UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2004-I VAK:
NEDERLANDS
NIVEAU:
HAVO
EXAMEN:
2004-I
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs,Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs. Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl
© ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2004 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp).Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
UITWERKING
2004-I NEDERLANDS HAVO
TEKST 1: GEZIN IN DE TANG 1p
1
A Zie regels 47, 73-74, 167-170 en 180-182.
1p
2
alinea 5 Zie regels 75-78: ‘De beknottingen van het gezinsleven staan in schril contrast met het soort leven dat alom verrijkend, uitdagend en smaakvol wordt bevonden.’ Hier staan de werkelijke beperkingen als gevolg van gezinsvorming tegenover de verrijking en de uitdaging van het ideaal.
1p
3
alinea 7 Zie regels 98-99: ‘Behalve opa en oma staat niemand te juichen.’
1p
4
alinea 14 Zie regels 180-182: ‘Is het gezin ten dode opgeschreven? Te oordelen naar het merendeel van de gezinnen, dat zich volmondig “gelukkig” noemt, niet.’
1p
5
voorbeelden In alinea 1 geeft de schrijfster aan de hand van een tafereel bij Hotz een voorbeeld van het gezin in de jaren vijftig. In alinea 2 geeft ze aan de hand van een recente documentaire een voorbeeld van het gezin in onze tijd.
1p
6
conclusie In alinea 3 trekt de schrijfster een conclusie. Ze vergelijkt de twee voorbeelden en zegt dat we met vijftig jaar emancipatie en democratisering niet erg zijn opgeschoten.
1p
7
C Zie regels 53-57: ‘Aangezien de deelname van hun mannen aan de huishoudelijke zorg nauwelijks steeg, betalen zij een hoge prijs voor hun emancipatie: een magere carrière en een jachtig gezinsleven.’
1p
8
D Alinea 3 gaat over de positie van de moeder. Die is in vijftig jaar niet verbeterd: de moeder is wel geëmancipeerd, maar daar betaalt ze een hoge prijs voor. Alinea 4 behandelt de positie van het kind. Ook die is niet verbeterd: veel ouders scheiden tegenwoordig, het kind kan vaak niet thuis zijn, de ouders zijn te moe om met hem te spelen enzovoort.
1p
9
C Wat met de aangehaalde zin wordt bedoeld, lees je in de volgende zin (regels 74-75): ‘Wie een kind krijgt, draait ervoor op.’
2
2004-I NEDERLANDS HAVO
1p
10
UITWERKING
B Zeker spoeden sommige gezinnen zich soms in regenpakken naar een Center-Parcshuisje (regels 85-88), maar dit geldt toch niet zonder meer voor alle gezinnen. En zonder twijfel slapen sommige ouders minder vaak uit dan mensen zonder kinderen, maar je kunt niet zomaar zeggen dat iedereen met kinderen gedurende twintig jaar nooit meer kan uitslapen (regel 89).
1p
11
A Zie regels 108-109: ‘Hij zei het ter verdediging van de overbelaste moeders’. Zijn opmerking sluit aan op alinea 7, waar je leest dat werkende ouders soms vroeg weg moeten omdat de crèche sluit of niet komen omdat ze een ziek kind hebben.
1p
12
A Alinea 8 geeft onder meer een beschrijving van kinderen zoals veel kinderlozen ze zien: ‘verwend en onopgevoed, in de puberteit vaak crimineel’ (regels 112-113).
1p
13
D In alinea 9 verklaart de schrijfster hoe het komt dat kinderlozen zo negatief zijn over kinderen: ‘Niet het kind is lastiger, maar de tolerantie jegens kinderen is afgenomen’ (regels 115-116).
1p
14
C Zie regels 120-122: ‘Het gezin is niet langer de norm. Slechts één op de drie huishoudens is een gezin (…).’
3p
15
De kern van een goed antwoord is: Kinderen zijn noodzakelijk voor het voortbestaan van de samenleving, maar voor individuen / afzonderlijke vrouwen en mannen is er geen (economische) noodzaak een gezin te stichten. Demografisch en economisch, dus voor de samenleving, is het noodzakelijk dat er kinderen komen: om de AOW op te brengen (regels 141-143) en het werk te verrichten dat de samenleving welvarend en aangenaam houdt (regels 144-147). Maar de mensen die een gezin stichten, doen dat niet omdat ze er zelf direct economisch belang bij zouden hebben, zoals vroeger wel het geval was (regels 165-168). Je antwoord mag niet meer dan 30 woorden tellen.
3p
16
1 2 3
demografische redenen; economische redenen; immateriële/emotionele redenen.
Zie regels 138-141 (‘de demografische en economische noodzaak’) en 167-170 (‘Het gezin heeft tegenwoordig een louter affectieve grondslag’). 1p
17
A De schrijfster concludeert in de slotalinea dat het gezin niet ten dode is opgeschreven: ‘Het gezin is niet stervend’ (regel 196).
