21
26
11
Primaire problematiek (aantal cliënten) Alcohol Opiaten
8
3
Opwekkende middelen(Cocaine, amfetamine)
11
5
Hallucinerende middelen(Cannabis, extasy)
2
1
Gokken
1
0
Nevencliënten
0
0
Overig/onbekend
1
1
man
39
18
vrouw
10
3
Ouder > 50 Jaar
9
3
24-50 jaar
38
16
18 t/m 23 jaar
2
2
jonger dan 18 jaar
0
0
Autochtonen
39
18
Allochtonen
7
3
Onbekend
3
0
2009
2008
Unieke cliënten
88
86
Aantal crisissen
107
107
Alcohol
58
58
Opiaten
2
3
Opwekkende middelen(Cocaine, amfetamine)
12
9
Hallucinerende middelen(Cannabis, extasy)
9
7
Gokken
1
3
Nevencliënten
0
0
Overig/onbekend
7
6
man
62
64
vrouw
26
22
28
28
Geslacht (aantal)
Leeftijd (aantal)
Culturele herkomst (aantal)
Bron: Bereikgegevens Novadic-Kentron 2008-2009
Tabel 4.2.1c Cliënten crisishulp verslavingszorg
Cliënten crisishulp verslavingszorg
Primaire problematiek (aantal cliënten)
Geslacht (aantal)
Leeftijd (aantal) Ouder > 50 Jaar
55
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
2009
2008
24-50 jaar
51
48
18 t/m 23 jaar
8
10
jonger dan 18 jaar
1
0
Autochtonen
75
70
Allochtonen
5
9
Onbekend
8
7
Culturele herkomst (aantal)
Bron: Bereikgegevens Novadic-Kentron 2008-2009
4.2.2. In behandeling Geestelijke Gezondheidszorg GGz Breburg biedt specialistische 2e lijnshulpverlening aan cliënten met psychische en psychiatrische problematiek en hun omgeving. Naast hulpverlening behoort consultatie (ondersteuning van andere professionals) en preventie tot belangrijke kerntaken van GGz Breburg. Van crisishulpverlening wordt gesproken wanneer er sprake is van contact met de crisisdienst van GGz Breburg. Contact met de crisisdienst van GGz Breburg kan gelegd worden door de politie, huisarts of door de crisisdienst van het maatschappelijk werk of jeugdzorg. Het gaat daarbij altijd om situaties waarin door betreffende professionals een inschatting wordt gemaakt van een dreigend gevaar voor de persoon zelf of de omgeving op grond van een psychiatrische stoornis en waarbij niet gewacht kan worden op reguliere hulpverlening. In 2010 heeft GGz Breburg twee belangrijke ontwikkelingen ingezet. a. Met de inzet van Gebiedsgerichte Consultatie werken GGz consulenten in de wijk ter ondersteuning van professionals en vrijwilligers aan advies en informatie, eenvoudige hulpverlening en als het nodig is toeleiding naar de gespecialiseerde tweede lijn. Met de korte lijnen in de wijk en de kennis van psychiatrie zijn mogelijkheden van vroege interventie en preventie mogelijk. b. De inzet van FACT teams. FACT teams bieden voor cliënten die langdurige zorg nodig hebben en psychotische problematiek hebben, zorg in de eigen omgeving. Ook de zorg voor het systeem en de omgeving wordt door FACT meegenomen in het aanbod. Deze cliënten, in het verleden vaak gekenmerkt door een patroon van steeds terugkerende opnames en ontslag, verloedering en overlast kunnen hierdoor langdurig in zorg blijven en in de samenleving behandeld worden. In tijden van meer zorgbehoefte schakelt het team over naar een hogere zorgintensiteit.
In de onderstaande tabel staat het aantal cliënten van de GGz Breburg in de regio Midden-Brabant vermeld. Er is een stijging van het aantal nieuwe cliënten te zien in de regio Midden-Brabant tussen 2008 (5.111) en 2009 (5.530). Dit is ook landelijk zichtbaar. Een verklaring hiervoor is een betere bekendheid met de GGZ, minder taboe
56
ZORG EN OPVANG
en een betere signalering. Het aantal cliënten van de FACT teams is gestegen van 1.142 in 2008 naar 1.236 in 2009.
De GGZ heeft een lange wachtlijst. Het duurt ongeveer acht maanden voordat men een intake gesprek kan hebben. Er zijn veel meldingen bij de GGZ, maar te weinig behandelaren en te weinig middelen. Er is niet voldoende personeel om aan de vraag te voldoen. Daarnaast is er ook een probleem met de uitstroom.
Tabel 4.2.2 Cliënten in behandeling bij de GGz Breburg 2009
2008
11.205
12.131
Totaal aantal nieuwe cliënten
5.530
5.111
1
790
-
Aantal behandelingen beëindigd door GGZ1
916
-
< 12 jaar
452
441
12 t/m 17 jaar
534
652
Totaal aantal cliënten in behandeling bij GGZ
Aantal behandelingen beëindigd door cliënt
Leeftijd cliënten (aantal)
18 t/m 23 jaar
793
803
24 t/m 50 jaar
5.898
6.428
51 t/m 64 jaar
2.087
2.343
65 jaar en ouder
1.441
1.464
1.236
1.142
89
29
< 12 jaar
0
0
12 t/m 17 jaar
0
0
Cliënten FACT teams (aantal) Totaal aantal nieuwe cliënten FACT teams Leeftijd cliënten FACT teams (aantal)
18 t/m 23 jaar
12
4
24 t/m 50 jaar
754
707
51 t/m 64 jaar
400
358
65 jaar en ouder
70
73
Regio MB
9.446
9.456
Dongen
580
613
Gilze en Rijen
470
485
Cliënten ambulante hulpverlening (aantal)
Goirle
360
389
Hilvarenbeek
195
189
Loon op Zand
566
538
Oisterwijk
552
527
Tilburg
5.476
5.471
Waalwijk
1.247
1.244
Regio MB
1.244
1.055
Dongen
90
208
Gilze en Rijen
58
39
Opgenomen cliënten (aantal)
57
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
2009
2008
Goirle
45
30
Hilvarenbeek
19
10
Loon op Zand
56
41
Oisterwijk
73
46
Tilburg
766
561
Waalwijk
137
120
Regio MB
3.736
-
Dongen
316
-
Gilze en Rijen
165
-
Goirle
145
-
Hilvarenbeek
67
-
Loon op Zand
184
-
Oisterwijk
211
-
Tilburg
2.137
-
Waalwijk
511
-
Regio MB
6.311
-
Cliënten langdurig in zorg (> 2 jaar) (aantal)
Cliënten crisishulp (aantal)
Bron: Registratiegegevens GGz Breburg 2008 en 2009 1: Aantallen in de hele regio GGz Breburg, niet alleen de regio Midden-Brabant.
4.2.3.
Beschermd en begeleid wonen
RIBW RIBW Midden-Brabant is er speciaal voor mensen met een psychiatrische achtergrond. Zij worden zodanig belemmerd in hun functioneren dat ze ondersteuning nodig hebben in het dagelijks leven. De doelgroep bestaat uit mensen van uiteenlopende leeftijden, verschillende achtergronden en opleidingniveaus. Een indicatiestelling op basis van een zogenaamde ‘psychiatrische grondslag’ is nodig voor alle vormen van ondersteuning en begeleiding en voor plaatsing in een beschermende woonvorm. Beschermd wonen Een cliënt die behoefte heeft aan een veilige woonomgeving kan terecht in één van de vele beschermende woonvormen in de wijken van de gemeenten van de regio MiddenBrabant. Afhankelijk van de vraag krijgt de cliënt begeleiding en ondersteuning op het gebied van wonen, maatschappelijk functioneren en de psychiatrische en psychische problematiek. Ook hier geldt: zoveel mensen, zoveel wensen. Vandaar dat de beschermende woonvormen enorm van elkaar verschillen. Er zijn groepswoningen, maar ook eenpersoonswoningen. Sommige huizen staan in een dorp, andere in een stad. In het ene huis is de begeleiding dag en nacht aanwezig en in het andere huis komt één keer per dag een begeleider langs om te kijken hoe het is. Binnen de woondivisies bestaan mogelijkheden om cliënten een kort verblijf aan te bieden in de
58
ZORG EN OPVANG
vorm van logeren of een sociale crisisplaats.
Ambulante begeleiding Een cliënt die geen behoefte heeft aan een beschermende woonplek of zich daar niet thuis voelt, maar wel behoefte heeft aan begeleiding van het RIBW, kan gebruik maken van ambulante begeleiding. Er wordt ook ondersteuning geboden bij het huren van een eigen woning, zodat cliënten de kans krijgen om door te stromen van een beschermende woonvorm naar ambulante begeleiding. Waar mogelijk en wenselijk wordt nauw samengewerkt met woningbouwverenigingen. Binnen ambulante begeleiding zijn er verschillende varianten in begeleiding en afspraken tussen huurder, woningbouwvereniging en RIBW Midden-Brabant.
Dagactiviteiten RIBW Midden-Brabant ondersteunt de cliënt bij het vervullen van de eigen wensen. Vaak zijn dit wensen op het gebied van sociale contacten, vrije tijdsbesteding, hobby’s, leren en werken. Vandaar dat er op deze gebieden een groot aantal dagactiviteiten is ontwikkeld waar de cliënten gebruik van kunnen maken.
Dubbele diagnose Bij een dubbele diagnose gaat het om cliënten, die specifiek zijn aangemeld omdat ze door de combinatie van verslaving en psychiatrie extra in de problemen zijn gekomen. Binnen RIBW Midden-Brabant is hiervoor een speciaal team, dat zowel verblijfscliënten als ambulante cliënten begeleidt. Er worden geen cijfers bijgehouden van het exacte aantal cliënten met een verslavingproblematiek. In 2008 had 6% volgens de DSM IV een dubbele diagnose (psychiatrie+verslaving) bij het RIBW. Landelijk was dit 25%.
Het RIBW had in 2009 921 cliënten (ambulant+intramuraal) en in 2008 917 cliënten. Er is sprake van een kleine groei in verblijf en een kleine afname voor wat betreft ambulante zorg. Dit heeft met name te maken met een tweetal maatregelen in de AWBZ, waardoor een deel van de ambulante cliënten niet langer recht had op AWBZzorg. Deze maatregelen hadden geen consequenties voor verblijfscliënten.
Bij het RIBW zijn wachtlijsten. Er staan ongeveer 100 mensen op de wachtlijst met indicatie. Er staan ook personen op de wachtlijst, die aangemeld zijn door Traverse of de GGZ. Bij het RIBW is er een steeds grotere wachtlijst en er is geen groei meer mogelijk. De RIBW afdeling voor personen met een dubbele diagnose heeft een aanzuigende werking met name op personen buiten de regio Tilburg. Het RIBW is niet gericht op uitstroom, maar zal niet uitbreiden.
59
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
Tabel 4.2.3a Cliënten beschermd en begeleid wonen RIBW Midden-Brabant 2009
2008
Totaal regio MB
921
917
Regio Oisterwijk
141
131
Regio Tilburg
582
595
Regio Waalwijk
198
191
Totaal regio MB
413
372
Regio Oisterwijk
75
66
Regio Tilburg
232
208
Regio Waalwijk
106
98
0
0
Aantal cliënten begeleid wonen RIBW (ambulant+intramuraal)
Aantal cliënten Beschermd wonen RIBW
Aantal clienten dat behandeling tegen advies heeft beëindigd ("weglopers" en "weggestuurd") Geslacht (aantal)
man
vrouw
man
vrouw
Totaal regio MB
521
400
514
403
Regio Oisterwijk
109
32
98
33
Regio Tilburg
320
262
333
262
Regio Waalwijk
92
106
83
108
Leeftijd (aantal)
12 -
18 -
< 12
12 -
18 -
< 12
17 jr
23 jr
jr of
17 jr
23 jr
jr of
>23
>23
jr
jr
Totaal regio MB
13
130
778
13
129
775
Regio Oisterwijk
2
25
114
0
20
111
Regio Tilburg
8
71
503
11
74
510
Regio Waalwijk
3
34
161
2
35
154
Problematiek (aantal) Psychiatrisch
921
917
Bron: Registratiegegevens RIBW 2008-2009
IMW IMW Tilburg (instelling voor maatschappelijk werk) biedt woonbegeleiding aan in de gemeenten Dongen, Gilze en Rijen, Goirle en Tilburg. In de andere vier gemeenten van de regio Midden-Brabant is Juvans de instelling voor maatschappelijk werk.
Begeleid Wonen begeleidt cliënten op verschillende gebieden: wonen, verzorging, financieel beheer, werk- of dagbesteding, het omgaan met sociaal netwerken en relaties etc. Begeleid Wonen biedt drie verschillende vormen van woonbegeleiding aan, afhankelijk van de mate van zelfredzaamheid en zelfstandigheid van een persoon:
60
ZORG EN OPVANG
•
Woonbegeleiding in een huis van Begeleid Wonen Mensen die intensieve begeleiding nodig hebben, kunnen wonen in een van de panden die het IMW speciaal daarvoor in beheer heeft. Woonbegeleiders van het IMW leren iemand zelfstandig te wonen. Ook kan het IMW ervoor kiezen iemand door te verwijzen naar een instantie die een lichtere of juist meer intensieve vorm van begeleiding biedt.
