Katholieke Hogeschool Limburg Industriële Wetenschappen en Technologie Faculteit Industrieel Ingenieur
Studiegids Industriële Wetenschappen Deel2 Vakfiches met o.m. inhouden en doelstellingen
MA-ELO
Master Industriële Wetenschappen Elektronica-ICT (focus: Chip Designer of Embedded system engineer)
Academiejaar 2011-2012
FI²
Identificatie opleiding Naam opleiding
Master in de Industriële Wetenschappen in ElektronicaICT
Graad opleiding
Master
Kwalificatie opleiding
Academisch
Aantal studiepunten
60
Diploma’s die toegang verlenen tot opleiding
Voltijds of anders opgebouwd onderwijs
•
Academische Bachelor in de Industriële Wetenschappen in Elektronica-ICT; • Professionele Bachelor, aangevuld met het Schakelprogramma Elektronica-ICT. Voltijds opgebouwd, maar kan deeltijds opgenomen worden
Contact- en/of afstandsonderwijs
Contactonderwijs
Overzicht afstudeerrichtingen
Master in de Industriële Wetenschappen in ElektronicaICT.
Mogelijke vervolgopleidingen
/
KHLIM IWT-FI² VakkenTabellen 2011-2012
O
2
1
Anal. en Dig. signaalverw.
3
AD1
VnrBa
AD2
Digitale Beeldverw.
3
AD2
VnrBa
BEDR B
Alg. Bedrijfsbeleid B Human Res. Management Management Accounting
4 BEDR4 BEDR7
VpPa VaMy
Alg. Bedrijfsbeleid E Juridische Aspecten Quality Management
4 BEDR3 BEDR8
HaMa CoMa
Chipontwerp
5
CHONT
MeNe MeNe
M
CoLu GeJa VlJo
P M
MCSE GWEBA CSINF
VaPa RuLe AeKr
M P M
TCOM1 TCOM2
AeWim MeNe
BEDRE
CHONT
HWP
INFE
TCOM
MP_E
FOCUS 1 GAAE
Hardware Platformen µ-processor ontwerp HW/SW co-design
L
Ex Stp
M
3
T
2
O
c
3
30
30
c
3
30
30
e e
1 3
10 30
e e
2 2
20 20
c
5
50
c c
2 3
20 30
c c e
2 2 2
20 20 20
e e
2 2
20 20
3 6 6 5
30 60 60 50
c c
2 1
20 10
L
1
40 S S
1 3
0,75 2
40 S
5
2 2
2 1,25
2
50 UPONT HWSW
6
Telecommunicatie Anal. en Dig. Communicatie Cryptologie en codeertechnieken
4
Masterproef MP - Communicatie MP - Ond.meth.&Realisatie1 MP - Ond.meth.&Realisatie2 MP - Presentatie
20
50
2,5
5
Informatica E Multi-core software engineering Gevorderde Webapplicaties Capita Selecta Informatica
Chip Designer Geavanceerde Analoge Elektronica Capita Selecta Analoge Elektronica Analoog chipontwerp
3
Punt. O.O.
T
M
Naam O.O./Vak
AD1
Punt./Vak
Ex Stp
O.O.
Semester 8
Stp. Vak
Semester 7
Contract
Docent
Code Vak
MA-ELO
Stp. O.O.
Master in de Industriële Wetenschappen in Elektronica-ICT
2 3
1,5 2 1,25
60 2 2 2
1,5 1 0,75
1 0,75
40 M M 7
1,75 1,75
13 0,5
P
2 2
P
c 0,5
MPCOM MPOMR1 MPOMR2 MPPRES
LiJe
CSANEL ANONT
GeJa MeNe
M
2 1
1,75 0,75
200
3
30
CSVLSI
Capita Selecta VLSI+project
3
CSVLSI
MeNe
M
3
1
1,5
c
3
30
30
FOCUS 2 RTOS
Embedded system engineer Real Time Operating Syst.
3
RTOS
RuLe
P
3
1,75
1
c
3
30
30
EMBINT
Embedded Interfaces
3
EMBINT
Rule
P
3
1
1
c
3
30
30
60
600
600
Totaal Aantal Opleid.Ond./Examens Contacturen/Sem ECTS-punten/Sem Gemidd. contacturen/Jaar
60
11
11
1
7
8,5
12,75
1
1,5
5 20,50 30
15,25 30 17,88
T: Theorie ; O: Oefeningen ; L : Lab --- Ex: P: permanente evaluatie ; L: lab-examen ; S: schriftelijk examen ; M: mondeling examen Contract: e: examencontract is mogelijk; c: geen examencontract mogelijk (creditcontract noodzakelijk) O.O.: Opleidingsonderdeel
AD1_1112_VnrBa
Vakbenaming Vakcode
Analoge en Digitale Signaalverwerking AD1
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Bart Vanrumste (VnrBa) Bart Vanrumste (VnrBa) MA-ELO 3
Doelstellingen
- Voortbouwend op de kennis uit systeemtheorie alle vormen van filters (laag-, hoog-, banddoorlaaten bandsperfilters) beschrijven, vergelijken en omzetten. AC10/AC11/BC2/BC4 - Eigenschappen van analoge ontwerpmethodes (Butterworth, …) aangeven. AWC11/BC2 - Voortbouwend op kennis van discrete systemen (REG2), begrippen als bemonsteren, quantiseren en convolutie uitleggen verbanden leggen tussen discrete-filter -eigenschappen en nulpunten/polenligging. AC10/AC11 - De samenhang tussen het frequentiespectrum van analoge of discrete hetzij periodische of nietperiodische signalen met de DFT aanduiden. AC2 - Een FFT-berekening uitvoeren en het resultaat ervan interpreteren. AC11/AC10 - Verschillen in vorm, opbouw en toepassingsgebieden van digitale filters aanduiden alsook FIR en IIR filters berekenen. AWC11/BC2/ BC4 - Begrippen als spectorgram, decimatie en interpolatie uitleggen. AC11 - Problemen van eindige woordlengte bij digitale systemen kunnen plaatsen oplossingen bespreken AC10
Inhoudsopgave
Deel 1: Analoge filters - Beschrijving en ontwerp laag-, hoog-, banddoorlaat- en bandsperfilters. Deel 2: Digitale filters - Omzetting van tijdcontinue signalen in tijddiscrete signalen en omgekeerd - Discrete Fourier-transformatie en ‘Fast Fourier’ Transformatie - Filterstructuren en ontwerpmethoden voor digitale filters (FIR, IIR) - Verandering van bemonsteringsfrequentie -Eindige woordlengte van digitale systemen Deel 3: MATLAB-projecten -2 projecten waar de theorie dient gehanteerd te worden om realistische problemen op te lossen. Projecten worden uitgevoerd in groepen van 2 studenten
Onderwijsvorm
Hoorcollege met oefeningen en labozittingen op PC
Studiemateriaal
Boek: Digital Signal Processing using Matlab, Vinay K. Ingle; Eigen ppt-slides.
Aanvullende leermiddelen
Gebruik van TOLEDO voor elektronische communicatie met studenten, project opvolging, archiveren van studiemateriaal en indienen van taken.
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
2 projecten worden tijdens het jaar beoordeeld en (30%) Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding handelent over: 1) Gesloten boek: Het eerste deel van het examen peilt naar de parate kennis van de student over eigenschappen van filters, ontwerpmethodes, transformatietechnieken. (50%) 2) Open boek op PC: Het tweede deel is een probleem oplossen met MATLAB. Problemen zijn analoog aan de problemen van de projecten (20%) De punten van de 2 projecten tijdens het jaar worden behouden. Indien de student deze projecten niet heeft uitgevoerd moeten ze in tweedezit afgelegd worden (30%). Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding handelent over: 1) Gesloten boek: Het eerste deel van het examen peilt naar de parate kennis van de student over eigenschappen van filters, ontwerpmethodes, transformatietechnieken. (50%) 2) Open boek op PC: Het tweede deel is een probleem oplossen met MATLAB. Problemen zijn analoog aan de problemen van de projecten (20%)
AD1_1112_VnrBa
Vakbenaming Vakcode
Analoge en Digitale Signaalverwerking AD1
Algemene Visie
Analoge en digitale signaalverwerking is een elektronisch ingenieursvak. De kerninhoud omvat het ontwerp en de analyse van analoge en digitale filters en signaaltransformaties tussen tijd en frequentiedomein (Fourier-transformaties).
Relatie met onderzoek
Het vak analoge en digitale signaalverwerking stelt resultaten van onderzoek voor, zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. In het vak analoge en digitale signaalverwerking voeren de studenten zelf onderzoeksprojecten uit.
Situering van het vak in het curriculum
Het vak analoge en digitale signaalverwerking kent raakpunten met elektronica (AD-DA convertoren, versterkers, filters), elektronisch ontwerpen en meetsystemen (signaaltransmitters en -omvormers).
Instroom-Relatie met andere vakken
Het vak analoge en digitale signaalverwerking bouwt verder op voorkennis uit systeemtheorie (Laplace-transformatie, TF, systeemeigenschappen, Bode-diagram), wiskunde (complex rekenen), regeltechniek (terugkoppeling, Z-transformatie) en elektronica (elektronische componenten)
Relatie met het werkveld
Kennis uit het vak analoge en digitale signaalverwerking komt van pas in de elektronische industrie, in de automatiseringssector (filters), multimediawereld (signaalverwerking, audio), telefoniesector (GSM)
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Naast de evidente basiskennis rond analoge en digitale signaalverwerking zelf, vertegenwoordigt AD1 eveneens een ingenieursvak dat zich uitstekend leent om het ingenieursdenken en probleemoplossend vermogen van de student te ontwikkelen. Een filterontwerp omvat vaak naast een afwegen tussen de verschillende gestelde eisen ook een afwegen in de keuze van de meest geschikte ontwerptechniek. De evaluatie toetst naar beredeneerd inzicht en naar toepassingsgericht oplossend vermogen om te komen tot het juiste resultaat volgens een adequate werkwijze. Daarnaast dienen de studenten in groepjes van twee realistische probleem op te lossen door gebruik te maken van de vakinhoud maar ook van de vakliteratuur.
AD2_1112_VnrBa
Vakbenaming Vakcode
Digitale Beeldverwerking AD2
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Bart Vanrumste (VnrBa) Bart Vanrumste (VnrBa) MA-ELO 3
Doelstellingen
De doelstelling van deze cursus is om kennis en ervaring op te bouwen in digitale beeldverwerking. Deze expertise moet de student in staat stellen om nieuwe problemen in dit veld aan te pakken en tot een goed einde te brengen. AWC11/AC13/AC7/BC2/BC4/BC8 De kennis en ervaring opbouw kan men opdelen in: 1. manipulaties aan beelden met als resultaat een nieuw beeld De student begrijpt bewerkingen en voert ze uit in de volgende domeinen: • intensiteittransformaties ( o.a histogram correctie, gamma correctie) • 2D lineaire en niet-lineaire filters (o.a. blurring, sharpning, median) • Frequentiedomein transformatie en interpretatie van de 2D extensie • Kleurruimte transformaties • Wavelet ontbinding en reconstructie 1D en 2D en selectief in het spatiele en frequentie domein ruis reduceren • Verliesloze compressie (Huffman code, lineair predictive coding • Verlieshebbende compressie jpeg/jpeg2000 • Morfologische operaties (o.a. dilation, erosion, opening, closing) 2. manipulaties aan beelden met als resultaat relevante kenmerken De student begrijpt bewerkingen en voert ze uit in de volgende domeinen: • Segmentatie (o.a. op basis van kleurruimte, Hough Transform, Watershed Transform) • Identificatie van verbonden gebieden in binaire beelden • Randdetectie • Object herkenning
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
intensiteittransformaties en spatiele filters frequentie domein processen beeldverwerking met kleuren wavelets beeldcompressie morfologische operaties beeldsegmentatie object herkenning
Onderwijsvorm
Hoorcollege met oefeningen en labozittingen op PC
Studiemateriaal
Boek: "Digital Image Processing using MATLAB", Gonzalez et al., Gatesmark Publishing, ISBN -13: 978-0-9820854-0-0, Eigen PPT-slides
Aanvullende leermiddelen
Gebruik van TOLEDO voor elektronische communicatie met studenten, project opvolging, archiveren van studiemateriaal en indienen van taken.
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
2 projecten worden tijdens het jaar beoordeeld (30%) Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding handelt over: 1) Gesloten boek: Het eerste deel van het examen peilt naar de parate kennis van de student over eigenschappen van de hierboven vermelde beeldverwerkingalgoritmes. (50%) 2) Open boek op PC: Het tweede deel is een probleem oplossen met MATLAB. Problemen zijn analoog aan de problemen van de projecten (20%) De punten van de 2 projecten tijdens het jaar worden behouden. Indien de student deze projecten niet heeft uitgevoerd moeten ze in tweedezit afgelegd worden (30%). Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding handelt over: 1) Gesloten boek: Het eerste deel van het examen peilt naar de parate kennis van de student over eigenschappen van filters, ontwerpmethodes, transformatietechnieken. (50%) Open boek op PC: Het tweede deel is een probleem oplossen met MATLAB. Problemen zijn analoog aan de problemen van de projecten (20%)
AD2_1112_VnrBa
Vakbenaming Vakcode
Digitale Beeldverwerking AD2
Algemene Visie
Door de alsmaar toenemende rekenkracht van computers worden meer en meer toepassingen mogelijk met digitale beeldverwerking. Het is dan ook van belang dat de student kennis en ervaring kan opdoen met de belangrijkste algoritmes binnen deze discipline.