3
UITWERKING
1p
18
2004-I NEDERLANDS HAVO
B De krachten van buitenaf komen onder meer aan de orde in de regels 129-133: ‘Kinderen opvoeden wordt niet langer als een maatschappelijk hooggewaardeerde bezigheid beschouwd. De vanzelfsprekende solidariteit tussen mensen met en zonder kinderen is verdwenen.’. Over de krachten van binnenuit lees je in alinea 13: ‘Niet alleen krachten van buitenaf bedreigen het gezin, ook van binnenuit kan het evenwicht verstoord worden. Voor zowel mannen als vrouwen is de economische noodzaak om een gezin te stichten verdwenen.’ (regels 163-167).
1p
19
B De schrijfster behandelt de ongemakken van het hebben van kinderen en concludeert aan het einde van haar tekst dat het geluk van een gezin, ofwel de ‘immateriële vreugde’ (regel 186), blijkbaar toch tegen het ongemak opweegt. Regels 190-196: ‘Kennelijk is dat genoeg. (…) Het zijn andere mensen die een leven, met alle onzin en ongemak ervan, de moeite waard maken. Het gezin is niet stervend (…).’
1p
20
C De schrijfster heeft het over de ongemakken die het stichten van een gezin oplevert. Ze heeft het zowel over de toestand van vijftig jaar geleden als die van nu. Ze bespreekt de visie van kinderlozen en die van mensen die ondanks alles toch een gezin stichten. Ze behandelt het verschijnsel dus van verschillende kanten, om de lezer aan het denken te zetten. Haar beschouwing is daarbij gedeeltelijk objectief, namelijk wanneer ze andermans mening weergeeft, en gedeeltelijk subjectief. Haar subjectiviteit speelt bijvoorbeeld een rol in alinea 6 en in een formulering als ‘Kennelijk is dat genoeg.’ (regel 190).
1p
21
C Zie alinea 11: ‘Iedereen die nu dertig is, wil straks een arts aan zijn bed, een trein die rijdt, een volle supermarkt, een welvarende en aangename samenleving die doordraait’ (regels 144-147).
1p
22
C In alinea 12 heeft de schrijfster het over ‘de randvoorwaarden om kinderen behoorlijk op te kunnen voeden in een gezin met twee werkende ouders’ (regels 150-152). De maatregel die ze daarbij uitdrukkelijk noemt: ‘meer crèches’ (regel 154).
3p
23
De kern van een goed antwoord is: Het gezin moet meer steun krijgen, zodat het moeders makkelijker gemaakt wordt te (blijven) werken / zorg en werk beter gecombineerd kunnen worden. Aleid Truijens pleit in alinea 12 voor goede randvoorwaarden op het werk en ze schrijft aan het eind van haar beschouwing (regels 197-198): ‘iets meer steun aan dat bedreigde gemeenschapje zou welkom zijn.’ Volgens fragment 2 vindt de Nederlandse Gezinsraad: ‘als de overheid meent dat het goed is wanneer vrouwen gaan werken, zowel voor de emancipatie als de economie, dan verdient het gezin meer hulp en steun.’ Je antwoord mag niet meer dan 20 woorden tellen.
4
2004-I NEDERLANDS HAVO
UITWERKING
TEKST 2: HET GEVAAR VAN MINDER PRIVACY 21p
5p
24
6p
25
5p
26
5p
27
In je samenvatting moet je de volgende informatie-elementen hebben opgenomen (ze zijn doorgenummerd van 24 tot en met 27): Omslag in het denken over privacy (alinea 2-3): Privacy leek (in Nederland) een onaantastbaar grondrecht maar: (direct) na de aanslagen van 11 september 2001 gingen stemmen op burgerlijke vrijheden op te offeren in ruil voor veiligheid. Kanttekeningen naar aanleiding van het veranderde denken (alinea 4): Kanttekeningen: de aanslagen vormden in statistisch opzicht een incident, waaruit geen verregaande conclusie mag worden getrokken; vraag is of veiligheid gediend is met het opgeven van individuele vrijheden; veiligheid niet zonder meer belangrijker dan vrijheid; tegenstelling veiligheid en vrijheid schijn / wellicht burgerlijke vrijheid belangrijkste wapen tegen terroristen. Historische verklaring voor omslag (alinea 9): Historische verklaring voor deze omslag: bestaan voortdurende golfbeweging / afwisseling van periodes van individualisering en sociale verbondenheid; individu eist privacy op als het zich sterk voelt; individu doet afstand van privacy als het wordt bedreigd. Mogelijke gevolgen beperking privacy (alinea 10-11): Beperking vrijheden kan ernstige gevolgen hebben: mogelijk definitief; identificatieplicht kan samenleving blijvend beschadigen / gevoel van onveiligheid versterken; mogelijke toename van vijandigheid tussen bevolkingsgroepen; kwaadwillige overheid kan misbruik maken van (door burgers verstrekte) informatie.