•
Ambulante woonbegeleiding Bij deze vorm van begeleid wonen blijft iemand zelfstandig wonen, maar wordt wel aan huis bezocht door een woonbegeleider van het IMW.
•
Woonbegeleiding voor oudere cliënten Het IMW helpt ook oudere personen die ernstig vervuild en eenzaam zijn. Vaak hebben andere hulpverleners al tevergeefs contact met zo’n persoon proberen te krijgen. De maatschappelijk werkers van Begeleid Wonen komen bij iemand thuis als er signalen gegeven zijn of vragen zijn gesteld vanuit de sociale omgeving of een zorginstelling. Het doel is om een cliënt weer in menswaardige omstandigheden te laten leven en opnieuw contact te laten krijgen met zijn omgeving. Sommige mensen willen graag zelfstandig wonen, maar kunnen dat om welke reden dan ook - niet. Deze mensen kunnen in aanmerking komen voor begeleid wonen. Bij deze vorm van wonen is er geen dagelijks toezicht, maar wel een intensieve begeleiding.
Het IMW had in 2009 287 cliënten woonbegeleiding (beschermd wonen), in 2008 waren dit 297 cliënten (zie de onderstaande tabel). Als personen zich melden bij het IMW, dan wordt alles op de rails gezet, want men wil de personen graag binnen hebben om ze te begeleiden. Bij het begeleid wonen van IMW is het verblijf echter te lang en de uitstroom te laag. Voor sommige gezinnen is altijd begeleiding nodig, maar dit kan met moeite gefinancierd worden. Het maatschappelijk werk wordt gefinancierd op basis van doorstroom en output. Anders gaan de personen naar Traverse. Begeleid wonen bij Traverse is net een stap verder.
Een aantal gezinnen heeft permanent begeleiding nodig van het IMW. Er is alleen een ouder/kind project bij Amarant voor personen met een aantoonbaar laag IQ. De groep wordt steeds beter gesignaleerd. De problemen van personen met een licht verstandelijke beperking zullen toenemen als mensen met een IQ hoger dan 70 geen AWBZ-zorg meer kunnen krijgen. Er zullen meer mensen met een LVG buiten de boot vallen. Er komen veel cliënten met een onderliggende LVG problematiek bij het IMW. LVG is een ondergeschoven kind in de OGGz. De mensen met een LVG zijn vaak zorgmijdend.
Voor multiprobleemgezinnen is langdurige hulp nodig, afgestemd op de ernstige chronische en meervoudige problematiek van het gezin. De gezinnen vragen vaak zelf niet om hulp. Het IMW heeft gezinscoaches in dienst om deze gezinnen te begeleiden. De coaches werken vanuit jeugdnetwerken en het Veiligheidshuis. De gezinscoach
61
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
probeert om een gezin weer op eigen kracht te laten functioneren. Het aantal gezinscoaches is gestegen van 5 in 2005 naar 11 in 2010. Er is continu een wachtlijst voor deze intensieve vorm van gezinsbegeleiding. In 2008 werd een Antilliaanse gezinscoach aangesteld, omdat weinig Antilliaanse probleemgezinnen werden bereikt.
Tabel 4.2.3b Cliënten woonbegeleiding IMW Tilburg Dongen
Gilze en
Goirle
Tilburg
Totaal
Rijen 2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
3
3
17
17
10
10
257
267
287
297
man
1
1
11
11
3
3
156
164
171
179
vrouw
2
2
6
6
7
7
101
103
116
118
1
1
1
1
Aantal cliënten woonbegeleiding (beschermd wonen) IMW Geslacht (aantal)
1
Leeftijd (aantal) 13 - 18 jaar 19 - 23 jaar
1
1
2
2
5
5
69
72
77
80
24 - 55 jaar
1
1
12
12
5
5
134
141
152
159
56 - 65 jaar
1
1
1
1
20
19
22
21
2
2
33
34
35
36
12
12
220
230
243
253
1
1
5
5
6
6
65 jaar en ouder Etniciteit (aantal) Nederlands
3
3
8
8
Nederlandse Antillen / Aruba Marrokkaans
3
Surinaams
1
1
3
6
6
7
7
Turks
1
1
1
1
2
2
Westers allochtoon
2
2
1
1
3
3
1
1
5
5
7
7
16
19
16
19
Niet-Westers allochtoon (overig)
1
1
Onbekend Problematiek (aantal) Opvoeding
2
2
7
7
6
6
173
179
188
194
2
2
3
3
18
19
23
24
1
1
18
19
20
21
Schulden
3
3
12
14
15
17
Inkomen
1
1
7
8
8
9
7
7
8
8
'Jeugd en Gezin'
6
6
6
6
Familierelatie
3
3
3
3
Psychosociale problematiek Huisvesting
1
1
Depressieve klachten
62
1
1
ZORG EN OPVANG
Dongen
Gilze en
Goirle
Tilburg
Totaal
Rijen 2009
2008
2009
2008
2009
2008
Verslaving
2009
2008
2009
2008
3
3
3
3
Verwerking
1
1
2
2
3
3
Eenzaamheid
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
1
1
2
2
2
2
2
2
1
1
1
1
1
0
Buurtrelatie Maatschappelijke organisaties
1
1
Partnerrelatie Lichamelijke mishandeling Voorzieningen gezondheid
1
Bron: Registratiegegevens Maatschappelijk werk IMW 2008-2009 1: De leeftijden in de tabel zijn de leeftijden van de aangemelde volwassenen.
Traverse Traverse biedt woonbegeleiding in de vorm van een ambulant woonteam, aanleunwoningen, interventie contact bij dreigende huisuitzetting en woonbegeleiding aan Antilliaanse jongeren (Direkshon): •
Ambulant woonteam Dit team begeleidt vooral verslaafde cliënten die in veel gevallen ook kampen met psychische problemen. Mensen die zonder begeleiding niet zelfstandig kunnen wonen. De cliënten worden regelmatig bezocht en krijgen praktische begeleiding. De begeleiding kent geen maximale duur. De woningen zijn verspreid over Tilburg.
•
Aanleunwonen Een zelfstandige woonvorm voor ex-daklozen die voorheen intern woonden bij Traverse. Cliënten in een Aanleunwoning kunnen gebruik maken van de voorzieningen van Traverse, zoals de maaltijdvoorziening. De woningen bevinden zich allemaal in de buurt van Traverse of op het terrein van Traverse.
•
Interventie Op verzoek van de woningbouwvereniging zoekt het team Interventie contact met mensen die uit hun huis gezet dreigen te worden. Bijvoorbeeld vanwege een huurachterstand, het veroorzaken van overlast of verwaarlozing van zichzelf en de woning. Door op tijd begeleiding te bieden wordt geprobeerd te voorkomen dat mensen uit huis worden gezet. De begeleiding duurt een jaar en kan twee maal met een half jaar worden verlengd. Juvans, de instelling voor maatschappelijk werk, biedt zelf geen begeleid wonen aan in Waalwijk, Loon op Zand, Hilvarenbeek en Oisterwijk. In Waalwijk en Loon op Zand wordt de woonbegeleiding uitgevoerd door Traverse in de vorm van Interventie wonen. In de gemeenten Hilvarenbeek en Oisterwijk vindt geen woonbegeleiding plaats.
63
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
•
Direkshon Woonbegeleiding en coaching van Antilliaanse jongeren tussen de 16 en 25 jaar in combinatie met een breed inburgeringstraject. De gemeente Tilburg (afdeling inburgering) verzorgt de intake. De woonbegeleiding en coaching is in handen van Direkshon.
Het aantal cliënten met woonbegeleiding komt in 2009 op 483 unieke personen en in 2008 op 487. Er is wel sprake van een klein aantal dubbeltellingen, omdat er cliënten van Interventie in de loop van het jaar naar Aanleunwonen zijn gegaan. Er is een groei te zien van Aanleunwonen om de sluiting van Berkengaard op te vangen.
Tabel 4.2.3c Cliënten woonbegeleiding Traverse 2009
2008
Ambulant woonteam Traverse Capaciteit (plaatsen)
33
33
Aantal cliënten (unieke personen)
73
71
Waarvan kinderen (aantal)
10
10
Instroom (aantal)
9
13
Uitstroom (aantal)
15
12
Bezetting
147%
154%
Tilburg
85%
88%
Regio MB (exclusief Tilburg)
2%
4%
Herkomst cliënt
Buiten regio MB, maar in provincie
5%
5%
Buiten provincie Noord-Brabant, in Nederland
-
1%
Rechtstreeks uit buitenland
2%
-
Onbekend, niet van toepassing
8%
1%
Tot 12 jaar
7%
8%
12 tot 18 jaar
4%
5%
18 tot 25 jaar
7%
11%
25 tot 35 jaar
9%
13%
35 tot 65 jaar
73%
65 jaar en ouder
-
Leeftijd cliënt
63%
Cliënt heeft problemen met: Psychisch functioneren
18 (13,3%)
23 (16,3%)
Relaties
2 (1,5%)
2 (1,4%)
Dagelijkse Activiteiten - Functioneren
21 (15,6%)
18 (12,8%)
Lichamelijk Functioneren
1 (0,7%)
1 (0,7%)
Financiën
37 (27,4%)
47 (33,3%)
Huisvesting
22 (16,3%)
25 (17,7%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
-
-
Verslaving
34 (25,2%)
25 (17,7%)
64
64
Aanleunwonen en groepswonen Traverse Capaciteit (plaatsen)
64
ZORG EN OPVANG
2009
2008
Aantal cliënten (unieke personen)
121
111
Waarvan kinderen (aantal)
15
16
Instroom (aantal)
10
45
Uitstroom (aantal)
13
11
Bezetting
139%
122%
Tilburg
88%
100%
Regio MB (exclusief Tilburg)
-
-
Buiten regio MB, maar in provincie
-
-
Buiten provincie Noord-Brabant, in Nederland
-
-
Rechtstreeks uit buitenland
-
-
Onbekend, niet van toepassing
12%
-
Herkomst cliënt
Leeftijd cliënt Tot 12 jaar
4%
5%
12 tot 18 jaar
4%
3%
18 tot 25 jaar
8%
7%
25 tot 35 jaar
7%
6%
35 tot 65 jaar
70%
65 jaar en ouder
8%
79%
Cliënt heeft problemen met: Psychisch functioneren
29 (14,8%)
29 (14,5%)
Relaties
14 (7,1%)
16 (8,0%)
Dagelijkse Activiteiten – Functioneren
43 (21,9%)
47 (23,5%)
Lichamelijk Functioneren
11 (5,6%)
9 (4,5%)
Financiën
68 (34,7%)
67 (33,5%)
Huisvesting
13 (6,6%)
11 (5,5%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
1 (0,5%)
1 (0,5%)
Verslaving
17 (8,7%)
20 (10%)
Capaciteit (plaatsen)
50
50
Aantal cliënten (unieke personen)
203
206
Waarvan kinderen (aantal)
90
83
Instroom (aantal)
40
74
Uitstroom (aantal)
26
81
Bezetting
137%
123%
Tilburg
63%
94%
Regio MB (exclusief Tilburg)
-
1%
Buiten regio MB, maar in provincie
1%
2%
Buiten provincie Noord-Brabant, in Nederland
1%
-
Rechtstreeks uit buitenland
-
-
Onbekend, niet van toepassing
36%
3%
Tot 12 jaar
24%
23%
12 tot 18 jaar
9%
10%
Interventie Tilburg Traverse
Herkomst cliënt
Leeftijd cliënt
65
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
2009
2008
18 tot 25 jaar
6%
14%
25 tot 35 jaar
17%
14%
35 tot 65 jaar
43%
65 jaar en ouder
1%
40%
Cliënt heeft problemen met: Psychisch functioneren
23 (10%)
32 (12,2%)
Relaties
7 (3,1%)
14 (5,3%)
Dagelijkse Activiteiten – Functioneren
30 (13,1%)
30 (11,5%)
Lichamelijk Functioneren
8 (3,5%)
9 (3,4%)
Financiën
85 (37,1%)
94 (35,9%)
Huisvesting
66 (28,8%)
68 (26%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
2 (0,9%)
2 (0,8%)
Verslaving
8 (3,5%)
13 (5%)
Unieke personen (aantal)
41
44
Waarvan kinderen (aantal)
20
18
Capaciteit (plaatsen)
10
10
Instroom (aantal)
3
22
Uitstroom (aantal)
2
13
Bezetting
145%
105%
100%
100%
Waalwijk / Waspik
33
34
Loon op Zand / Kaatsheuvel
5
10
Sprang Capelle
3
Interventie Waalwijk en Loon op Zand (in samenwerking met Juvans)
Herkomst cliënt Waalwijk/ Loon op Zand Verdeling cliënten per gemeente (aantal)
Geslacht man
17 (41,5%)
20 (45,5%)
vrouw
24 (58,5%)
24 (54,5%)
Tot 12 jaar
27%
20%
12 tot 18 jaar
15%
17%
18 tot 25 jaar
12%
17%
25 tot 35 jaar
18%
17%
35 tot 65 jaar
27%
65 jaar en ouder
-
Leeftijd cliënt
30%
Etniciteit Nederlands
95%
89%
Turks
5%
5%
Buiten Europa
-
7%
8 (15,4%)
12 (12,8%)
Relaties
3 (5,8%)
10 (10,6%)
Dagelijkse Activiteiten - Functioneren
10 (19,2%)
14 (14,9%)
Hoofdaanmelder heeft problemen met: Psychisch functioneren
66
ZORG EN OPVANG
2009
2008
Lichamelijk Functioneren
1 (1,9%)
5 (5,3%)
Financiën
10 (19,2%)
22 (23,4%)
Huisvesting
15 (28,8%)
22 (23,4%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
1 (1,9%)
2 (2,1%)
Verslaving
4 (7,7%)
7 (7,4%)
Capaciteit (plaatsen)
36
32
Aantal cliënten (unieke personen)
45
55
Waarvan kinderen (aantal)
8
8
Direkshon
Instroom (aantal)
18
14
Uitstroom (aantal)
15
29
Bezetting
83%
94%
Herkomst cliënt Tilburg
72%
72%
Regio MB (exclusief Tilburg)
8%
6%
Buiten regio MB, maar in provincie
2%
6%
Buiten provincie Noord-Brabant, in Nederland
2%
6%
Rechtstreeks uit buitenland
-
2%
Onbekend, niet van toepassing
16%
10%
Tot 12 jaar
6%
-
12 tot 18 jaar
3%
4%
18 tot 25 jaar
82%
93%
25 tot 35 jaar
9%
4%
35 tot 65 jaar
-
65 jaar en ouder
-
Leeftijd cliënt
-
Cliënt heeft problemen met: Psychisch functioneren
2 (2,1%)
5 (3,8%)
Relaties
3 (3,1%)
5 (3,8%)
Dagelijkse Activiteiten - Functioneren
16 (16,7%)
22 (16,8%)
Lichamelijk Functioneren
1 (1%)
2 (1,5%)
Financiën
31 (32,3%)
41 (31,3%)
Huisvesting
41 (42,7%)
50 (38,2%)
Veiligheid en (huiselijk) geweld volwassene
1 (1%)
4 (3,1%)
Verslaving
1 (1%)
2 (1,5%)
Bron: Registratiesysteem Traverse 2008-2009
4.2.4. Reïntegratie ex-gedetineerden In de regio Midden-Brabant richt het beleid zich ook op de risicogroep potentieel daklozen om te voorkomen dat mensen dakloos worden. De ex-gedetineerden behoren hiertoe.
