Voorstel Algemeen Bestuur Zaakkenmerk: Documentkenmerk:
1084216 1084217
Datum
23 september 2014
Behandeld door: dhr. F.M. de Ruiter E-mail:
[email protected]
Onderwerp: Aanvullende onderbouwing begroting 2015 HET ALGEMEEN BESTUUR WORDT VOORGESTELD TE BESLUITEN OM: 1. In te stemmen met de onderbouwing van de maatregelen voor de bezuinigingen op de bedrijfsvoering 2. Teneinde een materieel sluitende begroting te overleggen, in te stemmen met het voorgestelde dekkingsplan, waarin: a. het structurele en reële tekort door het ontstaan van een mogelijk faseprobleem gedekt wordt indien de formatiereductie niet tijdig, voor 1 januari 2015 wordt gerealiseerd; b. het mogelijke tekort van 400.000 plankosten in 2015 structureel wordt afgedekt indien de raden bij het vaststellen van de programmabegrotingen 2015 in november niet besluiten deze bezuinigingsmaatregel terug te draaien. 3. In te stemmen met het centraal binnen de BOH beschikbaar houden van een budget van € 622.000,- als buffer ten behoeve van het opvangen van onvermijdelijke knelpunten bij de invulling van vacatures als gevolg van het geformuleerde dekkingsplan. 4. De provincie te informeren over het besluit van het AB en het dekkingsplan als aanvulling op de ingediende begroting BOH 2015 aan de provincie te verzenden Aanleiding Op 24 juni 2014 heeft het Algemeen Bestuur van de Bestuursdienst Ommen-Hardenberg (BOH) de begroting voor het jaar 2015 vastgesteld. Deze begroting is opgesteld op basis van bestaand beleid. Zoals bekend hebben de gemeenteraden van beide gemeenten in 2013 een omvangrijk pakket aan bezuinigingsmaatregelen vastgesteld. Een deel van deze bezuinigingen heeft betrekking op de bedrijfsvoering van de BOH, de zogenaamde efficiencybezuinigingen. Deze bezuinigingen zijn in de BOH-begroting 2015 verwerkt. Om de bezuinigingen te kunnen realiseren is tevens frictiegeld en kwaliteitsbudget beschikbaar gesteld. Deze zijn eveneens in begroting 2015 verwerkt. Op 4 juni 2014 heeft het Dagelijks Bestuur de invulling van deze efficiencytaakstelling vastgesteld op basis van formatieplannen van de afdelingen. De vastgestelde BOH-begroting is aangeleverd bij de provincie, inclusief een onderbouwing van de wijze waarop de opgelegde bezuinigingen worden gerealiseerd. Voor de provincie is deze onderbouwing onvoldoende. Zij vraagt om een nadere onderbouwing op een aantal onderdelen, te weten: 1. Een adequate onderbouwing van de maatregelen voor de bezuiniging op de bedrijfsvoering. In de begroting wordt de vastgestelde bezuiniging weergegeven als een opgelegde taakstelling. De aangeleverde onderbouwing op welke wijze de taakstelling wordt gerealiseerd geeft onvoldoende weer hoe deze taakstelling is vertaald in de uitvoering en wat de effecten zijn van de 1
invulling van deze taakstelling. De provincie hanteert hierbij het uitgangspunt dat ‘middelen het beleid dienen te volgen’. 2. Een structurele en reële dekking voor het 1 miljoen tekort in 2015 op de ingeboekte bezuinigingen door het faseprobleem Waar sprake is van bezuinigingen op formatie wordt in onze aangeleverde onderbouwing gesproken over een faseprobleem. Dat wil zeggen dat een deel van de uitstroom die op 1 januari 2015 had moeten plaatsvinden niet op deze datum zal zijn gerealiseerd, maar dat de verwachting is dat dit na deze datum gaat plaatsvinden. In de onderbouwing is aangegeven dat de overschrijding die hierdoor op de loonsom gaat plaatsvinden, wordt gedekt uit de frictiegelden. In het oordeel van de provincie zijn bezuinigingen structureel ingevuld op het moment dat de structurele lasten niet meer in de begroting of meerjarenraming voorkomen (materieel sluitend). Dit betekent dat de loonkosten waar deze blijven bestaan doordat op 1 januari 2015 bovental is ontstaan, gedekt moeten worden vanuit structurele budgetten. 