(1p) (1p) (1p) (1p) (1p)
(1p) (1p) (1p) (1p) (1p) (1p)
(1p) (1p) (1p) (1p) (1p)
(1p) (1p) (1p) (1p) (1p)
In de opdracht is nauwkeurig omschreven wat uit je samenvatting duidelijk moet worden. Het gaat om vier punten: de omslag na 11 september in het denken over privacy, de kanttekeningen bij die omslag, de historische verklaring van de omslag en de mogelijke gevolgen van de beperking van privacy. De omslag wordt beschreven in de tweede en derde alinea. In de eerste alinea geeft de schrijver een schets van onze merkwaardige behoefte aan privacy: we lijken er niet aan te hechten, maar de openheid is misleidend. Die eerste alinea maakt de lezer warm voor het onderwerp, maar je hebt hem niet nodig om de omslag in het denken te typeren. Daarom moet je de eerste alinea niet verwerken in je samenvatting. Het tweede punt, de kanttekeningen, vind je in alinea 4. Vervolgens komt er een vrij groot stuk tekst, de alinea’s 5 tot en met 7, waarin opvattingen over en voorbeelden van mogelijke beperkingen in de privacy worden behandeld. Het zijn voorbeelden, die in je samenvatting geen rol mogen spelen. Ook alinea 8 moet je niet in je samenvatting verwerken. Deze alinea beschrijft de geschiedenis van het recht op privacy. Interessant, maar er wordt in de samenvattingsopdracht niet naar gevraagd. Wat je moet samenvatten is de historische verklaring van de omslag in het denken, en die komt pas aan de orde in alinea 9. Dit betekent dat je het hele stuk van alinea 5 tot en met 8 buiten beschouwing moet laten. Lees dus de samenvattingsopdracht zorgvuldig, en controleer tijdens het samenvatten
5
UITWERKING
2004-I NEDERLANDS HAVO
af en toe of je niet meer in je samenvatting opneemt dan wordt gevraagd. In het tekstgedeelte dat je moet samenvatten, haalt de schrijver twee deskundigen aan: Jan van Dijk in alinea 4 en 5 en E. Jonker in alinea 9. De schrijver ontleent belangrijke punten van zijn tekst aan deze twee deskundigen, die hij daarom terecht bij name noemt. Maar in een samenvatting moet je die namen juist niet noemen. Ze doen niet ter zake: het gaat niet om Van Dijk en Jonker maar om wat ze hebben gezegd. Je samenvatting mag 200 woorden tellen. Dat is niet veel. De kans is groot dat de eerste versie van je samenvatting meer dan 200 woorden telt, ook al beperk je je strikt tot de punten die je volgens de opdracht moet samenvatten. Schrap alles wat maar enigszins onnodig is. Schrijf je bijvoorbeeld ‘Privacy gold in Nederland altijd als een onaantastbaar grondrecht’, dan kost die mededeling negen woorden. Maar omdat de Nederlandse situatie niet wordt vergeleken met de situatie in andere landen, mag je ‘in Nederland’ net zo goed weglaten. De uitdrukking ‘gelden als’ betekent ‘lijken’. Schrijf daarom – bijvoorbeeld – ‘Privacy leek altijd een onaantastbaar grondrecht’, en dezelfde mededeling kost je maar zes woorden. Een derde minder! Onderwerp je je eerste versie op deze manier aan een grondige controle, dan kun je je tekst waarschijnlijk flink inkorten. Niettemin zal het lastig zijn binnen de 200 woorden te blijven. Overigens: je moet in correct Nederlands schrijven. Dat betekent dat telegramstijl uit den boze is. ‘Privacy altijd onaantastbaar grondrecht’ is fout, en kost je een punt. Wees zorgvuldig met spelling en interpunctie. Kijk je uiteindelijke tekst daar nog eens grondig op na voor je hem inlevert. Een goede samenvatting begint met de naam van de schrijver en de titel. Een voorbeeld van een goede samenvatting: Sander van Walsum Het gevaar van minder privacy Privacy leek altijd een onaantastbaar grondrecht. Maar op 11 september 2001 had er een verrassende omslag plaats. Direct na de aanslagen gingen er stemmen op om een aantal burgerlijke vrijheden op te offeren voor de veiligheid. Dat lijkt niet vreemd, maar er passen enkele kanttekeningen bij. In statistisch opzicht vormden de aanslagen een incident, waaruit geen vergaande conclusies mogen worden getrokken. Verder is het de vraag of de veiligheid is gediend met het opgeven van individuele vrijheden. Bovendien is veiligheid niet zonder meer belangrijker dan vrijheid. En veiligheid en vrijheid zijn alleen schijnbaar aan elkaar tegengesteld: vrijheid is juist het belangrijkste wapen tegen terroristen. Een historische verklaring voor de omslag is de voortdurende golfbeweging van individualisering en sociale verbondenheid. Voelt het individu zich sterk, dan hecht het aan privacy. Wordt het bedreigd, dan doet het er afstand van. Beperking van privacy kan ernstige gevolgen hebben. De beperking zou wel eens blijvend kunnen zijn. Invoering van identificatieplicht kan het gevoel van onveiligheid versterken. Bovendien neemt de vijandigheid tussen bevolkingsgroepen toe wanneer de ene bevolkingsgroep vaker wordt gecontroleerd dan de andere. En het gevaar bestaat dat een kwaadwillige overheid misbruik maakt van informatie die door burgers is verstrekt.
6