67
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
In de totale regio Midden-Brabant keerden 657 personen in 2009 na detentie terug in de samenleving, in 2008 waren dit er 673. In de onderstaande tabel is het aantal personen, dat terugkeert na detentie weergegeven per gemeente. In de gemeente Tilburg keren jaarlijks zo'n 550 personen na detentie terug in de samenleving. Mede om te voorkomen dat deze personen een beroep doen op de maatschappelijke opvang wordt hen een nazorgaanbod gedaan vanuit het Zorg- en Veiligheidshuis. In 2009 kwamen er 20 ex-gedetineerden binnen een maand na detentie bij de Maatschappelijke Opvang terecht.
Tabel 4.2.4 Reïntegratie ex-gedetineerden 2009
2008
Regio MB
657
673
Dongen
17
15
Gilze Rijen
18
21
Goirle
8
11
Hilvarenbeek
-
5
Loon op Zand
17
14
Aantal ex-gedetineerden (geen unieke personen)
Oisterwijk
17
16
Tilburg
535
546
Waalwijk
45
45
Geslacht ex-gedetineerden (aantal)
man
vrouw
man
vrouw
Dongen
17
0
15
0
Gilze en Rijen
15
3
18
3
Goirle
8
0
11
0
Hilvarenbeek
-
-
5
0
Loon op Zand
14
3
13
1
Oisterwijk
17
0
15
1
Tilburg
494
41
509
37
Waalwijk
45
0
40
5
Regio MB
610
47
626
47
Aantal aanmeldingen bij Traverse na detentie
20
(binnen een maand uitstroom van detentie naar Traverse)
Bron: Veiligheidshuis 2008-2009
4.2.5. Schuldhulpverlening/schuldsanering Mensen met problematische schulden (schuldenaars) kunnen zich melden bij de gemeentelijke schuldhulpverlening met een vraag om hulp bij de aflossing van zijn of haar schulden. Bij een minnelijk traject probeert de schuldhulpverlener samen met de schuldenaar een aflossingsregeling te treffen met de schuldeisers.
68
ZORG EN OPVANG
Wanneer schuldeisers niet aan een voorgestelde regeling willen meedoen, dan is een minnelijk traject niet mogelijk. Een schuldenaar kan dan een wettelijke schuldsanering aanvragen, via de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (Wsnp). Toegang tot de Wsnp is alleen mogelijk, nadat het minnelijke traject is mislukt. Bij de aanvraag van een wettelijke schuldsanering moet dit ook worden aangetoond. Bij een wettelijk traject kan de rechtbank via een vonnis tot een dwangbevel of wettelijke sanering (Wsnp) beslissen, uitgevoerd door een door de rechtbank aangestelde bewindvoerder. Schuldeisers zijn dan verplicht om mee te werken.
In 2008 waren er 197 personen toegelaten tot de WSNP in de regio Midden-Brabant. Het aantal personen, dat zich bij de gemeente heeft aangemeld voor schuldhulpverlening (minnelijk traject) varieert sterk per gemeente. Ook het aantal personen, dat is toegelaten tot de WSNP varieert sterk per gemeente van 2 per 10.000 inwoners in de gemeente Hilvarenbeek tot 36 per 10.000 inwoners in de gemeente Dongen (zie de tabel in de bijlage). De cijfers van de WSNP over 2009 zijn nog niet bekend. In bijlage 7.3 staan de gegevens van de overige 7 gemeenten in de regio Midden-Brabant.
Tabel 4.2.5 Schuldhulpverlening in Tilburg en Midden-Brabant Tilburg
Aangemeld voor schuldhulpverlening ≥ 18 jaar
Regio MB
2009
2008
2009
2008
2.355
1.963
-
-
286
242
-
-
(minnelijk traject) (aantal) Aangemeld voor schuldhulpverlening ≥ 18 jaar (minnelijk traject) (aantal per 10.000 inwoners van 18 jaar en ouder)
Personen toegelaten tot de Wsnp (≥ 18 jaar)
75
197
9
15
120
185
15
14
(aantal) Personen toegelaten tot de Wsnp (≥ 18 jaar) (aantal per 10.000 inwoners van 18 jaar en ouder)
Aantal personen waarvoor het wettelijk traject schuldsanering is beëindigd (aantal) Personen waarvoor het wettelijk traject schuldsanering is beëindigd (aantal per 10.000 inwoners van 18 jaar en ouder)
Bron: Gemeenten
4.2.6. Veelplegers Personen die bij herhaling strafbare feiten plegen (of daarvan verdacht worden), worden geclassificeerd als meerpleger of veelpleger. Strafbare feiten zijn gedragingen die door de wet verboden zijn en op inbreuk staat straf. Veelplegers zijn personen van
69
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
18 jaar of ouder die in hun gehele criminele verleden meer dan 10 Processen Verbaal (PV) tegen zich zagen opgemaakt, waarvan tenminste één in het peiljaar (de afgelopen 12 maanden). Zeer actieve volwassen veelplegers (ZAVP) zijn personen van 18 jaar of ouder die over een periode van vijf jaren (waarvan peiljaar het laatste jaar vormt) meer dan 10 processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt (Tollenaar et al., 2006). Jeugdige veelplegers zijn jongeren in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar die in het gehele criminele verleden meer dan 5 PV's tegen zich zagen opgemaakt, waarvan tenminste één in het peiljaar (de afgelopen 12 maanden). Bijna 60% van de ZAVP’s heeft geen diploma middelbaar onderwijs (Tollenaar et al., 2006), driekwart heeft geen werk. Zeer actieve veelplegers hebben problemen op verschillende leefgebieden, waaronder verslaving (74%), psychische gezondheid (37%) en huisvesting (43%). De meerderheid van de ZAVP’s is van allochtone afkomst (Tollenaar et al., 2008).
De aanpak van veelplegers is één van de speerpunten van het politiekorps Midden en West Brabant. In het Zorg- en Veiligheidshuis werkt de politie samen met het Openbaar Ministerie, reclassering, gemeenten, verslavingszorg, GGZ, GGD, Traverse, IMW, RIBW en andere instellingen om de problematiek van de veelplegers aan te pakken.
Het totaal aantal veelplegers lijkt in de regio Midden-Brabant te zijn afgenomen van 680 in 2008 naar 553 in 2009. Het definitieve cijfer van 2009 is nog niet bekend. In de gemeenten Gilze en Rijen, Goirle en Dongen lijkt het aantal volwassen veelplegers te zijn toegenomen in 2009. In Waalwijk en Loon op Zand zijn er meer jeugdige veelplegers in 2009, maar de absolute aantallen zijn klein (zie tabel bijlage 7.3).
Tabel 4.2.6 Veelplegers in Tilburg en Midden-Brabant Tilburg 2008
2009
2008
19
51
28
56
14,6
38,6
10,4
20,4
312
392
401
485
37,9
48,4
29,2
35,9
111
125
124
139
13,5
15,4
9,0
10,3
442
568
553
680
2009 Jeugdige veelplegers (12-17jr) (aantal) Jeugdige veelplegers (12-17jr) (aantal per
Regio MB
1
10.000 inwoners van 12 t/m 17 jaar)
Volwassen veelplegers (>=18) (aantal) Volwassen veelplegers (>=18) ) (aantal per 10.000 inwoners van 18 jaar en ouder)
Zeer actieve veelplegers (>=18) (aantal) Zeer actieve veelplegers (>=18) (aantal per 10.000 inwoners van 18 jaar en ouder)
Veelplegers totaal (aantal)
Bron: KLPD 2008, 2009 1: Definitieve cijfer is eind april 2011 bekend
70
SAMENVATTING, VERBETERPUNTEN EN AANBEVELINGEN
5.
Samenvatting, verbeterpunten en aanbevelingen 5.1.1. Samenvatting Algemeen Dit rapport is tot stand gekomen door een nauwe samenwerking tussen de volgende instellingen: Traverse (Stichting Maatschappelijke Opvang Midden-Brabant), NovadicKentron (verslavingszorg), GGz Breburg, IMW Tilburg (instelling voor maatschappelijk en werk), RIBW Midden-Brabant en de GGD Hart voor Brabant (bemoeizorg en monitors). Door intensief overleg tussen de instellingen over de opzet en inhoud van de monitor en de aan te leveren registratiegegevens was het mogelijk om de achtergrond van de cijfers en de trends te interpreteren. Het is belangrijk om deze samenwerking in stand te houden en de onderstaande aanbevelingen verder uit te werken met deze organisaties. Daarnaast hebben ook andere organisaties als de politie regio Midden en West-Brabant, het Steunpunt Huiselijk geweld en diverse afdelingen van de gemeenten een constructieve bijdrage geleverd aan het rapport.
Bevolking en Preventie •
In de algemene bevolking van de regio Midden-Brabant (jongeren, volwassenen en ouderen) is in de periode 2007-2009 en de periode 2003-2005 geen verandering te zien in overmatig alcoholgebruik, drugsgebruik, ervaren algemene gezondheid, psychische gezondheid en grote moeite met rondkomen. In de regio MiddenBrabant heeft ongeveer 4% van de bevolking van 15-64 jaar een werkloosheidsuitkering en ongeveer 6% is arbeidsongeschikt.
•
In de periode 2007-2009 is 1% van de volwassenen en 0,3% van de ouderen in het afgelopen jaar slachtoffer geweest van huiselijk geweld in de regio MiddenBrabant.
•
In 2008 hebben er in de regio Midden-Brabant 119 huisuitzettingen plaatsgevonden. Het aantal huisuitzettingen was in 2008 het hoogst in gemeente Tilburg (105).
•
In de regio Midden-Brabant behoort 0,5% van de volwassenen en 3% van de ouderen in de periode 2007-2009 tot de meest kwetsbare groep voor sociale uitsluiting. Naar schatting komt dit neer op 1.300 volwassenen en 1.790 ouderen in de regio Midden-Brabant. Deze groep heeft een grote kans sociaal uitgesloten te zijn of te worden.
Signalering en toeleiding naar zorg
Overlast en huiselijk geweld •
De cijfers over drugsoverlast zijn tussen 2008 en 2009 niet vergelijkbaar door een nieuw registratiesysteem van de politie regio Midden en West-Brabant sinds februari 2009. De categorie drugsoverlast is hierin anders gedefinieerd en hiermee niet meer vergelijkbaar. Om dezelfde reden zijn voor 2009 geen cijfers
71
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
beschikbaar voor overlast door prostitutie en stankoverlast woningen. Het aantal overlastmeldingen bij de politie m.b.t. kennelijk geestelijk gestoorden is in Tilburg gestegen van 241 in 2008 en 331 in 2009 tot 437 in 2010. Het aantal overlastmeldingen bij het centrale meldpunt van de gemeente is in het algemeen niet gestegen. Alleen voor drugsoverlast waren erbij het meldpunt in 2010 43 meldingen in vergelijking met 24 meldingen in 2009 en 38 meldingen in 2008. •
Tussen 2008 en 2009 is bij de politie het aantal incidenten huiselijk geweld gestegen, maar het aantal aangiften niet. Waarschijnlijk is de problematiek niet toegenomen, maar is het topje van de ijsberg zichtbaarder en groter geworden. Bij het steunpunt huiselijk geweld is het aantal meldingen toegenomen tussen 2008 en 2009. De toename van het aantal zaken heeft te maken met het feit dat in 2009 ook de zaken zijn geregistreerd die vanuit het Intaketeam direct zijn doorgezet naar de backoffice. Dit is gebeurd om meer zicht te krijgen op de recidive. Daarnaast is er in de samenleving meer aandacht voor huiselijk geweld, waardoor er vaker een melding zal worden gedaan. Sinds januari 2009 is de wet Tijdelijk Huisverbod in Nederland ingevoerd. In 2009 zijn er in de regio MiddenBrabant 29 huisverboden opgelegd, waarvan 23 in de gemeente Tilburg.