3. Structurele en reële dekking voor de niet gerealiseerde bezuinigingen op plankosten omdat besluitvorming door de raden pas in november bij de vaststelling van de programmabegrotingen Ommen en Hardenberg plaatsvindt. In de begroting BOH is aangegeven dat de bezuiniging op de plankosten niet kan worden gerealiseerd en dat deze bezuinigingsmaatregel moet worden teruggedraaid. Het terugdraaien van deze bezuiniging is verwerkt in de programmabegrotingen 2015 van beide gemeenten. De provincie stelt zich op het standpunt dat zolang de gemeenteraden niet definitief hebben besloten op het terugdraaien van deze bezuinigingsmaatregel met het vaststellen van de gemeentelijke programmabegrotingen, het voor de BOH niet zeker is of deze maatregel ook daadwerkelijk wordt teruggedraaid. Dit zou voor 2015 een tekort van € 400.000 kunnen betekenen. Het doel van dit voorstel is om onze aangeleverde onderbouwing te verbeteren op basis van de vragen die bij de provincie leven, met als effect dat de BOH-begroting van de provincie het oordeel repressief toezicht krijgt. Voordat specifiek ingegaan wordt op de onderbouwing van de drie onderdelen die hiervoor worden genoemd, wordt eerst een meer algemeen beeld gegeven van de onderbouwing van de efficiencybezuinigingen en de aanpak en de maatregelen die reeds zijn genomen om de bezuinigingen te realiseren. Algemene onderbouwing en aanpak van de efficiencybezuinigingen Op 4 juni 2014 heeft het Dagelijks Bestuur van de GR-BOH de invulling van de taakstelling vastgesteld. Bij deze besluitvorming heeft met name het terugdringen van de formatieve omvang een belangrijke rol gespeeld. De aangedragen formatieplannen van de afdelingen hebben als onderbouwing gefungeerd voor de gemaakte keuzes op functieniveau per afdeling en vormen daarmee een onderlegger voor het genomen besluit over de invulling van de taakstelling. Het overzicht waarop de invulling van de personele bezuinigingen is weergegeven en dat onderdeel uitmaakt van het DB-besluit van 4 juni 2014 treft u aan als bijlage. Parallel aan deze bezuinigingsoperatie loopt een traject van gezamenlijk bouwen aan de organisatie. De ontwikkeling van de organisatie en het terugdringen van de formatieve omvang zijn parallelle processen. Hoewel op het eerste oog lijkt dat deze processen elkaar tegenwerken, zien wij kansen waarbij de beide processen elkaar onderling juist kunnen versterken. Deze kansen zien wij vooral in de doorontwikkeling van de organisatie en van daaruit een substantiële bijdrage te leveren aan de bezuinigingen. Enerzijds door efficiency te realiseren, anderzijds door ontwikkeling van medewerkers te stimuleren via een actief mobiliteitsbeleid dat ondersteund wordt door een strategische personeelsplanning waarmee nadrukkelijk wordt gestuurd op interne doorstroming. 2
Wij onderkennen dat dit een ambitieuze doelstelling is gezien de jonge organisatie die we zijn, maar vinden het nadrukkelijk geen onrealistische doelstelling. Van essentieel belang is dat er in ieder geval geïnvesteerd blijft worden in medewerkers zodat zij, ook in een krimpende organisatie, voldoende geëquipeerd zijn om de taken waarvoor de BOH staat kwalitatief goed te kunnen uitvoeren. Dit zit deels in het beschikbaar houden van gelden voor ondersteunende ICT voorzieningen (soft- en hardware) en gelden die ingezet kunnen worden om mobiliteit van medewerkers te