Relatie met onderzoek
Het vak digitale beeldverwerking stelt resultaten van onderzoek voor, zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. In het vak digitale beeldverwerking voeren de studenten zelf een onderzoeksproject uit.
Situering van het vak in het curriculum
Het vak digitale beeldverwerking kent raakpunten met analoge en digitale signaalverwerking en signaal en systeemtheorie.
Instroom-Relatie met andere vakken
Het vak digitale beeldverwerking bouwt verder op voorkennis uit analoge en digitale signaalverwerking, systeemtheorie (TF, systeemeigenschappen), wiskunde (complex rekenen) en regeltechniek ( Z-transformatie)
Relatie met het werkveld
Kennis uit het vak digitale beeldverwerking komt van pas in de multimediawereld (visie, beeldverwerking, digitale tv, mpeg), medische beeldverwerking, computer visie, Artificiële Intelligentie, automatiseringssector (visie).
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Naast de evidente basiskennis rond beeldverwerking zelf, vertegenwoordigt AD2 eveneens een ingenieursvak dat zich uitstekend leent om het ingenieursdenken en probleemoplossend vermogen van de student te ontwikkelen. Het volledige beeldverwerkingsproces omvat dikwijls verschillende stappen zoals de beeldacquisitie, preprocessing, extractie van kenmerken en interpretatie van kenmerken. De evaluatie toetst naar beredeneerd inzicht en naar toepassingsgericht oplossend vermogen om te komen tot het juiste resultaat volgens een adequate werkwijze. Daarnaast dienen de studenten in groepjes van twee een realistisch probleem op te lossen door gebruik te maken van de vakinhoud maar ook van de vakliteratuur.
ANONT_1112_MeNe
Vakbenaming Vakcode
Analoog Chipontwerp ANONT
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Nele Mentens (MeNe) Nele Mentens (MeNe) MA-ELO 1
Doelstellingen
- het Miller effect verklaren AC2/AWC13 - de dominante pool, de parasitaire polen en de GBW van een versterker berekenen a.d.h.v. het transistorschema AC1/AC2/AWC4/AWC13 - de CMIR en de output range van een versterker berekenen a.d.h.v. het transistorschema AC1/AC2/AWC4/AWC13 - de werking van een folded cascode schakeling uitleggen AC2 - de werking van een double folded cascode schakeling uitleggen AC2 - de werking van een fully differential versterker uitleggen AC2 - de voordelen van fully differential versterkers opsommen en uitleggen AC2 - het nut van een CMFB schakeling uitleggen AC2 - CMFB toevoegen aan een differentiële versterker AC1/AC2/AWC4/AWC13
Inhoudsopgave
-
De elementaire versterker Toevoegen van een cascode transistor Versterker met differentieel ingangspaar Folded cascode schakelingen Parasitaire polen in een versterker Fully differential versterkers
Onderwijsvorm
Hoorcollege met geïntegreerde oefeningen
Studiemateriaal
cursus op Toledo en bij de cursusdienst: “Analoge ontwerptechnieken”
Aanvullende leermiddelen Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)
ANONT_1112_MeNe
Vakbenaming Vakcode
Analoog Chipontwerp ANONT
Algemene Visie
Het ontwerpen van analoge chips is een vaardigheid die veel inzicht en creativiteit vergt. Jarenlange ervaring is nodig om op een vlotte manier tot de gevraagde eisen aan performantie te komen. Daarom is het nodig om de basisbegrippen in het analoog chipontwerp duidelijk uit te leggen en toe te passen op verschillende voorbeelden. In dit vak wordt aan de studenten gevraagd om te redeneren over reeds vergaarde kennis over analoge elektronica en deze kennis te gebruiken om toepassingen aan te pakken. Er wordt vorming verzekerd die aan de basis ligt van het opbouwen en analyseren van verschillende industriële toepassingen en industriële systemen.
Relatie met Onderzoek
In het onderzoek naar de ontwikkeling van efficiënte analoge chips wordt een combinatie van gekende en nieuwe technieken gebruikt. In dit vak worden deze gekende technieken aangeleerd. Verder wordt er verwezen naar wetenschappelijke artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder onderzoek.
Situering van het vak in het curriculum
De voorkennis van de leerlingen bij de start van dit vak is digitale en analoge basiselektronica, samen met het vervolg op de basiselektronica, handelend over componenten zoals OPAMP’s, maar ook over transistorconfiguraties. Dit vak gaat vooral verder op het analoge transistorgedeelte. Analoge versterkers, die veel complexer zijn dan de transistorconfiguraties en simpele schakelingen uit de vorige vakken, worden in detail besproken.
Instroom-Relatie met andere vakken
In het vak ANEL3 worden OPAMP-schakelingen besproken waarin de OPAMP als een blackbox wordt beschouwd. De studenten leren hoe ze met behulp van OPAMP’s een schakeling kunnen maken waarbij de uitgangsspanning een bepaalde functie is van de ingangsspanningen. In ANONT gaan de studenten een stapje verder: de OPAMP is geen black-box meer maar moet ontworpen worden rekening houdend met bepaalde specificaties. Eveneens in ANEL3 worden enkele eenvoudige één-transistor schakelingen besproken. Deze worden samengevoegd om analoge basisschakelingen, zoals bv. stroomspiegels, te bekomen die in ANEL4 aan bod komen. In ANONT worden deze basisschakelingen samengevoegd om zo een volledige versterker te bekomen. In het vak VLSI leren de studenten hoe analoge en digitale chips gemaakt worden, van specificatie tot productie. De leerstof in ANONT is vooral toepasbaar op analoog chipontwerp. Het is belangrijk om het verschil te zien tussen beide ontwerpmethodes, maar ook om in een reële situatie te kunnen kiezen welke aanpak het meest geschikt zal zijn. In de specificaties van een versterker komen begrippen zoals fasemarge, amplitudemarge, bandbreedte,… voor. Deze begrippen worden uitgelegd in de vakken REG1 en REG2.
Relatie met het werkveld
De studenten leren technieken die nodig zijn voor het ontwerpen van analoge chips. Ze leren eveneens om analoge transistorschakelingen beter te begrijpen door het herkennen van deelschakelingen met een bepaalde functionaliteit. Dit zijn competenties die nodig zijn om vetrekkende van de specificaties van een versterker tot een praktisch chipontwerp te komen. Deze competenties zijn nodig voor een job in een bedrijf dat analoge chips ontwerpt.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Bij het evalueren van de studenten zal de aandacht vooral gericht zijn op het analyseren van praktische schakelingen en het herkennen van basisconfiguraties in grotere gehelen. Er wordt getoetst of de studenten voor deze analyse de meest efficiënte methodes hanteren.
BEDR3_1112_HaMa
Vakbenaming Vakcode
Juridische Aspecten BEDR3
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Marc Hansen (HaMa) Marc Hansen (HaMa) MA-EM, MA-AUT, MA-EL, MA-ELO 2
Doelstellingen
Op basis van concrete problemen in de samenleving moet de student in staat zijn om: - het probleem te analyseren en te situeren in het kader van het toepasselijke recht. AC1 - vanuit deze analyse over te gaan tot het formuleren van een concrete oplossing. AC3/AC11 De student zal op die manier de vaardigheid verwerven om de juridische aspecten van de samenleving en van het bedrijfsleven genuanceerd te beoordelen en zo een juridisch verantwoorde beslissing te nemen. AWC3 (/BC7)
Inhoudsopgave
1.Indeling van het recht, elementen van geschiedenis en rechtsbronnen (handboek 34-51) 2.Belgische politieke en gerechtelijke instellingen (handboek 81-138) 3.Elementaria van gerechtelijk recht (141-177) en de strafprocedure 4 Begrippen van Burgerlijk recht (80-223) 5.Goederen en zekerheden (225-260) 6.Verbintenissen (261-286) en bijzondere overeenkomsten (301-320) 7.Onrechtmatige daad - schade en schadeloosstelling (287-296) 8.Arbeidsrecht : individueel en collectief, arbeidsbescherming 9.Ondernemingsrecht: Handelaar, Onderneming, Handelsactiviteit, Handelspraktijken, Mededinging 10.Vennootschappen : principes, soorten, minimumkapitaal, structuur, leiding... 11.Financiële technieken. betaalmiddelen, factuur, kredietvormen Faillissement en gerechtelijk akkoord 12.Intellectuele rechten 13. Overzicht van personen- en familierecht (323-391)
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Studiemateriaal
Cursus “Inleiding tot recht” van Marc Van Hoecke en Boudewijn Bouckaert ter beschikking gesteld van de studenten via de cursusdienst
Aanvullende leermiddelen
Syllabi voor Arbeidsrecht (vak 8), Handelsrecht (vakken 9 & 11), Vennootschapsrecht (vak 10) en Intellectuele rechten (vak 12), opgesteld door de docent en verspreid via de cursusdienst.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk Schriftelijk
BEDR3_1112_HaMa
Vakbenaming Vakcode
Juridische Aspecten BEDR3
Algemene Visie
Recht biedt de student de basiskennis om te kunnen omgaan met juridische vragen die zich in een organisatie of bedrijf stellen. Deze juridische basisvorming moet de student als toekomstig ingenieur in staat stellen om met juristen om te kunnen communiceren en om een juiste inschatting te maken van elementaire juridische aspecten bv in te schatten, of het inschakelen van een jurist al dan niet noodzakelijk is.
Relatie met onderzoek
Geen specifieke relatie
Situering van het vak in het curriculum
Recht maakt deel uit van de bedrijfsbeleid vakken, die de toekomstige ingenieur in staat stelt beter te functioneren en de juridische implicaties van zijn ‘handelen’ beter te plaatsen.
Instroom-Relatie met andere vakken
Geen specifieke relatie, buiten het kader van de bedrijfsbeleidvakken.
Relatie met het werkveld
/
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
/
BEDR4_1112_VpPa
Vakbenaming Vakcode
Human Resource Management BEDR4
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Patricia Van Pottelbergh (VpPa) Patricia Van Pottelbergh (VpPa) MA-EM, MA-AUT, MA-EL, MA-ELO, MA-CE, MA-BIO 1
Doelstellingen
Het ontdekken van de toekomstige rol als werknemer en (eventueel) als leidinggevende. Bespreken van selectieprocedures. AC2 / AC5 Verschillende aspecten weergeven van een professioneel (HR) management. AC2/WC1 Analyseren van de persoonlijkheidskenmerken van zichzelf/anderen. AWC1 Evalueren van bedrijfs/organisatiecultuur. AWC1 / (BC7) Verbanden leggen tussen bedrijfscultuur en persoonlijkheid .AC2/ AWC1 De verschillende deelaspecten uitleggen van effectieve organisaties, illustreren door middel van voorbeelden uit de praktijk. AC2/WC1
Inhoudsopgave
Deel 1. Werving en Selectie Hoe kiest een bedrijf haar medewerkers? Hoe kies ik een geschikt bedrijf?Bedrijf: procedures voor werving en selectie: media, interviews, testen, assessment centers ... Medewerkers: waar moet ik op letten bij de keuze van mijn (eerste) werkgever: type bedrijf (familiebedrijf, multinational ...), type job, bedrijfscultuur, … ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Deel 2. Samen werken. Zelfde diploma, toch uniek. Belang van persoonlijkheidskenmerken, enkele theorieën. Invloed van bedrijfscultuur, enkele theorieën. Generatieverschillen in organisaties. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Deel 3. Effectieve organisaties 3.1. Leadership/coaching Verschillende types van leiderschap (relatie met persoonlijkheid). 3.2. De lerende organisatie Alles is continu in beweging. 3.3. Performance Management/appraisal/assessment. 3.4. Competentie(management) en training 3.5. Carrièrebegeleiding en retentie De “lifetime” van een medewerker in een organisatie. 3.6. Arbeidstevredenheid en stress Invloed van de kwaliteit van de arbeid op de gezondheid en het welzijn van de werknemer.
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Studiemateriaal
Cursus “Human Resource Management” via email of website docent.
Aanvullende leermiddelen
Copies slides + teksten uit kranten, tijdschriften, internet + artikels rond wetenschappelijk onderzoek …
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Gesloten boek Schriftelijk examen, deels open vragen, deels multiple choice. Schriftelijk examen, deels open vragen, deels multiple choice.
BEDR4_1112_VpPa
Vakbenaming Vakcode
Human Resource Management BEDR4
Algemene Visie
In de wereld van vandaag komt het nog maar zelden voor dat ingenieurs in puur technische functies terechtkomen. In de meeste jobs komt een zekere mate van people management voor. Bovendien wordt niet langer aanvaard dat een ingenieur niet over de nodige vaardigheden beschikt om samen te werken met anderen (multidisciplinair). Het vak beoogt: “Voldoende inzicht en vaardigheid verwerven om mensgericht en taakgericht te reflecteren over zichzelf en zijn omgeving, zelfstandig nieuwe informatie te verwerven, en erover te rapporteren en te overleggen.” “Kennis verwerven op het gebied van personeelsbeheer.” “Ontwikkeling van sociale vaardigheden en managementvaardigheden.”
Relatie met onderzoek
Het vak Human Resource Management bespreekt resultaten van onderzoek binnen het vakdomein.