Bemoeizorg •
In vergelijking met het jaar ervoor zijn in 2009 (267) iets minder klanten aangemeld bij bemoeizorg. Van het aantal aanmeldingen (292) waren er in 2008 een groter aantal onterechte meldingen. In 2009 bleken 46 meldingen onterecht, in 2008 waren dat er 51. Er zijn in 2009 118 klanten naar zorg toe geleid, 22 klanten zijn meegenomen vanuit 2008 en 3 klanten zijn nog meegenomen uit 2007. Eind 2009 waren hiervan nog 103 klanten (38,6%) ingeschreven, 163 klanten zijn dus afgesloten.
Algemene gegevens Traverse en Dak- en thuislozen •
In 2009 had Traverse meer cliënten (1.063 unieke personen) dan in 2008 (1.024 unieke personen). Bij Traverse hebben 848 cliënten in 2009 een individueel trajectplan toegespitst op de individuele zorgbehoeften. Daarnaast zijn 721 cliënten van Traverse voorzien van een stabiele mix. Dit houdt in dat zij gedurende minimaal drie maanden beschikken over onderdak, zorg en inkomen.
•
Het aantal feitelijk daklozen (cliënten van het dienstencentrum en de gebruikers van de noodbedden van de crisisopvang) komt op ca. 150 in 2009 en op ca. 170 in 2008. De leeftijd van de cliënten van het dienstencentrum is in 2009 hoger dan in 2008. Het percentage cliënten met verslavingsproblemen is in 2009 toegenomen ten opzicht van 2008. Het percentage cliënten met huisvestingsproblemen is afgenomen.
•
In totaal zijn 8 van de cliënten in 2009 zwervend c.q. dakloos: 3 in het dienstencentrum, de andere 3 slapen buiten en 2 slapen afwisselend buiten en in het dienstencentrum. De 3 permanente buiten slapers komen overdag wel bij het dienstencentrum en zijn hier ook ingeschreven.
72
SAMENVATTING, VERBETERPUNTEN EN AANBEVELINGEN
•
Het aantal residentieel daklozen komt in 2009 op 348 unieke personen en in 2008 op 393. Het aantal residentieel daklozen is in 2009 gedaald ten opzichte van 2008. Deze daling komt voort uit de sluiting van het woonpaviljoen Berkengaard en de daling van de uitstroom van de crisisopvang. Er is dus minder plaats per jaar voor de residentieel daklozen. Tegenover deze daling van het aantal residentieel daklozen, staat de groei van het totaal aantal cliënten van Traverse. Het sociaal pension vergrijst heel hard, waardoor de lichamelijke problematiek groter wordt. Er zijn eerder ouderdomskwalen te zien bij de cliënten. Door de reorganisatie bij Traverse is er meer uitstroom nodig naar andere instellingen als het RIBW en het IMW. De cliënt zit nu gemiddeld 3 jaar bij Traverse. Een jaar of 5-6 geleden was dit 2 jaar. Traverse heeft nu langere wachtlijsten. Het is echter een probleem om personen te plaatsen bij Novadic-Kentron, de GGZ, het RIBW en het IMW.
Verslavingszorg •
Het aantal inschrijvingen is bij Novadic-Kentron in 2009 iets afgenomen ten op zichte van 2008, maar het aantal cliënten in behandeling is licht toegenomen. Er is een verzwaring van de problematiek. Vaak gaat verslavingsproblematiek gepaard met andere psychiatrische stoornissen. Steeds meer cliënten met een licht verstandelijke beperking (LVG) kloppen aan bij de verslavingszorg. Eind 2009 is met de LVG-instellingen in geheel Noord-Brabant een convenant gesloten voor het ontwikkelen en structureren van een passend aanbod voor LVG’ers met middelengerelateerde problematiek. In 2010 is ook een aparte klinische afdeling ingericht voor LVG-ers.
•
In de regio Midden-Brabant werd de ambulante verstrekking van methadon in 2008 en 2009 uitgevoerd. In 2008 zaten 165 cliënten in het methadonprogramma en in 2009 179 cliënten. In 2008 is gestart met het project medische heroïnebehandeling (MHB) aan de Ringbaan West op het terrein van de GGD. Eind februari 2009 is gestart met de uitgifte van heroïne in het kader van de MHB. In 2009 zijn in totaal 18 cliënten in het project ingestroomd en aan het eind van 2009 waren nog 2 cliënten in de intakefase. Begin 2010 zullen de 20 behandelplaatsen volledig bezet zijn.
GGZ •
Er is een stijging van het aantal nieuwe cliënten te zien in de regio Midden-Brabant tussen 2008 (5.111) en 2009 (5.530). Dit is ook landelijk zichtbaar. Een verklaring hiervoor is een betere bekendheid met de GGZ, minder taboe en een betere signalering. Het aantal cliënten van de FACT teams is gestegen van 1.142 in 2008 naar 1.236 in 2009.
73
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
Beschermd en begeleid wonen •
Het RIBW Midden-Brabant had in 2009 921 cliënten (ambulant+intramuraal) en in 2008 917 cliënten. Er is sprake van een kleine groei in verblijf en een kleine afname bij de ambulante zorg. Dit heeft met name te maken met een tweetal maatregelen in de AWBZ, waardoor een deel van de ambulante cliënten niet langer recht heeft op AWBZ-zorg. Deze maatregelen hadden geen consequenties voor verblijfscliënten. Er staan 100 mensen op de wachtlijst bij het RIBW MiddenBrabant met indicatie. De wachtlijst wordt groter en er is geen groei meer mogelijk. De RIBW afdeling voor personen met een dubbele diagnose heeft een aanzuigende werking met name op personen buiten de regio Tilburg.
•
Het IMW had in 2009 287 cliënten woonbegeleiding (beschermd wonen), in 2008 waren dit 297 cliënten. Het IMW heeft ook gezinscoaches in dienst om multiprobleemgezinnen te begeleiden. De personen zijn vaak zorgmijdend. Een gezinscoach probeert om een gezin weer op eigen kracht te laten functioneren. Het aantal gezinscoaches is gestegen van 5 in 2005 naar 11 in 2010. Er is continu een wachtlijst voor deze intensieve vorm van gezinsbegeleiding. In 2008 werd een Antilliaanse gezinscoach aangesteld, omdat weinig Antilliaanse probleemgezinnen werden bereikt.
•
Het aantal cliënten met woonbegeleiding bij Traverse komt in 2009 op 483 unieke personen en in 2008 op 487. Er is wel sprake van een klein aantal dubbeltellingen, omdat er cliënten van Interventie in de loop van het jaar naar Aanleunwonen zijn gegaan. Er is een groei te zien van Aanleunwonen om de sluiting van Berkengaard op te vangen.
Reïntegratie ex-gedetineerden •
In de totale regio Midden-Brabant keerden in 2009 657 personen na detentie terug in de samenleving, in 2008 waren dit er 673. Mede om te voorkomen dat deze personen een beroep doen op de maatschappelijke opvang wordt hen een nazorgaanbod gedaan vanuit het Zorg- en Veiligheidshuis. In 2009 kwamen er 20 ex-gedetineerden binnen een maand na detentie bij de Maatschappelijke Opvang terecht.
Schuldhulpverlening •
In 2008 waren er 197 personen toegelaten tot de Wsnp (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) in de regio Midden-Brabant (15 per 10.000 inwoners). De cijfers van de Wsnp over 2009 zijn nog niet bekend. Een schuldenaar kan een wettelijke schuldsanering aanvragen, via de Wsnp. Toegang tot de Wsnp is alleen mogelijk, nadat het minnelijke traject is mislukt.
Veelplegers •
Het totale aantal veelplegers lijkt in de regio Midden-Brabant te zijn afgenomen van 680 in 2008 naar 553 in 2009, maar het definitieve cijfer van 2009 is nog niet bekend. De aanpak van veelplegers is één van de speerpunten van het politiekorps
74
SAMENVATTING, VERBETERPUNTEN EN AANBEVELINGEN
Midden en West Brabant. In het Zorg- en Veiligheidshuis werkt de politie samen met het Openbaar Ministerie, reclassering, gemeenten, verslavingszorg, GGZ, GGD, Traverse, IMW, RIBW en vele andere instellingen om de problematiek van de veelplegers op allerlei terreinen aan te pakken. 5.1.2. Verbeterpunten In deze tweede OGGz-monitor is er een verdiepingsslag gemaakt ten opzicht van de eerste OGGz-monitor in 2008. In hoofdstuk 1.2 staat beschreven hoe de tweede monitor is uitgebreid in vergelijking met de eerste.
Ondanks, dat deze tweede OGGz-monitor veel nuttige informatie heeft opgeleverd, lopen we toch tegen de volgende problemen aan, die in de toekomst de aandacht moeten krijgen.
Registratiesystemen De registratiesystemen zijn vaak niet opgezet om er gedetailleerde gegevens uit te halen. Dit leidt tot de volgende problemen: •
De indicatoren zijn niet altijd duidelijk gedefinieerd.
•
De registraties zijn niet altijd te herleiden tot unieke personen
•
Er kunnen dubbeltellingen optreden binnen een instelling (per locatie) en tussen de verschillende instellingen
•
Registratiesystemen kunnen veranderen (bijv. overlastmeldingen bij de politie), waardoor de gegevens niet meer vergelijkbaar zijn tussen de verschillende jaren.
•
Een aantal gegevens is afkomstig van verschillende gemeenten, die op een andere manier registreren. Zoals bij het minnelijk traject van de schuldhulpverlening, waarbij de schuldhulpverlening bij elke gemeente anders is georganiseerd.
•
De gegevens zijn niet altijd gemakkelijk beschikbaar. Zoals de huisuitzettingen, die door de woningcorporaties worden geregistreerd.
•
In de registratiesystemen van Traverse, Novadic-Kentron, GGz Breburg, RIBW en IMW en Bemoeizorg wordt de instroom en uitstroom nog niet duidelijk geregistreerd. De doorstroom van de ene naar de andere instelling is nog niet inzichtelijk. De duur van de trajecten is niet bekend.
•
De redenen van problemen bij de instroom en uitstroom zijn vaak niet bekend.
•
Er kan geen antwoord worden gegeven op de vraag waarom personen wel in zorg zitten en waarom andere niet. Bijvoorbeeld: welke personen met een verslaving zitten bij Novadic-Kentron?
•
De cliëntenstroom heeft wel een kop maar geen staart. Er is wel zicht op waar een cliënt vandaan komt, maar niet waar hij/zij naar toe gaat.
•
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de dubbele diagnose. Welke partijen zijn betrokken bij een cliënt? Verschil in registratiesystemen en privacyregelgeving maken het moeilijk om data met elkaar te vergelijken.
75
MONITOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, OGGZ EN VERSLAVINGSZORG
•
Informatie over waar de zorg stokt en welke type klanten moeilijk zijn door te leiden en waarom ontbreekt nog. Deze informatie is nog niet uit de registraties te halen.
•
Er is niet altijd onderzoek gedaan naar de klanttevredenheid. Dit onderzoek zou informatie kunnen leveren over de (on)tevredenheid over de geboden zorg.
5.1.3. Aanbevelingen Voor het samenstellen van een eventuele derde OGGz-monitor is het belangrijk om van tevoren bij de registraties te bekijken wat er aan cijfers uit gehaald moet kunnen worden. Het gaat dan met name om de bovenstaande problemen/hiaten in de registratiesystemen, die zijn gesignaleerd. Het is belangrijk om in 2011 al te bekijken welke zaken er in de registratiesystemen opgenomen/veranderd moeten worden, zodat dit kan zorgen voor een goede aansturing in 2012.
76
LITERATUUR
6.