ondersteunen. Vandaar dat bewust gekozen is om niet te snijden in de budgetten voor ICT en huisvesting. Om mobiliteit van medewerkers te ondersteunen zijn extra incidentele budgetten beschikbaar gesteld om tot 2017 frictiekosten op te kunnen vangen, te investeren in kwaliteitsimpulsen (bijvoorbeeld scholing) en mobiliteit bevorderende maatregelen in te zetten. Mobiliteit en strategische personeelsplanning als HR instrumenten bieden voor de BOH dus veel kansen om enerzijds vanuit goed werkgeverschap duurzame inzetbaarheid te faciliteren en anderzijds een maximale inspanning te leveren om de bezuinigen te realiseren. Tevens levert de inzet van deze instrumenten een bijdrage aan het behalen van de doelstellingen geformuleerd bij de ambtelijke fusie: verbeteren van de kwaliteit, verminderen van kosten en kwetsbaarheid. Door talenten in de organisatie beter te benutten en goed zicht te hebben op de capaciteits- en kwaliteitsbehoefte van de organisatie kunnen de medewerkers van de BOH een toegevoegde waarde blijven leveren. Centrale gedachte die daarbij gevolgd wordt is dat bewegen en veranderen natuurlijk en normaal is. Met bewegen en veranderen ontstaan nieuw kansen voor medewerkers in een organisatie en ontstaat de mogelijkheid om zoveel als mogelijk op een natuurlijke wijze te komen tot een compactere organisatie. Om interne doorstroming en mobiliteit te bevorderen heeft het DB reeds op 6 mei 2014 besloten tot het instellen van een vacaturestop. Het effect van dit besluit is dat nieuwe instroom beperkt wordt en vacatures enkel nog ingevuld worden met interne medewerkers zodat kansen ontstaan voor interne doorstroming. Hier kan en wordt slechts in zeer uitzonderlijke gevallen van afgeweken. Indien aantoonbaar wordt gemaakt dat het een cruciale functie betreft die na interne werving en/of om- en bijscholing niet intern kan worden ingevuld kan het besluit genomen worden om de vacature extern open te stellen. Het besluit om een vacature extern open te stellen wordt genomen door het personeelsberaad, waar naast de beide directeuren ook de voorzitter van de Gemeenschappelijke Regeling BOH zitting in heeft. Naast de vacaturestop worden diverse middelen en instrumenten ingezet die er op gericht zijn om mobiliteit te bevorderen en de formatiereductie tijdig en volledig te realiseren. Het betreft deels de inzet van het regulier HR-instrumentarium, maar tevens worden ook extra instrumenten en (incidentele) middelen ingezet. Zoveel als mogelijk wordt gebruik gemaakt van natuurlijk verloop of eigen initiatieven van medewerkers. Zo is bijvoorbeeld medio 2014 gestart met een project “Wenkend Perspectief”. Dit project is specifiek gericht op de uitstroom van oudere medewerkers als gevolg van de AOW gerechtigde leeftijd. Hierdoor is inmiddels ruimte ontstaan die mogelijkheden biedt voor interne mobiliteit en bijdraagt aan het realiseren van de taakstelling. Een ander voorbeeld is dat op basis van het DB besluit van 4 juni een proces gestart is om te komen tot het aanwijzen van medewerkers die boventallig worden verklaard. Dit proces bestaat uit een “vrijwillige” en een “verplichte fase”. De “vrijwillige fase” heeft direct bij gedragen aan mobiliteit en heeft er in een aantal functiegroepen toe geleid dat, door vertrek van medewerkers of het inleveren van uren de taakstellende formatiereductie inmiddels is gerealiseerd. Inmiddels is medio september 2014 de verplichte fase van start is gegaan. Deze fase leidt tot het aanwijzen van boventallige medewerkers per 1 januari 2015, voor zover de formatiereductie voor die datum nog niet is geëffectueerd.