Situering van het vak in het curriculum
De cursus laat de student nadenken over zijn eigen persoonlijkheid, en die van anderen. Dit kan hem helpen bij het omgaan met anderen. De link wordt eveneens gemaakt met bedrijfscultuur en cultuurverschillen tussen nationaliteiten (internationale bedrijven). Tijdens de lessen worden verbanden gelegd met de actualiteit uit het bedrijfsleven. In de cursus worden theorie (vb. personeelsbeoordelingssystemen) en praktijkvoorbeelden met elkaar verweven. De verschillende aspecten van personeelsbeheer komen aan bod zodat de student kan “proeven” van wat hij in het professionele leven zal tegenkomen.
Instroom-Relatie met andere vakken
*Wijsbegeerte: ook in dit vak wordt gedoceerd over de ingenieur als mens. *Welzijnsbeleid: hier komt stress(beheersing) aan bod. Binnen de cursus psychologie wordt stress in een brede context besproken (psychologische, fysische, mogelijke oorzaken …). *Recht: binnen het vak psychologie worden de verschillende vormen van arbeidsovereenkomst kort besproken: hoe kan men met een bedrijf verbonden worden, welke elementen zitten er in een contract (vb. groepsverzekering, maaltijdcheques …)?
Relatie met het werkveld
De ingenieur als medewerker en -op termijn- als leidinggevende/manager. Ruimer: de ingenieur als mens die zich bewust is van zijn sterktes/zwaktes, en in relatie kan treden met anderen, die “anders” zijn. Pas afgestudeerden zijn vaak wereld-/bedrijfsvreemd. Het besef ontbreekt vaak dat er grote verschillen bestaan tussen ondernemingen/organisaties en dat de jobinhoud maar een klein stukje uitmaakt van mogelijk succes. Grote bedrijven (multinationals met moederbedrijf in ander land …), kleine bedrijven (familiebedrijf …), overheidsinstellingen zijn zeer verschillend. Afhankelijk van de persoonlijkheid van de ingenieur vormen zij al dan niet een geschikt arbeidsmilieu. .
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
De student maakt kennis met de verschillende domeinen van human resource management . De cursus probeert bruikbare theorieën te koppelen aan de dagdagelijkse praktijk in bedrijven/organisaties. Bedoeling is om de leerstof toegankelijk te houden voor nietpsychologen. Bij het examen wordt getoetst in welke mate de studenten de leerstof begrepen hebben, en of ze de relatie kunnen leggen tussen de verschillende deeldomeinen die in de cursus worden behandeld. Ze leren reflecteren over de impact van gebeurtenissen/situaties op zichzelf en anderen. AC1/AC2/AWC1
BEDR7_1112_VaMy
Vakbenaming Vakcode
Management Accounting BEDR7
Titularis Docenten Jaar/Optie Studiepunten
Myriam Vanbeuren (VaMy) Myriam Vanbeuren (VaMy) MA-EM, MA-AUT, MA-EL, MA-ELO, MA-CE,MA-BIO 3
Doelstellingen
De studenten moeten na het volgen van de cursus en zonder enige voorkennis in staat zijn volgende doelstellingen te verwezenlijken: - Kunnen aangeven welke de relevante, niet-relevante en opportuniteitskosten zijn in een case-study, afhankelijk van de beslissing die genomen moet worden.(AC11). - begrippen vaste, variabele, directe en indirecte kosten gebruiken en toepassen in concrete voorbeelden (AC10). - break-even analyse kunnen toepassen en beoordelen (AC10). - beslissingen kunnen nemen over: * het gebruik van schaarse middelen (AC12). * het al dan niet aanvaarden van een opdracht / contract. (AC12) * het al dan niet sluiten van een afdeling (AC12) - overheadkosten kunnen beoordelen, berekenen, verdelen en aanrekenen naargelang de situatie voor kostprijsbepaling van een product. (AC11) - Prijszetting van een geproduceerd goed of een order kunnen berekenen a.d.h.v. de juiste methode. (AC11) - De 4 hoofdmethodes om een investering te beoordelen, evenals de methodes voor controle, kunnen gebruiken op casestudies (AC12) - Kunnen verklaren wat een budget is en afwijkingen in een budget kunnen berekenen en verklaren. (AC12)
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Relevante kosten voor besluitvorming: diverse voorbeelden van beslissingssituaties waar relevante kostencalculatie gebruikt wordt zoals uitbesteding, speciale orders, uitbreiden of afbouwen,vervanging van machines,.... 3. Kosten-voulume-winstrelaties: kritische afzet, break-even analyse... 4. Bepalen van productkosten: allocatie problematiek van de indirecte kosten, full costing versus marginal costing,. 5. Kostencalculatie in een competitieve omgeving: prijsbeslissingen,... 6. Investeringsbeslissingen: ARR, NPV, PP, IRR 7. Budgetten, flexibele budgetten en standaardkosten om kosten te bewaken
Onderwijsvorm
Hoorcolleges
Studiemateriaal
De student beschikt over een syllabus die tijdens de colleges aangevuld wordt.
Aanvullende leermiddelen
De student kan beschikken over aanbevolen literatuur.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk Schriftelijk
BEDR7_1112_VaMy
Vakbenaming Vakcode
Management Accounting BEDR7
Algemene Visie
Vroeger werden financiële problemen binnen een bedrijf behandeld door economisch opgeleide personen. Intussen bestaat het kader van een bedrijf uit mensen van diverse disciplines, zoals o.a. industrieel ingenieurs, die samen (economische) beslissingen nemen. Het is dan ook belangrijk dat ‘alle’ kaderleden notie hebben van de economische consequenties die hun beslissingen kunnen teweegbrengen. ‘Management accounting’ geeft (financiële) informatie aan managers als ondersteuning bij hun besluitvorming binnen de organisatie. Alle (productie)bedrijven worden geconfronteerd met problemen zoals: prijsbepaling van hun product, al of niet sluiten van een afdeling, schaarse middelen zo optimaal mogelijk benutten. Maar daarnaast zijn ook investeringsbeslissingen en budgetafwijkingen een cruciaal probleem. Deze cursus heeft als doel de belangrijkste methodes van prijszetting aan te leren, waarbij gekeken wordt naar relevante en niet-relevante kosten. Daarnaast worden de 4 belangrijkste methodes aangeleerd om een investering te beoordelen en wordt aangeleerd hoe budgetafwijkingen moeten bestudeerd worden, om de oorzaken van de afwijkingen op te speuren en zo aan kostenbeheersing te doen binnen het bedrijf.
Relatie met onderzoek
Het vak management accounting stelt voor hoe een budget- /investeringsonderzoek moet opgezet worden. In het vak management accounting wordt besproken hoe gegevens van onderzoek moeten verwerkt en geanalyseerd worden, maar de student moet ook zelf d.m.v. cases de nodige gegevens verwerken en analyseren.
Situering van het vak in het curriculum
Gezien dit opleidingsonderdeel zich situeert in het laatste jaar van de opleiding is het noodzakelijk dat ook niet-economisten, die potentiële kaderleden zijn, voldoende notie hebben van bedrijfseconomische aspecten die betrekking hebben op productie, prijszetting,… Deze cursus is volledig bedrijfseconomisch gericht. In de colleges wordt de theorie aangebracht a.d.h.v. concrete voorbeelden van beslissingssituaties. Het is de bedoeling de student in contact te brengen met verschillende aspecten van het bedrijfsleven op het gebied van management en productie-, verkoop- en aankoopbeheer, investeringen.. In die zin zijn de vakken psychologie, logistiek, kwaliteitszorg onmiddellijk gelinkt met management accounting omdat al deze facetten deel uitmaken van efficiënt productiebeheer.
Instroom-Relatie met andere vakken
Van de studenten wordt eigenlijk geen bijzondere voorkennis verwacht. De relatie met andere vakken zoals kwaliteitszorg, logistiek, psychologie,…werd hierboven reeds aangehaald.
Relatie met het werkveld
Zoals reeds bij de Algemene visie werd aangehaald is dit vak zeer verwant met het werkveld van een kaderlid, waaronder ook industrieel ingenieurs.Er werd geopteerd om de voornaamste basismethodes m.b.t. kostprijsberekening, budgetanalyse en investeringsanalyse aan te leren die gebruikt worden in het bedrijfsleven, waarop ze later kunnen voortbouwen, indien ze in contact komen met deze materie.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Tijdens de hoorcolleges wordt gewerkt met een syllabus, waarbij bewust bepaalde dingen blanco werden gelaten om de studenten actief te laten meewerken. Op het einde van dit opleidingsonderdeel wordt de kennis van de student getoetst a.d.h.v. een schriftelijk examen. De theorie wordt getoetst d.m.v. meerkeuzevragen. Voor het overige bestaat het examen uit beknopte casestudies, om na te gaan of de student over de nodige vaardigheden beschikt om de aangeleerde methodes toe te passen.
BEDR8_1112_CoMa
Vakbenaming Vakcode
Quality Management (Kwaliteitszorg) BEDR8
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Marc Coninckx, Gastdocent (CoMa) Marc Coninckx, Gastdocent (CoMa) MA-EM, MA-AUT, MA-EL, MA-ELO 2
Doelstellingen
De student heeft over- en inzicht op gebied van kwaliteit in organisaties, gezien vanuit internationale normen met tools en technieken die in de hedendaagse industrie onmisbaar zijn geworden. WC1 / AWC13 / AC11 / BC7
Inhoudsopgave
- Het gedachtengoed van IKZ. Waarom IKZ, wat is kwaliteit, de industriespiraal, het processchema, de leverancierklant relatie, het credo van ISHIKAWA, de goeroes : JURAN, DEMING, CROSBY, TAGUCHI. - De technieken van IKZ. Pareto-analyse, visgraatdiagram, statistische procesbeheersing, proefopzetten en variantie-analyse. - Geavanceerde technieken: FMEA: Failure Mode and Effect Analysis. - ISO 9000:2000 de Process benadering van kwaliteitssystemen.
Onderwijsvorm
Ex-Cathedra.
Studiemateriaal
Cursus; Kwaliteitszorg
Aanvullende leermiddelen
Pocket cards FMEA ( Design en Proces)
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk Schriftelijk
BEDR8_1112_CoMa
Vakbenaming Vakcode
Quality Management (Kwaliteitszorg) BEDR8
Algemene Visie
Inzichten verwerven in het brede woord “kwaliteit”: niet doemdenken over productkwaliteit, maar organisatie, systeem en proceskwaliteit .Bewustwording dat er tools en technieken bestaan om voornoemde te kunnen bereiken. Deze technieken zijn op bedrijfsvlak al gestandaardiseerd en zelfs verwerkt in internationale normen.
Relatie met onderzoek
1. 2.
Capibiliteits onderzoeken van manaufacturing processen in deel SPC volgens AIAG’s Statistical Process Control 2nd ed. Mogelijke risico’s onderzoeken voor zowel product- als procesontwikkeleing in het deel FMEA volgens structuur SAE J1739 en AIAG’s FMEA 3th ed.
Situering van het vak in het curriculum
Organisatie structuren en culturen volgens EFQM/INK model zijn basis als herkenningspunten voor nieuwe werknemers. Het specifiëren naar normen ( ISO, ISO/TS,…) geven middelen en mogelijkheden om modellen te begrijpen en te verwerken. Binnen deze normen zijn er dan de toegepaste technieken SPC/FMEA/ .. om modellen te integreren in de organisatie.
Instroom-Relatie met andere vakken
Projectmanagment, bedrijfsmanagement, kwaliteitsmanagement, arbeidsanalyse
Relatie met het werkveld
Als IRCA erkende auditor ( LA2/07/NL/16286)( Bureau Veritas) geeft de docent de belangrijkheid aan van het brede “kwaliteitsdenken” in organisaties. Het is de intentie om de praktische toepassingen in organisaties aan te tonen en herkenbaar te maken.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Bedoeling is structureel denken, werken zowel correctief als preventief ( FMEA) en besluiten baseren op feiten, door eerst feiten en data te analyseren ( SPC) gezien in het grotere geheel van progressief kwaliteitsdenken. De studenten die op tijdens de eerste examenkans een uitzonderlijk resultaat halen krijgen een extra-attest uitgereikt door MAC bvba.