Geraadpleegde literatuur 1. Bon-Martens MJH van, Eck ECM van, Hoogendoorn SM, Hoogen PCW van den, Oers JAM van, reds. Gezondheid telt! in Hart voor Brabant. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. ’s-Hertogenbosch: GGD Hart voor Brabant, 2006. 2. Fokkema T, Tilburg T van. Eenzaam en dan? De (on)mogelijkheden van interventies bij ouderen. Den Haag/Amsterdam: NIDI/VU, 2005. 3. Gezondheidsraad. Broodnodig. De ontwikkeling van kennis voor de openbare geestelijke gezondheidszorg. Advies aan minister WVC. Den Haag, 2011. http://www.gezondheidsraad.nl/sites/default/files/201102%20Broodnodig%20OG GZ%20.pdf, 4. GGD Hart voor Brabant. Informatie over de gezondheidsmonitor, http://www.ggdhvb.nl/Professionals/Gemeenten/Zicht%20op%20gezondheid,’sHertogenbosch: GGD Hart voor Brabant, 2011a. 5. GGD Hart voor Brabant. GGD Gezondheidsatlas, Hart voor Brabant, www.ggdgezondheidsatlas.nl. ’s-Hertogenbosch: GGD Hart voor Brabant, 2011b. 6. Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Indicatoren Openbare Gezondheidszorg Basisset 2007. Den Haag, 2007. 7. Jehoel-Gijsbers G. Sociale uitsluiting in Nederland. Den Haag, SCP, 2004. 8. Kessler R, Mroczek D. Final Version of our Non-specific Psychological Distress Scale [memo dated 10/3/94]. Michigan, 1994. 9. Laere van I en de Wit M. Dakloos na huisuitzetting. GGD Amsterdam, 2005. 10. Maas M en Planije M. Monitor Plan van aanpak maatschappelijke opvang. Rapportage: 2008, Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam. Trimbosinstituut. Utrecht, 2009. 11. Saunders D en Daly A. 2000 Collaborative Health and Wellbeing Survey. Psychological distress in the Western Australian population. Health Department of Western Australia, 2001. 12. Schuring M, Reijenga F A, Carlier B en Burdorf M. Gezondheidsbeleving van werklozen: Wat is bekend en wat zijn witte vlekken? Rotterdam en Leiden, 2011. 13. Tielen H. Huurschulden en huisuitzettingen in Zuid-Holland Noord: cijfers, trends, problemen, oplossingen. GGD Hollands Midden. Leiden, 2006. 14. Tielen H. Monitor Maatschappelijke Opvang, OGGz en verslavingszorg Zuid-Holland Noord 2006. Rapport GGD Hollands Midden. Leiden, 2007. 15. Tollenaar N, Harbachi S el, Meijer R F, Huijbregts G L A M en Blom M. Monitor veelplegers: samenvatting. WODC-recidivestudies: Factsheets. Den Haag, 2006. 16. Tollenaar N, Huijbregts G L A M, Meijer R F, en Dijk J van. Monitor veelplegers 2008: samenvatting. WODC-recidivestudies: Factsheets 2008-1. Den Haag, 2008. 17. Wmo website 2011a, http://www.invoeringWmo.nl/content/Wmo-het-kort, geraadpleegd april 2011. 18. Wmo website 2011b, http://www.invoeringWmo.nl/content/prestatievelden, geraadpleegd april 2011.
77
7.
Bijlagen 7.1. Bijlage: Overzicht indicatoren Tabel 7.1.1 Indicatoren bevolking en preventie Risicofactoren in
Indicatoren en gegevensbronnen
bevolking Alcoholgebruik jongeren
% en aantal jongeren van 12-17 jaar dat ≥ 6 glazen op 1 of meer weekenddagen drinkt (binge drinken) % en aantal jongeren van 12-17 jaar dat 20 glazen alcohol of meer per week drinkt (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Jongerenenquête 12-17 jaar 2007)
Alcoholgebruik
% en aantal volwassenen van 19-64 jaar dat overmatig alcohol drinkt (>21
volwassenen
glazen/week (mannen) of > 14 glazen/week (vrouwen) (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Volwassenenenquête 2009)
Alcoholgebruik ouderen
% en aantal ouderen van 65+ dat overmatig alcohol drinkt (>21 glazen/week (mannen) of > 14 glazen/week (vrouwen) (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Ouderenenquête 2009)
Recent softdrugs gebruik
% en aantal jongeren van 12-17 jaar dat recent wiet/hasj heeft gebruikt
jongeren
(Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Jongerenenquête 12-17 jaar 2007)
Recent drugsgebruik
% en aantal jongeren van 12-17 jaar dat recent XTC, paddo’s, amfetamines
jongeren (geen totaal,
of cocaïne/heroïne heeft gebruikt (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor
maar alleen per drug
Brabant, Jongerenenquête 12-17 jaar 2007)
vermeld) Recent softdrugs gebruik
% en aantal volwassenen van 19-64 jaar dat recent wiet/hasj heeft gebruikt
volwassenen
(Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Volwassenenenquête 2009)
Recent harddrugs
% en aantal volwassenen van 19-64 jaar dat recent harddrugs (amfetamine,
gebruik volwassenen
XTC, LSD, cocaïne of heroïne) heeft gebruikt (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Volwassenenenquête 2009)
Slechte algemene
% en aantal jongeren van 12-17 jaar dat de eigen gezondheid matig/slecht
gezondheid jongeren
vindt (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Jongerenenquête 12-17
Slechte algemene
% en aantal volwassenen van 19-64 jaar dat de eigen gezondheid
gezondheid volwassenen
matig/slecht vindt (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant,
jaar 2007)
Volwassenenenquête 2009) Slechte algemene
% en aantal ouderen van 65+ dat de eigen gezondheid matig/slecht vindt
gezondheid ouderen
(Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Ouderenenquête 2009)
Slechte psychische
% en aantal jongeren van 12-17 jaar dat zich psychisch ongezond voelt. De
gezondheid jongeren
score op de MHI-5 is 60 of lager (range 0-100) (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Jongerenenquête 12-17 jaar 2007)
Slechte psychische
% en aantal volwassenen van 19-64 jaar dat zich psychisch ongezond voelt.
gezondheid volwassenen
De score op de MHI-5 is 60 of lager (range 0-100) (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Volwassenenenquête 2009)
78
Slechte psychische
% en aantal ouderen van 65+ dat zich psychisch ongezond voelt. De score op
gezondheid ouderen
de MHI-5 is 60 of lager (range 0-100) (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor
Risicofactoren in
Indicatoren en gegevensbronnen
bevolking Brabant, Ouderenenquête 2009) Angst- en/of depressieve
% en aantal volwassenen van 19-64 jaar met een hoog risico op
klachten volwassenen
angststoornis en/of depressie. De score op de K10 is ≥30 en ≤50 (hoog risico) (range 10-50) (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Volwassenenenquête 2009)
Angst- en/of depressieve
% en aantal ouderen van 65+ met een hoog risico op angststoornis en/of
klachten ouderen
depressie. De score op de K10 is ≥30 en ≤50 (hoog risico) (range 10-50) (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Ouderenenquête 2009)
Eenzaamheid
% en aantal volwassenen van 19-64 jaar dat (zeer) ernstig eenzaam is. De
volwassenen
score op de eenzaamheidsschaal van De Jong-Gierveld ≥9 (range 0-11) (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Volwassenenenquête 2009)
Eenzaamheid ouderen
% en aantal ouderen van 65+ dat (zeer) ernstig eenzaam is. De score op de eenzaamheidsschaal van De Jong-Gierveld ≥9 (range 0-11) (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Ouderenenquête 2009)
Moeite met rondkomen
% en aantal volwassenen van 19-64 jaar dat grote moeite heeft met
volwassenen
rondkomen (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Volwassenenenquête 2009)
Moeite met rondkomen
% en aantal ouderen van 65+ dat grote moeite heeft met rondkomen
ouderen
(Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Ouderenenquête 2009)
Schulden volwassenen
% en aantal volwassenen van 19-64 jaar dat problematische schulden heeft (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Volwassenenenquête 2009)
Schulden ouderen
% en aantal ouderen van 65+ dat problematische schulden heeft (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Ouderenenquête 2009)
Werkloosheid, bijstand,
% en aantal inwoners van 15-64 jaar (CBS) in de 8 gemeenten dat een
arbeidsongeschikt
werkloosheidsuitkering ontvangt (CBS) of arbeidsongeschikt is (CBS) per
inwoners Tilburg
kalenderjaar
Huiselijk geweld
% en aantal volwassenen van 19-64 jaar dat het afgelopen jaar slachtoffer is
volwassenen
geweest van huiselijk geweld (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Volwassenenenquête 2009)
Huiselijk geweld ouderen
% en aantal ouderen van 65+ dat het afgelopen jaar slachtoffer is geweest van huiselijk geweld (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Ouderenenquête 2009)
Dreigende
Aantal dreigende huisuitzettingen, Exploot van Kennisgeving (gemeenten)
huisuitzettingen
per aantal sociale en particuliere huurwoningen (CBS)
Huisuitzettingen
Aantal daadwerkelijke huisuitzettingen (woningcorporaties) per aantal sociale huurwoningen (Ministerie van BZK)
Risicofactoren sociale
% en aantal volwassenen van 19-64 jaar met de volgende 4 risicofactoren:
uitsluiting volwassenen
psychisch ongezond+ matige/slechte gezondheid+Laag huishoudinkomen (< € 1.000,-) + werkloosheid (werkloos/ bijstandsuitkering/ arbeidsongeschikt) (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Volwassenenenquête 2009)
Risicofactoren sociale
% en aantal ouderen van 65+ met de volgende 4 risicofactoren: psychisch
uitsluiting ouderen
ongezond+ matige/slechte gezondheid +laag huishoudinkomen (< € 1.000,-) + geen vrijwilligerswerk (Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant, Ouderenenquête 2009)
79
Tabel 7.1.2 Indicatoren signalering en toeleiding naar zorg Instellingen/voorzieningen
Indicatoren en gegevensbronnen
Politie
Aantal overlastmeldingen per kalenderjaar in de gemeenten.
Gemeente Tilburg
Gegevens van het centraal meldpunt overlast, de buurtregie en het burgeronderzoek veiligheid
Politie
Aantal incidenten en aangiften huiselijk geweld per gemeente per kalenderjaar
Steunpunt huiselijk geweld
Aantal aanmeldingen bij het steunpunt in de regio MiddenBrabant per kalenderjaar
Stedelijk bemoeizorgteam
Aantal cliënten stedelijk bemoeizorgteam in 2008 en 2009
Tabel 7.1.3 Indicatoren zorg en opvang Instellingen/voorzieningen
Indicatoren en gegevensbronnen
MO Traverse
Aantal cliënten per kalenderjaar, Aantal cliënten met stabiele mix van verblijf, inkomen en zorg in 2009, In- en uitstroom van cliënten in 2009 Aantal aanmeldingen bij Traverse na huisuitzetting per kalenderjaar
SMO Traverse
Feitelijk daklozen: aantal cliënten per kalenderjaar in het dienstencentrum, de nachtopvang en de noodbedden crisisopvang
Stedelijk bemoeizorgteam
Aantal permanente buiten slapers per kalenderjaar
SMO Traverse
Residentieel daklozen: aantal cliënten per kalenderjaar in de woonpaviljoens, het sociaal pension, de maatzorg, het terreinwonen, de crisisopvang, het gasthuis Waalwijk en de jongerenpensions
Verslavingszorg Novadic-Kentron
Aantal cliënten per kalenderjaar
GGz Breburg
Aantal cliënten per kalenderjaar
Begeleid en beschermd wonen
Aantal cliënten per locatie per kalenderjaar
RIBW Midden/Brabant Begeleid wonen maatschappelijk
Aantal cliënten in Dongen, Gilze en Rijen, Goirle en Tilburg
werk IMW
per kalenderjaar
Begeleid wonen SMO Traverse
Aantal cliënten per kalenderjaar ambulant woonteam, aanleunwonen en groepswonen, interventie en Direkshon
Zorg- en Veiligheidshuis
Aantal ex-gedetineerden (geen unieke personen) per kalenderjaar
Gemeenten
Aantal cliënten dat zich heeft aangemeld voor schuldhulpverlening per kalenderjaar (minnelijk traject)
Bureau Wsnp
Aantal personen dat is toegelaten tot de Wsnp (wettelijk traject)
Bureau Wsnp
Aantal personen waarvoor de Wsnp is beëindigd
KLPD
Aantal jeugdige, volwassen en zeer actieve veelplegers per kalenderjaar
80
7.2. Bijlage: Overzicht aanbod preventie OGGz De onderstaande tabellen zijn afkomstig uit: Voortgangsrapportage Stedelijk Kompas Tilburg 2010.
Tabel 7.2.1 Aanbod (collectieve) preventie activiteiten GGZ, regio MB 2009 Activiteit Jeugd en jongvolwassenen Depressiepreventie • Voorlichting en advisering
Doelgroep • • •
Eetstoornissen • Groepstrainingen wijken, scholen • Voorlichting professionals
•
•
Impulscontrole en agressieregulatie • ADHD-voorlichting voor intermediairen • Cool Af, agressieregulatie (6-12 jaar) Kinderen van ouders met Psychiatrische Problemen (KOPP) • Voorlichting 0de, 1ste en 2de lijnszorg • KOPP-cursussen (ondersteuningsgroepen) • Cursus voor volwassenen met een KOPP verleden
Volwassenen Preventie van Depressie en Angststoornissen • Voorlichtingen, advisering • Cursus depressiepreventie allochtone doelgroepen in wijken Deelname aan project Wijkgerichte aanpak gezondheidsbevordering achterstandswijken (Gelijke Gezondheid, Gelijke Kansen)
• •
Jeugd/jongeren met depressieve klachten Ouders Leerkrachten
4 voorlichtingen uitgevoerd, bereik 95 personen
Kinderen/jongeren met verhoogd risico op ontwikkelen van een eetstoornis Bij doelgroep betrokken professionals Jongeren met ADHD Ouders, professionals
4 groeptrainingen uitgevoerd, bereik 33 kinderen en hun ouders
•
Kinderen van ouders met psychiatrische problemen en hun omgeving (naasten, leerkrachten, etc.)