3
De medewerkers die per 1 januari 2015 niet herplaatst zijn en per die datum boventallig zijn geworden, worden vanuit een centrale mobiliteitspool ingezet ten behoeve van taken die in de organisatie uitgevoerd moeten worden. Dit kunnen werkzaamheden zijn in het kader van de nieuwe taken die op de BOH afkomen of extra taken op basis van de ambities uit de coalitieakkoorden. Maar ook kunnen dit werkzaamheden zijn die buiten de eigen organisatie liggen, bijvoorbeeld door middel van detacheringen of anderszins. De mobiliteitspool moet er aan bijdragen dat medewerkers van werk naar werk worden begeleid waardoor een structurele en passende oplossing gevonden wordt voor de boventallige medewerkers en voor de organisatie. Nadere invulling van de efficiencytaakstelling en een materieel sluitende begroting Bij de invulling van de taakstelling is vooral gekeken naar de efficiency die nog kan worden behaald doordat twee organisaties zijn gefuseerd. De afdelingen geven vrijwel allemaal aan dat deze mogelijkheden er nog zijn, zonder dat dit kwaliteitsverlies oplevert. De grootste winst zit in het gegeven dat werkzaamheden die voorheen in twee organisaties gedaan moesten worden, nu door één persoon voor beide gemeenten kan worden gedaan. Voorbeelden hiervan zijn: voorbereiding van bestuurlijke vergaderingen waar beide colleges aan deelnemen vindt nu door 1 persoon plaats, waar dit voorheen door 2 personen werd gedaan; coördinatie en uitvoering van het inkoopproces kan nu voor beide gemeenten door minder mensen worden uitgevoerd; Inzet van medewerkers op het gezamenlijke KCC (telefonie/balie) en op ICT Daarnaast wordt ook efficiency gezocht in het opnieuw tegen het licht houden van werkprocessen in het kader van lean thinking. Hier is nog efficiency te behalen aangezien na de fusie de inzet allereerst gericht is geweest op harmonisatie van processen. Om die reden is de verwachting dat deze efficiencybezuiniging voor het grootste deel op te vangen is zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de dienstverlening. De bezuinigingstaakstelling op efficiency, zoals opgenomen in de begroting 2015 van de BOH ziet er meerjarenperspectief als volgt uit: 2015 2016 2017 Efficiencytaakstelling -2.271.000 -3.291.000 -3.546.000 Zoals aangegeven is op 4 juni 2014 de invulling van de efficiencytaakstelling vastgesteld. Uitvoering van dit besluit leidt tot de volgende opbrengst: 2015 2016 2017 Invulling efficiencytaakstelling 2.161.000 2.778.000 2.841.000 (o.b.v. DB besluit 4 juni) Kijkend naar de taakstelling die is gegeven en het besluit dat is genomen, dan zit hier nog een verschil tussen de taakstellende opdracht en de opbrengst na uitvoering van het DB besluit “invulling efficiencytaakstelling”: 2015 2016 2017 Efficiencytaakstelling (=opdracht) -2.271.000 -3.291.000 -3.546.000 Invulling efficiencytaakstelling 2.161.000 2.778.000 2.841.000 Verschil opdracht/invulling taakstelling -110.000 -513.000 -705.000 Het verschil kan worden verklaard doordat de werkelijke bezuiniging per fte minder oplevert dan de gemiddelde loonsom waarmee in de opdracht gerekend is. Ook is in de uitwerking van de taakstelling nog geen concrete invulling gegeven aan de beoogde bezuiniging op de financiële functie.
4
Op het moment dat de beoogde bezuiniging op de formatie per 1 januari 2015 niet geëffectueerd is door daadwerkelijke uit- of doorstroom van medewerkers, ontstaat een overschrijding op de loonsom. In de door ons aangeleverde onderbouwing bij de BOH begroting is in dit verband gesproken over een faseprobleem dat zich na 1 januari 2015 zal manifesteren. Wij hebben dit faseprobleem financieel vertaald om op deze wijze inzichtelijk te maken voor welk bedrag structurele dekking moet worden gezocht om een materieel sluitende begroting te overleggen. In de financiële vertaling is uitgegaan van de stand van zaken die we op dit moment kunnen maken voor de datum van 1 januari 2015. Het bedrag dat hier voor de jaarschijf 2015 wordt gepresenteerd gaat