CHONT_1112_MeNe
Vakbenaming Vakcode
Chipontwerp CHONT
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Nele Mentens (MeNe) Nele Mentens (MeNe) MA-ELO 5
Doelstellingen
Theorie: - uitleggen hoe een chipontwerp met standaardcellen gebeurt en de verschillende place & route methodes uitleggen AC2 - een CMOS schakeling omzetten naar een dynamische CMOS schakeling, rekening houdend met de regels voor cascadeschakelingen AC1/AC2/AWC4 - de voor- en nadelen en problemen bij dynamische CMOS schakelingen uitleggen AC2 - de werking en de voor- en nadelen van de volgende datapad operatoren uitleggen: ripple-carry, carrylookahead, carry-select, conditionele som, ripple-carry, carry-save, booth, Wallace tree, pariteitsgenerator, comparator, zero/one detector AC2/AWC13 - een compacte lay-out van een schakeling tekenen met behulp van Euler paden AC1/AC2/AWC4 - uitleggen welke soort verbindingen er op een IC kunnen gemaakt worden en de eigenschappen van deze verbindingen geven AC2 - de voor- en nadelen en de problemen/oplossingen bij biCMOS schakelingen uitleggen AC2 - een basispoort in CMOS omzetten naar biCMOS AC1/AC2/AWC4 - uitleggen wat stuck-at-1 en stuck-at-0 fouten zijn AC2 - de Booleaanse afgeleide van een combinatorische schakeling berekenen en gebruiken voor het vinden van de testpatronen die nodig zijn om alle stuck-at fouten te testen AC1/AC2/AWC4 - het verschil tussen controleerbaarheid en observeerbaarheid uitleggen, de verschillende vormen opsommen en toepassen in digitale schakelingen AC1/AC2/AWC4 - het D-algoritme gebruiken om een stuck-at fout op een bepaalde plaats in een combinatorische schakeling te ontdekken AC1/AC2/AWC4 - de volgende test methodes uitleggen: scan-pad technieken, partial scan, parallelle scan, built-in self test, memory self test, JTAG AC2/AWC13 - de architectuur van een SRAM geheugen tekenen en uitleggen hoe een SRAM geheugen verbeterd kan worden AC2 - de architectuur van een DRAM geheugen tekenen en uitleggen hoe een DRAM geheugen verbeterd kan worden AC2 - uitleggen wat een CAM geheugen is en een CAM geheugen cel tekenen AC2 - het principe van latch-up uitleggen en toepassen AC2 Project: - de verschillende stappen in het ontwerp van een analoge en/of digitale chip uitvoeren AC11/AC12/AWC4/AWC11
Inhoudsopgave
Theorie: - VLSI inleiding - Ontwerp met standaardcellen - Dynamische CMOS schakelingen - Datapad operatoren - Complexe cel lay-out met Euler paden - Verbindingen op IC - BiCMOS schakelingen - CMOS testmethodes - Geheugens op IC - Latch-up Project: - Ontwerp van een chip
Onderwijsvorm
Hoorcollege met geïntegreerde oefeningen + zelfstandig project
Studiemateriaal
Cursus op Toledo en bij de cursusdienst: “Ontwerptechnieken en –methodes voor VLSI ontwerp ” Lesnota’s
Aanvullende leermiddelen Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) + permanente evaluatie project Mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) + praktische opdracht
CHONT_1112_MeNe
Vakbenaming Vakcode
Chipontwerp CHONT
Algemene Visie
Doordat de ontwikkeling van chips een sterke groei kent, is het belangrijk om de technieken die gebruikt worden bij het ontwerpen van analoge en digitale chips uit de doeken te doen. De studenten wordt gevraagd om te redeneren over reeds vergaarde kennis en deze kennis te gebruiken om nieuwe, complexere technieken te begrijpen. Er wordt vorming verzekerd die aan de basis ligt van het opbouwen en analyseren van verschillende industriële toepassingen en industriële systemen.
Relatie met Onderzoek
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder onderzoek. Verder doorloopt het praktisch gedeelte van het vak de stappen die in het onderzoek naar de ontwikkeling van nieuwe chips ook worden gevolgd. De studenten leren om, vertrekkende van gegeven specificaties, een chip te ontwerpen. Het onderwerp van het project is ook steeds gelinkt aan het onderzoek van docenten aan de KHLim.
Situering van het vak in het curriculum
De voorkennis van de studenten bij de start van dit vak is digitale en analoge basiselektronica, samen met het vervolg op de basiselektronica, handelend over componenten zoals OPAMP’s, maar ook over transistorconfiguraties. Dit vak gaat vooral over de technieken die gebruikt worden voor het ontwerpen van analoge en digitale chips.
Instroom-Relatie met andere vakken
In het vak DIG4 worden de verschillende soorten geheugens besproken. In CHONT worden de verschillende soorten RAM-geheugens meer in detail bekeken. In de vakken DIG4 en DIG5 wordt de hardware-beschrijvingstaal VHDL aangeleerd en ingeoefend. Deze vaardigheden worden toegepast in het vak CHONT, waar de studenten leren welke stappen moeten doorlopen worden om een chip te ontwerpen. Een belangrijk onderdeel van digitaal chipontwerp is VHDL. In het vak ANEL4 raken de studenten vertrouwd met de lay-out stap in een analoog ontwerp. Het lay-outen van een analoog ontwerp wordt in het vak CHONT toegepast op een groter ontwerp. De basis voor alle onderwerpen die in het vak CHONT worden besproken, zijn de vakken DIG1 en ANEL1. Hier worden immers de basisbegrippen uit de digitale en analoge elektronica aangeleerd. Deze zijn nodig bij het ontwerpen van digitale en analoge chips.
Relatie met het werkveld
De studenten leren technieken die nodig zijn voor het ontwerpen van digitale en analoge chips, hetgeen in vele high-tech bedrijven wordt toegepast.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Bij het evalueren van de studenten zal de aandacht vooral gericht zijn op het toepassen van de aangeleerde technieken en methodes.
CSANEL_1112_GeJa
Vakbenaming Vakcode
Capita Selecta Analoge Elektronica CSANEL
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Jan Genoe (GeJa) Jan Genoe (GeJa) MA-ELO (focus chip designer) 2
Doelstellingen
De studenten moeten de verschillende technieken uit de analoge elektronica begrijpen (AC10 en AC12) en kunnen gebruiken (AC11 en AC 12) waardoor ze een analoog ontwerp kunnen verbeteren (BC2) en optimaliseren (BC4). De studenten moeten ook op de hoogte zijn van nieuwe evoluties in het gebied van de analoge elektronica (AWC13).
Inhoudsopgave
o o o o o
o o o o o o o o o
Magnetische Opslag Hoogspanningsvoedingen met beperkte stroom Opto-elektronica CD lenssystemen GaAs Transistors o MESFET o HEMT o HBT Gebruik van supergeleiders in elektronische schakelingen Ellipsen, parabolen en hyperbolen als spiegels en lenzen voor optische en elektromagnetische signalen Bootstap schakelingen Klasse E versterker Basisprincipes van de synchrone detectie Hybride Koppelingen Niet lineaire opamp schakelingen Instrumentatieversterker Ruis (met inbegrip van substraatruis en ground-bounce)
Onderwijsvorm
Hoorcollege (hoorcolleges voor dit vak worden gedoceerd in het Engels)
Studiemateriaal
cursus on-line op www.khlim.be/~jgenoe
Aanvullende leermiddelen
Jon B. Hagen, Essenties van hoogfrequent elektronica, pp 193-205, Uitgeverij Segment BV, eerste druk, 1998
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)
CSANEL_1112_GeJa
Vakbenaming Vakcode
Capita Selecta Analoge Elektronica CSANEL
Algemene Visie
In deze cursus worden een aantal aanvullende technieken (ruis,…) en schema’s besproken die nuttig zijn voor het begrijpen en het ontwerp van (hoogfrequente) analoge systemen. Deze master-cursus is derhalve opgevat als een capita selecta die de basiskennis van de bachelor-opleiding verruimt en verstevigd.
Relatie met onderzoek
Dit vak is opgevat als een capita selecta van specifieke topics waar er recent een duidelijke vooruitgang van de technologie bekomen is. Er wordt hierbij vertrokken van actuele publicaties (waarnaar verwezen wordt) en er wordt in de tekst ook duidelijk de link gelegd met het onderzoek dat hieraan aan de basis ligt.
Situering van het vak in het curriculum
Dit vak bouwt verder op de basiskennis van de andere vakken analoge elektronica van het curriculum. Deze verruiming van de kennis geeft meer achtergrond aan de toekomstige ingenieur.
Instroom-Relatie met andere vakken
Dit vak bouwt verder op de cursus componenten (ANEL1), de ontwerptechnieken van ANELB, en de vakken fysica (beschrijven van golven) en wiskunde (complex rekenen)
Relatie met het werkveld
De bredere achtergrondkennis die in dit vak geboden wordt, verruimt de horizon van de toekomstig ingenieur en maakt deze derhalve beter inzetbaar in het werkveld.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
CSINF_1112_AeKr
Vakbenaming Vakcode
Capita Selecta Informatica CSINF
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Kris Aerts (AeKr) Kris Aerts (AeKr) MA-ELO 2
Doelstellingen
Inhoudsopgave
- Kunnen programmeren in declaratieve talen: Haskell en Java FX en kunnen toelichten hoe Java FX beïnvloed is door verschillende talen zoals Haskell AC7, AC11, AC12, AWC13, BC10 - Complexiteitscategorieën van programma’s kunnen uitleggen en complexiteit van (eenvoudige) algoritmes berekenen, voornamelijk toegepast in Haskell AC1, AC2 - Nieuwe eigenschappen van HTML5 en bijhorende CSS en Javascript toepassen AWC4, AC7, AWC13 - De besproken code optimisaties kunnen toepassen AC11, AWC13 - De werking van verschillende garbage collectoren (in Java) kunnen verklaren en uitleggen AWC13
Declaratief programmeren (eerder praktisch) - Functioneel programmeren in Haskell, met terugkoppeling vanuit onderzoeksproject van de docent - Grafisch en interactief in Java FX Kennismaking met nieuwe technologie - HTML5 - Eventueel REST webservices en mashup van sociale media Eerder theoretische aspecten - Tijdscomplexiteit van algoritmes - Code optimisaties - Memory management met garbage collection
Onderwijsvorm
Projectwerk met begeleide sessies voor de praktische onderdelen Hoorcolleges met oefeningen voor de theoretische aspecten Zelfstandig opzoekwerk voor het jokerthema
Studiemateriaal
Een combinatie van eigen teksten en transparanten, met papers, presentaties en cursusmateriaal van andere onderzoekers, te koop bij de cursusdienst. De recentste versie is bovendien beschikbaar via Toledo.
Aanvullende leermiddelen
Wikipedia, Hugs, Netbeans, BlueJ, diverse artikels en sites die in de les worden voorgesteld
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Projectwerk, mondeling examen met schriftelijke voorbereiding en uitdieping jokerthema Projectwerk, mondeling examen met schriftelijke voorbereiding en uitdieping jokerthema
CSINF_1112_AeKr
Vakbenaming Vakcode
Capita Selecta Informatica CSINF
Algemene Visie
In deze capita selecta komen thema’s aan bod die aansluiten bij het onderzoek en/of het interessegebeid van de docent, en die relevant zijn voor academische masters ELO/ICT, zonder dat we deze thema’s met evenveel diepgang benaderen als ‘pure’ ICT-studenten in een master informatica. Doordat het capita selecta heet, kunnen we elk jaar inspelen op nieuwe ontwikkelingen in het studiegebied (in 2011-’12 zien we HTML5) en zo steeds een actuele en afwisselende leerervaring aanbieden. In dit vak leert de student onderliggende technologie die voor het onderzoeksdomein ICT van belang is en die inzicht geeft in hoe software uitgevoerd wordt (tijdscomplexiteit van algoritmes, code optimisaties, garbage collection), of beschreven wordt in programmeertalen. Zo besteden we ruime aandacht aan het programmeerparadigma declaratief programmeren dat ‘vroeger’ eerder ‘alternatief’ was, zoals bv. in Haskell, maar tegenwoordig meer mainstream wordt zoals bv. in Java FX, dat ook nog door andere talen beïnvloed is.
Relatie met onderzoek
Dit vak behandelt voor een deel verworven resultaten van relatief recent onderzoek dat al courant wordt toegepast zoals in het deel van code optimisaties en garbage collection. Daarentegen wordt in HTML5 een technologie behandeld die nog in volle ontwikkeling is. Bij het thema declaratief programmeren oefent de studenten zijn probleemoplossend vermogen in met de methodologieën die het resultaat zijn van onderzoek en/of gevestigde normen. Bovendien is dat stuk rond Haskell gelinkt met onderzoek van de docent zelf waar hardware beschreven wordt in Lava, een taal gebaseerd op Haskell. In hun zelf te kiezen jokerthema moeten de studenten bovendien verdiepend opzoekwerk doen naar relevant onderzoek.
Situering van het vak in het curriculum
Dit vak staat op het einde van een reeks doe-vakken in de informatica. Door zijn brede(re) ervaring is de student nu klaar om een inzicht te krijgen in de onderliggende technieken van programmeertalen en de uitvoering ervan, en kan de student proeven van andere manieren van software implementeren.
Instroom-Relatie met andere vakken
Dit vak bouwt voort op de programmeerskills van de studenten. De studenten beheersen minstens ‘programming in the small’ en hebben een algemene basiskennis van computersystemen.
Relatie met het werkveld
Java FX en HTML5 worden toegepast in multimediabedrijven, terwijl declaratief programmeren Invloed heeft op de dagdagelijkse programmeerpraktijk van de student. De complexiteitsberekening komt van pas wanneer rekenintensieve en grootschalige toepassingen ontwikkeld moeten worden. De andere inhouden zijn eerder bestemd voor studenten die in onderzoek specialiseren.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Zelfstandig projectwerk voor declaratief programmeren en HTML5, met eventueel mondelinge toelichting. Op het mondeling examen komen ook oefeningen (met schriftelijke voorbereiding) aan bod. In principe is het examen zo veel mogelijk open boek, maar beperkte delen kunnen ook gesloten boek zijn. In hun zelf te kiezen jokerthema moeten de studenten bovendien verdiepend opzoekwerk doen naar relevant onderzoek en dit toelichten op het mondeling examen.