•
Volwassenen met verhoogd risico op het ontwikkelen van een depressie of angststoornis
•
Uitvoering en bereik
Bewoners van achterstandswijken met risico (mensen met lage SES hebben aantoonbaar gezondheidsachterst and)
3 trainingen uitgevoerd, bereik: 20 kinderen en hun ouders 1 voorlichting voor leerkrachten, 20 deelnemers 6 voorlichtingsbijeenkomst en en advisering, bereik 80 personen 5 KOPP-groepen voor kinderen en 1 oudercusrsus, bereik 35 kinderen en hun ouders en 5 ouders in de ouderencusus 1 KOPPvolwassenengroep; 6 deelnemers • •
•
• •
Verzorgd: één voorlichting 2 series voorlichtingen voor Marokkaanse en Somalische vrouwen (bereik: 25 vrouwen) Deelname stuurgroep, projectgroep en evt. werkgroepen Voorlichtingen in de wijk Preventief groepsaanbod (in pilotfase)
Gemeenten Tilburg, en Waalwijk (ook deelname uit Goirle, Oisterwijk en Dongen) Tilburg
Tilburg, Waalwijk, Oisterwijk, Goirle, Dongen Tilburg, Gilze en Rijen, Goirle, Waalwijk en Hilvarenbeek
Tilburg
Tilburg
Ouderen
81
Activiteit Preventie bij risicogroepen depressie en angststoornissen • Voorlichtingsactiviteiten Depressie en/of Angststoornissen bij Ouderen • (beleids)advisering • Balanstraject Eenzaamheid (GGD Hart voor Brabant)
Mantelzorgers Voorlichtingsactiviteiten en (beleids-)advisering
•
•
•
•
Allochtonen en Vluchtelingen • Bieden van informatie en voorlichting en psychoeducatie mbt. het voorkomen van psychische stoornissen • Deskundigheidsbevorderi ng voor intermediaire doelgroepen met betrekking tot het signaleren van en omgaan met psychische problemen
•
Verzorgen van train-detrainercursus voor het project huiskamerbijeenkomsten voor Turkse en Marokkaanse vrouwen
Voorlichting Algemeen
82
•
•
•
Doelgroep Ouderen met verhoogde kans op het ontwikkelen van Angststoornissen en/of depressie Oudere allochtonen met psychische klachten
Uitvoering en bereik 9 voorlichting / psycho-educatieve activiteiten in Tilburg met een totaal bereik van 132 ouderen • Participatie in werkgroep Ouderenmishandelin g • Deelname aan balanstrajecten Eenzaamheid in Oisterwijk, Loon op Zand en Dongen
Mantelzorgers, naasten van mensen met psychische/psychiatr ische stoornissen Intermediaire doelgroepen
•
11 voorlichtingsbijeenkomsten voor mantelzorgers (thema's: dementie, psychose, psychiatrische aandoeningen en autisme). Bijdrage geleverd aan Dag voor de Mantelzorg. Bij enkele activiteiten is samengewerkt met de Twern (mantelzorgconsulenten)
Tilburg, Oisterwijk, Gilze&Rijen, Goirle, Dongen, Waalwijk
Mensen van allochtone herkomst met verhoogd risico op het ontwikkelen van psychische stoornissen Professionals en vrijwilligers die werken met mensen van allochtone herkomst
•
2 Psycho-educatiecycli voor allochtone vrouwen met spanningsklachten, psychosomatische klachten en/of depressieve klachten bereik: 25 Turkse en Somalische vrouwen) Voorlichting spanningsklachten, psychosomatische klachten (bereik: 10 Antilliaanse vrouwen) Heeft geen doorgang gevonden ivm. stagnatie in het project bij samenwerkingspartn ers
Tilburg
intermediairs en gezondheidsvoorlich ters van het Centrum Buitenlandse Vrouwen (CBV) en GGD
•
•
•
Gemeenten Tilburg, Oisterwijk, Loon op Zand, Dongen en Gilze&Rijen (afgesloten in 2008)
Tilburg
•
•
Activiteit suïcidepreventie
Psychische stoornissen algemeen
•
•
Doelgroep Mensen met risico op suïcide , hun omgeving en professionals die bij deze mensen betrokken zijn.
Algemeen publiek
Uitvoering en bereik Voorbereiding ketensamenwerking PAAZ-en, huisartsenvereniging en GGD. • Voorlichting medewerkers Sensor • ((vrijwillige) telefonische hulpdienst) • •
Gemeenten Regio MiddenBrabant
Vroegsignalering Naast het in de tabel genoemde aanbod collectieve preventie GGZ, zijn er subsidies verleend aan de GGz Breburggroep voor vroegsignalering. Organisaties die zich bezighouden met zorg en welzijn, maar ook scholen, politie of woningcorporaties, kunnen bij GGz Breburggroep terecht voor deskundigheidsbevorderings- of ondersteuningsvragen. Door in te zetten op versterking van de 0de lijn (bijv. scholen, politie of woningcorporaties ) en 1ste lijn (bijv. huisartsen) kan voorkomen worden dat mensen, die in de 1ste lijn behandeld kunnen worden, onterecht naar de 2de lijn (GGz zorg) verwezen worden. Anderzijds wordt voorkomen dat het te lang duurt voordat mensen wier problematiek het noodzakelijk maakt dat ze in de 2de lijn worden behandeld, ook daadwerkelijk doorverwezen worden. Zo wordt gerealiseerd dat mensen in de regio Midden-Brabant behandeld worden volgens de landelijk vastgestelde zorginhoudelijke protocollen.
Daarnaast zijn subsidies verleend aan de volgende activiteiten/projecten: •
Maatschappelijke Steunsystemen: Voor burgers die te kampen hebben met een ernstige psychische stoornis en moeilijk een volwaardige plaats in de samenleving kunnen krijgen. De maatschappelijke steunsystemen van de GGZ zijn gericht op het verhogen van het “mee-doen” in de samenleving, het ondersteunen van andere maatschappelijke groepen en organisaties, teneinde inburgering van de mensen mogelijk te maken, en op het bieden van mogelijkheden voor patiënten en hun naasten om een aandeel te krijgen in de vormgeving van het zorg- en ondersteuningsaanbod.
•
Regionaal service Centrum: Het Regionaal Service Centrum GGZ (RSC GGZ) biedt informatie- en ondersteuning aan mensen met psychische beperkingen bij hun zoektocht naar zorg. Doelstelling van het RSC GGZ is de positie van (ex-) GGZpatiënten te verbeteren en te versterken. Hierbij werkt het RSC volgens het principe van empowerment.
•
Maatjesproject/vrijwilligersproject: Het Maatjesproject van GGz Breburggroep richt zich op het arrangeren van vriendschappelijk contact tussen iemand met psychiatrische/psychische problemen en een vrijwilliger met als doel sociaal isolement te doorbreken en te voorkomen. De vriendendienst levert een bijdrage
83
aan het realiseren van het belangrijkste doel van de Wmo, het bevorderen van de maatschappelijke participatie en de zelfredzaamheid van de burgers. •
Ondersteunende begeleiding GGZ: Met ingang van 1 januari 2009 kunnen burgers die zelf hun dagelijkse leven niet goed kunnen organiseren een beroep doen op gemeentelijke voorzieningen. Het gaat hierbij om ondersteunende begeleiding van mensen die psychosociale problemen hebben. De gemeente heeft hiertoe middelen uit de AWBZ overgeheveld gekregen. Bij Ondersteunende begeleiding gaat het om een ernstige ontregeling op meer levensgebieden, bijvoorbeeld inkomen, wonen, werk, vrije tijd, sociale relaties. De begeleiding is gericht op de bevordering of het behoud van de zelfredzaamheid of op de bevordering van de integratie van de burger in de samenleving. Er zijn subsidies verleend aan bureau MAKS en RIBW Midden-Brabant voor ondersteunende begeleiding in 2009. Bureau MAKS biedt ambulante begeleiding en activiteiten aan personen met psychiatrische en/of psychosociale problemen in de thuissituatie. RIBW Midden-Brabant ondersteunt en begeleidt mensen met een psychosociale problematiek op het terrein van dagbesteding en structurering van de thuissituatie. Daarnaast heeft het RIBW Midden-Brabant subsidie ontvangen voor De Inloop, een laagdrempelig centrum waar individuele begeleiding wordt geboden aan ongeveer 300 cliënten, waarvan er 25 zonder AWBZ indicatie. Deze laatste groep wordt doorverwezen door huisartsen of behandelaars om sociaal isolement te voorkomen. Dit is een typische Wmo voorziening, die toe leidt naar zorg en behandeling.
•
Kwartiermakerfestival: Het Kwartiermakerfestival is een jaarlijks terugkerend evenement in Midden-Brabant dat georganiseerd wordt door een aantal zorginstellingen voor mensen met een psychische beperking en de instellingen die werkzaam zijn in de maatschappelijke opvang. Het evenement heeft tot doel om aandacht te vragen voor de positie van mensen met een (psychische) beperking. Via allerlei activiteiten in de regio wordt getracht de kloof tussen mensen met een (psychische) beperking en de rest van de samenleving te verkleinen.
•
Ypsilon: Dit is een vereniging van familieleden en betrokkenen van mensen met schizofrenie of een psychose. De vereniging onderhoudt contacten met andere instellingen, fungeert als een aanspreekpunt voor familieleden en naastbetrokkenen van mensen met psychiatrische problematiek. Het eigen sociale netwerk is uiterst belangrijk voor het welzijn van de patiënt. Familieleden en betrokkenen van mensen met schizofrenie of een psychose worden hierdoor in staat gesteld elkaar te ondersteunen en komen ook toe aan een "eigen leven" naast de mantelzorg die ze verlenen.
•
Zorgconsulent geestelijke gezondheidszorg: De stichting Zorgbelang biedt informatie, advies, ondersteuning en begeleiding aan burgers met GGZ problematiek (incl. verslavingszorg en maatschappelijke opvang). Doel is het gebruik van het bestaande aanbod te vergroten en het bieden van een steunpunt PGB (Persoonsgebonden budget), vooral uitgevoerd door ervaringsdeskundigen.
•
Crisiskaart: Stichting Zorgbelang ondersteunt burgers met GGz problematiek tijdens een crisissituatie, zodat dagelijkse zaken beter geregeld zijn tijdens een
84
GGz-opname. Dit vergemakkelijkt de terugkeer als de crisis is afgelopen. Tevens wordt de kans op escalatie van crisissituaties verkleind, waardoor ook de kosten van de zorg worden teruggedrongen. •
Maatcoaching: Dit project is gericht op mensen met een psychiatrisch verleden en/of een psychosociale beperking. Cliënten nemen in groepsverband deel aan een cyclus van bijeenkomsten en activiteiten die georganiseerd worden door stichting De Ambachtshoeve. Tijdens deze bijeenkomsten en activiteiten wordt gewerkt aan de versterking van de mentale weerbaarheid en persoonlijk competenties. Indien nodig ontvangen deelnemers ook individuele ondersteuning bij persoonlijke problemen en worden zij bijgestaan door een persoonlijke coach. De cyclus heeft tot doel de deelnemers te bekwamen in het ordenen van het eigen leven en probeert de deelnemers daarnaast toe te leiden naar betaald of onbetaald werk (vrijwilligerswerk) en/of een andere zinvolle dagbesteding.
Tabel 7.2.2 Aanbod (collectieve)preventie activiteiten Verslavingszorg, regio MB 2009 Activiteit Deskundigheidsbevordering • Kennis drugs en alcohol • Ondersteuning instellingen drugs- en alcoholbeleid
Doelgroep Professionals van jeugdzorginstellingen
Uitvoering en bereik Training en cursussen
Middelen-infogesprekken
Jongeren op voorspraak van professionals in de hulpverlening Kinderen van ouders met een verslaving
82 jongeren
Ouders met vragen over middelengebruik van hun kinderen
128 ouders
Kinderen Verslaafde Ouders KVO Opvoedingsondersteuningen
Gemeenten Tilburg en Waalwijk
4 groepen
Naast de genoemde collectieve preventie activiteiten GGZz/VZ zijn er in 2009 activiteiten gesubsidieerd gericht op (universele) verslavingspreventie. Deze is aanvullend op het lokale gezondheidsbeleid, specifiek ter voorkoming van verslaving (dan wel andere problematiek ten gevolge van drug- of alcoholgebruik) in de regio Midden-Brabant. Dit kan gezien worden als een surplus op reguliere preventieactiviteiten, aangestuurd door Tilburg als centrumgemeente, binnen de gehele regio Midden-Brabant. Hierbij zijn er 3 thema’s te benoemen: •
Jongeren, onderwijs en vrije tijd: De voorlichting binnen het verslavingsbeleid richt zich grotendeels op jongeren. Veel algemene voorlichting vindt plaats op scholen in de vorm van projecten en gesprekken. Ook worden debatten georganiseerd over verslaving en middelengebruik met leerlingen van middelbare scholen.
•
Jongeren en justitie: Voor jongeren die in aanraking komen met Justitie, gerelateerd aan drugs- of alcoholgebruik, worden veelal (bekeurd en) doorgestuurd naar Bureau Halt. Dat schakelt vervolgens Novadic-Kentron in voor een informatief gesprek over middelengebruik met de betreffende jongere.