uit van de aanname dat er tot 1 januari 2015 geen enkele uitstroom meer plaatsvindt. Deze aanname is wat ons betreft niet realistisch aangezien er juist ingezet is op bevordering van mobiliteit. Derhalve gaan we, om te voldoen aan het criterium materieel sluitend, er veiligheidshalve van uit dat we op 1 januari 2015 de volgende bedragen beschikbaar moeten hebben om de loonkosten (structureel) te kunnen dekken: 2015 2016 2017 Benodigde dekking loonsom bovental -1.577.500 -1.950.000 -1.801.250 Zoals in de aanleiding is aangegeven speelt daarnaast nog het terugdraaien van de bezuinigingen op de plankosten. Het terugdraaien van deze bezuiniging is verwerkt in de programmabegrotingen 2015 van beide gemeenten. De provincie stelt zich op het standpunt dat zolang de gemeenteraden niet definitief hebben besloten tot het terugdraaien van deze bezuinigingsmaatregel (met het vaststellen van de gemeentelijke programmabegrotingen) het voor de BOH niet zeker is of deze maatregel ook daadwerkelijk wordt teruggedraaid. Hierbij gaat het om de volgende bedragen: 2015 2016 2017 Plankosten -400.000 -600.000 -600.000 Om te voldoen aan het criterium “materieel sluitend” moet voor de invulling van de efficiencytaakstelling dus een (structurele) dekking gevonden worden voor: 2015 2016 Verschil opdracht/invulling taakstelling -110.000 -513.000 Benodigde dekking loonsom bovental -1.578.000 -1.950.000 Plankosten -400.000 -600.000 -2.088.000 -3.063.000 Totaal benodigde dekking
2017 -705.000 -1.801.000 -600.000 -3.106.000
5
Dekkingsplan Zoals aangegeven is de doelstelling om een materieel sluitende begroting te overleggen waarbij de structurele kosten die blijven bestaan ook structureel worden gedekt. Hiervoor is benodigd:
In te zetten structurele dekking
2015 2.088.000
2016 3.063.000
2017 3.106.000
Er is gezocht naar alternatieve dekkingsvoorstellen binnen structureel beschikbare ruimte in de loonsom (huidige functieboek) en structureel beschikbare opleidingsbudgetten. Dit heeft geleidt tot de volgende voorstellen:
1. 2. 3. 4.
Vacatureruimte per 1-1-2015 Flexibele schil Aangenomen personeel Opleidingsbudgetten
5.
Af: centraal budget voor uitzonderingen en evt. knelpunten Beschikbaar structureel budget om in te zetten als structurele dekking
2015
2016
2017
1.188.000 228.000 1.169.000 125.000
1.813.000 228.000 1.169.000 125.000
1.813.000 228.000 1.169.000 125.000
-622.000
-272.000
-229.000
2.088.000
3.063.000
3.106.000
Toelichting op de voorgestelde dekkingsmiddelen 1. Vacatureruimte Zoals aangegeven is alle inzet, ondersteund door besluiten van het DB, er op gericht om interne mobiliteit te bevorderen. Ondersteund door de ingestelde vacaturestop stellen we daarom voor om de vacatureruimte die momenteel beschikbaar is in te zetten als dekking. Wij vinden dit verantwoord omdat de organisatie op dit moment ook voldoende functioneert zonder dat deze functies zijn ingevuld. Hierdoor komt in eerste instantie (2015) een budget beschikbaar van € 1.187.500,(peildatum 1 januari 2015, op basis van de nu bekende vacatureruimte). Voor de jaren 2016 en 2017 zijn de vacatures meegenomen die ontstaan door natuurlijk verloop. Omdat per 1 januari een mobiliteitspool ontstaat van boventallig personeel kunnen functies die weer moeten worden ingevuld in eerste instantie met medewerkers uit deze pool worden ingevuld. Niet altijd zal sprake zijn van een 100% match en is scholing of training gewenst of noodzakelijk. Om daar in te voorzien is, zoals eerder aangegeven, frictiegeld en kwaliteitsimpulsbudget beschikbaar voor training, opleiding en begeleiding van medewerkers. 2. Flexibele schil De onderbouwing zoals onder 1. is aangegeven, geldt even zozeer voor de gelden die in een aantal afdelingen beschikbaar is in de zogenaamde "flexibele schil" (voor het opvangen van piekbelastingen). Op de weergegeven structureel beschikbare budgetten zijn de reeds aangegane verplichtingen uiteraard in mindering gebracht. Hiermee blijft een budget beschikbaar van € 228.000,-.