CSVLSI_1112_MeNe
Vakbenaming Vakcode
Capita Selecta VLSI + Project CSVLSI
Titularis Docenten
Nele Mentens (MeNe) Nele Mentens (MeNe)
Jaar/ASR Studiepunten
MA-ELO 3
Doelstellingen
Theorie: - uitleggen hoe de klasse B output buffer voor een flat panel display kolom aansturing werkt AC1/AC2/AWC1/AWC13 - uitleggen hoe een sample & hold circuit voor een flat panel display kolom aansturing werkt en welke maatregelen getroffen kunnen worden om de offset te beperken AC1/AC2/AWC1/AWC13 - de verschillende mogelijkheden voor snelle D-flip-flops geven en uitleggen AC2/AWC1/AWC13 - ontwerptechnieken voor laag-vermogen digitale schakelingen uitleggen en toepassen AC2/AWC1/AWC13 Project: - een testopstelling maken m.b.v. een FPGA + tests uitvoeren voor een zelf-ontworpen chip AC11/AC12/AWC4/AWC11
Inhoudsopgave
Theorie (deze case studies kunnen jaarlijks worden aangepast): - Case study 1: “Klasse B output buffer voor een flat panel display kolom aansturing” en “Sample and hold circuit voor een flat panel display kolom aansturing” - Case study 2: D-flip-flops en latches in snelle hardware - Case study 3: Ontwerptechnieken voor laag-vermogen digitale systemen Project: - Test van een zelf-ontworpen chip
Onderwijsvorm
- Interactieve bespreking van de artikels met kleine geïntegreerde opdrachten om delen van de artikels grondiger te analyseren - Zelfstandig project
Studiemateriaal
Cursus op Toledo Lesnota’s
Aanvullende leermiddelen Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) + permanente evaluatie project Mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) + praktische opdracht
CSVLSI_1112_MeNe
Vakbenaming Vakcode
Capita Selecta VLSI +Project CSVLSI
Algemene Visie
Doordat de ontwikkeling van chips een sterke groei kent, is het belangrijk om de technieken die gebruikt worden bij het ontwerpen van chips uit de doeken te doen. De studenten wordt gevraagd om te redeneren over reeds vergaarde kennis en deze kennis te gebruiken om nieuwe, complexere technieken te begrijpen. Er wordt vorming verzekerd die aan de basis ligt van het opbouwen en analyseren van verschillende industriële toepassingen en industriële systemen. Bij het maken van de testopstelling voor de chip zien de studenten het belang in van de testvoorzieningen die ze in CHONT hebben toegevoegd aan de ontworpen chip.
Relatie met Onderzoek
Met behulp van enkele case studies aan de hand van journal papers worden de studenten op de hoogte gehouden van de belangrijkste ontwikkelingen, maar leren ze ook hoe ze een paper kritisch kunnen lezen en er nuttige informatie uit extraheren.
Situering van het vak in het curriculum
Het is noodzakelijk dat de studenten het vak CHONT achter de rug hebben, vermits er in het project van CSVLSI een testopstelling wordt gemaakt voor de chip die in CHONT ontworpen werd.
Instroom-Relatie met andere vakken
De basis voor de onderwerpen die in het vak CSVLSI worden besproken, zijn de vakken DIG1, DIG4, DIG5, ANEL1, ANEL3, ANEL4, ANONT en CHONT. Binnen het project wordt de chip, die in het vak CHONT gerealiseerd werd, getest.
Relatie met het werkveld
De studenten leren technieken die nodig zijn voor het testen van digitale en analoge chips.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Bij het evalueren van de studenten zal de aandacht vooral gericht zijn op het toepassen van de aangeleerde technieken.
EMBINT_1112_RuLe
Vakbenaming Vakcode
Embedded Interfaces EMBINT
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Leo Rutten (RuLe) Leo Rutten (RuLe) MA-ELO 3
Doelstellingen
•De student kan verklaren waarom er speciale eisen worden gesteld aan embedded
besturingssystemen (AC1, AC10, AC12). •De student kan verklaren welke beperkingen er zijn bij het gebruik van Java op embedded
besturingssystemen (AC1, AC10, AC12). •De student kan verklaren waarom er abstractielagen tussen programma's en hardware
noodzakelijk zijn en aanpassingen aan Linux nodig zijn om hard real-time problemen te kunnen oplossen (AC1, AC10, AC12). •De student kan GUI programma's ontwerpen voor embedded platformen (AC1, AC2, AC10, AC11, AC12, AWC4, BC2, BC4) Inhoudsopgave
•Kenmerken draagbare platformen: processor, geheugen en periferie •Besturingssystemen voor embedded systemen •Toolkits en frameworks als abstractielagen voor embedded GUI's •Ontwikkeltools en ontwerpstrategieën •GUI Praktijkvoorbeelden op single board computers •Agent technologie op embedded platformen •db4o als embedded database
Onderwijsvorm
projectlab
Studiemateriaal
Cursus zie http://www.khlim.be/~lrutten/cursussen/embint/
Aanvullende leermiddelen
De Linux Slackware distributie, Eclipse, Android SDK, db4o, single board computers met grafisch display
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Permanente evaluatie Extra af te leggen taak
EMBINT_1112_RuLe
Vakbenaming Vakcode
Embedded Interfaces EMBINT
Algemene Visie
Tegenwoordig hebben kleine al dan niet draagbare platformen niet alleen specifieke en applicatie-gerichte randapparatuur (GSM module, audio, GPS) maar ook een display. Dit display is meestal kleiner dan op een PC en wordt ook anders bediend. In dit vak wordt het display als uitgangspunt genomen: hoe ontwerp je voor draagbare platformen GUI applicaties die toegang hebben tot de specifieke hardwaremodules zoals GSM, GPS en andere. Het feit dat de applicatie via een grafisch display bestuurd wordt, heeft gevolgen voor de wijze waarop de applicaties gebouwd worden. Dit roept vragen op zoals: gebruik je de programmeertalen C/C++ of Java? Maak je gebruik van frameworks of ga je de hardware via een minimale software laag aanspreken? In een aantal gevallen kan je niet zomaar de hardware aanspreken: meer en meer worden er besturingssystemen gebruikt die abstractielagen boven de hardware plaatsen. Ook de problematiek hiervan wordt in dit vak besproken en de parallellen met de PC wereld komen ter sprake. In beperkte mate wordt uitgelegd hoe Java agent technologie op draagbare platformen gebruikt kunnen worden.
Relatie met onderzoek
Het vakgebied van de embedded GUI's is de plaats waar we in de toekomst heel wat vernieuwing mogen verwachten. Na decennia van desktop en venster gebaseerde GUI's zullen we nu de opkomst van GUI's meemaken die op andere paradigma's zijn gebaseerd. Kleinere displays, aanraakschermen en andere nieuwe vormen van bediening maken dat embedded GUI's momenteel heel wat verandering ondergaan. Het is daarom een onderzoeksgebied dat gevolgd moet worden. In dit vak wordt verwezen naar nieuwe evoluties in dit vakgebied.
Situering van het vak in het curriculum
Het doel van dit vak is het ontwerpen van programmatuur voor embedded platformen. Deze apparaten zoals smartphones, mp3 spelers, GPS toestellen hebben tegenwoordig een display en een uitgebreide randapparatuur. Ook is het zo dat de bronnen zoals geheugen en rekenkracht er veel beperkter zijn dan bij PC's. Dit vraagt aangepaste frameworks en tools om GUI programma's te ontwerpen. Verder is het noodzakelijk om de studenten erop te wijzen dat in deze apparaten de processoren (tegenwoordig allemaal 32 bit) alsmaar krachiger worden bij eenzelfde energieverbruik. Dit resulteert in complexere on-board besturingssystemen en softwarelagen. Deze verhoogde abstractie maakt dat de hardware niet rechtstreeks aanstuurbaar vanuit de programma's. Er wordt in het vak gepoogd om de student inzicht te geven in alle software lagen die op deze platformen draaien. Deze aanpak maakt het vak uniek en daarom noodzakelijk.
Instroom-Relatie met andere vakken
Voor dit vak heeft de student zijn voorkennis C, Java en besturingssystemen uit andere vakken nodig.
Relatie met het werkveld
De student krijgt met dit van een overzicht van de ontwikkeling van GUI applicaties voor embedded platformen. Deze laatste behoren uiteraard tot het werkveld van de ingenieur Elektronica. Zowel de ingenieur die hardware ontwerpen als die wat software ontwerpen hebben baat met dit vak. Hardware ontwerpers leren dat er op deze platformen uitgebreide lagen software draaien en software ontwerpers leren deze nieuwe platformen kennen.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
GWEBA_1112_RuLe
Vakbenaming Vakcode
Gevorderde Webapplicaties GWEBA
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Leo Rutten (RuLe) Leo Rutten (RuLe) MA-ELO 2
Doelstellingen
•De student kan weergeven welke modellen momenteel gangbaar zijn bij het ontwerpen van
informatiebeheerstoepassingen (AC1, AC12, AWC1). •De student kan de werking van de verschillende modellen verklaren (AC1, AC2). •De student kan tevens afwegen wanneer elk model toegepast kan worden (AC1, AC12,
AC13, AWC1). •De student is in staat om uitgaande van bestaande programmavoorbeelden een analyse te
maken van een nieuwe toepassing (AC1, AC2, AC10, AC11, AWC4, BC2, BC4) •en kan deze analyse omzetten in een werkende toepassing (AC1, AC2, AC10, AC11,
AWC4, BC2, BC4). Inhoudsopgave
•Databanken •Relationele databank •SQL, gegevensanalyse, normalistatie, JDBC •OO Databanken •Zuivere OO databanken, db4o database, Object mappers(Hibernate) •Architecturen •Webserver met servlets in Tomcat •XML Architectuur •DTD, XML Schema, XML data, SVG, coderingen, XSL •Cocoon: XML engine als servlet •basis Cocoon applicatie, sitemap, pipeline •Meerdere lagen in webapplicaties •Koppeling XML met Java: Flowscript en JXTemplate •Java objecten configureren met het Spring framework •Aspect georiënteerd programmeren: aspecten toevoegen aan Java objecten •Ontwikkeltools •Maven en Eclipse als ontwikkeltool •Praktijkvoorbeeld •Voorstelling zonnestand met Cocoon, XML, XSL en db4o
Niet alle thema's worden met dezelfde diepgang behandeld. In de oefeningen komt een beperkt deel van de onderwerpen aan bod. Onderwijsvorm
projectlab
Studiemateriaal
Cursus zie http://www.khlim.be/~lrutten/cursussen/inf8/
Aanvullende leermiddelen
De Linux Slackware distributie, Java compiler, Eclipse, Maven, Cocoon 2.2, db4o
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Permanente evaluatie extra uit te voeren opdracht
GWEBA_1112_RuLe
Vakbenaming Vakcode
Gevorderde Webapplicaties GWEBA
Algemene Visie
In dit vak worden technieken aangeleerd voor zwaardere webapplicaties. Dit vakgebied is redelijk groot en daarom moet er een selectie gemaakt worden: alle aangeleerde paradigma's zijn gebaseerd op Linux, XML en Java. Er worden alleen maar open source tools gebruikt. De belangrijkste tools zijn Tomcat en Cocoon. Deze laatste is een XML applicatieserver die als een Java servlet in Tomcat draait. Cocoon is eind jaren 90 gestart als tool voor het beheren van de documentatie van de Apache projecten en is ook al zo lang in gebruik in dit vak. Cocoon resulteerde in de doctoraatsthesis van Stefano Mazocchi. Cocoon wordt gebruikt als middel om een aantal technologieën zoals XML, XSL, servlets, Java en aspecten te combineren.
Relatie met onderzoek
Cocoon is het resultaat van een doctoraatsthesis. In dit vak wordt er gedemonstreerd hoe een aantal geavanceerde technieken (Cocoon, AspectJ en db4o) op een unieke wijze gecombineerd kunnen worden. Deze demonstratie is het resultaat van toegepast onderzoek speciaal verricht voor dit vak en dit maakt dat het vak INF8 vooruitstrevend mag genoemd worden.
Situering van het vak in het curriculum
Met dit vak wordt de eindfase bereikt van het informaticaonderwijs in deze opleiding. De student heeft met dit vak voldoende houvast om in de toekomst het informatica-vakgebied te kunnen volgen.
Instroom-Relatie met andere vakken
Dit vak is afhankelijk van het merendeel van de informaticavakken eerder in de opleiding.
Relatie met het werkveld
Open source staat sterk in de wereld van webservers en webapplicaties. Daarom wordt getracht om in dit vak een aantal niet-vanzelfsprekende thema's aan te bieden met behulp van open source. Veel van de frameworks (Tomcat, Spring ...) die voor dit vak gebruikt worden, worden ook door bedrijven ingezet in grote software projecten. Het is daarom voor de student een voordeel om hiermee tijdens de opleiding al ervaring te hebben opgebouwd.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
HWSW_1112_GeJa
Vakbenaming Vakcode
HW/SW co-design HWSW
Titularis Docenten
Jan Genoe (GeJa) Jan Genoe (GeJa), Dirk Smets (SmDi), Jo Vliegen (VlJo)
Jaar/ASR ECTS-punten
MA-ELO 3
Doelstellingen
De studenten moeten de verschillende concepten en ontwerptechnieken van digitale Hardware/Software systemen begrijpen (AC10 en AC12) en kunnen gebruiken (AC11 en AC 12) waardoor ze een digitaal ontwerp kunnen verbeteren (BC2) en optimaliseren (BC4). De studenten moeten ook op de hoogte zijn van nieuwe evoluties op het gebied van de digitale systemen. (AWC13).