85
•
Veldwerk: Er is een groeiend aantal jongeren dat fors experimenteert met synthetische drugs, cannabis en alcohol. Het veldwerk is gericht op het voeren van voorlichtingsgesprekken en adviesgesprekken. Een aantal gevallen is toe geleid naar de speciale jeugdhulpverleners van Novadic-Kentron, met zo nodig een vrijwillige opname in één van de behandeltrajecten. In de diverse regiogemeenten is de inzet van het outreachend veldwerk goed neergezet. In de omliggende gemeenten Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Oisterwijk, Loon op Zand heeft het team Veldwerk outreachende activiteiten uitgevoerd zoals het bezoeken van hanggroepen, het inzetten van de voorlichtingsbus, het bezoeken van kleine dance events, deelname aan netwerkoverleggen en het uitzetten van activiteiten samen met de preventiewerkers. In de gemeente Tilburg heeft Novadic-Kentron individuele gesprekken gevoerd met leerlingen van het ROC. Op het RIBW MiddenBrabant hebben voorlichtingen plaatsgevonden ter ondersteuning van het zorgnetwerk en leerlingen zelf. Daarnaast heeft het veldwerk deelgenomen aan enkele overleggen met de horecaondernemers en portiers. De coffeeshops in Tilburg kregen in 2009 extra aandacht om de voorlichtingscampagnes op peil te brengen en om een periodieke afstemming te realiseren met coffeeshopeigenaren. Er is een campagne ontwikkeld en uitgezet waar alle coffeeshops aan deelnamen en eenmaal per kwartaal is een artikel geschreven voor een Tilburgs jongerenmagazine. In een aantal wijken van Tilburg zijn hanggroepen bezocht met en zonder voorlichtingsbus en in afstemming met het jongerenwerk. In Reeshof (Tilburg) is met extra middelen van de gemeente onderzoek gedaan naar de actuele situatie van het alcohol- en drugsgebruik onder hangjongeren.
•
Stichting Voorkom: Stichting Voorkom (Verslavingspreventie) is een landelijk opererende stichting voor voorlichting en advies op scholen (zowel basis als voortgezet onderwijs) over alcohol, drugs, gokken, roken en internetverslaving. In Tilburg bezoekt deze stichting jaarlijks 6 scholen.
•
Intake: (Aanmeld)spreekuren Verslavingszorg door Novadic-Kentron in opdracht van de gemeente Tilburg. Door de inzet van spreekuren worden hulpvragen snel gescreend en kunnen adequate vervolgtrajecten worden uitgezet. Dagelijks kunnen personen met verslavingsproblemen en verwijzers met informatievragen terecht op de locaties in Tilburg en Waalwijk. In 2009 hebben zich in totaal 908 cliënten aangemeld. Hiervan komen 641 cliënten uit de gemeente Tilburg, de overige 267 cliënten zijn afkomstig uit de andere gemeenten in Midden-Brabant.
•
L.S.O.V.D.: Ouders en verwanten van druggebruikers hebben vaak behoeften aan ondersteuning en advies over hoe men om moet gaan met een verslaafde in de directe omgeving. De Landelijke Stichting Ouders en Verwanten Drugsverslaafden biedt hiervoor ondersteuning. In Tilburg gebeurt dit op beperkte schaal.
•
Anonieme Alcoholisten: De A.A. (Stichting Anonieme Alcoholisten) organiseert het samenkomen van mensen met als doel hun alcoholverslaving te overwinnen. In Tilburg wordt gewerkt met 3 zelfhulp groepen (gemiddelde groepsbezetting is 18 personen) die wekelijks bijeen komen. Daarnaast is er een telefonisch 24-uurs hulpverleningssysteem.
86
7.3. Bijlage: tabellen overige gemeenten regio Midden-Brabant Ad tabel 2.2.1 Problematisch Alcoholgebruik, overige gemeenten regio MB Hilvarenbeek
Loon op Zand
2007-
Waalwijk 2003-
2007-
Dongen 2003-
2007-
Gilze-Rijen 2003-
2007-
Goirle 2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
Oisterwijk 2003-
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
Binge drinken1 (%)
12%
14%
13%
13%
13%
16%
14%
19%
26%
22%
14%
17%
14%
14%
Binge drinken1 (aantal)
405
Drinkt meer dan 20 glazen
3%
Jongeren 12-17 jaar
250 4%
2%
253 3%
3%
234 5%
4%
343 6%
4%
254 10%
5%
299 5%
3%
2%
alcohol per week (%) Drinkt meer dan 20 glazen
101
38
58
67
53
91
64
alcohol per week (aantal) Volwassenen 19-64 jaar Overmatig alcoholgebruik2
9%
14%
16%
16%
11%
16%
12%
17%
14%
20%
15%
13%
15%
17%
(%) Overmatig alcoholgebruik2
2.550
2.488
1.751
1.674
1.258
2.104
2.254
(aantal) +
Ouderen 65 jaar Overmatig alcoholgebruik2
9%
-
8%
-
9%
-
11%
-
10%
-
9%
-
9%
-
(%) Overmatig alcoholgebruik2
658
304
353
386
232
346
440
(aantal)
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant Onderstreepte cijfers: een verschil is statistisch significant (d.w.z. berust niet op toeval). 1: ≥ 6 glazen op 1 of meer weekenddagen 2: >21 glazen/week (mannen) of > 14 glazen/week (vrouwen)
87
Ad tabel 2.2.2 Drugsgebruik, overige gemeenten regio MB Hilvarenbeek
Loon op Zand
2007-
Waalwijk 2003-
2007-
Dongen 2003-
2007-
Gilze-Rijen 2003-
2007-
Goirle 2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
Oisterwijk 2003-
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2%
4%
3%
4%
2%
3%
4%
6%
5%
6%
0,9%
4%
3%
6%
Jongeren 12-17 jaar Recent wiet/hasj gebruikt1 (%) Recent wiet/hasj gebruikt1
67
58
39
67
66
16
64
(aantal) Recent XTC gebruikt (%)
0,5%
Recent XTC gebruikt
17
0,3%
0,6%
0,3%
12
0%
0,3%
0
0%
1%
0
0,4%
0,5%
5
0%
0,3%
0
0,3%
0,5%
6
(aantal) Recent paddo’s gebruikt
0%
0%
0,3%
0,6%
0%
0%
0,4%
0,4%
0,3%
0%
0%
0,3%
0,3%
0,4%
(%) Recent paddo’s gebruikt
0
6
0
7
4
0
6
(aantal) Recent amfetamines
0%
0,5%
0%
0,3%
0%
1%
0%
0,4%
0,3%
0%
0%
0%
0,7%
0,3%
gebruikt (%) Recent amfetamines
0
0
0
0
4
0
15
gebruikt (aantal) Recent cocaïne/heroIne
0%
0%
0%
0,6%
0%
0,2%
0,4%
0,4%
0%
0%
0%
0%
0,3%
0%
gebruikt (%) Recent cocaïne/heroIne
0
0
0
7
0
0
6
gebruikt (aantal) Volwassenen 19-64 jaar Recent softdrugs gebruikt
3%
3%
2%
2%
2%
2%
2%
3%
0,4%
2%
2%
1%
3%
3%
(%) Recent softdrugs gebruikt
850
311
318
279
36
281
451
(aantal) Recent harddrugs gebruikt
88
1%
1%
0,2%
0,4%
0,8%
0%
0%
0,4%
0%
0,5%
1%
0,3%
0,3%
0,9%
Hilvarenbeek
Loon op Zand
2007-
Waalwijk 2003-
2007-
Dongen 2003-
2007-
Gilze-Rijen 2003-
2007-
Goirle 2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
Oisterwijk 2003-
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
(%) Recent harddrugs gebruikt
312
31
127
0
0
140
45
(aantal)
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant Onderstreepte cijfers: een verschil is statistisch significant (d.w.z. berust niet op toeval). 1: Recent: gebruik tijdens 4 weken voorafgaand aan de enquête
Ad tabel 2.3.1 Slecht/matig ervaren gezondheid, overige gemeenten regio MB Waalwijk
Dongen
Gilze-Rijen
Goirle
Hilvarenbeek
Loon op Zand
Oisterwijk
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
14%
15%
11%
16%
12%
15%
15%
17%
9%
14%
13%
16%
13%
13%
Jongeren 12-17 jaar Vindt eigen gezondheid matig/slecht (%) Vindt eigen gezondheid
472
212
234
251
119
236
278
matig/slecht (aantal) Volwassenen 19-64 jaar Vindt eigen gezondheid
12%
13%
6%
10%
10%
14%
11%
10%
7%
9%
12%
13%
8%
11%
matig/slecht (%) Vindt eigen gezondheid
3.400
933
1.592
1.535
629
1.683
1.202
31%
26%
28%
26%
25%
35%
29%
2.266
986
1.098
913
579
1.346
1.419
matig/slecht (aantal) Ouderen 65+ jaar Vindt eigen gezondheid matig/slecht (%) Vindt eigen gezondheid matig/slecht (aantal) Vindt eigen gezondheid
47%
46%
39%
36%
42%
35%
31%
32%
57%
32%
49%
44%
45%
34%
89
Hilvarenbeek
Loon op Zand
2007-
Waalwijk 2003-
2007-
Dongen 2003-
2007-
Gilze-Rijen 2003-
2007-
Goirle 2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
Oisterwijk 2003-
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
26%
23%
22%
23%
23%
25%
25%
22%
17%
19%
28%
22%
26%
24%
matig/slecht, oudere met lage opleiding1 (%) Vindt eigen gezondheid matig/slecht, oudere met hogere opleiding2 (%)
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant Onderstreepte cijfers: een verschil is statistisch significant (d.w.z. berust niet op toeval). 1: Lage opleiding= geen opleiding of lager onderwijs 2: Hogere opleiding= mavo/lbo of een hogere opleiding
Ad tabel 2.3.2 Psychische problemen, overige gemeenten regio MB Hilvarenbeek
Loon op Zand
2007-
Waalwijk 2003-
2007-
Dongen 2003-
2007-
Gilze-Rijen 2003-
2007-
Goirle 2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
Oisterwijk 2003-
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
13%
13%
10%
14%
15%
11%
16%
12%
10%
12%
11%
12%
13%
8%
Jongeren 12-17 jaar Voelt zich psychisch ongezond (%) Voelt zich psychisch
438
192
292
267
132
200
278
ongezond (aantal) Volwassenen 19-64 jaar Voelt zich psychisch
14%
16%
15%
14%
17%
14%
10%
12%
11%
11%
21%
14%
11%
18%
ongezond (%) Voelt zich psychisch
3.967
2.333
2.706
1.395
988
2.946
1.653
ongezond (aantal) Hoog risico op een angststoornis of depressie (%)
90
3%
4%
4%
2%
4%
4%
3%
4%
1%
1%
8%
3%
3%
5%
Waalwijk
Hoog risico op een
Hilvarenbeek
Loon op Zand
2007-
2003-
2007-
Dongen 2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
850
Gilze-Rijen
622
Goirle
637
419
90
Oisterwijk
1.122
451
angststoornis of depressie (aantal) Is (zeer) ernstig eenzaam
6%
5%
7%
4%
9%
6%
5%
6%
7%
3%
9%
7%
8%
7%
(%) Is (zeer) ernstig eenzaam
1.700
1.089
1.432
698
629
1.263
1.202
(aantal) Ouderen 65+ jaar Voelt zich psychisch
18%
23%
15%
21%
16%
21%
20%
19%
12%
19%
21%
25%
20%
21%
ongezond (%) Voelt zich psychisch
1.316
569
628
702
278
808
979
ongezond (aantal) Hoog risico op een
4%
-
3%
-
3%
-
5%
-
2%
-
6%
-
6%
-
angststoornis of depressie (%) Hoog risico op een
292
114
118
176
46
231
294
8%
6%
5%
8%
3%
6%
8%
585
228
196
281
69
231
391
angststoornis of depressie (aantal) Is (zeer) ernstig eenzaam (%) Is (zeer) ernstig eenzaam (aantal) Is (zeer) ernstig eenzaam,
8%
12%
9%
13%
5%
11%
9%
9%
7%
9%
9%
13%
16%
9%
7%
7%
5%
6%
5%
6%
8%
9%
2%
8%
5%
10%
6%
8%
oudere met lage opleiding1 (%) Is (zeer) ernstig eenzaam, oudere met hogere
91
Hilvarenbeek
Loon op Zand
2007-
Waalwijk 2003-
2007-
Dongen 2003-
2007-
Gilze-Rijen 2003-
2007-
Goirle 2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
Oisterwijk 2003-
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2
opleiding (%)
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant Onderstreepte cijfers: een verschil is statistisch significant (d.w.z. berust niet op toeval). 1: Lage opleiding= geen opleiding of lager onderwijs 2: Hogere opleiding= mavo/lbo of een hogere opleiding
Ad tabel 2.4.1 Financiële problemen, overige gemeenten regio MB Waalwijk
Dongen
Gilze-Rijen
Goirle
Hilvarenbeek
Loon op Zand
Oisterwijk
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
3%
7%
3%
4%
3%
5%
3%
5%
3%
5%
3%
4%
5%
7%
Volwassenen 19-64 jaar Grote moeite met rondkomen (%) Grote moeite met
850
467
477
419
270
421
751
1%
3%
140
451
rondkomen (aantal) Heeft problematische
5%
-
5%
-
5%
-
3%
-
2%
-
-
schulden (%) Heeft problematische
1.417
778
796
419
180
schulden (aantal) Ouderen 65+ jaar Grote moeite met
3%
3%
2%
4%
2%
2%
1%
2%
2%
3%
3%
7%
2%
3%
rondkomen (%) Grote moeite met
219
76
78
35
46
115
98
rondkomen (aantal) Heeft problematische
92
1%
-
0,3%
-
2%
-
0,6%
-
2%
-
0,9%
-
1%
-
Hilvarenbeek
Loon op Zand
2007-
Waalwijk 2003-
2007-
Dongen 2003-
2007-
Gilze-Rijen 2003-
2007-
Goirle 2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
Oisterwijk 2003-
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
schulden (%) Heeft problematische
73
11
78
21
46
35
49
schulden (aantal)
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant Onderstreepte cijfers: een verschil is statistisch significant (d.w.z. berust niet op toeval).