6
3. Aangenomen personeel Dit structurele budget is bedoeld voor het aannemen van tijdelijk personeel in geval van ziekte, langdurig verlof van vast personeel en compensatie aan afdelingen van uren die medewerkers besteden aan OR en GO-taken. Het totaalbudget in de begroting bedraagt € 1.169.000,- (2015). Ook hier geldt weer dat voor deze werkzaamheden vanaf 1 januari 2015 een beroep moet worden gedaan op de medewerkers die vanuit de mobiliteitspool werkzaamheden verrichten (zie punt 1.). 4. Opleidingsbudgetten In de begroting is structureel budget van € 400.000,- beschikbaar voor vorming, training en opleiding. Een deel (€ 275.000,-) moeten wij beschikbaar houden op grond van cao-verplichtingen. Resteert een bedrag van € 125.000,- dat structureel kan worden ingezet voor het hier beschreven dekkingsplan. Zoals eerder is aangegeven hebben we de beschikking over frictie- en kwaliteitsgelden die incidenteel als extra middelen kunnen worden ingezet indien scholing en training noodzakelijk is om de dienstverlening en de kwaliteit op peil te houden en medewerkers in het kader van mobiliteit intern te kunnen laten doorstromen. 5. Centraal budget voor uitzonderingen en evt. knelpunten Wij realiseren ons dat er altijd uitzonderingen zullen zijn waarbij interne vacatures niet intern opgevuld kunnen worden. Eerder in dit voorstel hebben we de afwegingscriteria die hiervoor gelden benoemd. Derhalve wordt voorgesteld om een centrale buffer aan te houden voor het opvangen van onvermijdelijke knelpunten bij de invulling van vacatures als gevolg van het geformuleerde dekkingsplan. Deze buffer bedraagt in 2015 € 622.000,-.
Voorstel 1. In te stemmen met de onderbouwing van de maatregelen voor de bezuinigingen op de bedrijfsvoering 2. Teneinde een materieel sluitende begroting te overleggen, in te stemmen met het voorgestelde dekkingsplan, waarin: a. het structurele en reële tekort door het ontstaan van een mogelijk faseprobleem gedekt wordt indien de formatiereductie niet tijdig, voor 1 januari 2015 wordt gerealiseerd; b. het mogelijke tekort van 400.000 plankosten in 2015 structureel wordt afgedekt indien de raden bij het vaststellen van de programmabegrotingen 2015 in november niet besluiten deze bezuinigingsmaatregel terug te draaien. 3. In te stemmen met het centraal binnen de BOH beschikbaar houden van een budget van € 622.000,- als buffer ten behoeve van het opvangen van onvermijdelijke knelpunten bij de invulling van vacatures als gevolg van het geformuleerde dekkingsplan. 4. De provincie te informeren over het besluit van het AB en het dekkingsplan als aanvulling op de ingediende begroting BOH 2015 aan de provincie te verzenden
Hardenberg, 23 september 2014 Het Dagelijks Bestuur
7
Onderwerp
Aanvullende onderbouwing begroting 2015
Document Kenmerk
1084217
Het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Ommen-Hardenberg; Gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 23 september 2014;
Besluit: 1. In te stemmen met de onderbouwing van de maatregelen voor de bezuinigingen op de bedrijfsvoering 2. Teneinde een materieel sluitende begroting te overleggen, in te stemmen met het voorgestelde dekkingsplan, waarin: a. het structurele en reële tekort door het ontstaan van een mogelijk faseprobleem gedekt wordt indien de formatiereductie niet tijdig, voor 1 januari 2015 wordt gerealiseerd; b. het mogelijke tekort van 400.000 plankosten in 2015 structureel wordt afgedekt indien de raden bij het vaststellen van de programmabegrotingen 2015 in november niet besluiten deze bezuinigingsmaatregel terug te draaien. 3. In te stemmen met het centraal binnen de BOH beschikbaar houden van een budget van € 622.000,- als buffer ten behoeve van het opvangen van onvermijdelijke knelpunten bij de invulling van vacatures als gevolg van het geformuleerde dekkingsplan. 4. De provincie te informeren over het besluit van het AB en het dekkingsplan als aanvulling op de ingediende begroting BOH 2015 aan de provincie te verzenden