Inhoudsopgave
Hoorcollege o
o
o
o o
Hardware implementatie van automatische configuratie (plug&play software) o PCI kaart implementatie o PCI-X implementatie o AGP kaart implementatie o USB implementatie PCB layout regels voor hoogfrequente digitale circuits en voor EMC compatibiliteit o Selectie van connectors o Transmissielijnen (analoog en digitaal) o Klok circuits op PCB o Ontkoppeling op PCB o Interconnects en I/O Design optimalisatie o Hidden cycles o Retiming o Hardware/Software repartioning Frequentie synthese en phase detectoren voor digitale PLL Digitale interface protocols
labo In het labo HWSW krijgen de studenten software code van een algoritme. Doorheen het labo dienen de studenten een gedeelte van dit algoritme om te zetten naar hardware. Dit heeft tot doel om de gehele applicatie te versnellen. Gedurende de gehele uitvoering van dit werk leren de studenten werken met een ontwikkelomgeving. Hierin maken ze gebruik van processoren, om hun eigen ontwerpen aan te sturen. De studenten maken uiteindelijk een eigen hardware-ontwerp en schrijven hiervoor een driver.
Onderwijsvorm
Hoorcollege en projectlab. Hoorcolleges voor dit vak worden gedoceerd in het Engels
Studiemateriaal
cursus on-line op www.khlim.be/~jgenoe
Aanvullende leermiddelen
• • •
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Tom Shanley and Don Anderson, "PCI system Architecture", Mindshare technology series, Addison Wesley (1999) PCI local bus specification 2.2 AGP 2.0 specificatie
mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) + permanente evaluatie met eindbeoordeling mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) + punten permanente evaluatie blijven behouden
HWSW_1112_GeJa
Vakbenaming Vakcode
HW/SW co-design HWSW
Algemene Visie
Het doel van deze cursus is een aantal aanvullende technieken en echte voorbeelden aan te reiken om de kennis en de ervaring van de studenten te verruimen in het domein van het ontwerp van complexe hoogfrequente digitale systemen. De complexiteit van deze systemen vereist de optimale interactie tussen hardware en software. Er wordt geanalyseerd hoe deze hardware en software gezamenlijk kan worden ontwikkeld. Deze master-cursus is derhalve opgevat als een capita selecta die de basiskennis van de bachelor-opleiding verruimt en verstevigt.
Relatie met onderzoek
Dit vak is opgevat als een capita selecta van specifieke topics waar er recent een duidelijke vooruitgang van de technologie bekomen is. Er wordt hierbij vertrokken van actuele publicaties (waarnaar verwezen wordt) en er wordt in de tekst ook duidelijk de link gelegd met het onderzoek dat hieraan aan de basis ligt. Het onderwerp van het projectlab vloeit voort uit lopende onderzoeksprojecten aan de hogeschool.
Situering van het vak in het curriculum
Dit vak bouwt verder op de basiskennis van de andere vakken digitale elektronica van het curriculum. Deze verruiming van de kennis geeft meer achtergrond aan de toekomstige ingenieur.
Instroom-Relatie met andere vakken
Dit vak sluit aan bij concepten gezien in het opleidingsonderdeel “digitale technieken C” (VHDL) en met de basis C-programmatie voor wat betreft de device drivers. Ook de achtergrondkennis van levensduur van variabelen in besturingssystemen (INF5) is van belang.
Relatie met het werkveld
De bredere achtergrondkennis die in dit vak geboden wordt, verruimt de horizon van de toekomstig ingenieur en maakt deze ingenieur derhalve beter inzetbaar in het werkveld.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Zie onder doelstellingen
MCSE_1112_VaPa
Vakbenaming Vakcode
Multi-core software engineering MCSE
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Paul Valckenaers (VaPa) Paul Valckenaers (VaPa) MA-ELO 2
Doelstellingen
- Dit vak richt zich tot studenten die een programma in Java kunnen schrijven en dus programming-in-the-small beheersen. - Het vak leert de student een grotere software-applicatie ontwikkelen. AC10/AC11/AC12/AWC10/AWC11 - Hierbij komen aan bod: - OO ontwerp (Essential models, ‘builds’, ...) - Programmeren van multi-threaded applicaties. - Beginselen van numerieke programmatuur. - Complexiteit van algoritmes en prestatie-evaluatie. - De student leert zijn project zelfstandig te plannen en uit te voeren.
Inhoudsopgave
- Het ontwerpen en programmeren van een multi-threaded applicatie in Java - Het ontwerpen en programmeren van een numerieke applicatie in Java - Het zelfstandig ontwikkelen (in kleine teams) van een grotere applicatie in Java - Zelfstandig plannen, testen en evalueren (ook de testcampagne en -aanpak) - Een doorlopende opgave die de meeste labozittingen omspant - Zelfstandig projectwerk naast de labozittingen - De toepassing gaat over “smart power grids” maar dit onderwerp wordt indien aangewezen/nodig aangepast.
Onderwijsvorm
Labozitting + projectwerk (zelfstandig werken)
Studiemateriaal
Eigen tekst en transparanten. De recentste versie is beschikbaar in elektronische vorm op www.khlim.be/~pvalcken
Aanvullende leermiddelen
Wikipedia, BlueJ
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding
MCSE_1112_VaPa
Vakbenaming Vakcode
Multi-core software engineering MCSE
Algemene Visie
Dit vak leert de studenten een grotere softwareontwikkeling uit te voeren in een klein team. De studenten krijgen een significant grotere vrijheid en verantwoordelijkheid dan in voorafgaande labozittingen. Ze leren hun eigen werk (ontwerp, ontwikkeling, test en evalutie) plannen en uitvoeren. Ze maken kennis met belangrijke aspecten van softwareontwikkeling in de toekomst (e.g. multi-core processoren vergen multi-threaded applicaties) en vandaag (OOdesign en -programmatie). De toepassing wordt gekozen zodat de studenten kennis maken met mogelijkheden die door onderzoek mogelijk gemaakt worden. Dit vak geeft diepgang aan de polyvalente ICT opleiding. Het zorgt dat de student zelfstandig basisopdrachten in het domein kan uitvoeren met diepgaand inzicht en kennis van de valstrikken.
Relatie met onderzoek
Aangaande ICT leert dit vak de student zelfstandig een project aanpakken zoals in een onderzoeks- en ontwikkelingsomgeving noodzakelijk is. De ICT-aspecten zijn state-of-the-art maar behoren reeds thuis in the modernere industriële praktijk (best practice). De toepassing die ontwikkeld wordt door de studenten sluit wel aan bij onderzoek. Op dit ogenblik is dat een smart power grid. Hierdoor maken de studenten kennis met de academische zoektocht naar innovatieve oplossingen voor prangende problemen waarbij er onzekerheid bestaat over wat het uiteindelijk zal halen in de praktijk.
Situering van het vak in het curriculum
Dit vak heeft geen instroomrelatie met ander opleidingsonderdelen. Het heeft wel erg nuttige kennis bijgedragen aan eindwerken (en zal dit in de toekomst ook doen).
Instroom-Relatie met andere vakken
De studenten beheersen ‘programming in the small’ en hebben een algemene basiskennis van computersystemen.
Relatie met het werkveld
Aangezien dit vak diepgang bijbrengt is de technische evolutie in de inforamtica-dimensie relatief langzaam. Basisprincipes veranderen langzaam en nieuwe principes ontstaan weinig frequent. Toch moet de technologische evolutie opgevolgd worden. De toepassing die tijdens het labo/projectwerk wordt uitgewerkt sluit wel aan bij de actualiteit.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Mondeling examen (bespreking van en ondervraging over het eindrapport). Tussentijdse voortgangsevalutie tijdens de labozittingen.
RTOS_1112_RuLe
Vakbenaming Vakcode
Real-time operating systems
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Leo Rutten (RuLe) Leo Rutten (RuLe) MA-ELO 3
Doelstellingen
RTOS
•De student kan verklaren waarom real-time besturingssystemen noodzakelijk zijn (AC1,
AC10, AC12). •De student kan verklaren waarom er aanpassingen aan Linux nodig zijn om hard realtime problemen te kunnen oplossen (AC1, AC10, AC12). •De student kan eenvoudige problemen splitsen in een real-time en een niet-real-time gedeelte (AC1, AC2, AC10, AC11, AC12, AWC4, BC2, BC4). •De student kan het real-time gedeelte van het probleem oplossen in real-time Linux (AC1, AC2, AC10, AC11, AC12, AWC4, BC2, BC4). Inhoudsopgave
•Problematiek RT versus niet-RT besturingssystemen •Real-time Linux architectuur •RTAI: extra laag tussen hardware en Linux •RT Preempt: kernelpatch maakt kernel pre-emptable •Programmeermodellen in RTAI •Kernelmodule •Hard real-time in user mode •Communicatie Linux met real-time Linux •Praktijkvoorbeelden •(RT) Linux op single board PC's
Onderwijsvorm
hoorcollege, projectlab
Studiemateriaal
Cursus zie http://www.khlim.be/~lrutten/cursussen/rtos/
Aanvullende leermiddelen
De TS7260 ARM bordjes met RTAI en Debian distributie
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
permanente evaluatie extra uit te voeren opdracht
RTOS_1112_RuLe
Vakbenaming Vakcode
Real-time Operating Systems
Algemene Visie
Dit vak leert de studenten denken over real-time problemen Dit vak is nog software maar ligt dicht bij de hardware. De studenten maken een aansturing van allerlei soorten hardware met behulp van real-time Linux. De gebruikte implementatie is RTAI.
Relatie met onderzoek
RTAI is een onderzoeksproject van de technische universiteit van Milaan.
Situering van het vak in het curriculum
Dit is een software vak voor studenten die zich in de toekomst hoofdzakelijk zullen bezig houden met hardware-ontwikkeling.
Instroom-Relatie met andere vakken
Voor dit vak heeft de student zijn voorkennis C en Linux uit andere vakken nodig.
Relatie met het werkveld
Zoals bij een aantal andere vakken is er voor dit vak opnieuw geopteerd voor open source software. De voordelen zijn duidelijk: de academische herkomst en de openheid vergemakkelijken het leerproces. Ook in de industrie worden deze eigenschappen geapprecieerd; meer en meer wordt Linux toegepast in ingebedde toepassingen.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
RTOS
TCOM1_1112_AeWim
Vakbenaming Vakcode
Telecommunicatie 1 TCOM1
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Wim Aerts (AeWim) Wim Aerts (AeWim) MA-ELO 2
Doelstellingen
-
-
-
-
-
Inhoudsopgave
Het blokschema van een telecommunicatiesysteem kunnen tekenen en de verschillende verschijningsvormen van telecommunicatie kunnen duiden aan de hand daarvan (analoog/digitaal, draadloos/bedraad, ...) WC1 Informatiesignalen en ruis kunnen beschrijven als stochastische signalen en de belangrijkste kenmerken (dc, rms, vermogen, PSD) kunnen uitrekenen AC1/AC2 De stellingen van Nyquist en Shannon uitleggen en toepassen. WC1 De PSD van een lijncode kunnen berekenen en kunnen afwegen in welke gevallen een bepaalde lijncode beter is dan een andere. AC2/AWC1 Een lijncode (wiskundig) kunnen decoderen met een matched filter, correlator of integrate and dump filter. AC2/AWC1 De verschillende stappen van het digitaliseren van signalen, namelijk bemonsteren en quantiseren. (wiskundig) kunnen uitvoeren en de benaderingen die hierbij gemaakt worden, kunnen uitrekenen. AC2/AWC1 De systeemparameters voor Deltamodulatie kunnen berekenen aan de hand van voorwaarden voor slope overload en kwantisatieruis. AC2/AWC1 Voor- en nadelen van Flat top en PWM reconstructie (DAC) kunnen bespreken. AC2/AWC1 De doorlaatband modulatietechnieken, zowel de analoge (AM, FM, PM) als digitale (ASK, FSK, PSK, QAM), kunnen afleiden uit de quadratuurmodulatie en hun PSD (of bandbreedte met Carson) kunnen berekenen. AC2/AWC1 De schakelingen voor AM, FM en PM kunnen tekenen en het verschil tussen coherente en niet-coherente detectie uitleggen. AC2/AWC1 Het effect van ruis op de kwaliteit van een analoog (SNR) en digitaal (BER) communicatiesysteem kunnen berekenen en vuistregels kennen om ruis te beperken. AC2/AWC1 Het principe van de meest gebruikte multiplexing en multiple access technieken kunnen uitleggen. AC2/AWC1 Weten welke technieken zijn toegepast in het GSM en het GPS systeem en kunnen uitleggen waarom AC2/AWC1/AWC13 Inleiding Basisbandcommunicatie Doorlaatbandcommunicatie Ruis Multiplexing Toepassingen
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Studiemateriaal
Cursus op Toledo en bij de cursusdienst
Aanvullende leermiddelen Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling met schriftelijke voorbereiding (open boek) Mondeling met schriftelijke voorbereiding (open boek)
TCOM1_1112_AeWim
Vakbenaming Vakcode
Telecommunicatie 1 TCOM1
Algemene Visie
De impact van telecommunicatie op het dagelijkse leven en de maatschappij neemt nog steeds toe: internet en mobiele telefonie en hun directe en indirecte toepassingen zijn in een moderne samenleving van levensbelang. De gevolgen van het uitvallen ervan kunnen nauwelijks worden overschat. Binnen de sector zijn er ruime tewerkstellingsmogelijkheden. Communicatie in onze hedendaagse wereld gebeurt meer en meer elektronisch. Daarom is het voor studenten binnen een masteropleiding in de elektronica belangrijk om inzicht te verwerven in informatietechnologie
Relatie met Onderzoek
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder onderzoek.