Ad tabel 2.4.2 Uitkeringsgerechtigden & arbeidsongeschikten, overige gemeenten regio MB Waalwijk
Dongen
Gilze-Rijen
Goirle
Hilvarenbeek
Loon op Zand
Oisterwijk
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
(aantal)
1.050
1.110
430
480
490
500
410
460
150
180
490
530
420
430
% bevolking 15-64 jaar
3,4%
3,6%
2,6%
2,8%
2,8%
2,9%
2,8%
3,1%
1,5%
1,8%
3,1%
3,5%
2,6%
2,6%
Werkloosheidsuitkering
WW (aantal)
500
650
230
280
260
310
220
270
100
130
330
380
230
290
% bevolking 15-64 jaar
1,6%
2,1%
1,4%
1,6%
1,5%
1,8%
1,5%
1,8%
1,0%
1,3%
2,1%
2,5%
1,4%
1,8%
Algemene bijstand (aantal)
550
460
200
200
230
190
190
190
50
50
160
150
190
140
% bevolking 15-64 jaar
1,8%
1,5%
1,2%
1,2%
1,3%
1,1%
1,3%
1,3%
0,5%
0,5%
1,0%
1,0%
1,2%
0,8%
Arbeidsongeschikten
1.910
2.010
1.010
1.060
1.040
1.100
970
1.010
570
620
960
1.010
1.060
1.110
% bevolking 15-64 jaar
6,2%
6,6%
6,0%
6,2%
5,9%
6,4%
6,4%
6,7%
5,8%
6,3%
6,2%
6,7%
6,4%
6,7%
Bron: CBS 2008 en 2009; WW en Uitkering arbeidsongeschikten CBS, 1e kwartaal 2008 en 2009
93
Ad tabel 2.5.1 Slachtoffer huiselijk geweld, overige gemeenten regio MB Hilvarenbeek
Loon op Zand
2007-
Waalwijk 2003-
2007-
Dongen 2003-
2007-
Gilze-Rijen 2003-
2007-
Goirle 2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
Oisterwijk 2003-
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
0,2%
-
0,9%
-
0,7%
-
0,4%
-
0,6%
-
1%
-
0,2%
-
Volwassenen 19-64 jaar Afgelopen jaar slachtoffer van huiselijk geweld (%) Afgelopen jaar slachtoffer
57
140
111
56
54
140
30
van huiselijk geweld (aantal) Ouderen 65+ jaar Afgelopen jaar slachtoffer
1%
-
0%
-
1%
-
0,5%
-
0,3%
-
0%
-
0%
-
van huiselijk geweld (%) Afgelopen jaar slachtoffer
80
0
43
18
7
0
0
van huiselijk geweld (aantal) Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant
Ad tabel 2.6.1 (Dreigende)huisuitzettingen, overige gemeenten regio MB Waalwijk3
Dreigende huisuitzettingen1 (aantal)
Dongen
Gilze-Rijen
Goirle
Loon op Zand4
Hilvarenbeek
Oisterwijk
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
37
18
13
16
NB
NB
NB
NB
3
3
21
14
NB
NB
7.962
7.910
3.242
3.231
3.574
3.560
2.680
2.676
1.255
1.235
3.154
3.147
3.167
3.107
12
2
4
5
2
2
2
2
1
1
2
2
NB
NB
6.374
6.169
2.499
2.429
3.028
3.050
2.473
2.489
867
861
2.271
2.179
2.274
2.258
Sociale en particuliere huurwoningen (aantal) 2
Huisuitzettingen (aantal) Sociale huurwoningen (aantal)
Bron: Gemeenten regio MB 2008-2009 1: Bron: Gemeenten, 2: Bron: Woningcorporaties 3: Gegevens woningstichting Casade: Waalwijk en Sprang Capelle, 4: Gegevens woningstichting Casade: Kaatsheuvel
94
Ad tabel 2.7.1 Combinatie risicofactoren sociale uitsluiting, overige gemeenten regio MB Hilvarenbeek
Loon op Zand
2007-
Waalwijk 2003-
2007-
Dongen 2003-
2007-
Gilze-Rijen 2003-
2007-
Goirle 2003-
2007-
2003-
2007-
2003-
2007-
Oisterwijk 2003-
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
2009
2005
0%
1%
0%
0,4%
0,3%
0,2%
0%
0,6%
0%
0%
0,4%
0,6%
0%
0%
Volwassenen 19-64 jaar Psychisch ongezond+ Matige/slechte gezondheid +Laag huishoudinkomen (< € 1.000,-) + Werkloosheid (werkloos/ bijstandsuitkering/ arbeidsongeschikt)(%) (aantal)
0
0
48
0
0
56
0
Psychisch ongezond+
2%
2%
0,9%
3%
3%
4%
2%
146
76
35
105
69
154
98
Ouderen 65+ jaar
Matige/slechte gezondheid +Laag huishoudinkomen (< € 1.000,-) + Geen vrijwilligerswerk (%) (aantal)
Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant
95
Ad tabel 3.1.1 Overlastmeldingen, overige gemeenten regio MB Waalwijk
Dongen
Gilze-Rijen
Goirle
Hilvarenbeek
Loon op Zand
Oisterwijk
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
drugs/medicijnen
-
22
-
20
-
9
-
8
-
3
-
5
-
8
dronkenschap
-
41
-
23
-
24
-
8
-
10
-
17
-
25
kennelijk geestelijk
-
34
-
30
-
27
-
8
-
3
-
9
-
9
dak/thuisloze
-
1
-
1
-
2
-
0
-
0
-
0
-
1
prostitutie
-
8
-
0
-
1
-
0
-
0
-
0
-
0
Totaal
-
106
-
74
-
63
-
24
-
16
-
31
-
43
-
-
9
8
-
-
-
-
2
2
-
-
-
-
drugs/medicijnen
-
-
2
0
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
dronkenschap
-
-
0
2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
kennelijk geestelijk
-
-
2
3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5
3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Aantal overlastmeldingen bij Politie
gestoorde
Aantal overlastmeldingen bij buurtregie (totaal)
gestoorde woningvervuiling
Bron: Politiecijfers KLPD 2008-2009
96
Ad tabel 4.2.1a Cliënten in behandeling bij verslavingszorg Novadic-Kentron, overige gemeenten regio MB Waalwijk
Dongen
Gilze-Rijen
Goirle
Hilvarenbeek
Loon op Zand
Oisterwijk
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
inschrijvingen1
71
91
33
36
29
27
41
41
9
19
30
27
26
48
Waarvan nevencliënt
9
10
5
7
0
2
1
3
2
6
10
5
1
4
Aantal uitschrijvingen
69
81
41
28
32
27
42
35
28
13
36
24
51
37
27
24
12
11
12
13
15
18
3
1
6
10
19
6
183
200
66
64
65
57
78
76
41
47
61
54
76
91
40,1
43,8
25,9
25,2
25,6
22,2
35,2
34,1
27,2
31,1
26,6
23,6
29,5
35,3
Alcohol
64
74
21
25
35
21
39
33
15
15
20
15
31
45
Opiaten
28
33
2
4
4
3
2
3
2
2
4
2
5
6
27
31
11
12
4
5
17
16
5
8
13
18
16
16
middelen(Cannabis, extasy)
26
25
12
9
9
13
10
7
5
4
5
5
13
11
Gokken
8
6
1
2
2
1
2
1
1
1
2
2
3
3
Nevencliënten
16
16
11
9
3
6
1
7
7
12
14
8
4
5
Overig/onbekend
14
15
8
3
8
8
7
9
6
5
3
4
4
5
132
141
39
42
50
41
52
60
27
32
38
38
55
68
In- en uitschrijvingen Aantal nieuwe
Aantal ontslagen tegen advies Cliënten in behandeling Aantal cliënten in behandeling Aantal cliënten per 10.000 inwoners Primaire problematiek (aantal cliënten)
Opwekkende middelen(Cocaine, amfetamine) Hallucinerende
Geslacht (aantal) man
97
Waalwijk
vrouw
Dongen
Gilze-Rijen
Goirle
Hilvarenbeek
Loon op Zand
Oisterwijk
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
51
59
27
22
15
16
26
16
14
15
23
16
21
23
Leeftijd (aantal) Ouder > 50 Jaar
40
48
20
18
17
17
19
17
10
8
15
9
21
27
24-50 jaar
117
133
28
31
37
29
45
47
22
24
35
35
38
45
18 t/m 23 jaar
17
12
14
12
10
8
9
8
7
10
9
7
13
16
jonger dan 18 jaar
9
7
4
3
1
3
5
4
2
5
2
3
4
3
Autochtonen
141
147
46
38
52
40
64
50
29
29
43
39
61
69
Allochtonen
22
23
5
11
6
3
6
6
3
4
6
6
5
5
Onbekend
20
30
15
15
7
14
8
20
9
14
12
9
10
17
Culturele herkomst (aantal)
Bron: Bereikgegevens Novadic-Kentron 2008-2009 1: Bij de inschrijvingen kunnen dubbeltellingen voorkomen omdat één cliënt in de verslagperiode meer keren in zorg genomen kan worden.
Ad tabel 4.2.5 Schuldhulpverlening, overige gemeenten regio MB Waalwijk
Aangemeld voor
Dongen
Gilze-Rijen
Goirle
2009
2008
2009
2008
2009
250
218
118
124
62 kredietbank 152 meldpunt
punt
(2010)
81
70
schuldhulpverlening ≥ 18 jaar (minnelijk traject)
2008
Hilvarenbeek
2009
2008
52
82
-
meld-
kredietbank
10
Loon op Zand
2009
2008
2009
2008
(t/m
28
41
28
1/10/2009)
Oisterwijk 2009
2008
61
13
krediet bank
(aantal) Aangemeld voor schuldhulpverlening ≥ 18 jaar (minnelijk traject) (aantal per 10.000 inwoners van 18 jaar en
98
179
158
156
163
126
-
-
63
59
41
79
17
Waalwijk 2009
Dongen
Gilze-Rijen 2009
Goirle
2008
2009
Hilvarenbeek 2008
2009
Loon op Zand
2008
2009
2008
Oisterwijk
2008
2009
2008
2009
2008
40
14
27
11
16
1
15
12
29
18
36
15
25
2
22
16
26
4
14
6
-
9
6
19
5
19
9
-
13
8
ouder) Personen toegelaten tot de WSNP (≥ 18 jaar) (aantal) Personen toegelaten tot de WSNP (≥ 18 jaar) (aantal per 10.000 inwoners van 18 jaar en ouder) Aantal personen waarvoor het wettelijk traject schuldsanering is beëindigd (aantal) Personen waarvoor het wettelijk traject schuldsanering is beëindigd (aantal per 10.000 inwoners van 18 jaar en ouder)
Bron: Gemeenten regio MB 2008-2009
99
Ad tabel 4.2.6 Veelplegers, overige gemeenten regio MB Waalwijk
Jeugdige veelplegers (12-
Hilvarenbeek
Loon op Zand
20091
2008
20091
Dongen 2008
20091
Gilze-Rijen 2008
20091
Goirle 2008
20091
2008
20091
2008
20091
Oisterwijk 2008
4
2
1
0
0
1
0
0
0
0
4
0
0
2
12,2
5,9
5,1
0
0
5,1
0
0
0
0
22,4
0
0
9,3
30
37
13
12
18
11
10
7
1
1
9
15
8
10
21,5
26,9
17,2
15,8
23,5
14,7
15,4
10,9
2,2
2,2
13,0
22,1
10,4
13,1
1
4
2
2
3
3
3
3
1
1
1
1
2
0
0,7
2,9
2,6
2,6
3,9
4,0
4,6
4,7
2,2
2,2
1,4
1,5
2,6
0
35
43
16
14
21
15
13
10
2
2
14
16
10
12
17jr) (aantal) Jeugdige veelplegers (1217jr) (aantal per 10.000 inwoners van 12 t/m 17 jaar)
Volwassen veelplegers (>=18) (aantal) Volwassen veelplegers (>=18) ) (aantal per 10.000 inwoners van 18 jaar en ouder)
Zeer actieve veelplegers (>=18) (aantal) Zeer actieve veelplegers (>=18) (aantal per 10.000 inwoners van 18 jaar en ouder)
Veelplegers totaal (aantal)
Bron: KLPD 2008, 2009 1: Definitieve cijfer is eind april 2011 bekend
100