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 23 september 2014. Het bestuur voornoemd,
De secretaris,
De voorzitter,
J.M.G. Waaijer MBA
P.H. Snijders
Bijlage
Invulling personele bezuinigingen Invulling personele bezuinigingen op functiegroepniveau
Te bezuinigen formatie Directiestaf in totaal 7 fte Projecten -4100- Teamleider projecten -4102- Vakspecialist A projecten -4103- Vakspecialist B projecten Efficiency samenwerking RD Efficiency samenwerking RD Directiestaf -4203- Vakspecialist A Arbeidsverhoudingen -4205- Vakspecialist A Subsidies en Europese Zaken
2014 2015 2016 2017 Aantal fte Aantal mw fte's fte's fte's fte's
0,5 3,89 2,86
1 4 4
0 0 0 0 0
0,5 1 1,5 0 0
0,5 1 1,5 1 0
0,5 1 1,5 1 1
1 1
1 1
0 0
1 0
1 1
1 1
0
4
6
7
Totale besparing DS
2014 2015 2016 2017 fte's fte's fte's fte's
Te bezuinigen formatie DVL in totaal 16,5 fte Financiële functie (organisatiebrede bezuiniging) - Financieel beleid en control - Financieel beheer - 7210 - Administratief medewerker Financiën - 7205 - Vakspecialist B Financiële administratie - 4201 - Beleidsmedewerker control ICTF - 7401 - Beleidsmedewerker ICTF Verzekeringen - 7207 - Vakspecialist B Verzekeringen PJC - 7614 - Administratief medewerker P&O - 7606 - Vakspecialist Personeelbeheer KCC - 7501 - Vakspecialist A Publieksdienst - 7502 - Vakspecialist B Publieksdienst - 7503 - Vakspecialist C Publieksdienst Samenwerking belastingen - IN ONDERZOEK Totale besparing DVL
1,82 2 0,5
3 2 1
0 0 0 0 1
1
1
0
1
1
1
1,17
2
0
0
1
1
3,3 0,78
5 1
0
0,5 0,5
0,5 0,5
0,5 0,5
2 11,96 12,91
2 14 18
0 0 0 0
1 0 1,5 0
1 1 1,5 pm
1 1 1,5 pm
6,72 12,61
12,6
1
0 0 0,89 0,33 1
3,47 0,42 0,89 0,33 1
3,47 0,42 0,89 0,33 1
2
2014 2015 2016 2017 fte's fte's fte's fte's
Te bezuinigen formatie RD 12,5 fte Ruimte en vergunningen -5310- Administratief medewerker ruimte en vergunningen -5308- Vakspecialist B bouw- en woningtoezicht -5302- Vakspecialist A Ruimtelijke Ordening -5307- Vakspecialist B Ruimtelijke Ordening Handhaving en Toezicht -5403- Vakspecialist B Toezicht en Handhaving Grondzaken/ontwikkelingen -5213- Vakspecialist B Milieu en Duurzaamheid -5208- Vakspecialist A Grondzaken Bedrijfsbureau -3101- Vakspecialist A Bedrijfsvoering -3103- Adm. Medewerker management ondersteuning
3,56 6 6,56 2,84
5 6 7 4
0 0 0 0
1,56 2 2 1,5
1,56 2 2 1,5
1,56 2 2 1,5
5
5
0
2
2
2
1,87 1,67
3 2
0 0
1,87 1
1,87 1
1,87 1
1,5 2,62
2 4
0 0
0,25 0,34
0,25 0,34
0,25 0,34
0
12,5 12,52
12,5
Totale besparing RD
2014 2015 2016 2017 fte's fte's fte's fte's
Te bezuinigen formatie OG 5 fte Buitendienst -6309- Medewerker Wijkteam -6205-Vakspecialist A Gebouwen en Gronden
39,89 3
40 3
Totale besparing OG
Totale besparing MD
4 0
4 1
4 1
0
4
5
5
2014 2015 2016 2017 fte's fte's fte's fte's
Te bezuinigen formatie MD 23,5 fte - 8503- Vakspecialist B Logopedie -8613- Adm medew Verhuur Sportaccomodaties -8403- Vakspecialist B -8302- Vakspecialist B -8614- Techn. Educatief Medewerker Zwembaden B -8610- Technisch Educatief Medewerker -8204- Vakspecialist A -8201- Beleidsmedewerker A -8502- Vakspecialist B Maatschappelijke Ondersteuning -8302- Vakspeciaist B inkomen B -8304- Vakspecialist C MD Inkomen -8502- Vakspecialist B -8616- Administratief medewerker receptie A -8304- Vakspecialist C MD Inkomen
0 0
3
2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0
2 0,56 0,63 1,78 1,02 0,15 0,71 0,89 0,89 0,8 0,89 0,7 0 0
2 0,56 0,63 1,78 1,02 0,15 0,71 0,89 0,89 0,8 0,89 0,7 0,83 0,66
2 0,56 0,63 1,78 1,02 0,15 0,71 0,89 0,89 0,8 0,89 0,7 0,83 0,66
11 12,51
12,5
3