Situering van het vak in het curriculum
De kennis opgedaan in de vakken wiskunde en digitale elektronica wordt hier toegepast. Dit vak is nodig om het vak TCOM2 te kunnen begrijpen.
Instroom-Relatie met andere vakken
Er dient basiskennis aanwezig te zijn i.v.m. elektronica en wiskunde. Verder wordt gewerkt met toepassingsgerichte voorbeelden.
Relatie met het werkveld
De afgestudeerde ingenieur kan terecht komen in een specifiek telecom-bedrijf, zoals Belgacom, Proximus, Mobistar, Base, VRT, enz.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
TCOM2_1112_MeNe
Vakbenaming Vakcode
Cryptologie en Codeertechnieken TCOM2
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Nele Mentens (MeNe) Nele Mentens (MeNe) MA-ELO 2
Doelstellingen
-
-
het begrip entropie definiëren en toepassen AC1 de volgende eigenschappen van broncodes definiëren en toepassen: nietsingulier, uniek decodeerbaar, onmiddellijk decodeerbaar, blokcode AC1 de prefix-voorwaarde uitleggen en toepassen voor de constructie van onmiddellijk decodeerbare codes AC1 de stellingen van Kraft en McMillan uitleggen en toepassen AC1/AWC1 de gemiddelde lengte en efficiëntie van een code berekenen AC1 het begrip speciale bron definiëren en toepassen AC1 de n-de extensie van een bron construeren AC1 het coderingstheorema van Shannon uitleggen en toepassen AC1/AWC1 Huffman codering/decodering en arithmetische codering/decodering toepassen AWC4/AC2/AC1/AWC13 run-length vs. woordenboek codering, statische vs. adaptieve compressie en lossless vs. lossy compressie uitleggen en voorbeelden geven AC1/AWC1 de begrippen BSC, (minimum) Hamming afstand, binaire blokcode en lineaire blokcode definiëren en toepassen AC1 de voorwaarde voor t-bit error-detectie/correctie geven en toepassen AC1 de eigenschappen van lineaire blokcodes uitleggen en toepassen AC1 de syndroomtabel opstellen en encodering/decodering uitvoeren voor een gegeven lineaire code AWC4/AC2/AC1/AWC13 de begrippen cyclische code en convolutiecode uitleggen WC1 het verschil tussen cryptografie en cryptanalyse uitleggen WC1 het principe van Kerckhoff uitleggen AC1/WC1 de doelstellingen vertrouwelijkheid, authentisering (van data en entiteiten) en onweerlegbaarheid definiëren WC1 de verschillende categorieën van cryptografische algoritmen opsommen en kort het verschil uitleggen WC1 het verschil tussen blokcijfers en stroomcijfers uitleggen WC1 de verschillende modes of operation van symmetrische sleutel algoritmen verduidelijken en toepassen AWC13/AC1/AC2/AWC1 eigenschappen zoals veiligheid, foutpropagatie, synchronisatie en snelheid toepassen voor de verschillende modes of operation AWC13/AC1/AC2/AWC1 het verschil tussen symmetrische en publieke sleutel cryptografie verduidelijken alsook de voor- en nadelen van beide uitleggen AWC13/AC1/AC2/AWC1
Inhoudsopgave
1) Inleiding 2) Broncodering 3) Kanaalcodering 4) Cryptologie
Onderwijsvorm
Hoorcollege met geïntegreerde oefeningen
Studiemateriaal
Cursus op Toledo en bij de cursusdienst
Aanvullende leermiddelen Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) Mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)
TCOM2_1112_MeNe
Vakbenaming Vakcode
Cryptologie en Codeertechnieken TCOM2
Algemene Visie
Communicatie in onze hedendaagse wereld gebeurt meer en meer elektronisch. Daarom is het voor studenten binnen een masteropleiding in de elektronica belangrijk om inzicht te verwerven in codeertechnieken en cryptografie voor een efficiënte en veilige opslag en transmissie van gegevens. Een opleiding in het vakgebied Elektronica is gericht op de studie van de middelen en de technieken voor de registratie (opname, omzetting en meting), de manipulatie (bewerking, opslag), de transmissie en de weergave van in elektronische vorm uitgedrukte informatie. Er wordt vorming verzekerd die aan de basis ligt van het opbouwen en analyseren van verschillende elektronische communicatiesystemen.
Relatie met Onderzoek
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder onderzoek. Verder is het gedeelte over cryptologie sterk gelinkt aan het onderzoek van de docent rond embedded security. Hierin zijn dan ook actuele ontwikkelingen opgenomen, zoals bv. neven-kanaal aanvallen, recent ontwikkelde cryptografische algoritmen,…
Situering van het vak in het curriculum
De kennis opgedaan in de vakken wiskunde en digitale elektronica wordt hier toegepast.
Instroom-Relatie met andere vakken
Dit vak is complementair aan TCOM1 en geeft samen met TCOM1 een inzicht in de belangrijkste begrippen van de telecommunicatie.
Relatie met het werkveld
Een groot gedeelte van de elektronische systemen die ontworpen worden in zowel grote als kleine bedrijven, vinden hun toepassing in de telecommunicatie-sector. Omdat vele studenten terechtkomen in elektronica- of telecommunicatiebedrijven, is het belangrijk om de studenten kennis en vaardigheden aan te leren in het domein van de telecommunicatie.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
UPONT_1112_CoLu
Vakbenaming Vakcode
µ-processor ontwerp UPONT
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Luc Coenegracht (CoLu) Luc Coenegracht (CoLu MA-ELO 2
Doelstellingen
Op basis van concrete problemen uit de procescontrole en –automatisatie moet de student in staat zijn om: - het probleem te ontleden in zijn deelfacetten BC1/BC2/WC1/AC10/AC11; - vanuit deze analyse over kunnen gaan tot een keuze van de verschillende componenten; AC10/AC11 - uiteindelijk overgaan tot de implementatie en het testen. AWC11/AWC12/AWC13 Hierbij komen de volgende deelfacetten aan bod: - µP - operating systemen of debug monitoren - interfacing - programmatuur.
Inhoudsopgave
-
In dit labo worden een aantal kleinere projecten gerealiseerd met de bedoeling inzicht in ontwikkeling en design te krijgen. Deze toepassingen worden opgebouwd op basis van de Atmel 8-bit microcontrollers of rond een ARM-based controller soms in samenwerking met de PC.
Onderwijsvorm
Zelfstandig uitgevoerde projecten
Studiemateriaal
Cursusnota’s
Aanvullende leermiddelen
Opgezochte informatie (meestal Engelse publicaties en artikels)
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Permanente evaluatie + Beoordeling projectinhoud en -resultaat. Beoordeling projectinhoud en –resultaat.
UPONT_1112_CoLu
Vakbenaming Vakcode
µ-processor ontwerp ONTMP
Algemene Visie
Dit vak richt zich tot studenten die een brede algemene kennis willen verwerven op het gebied van computersystemen, en dit vertrekkende vanaf de microcontrollers over de PC naar de servers. Dit houdt in dat de student in elke omgeving een vrij goed beeld moet kunnen vormen over de structuur van het geheel, en zodoende problemen op een oordeelkundige manier kan aangeven. Dit geeft ook de mogelijkheid om bij het design van systemen te kunnen anticiperen op eventueel later opduikende problemen.
Relatie met onderzoek
Tijdens dit labo, wordt voor een stuk het opzetten van onderzoek rond een probleem en de oplossing hiervan mee bevorderd. Dit houdt in dat de studenten informatie rond een bepaald onderwerp verzamelen, en hieruit de relevante informatie proberen te isoleren. Het probleem wordt vervolgens in een aantal deelproblemen opgedeeld, zodat een planning en taakverdeling opgezet worden zodat de verschillende deelaspecten van het project uiteindelijk samengevoegd kunnen worden tot een werkend geheel.
Relatie Algemene Opleidingsdoelstellingen
Dit vak draagt bij tot de specifieke vorming van de student op het gebied van computersystemen, en dit zowel op hardware- als software- gebied. Doordat in de labo’s vrij veel samengewerkt dient te worden draagt dit vak ook bij tot de communicatievaardigheden en planning van de cursist.
Relatie met de Domeinspecifieke doelstellingen dus Opleidingsdoelstellingen
Dit vak draagt bij tot de brede vorming van de student, doordat continu de link gelegd wordt tussen de hardware, het operating-systeem of debugmonitor, en de applicaties. Daardoor is het voor de student mogelijk om de verschillende domeinen te koppelen en makkelijker het geheel te overzien
Situering van het vak in het curriculum
Dit vak bouwt verder op het vak computersystemen van het tweede jaar ABA en het vak computersystemen uit het derde jaar ABA, waar de basis van een computersysteem uitgelegd werd, en waar reeds kleine toepassingen ontwikkeld werden.
Instroom-Relatie met andere vakken
De vereiste voorkennis om dit vak aan te vatten wordt opgedaan in het vak computersystemen van het derde jaar. Ook de kennis opgedaan in het vak digitale technieken komt uiteraard goed van pas
Relatie met het werkveld
De kennis opgedaan in dit vak komt op vrij veel domeinen goed van pas. Vooral op het terrein waar gebruik gemaakt wordt van microcontrollers en embedded controllers kan handig gebruik gemaakt worden van de vaardigheden en kennis opgedaan in deze cursus
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
De computermarkt kent een constante evolutie. Naast de evidente basiskennis (WC1) en redeneervermogen in het vakdomein (AC10) wordt van de student gevraagd in het labo zelf een project uit te werken. Dit project dient de student op zelfstandige basis grondig te bestuderen om nadien in rudimentaire vorm te realiseren. (AC10, AC11, AC12). Door de constante evolutie binnen het domein wordt ook het levenslang leren aangewakkerd (AWC13).
MP_E_1112_BaJo_LiJe
Vakbenaming Vakcode
Masterproef –EM/ENE/ELO MP-E
Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Johan Baeten (BaJo), Jeroen Lievens (LiJe) MA-EM, MA-EL, MA-AUT, MA-ELO 20
Doelstelling De student: - ontwikkelt een analytisch en een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau. AC10/AC11 De realisatie van dit vermogen wordt geëvalueerd aan de hand van de volgende criteria AWC15: • informatieverwerking: de student is in staat om informatie te verzamelen en om relevante informatie te selecteren en te synthetiseren; AC2/AWC13 • onderzoeksopzet: de student kan het onderwerp (de opdracht) van zijn masterproef correct formuleren en vertalen in een reeks van technisch-wetenschappelijke eisen; de student kan probleemstelling, doelstellingen en methode onderscheiden en helder formuleren; AWC10/AC13 • plan van aanpak: de student volgt een systematische aanpak om het probleem op te lossen; AWC4/BC6 • creatieve inbreng: de student levert een persoonlijke creatieve inbreng bij de analyse of de realisatie. AWC11 -
-
maakt een scriptie die zijn kritisch-reflecterende ingesteldheid weerspiegelt. Hierin worden methode, resultaten en conclusies in logisch verband gebracht, verschillende standpunten en mogelijke alternatieven tegenover elkaar geplaatst en beargumenteerd en kritische bedenkingen geformuleerd. AC12/AC13 verbreedt, verdiept en past vaktechnische kennis toe. AWC13/BC2 ontwikkelt sociale en communicatieve vaardigheden, respecteert deadlines en leert werken in (multidisciplinair) teamverband buiten de vertrouwde omgeving. AWC12/AC13/BC1/BC5 toont belangstelling voor bedrijfseconomische, socio-economische en milieutechnische aspecten van het probleem. AWC3/BC4 heeft aandacht voor zorgsystemen i.v.m. veiligheid, hygiëne, kwaliteit en duurzaamheid. AWC3/BC7
Inhoud De masterproef is zelfstandig uitgevoerd onderzoek van academisch niveau. De masterproef beoogt de uitbreiding van bestaande technologieën en toepassingsgerichte ontwikkelingen waaronder - het formuleren en toetsen van innovatieve hypotheses, - het uitvoeren van innovatieve studies of ontwerpen, - het realiseren van vernieuwende oplossingen voor vakdomeinspecifieke problemen. De MP is op zich vernieuwend of bestaat uit een creatieve, originele synergie van gekende ingenieurstechnieken.
Onderwerpkeuze en –toekenning - Het onderwerp van de masterproef: - wordt geformuleerd door de onderzoeksgroepen van de hogeschool en/of universiteit vanuit eigen onderzoeksprojecten; - wordt geformuleerd door de industrie en onderzoeksinstellingen; - kan door de student zelf aangebracht worden. Dit onderwerp dient door een coördinator van de hogeschool goedgekeurd te worden. - De probleemstelling van de masterproef is gericht op de reële academische/professionele context. - Docenten en opleidingscoördinator maken met behulp van het document “voorwaarden_masterproefonderwerpen”, opgenomen in bijlage, een selectie uit de voorstellen op basis van de mogelijkheid om de academische competenties in de masterproef te realiseren. Bij aanvraag van opdrachten worden mogelijke externe partners (opdrachtgevers) ingelicht over onze zorg om academische competenties te realiseren. - Bij voorkeur omvat het onderwerp ook een extra inleidend praktisch gedeelte, uit te voeren tijdens of voor het masterjaar. - Het toekennen van een masterproef aan een student veronderstelt dat alle opleidingsonderdelen van de bachelor of van het schakelprogramma succesvol zijn afgewerkt.
MP_E_1112_BaJo_LiJe
Begeleiding -
-
-
De opleiding bepaalt de promotor van de hogeschool. Elke masterproef heeft minimum twee promotoren: de opdrachtgever (externe promotor) en de (interne) promotor van de KHLim. Interne masterproeven krijgen twee promotoren van de hogeschool toegewezen. Studenten en promotoren bakenen het onderwerp duidelijk af en maken gedetailleerde werkafspraken. Er bestaat een regelmatige mondelinge en schriftelijke rapportering over de vordering van de masterproef. Tijdens de geplande contactmomenten wordt de werkplanning en de vordering geëvalueerd en indien nodig gecorrigeerd. De docent communicatie geeft instructies en begeleiding bij de verwachte rapportering (opdracht, aanvaardingsbrief, onderzoeksopzet, plan van aanpak, voortgangsrapport, eindrapport) en bij de projectcommunicatie in het algemeen.
Scriptie -
-
De tekst bevat de vertaling van het probleem in technisch-wetenschappelijke eisen. De literatuurstudie met correcte bibliografie en systematische bronvermeldingen kaderen de opdracht binnen recente wetenschappelijke of technologische vooruitgang. De informatie is op een overzichtelijke wijze samengebracht. Uit de rapportering blijkt dat de student de informatie heeft geïnterpreteerd in functie van de probleemstelling. De gevolgde methodiek en gebruikte materialen worden beschreven zodat een controle van de resultaten mogelijk is. De resultaten van het onderzoekswerk worden op een klare manier gepresenteerd in tekst, figuren, tabellen en bijlagen, gebruikmakend van een correcte en wetenschappelijke taal en verwerkt op een statistisch verantwoorde wijze. Conclusies en aanbevelingen ronden de scriptie af. De uitwerking van tekst en presentatie gebeurt met eigentijdse hulpmiddelen.
Examenvorm Permanente evaluatie, schriftelijke rapportering en mondelinge verdediging. Voor de masterproef is geen tweede examenkans (waarbij hetzelfde onderwerp wordt voorgedragen) mogelijk. Evaluatie De masterproef wordt afgesloten met een schriftelijke eindverhandeling en een (openbare) verdediging. De evaluatie bestaat uit verschillende delen: - De docent communicatie beoordeelt via permanente evaluatie de (schriftelijke) communicatievaardigheden van de student. - De promotoren beoordelen het proces, de methodiek en de schriftelijke rapportering. Hiertoe leggen zowel de interne als externe promotor(en) elk hun oordeel vast over de verschillende deelcriteria: probleemstelling, aanpak, informatieverwerking, bewijs kritisch-reflecterende ingesteldheid of onderzoeksingesteldheid, helder rapport, behaald resultaat en eventuele extra competenties. Zij vertalen dit in een score op 20 op basis van een begeleidend document. Zie bijlagen. - De presentatie vindt plaats voor een jury die optreedt als onafhankelijk beoordelingsorgaan. De jury beoordeelt de presentatie en de mondelinge verdediging. De globale score wordt mathematisch berekend rekening houdend met de vooraf vastgelegde gewichtscoëfficiënten uit onderstaande tabel.
Tabel masterproef evaluatie
Weging
15% Beoordeling door de docent communicatie 30% Onderz.meth.& Realisatie 1 – opdrachtgever, externe promotor 30% Onderz.meth.& Realisatie 2 - (interne) KHLim promotor 25% Presentatie en verdediging – Jury
3 6 6 5
Totaal (studiepunten)
20
MP_E_1112_BaJo_LiJe
Vakbenaming Vakcode
Masterproef – EM/ENE/ELO MP-E
Algemene visie
De masterproef vormt het sluitstuk van de masteropleiding. Zij omvat de toepassing van de meest recente technologieën en technieken, onderzoekt de nieuwste domeinspecifieke wetenschappelijke vindingen of past deze op creatieve wijze toe. Bovendien geeft de masterproef de student de kans te tonen dat hij deze technieken en technologieën niet enkel beheerst, maar dat hij ze ook kan concipiëren, plannen en uitvoeren als geïntegreerd deel van een methodologisch en projectmatig geordende reeks van handelingen.
Relatie met onderzoek
In de masterproef voert de student het volledig onderzoekstraject uit. De student toont aan dat hij/zij een onderzoeker kan zijn.
Situering van het vak in het curriculum
De masterproef vormt het eindpunt va de leerlijn onderzoek en communicatie en is het sluitstuk van de masteropleiding.
Instroom-Relatie met andere vakken
De masterproef bouwt voort op alle opleidingsonderdelen, met de nadruk op de domeinspecifieke en de technisch-wetenschappelijke. Voor communicatie is erg veel ruimte gecreëerd, maar ook socio-economische competenties zijn ingebouwd.
Relatie met het werkveld
Een masterproef in de industriële wetenschappen kent een sterke binding met het werkveld. Heel wat masterproeven lopen in een bedrijf.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
De bijlagen “Evaluatieformulier masterproef” en “Toelichting beoordeling MP” geven verdere informatie over de te evalueren competenties en de werkwijze hierbij.
MP_E_1112_BaJo_LiJe
Eisen voor het onderwerp van de masterproef In het kader van de academisering van de opleiding tot master in de industriële wetenschappen gaat veel aandacht naar de verwevenheid van onderzoek en onderwijs. Een belangrijke component hierbij is de masterproef. Via de masterproef kan de student belangrijke aspecten rond onderzoeksmethodiek aan den lijve ondervinden, toepassen en hieruit leren. Hieruit volgt de vraag: Wanneer is een onderwerp masterproefwaardig? De beoordeling of een nieuw onderwerp masterproefwaardig is, kan gebeuren aan de hand van de volgende vragen: 1) Bevat het onderwerp/werk voor de beoogde masterproef voldoende componenten van onderzoeksmethodiek of projectmatig werken? • • •
Komen de verschillende fasen aan bod? Initiatief – Definitie – Ontwerp – Voorbereiding – Uitvoering en verwerking – Rapportering. Is er ruimte voor de student om de globale probleemstelling te vertalen naar een concreet doel of onderzoeksvraag? Vraagt het onderwerp een voorstudie inclusief (verplichte) literatuurstudie, ‘state of the art’, … ? (Dit is de eerste stap van elk ontwerp)
De hoofdbrok ligt natuurlijk in elk eindwerk in een andere fase, doch elke fase moet aan bod komen. Enkel het initiatief kan komen van de opdrachtgever uit het bedrijf of binnen de Hogeschool. De correcte definitie (omkadering, afbakening) is een taak voor de student, natuurlijk in overleg met de opdrachtgever! 2) Is het onderwerp innovatief? • Een masterproef moet ‘nieuw’ zijn door een aantal innovatieve aspecten (ideeën, verbeteringen of toevoegingen) te bevatten. Gekende technieken afwegen en toepassen in een nieuwe situatie is perfect masterproefwaardig. 3) Zijn er voldoende keuzemomenten voor de student? Stimuleert het onderwerp de student tot kritisch reflecteren en eigen creatieve inbreng? Een (gematigd) positief antwoord op elk van deze vragen is vereist. Beknopt kunnen we stellen dat het onderwerp niets minder dan ingenieurswaardig moet zijn. De oplossing mag niet op voorhand vastliggen. Een masterproef mag geen toepassing zijn van een kookboekrecept. Het rechtlijnig toepassen van voorschriften is niet ingenieurswaardig. Natuurlijk blijven ook een correcte uitvoering, inclusief een reflectie en correcte besluittrekking, en rapportering uiterst belangrijk. Maar deze thema’s zijn op zich niet specifiek afhankelijk van of bepalend voor de keuze van het onderwerp.
MP_E_1112_BaJo_LiJe
Evaluatieformulier masterproef
Naam student:
Betekenis afkortingen OV: Onvoldoende V: Voldoende G: Goed ZG: Zeer Goed U:Uitmuntend NVT: Niet van toepassing
Gelieve per competentie een kruisje te plaatsen in de juiste kolom Competenties van de student:
OV
V
G
ZG
Toont inzicht in de bedoeling en de aard van het onderwerp, en in de verwachtingen Kan het onderwerp situeren in een groter geheel Toont aandacht voor bedrijfseconomische aspecten Toont bekwaamheid in het verzamelen, selecteren en verwerken van informatie Toont theoretisch inzicht in verband met het onderwerp Geeft blijk van een kritische ingesteldheid Gebruikt een goede werkplanning en een systematische aanpak Is technisch vaardig en levert kwaliteitsvol praktisch werk Toont aandacht voor milieu- en veiligheidsaspecten Werkt zelfstandig Kan in team werken Toont initiatief Toont inzet Geeft blijk van een creatieve ingesteldheid Kan soepel omgaan en communiceren met collega's, begeleiders en leidinggevenden Levert kwaliteitsvolle tussentijdse rapporten af Levert een kwaliteitsvol eindrapport af
Levert een voor het bedrijf bruikbaar eindresultaat af
Uw totaalcijfer : / 20 Gelieve hierbij rekening te houden met de bijgevoegde verdelingscurve! Opmerkingen bij bovenstaande beoordelingen:
Naam promotor + handtekening:
U
NVT
MP_E_1112_BaJo_LiJe
Toelichting beoordeling MP Diepenbeek,
Beste promotor
De beoordeling van de masterproef is elk jaar opnieuw een aandachtspunt. Wij wensen immers een eerlijke en gelijke beoordeling voor alle studenten. Omdat het steeds andere personen zijn die de masterproef mede beoordelen, is de toepassing van gelijke waarden en normen zeer moeilijk. De voorgaande jaren hebben we getracht om via een tabel, die de verschillende in de masterproef beoogde competenties oplijst, enige gelijkvormigheid in de beoordeling te brengen. We stellen echter vast dat deze beoordelingwijze nog steeds erg subjectief getint is. Wat de een goed vindt, is voor de ander uitstekend. Ook de omrekening van deze competentiebeoordeling naar een cijfer op 20, is een veeleer subjectieve interpretatie. Daarom stelde de Flexibele Werkgroep Masterproef het volgende voor. Indien we vertrekken van het standpunt dat een eerlijke beoordeling de studenten ten opzichte van elkaar ‘rangschikt’, dan moet de beoordeling een indicatie geven op de vraag: Waar bevindt de student zich als we alle studenten rangschikken? In een tweede stap vertalen we dan deze positie naar een score op 20 voor het te beoordelen onderdeel van de masterproef. De volgende stellingen helpen bij de bepaling van de ‘positie’.
o De student hoort met het geleverde werk (= “gerealiseerde” competenties, methodiek, resultaten en rapport samen) thuis binnen de top 3 % van de studenten. Dit wil zeggen dat u, als promotor, slechts één maal in de dertig jaar een dergelijk niveau vaststelt indien u gemiddeld één eindwerk per jaar begeleidt. Zo’n masterproef verdient een score van 18 op 20, of -in uitzonderlijk geval - zelfs meer. o De student heeft over de volledige lijn een goede prestatie neergezet en hoort thuis binnen de top 20 %, maar net niet bij de top 3 %. Eén keer om de vijf jaar komt u deze kwaliteit bij een eindwerk tegen, bij gemiddeld één eindwerk per jaar. Zo’n masterproef verdient 16 à 17 op 20. o De student hoort bij de degelijke middenmoot. Ongeveer de helft van de masterproefstudenten voldoen hieraan, of 50 à 55% van de eindwerken bevinden zich binnen deze groep. De bijbehorende score varieert van 13 tot 15 op 20. Indien de masterproef zich duidelijk onderscheidt van andere, en bijgevolg beter is dan de middenmoot, is een 15 verantwoord. Indien de onderscheiding niet van toepassing is, is 13 het juiste cijfer. o De student heeft binnen het geleverde werk toch een paar belangrijke steken laten vallen en er zijn duidelijk nog een reeks verbeterpunten. Dit resulteert in een score van 11 à 12 op 20. 20 % van de studenten halen gemiddeld deze score.
MP_E_1112_BaJo_LiJe
o Het eindwerk voldoet net aan de minimumvereisten. De score is 10 op 20. Scores lager dan 10 houden in principe in dat de student wordt afgeraden om de masterproef voor te dragen. Samen met de scores van 10 maakt deze groep 5 à 10 % van de studenten uit.
Onderstaande figuur geeft een grafische voorstelling van bovenstaande %-verdeling
% aantal studenten 30 25 20 15 10 5 0 <10 10
11
12
13
14
15
Score op 20
16
17 18 of meer
Grafische voorstelling van de vooropgestelde %-verdeling van de scores op de masterproef
Het blijft uiterst belangrijk om bij deze positie-inname en bijbehorende scoretoekenning te overleggen met de interne promotor, wat overigens niet wil zeggen dat beide promotoren een gelijke beoordeling moeten geven. Hopelijk biedt bovenstaand hulpmiddel voldoende ondersteuning bij de beoordeling van de masterstudent.
Nogmaals bedankt voor jullie bereidwilligheid en inzet bij de begeleiding van de student(en).
Met vriendelijke groeten,
De opleidingscoördinatoren